Boeken / Fictie

Perfecte grijstint

recensie: Ad ten Bosch - Huidhonger

Voor een recensent is er niets mooier dan een verschrikkelijk slecht boek. Je kunt je dan heerlijk uitleven, de schrijver en diens werk op brute maar correcte wijze naar de kerkers van de literatuur verwijzen. Het slechtste komt in je boven en meedogenloos hamer je in op de stijl, de constructie, de inhoud, desnoods op de naam van de auteur. Als je maar duidelijk kunt maken dat dit boek verspild papier is geweest. Ook een mooi geschreven boek met een schitterend verhaal vormt een bron van inspiratie voor de recensent. Hoewel het vaak moeilijker is aan te geven wat goed aan een boek is dan wat slecht is, bieden beide opties voer tot schrijven.

~

De boeken die daar tussen in liggen vormen echter een probleem. Wat schrijf je als een boek niet fantastisch is, maar ook niet belabberd? Als je geen tranen in je ogen krijgt van een mooie zin of een verschrikkelijke metafoor? Als je het boek van begin tot eind gestaag leest en het dan gewoon dichtklapt om het volgende boek te gaan lezen?

Middenweg

Huidhonger is zo’n boek. Het is niet goed, het is niet slecht. Het is geen zwart of wit, maar een perfecte grijstint. Het heeft me geen moment verveeld. Ik heb me rustig door de 220 pagina’s van het boek laten leiden. Wat dat betreft is het geen slecht boek. Nergens heb ik me echt aan gestoord of me over opgewonden. Niet over het verhaal zelf en niet over de wijze waarop het verteld wordt. En dat is dan tevens ook de reden dat ik het geen goed boek kan noemen: het heeft me niet geraakt. Het verhaal gaat je ene oog in en het andere weer uit. Het ontroert je niet, het blijft niet hangen.

Onpersoonlijk

Hoofdpersoon Thomas wordt nooit een echt persoon. Hij blijft een personage uit een roman en daardoor blijft ook de band met hem achterwege. Een band die noodzakelijk is voor een goed verhaal. Als lezer moet je in de angsten en lusten van een persoon kunnen en willen kruipen om een boek helemaal te beleven. En bij Huidhonger ontbreekt deze wil, waardoor je het allemaal wel ok vindt. Het maakt niet zo veel uit of Thomas zijn geluk nu wel of niet vindt en bij welke vrouw dat dan moet gebeuren.

Dat dan weer wel

Het feit dat deze afstandelijkheid zich niet tegen het boek keert, mag dan wel weer als een pluspunt gezien worden. Het geheel is dusdanig geschreven dat je de ene na de andere pagina gelezen hebt voordat je je er van bewust bent. Het leest allemaal makkelijk weg. Geen moeilijke proza of hoogdravende pretenties. Gewoon rechttoe rechtaan.

Tussendoortje

Huidhonger is gewoon een lekker tussendoortje. Het is geen klassieker, maar zeker ook geen pulp. Het leest makkelijk weg en vergt niet te veel van je intellectuele capaciteiten. Een ideaal boek voor in de trein of op het strand. Een leuk boekje om tijdens de vakantie mee te nemen. Het vult de loze uurtjes, maar helaas niet je hoofd.

Muziek / DVD

Shake it like a Polaroid picture

recensie: Outkast: The Videos

Als er één act is die de Amerikaanse hiphop-wereld flink op zijn kop heeft gezet, dan is dat Outkast. Met het vorig jaar verschenen dubbelalbum Speakerboxxx/The Love Below gaven André 3000 en Big Boi alle, met mooie schaarsgeklede vrouwen rond dure auto’s en zwembaden dansende, rapmiljonairs het nakijken. De onlangs verschenen dvd van Outkast met daarop alle video’s van het tweetal laat zien waarom Outkast inmiddels zo’n aparte status heeft bereikt. Wel moet gezegd worden dat het tijdstip van verschijnen wel heel vreemd is. Er zijn nog maar twee singles van het dubbelalbum verschenen, terwijl er van voorganger Stankonia vier nummers werden uitgebracht op single. Er komt, kortom, nog veel meer moois van Outkast in de loop van het jaar, dat eigenlijk ook op deze DVD had moeten staan.

Outkast: The Videos is vooral leuk omdat je juist door het zien van de clips goed kunt zien welk een ontwikkeling de twee hebben doorgemaakt. De eerste twee clips (Player’s Ball en Southernplayalisticadillacmuzik), afkomstig van de plaat met die lange titel, laten André 3000 en Big Boi nog zien als relatief normale rappers. Met name André, die zich tegenwoordig kleedt als alternatieve dandy, is voor de latere fan niet meer te herkennen met zijn korte haar en standaard hiphopshirts. De clips van het tweede album ATLiens uit 1996 worden al meer bizar. De tegenwoordige eigenzinnigheid begint vorm te krijgen in de steeds vreemder wordende clips, zoals bij het buitenaardse Elevators (Me & You).

Die dieren

Met het in 2000 verschenen Stankonia beet Outkast zichzelf vast in het internationale poplandschap door een mix van prachtige originele hiphop en briljante popsongs. Ms. Jackson was het nummer waarmee het tweetal echt doorbrak in Nederland en dat is niet in de laatste plaats door de briljante clip die het nummer vergezelde (de clip met die dieren). Gevolgd door Big Boi en André op hun bizarst in So Fresh, So Clean.

Jockey-look

Maar de het tweetal zou zich op het visuele gebied nog overtreffen, wat blijkt uit de verlengde clips van The Way You Move (van Speakerboxx) en Hey Ya! (van The Love Below). En ik kan je wel vertellen dat de clip van dat laatste nummer ongetwijfeld de geschiedenis in gaat als een van de grappigste ooit. De jockey-look van André 3000 is toch gewoon te geestig voor woorden. De toegevoegde singleversies van deze nummers zijn echter overbodig en ook is de photo gallery op deze dvd niet echt de moeite waard. Wie gaat er nou foto’s zitten kijken op televisie? Foto’s moet je in je handen kunnen houden to shake it, shake it, shake it like a Polaroid picture.

Boeken / Fictie

Culturele waarden en woeste wetten

recensie: Manon Uphoff - De bastaard

Een novelle uitgeven in de boekenweek riekt naar een publiciteitsstunt. En dat is het ook. Ondertussen is er ook de angst dat zo’n boek misschien wel erg weinig aandacht krijgt zo tussen de stokbroden en Roosenbooms. Daar hoeft Manon Uphoff nog niet bang voor te zijn, met in ieder geval al een groot interview in het NRC van twee weken geleden. En een goed boek zou altijd opgemerkt moeten worden.

In deze novelle, het tweede deel van een serie van drie, vertelt Uphoff het verhaal van een eerstgeboren bastaard en een tweede officiële kind. Arinde trouwt op late leeftijd met Maurice, die eerst een kind verwekt bij de dochter van de hoefsmid, Bastiaan. Een aantal jaren later krijgt Arinde een zoon, Thomas. Het is een bijzondere jongen, maar meer in de zin dat niemand goed met hem om kan gaan. Als kleine jongen sterft hij aan tuberculose. Bastiaan is altijd op het landgoed blijven wonen en verzorgt de oude Arinde. Dit is niet zomaar verzorgen. Bastiaan vindt dat hij als eerstegeborene recht heeft op de erfenis, terwijl Arinde hem niets zou willen geven.

Andere wetten

Dit thema van cultureel of natuurlijk bepaalde rechten is belangrijk in het boek van Uphoff. Het gaat er dan vooral over hoe de menselijke relaties erdoor worden beïnvloed. De scènes waarin Thomas de oudere kinderen aan zich probeert te onderwerpen zijn een goed voorbeeld van hoe diep deze ideeën in de mensen zaten. Thomas beledigt de kinderen, terwijl zij zich boven hem voelen staan, omdat hij zwak is en niet de eerstegeborene. Terwijl de adel verarmt en Thomas overlijdt, lijken andere wetten te gelden dan die in Arindes hoofd zitten.

Cockerspaniël

Anders dan in De vanger, de eerste novelle, registreert Uphoff niet alleen, maar geeft ze meer aandacht aan het verwoorden van de gevoelens en gedachten van de personen. Er is medeleven met de personen. Door de personale vertelstructuur is er veel kennis over de verschillende personen, die niet zozeer samen leven, maar met elkaar, naast elkaar. Ze bevinden zich in elkaars omgeving. Op slechts een paar honderd meter afstand van elkaar leven ze in totaal verschillende werelden. Er is veel aandacht voor de herkomst van de personen en hoe ze de wereld om zich heen beleven. Uphoff weet de beeldtaal van de verschillende personen erg goed weer te geven. Vooral erg overtuigend is ze in een scène waarin de bastaard de situatie als kleine jongen observeert. Zonder kleinerend of overdreven kinderlijke taal, weet ze de wereld van de jongen te scheppen. Ze gebruikt daarvoor erg mooie en bijzondere beelden, zoals ‘iemand aaien als een cockerspaniël’. En ontroerend is het stuk waarin de jongen voor het eerst het woord bastaard hoort:

‘Bastaard,’ fluisterde hij in die dagen tegen zichzelf en dat had toen precies dezelfde klankkleur gehad als ‘koning’, ‘keizer’ of ‘groothertog’.
(…)
Toen hij alleen met hem was, zei zijn grootvader dat hij de ‘eerstgeborene’ was. Dat was naast het woord ‘bastaard’ het tweede schitterende woord, vooral omdat hij het al kende uit de bijbel en besefte welke krachten ermee samenhingen. Soms lag hij op zijn rug naar de wolken te kijken, en gaf ze namen, en dan vloeide als vanzelf het woord ‘eerstgeborene’ over zijn lippen.

Perfecte pasvorm

Het is opvallend hoe goed de novelle past bij de schrijfstijl van Uphoff. Het is een korte schets, die in deze vorm precies goed uit de verf komt. Een roman had meer historische achtergronden geëist en was misschien slechter geworden door de uitwerking van slechts één thema. Een verhaal was te kort en niet volledig genoeg geweest om de personen uit te werken, die voor deze benadering van de problematiek erg belangrijk is.

Darwin

Het boek lijkt eerst tijdloos. De sfeer die Uphoff creëert doet wel aan een bepaalde tijd denken, maar pas als The Origin of Species wordt genoemd, is er een duidelijke tijdsaanduiding. Op die manier leest De bastaard als een sprookje. Het verhaal is bekend, maar de mystiek rond de persoon van Thomas en het vaak mooie taalgebruik zorgen ervoor dat de novelle niet saai of overbekend wordt. Dat Maurice zijn echtelijke kind vertelt over het boek van Darwin, is niet zonder reden. Thomas blijkt de zwakkere van de twee kinderen. Voor hem en Bastiaan gaat het gegeven van ’the survival of the fittest’ op. De bastaard blijft leven, terwijl aan het leven van Thomas, in ieder geval door Arinde, veel meer waarde wordt gehecht. Opnieuw wordt benadrukt dat natuurlijke wetten sterker lijken, maar onophoudelijk strijd leveren met culturele wetten. Er is in De bastaard ook een verandering in cultuur merkbaar, zij het heel verdekt, want het gaat eerder om de reacties op en gevoelens over deze veranderingen van de personen. Uphoff registreert, maar niet zonder medeleven.

Film / Films

Teleurstellende tijdreis

recensie: Timeline

De Amerikaanse schrijver Michael Crichton is een druk mannetje. Zijn boeken zijn al ruim dertig jaar verschrikkelijk populair en ook in filmland is hij welbekend. Naast het opzetten van ziekenhuisserie ER en het meeschrijven aan scripts (waaronder Twister van onze eigen Jan de Bont), worden zijn boeken aan de lopende band verfilmd. Na onder andere Jurassic Park, Sphere en The 13th Warrior is nu Crichtons boek Timeline aan de beurt.

~

Een groep studenten is onder leiding van professor Edward Johnston (Billy Connolly) bezig met de opgravingen van een kasteel in Frankrijk. Wanneer Johnston voor financiële zaken naar Amerika is vertrokken, doen de achtergebleven studenten in Frankrijk een bizarre ontdekking. Al snel komen zij erachter dat hun professor per ongeluk is vast komen te zitten in het jaar 1357. Aan hen de taak hem terug te halen…

Sneltreinvaart

~

Timeline had niet slechter kunnen beginnen. In plaats van een goede opbouw waarin de personages worden geïntroduceerd en het plot wordt blootgelegd, begint de film meteen. Alsof het hier gaat om een vervolg en we de personages en voorgeschiedenis van het verhaal al zouden moeten kennen. In sneltreinvaart worden de verhaallijn, de personages en verwikkelingen aan de kijker voorgelegd. Binnen een half uur hebben we ‘kennisgemaakt’ met alle personages en zijn de studenten op weg naar de 14e eeuw.

Weg aandacht

Na het bekijken van Timeline is het overduidelijk dat de makers geen tijd en aandacht wilden besteden aan het verhaal, maar zo snel mogelijk met de actie wilden beginnen. En dat is heel erg jammer. Je kunt immers een film vol actie maken, maar als je niet eerst de tijd neemt de kijker mee te trekken in de wereld van de hoofdpersonen, heeft het niet erg veel zin. Wanneer je, zoals bij Timeline, alleen de hoogstnodige feitjes in het eerste half uur propt en vervolgens blij begint aan de actiescenes, zal de aandacht van het grootste gedeelte van het publiek al verloren zijn.

Verdrietig

In de rest van de film zien we hoe de studenten van Johnston proberen te overleven in het Frankrijk van de 14e eeuw waar de Engelsen en Fransen met elkaar in oorlog zijn. Hier zien we ook de actiescènes waar de makers zo veel waarde aan hechtten. Maar buiten een veldslag aan het eind van de film, met als hoogtepunt de middeleeuwse katapulten die brandende vuurballen over en weer lanceren, is het allemaal niet zo heel erg spectaculair. Slechts enkele scènes zijn enigszins boeiend te noemen, maar helaas is de rest van de film zo ongeloofwaardig en houterig dat het eerder lachwekkend of juist simpelweg verdrietig is om naar te kijken.

Zwakke cast

De slechte acteerprestaties van de cast zijn daar niet in de laatste plaats verantwoordelijk voor. Paul Walker (The Fast and the Furious, Joy Ride) speelt de zoon van Johnston, Chris, en zet een niet bepaald sterke rol neer. Hij is echter nog lang niet zo slecht als Frances O’Connor die de rol van Kate Ericson, het liefje van Chris, voor haar rekening neemt. Verder zien we Gerard Butler als wapenexpert André Marek (in de film een Schot, in het boek een Nederlander) en David Thewlis als financier Robert Donniger. Ondanks het zwakke acteerwerk is het toch jammer dat geen van de castleden ook maar de kans krijgt zijn of haar personage verder uit te diepen. Het had de hele film naar een hoger niveau kunnen tillen.

Veel beter

Mensen die het boek van Michael Crichton hebben gelezen, moeten er rekening mee houden dat er veel veranderd is in Timeline de film. Dat kan ook bijna niet anders, aangezien Crichton altijd heel diep en wetenschappelijk op zijn onderwerpen ingaat. De makers van Timeline hebben bij het verfilmen van het boek echter geen gulden middenweg weten te bewandelen. De personages blijven tweedimensionaal en het verhaal lijkt er verder niet echt toe te doen. Als de film uiteindelijk is afgelopen is er één ding zeker: Timeline had een veel en veel betere film kunnen zijn.

Film / Films

Onder het stof vandaan gehaald

recensie: De Peter Weir-collectie

Een van de mooiste aspecten van dvd – naast de sublieme beeld- en geluidskwaliteit en de vaak boeiende extra’s – is het feit dat veel films een tweede kans krijgen. Vergeten pareltjes als Daisy Miller of McCabe & Mrs. Miller zijn in een ver verleden misschien wel eens op video uitgebracht, en worden slechts bij hoge uitzondering op tv vertoond (om van de bioscopen maar te zwijgen), maar dankzij de opkomst van dvd kunnen ze opnieuw worden ontdekt. Vaak wordt een nieuwe release van een regisseur aangegrepen om de rest van zijn oeuvre af te stoffen en over te zetten naar het nieuwe digitale formaat. Een goed voorbeeld hiervan is Peter Weir, regisseur van het succesvolle Master & Commander: The Far Side of the World. Vier van zijn allereerste films zijn nu door A-Film op dvd uitgebracht.

The Cars That Ate Paris (1974)

~

Hoewel de titel anders doet vermoeden, gaat het hier niet om een B-film waarin intergalactische reuzenauto’s de Franse hoofdstad onveilig maken. Peter Weirs eerste bioscoopfilm is een merkwaardig verhaal over een klein dorpje op het Australische platteland. De inwoners van het plaatsje Paris voorzien in hun levensonderhoud door auto’s te laten verongelukken en de bruikbare delen eraf te slopen. Het is me niet helemaal duidelijk wat schrijver/regisseur Weir precies met deze film wilde zeggen. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met de jeugd die in opstand komt tegen het verstikkende karakter van veel traditionele dorpsgemeenschappen, maar het blijft gissen. The Cars That Ate Paris is gedateerd en vreemd, maar wel intrigerend. Volgens een van de quotes uit de trailer blijft de film nog dagen door je hoofd spoken, en dat zou best wel eens waar kunnen zijn.

Picnic at Hanging Rock (1975)

~

Deze film heeft minder tijd nodig om indruk te maken. Weirs ontwikkeling van Paris naar Picnic is te vergelijken met die van David Lynch tussen Eraserhead (1977) en The Elephant Man (1980): van vreemd en experimenteel naar elegant en stijlvol. Picnic doet daar nog een grote dosis mysterie bovenop. De film gaat over drie meisjes en hun gouvernante die tijdens een uitstapje op Valentijnsdag 1900 op onverklaarbare wijze verdwijnen. Hoewel de film verscheidene aanknopingspunten lijkt te bevatten, blijft de ware toedracht verborgen. Weir filmde dit drama in prachtige gouden tinten die doen denken aan Kubricks Barry Lyndon (ook 1975) en The Duellists (1977) van Ridley Scott. Picnic at Hanging Rock was Peter Weirs eerste echte meesterwerk.

The Last Wave (1977)

~

Picnic had een perfecte balans gevonden tussen mysterie en verhaal, maar in Weirs volgende film, The Last Wave, hebben de mysterieuze voorvallen de overhand. Richard Chamberlain ontdekt dat hij een medium is voor oeroude aboriginal-krachten. Hij droomt van apocalyptische gebeurtenissen die vervolgens ook echt uitkomen: regenbuien in hartje zomer, hagel en zwarte regen, tot aan de “laatste golf” uit de titel. Na dik anderhalf uur zijn we niet veel wijzer geworden. The Last Wave is net een tikje te vaag om echt geslaagd te noemen.

The Plumber (1979)

~

Weir maakte deze kleine film voor de Australische televisie. Hij schreef zelf het scenario over de jonge vrouw die geplaagd wordt door een loodgieter uit de hel. Hij belt op zekere dag bij haar aan met de mededeling dat haar leidingen aan vervanging toe zijn, en begint vervolgens de badkamer te slopen. Haar omgeving ziet de lol wel in van de “excentrieke” loodgieter, maar de vrouw wordt steeds wanhopiger. Vanwege het thema doet de film denken aan een andere vroege tv-film van een andere wereldberoemde regisseur: Duel (1971) van Steven Spielberg. The Plumber is minder spannend maar wel veel grappiger door de rare streken van loodgieter Max. The Plumber is een leuk curiosum in het oeuvre van Weir, maar in het grote geheel niet meer dan een voetnoot.

De dvd’s

A-Film heeft de films uitgebracht op vier vrijwel identieke dvd’s: eigenlijk verschillen alleen de menu’s en de films van elkaar. De “special features” zijn beperkt tot de trailers van de vier films en een lijstje met Weirs filmografie. Ook de beeldkwaliteit van de schijfjes is niet bijzonder opwindend, maar volkomen adequaat gezien de leeftijd van de films.

Peter Weirs vroege films lijken in niets op latere kassuccessen als The Truman Show of Master & Commander. Het zijn kleine films die soms indruk maken, maar altijd intrigeren. Dankzij de dvd-technologie zijn er weer vier pareltjes onder het stof vandaan gehaald en voor een nieuwe generatie filmliefhebbers beschikbaar gemaakt.

Theater / Achtergrond
special:

De Achterkant van het Voorhout

De Koninklijke Schouwburg in Den Haag bestaat 200 jaar en dat wordt de komende tijd gevierd. Op zondag 28 maart start de viering met De Dag van de Schouwburg en dat is ook meteen de aftrap voor het festival De Achterkant van het Voorhout. Wel is besloten om het programma van De Dag van de Schouwburg aan te passen in verband met de rouwperiode voor prinses Juliana. Het openbare gedeelte van de viering komt te vervallen. De presentatie van het jubileumboek gaat onder meer nog wel door. De dag wordt afgesloten met een symbolische overdracht van het podium aan het huisgezelschap van de Koninklijke Schouwburg, het Nationale Toneel. Daarmee gaat het festival De Achterkant van het Voorhout van start.

~

Druk

Het Nationale Toneel speelt in drie feestmaanden (april, mei en juni) tien producties, in totaal 95 voorstellingen in drie zalen. Een aantal voorstellingen wordt al opgevoerd, zoals Poker, Blauw/Oranje, Mahler, Ludmilla en Vrouwen van Picasso. De voorstelling Bash wordt wegens succes weer uit de kast gehaald. Oersonate en Demonen gaan tijdens het festival in première. En speciaal voor het jubileum zijn er twee exclusieve voorstellingen geproduceerd: Naspel en Wachten op Godot.

Mini & Maxi

~

De klassieker Wachten op Godot van Samuel Beckett wordt gespeeld met Karel de Rooij en Peter de Jong (Mini & Maxi) in de hoofdrollen. De regie is van Jos Thie, die bekend is door zijn spraakmakende voorstellingen bij het Toneelgezelschap Tryater. Wachten op Godot wordt algemeen beschouwd als het eerste en misschien wel beste absurdistische toneelstuk. Becketts meesterwerk betekende vernieuwing in het naoorlogse drama en theater, waarin de kaalslag van de Tweede Wereldoorlog een plaats kreeg op de bühne. Met de Nederlandse grootmeesters van de mime en muziek in de rollen van Vladimir en Estragon, zal het zeker een bijzondere voorstelling worden.

Tsjechov aan de koffie

~

In Naspel van Brian Friel komen drie Haagse theatergrootheden samen: Will van Kralingen en Eric Schneider in regie van Erik Vos. Naspel is een poëtische hommage aan Tsjechov, die honderd jaar geleden overleed. Voor deze voorstelling maakte Frans Weisz een filmisch sfeerbeeld. Het verhaal gaat als volgt: Sonja uit Oom Wanja en Andrej uit De Drie Zusters ontmoeten elkaar in 1922 in een Moskous koffiehuis. Twintig jaar na hun optredens in deze klassiekers van de toneelliteratuur brengen ze samen een avond door. Het leven is niet vriendelijk voor ze geweest. In hun werk en in de liefde hebben ze keer op keer verliezen moeten incasseren. Ook de communistische revolutie van 1917 heeft ze niet onberoerd gelaten. Maar hun ziel lijkt niet aangetast. Deze avond openen deze vreemden zich voor elkaar.

Links

Wil je het programma van het festival nalezen? Kijk dan op de website van de Koninklijke Schouwburg en voor meer informatie over de voorstellingen van het Nationale Toneel op hun site.

Muziek / Album

Een geperfectioneerde eigen stijl

recensie: George Michael - Patience

Het is 1998 als George Michael in Los Angeles wordt gearresteerd. Hij heeft in een openbaar toilet zijn blote piemel voor het gezicht van een undercover agent laten hangen. Dit bleek in de VS strafbaar te zijn en hij werd publieke aan de schandpaal genageld. Ieder normaal mens wist al jaren dat de in lederen jacks gehesen en overdreven macho zanger homo was, maar voor de Verenigde Staten was dit nog een verrassing. Op dat moment verwacht je dat het helemaal voorbij is met de carrière van zo’n jongen, maar niet is minder waar. Met de single Outside – en vooral de briljante clip bij dat nummer – zet hij keurig de hele Amerikaans fatsoensmoraal te kakken. Vanaf dat moment is hij mijn held, hoewel ik zijn muziek lang niet altijd even spannend vind.

~

George Michael wordt geboren op Cyprus onder de naam Georgios Kyriacos Panayiotou. Na wat kleine experimenten krijgt hij uiteindelijk succes in de band Wham!, samen met oud-klasgenoot Andrew Ridgeley. Nadat de band uiteen viel, begon Michael aan een uiterst succesvolle solocarrière, met nummers als Careless Whisper (dat hij overigens al op zijn zeventiende schreef) en Faith. Ook in de recente geschiedenis doet de Brit het nog goed: zijn album Older (1996) werd goud in vierendertig landen. Zijn laatste album, Songs From The Last Century, dateert alweer van 1998. De echte fan heeft dus vijf jaar moeten wachten op nieuw werk van de man met de donkere zonnebril. Heeft hij nog verrassingen in petto, of is hij eigenlijk gewoon ‘voorbij’?

Ingetogen en compleet

Patience klinkt heel erg ingetogen. Michael heeft een heldere en duidelijke stijl en zijn muziek klinkt daardoor erg volwassen. Hij is echt een musicus van wie alle prestatiedrang is af gevallen en die gewoon lekker muziek kan maken die hem zelf het best ligt. Nummers gaan haast onhoorbaar in elkaar over, terwijl de muziek zich niet onherkenbaar met het achtergrondgeluid in mijn kamer vermengt. Patience is compleet en gevarieerd. Een erg rustig nummer als My Mother Has A Brother gaat over in Flawless (Go To The City), dat direct een stuk steviger is. Dat maakt dat je op de muziek niet snel uitgeluisterd bent en dat de plaat zelden saai wordt.

Zalvende gospels

Tekstueel is George Michael al even afwisselend. Hij varieert van zoete liefdesliedjes tot zalvende gospels tot een op muziek gezette preek. Sommige teksten, zoals Cars & Trains hebben een erg hoog EO- en papa-weet-wel-hoe-het-moet-gehalte. Ik vind dat altijd een beetje jammer: ik kan als luisteraar ook best een beetje zelf nadenken. Er zitten echter ook een aantal erg mooie teksten tussen, zoals de songs Amazing en Round Here. Michael probeert vaak met weinig woorden een sfeer neer te zetten, en die teksten zijn vaak ook het best.

Zelden vernieuwend

De hoes van Patience valt direct op door de fantastische foto’s die er in het boekje opgenomen zijn. Er is gelukkig uitgebreid de tijd genomen om het nieuwe werk van George Michael goed neer te zetten. Tegelijkertijd zorgt deze compleetheid er ook wel voor dat ik niet echt verrast wordt door de muziek. De muziek is altijd goed en degelijk, maar zelden vernieuwend. Michael hoeft deze pretentie ook zeker niet te hebben en kan blij zijn met een dergelijke plaat, maar desondanks is een artiest die het aandurft om te experimenteren vaak leuker.

George Michael heeft met zijn eerste plaat in vijf jaar een stevig werk neergezet. De plaat is degelijk opgezet en goed gebalanceerd. Deze perfectie zorgt er tevens voor dat de plaat een beetje gezapig overkomt. Michael heeft er duidelijk voor gekozen zijn eigen stijl te perfectioneren, en deze stijl is niet verrassend. Dit heeft hij dan ook goed gedaan – maar ik betwijfel of wij over vijf jaar nog wakker liggen van deze plaat. Hij is dus zeker niet ‘voorbij’, maar zeker ook niet een nieuwe hit van deze zomer.

Muziek / DVD

Gemengde gevoelens

recensie: Marco Borsato - Zien

Het zal niemand ontgaan zijn dat Marco Borsato een nieuw album heeft uitgebracht. Zien werd op de dag van uitbreng al meer dan 300.000 keer verkocht, en de teller blijft doortikken. Zien is meer dan een cd alleen: als eerste artiest ter wereld brengt Borsato zijn nieuwe werk alleen op dvd uit, inclusief videoclips voor elk nummer en voorzien van een ruime hoeveelheid bonusmateriaal. De gemiddelde 8WEEKLY-lezer trekt wellicht zijn of haar neus op voor Borsato, maar je kunt er niet omheen dat Zien objectief gezien een hele prestatie is. Of de inhoud al die poeha rechtvaardigt, is dan natuurlijk de vraag…

Omdat het overgrote deel van Borsato-minnend Nederland nog nooit een muziekalbum in SACD- of DVD-audioformaat zal hebben gehoord, maakt Zien vooral op technisch niveau indruk. De productie van het album is absoluut vlekkeloos; de spreiding van de instrumenten in de mix maakt dat je letterlijk midden in de muziek zit. Het ene moment wordt er rechts achter je zachtjes op een gitaar getokkeld, terwijl er in het volgende nummer een complete blazerssectie achter de bank lijkt te staan. Borsato’s stem vormt het centrale punt van de muziek, hoewel hij in uithalen ook wel eens een draai van 360 graden wil maken. De kwaliteit van de productie zou alleen al een reden kunnen zijn om Zien aan te schaffen, maar hoe zit het met de liedjes?

Ritmische ellende

Om kort te gaan: die vallen helemaal niet tegen. Het is al jaren duidelijk dat John Ewbank een van de beste liedjesschrijvers van Nederland is in het lichtere popgenre (Gordons ondergewaardeerde Kon ik nog maar even bij je zijn is een van de mooiste Nederlandstalige nummers ooit), en ook op Zien staan een paar mooie voorbeelden. Helaas worden vrijwel alle meer up tempo-nummers om zeep geholpen door de ongeïnspireerde drumpartijen, die in elk nummer hetzelfde standaardritme laten horen. Alleen Ik kan het niet alleen, het “hardste” nummer van de plaat, doorbreekt de ritmische ellende met een diep tromgeroffel en een interessant middenstuk met strijkers, rockgitaren en gesamplede stemmen die in Dolby 5.1 om je hoofd en door de kamer cirkelen.

Klanktapijt

Gelukkig hebben de ballads op Zien de overhand, met Voorbij (Duet met Do) als vroeg hoogtepunt. Subtiel is het zeker niet, aanstekelijk echter wel, en het valt moeilijk te ontkennen dat Voorbij een mooi liedje is. Ook Lentesneeuw valt in die categorie, hoewel dat vooral te danken is aan de synthesizerpartij (die ik vrijwel zeker al eens eerder heb gehoord, waarschijnlijk in een filmsoundtrack van James Horner) en minder aan de zangmelodie. Bijna aan het einde van Zien staat Als alle lichten zijn gedoofd, waarin Borsato een naamloze geliefde toezingt aan het einde van een concert en in veel muziek- en toneelmetaforen erkent dat hij het zonder haar nooit zo ver zou hebben geschopt. Met alleen een piano en een klanktapijt van keyboards is het het eenvoudigste liedje van de plaat, en tegelijkertijd het mooiste.

Storende factoren

Naast de geslaagde tracks staan er echter ook veel wegwerpnummers op Zien. De meeste daarvan zijn gebaseerd op één idee, vaak een melodieflard, dat zo vaak wordt herhaald dat het zich wel moet vastzetten in je hoofd. Dit wil niet zeggen dat zulke liedjes “pakkend” zijn; ze zijn even pakkend als de rijtjes Franse werkwoorden die je op de middelbare school moest stampen. Absolute dieptepunt van dit verschijnsel is Dat ben jij, dat een simplistisch refreintje koppelt aan een kinderlijke tekst (“Je komt als je komt en je gaat als je gaat / Maar ik weet zeker: je komt vroeg of laat”) en als klap op de vuurpijl halverwege verandert in een schaamteloze stadionbruller die later dit jaar meege-nanana‘d zal worden door duizenden Marco-fans en precies met dit doel geschreven is. Ook Dromer, compleet met onvermijdelijke saxofoonsolo, is niet om aan te horen. Samen met de voorgaande track vormen ze het dieptepunt van het album. De korte speelduur van Alleen is een verademing na het veel te lange Dromer, maar de ballade wordt ontsierd door Borsato’s kopstem (sommige technieken moet je gewoon niet eens wíllen proberen). Ook Een nieuwe dag bevat een storende en bijna fatale factor: het refrein lijkt zo sprekend op Elton Johns Can You Feel the Love Tonight dat het me verbaast dat de bebrilde zanger nog geen rechtzaak heeft aangespannen.

Ommekeer

Maar Zien is natuurlijk meer dan de muziek alleen. Niet voor niets werd de crème de la crème van filmmakend Nederland ingehuurd om de beelden bij de liedjes te maken. Dick Maas, Theo van Gogh, Johan Nijenhuis en Matthijs van Heijningen jr. namen elk één of meer tracks voor hun rekening en de resultaten variëren van interessant tot volledig mislukt. Omdat ik wilde zien wat het effect zou zijn van de filmpjes, heb ik alleen een deel van de clips bekeken, en van de rest alleen de muziek beluisterd. Het is opvallend hoe lang de beelden aan de bijbehorende liedjes blijven kleven, en dit is een grote ommekeer in de manier waarop je muziek beleeft. In het verleden bedacht je zelf de beelden bij de muziek (uiteraard afgezien van singles met videoclips), maar bij Zien word je opgescheept met voorgefabriceerde beelden die vaker afbreuk doen aan de nummers dan iets toevoegen.

Onderbroek

De filmpjes die ik heb bekeken, blinken vooral uit in knulligheid. Twintig jaar beeldontwikkeling (met dank aan MTV) wordt overboord gezet: we zijn weer terug bij de houterig gemonteerde clipjes-met-een-verhaal die in de jaren 80 zo populair waren. De makkelijke metaforen doen vermoeden dat de filmmakers zich meer door de teksten dan de muziek hebben laten leiden: Marco zingt “Laat me gaan!”, dus Marco wordt in de clip achterna gezeten door anonieme mannen. Marco zingt “Ik ben tevreden met helemaal niets”, dus Marco speelt in de clip een Elton John-figuur (nog meer stof voor een rechtzaak?) die al zijn materiële bezittingen weggeeft en uiteindelijk in zijn onderbroek de zee in loopt.

Verfrissend

Een uitzondering hierop is Lentesneeuw, geregisseerd door Theo van Gogh, waarin een meisje zich na een verbroken relatie ongans vreet in slagroomtaarten en roomsoesjes. Het contrast met de zoete muziek is mooi en maakt de beelden extra indringend. Ook is het verfrissend dat Borsato slechts in drie shots is te zien, een verademing na de voorgaande twintig minuten. Marco is een prima zanger, maar het acteren kan hij beter overlaten aan professionals.

Marketingstunt

Zien levert, kortom, veel gemengde gevoelens op. Mooi en integer gaat hand in hand met glad en zielloos, zowel in beeld als geluid. De korte films bij de nummers zijn een leuke bijkomstigheid, maar pas als audio en video echt worden geïntegreerd tot één geheel zal de meerwaarde van dvd-muziek kunnen worden vastgesteld. Tot dat moment heeft Marco Borsato met Zien een mijlpaal neergezet. Zien is niet alleen de beste marketingstunt van 2004, het is ook de eerste stap op weg naar een nieuwe muziekbeleving.

Film / Films

Klep dicht!

recensie: Ruby & Quentin

Misdaadkomedies: de Franse acteur/regisseur Louis de Funès heeft er in de vorige eeuw vele gemaakt. De combinatie humor en criminaliteit leidde in zijn geval tot veelal banale grappen, die door een groot publiek hogelijk werden gewaardeerd. Jean Reno is een van de betere Franse acteurs van de laatste jaren. In Léon (1994) excelleerde hij als een crimineel die een buurmeisje opleidt tot huurmoordenaar. Enkele jaren geleden leek hij de overstap naar Hollywood te hebben gemaakt. In Ronin (1998) speelde hij naast Robert de Niro een van dragende rollen. Nu speelt hij de hoofdrol in de Franse misdaadkomedie Tais-toi, wat zoveel betekent als ‘Hou je kop’ of ‘Klep dicht’. In Nederland wordt de film uitgebracht onder de naam Ruby & Quentin.

Reno speelt Ruby, een slimme crimineel. Gérard Depardieu speelt de rol van Quentin, een weinig intelligente kruimeldief. De twee tegenpolen ontmoeten elkaar in de cel en Quentin denkt vriendschap te hebben gesloten met zijn zwijgzame celgenoot. Ze ontsnappen een aantal scènes later zelfs uit de gevangenis. Ruby wil zijn vermoorde vriendin wreken en Quentin droomt van het samen uitbaten van een café.

Knullig

Om de film een beetje op gang te houden is er een tamelijk tamme achtervolging door de straten van Parijs en stapelen de boeven fout op fout. Ze wekken de indruk het basisonderwijs met veel doublures te hebben doorlopen. De als komedie bedoelde film heeft 27 miljoen euro gekost, maar het is volkomen onduidelijk waar dit geld aan is besteed. Reno en Depardieu presteren zo matig, dat het lijkt alsof ze niet tevreden waren over het ontvangen salaris. Het script voor deze film is waarschijnlijk al bij de eerste versie goedgekeurd. De actiescènes zijn knullig en de bijrollen worden door onbekende acteurs amateuristisch ingevuld.

Mislukt

Ruby & Quentin is een film waar alleen met stijgende verbazing en steeds krommer trekkende tenen naar kan worden gekeken. Een talentvol acteur als Jean Reno spreekt nog geen tien procent van zijn acteerkwaliteiten aan en straalt geen moment speelplezier uit. Depardieu speelt ongeïnspireerd op het lage niveau waar hij zich de laatste jaren ophoudt. Deze Franse misère zou niet moeten worden uitgebracht in de Nederlandse bioscopen, maar dat is helaas wel gebeurd. Uitbrengen in de videotheek op video en dvd moet maar achterwege blijven. Schapvulling met dit soort nonsens zou verboden moeten worden. Met het genoemde budget is Ruby & Quentin een volkomen mislukte poging om de lach de bioscoop in te krijgen. Deze film is niet eens goed genoeg voor een halve glimlach in 85 minuten. De logische conclusies zijn, dat Reno een goede rol moet kiezen uit het Hollywood-aanbod en Depardieu serieus moet gaan nadenken over zijn pensioen. Voor hem geldt eigenlijk: ‘Tais-toi’.

Muziek / Album

Psychedelische parken met panda’s en meer

recensie: 90 Day Men - Panda Park

.

~

Panda Park is de derde full-length in vier jaar van de band uit Chicago en verscheen bij het immer weer voor verrassing zorgende Southern Records. En vanaf het verschijnen van de eerste plaat is de discussie gaande over het hokje waarin je de band zou moeten plaatsen. Ook mijn hokjesgeest is in de war en misschien zelfs overstuur te noemen. Sommige mensen zouden de band plaatsen binnen de mathrock, een moeilijke variant op het bekendere postrock-genre. Anderen denken over de schotjes van hun geest heen en laten de aanduiding voor wat het is. Noem de muziek op Panda Park een destillaat van Pink Floyd, DJ Shadow, Slint en Bowies Berlijnse periode.

Piano’s in de aanval

Vanaf het eerste nummer bouwt de plaat aan een hoogtepunt, waarbij nauwelijks kan worden aangegeven wanneer de climax eigenlijk plaatsvindt. De weg naar het verwachte hoogtepunt is soms lang, maar verre van vervelend. De goede composities rondom Andrew Lansangans’ leger van piano’s en orgels zijn als Fruitella’s tijdens een lange autorit. Ze werken hypnotiserend en geestverruimend. Mede door de onregelmatige en zeker niet voor de handliggende drumpartijen van Cayce Key. De enige kritiek, tevens een niet makkelijke weg te poetsen vlek op de plaat, is de dramatisch uithalende en miserabele zang van gitarist Brian Case. Zijn gejengel doet soms denken aan Matthew Bellamy van Muse of aan die schreeuwlelijk van Queensryche, met het verschil dat bij Case de zuivere lijn vaak zoek is. Gelukkig worden de vocalen meermalen overgenomen door Lansangan en bassist Robert Lowe.

Concurrenten van Wagner

Een van de songs die boven de andere uitschiet is Even Time Ghost Can’t Stop Wagner, tevens de opener van Panda Park, die, mocht het moeten, de concurrentie aan kan gaan met de schoonheid van Wagners’ Tristan und Isolde. Ook de afsluiter Night Birds, waarin meerdere keyboards of synthesizers het tegen elkaar opnemen, is een lust voor het oor. Het nummer When Your Luck Runs Out weet een verwarde en gedesillusioneerde luisteraar achter zich te laten. Dit, doordat de zanger een wanhopige poging doet om op te beuren met trieste feiten over hoe mensen in elkaar zitten.

Dit keer geen teleurstelling bij het zien van een panda, want dit gaat veel verder dan het leed van mijn herinnering. Ditmaal helemaal geen dierenleed. Het is leed van de mannen van 90 Day Men. De zeven nummers vormen samen een 34 minuten durend hoogtepunt, dat pas echt goed aankomt als de plaat is afgelopen. 90 Day Men weet de menselijke psyche dusdanig te stimuleren en misschien is het vele pianogeluid daarvoor als schuldige aan te wijzen. Het herhalen van heerlijke melodielijnen, vreemde drumpartijen en het galmende samenzang maken het album tot een bijzondere trip. De vier heren uit Chicago laten met Panda Park muziek promoveren tot een verslavend middel.