Film / Films

Het boek is beter

recensie: Troy

De koningin van Sparta, Helena, en de prins van Troje, Paris, worden verliefd. Paris neemt Helena mee naar Troje en dat is het begin van de beroemde Trojaanse Oorlog. Want Helena’s man Menelaos wil haar terug, terwijl zijn broer Agamemnon ook gelijk maar Troje wil innemen. Samen met vele grote helden, waarvan Achilles de grootste, en tienduizenden Grieken, hopen ze de klus te klaren.

~

“Bezing de wrok, godin, van Peleus’ zoon Achilles, de rampzalige wrok die de Grieken ontelbaar veel verdriet bracht.” Het zijn de eerste woorden van Homerus’ Ilias, waarop Troy héél losjes is gebaseerd. Regisseur Wolfgang Petersen heeft er bijvoorbeeld voor gekozen de directe invloeden van de goden weg te laten uit de film. De beruchte appel van Eris is dus nergens te bekennen. En dat is nog maar het minst storende. Wist je bijvoorbeeld, dat de Trojaanse Oorlog tien jaar heeft geduurd? Tien helse jaren vol met ziektes, doden, haat en liefde? Petersen wist dat blijkbaar niet. Zijn Trojaanse Oorlog is niet meer dan een vervelend conflict van ruim een maand. Het is een manier om de helden fris en fit te houden. Maar of het de juiste manier is, valt te betwijfelen.

Veredelde zigeunerin

~

Gelukkig is de casting over het algemeen wél goed. Brad Pitt zet een goede Achilles neer en Agamemnon en Menelaos zijn ronduit irritant. Goed gecast dus. Helaas heeft Sean Bean als Odysseus een wat korte rol, maar de minuten speeltijd die hij heeft zijn overtuigend. Ook Peter O’Toole is machtig als oude koning van Troje, Priamos. Eric Bana als Hektor is nog wel het meest overtuigend. Orlando Bloom kan als Paris echter geen potten breken. Zijn spel is slecht. Met Troy bewijst hij écht niet meer te zijn dan een matig acteur die alleen mooi kan zijn. Oenig kijken is nog wel zijn beste kwaliteit in deze film. Ook zijn directe vrouwelijke tegenspeelster Diana Kruger (Helena) weet totaal niet te overtuigen. Dat resulteert weer in het feit dat er geen chemie is tussen de geliefden. Geen enkel moment overtuigen ze, en hun liefde voor elkaar zelfs nog minder. Waarom er ooit een oorlog om Helena is gestart is niet te snappen met Diana Kruger, die meer een veredelde zigeunerin is dan de mooiste vrouw van de wereld.

Overdaad aan helden

Het absolute hoogtepunt van de film is het gevecht tussen Achilles en Hektor. Zo intens wordt er in hedendaagse films nog maar weinig gevochten. De achtergrondmuziek ontbreekt, en het gevecht wordt door een enkele trommel begeleid. Ook alle andere gevechtsscènes zijn mooi verzorgd, maar dit gevecht springt er gewoon uit. Jammer is weer dat Petersen te veel helden aan bod wil laten komen. Ajax en Nestor bijvoorbeeld vallen hierdoor vrijwel niet op. Beter had Petersen wat meer tijd kunnen besteden aan de tegenspelers van Achilles. Briseïs, zijn ontvoerde liefje, is erg irritant en kan alleen maar huilen. Ook Patroklos slaat de plank mis. In de Ilias is hij de geheime liefde van Achilles, en zijn steun en toevertrouwen. In Troy is hij gedegradeerd tot zielig jong neefje. Een held onwaardig.

Voorkennis

Dat er zoveel dingen niet kloppen aan Troy is gewoon ronduit storend. Veel personages sterven te vroeg, of leven juist te lang door. En ooit wel eens van Cassandra gehoord? In Troy kennen ze haar in ieder geval niet. Troy is waarschijnlijk zéér vermakelijk als je totaal niet bekend bent met de Ilias en het verhaal van de Trojaanse Oorlog. Ken je het verhaal wél goed, ga dan met de voorkennis dat er geen bal van klopt naar de film, dan kan het misschien allemaal nog wel meevallen.

Film / Films

Het wonder van groeiend gras

recensie: The Gospel Of John

Honderdduizend bezoekers voor The Passion Of The Christ tijdens de eerste week in de Nederlandse bioscopen. Alles wat maar ruikt naar Jezus, de zoon van God, is opeens financieel aantrekkelijk. In het voetspoor van het succes van de film van Mel Gibson verschijnt The Gospel Of John, een verfilming van bijbelse evangelie van Johannes.

Regisseur Philip Saville volgt het bijbelverhaal op de voet. Johannes de Doper kondigt de komst van Jezus van Nazareth aan, en de gebeurtenissen volgen elkaar vervolgens op zoals de lezer van de bijbel ze heeft gehoord of gelezen. Jezus verschijnt ten tonele, krijgt volgelingen en verricht wonderen. Zo loopt hij over water, geeft 5000 mensen brood en vis, laat een blinde zien en een lamme lopen. En telkens weer twijfelen de mensen en ook zijn apostelen. En dan volgt er nog een wonder om te overtuigen, nog een mirakel om te bewijzen dat Jezus de Messias is.

Wandelen

Deze Jezus zou de ideale hoofdpersoon in een computerspelletje zijn. Hij weet en kan alles. Hij slaat een kerk leeg, kent de sterke en zwakke punten van zijn tegenstanders, voorspelt zelfs wie hem zal gaan verraden en heeft het eeuwige leven. Hij overtuigt de mensen niet alleen door zijn wonderen, maar ook door zijn woorden. Henri Ian Cusick (die tot deze hoofdrol vooral acteerde in tv-series) speelt een goede rol, maar doet weinig meer dan wandelen. Hij lijkt uit te stralen dat we allemaal wel begrijpen dat de wonderen van de special-effectsafdeling afkomstig zijn. Stuart Bunce speelt Johannes de Doper, maar lijkt in al zijn doopdrift wat door te schieten. Met grote wallen onder zijn ogen lijkt hij al twee keer uit het graf te zijn opgestaan, zelfs voordat Jezus dit wonder verrichtte.

Keurslijf

Deze film zou in tien delen bij de EO moeten worden uitgezonden. Dat is waarschijnlijk beter uit te houden dan een zit van drie uur in de bioscoop. The Gospel Of John is een saaie, voorspelbare en trage vertelling, waar de acteurs in het keurslijf van een verhaal zijn geperst door de regisseur. Philip Saville lijkt zich alleen te hebben ingespannen bij de wonderscènes. Gras zien groeien of het lezen van de bijbel is spannender. Mel “The Rebel” Gibson zorgde voor controverse, The Gospel of John vertelt het ware verhaal. En dat is gewoon saai.

Theater / Voorstelling

Tandartsstoelgevoel

recensie: Richard III (ZT Hollandia)

Richard III wordt door velen gezien als het stuk waarin Shakespeare het ultieme kwaad aan het woord laat. In de bewerking van Peter Verhelst is de titelkarakter een grote klootzak die aan het einde toch begrip en zelfs een beetje sympathie opwekt.

~

Richard, hertog van Gloucester, is de grote overwinnaar van de oorlog en lid van de nieuwe koninklijke familie. Zijn oudere broer is de nieuwe koning maar Margareth, de vroegere koningin wier echtgenoot eigenhandig door Richard een kopje kleiner is gemaakt, loopt ook nog steeds rond in het paleis. Half krankzinnig, dat wel, maar zoals vaker bij Shakespeare is het juist de gek die de waarschuwingen geeft, waar vervolgens niemand naar luistert. Alles goed en aardig, lijkt het. Zoals Richard zelf al zegt is het tijd voor een nieuw begin. Maar zijn ambitie is te groot. Het begint met zijn jongere broer Clarence die, van hoogverraad beschuldigd, dood word gevonden in zijn kerker. De koning, nog steeds herstellende van verwondingen opgelopen in de oorlog, krijgt een hartaanval bij het horen van de dood van Clarence en zo begint Richards bloederige pad naar de top.

Museum

De Vlaamse Peter Verhelst heeft het stuk niet zozeer vertaald, maar opnieuw geïnterpreteerd. Van een koninklijk paleis is de actie verplaatst naar een museum, waar het allemaal plaatsvindt voor een schilderij van de kindermoord in Jeruzalem, wat al meteen weergeeft wat er later in het stuk gaat gebeuren. De grootste verandering die Verhelst heeft aangebracht is de rol van de moeder van Richard. Zij geeft zichzelf de schuld van het karakter en het kwaad van Richard, en ook Richard lijkt veel terug te voeren op zijn relatie met zijn moeder. De moeder, gespeeld door Frieda Pittoors, is vrijwel continu aanwezig, meestal alleen als toeschouwer, maar af en toe is ze er ineens om commentaar te leveren. Soms als stem van de rede, maar meestal om een reactie te geven op Richards daden.

Tomatensap

~

Maar de bewerking van Verhelst was voor ZT Hollandia slechts een begin. Regisseur Johan Simons laat zijn acteurs heel erg vrij in het interpreteren van hun karakters, waardoor ze geloofwaardig overkomen (als je af en toe even door het hoogdravende taalgebruik kijkt). En behalve de acteerprestaties voegt de speciaal voor dit stuk geschreven muziek ook heel wat toe, met name in de openingsscene en het naderen van Richmonds troepen. Fedja van Huêt speelt Richard als een dubbele persoon: een klootzak op het eerste gezicht, maar dat beeld wordt in zijn laatste monoloog helemaal op zijn kop gezet. Frieda van Pittoors speelt de moeder als iemand die veel heeft doorgemaakt: een zoon verloren in de oorlog, en twee vermoord door haar laatste zoon. Commentaar op het hele gebeuren wordt geveleverd door Frank Lammers als Trouw, de persoonlijke moordenaar en bloedbroeder van Richard. De laatste details worden ingevuld door de rekwisieten. Naarmate de smerige plannen van Richard vorderen, wordt hijzelf ook smeriger; vlekken van tomatensap (bloed) op zijn overhemd, een geplet ei in zijn haar, en het gezoem van vliegen als hij besluit zijn zoveelste slachtoffer te laten vermoorden.

Tandarts

Richard III is een intens stuk. In de nabespreking met acteurs Frieda Pittoors en Aus Greidanus, benadrukten sommige mensen ook dat ze zich twee uur lang ongemakkelijk hebben gevoeld, ‘een gevoel als bij de tandarts; je bent blij als je eindelijk die stoel uit mag.’ Leuk is het niet, maar dat hoort ook niet bij Richard III. Dit is een van de zeldzame bewerkingen van een Shakespeare-stuk die er in slaagt het gevoel en de intentie van het origineel te bewaren.

Voor meer informatie en speeldata: www.zthollandia.nl

Muziek / Achtergrond
special:

Johnny Cash: een gelovige zondaar

Zaterdag 15 mei is het een jaar geleden dat June Carter Cash overleed. Ze was een succesvol country-artieste, maar vooral bekend als de vrouw van de grootste countrymuzikant ooit: Johnny Cash. Na de plotselinge dood van zijn vrouw ging het met de toch al zwakke Cash hard achteruit: hij overleed vier maanden later aan complicaties van diabetes. June Carter Cash, Johnny’s tweede vrouw, betekende veel voor zowel zijn fysieke als mentale gesteldheid. Zij hielp hem eind jaren zestig van de drugs af en maakte hem tot een herboren christen. Ondanks deze terugkeer tot het orthodoxe geloof is de oorspronkelijk christelijk opgegroeide Cash echter altijd een zondaar gebleven. In ieder geval in zijn liedjes.

~

In veel van zijn nummers beschrijft de in 1932 geboren zanger hoe de ik-figuur een of meerdere moorden pleegt. Folsom Prison Blues (1956), een van zijn eerste grote singles, verhaalt over een moordenaar die in de gevangenis zit omdat hij iemand heeft gedood, ‘slechts om hem te zien sterven’. Gedurende zijn hele carrière zong Cash dit soort murder ballads. Zelfs nog op het in 2002 uitgebrachte I Hung My Head (van de plaat The Man Comes Around) bezingt de oude Cash met trillende stem hoe hij iemand neerschiet. De ik-figuur in het lied beklimt een heuvel, met de bedoeling om het aanleggen van een geweer te oefenen. Hij richt het wapen op een ruiter in het veld, en haalt per ongeluk de trekker over. ‘Het paard bleef rennen, de ruiter was dood.’

Schuldbesef

~

Typerend voor de teksten die Cash zingt (hij heeft ze lang niet allemaal zelf geschreven, maar kiest een bepaald soort nummers uit), is dat er altijd schuldbesef uit spreekt. Hoewel het meestal te laat is – de protagonisten vertellen hun verhaal vaak vanuit de gevangenis – hebben ze altijd spijt van hun daden. Ook de ik-figuur in Folsom Prison Blues weet dat hij de fout is ingegaan en beseft dat hij in de gevangenis thuishoort, ook al zou hij liever vrij zijn. Dit is een opvallend verschil met dodemansliederen zoals bijvoorbeeld Nick Cave die maakte op zijn plaat Murder Ballads (1996). De moordenaars in Caves teksten genieten duidelijk van hun daden; van spijt is geen sprake.

Overdosis

Wat dat betreft zingt Cash teksten die hem op het lijf geschreven zijn. Hij weet wat het is om de fout in te gaan, en weet ook wat het is om terug te kijken op die momenten. Toen zijn succes halverwege de jaren zestig op een hoogtepunt was en hij wel driehonderd optredens in een jaar deed, lonkten de geneugten van alcohol en drugs. Na een ernstig auto-ongeluk en een bijna fatale overdosis scheidde zijn eerste vrouw van hem. Dat bracht hem echter niet tot inkeer. Cash verhuisde naar countryhoofdstad Nashville, waar hij veel optrok met de Texaanse countryzanger Waylon Jennings. Tijdens de anderhalf jaar die volgden draaide het voor beide muzikanten alleen maar om drugs.

June en God

Gedurende zijn drugsperiode in Nashville werd ook het contact tussen hem en June Carter intenser. In 1963 had zij al zijn grote hit Ring Of Fire geschreven, maar van een vaste samenwerking was tot dan toe nog geen sprake. Zij hielp hem eind jaren zestig echter van de drugs af, bekeerde hem tot het orthodoxe baptisme zoals dat in het zuiden van de Verenigde Staten bestond en nam samen met hem de successingle Jackson op. In 1968, toen de toekomst er voor Cash weer zonnig uitzag, huwden de twee. Terugkijkend op die periode heeft Cash gezegd dat June Carter en God zijn leven hebben gered.

Populairder dan de strippers

Ondanks zijn opmerkelijke wedergeboorte bleef Cash echter flirten met het zondige en het goddeloze. In 1968 en 1969 produceerde hij respectievelijk de albums At Folsom Prison en At San Quentin, beiden live-registraties van concerten die hij in deze beruchte Amerikaanse gevangenissen gaf. Tijdens die optredens identificeerde Cash zich met zijn publiek, en vond het publiek zichzelf terug in de liedjes die hij speelde. Cash presenteerde zichzelf als iemand die het gevangenisleven van binnenuit kende, al had hij in werkelijkheid maar een paar dagen gezeten. Hij nam het ondubbelzinnig op voor de gevangenen die slachtoffer waren van politiegeweld en corrupte gevangenissystemen. Zijn optredens sloegen hierdoor zo goed aan bij het gevangenispubliek dat hij populairder was dan de strippers.

Op tv

De twee platen waren ook buiten de gevangenis een doorslaand succes. Cash’ populariteit was tijdens zijn drugsperiode behoorlijk afgenomen, maar zijn imago van artiest voor de zelfkant van de maatschappij maakte hem weer geliefd bij het grote publiek. Het jubelalbum The Holy Land, dat tussen de twee live-registraties werd uitgebracht, veranderde daar niets aan. De televisiezender ABC bood hem daarop zijn eigen televisieprogramma aan: hij ontving in 1969, 1970 en 1971 artiesten als Neil Young, Bob Dylan en Louis Armstrong in de Johnny Cash Show.

American Recordings

Na deze periode van grote successen leek zijn carrière in de jaren tachtig op een dood spoor te zijn geraakt. Halverwege de jaren negentig kwam hij echter weer helemaal terug met de gelauwerde serie American Recordings. Daarin arrangeerde hij zijn eigen klassiekers opnieuw, coverde andere bands, nam nieuwe nummers op en haalde oude vriendschappen aan. Onder leiding van rap- en rock-producer Rick Rubin was alles mogelijk, wat resulteerde in dozijnen bijzondere nummers. Tot nu toe zijn er vier platen in de serie uitgekomen, en er schijnt postuum nog een vijfde te verschijnen. Opvallend is dat Cash’ oorspronkelijke genres, de country en de gospel, weinig op deze albums terugkomen.

Unearthed

Maar helemaal is hij niet van de gospel afgestapt. Hoewel het op de platen uit de serie American Recordings niet terugkomt, bleef hij gospelnummers zingen. Die staan nu, samen met veel ander nieuw materiaal, op de vorig jaar december uitgebrachte box Unearthed. Deze moest bewaard tot het tweede lustrum van de samenwerking met Rubin in 2004, maar Cash’ dood bespoedigde de uitgave.

Liever zondig

Een van de platen in de box is My Mother’s Hymn Book. In het bijgaande honderd pagina’s tellende boekwerk zegt Cash dat dit zijn favoriete plaat allertijden is. Het telt veertien nummers, allen afkomstig uit Heavenly Highway Hymns, het liedboek waar zijn moeder vroeger uit speelde en zong. Maar bij de fans is deze gospelplaat veel minder populair. Net als religieuze platen als The Holy Land en The Gospel Road uit zijn hoogtijdagen is My Mother’s Hymn Book een ondergeschoven kindje. Het publiek heeft toch het liefst de zondige Cash.

Muziek / Album

Bijna vanzelfsprekende schoonheid

recensie: Tortoise - It's All Around You

Gooi de clichés maar in de ring, moedig maar met de verkeerde spandoeken aan en zet uw meest kritische bril wat beter op uw neus, want er is weer een nieuwe plaat van Tortoise verschenen. Het is weer zeuren geblazen voor de criticus. Termen als ‘veertigers’, ‘grondleggers’ en ‘herhaling’ verschijnen andermaal in de diverse muziekpublicaties. Of hebben ze het mis? Want wat de Stones rond hun veertigste niet meer konden, lukt de mannen van Tortoise wel, namelijk een boeiende plaat maken. Al lijkt ook dat, althans wanneer het om Tortoise gaat, een cliché.

~

Eén jaar lang hebben ze zitten te broeden. Eén jaar lang in de studio om het vijfde album van het postrock-combo klaar te stomen voor het daglicht. Eén jaar de tijd om alle foutjes en alle oneffenheden weg te werken en de boel goed genoeg op te poetsen zodat het verkocht kan worden. Maar je moet tegenwoordig ook wel. Je moet met iets boeiends komen wil je de verrassing van het debuut evenaren of overdoen. En opnieuw verrassen en boeien met een instrumentale plaat lijkt bijna een niet te volbrengen opdracht.

Bloemlezing of niet

Vanaf het begin is It’s All Around You, dat door sommige mensen ‘een bloemlezing van de Tortoise-catalogus’ wordt genoemd, achtenswaardig aanwezig in de huiskamer. Het eerste nummer, met dezelfde titel als het album, vormt een muzikaal gevecht, zij het in slowmotion, tussen een jazzy orgeltje en percussie. Het nummer staat garant voor een invasie van de meest hallucinerende klanken, die uit alle hoeken en gaten via je hoofdtelefoon tevoorschijn worden getoverd. Gelukkig krijgt het vervolg met een op de voorgrond tredende bas en enige geluiden van verbazing in het nummer The Lithium Stiffs. Voor je er erg in hebt zit je middenin het derde nummer Crest, waardoor je tot de constatering moet komen dat de plaat je opslokt zonder dat je er iets tegen kunt doen.

Drugsdealers

Het groovy Stretch (You Are All Right) neemt je mee naar de soundtrack van een nog op te nemen film, waarin twee drugsdealers op de vlucht zijn en de camera de wagen volgt door het uitgestorven Amerikaanse landschap, richting de Mexicaanse grens. Het is een nummer als de denkbeeldige scène. Het komt nergens tot een climax maar het behoudt de spanning, waardoor je aandachtig blijft kijken, om maar niets van hetgeen dat staat te gebeuren te missen. Het is tevens het sterkste nummer van de plaat, zonder ook maar één moment de rest van de plaat af te vallen.

Onthulling

De spanning wordt in Dot/Eyes nog eens extra opgevoerd. Het heeft een vervreemdend geluid in zich opgeborgen en bijna denk je dat de mysterie van It’s All Around You wordt opgelost, maar Tortoise laat de luisteraar nog een paar nummers wachten. Zelfs tot het einde van het laatste nummer. Ook dan is het geheim nog niet onthuld. Maar het nodigt wel uit om nog eens een keer te luisteren. Al is het alleen maar om na te gaan waar je de eventuele onthulling gemist zou kunnen hebben.

Spanning en sensatie

De vijfde plaat van Tortoise klinkt misschien als een opvolger van een vorige plaat of gaand in een richting die ingeslagen was bij een bepaalde plaat. Ondanks dat en het bijna perfecte studiowerk heeft It’s All Around You nergens een misser in schoonheid. Ook een leek zal helemaal in deze langspeler opgaan en vertellen dat het hem de verbazing brengt die anderen bij een eerder meesterwerkje van Tortoise hebben gehad. Maar ook de meest kritische journalist kan niet negeren dat deze vijfde van de postrock-formatie uit Chicago een fraaie, geschakeerde en zelfs spannende plaat is.

Muziek / Album

Lekker swingend maar toch niet boeiend

recensie: Prince - Musicology

Kijk, dat Prince een paar instrumenten kan bespelen en zodoende aardig een liedje in elkaar kan knutselen, is algemeen bekend. Dat hij tegelijkertijd al meer dan tien jaar van weinig relevantie voor de muziekwereld is, onderschrijft eveneens iedere liefhebber. Maar volgens enkelen is er nu hoop. Sterker nog: Prince zou met Musicology zijn teruggekeerd op zijn oude niveau. En inderdaad: het is een aardige plaat, maar terug op het oude niveau? Zeker niet.

~

Hoewel, misschien hangt het er van af wat je beschouwt als zijn ‘oude niveau’. Op Musicology staan zeker liedjes van hoog niveau, een niveau dat Prince in de jaren tachtig niet had misstaan. Maar vroeger was Prince spannend, opwindend en vooral relevant. Een plaat als Purple Rain geldt als een standaardwerk waar je niet om heen kunt. Musicology lijkt echter te veel op zijn oude werk om er nu nog werkelijk toe te doen.

9/11

Dat Prince zich qua geluid nauwelijks ontwikkeld heeft, lijkt hem trouwens niet te deren. Op de cd staat ook de videoclip van titeltrack Musicology. Daarop plaatst hij zijn nieuwe album zo dertig jaar terug in de tijd: een klein jongetje met grote afro koopt de vinylsingle Musicology en zingt het – overigens erg lekker swingende nummer – enthousiast mee, waarbij hij een typische jaren zeventig stofzuiger als microfoon gebruikt. Vergelijkbaar met de titeltrack kent het album nog veel meer lekker groovende en swingende nummers. Erg fijn is bijvoorbeeld Cinnamon Girl, een titel waarvan bijna iedereen denkt dat het wel een cover van Neil Young. Niet dus: dit kaneelmeiske is een door de actualiteit geïnspireerde productie van Prince zelf. Hij wijst op de grote blinde vlek die is ontstaan na 11 september 2001. Iedere moslim, of sterker nog: iedereen met een enigszins oosters uiterlijk, wordt beangstigend gevonden. Ten onrechte, meent Prince:

Cinnamon Girl of mixed heritage
Never new the meaning of color lines
9/11 turned that all around
when she got accused of this crime

Voor weinig geld

Maar als op Musicology lekker swingende en zelfs politiek geëngageerde nummers staan, waarom is de plaat dan toch niet ècht de moeite waard? De belangrijkste reden heb ik al gegeven: het is allemaal allesbehalve nieuw. Prince, TAFKAP, The Symbol en alle andere alter ego’s hadden deze plaat evengoed kunnen maken, en hebben hem in zekere zin ook al gemaakt. Daarnaast is Musicology niet boeiend genoeg. De plaat duurt maar net vijfenveertig minuten, maar weet toch de aandacht niet al die drie kwartier vast te houden. Daarvoor zitten er te veel intermezzo’s in die alle kanten behalve de juiste opgaan. Maar goed, voor het geval je toch graag de nieuwe Prince wilt hebben, en er niet al te veel geld aan wilt spenderen een gouden tip: download het ding voor een paar euro op Prince’s eigen website. Leden van de New Power Generation Club betalen $7,77, niet-leden $9,99. Met de huidige eurokoers is dat een koopje. En geloof me: aan het hoesje mis je niks.

Film / Films

Onthutsend actuele lessen

recensie: Fog of War: Eleven Lessons from the Life of Robert S. McNamara

‘Oorlog is te gecompliceerd voor het menselijke brein,’ verzucht oud-minister McNamara. In de documentaire Fog of War geeft de Amerikaanse houwdegen – één van de hoofdrolspelers tijdens de Cuba-crisis en één van de architecten van de Vietnam-oorlog – een onthutsende én actuele blik op moderne oorlogvoering.

~

Robert McNamara is iemand wiens naam je je eigenlijk nauwelijks kunt herinneren als je onder de vijftig bent. Hij was minister van Buitenlandse Zaken onder de presidenten Kennedy en Johnson. Zijn naam is echter verbonden aan een aantal welbekende massaslachtingen van de twintigste eeuw: de bombardementen op Japanse steden in de Tweede Wereldoorlog, en de oorlog in Vietnam.

Keuzes

~

Eigenlijk gaat Fog of War niet over McNamara zelf – het is geen simpel portret van de (nu 87-jarige) oud-minister van Buitenlandse Zaken. Regisseur Errol Morris richt zich met name op de oorlogshandelingen van McNamara en zijn motivatie van zijn beslissingen – keuzes die vaak de dood van tienduizenden tot gevolg hadden.

Levende geschiedenis

Dat gegeven maakt dat je een tijdlang aan het scherm gekluisterd zit: deze man is levende geschiedenis. McNamara geeft je een blik – let wel, zijn blik – achter de schermen van het Pentagon en het Witte Huis. Hij was één van de mannen die toentertijd alle knopen doorhakten: verklaren we de oorlog aan Noord-Vietnam? Bombarderen we Cuba? Riskeren we een atoomoorlog met de Russen?

Oorlogsmisdadigers

Morris laat zien dat de oud-minister op zijn oude dag nog steeds met de rechtvaardiging van zijn beslissingen worstelt. ‘Als we de oorlog verloren hadden, waren we veroordeeld als oorlogsmisdadigers,’ zegt hij over zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. McNamara wil best praten over zijn historische beslissingen en de rechtvaardiging daarvan, maar hij trekt een grens: als Morris zich waagt aan de vraag wie er schuld draagt aan al die doden krijgt hij geen antwoord.

Onthutsend actueel

Fog of War: Eleven Lessons From the Life of Robert S. McNamara‘ – zo heet Morris’ film voluit. De ‘lessen’ die de minister meegeeft zijn niet allemaal even betekenisvol, maar McNamara’s ervaringen zijn nog onthutsend actueel: in de les Emphatise With Your Enemy stelt de minister dat de Cuba-crisis werd opgelost omdat hij zich goed verdiepte in de beweegredenen van zijn Russische tegenstander Chroestsjov. De oorlog in Vietnam ging daarentegen volledig de mist in omdat de Amerikanen geen duidelijk beeld hadden van hun tegenstander – net zoals dat op dit moment het geval is in Irak. De laatste les eindigt dan ook met de woorden ‘You cannot change human nature’.

Toevalligheden

McNamara’s lessen zijn ‘onthutsend’ actueel omdat ze ons leren dat de besluitvorming in een oorlogssituatie helemaal niet doordacht genomen wordt, zoals we graag geloven. Ze berust echter op toevalligheden, incidenten en onvolledige informatie. Dat geeft ons weinig hoop, maar des te meer inzicht in de huidige situatie in Irak, waar de Amerikaanse strijdkrachten ook verwikkeld lijken te zijn in een uitzichtloos conflict.

Nadenken

Fog of War is een film die stemt tot nadenken en ‘napraten’ – ook als je Robert McNamara nog níet kende. Maar wie op zoek is naar een feel-goodmovie kan deze lessen beter overslaan. Fog of War draait alleen in Tuchinski, Amsterdam.

Muziek / Album

Een tussendoortje om van te smullen

recensie: The Black Heart Procession & Solbakken - In the Fishtank

Er zijn van die goede ideeën. Eén ervan is om een band op tournee in Nederland twee dagen in de studio op te sluiten. Je geeft ze de vrijheid om gastmuzikanten uit te nodigen met als doel een EP met nieuwe nummers maken. Dat is wat onafhankelijk distributeur De Konkurrent doet met het project In The Fishtank, waarvan nu het elfde deel ter perse is gegaan. Het heeft een aantal zeer mooie resultaten opgeleverd (Motorpsycho met Jagga Jazzist Horns en Sonic Youth met The Ex bijvoorbeeld). Ditmaal viel de eer ten deel aan de Amerikaanse band The Black Heart Procession, die de studio indook met de Nederlandse progressieve rockers van Solbakken.

En ook deel elf van de serie is geslaagd. Ik moet bekennen dat ik nog nooit van Solbakken had gehoord, dus wiens invloed waar te horen is valt voor mij niet te herleiden. The Black Heart Procession ken ik echter wel, het is zelfs één van mijn knuffelbandjes. Vier langspelers met heerlijke sferische muziek, een beetje in de richting van Nick Cave, maar dan heel anders. Ongeveer een jaar geleden stonden ze in Vera en ook live waren ze meer dan overtuigend.

In the Fishtank

In de inlay staat te lezen dat Solbakken haar beperkingen op het gebied van improvisatie kent. Men kwam beslagen ten ijs en had al enkele stukken voorbereid. Het resultaat is dat deze plaat gelukkig niet een oeverloos gejam is geworden van twee bands, maar dat het zes liedjes heeft opgeleverd met een kop en een staart. Over Solbakken kan ik niets zeggen, maar In the Fishtank 11 zal Black Heart-liefhebbers absoluut bekoren. Het laatste album van de Amerikanen (Amore del Tropico) is het meest up-tempo uit het oeuvre, maar die lijn is hier niet doorgezet. Voor deze sessie keert The Black Heart Procession wat meer terug naar de rustige liedjes die kenmerkend zijn voor het vroegere werk.

Spanning

In the Fishtank is een erg spannende plaat geworden. De (onheilspellende) piano van Tobias Nataniel die zo op de voorgrond staat op de Black Heart-albums is ook hier maatgevend. Voor het eerste nummer kwam de Frans zingende en hijgende Rachael Rose over, die samen met Paulo Zappoli de toon zet in een ongelofelijk zwoele en erotische opener (Voiture En Rouge). De beklemmende sfeer blijft in muziek en tekst gehandhaafd: “There is a dog that waits for me, at my front door it lays asleep. And everytime I’d like to leave, it starts to bark or it follows me.” Het gevolg van een samenwerking is dat er twee drummers zijn; dat is opgelost door een breed scala aan percussie en aparte ritmes toe te voegen. Solbakken en The Black Heart Procession hebben nergens haast en dit resulteert in langzaam opbouwende sferische nummers, met als absolute apotheose het elf minuten durende Things Go On With Mistakes wat van kaal en spannend eindigt in orkestraal. Deze plaat maakt nieuwsgierig naar Solbakken en zal Black Heart Procession-liefhebbers zoet houden tot de volgende langspeler.

Muziek / Album

Voetjes van de vloer

recensie: The Zutons – Who Killed The Zutons

Bonafide polderdiva Patricia Paay had in 1967 een grote hit met Je bent niet hip. Wel, The Zutons, het Britse bandje dat centraal staat in deze recensie, zijn dat wel. Behoorlijk zelfs. De bladen aan de andere kant van het Kanaal overschreeuwden elkaar weer eens in loftuitingen. Dit nieuwe wereldwonder komt uit Liverpool, waar gouden tijden herleven met de huidige bandjesscène. We hoorden al leuke platen van The Coral, nu brengt hetzelfde label de debuutplaat van The Zutons uit: Who killed The Zutons.

~

Wat direct opvalt is het uiterst coole artwork. Men brengt een fantastisch leuke hoes die met zo’n rood/blauwe 3D-bril volledig tot zijn recht moet komen. Helaas heb ik er geen 3D-bril bij, maar dat mag de pret niet drukken. In een hele rits plaatjes in het boekje is het einde van superhelden The Zutons verbeeld. De dader is dus onbekend. Wellicht valt er uit de plaatjes op te maken wie de evil wrongdoer is, maar ik wordt er niet wijs uit. Ik heb dan ook geen 3D-bril.

Funky saxofoon

De muziek van The Zutons is een geslaagde cocktail van funk, psychedelica, country en soul. Deze stijlen komen soms individueel, soms ook samen naar voren. Opener Zuton Fever is bijvoorbeeld een heerlijk poppy nummer met een prominente rol van de funky saxofoon-loopjes van Abi Harding. De single Pressure Point bevat weer een groter aandeel gitaar. In een razend tempo schieten de heerlijke swingende songs voorbij. Het nummer Confusion is dan een onverwacht rustpunt. Zanger Dave McCabe brengt een prachtige, rustige ballade over relatieproblemen, toch komt ook hier halverwege de saxofoon meetoeteren. McCabe is overigens geen fantastisch zanger, maar zijn stem klinkt prima bij de muziek.

Muzikale voorgangers

De plaat grijpt muzikaal terug op een schat aan muzikale voorgangers. Je hoort in deze plaat bijvoorbeeld de psychedelische gitaarsound uit de 60’s, het werk van Sly & The Family Stone en de muziek van The Talking Heads terug. Stads- en labelgenoten The Coral zitten muzikaal ook in hetzelfde straatje. Dit is overigens niet zo gek als je weet dat Zutons-zanger McCabe in het verleden samenwerkte met James Skelly van The Coral. Verder heeft Ian Broudie het werk van beide bands geproduceerd.

Regenachtige zondagmiddag

Op de plaat staan veelal vrolijke swingende songs. Een song als Not A Lot To Do sleept de luisteraar echter door een regenachtige zondagmiddag. “‘Cuz God created Sundays, so we could stay in and watch the rain fall down.” Ook bovengenoemd Confusion is weinig vrolijk. Toch overheerst het zomerse feelgood-gevoel bij het luisteren. De plaat bevat verder enkele iets mindere songs waarvan Nightmare Part II er één is (de mondharp die halverwege wordt ingezet redt de boel echter nog bijna).

The Zutons bestaan als band pas sinds 2002 en deze debuutplaat is een prachtige start. Het kan bijna niet anders dat deze band deze zomer veel aandacht krijgt. Ze maakten indruk op London Calling dit jaar en ik zag al een clipje voorbijschieten op een videokanaal. Nu nog hopen dat het weer in Nederland wat verbetert, want de Zuton Fever slaat vast eerder toe in de zon.

Film / Films

Hyperrealistisch familiedrama

recensie: The Mother

Wanneer iemand ouder wordt, breekt de tijd aan om de balans op te maken van het tot dan geleefde leven. Als dan de partner overlijdt, en rouw en verdriet zijn intrede doen, komt de periode van bezinning in een versnelling en kan nadrukkelijk de worsteling met de zin van het bestaan gaan plaatsvinden. The Mother van regisseur Roger Michell (Notting Hill) laat zien dat het overlijden van de partner niet alleen hoeft te leiden tot een periode van rouw, verdriet en gelatenheid over de loop der dingen, maar ook het begin kan zijn van een moeizame en pijnlijke bevrijding uit een oud en sinds jaren en jaren vastgelegd leven.

~

May (Anne Reid) en haar man Toots (Peter Vaughan) zijn de middelbare leeftijd ver voorbij en ouders van twee volwassen kinderen. Wanneer vader komt te overlijden, zoekt moeder troost bij haar twee kinderen. Gedwongen door de situatie staan de kinderen toe dat moeder tijdelijk afwisselend bij hen woont.
Dochter Paula (Cathryn Bradshaw) is onderwijzeres, heeft een kind, schrijft verhalen waarmee zij faam hoopt te verwerven en heeft in klusjesman Darren (Daniel Craig) een twijfelende minnaar. Darren kan niet kiezen tussen Paula en een andere vrouw waarmee hij een relatie onderhoudt. Paula volgt een therapie om de trauma’s uit haar jeugd te verwerken, waar moeder prominent onderdeel van uit maakt. Zij is teveel met zichzelf bezig om haar moeder voldoende aandacht te kunnen geven na de dood van vader.

Oude patronen

~

Zoon Bobby (Steven Mackintosh) is getrouwd, heeft drie kinderen, bewoont een prachtig huis en is aanvankelijk een succesvol zakenman. Hij krijgt te maken met huwelijks- en geldproblemen en heeft te weinig binding met zijn moeder om daadwerkelijk geïnteresseerd te zijn in haar. Moeder ontdekt dat zij op weinig steun van haar kinderen kan rekenen bij haar rouwproces en dat zij er eenzamer dan ooit voorstaat in het leven. Worstelend met zichzelf en de nieuwe situatie probeert zij oude patronen van zich af te werpen en zich te richten op nieuwe doelen in haar leven. Hierbij maakt zij op bruuske wijze inbreuk op het leven van haar dochter. Moeder wordt namelijk verliefd op klusjesman Darren, de minnaar van Paula.

Keiharde confrontaties

The Mother had gemakkelijk kunnen vervallen in een voorspelbare vertelling over drama’s die zich kunnen afspelen in een familie als de gebruikelijke familieorde wegvalt door de dood van een bloedverwant. Wanneer we in deze film te maken hadden gehad met een liefderijke familie waarin warmte en betrokkenheid op elkaar vanzelfsprekend zouden zijn, was het risico van allerlei voor de hand liggende clichés over verdriet en rouwen groot aanwezig geweest. De regisseur slaagt er echter in de voorspelbaarheid uit de film te houden door te kiezen voor een kille, afstandelijke familie, waarin liefde en genegenheid, betrokkenheid en interesse voor andere familieleden allerminst gewoonlijk zijn. De ouders willen het masker van hun liefelijke gezinnetje nog wel even ophouden, maar de kinderen zijn genadeloos in het ontmaskeren van de illusie dat zij uit een warm en vrolijk nest komen.
Hierdoor is The Mother geen film geworden over verzoening en vergeving, met het nadrukkelijke uitgangspunt van een feel-good-movie, maar een hyperrealistisch en nietsontziend familiedrama vol keiharde onderlinge confrontaties, handelend over het verlies van onschuld, illusies en idealen en de grote vraag of het allemaal nog goed gaat komen.

Het Grote Geluk

De manier waarop deze familie in al zijn zwakheden wordt geportretteerd is ontroerend en dermate indringend dat het de kijker moeiteloos aanzet tot nadere gedachten en beschouwingen over herkenbare onderwerpen als de angst voor het ouder worden, de dwaasheid van verliefd zijn, moraliteit en het generatieconflict in een familie. De karakters van de hoofdpersonen komen volop tot ontwikkeling, waarbij de psychologie een voorname rol speelt. We leren ze kennen als in beginsel goedwillende, lieve mensen, op zoek naar Het Grote Geluk. Net als iedereen hebben zij hun dromen, wensen en verlangens, die echter stuk voor stuk verpulverd dreigen te worden door de bikkelharde realiteit van alledag en het al dan niet verwerkte leed dat zij meenemen uit hun verleden.
De acteerprestaties zijn fantastisch levensecht en de dialogen tussen de hoofdpersonen zijn nietsverbloemend, rauw, primair en realistisch. Hierdoor worden zij in al hun naaktheid en kwetsbaarheid aan de kijker gepresenteerd, en kunnen de kijkers zich nadrukkelijk spiegelen aan de levens van de hoofdpersonen.

The Mother gaat over onszelf, de zoektocht naar onszelf, onze moeizame strijd op weg naar groot geluk en ultieme vrijheid en is hoe dan ook een confrontatie met onszelf. Subliem en schitterend dat een film dat kan bereiken.