Muziek / Achtergrond
special: Arvo Pärt Festival

Æstonishing Music

‘Æstonishing Music’ was het thema van het festival van Stichting Prime, die elk jaar een serie concerten organiseert met werk van een nog levende componist. Het festival, dat van 20-24 oktober plaatsvond op diverse locaties in Groningen, draaide dit jaar om de uit Estland afkomstige Arvo Pärt. Door zijn wereldwijde populariteit is hij inmiddels een levende legende geworden.

In zeven concerten werd een brede selectie uit Pärts oeuvre uitgevoerd. Daarbij werden ook composities in muziek en film getoond van vijf jonge Estische componisten. Een grote variëteit aan uitvoerenden was te bewonderen: de bekende pianist Alexei Lubimov, het Noord Nederlands Orkest, het Northern Consort, mannenensemble The Gents, het wereldberoemde Hilliard Ensemble en vele anderen. Daarnaast gaf filmregisseur Frank Scheffer masterclasses muziekdocumentaire.

Arvo Pärt

~

Pärt werd in 1935 geboren in Tallinn, de hoofdstad van Estland. In zijn eerste tien jaar als componist schreef hij een aantal stukken volgens westerse, avantgardistische seriële technieken, onder meer volgens de dodecafonische techniek van Arnold Schönberg. Een aantal van deze werken werd echter niet toegestaan door het Sovjet-regime, dat het niet zo had op de Westerse moderne kunst. Hierna volgde een periode van diepgaande bezinning, naar eigen zeggen een spirituele zoektocht, waarin Pärt studie maakte van middeleeuwse religieuze muziek.

Intense stiltes

In 1976 bracht hij een twee minuten durend pianowerk uit, Für Alina. De oorspronkelijke versie was bedoeld voor een eenzame Estische vrouw in Londen. Het was het eerste werk in een geheel nieuwe stijl, wat bekend is geworden als de Tintinabulli-stijl. ‘Tintinnabuli’ betekent zoveel als ‘klokken’ of ‘bellen’. Er ligt hierbij sterke nadruk op de afzonderlijke delen in de muziek, en bij vocale werken op de afzonderlijke lettergrepen. Een hoofdrol in de Tintinnabuli-stijl spelen variaties van drieklanken, waarmee steeds wordt gevarieerd op hele eenvoudige melodieën.
In Für Alina wordt iedere noot sterk benadrukt, en klinkt als omgeven door intense stiltes. In Pärts eigen woorden: “Ik heb ontdekt dat het genoeg is wanneer een enkele noot mooi wordt gespeeld. Deze ene noot, of een enkel geluid, of een moment van stilte, biedt mij troost. Ik werk met heel weinig elementen – met één stem, twee stemmen. Ik bouw op primitieve materialen – met de drieklank, met één specifieke tonaliteit. De drie noten van de drieklank lijken op klokken en daarom noem ik het tintinnabuli.”

Vingers in de oren

~

Het pianorecital van Alexei Lubimov was het eerste concert dat ik bezocht. Hieraan voorafgaand werden enkele jonge Estische componisten, die in Pärts kielzog opereren, geïnterviewd door muziekjournalist Robert Nasveld. Eén van hen over de invloed van Pärt’s muziek op de Estische muziek en cultuur: “Het is als een grote berg, onzichtbaar soms, maar het heeft invloed op iedereen.”
Hierna voerde het Noord Nederlands Cello Consort Fratres uit, een meeslepend stuk voor viool en cello. Helaas was een cameraman zo vriendelijk steeds bij mij in de buurt heen weer te lopen en zijn banden te verwisselen. Lubimov speelde na de pauze een aantal pianowerken, waaronder het al genoemde Für Alina en Diagramme Opus 11 uit 1964. Muzikaal gezien valt het laatste werk binnen de West-Europese avant-garde, met een grote rol voor vrije klankvelden en het toeval in de compositie. De zeer gecomprimeerde vrije klankvelden klinken in de climax als een muzikaal artilleriebombardement; terwijl ze wegstierven zag ik op de voorste rij een man de vingers uit zijn oren trekken. Aan het eind van het stuk klinkt al iets door van de latere kenmerkende stijl van eenvoudige klanken die uit de stilte treden; zelden heb ik zo’n intense stilte meegemaakt als de rusten voor én na de laatste noot.

De meester

Na afloop van het concert kreeg ik onverwacht de meester nog heel even te spreken: een introverte, gebogen man met een grote donkergrijze baard. Ik vroeg hem hoe het is zijn eigen werk uitgevoerd te horen door anderen. Een slechte uitvoering is volgens hem moeilijk om aan te horen, maar een goede zo mogelijk nog moeilijker. Dit was een heel goede weergave van zijn muziek, aldus Pärt, waarna hij in de Groningse nacht verdween.

Het diepste van de ziel

Het wereldwijd bekende Hilliard Ensemble, dat zondagmiddag in de Oosterpoort optrad, liet ons eerst kennismaken met de middeleeuwse bronnen waar Pärt veelal uit putte. Deze liturgische, vocale muziek kabbelt eindeloos voort, bedoeld om de luisteraar dichter tot God te brengen. Na de pauze volgde een aantal koorwerken van Pärt voor kleine bezetting, onder begeleiding van het orgel. “De koormuziek van Pärt doet in veel opzichten aan Byzantijnse iconenschilderkunst denken. Een thema met religieuze inhoud wordt vanuit het diepste van de eigen ziel naar buiten geprojecteerd. Elke overbodige versiering wordt vermeden, de pure religieuze ervaring staat centraal,” aldus het programmaboek.

Meditatie

Dit is heel goed merkbaar in het stuk Summa, wat ‘de essentie’ betekent. Oorspronkelijk had dit werk Credo moeten heten, maar dit gaf problemen met de Sovjetcensuur. Over het gehele stuk hangt een sfeer van een soort verstilde schoonheid en onnadrukkelijkheid, ondanks dat de complexiteit en de spanning gaandeweg toe nemen. Het krijgt hierdoor het karakter van een meditatie. Tussendoor klonk dan nog een lied met een meer ‘profaan’ gehalte, het Schotse volksliedje My Heart’s in the Highlands.
Het laatste wat het Hilliard Ensemble ten gehore bracht was An den Wassern zu Babel sassen wir unt weinten, voor solostemmen en orgel. Het stuk is gebaseerd op psalm 137, die gaat over het joodse volk dat zich in ballingschap in Babylonië bevindt. In heel eenvoudige vocale melodielijnen, met het orgel als soms dissonante tegenstem, voltrekt het drama zich. Het stuk ontwikkelt een grote dynamiek en lijkt naar een geweldige climax toe te werken, maar het blijft bij de belofte. Op het moment dat ik mij schrap zette was het plotseling over.

Muziek / Achtergrond
special: Een interview met Soundsurfer

Ik-zit-op-een-paard-muziek

Ze gingen naar Spanje om een EP-tje op te nemen, maar ze kwamen terug met een volledig nieuwe plaat. “We gingen daar negen nummers opnemen, waarvan een deel zou afvallen, maar ze klonken allemaal zo lekker dat we besloten nog drie erbij te doen.” Een interview met Soundsurfer-gitarist Erik Neimeijer.

“Het was prachtig in Spanje. We zaten twee weken in een dorpje in de bergen en het was heel mooi weer. We namen een EP op, omdat we een andere kant op wilden; op plaat wilden we net zo rocken als we live doen. Deze opnamesessie was bedoeld om onze stijl te verkennen, een directere vorm te vinden.” Dat pakte dus boven verwachting uit. De nummers stonden snel en goed op de plaat, waardoor in overleg met de platenmaatschappij werd besloten er een volledig album van te maken: Nude.

Cowboy-achtig stoer

~

De band produceerde debuutplaat Allow Me grotendeels zelf, maar bij deze opvolger heeft Soundsurfer zich weinig met de techniek bemoeid. “We hebben wel meegewerkt, maar zeiden nu vooral hoe het moest klinken. Het is altijd de vraag hoe een producer daar mee omgaat, maar dat pakte goed uit. We werkten met de vaste producer van de studio; we kenden hem dus niet, maar er was echt een klik.”
De nieuwe plaat moest vooral stoer worden. 8WEEKLY interviewde de band vorig jaar naar aanleiding van hun debuut. Toen blikten ze al vooruit op een eventuele opvolger: “Zoals het er nu uitziet komen er (als er ooit nog een tweede album van Soundsurfer uitkomt, waar hebben we het eigenlijk over, zeg?!) wat meer rock ’n roll- en cowboy- achtige songs op de tweede plaat.” Neimeijer reageert verrast als hij dit weer hoort: “O, hebben we dat gezegd? Wat goed! We wilden op deze plaat inderdaad cowboy-achtig stoer zijn. Het overdreven ik-zit-op-een-paard-gevoel. Geen country hoor, dat maken we met Soundsurfer niet, maar echte en pure rock.”

Niet ‘echt’

In het gesprek vertelt Neimeijer geregeld over het grote verschil tussen Nude en Allow Me. Het lijkt bijna alsof hij niet meer achter het debuut staat. “Nee, dat is niet zo. De eerste is nog altijd te gek, maar de productie en daarmee de hele stijl van die plaat voelen niet ‘echt’. Het weerspiegelt niet hoe we live spelen. Dat is zo goed aan Nude: dit is pure rock.”

Bezuinigen

~

Vooralsnog is de muziek voor Soundsurfer vooral een dure en tijdvretende hobby. Ondanks twee mooie platen en veel optredens kan de band zeker niet van de muziek leven. Zanger Hendrik Jan Bökkens werkt ernaast en de rest van de band studeert. “Een baan is het spelen zeker niet, hoewel er erg veel tijd in gaat zitten. Maar het lukt momenteel om quitte te spelen, dus dat is al mooi.” De echte doorbraak moet komen via de radio. “We worden daar nog niet echt opgepikt, maar dj’s als Jan Douwe Kroeske, Henk Westbroek en Dolf Jansen steunen ons echt. Ook andere dj’s vinden ons goed: ze draaien ons wel in de eigen ruimte die ze hebben, maar de vaste playlists, daar moeten we op zien te komen.”
Vooralsnog moet het publiek gewonnen worden door veel op te treden. Momenteel speelt de band ieder weekend zeker twee keer. Met de dreigende bezuinigingen wordt dat echter ook moeilijker. “Podia krijgen nu subsidie als een bandje niet uitverkoopt. Als dat stopt, dan krijgen beginnende bands het veel moeilijker. Dan wordt het minder spelen, of minder geld vragen per optreden, maar het moet natuurlijk ook geen geld gaan kosten. En dat geldt niet alleen voor de popmuziek. Als de subsidies verdwijnen, dat verdwijnt een groot deel van de cultuur. Om te bezuinigingen ga je toch ook niet mooie oude kerken neergooien in plaats van te restaureren. Het is zo zonde!”

Ranzige naad

Nude is, net als Allow Me, mooi vormgegeven. Op de voorkant prijken twee naakte jongens, hand in hand. “Ja, dat ben ik samen met drummer Bauke. Het is een lullig kiekje, gemaakt in de Spaanse bergen. We wandelden daar en het was zo mooi dat we onze kleren uit wilden trekken. Bauke en ik gingen zo hand in hand op een rots staan; het is een prachtig homo-erotisch beeld. Dat die N van Nude op zijn billen staat, is trouwens omdat hij een ranzige naad heeft. Je keek zo zijn kont in.”
De titel Nude is bij de foto gekozen, maar volgens Neimeijer verwoordt dat ook het gevoel van de band: “Deze plaat is zonder opsmuk opgenomen en op het podium geven we ons – figuurlijk natuurlijk – ook helemaal bloot.”

R&B shit

Zoals bedoeld rockt de plaat meer dan de voorganger. Verwijzingen naar de Beach Boys, zoals die bij het eerste album nogal eens klonken, zullen nu weinig meer voorkomen, hoewel de typerende meerstemmige samenzang nog altijd belangrijk is. Ook in de teksten wordt voor de onversneden rock gekozen: “Hey dude, let me show you what rock is / your sissy R&B shit / is making me pissed” zingt Bökkens in het erg fijne Good Morning Blowjob. Nude is drie kwartier lekker rocken in Soundsurfer-stijl: door al het goede in de wereld geïnspireerd. En daar is nu een tweede fijne eigen plaat van gebrouwen.

Boeken / Fictie

Een verzameling achter glas

recensie: Vrouwkje Tuinman - Vitrine

Na een tijdje in de schaduw van Ingmar Heytze te hebben gestaan, is nu tijd voor het poëziedebuut van Vrouwkje Tuinman (1974). Hoewel ze al de nodige gedichten schreef en er ook mee optrad, is het nu tijd voor het serieuzere werk en zie daar: de bundel Vitrine. Behalve poëzie schrijft Tuinman ook proza en ze stelde samen met Heytze verschillende verzamelbundels samen, zoals Sex. De daad in 69 gedichten.

~

Tuinman bespreekt veel verschillende thema’s, maar er is ook veel plaats voor de liefde in meedere variaties, zoals overgave aan de liefde of jezelf verliezen in de liefde. In deze gedichten heeft ze soms geestige vondsten, zoals in Ontmoetingen met jouw ex. Maar soms neigt ze naar wat te makkelijke omschrijvingen, zoals in Zandman: “vandaag geschreven / dat je radeloos en geil dat iemand daarvoor straf verdient.” Het is de vrouw die de foute man lijkt te ontmoeten, maar voor dit eigentijdse probleem waren vast wel iets interessanter schetsen te bedenken.

Tranen bij vissticks?

Mooier is dan het gedicht Haarsteeg, 13-9-’88 waarin ze haar vader weer tegenkomt in een brief. In dit gedicht vertelt de ik-figuur over de buien van verleden waarin ze soms duikt en oude brieven leest, zoals de brievenwisseling met een vriendje. Daarbij komt altijd de brief van haar vader te voorschijn. De situatie ligt vast, is onontkoombaar.

Spinazie, vissticks, appelmoes. Yoghurt toe of
vla, van dag tot dag ga ik ons na en dan is

daar mijn vader. Hij zit in de verkeerde doos
zoals hij nu al twaalf bijna dertien jaar
in de verkeerde tram stapt,
de verkeerde straat of juist te goede in loopt.

waar ik dan ook. Hij schrijft hij hoopt
dat ik een fijne dag zal hebben. Met
veel bezoek, nog meer cadeaus
En weer is hij niet dood.

Te veel motto’s

De bundel die uit drie delen bestaat (schoot, hoofd en knie) heeft voor elk deel een apart motto. Het motto voor de hele bundel is een citaat van Gerard Reve, ‘Ik ga gebloemde bloesjes dragen’. De andere citaten zijn allemaal wel mooi, maar ze zouden zowel overal als nergens op kunnen slaan. De vraag dringt zich ook op waarom Tuinman elk gedeelte wilde voorzien van een ander citaat. Wilde ze haar eigen tekst ondersteunen? Is het uit eerbied voor andere collegae? Of vond ze de citaten gewoon mooi en goed passen bij haar gedichten? Ik weet het niet. Ik vind het jammer, want soms zijn de citaten zo krachtig dat ze haar gedichten ondersneeuwen. Dit is vooral het geval bij het citaat van Adriaan Morrien, ‘hier neem mijn hart voorzichtig uit mijn lichaam’.

Poëtisch taalgebruik

De vorm van de gedichten is meestal vrij traditioneel, er zijn zelfs een paar sonnetten. Opvallender is het taalgebruik. Tuinman maakt veel onvolledige zinnen zonder persoonsvorm. Zulke zinnen komen meerdere keren voor zodat het een kenmerk van haar poëzie lijkt te zijn. Dit veelvuldig voorkomen is echter geen leuke afwisseling meer. Het lijkt of ze het trucje in meerdere gedichten uitprobeert. Daardoor gaat het spannende er van af.

‘en wat ik niet vastleg is niet gebeurd’

Hoewel het er misschien wat verdekt staat, bevat het titelgedicht Vitrine een poëticale boodschap. Behalve dat het gedicht gaat over iemand vergeten door hem weg te gooien, gaat dit gedicht ook over het nut of de noodzaak van dichten. Vooral de zin ‘Ik ben, / en wat ik niet vastleg is niet gebeurd’ wijst daarop. Deze stelregel, die nuttig is bij afscheid nemen van exen, klinkt ook in haar poëzie door. Het bestaansrecht van poëzie is voor Tuinman dat ze dingen vastlegt in haar gedichten. Soms zijn het kleine gebeurtenissen of sferische momenten, ideetjes. Als kleine plaatjes zet ze er glas voor om ze te laten zien aan anderen. Het is een kleine verzameling die uitgestald wordt in de vitrine van haar dichtbundel.

Foto’s

Grappig is dat een bepaalde manier van vastleggen, fotograferen, ook terug komt in de gedichten. Bijvoorbeeld het gedicht 1 uur service, waarin de vakantiekiekjes worden ontwikkeld. De ontwikkelde foto verschilt meestal nogal van de foto die je dacht te maken. Het venster waar je door kijkt, registreert anders dan je ogen. Dit gegeven speelt ook in de gedichten van Tuinman. Het idee voor het gedicht is er, maar de manier waarop het opgeschreven wordt maakt juist het gedicht. De registratie is van minder belang. Want hoewel iets vastleggen een doel lijkt van poëzie, is juist het bijzondere van poëzie dat ze gevangen is in de afwezigheid van de registratie.

Suffe gedachten

Ondanks de soms wat mindere punten is het debuut van Tuinman veelbelovend. Ze wisselt een klinische manier van schrijven af met lyrische gedachten. De mooiere en dromerige gedichten zijn die waarin de onafhankelijke vrouw minder aan het woord komt, en waar een misschien suffe gedachten over samen in een huis wonen uitgewerkt is tot een lieflijk gedicht. Maar juist die tegenstelling tussen de onafhankelijke en zelfredzame vrouw tegenover de afhankelijke vrouw, het meisje soms, maken de bundel het lezen waard. Er is niet één stem in de gedichten, maar een welklinkend, afwisselend geluid.

Film / Films

De waarheid achter de verhalen

recensie: Big Fish

Ziekte, ouderdom, de verwaterde relatie tussen een vader en zijn zoon, de eigenschappen van herinneringen: het lijken zware thema’s, maar in de handen van Tim Burton vormen ze samen een van de mooiste films van het afgelopen jaar. Big Fish is een ode aan de fantasie en een eerbetoon aan vaders wereldwijd.

~

De plot van Big Fish begint op het moment dat Will Bloom (Billy Crudup) een telefoontje van zijn moeder krijgt. Zijn vader Edward (Albert Finney) is ziek en heeft niet lang meer te leven. Uit de proloog van de film weten we inmiddels al dat Edward Bloom iemand is die zijn eigen fantastische verhalen vaak en graag vertelt, tot irritatie van Will. Vader en zoon zijn dan ook uit elkaar gegroeid, maar door het bericht van Edwards ziekte besluit Will hem toch maar op te zoeken en er tussen de vele verhalen door achter te komen wie zijn vader nu eigenlijk werkelijk is.

Razend knap

Big Fish, het boek van Daniel Wallace waarop de film is gebaseerd, is eerder een verhalenbundel dan een roman, met verteller Edward Bloom als rode draad. Scenarioschrijver John August heeft de verschillende verhalen op razend knappe wijze weten te structureren tot een film waarin al die verhalen samenkomen, elkaar versterken en uiteindelijk bij elkaar komen in een ontroerend slot. Regisseur Tim Burton heeft daar zijn unieke stijl aan toegevoegd en met een batterij topacteurs de fantastische wereld van Edward Bloom tot leven gewekt.

~

Tim Burtons kwaliteiten liggen duidelijk op het visuele terrein; verbaal is hij een stuk minder sterk, wat dan ook vaak leidt tot doodsaaie commentaartracks op diens dvd’s. De interviewer die hem tijdens Big Fish ondervraagt is dan ook een gouden greep, maar nog steeds is Burton geen prater. Veel van zijn antwoorden zijn ontwijkend, vaag of allebei tegelijk, en we krijgen dan ook maar weinig goede informatie uit zijn mond. Een stuk beter wat dat betreft zijn de verschillende featurettes die op de dvd zijn bijgevoegd. Onder het kopje The Character’s Journey vinden we drie kleine documentaires over de verschillende hoofdpersonen uit de film, hun motivaties en de acteurs die hen tot leven brengen.

Realistisch tintje

Technischer zijn de filmpjes onder het hoofdstuk Tim Burton’s Path. Voor een film met zo veel fantasie zijn er verrassend weinig visuele effecten gebruikt; in plaats van met de computer werden veel effecten (de reus Karl, de Siamese tweeling) op de set uitgevoerd, wat een realistisch tintje geeft aan de bizarre verhalen van Edward Bloom. Een stel trailers en een quiz over Burtons eerdere werk vormen het sluitstuk van deze bescheiden special edition.

~

Big Fish was geen enorm succes in de bioscopen (wat wellicht te wijten is aan de wisselwerking tussen komedie en dramatiek), maar de film verdient een tweede leven op video. We hebben hier namelijk te maken met een film die het predikaat ‘hartverwarmend’ eindelijk weer eens echt verdient.

Film / Films

Drie intieme oorlogsportretten

recensie: Tigers on Tour: Somnambuul // The moonless Night // How I Killed a Saint

In de herfst- en wintermaanden toert een drietal films door de Nederlandse filmhuizen. De ‘Tigers on tour’ zijn films die op het International Film Festival Rotterdam (IFFR) en andere filmfestivals te zien waren maar nooit regulier in de Nederlandse bioscopen zijn uitgebracht. Samen met de Volkskrant en de VPRO biedt het IFFR een kans om deze films alsnog in de bioscoop te zien. Dit jaar is gekozen voor drie films uit het voormalige Oost-Europa die stuk voor stuk mede tot stand kwamen met behulp van het Hubert Bals Fonds van het IFFR. De Tigers toeren nog tot februari door Nederland.

Somnambulance – Somnambuul

~

We schrijven 1944. Estland. Het is oorlog en de meeste Estlanders zijn naar Zweden gevlucht. Een scheve vuurtoren kijkt uit over een eindeloze zee, terwijl aan zijn voeten een klein huisje rust. Op de voorgrond zwiept een stok met een ton erop – vermoedelijk een vogelbroedplaats – heen weer in de wind. In deze primitieve uithoek van het bestaan woont Eetla met haar vader, een oude mompelende vuurtorenwachter. Hun enige contact met de buitenwereld is een piepende radio, de gewonde Kasper die bij hen op krachten komt, en de soldaten die af en toe opduiken om zich aan Eetla te vergrijpen.

De film Somnambuul van Sulev Keedus staat in de traditie van Tarkovski. Op intrigerende wijze wordt de kijker meegetrokken in het bewustzijn van Eetla. Het zijn haar woorden en haar beelden die zich aan ons opdringen en ons overdonderen. Nergens geeft de film houvast. We bevinden ons tussen slapen en waken in een wereld die alleen in het bewustzijn bestaat, waarin heden en verleden door elkaar heen lopen. Een wereld die noch werkelijkheid noch fantasie is, maar iets van beiden in zich draagt. In deze wereld leeft het vertwijfelde meisje Eetla die niet langer weet wie ze zelf is, terwijl de grens tussen haar gedachtewereld en de realiteit steeds verder vervaagt. De poëtische meerduidigheid die dit oplevert, is de grote kracht van deze eigenaardige, maar boeiende film.

The Moonless Night – Nata pa hënë

~

Het is opvallend dat filmmakers uit landen waar traditioneel veel ellende en oorlog plaatsvindt, de tragiek van hun bestaan zo subtiel en ingetogen in kaart weten te brengen. Ze besparen de kijkers het rauwe geweld dat ongetwijfeld schering en inslag was. Hun films gaan over gewone mensen die ondanks de misère door moeten leven en dat ook doen. De gruwelijkheid van de dictatuur wordt daarbij slechts zijdelings aangestipt. The Moonless Night van Artan Minarolli is zo’n film.

The Moonless Night vertelt het verhaal van het zestienjarige meisje Rudina die met haar grootvader Albanië wil ontvluchten om elders een beter leven op te bouwen. Ze zijn niet de enigen. De halve bevolking reist naar het strand in de hoop daar een manier te vinden om de zee over te steken. Onderweg komt Rudina in contact met Gjergj, maar haar grootvader is fel tegen een vriendschap met deze jongen. Als Rudina en Gjergj de trein missen kan grootvader niets meer aan de situatie veranderen. De beide tieners reizen samen verder en worden hartstochtelijk verliefd. Parallel aan hun reis ontvouwt zich een verhaal uit het duistere verleden van grootvader. Verleden en heden raken elkaar als Rudina haar grootvader weer terugvindt en deze laatste voor eenzelfde keuze wordt geplaatst als zeventien jaar geleden. Er ontvouwt zich een kundige film die echter weinig verassend is.

How I Killed a Saint – Kako ubiv svetec

~

In de laatste Tiger zien we hoe de jonge vrouw Viola na een jarenlang verblijf in Amerika terugkeert naar het door etnische conflicten verscheurde Macedonië. Zij treft haar verarmde thuisland aan in een chaotische en afwachtende staat, bang voor wat de toekomst in petto heeft. Haar broer Kokan heeft zijn woede en onvrede omgezet in nationalistische gevoelens en wil niets liever dan dat de NAVO, die hij als overheerser ziet, verdwijnt. Zowel Viola als Kokan hebben een tocht te maken die hen leidt naar twee heel verschillende doelen.

In How I Killed a Saint laat debuterend regisseuse Teona Mitevska zien hoe, net als het gezin van Viola en Kokan, heel Macedonië, ja, de hele Balkan wordt verscheurd door een catastrofale cocktail van gevoelens. Angst, haat, wantrouwen, nationalisme en apathie zijn de overheersende emoties bij deze temperamentvolle volkeren. De gevolgen hiervan zijn bekend: op de Balkan zijn in de laatste tien jaar ontelbare graven gegraven. Met How I Killed a Saint protesteert Mitevska tegen deze ellende en dit geweld. “Voor een wereld zonder gewapende vredestichters,” is haar boodschap. Een pleidooi voor de gewenste overbodigheid van organisaties als de NAVO. Maar die tijd lijkt, helaas, nog ver weg.

Waardevolle selectie

Drie films over de invloed van oorlog op het al zo arme Oost-Europa. Wat deze films verder bindt, is dat ze het sentiment en de actie die we zo goed kennen van oorlogsfilms uit Hollywood, links laten liggen en kiezen voor een poëtische vertelwijze. Verwacht geen technisch hoogstaande films met explosies, liters bloed en special effects maar maak je op voor intieme portretten over hoe een al zo benadeeld gedeelte van Europa omging met de ellende die de vele oorlogen met zich mee brachten. Samen vormen de Tigers on Tour een waardevolle selectie uit het filmaanbod van het IFFR die elkaar mooi aanvullen.

Muziek / Achtergrond
special: Het tragische einde van een radiolegende

John Peel is dood, leve John Peel!

In juni 1998 vroeg mijn nicht Vibeke toen ik bij haar logeerde of ik mee wilde naar de opnames van het radioprogramma dat zij produceerde voor BBC Radio 4: Home Truths. Op zich is het natuurlijk al cool genoeg, een radio-opname in het BBC-gebouw aan Portland Place in Londen, maar de presentator van het programma maakte het voor mij als liefhebber van Britse muziek extra spannend: John Peel. Peel, die gisteren op 65-jarige leeftijd in Peru plotseling overleed aan een hartaanval, stond bekend als de belangrijkste DJ van de Engelse radio en als groot pleitbezorger van onbekende bandjes en muziekstromingen. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik vanwege de zenuwen misschien tien woorden met de legende heb gewisseld, maar het was vooral het uur lang in werkelijkheid luisteren naar de stem van deze radioheld die me geheel in de ban heeft gehouden van zijn persoon.

~

In 1962 begon Peel als DJ in Dallas, Texas waar hij als dienstplichtige gestationeerd was. Na omzwervingen langs verschillende radiostations in de USA keerde hij in 1967 terug naar Engeland, waar hij een van de eerste DJ’s werd van de toen gloednieuwe popzender Radio 1. Hij liet meteen van zich horen door gloednieuwe en onbekende muziek te draaien tijdens zijn avondprogramma’s. Hij was een van de eersten die muziekstijlen als reggae, punk en hiphop op de Britse radio ten gehore bracht. Peel had een geweldig oor om interessante bandjes uit het gigantische aanbod te pikken. Zijn naam wordt dan ook vaak samen met de muziekkrant NME genoemd als de ontdekker van menig Britse band voordat de grote bladen of MTV ervan gehoord hadden. Bands als Pulp of Belle & Sebastian werden door Peel gedraaid in zijn show voordat ieder ander er überhaupt van gehoord had.

Peel, de sessies

~

Behalve als plaatjesdraaier nam John Peel als presentator en producer vele live-sessies op met Engelse, maar ook buitenlandse muzikanten. Tijdens deze Peel Sessions lieten vele bands en artiesten zich van hun beste kant zien. Alleen al bij de bands die gisteravond tijdens de tribute werden gedraaid vind je namen als Jimi Hendrix, Joy Division, The Smiths en Nirvana. Eigenlijk iedereen die wat te betekenen heeft gehad in het muzieklandschap van de afgelopen 37 jaar heeft wel een Peel-sessie opgenomen. Dit programma is dan ook duidelijk de inspiratie geweest voor de Nederlandse 2 Meter Sessies. Ook uit Nederland haalde Peel wel eens een bandje om een sessie op te nemen. De afgelopen jaren ontving hij Seedling en Solex, die beide twee sessies met hem hebben opgenomen, en ook Persil kwam optreden. Dankzij deze radioshows was er in Engeland uitermate grote interesse van het publiek voor Nederlandse bands.

Peel, de Groninger

~

John Peel had opmerkelijk genoeg een duidelijke voorliefde voor Groningen, de thuisbasis van 8WEEKLY. Hij zag Groningen als belangrijke thuishaven voor alternatieve muziek en tijdens het jaarlijkse Eurosonic-festival in januari kwam hij altijd naar Groningen toe, wat zelfs resulteerde in uitzendingen van zijn programma vanuit Groningen. Het geluid van de deurbel van platenzaak Platenworm gebruikte Peel zelfs in zijn show als jingle, en hij was tijdens de festivals ook steevast in deze winkel te vinden, om met een stapel platen onder zijn arm de deur uit te komen.

Peel, de mens

De kant van Peel als presentator van andere programma’s is in het buitenland eigenlijk niet zo bekend. Home Truths was eigenlijk een wat oubollig programma over de dagelijkse beslommeringen van het familieleven van de Engelsen. De aflevering waar ik bij was ging onder andere over de bloeddrukpillen die John slikte (!), iemand die voor de telefoondienst werkte, kinderen die niet willen slapen en iemand die theepotten verzamelde (hoe ultiem Engels kan het worden?). Vanuit dit programma werd ook zijn eigen persoonlijke en huiselijke leven belicht, wat hem een dusdanige menselijkheid geeft dat zijn overleden je extra aangrijpt. Het meest wrange van het overlijden van Peel is natuurlijk zijn leeftijd. In 1998 schreef hij nog op mijn script van het radioprogramma: “John Peel. 59, fab + fun”.

John Peel kreeg terecht een groot aantal onderscheidingen, zoals een OBE (Order of the British Empire), de Sony Gold Marking (de hoogste radio-award), verschillende ere-, master- en eredoctoraatstitels. Door zijn altijd vernieuwende visie op muziek, zijn liefde voor bands, maar ook zijn warme persoonlijkheid was hij zo belangrijk voor de muziekwereld dat dit verlies nog lange tijd zal doorklinken.

Theater / Voorstelling

Lachen of knuffelen?

recensie: Staat (Jan Jaap van der Wal)

.

~

Jan Jaap van der Wal is zoals hij het zelf zegt: “Een vieze oude man van 24. Want zoals die meiden er tegenwoordig uitzien! Er moet een seksist bij Campina werken.” Van der Wal ziet er inderdaad ook wel een beetje uit als een vieze oude man. In het pak gehesen, glimmende schoenen aan en het halflange haar strak naar achteren gekamd. Een klassiek muziekje op de achtergrond en een fles champagne op het podium. Ik zeg nog tegen een vriend dat het vast Jip & Janneke-bubbels zijn, en ja hoor: ik had gelijk!

Zielenroerselen

~

Jan Jaap is gegroeid tot een toneelman met persoonlijkheid. Hij staat er echt. Zijn humor is scherp en intelligent. Het zijn gelukkig geen dijenkletsers en er wordt niet gezongen. Ook doet hij weinig typetjes, want hij is voornamelijk zichzelf. Het blijft niet bij aanvallen op de samenleving of eindeloos zeuren over ditjes en datjes. Een groot deel van zijn optreden is juist heel persoonlijk. Hij legt zijn zielenroerselen bloot. Deze worden levendig en pakkend verteld en gaan over zijn onzekerheid, zijn jeugd, zijn dromen en zijn zwaktes. Dit met een gezonde dosis zelfspot. Hij is ontroerend en ontwapenend. Bijvoorbeeld als hij vertelt dat hij door meisjes vaak gezien wordt als een broertje in plaats van als vriendje. “Na de Tros ben ik in mijn eentje de grootste familie van Nederland!” Op zo’n moment weet je niet of je moet lachen of hem wilt knuffelen.

Schaterlachen

Knap is dat alle verhalen lekker vlot lopen, met een duidelijk begin en einde. Hij blijft niet eindeloos in zijn verhalen hangen. Hij maakt goed contact met het publiek en hij is zo expressief dat hij het podium moeiteloos vult. Hij is nooit te druk of overdreven zoals sommige collega’s dat wel hebben. Het publiek vind zijn grappen duidelijk leuk, maar ik denk niet dat iemand in de zaal het niet droog heeft kunnen houden. Er wordt wel volop geschaterlacht. Maar voor het grootste gedeelte is het gewoon genieten van grappige en soms mooie verhalen. In de zaal zie ik ook zijn collega Raoul Heertje en Felix Meurders (consumentenprogramma Kassa). Maar Jan Jaap van der Wal kan gerust zijn, ik denk niet dat mensen voor deze show hun geld gaan terugvragen.

Staat wordt alleen nog tot en met 31 oktober 2004 opgevoerd.

Muziek / Concert

Een Estisch feestje

recensie: Arvo Pärt - Credo / Lamentate / In Principio (Noord Nederlands Orkest)

Vroeger, zo net na de pruikentijd, had je twee soorten orkesten. De Hele Grote waar Mahler regelmatig aan de koffie zat, Brahms met zijn symfonieën leurde en waarvoor je zelfs Paganini uit zijn bod mocht bellen. En de hele kleintjes, die het zonder koffie, Mahler en Paganini moesten stellen en waarvan Brahms niet eens wilde dat zijn symfonie er werd gespeeld. In Duitsland kwam daar al een tijdje geleden verandering in. Goed, je had Herbert von Karajans Berliner Philharmoniker, maar van het non-stop spelen van Beethoven werd je ook niet veel beter en na de dood van Karajan wist het orkest zich maar moeilijk aan andere leiding en repertoire aan te passen. Verrassend genoeg werden provinciale orkesten steeds beter en tegenwoordig kan de Bamberger Philharmoniker zich bijna met de Berlijners meten.

Ook in Nederland voltrekt zich zoiets; het Concertgebouworkest is niet per definitie meer veel beter dan het Residentie Orkest of het Rotterdams Filharmonisch, integendeel. En in programmering zijn die laatste twee de hoofdstedeling als jaren geleden voorbijgestreefd. Alleen met de provinciale orkesten bleef het tobben.

Crossover

~

Ook het Noord Nederlands Orkest heeft een tijdlang niet zo’n beste reputatie gehad en grotendeels was dat terecht. Voor een instelling die zoveel rijksgeld ontvangt (meer dan enig ander orkest in Nederland) presteerde het maar matigjes. Daar is een paar jaar geleden verandering in gekomen. Ten eerste begon het NNO zijn activiteiten uit te breiden naar (soms wel, soms niet gelukte) crossover-pogingen, educatieve projecten etcetera. Gelukkig mochten we bij deze gelegenheid ervaren dat het artistieke niveau van het orkest in de pas begint te lopen bij deze fraaie ambities. De bijdrage van het NNO in het Arvo Pärt-festival was een triomf.

Maar het hangt er wel van af welke kop er voor het orkest staat. Na eerder al een buitengewoon sterke Sacre du Printemps te hebben gebracht, bewees de Estische dirigent Arvo Volmer wederom dat hij het beste uit deze groep muzikanten kan krijgen. Dat die groep werd aangevuld met pianist Aleksandr Lubimov verhoogde de lol alleen maar door het uitstekende samenspel van orkest, dirigent en solist.

Het Pärt-festival maakte hier zijn eerste en naar ik heb begrepen tegelijk laatste editie mee – volgend jaar wordt er in Groningen weer een andere levende componist geëerd. Wat vooral prettig was om te zien was een (bijna) volle grote zaal in de Oosterpoort, die bewees dat eigentijdse muziek, mits goed gebracht, niet per definitie tot leegloop hoeft te leiden.

New Age-maniakken

Natuurlijk werkt Pärts muziek wel mee. Het is zeker geen gepiep en geknars zoals we dat kennen (of niet) van types als Boulez en Kagel, maar zoekt eerder de esoterische kant op. De hoogst zachtzinnige en religieuze Pärt zag dan ook met lede ogen aan hoe zijn werk werd gekaapt door de New Age-maniakken die eerder door het zweverige karakter ervan aangetrokken leken te worden dan door de bedoelingen van de componist. De muziek van Pärt en zielsverwanten, zoals de Pool Gorecki en de Georgiër Giya Kancheli, borduurt zowel voort op de barok als op minimalisme zoals we dat kennen van Michael Nyman en Steve Reich. Pärt schuwt het grote gebaar niet en is op zijn tijd niet wars van effectbejag en bombast.

Dat tekende ook het verschil tussen het vroege Credo (1968) en de recente stukken In Principio en Lamentate (resp. 2003 en 2002). In de late jaren zestig werkte de componist eveneens met twaalftoonsstructuren, die hij in Credo een soort duel laat uitvechten met bekende klassieke stukken. Drie keer raden wat het goede en wat het kwaad vertegenwoordigt. Merkwaardig was wel dat het programmaboekje doorzaagde over de echo’s van Bach en vergat te vermelden dat Pärt in Credo zo ongeveer de integrale Apassionata-sonate van Beethoven citeert (zo heet kopiëren in het muzikants).

Maar eerlijk gezegd was Credo (dat onlangs nog door Helene Grimaud werd opgenomen) daarmee wel het meest spannende stuk van de avond en ook duidelijk waar het NNO en het begeleidend koor het meeste energie in staken. Dat leidde dan ook prompt tot de enige wanklank (letterlijk) van de avond – een avondje meer repeteren zou voor het koor geen kwaad kunnen.

Maar dat en die ene tetter die die arme hoornist miste konden weinig afdoen aan een voortreffelijke prestatie van het NNO, dat zich hier zowel technisch als artistiek van zijn beste kant liet zien. Meer, graag.

Muziek / Album

Georganiseerde gekte

recensie: Colonel Claypool's Bucket of Bernie Brains - The Big Eyeball in the Sky

Een Dalí-achtige hoes met soort rococoborstbeeld zwevend in de lucht met een oog die ons aanstaart. De absurde naam Colonel Claypool’s Bucket of Bernie Brains. Het mag duidelijk zijn dat het hier gaat om weer een hersenspinsel van Les Claypool. De beroepsweirdo, bekend van Primus maar ook als gastmuzikant bij onder andere Tom Waits, heeft een nieuwe plaat uit: The Big Eyeball in the Sky. Als we het schijfje in de lade stoppen weten we al: dit wordt een freaky trip door het geflipte brein van Claypool.

De collaborateurs van Claypool zijn al uit de bandnaam te halen. Naast de kolonel Claypool op bas zijn medeplichtig: gitarist Buckethead (ex-Guns ’n Roses), drummer Brain (ook Guns ’n Roses en te horen op Waits’ Real Gone) en orgelman Bernie Worrell (Funkadelic, Talking Heads en George Clinton).

Freaky doch herkenbaar

~

De opener, het autobiografische Buckethead, begint met een circus-achtig orgelloopje van Bernie Worrell, waarover het komische stemmetje van Les Claypool absurde teksten proclameert: “with his face as pale as pancakes and his posture in rebellion with his height”. Iets later valt de rest van de band in, het slapbasspel van de kolonel, met herkenbare riffs en de elektrisch gitaar van Buckethead. Het eerste nummer belooft veel goeds: het is een bijna orgastisch samenspel van een sterrenensemble. Het niveau blijft ook verderop gehandhaafd. Het is een prettig georganiseerde anarchie die ondanks de rare wendingen en uitgesponnen solo’s steeds herkenbaar blijft. Dat zal veel te maken hebben met het songschrijverschap van Claypool, die altijd freaky is maar onderhand wel erg herkenbaar begint te worden.

Futurisme

Maar ‘freaky’ is niet de enige noemer waaronder deze schijf te vatten valt. Luister bijvoorbeeld naar Tyranny of the Hunt wat door de toetsen van Bernie Worrell zo uit de een oude sciencefiction-soundtrack gegrepen lijkt te zijn. Het gezelschap blijkt goed te kunnen variëren, gezien lange instrumentale improvisaties als Elephant Ghost en Scott Taylor of één van de hoogtepunten: de afsluiter Ignorance is Bliss met Bucketheads jankende en kreunende gitaar. Les Claypool en kornuiten gaan verder waar Frank Zappa noodgedwongen moest stoppen en ze doen dat in net zo’n razende vaart en waanzinnigheid als de meester zelf. En net als met Zappa vraag je je af en toe af waar je in ’s hemelsnaam toch naar luistert. En dat wordt alleen nog maar versterkt door zinsneden als: “now me I like my media / I like it nice and thick / throwing options at the walls / to see which ones will stick / but to formulate opinions / about what I see is a joke / because American TV is all about Pepsi and Coke”. Achter de nonchalance zit een enorm vakmanschap en een spontaniteit die doet denken aan de oude jazz van een Charles Mingus.

Al met al een divers album. Een album vol georganiseerde gekte waarop de muziekanten rondom Claypool zich uit mogen leven en zich bijna iedere seconde kunnen profileren. Het maakt de plaat druk – erg druk – maar dat hoeft niet erg te zijn. Voor velen zal het wellicht wat veel van het goede zijn, maar de Claypool-fans zullen hun vingers er weer bij aflikken.

Muziek / Album

Hoe vaak kun je jezelf herhalen?

recensie: Cake - Pressure Chief

.

Wie Cake zegt, denkt vooral aan songs als de Gloria Gaynor-cover I Will Survive, The Distance (beide afkomstig van het album Fashion Nugget, 1996), Never There (Prolonging the Magic, 1998) en Short Skirt/Long Jacket (Comfort Eagle, 2001). Laat daarover geen misverstanden bestaan: een dergelijke hit is niet te vinden op Pressure Chief (met No Phone als hoogtepunt). Natuurlijk beheersen McCrea en co het ‘kunstje’ tot in de perfectie en wat dat betreft zullen ze hun fans nooit teleurstellen, maar verbazen doet Cake op dit nieuwe album geen moment. De band valt het best te omschrijven als de schoenmaker die bij zijn leest blijft. Soms zou je willen dat een mooie vrouw hem eens zou verleiden tot een avontuurtje. Maar hij zou haar hoogstwaarschijnlijk beleefd doch dringend hebben verzocht de zaak geruisloos te verlaten.

Behoorlijk chagrijnig

Laat iemand deze lui alsjeblieft eens een flinke schop onder hun kont geven! Waarom Cake anno 2004 nog steeds bestaat? Tsja, iemand enig idee? Sommigen onder u vinden het vast en zeker schitterende muziek, het moet haast wel. Wij worden er behoorlijk chagrijnig van. Dat heeft vooral te maken met de uiterst nonchalante vocalen (laag en monotoon) en de afgestompte staccato gitaarriffs van zanger/gitarist/componist John McCrea. Alles op Pressure Chief is bovendien midtempo terwijl de drums enkel en alleen ondersteunen. Dynamiek lijkt in die zin haast wel een vies woord. Pluspunt zijn de gortdroge cynische teksten (“No phone, no phone, I want to be alone today. Shaking, quaking, waking me when I must sleep… my deepest concerns will stay buried and unspoken” – tenminste, dat is wat uw recensent ervan maken kon.) En toch hebben we het allemaal al eens eerder gehoord. Van Cake zelf welteverstaan.

Tijd voor een greatest hits?

Om maar eens een blik in de toekomst te werpen: ik verwacht niet dat veel collegae Pressure Chief aan het eind van het jaar zullen opnemen in de gebruikelijke jaaroverzichten. Het lijkt alsof de band op het eindstation is aanbeland. Misschien wordt het daarom zo langzamerhand eens tijd voor een Greatest Hits-CD. Hopelijk zijn we daarna voor eens en altijd van ze af. Voor de die-hard fans: 3 november is Cake te zien in Paradiso (Amsterdam).