Film / Achtergrond
special: Enge films

Slapen met het lampje aan

Ik snap het niet. Ik heb het nooit gesnapt en ik zal het waarschijnlijk ook nooit snappen. Maar waarom, en ik herhaal: waarom?, zou iemand ooit vrijwillig uit een vliegtuig springen, met als enige kans op overleving een op de rug gebonden lap stof en een helm die moet zorgen voor een vals gevoel van veiligheid? Zoals Jerry Seinfeld ooit terecht opmerkte: mocht er iets mis gaan, dan draagt die helm eerder jou als bescherming dan andersom.

~

Parachutespringen – en andere activiteiten waarbij het leven doelbewust op het spel wordt gezet – wijst daarentegen wel op de vreemde obsessie die de mens al eeuwenlang bij zich draagt: de zoektocht naar spanning en sensatie, maar vooral naar angst. En omdat ik voor al die levensgevaarlijke bezigheden veel te schijterig ben, hou ik het iets dichter bij huis: de enge film.

Van jongs af aan kan ik geen genoeg krijgen van enge films. Hoe banger ik ervan werd, hoe beter. Op mijn tiende keek ik It (1990) en controleerde ik vervolgens dagenlang angstvallig alle op mijn pad gelegen putten om te kijken of er geen verdachte clown naar buiten zat te loeren. Niet veel later zag ik Child’s Play (1988), waarna ik opeens heel anders keek naar mijn trouwe pop, toevallig Kukkie genaamd… Maar in plaats van deze angsten te vermijden, ging ik er juist steeds meer naar op zoek: je weet dat het nep is, dat het allemaal maar een film is, maar toch gaat er niets boven een film die je nachtenlang wakker laat liggen. Wanneer ik nu echter terugkijk naar films als It en Child’s Play, maar ook naar klassiekers als Halloween (1977) en The Exorcist (1973), doet het me helemaal niets. Enkele zijn misschien spannend te noemen, echt eng zijn ze totaal niet meer.

Een spannende film is totaal iets anders dan een enge film. Een spannende film kan je laten meeleven, op het puntje van je stoel laten zitten en je tot de waanzin drijven daadwerkelijk tegen je televisie te gaan praten (“Nee! Kijk nou uit! Achter je! ACHTER JE!”), maar wanneer zo’n film is afgelopen, is hij ook afgelopen. Geen slapeloze nachten, achtervolgingswaanzin of angstaanjagende dromen. Bij een enge film is dit totaal anders: wanneer de credits over het beeld rollen, slaat je hard nog steeds drie keer zo snel en ’s nachts schrik je vijf keer paniekerig wakker om uiteindelijk toch maar je nachtlampje aan te laten.

~

Wat een film eng maakt, hangt af van de combinatie van een aantal punten: beeld, geluid en muziek en de sfeer die daardoor wordt opgeroepen. Om te beginnen zijn het vaak de simpelste beelden die het effectiefst zijn. Denk bijvoorbeeld aan de stoelenpiramide in Poltergeist (1982) of een vergelijkbare keukenscène in The Sixth Sense. Maar ook het moment waarop de ‘creeper’ uit Jeepers Creepers (2001) de auto van de hoofdrolspelers nakijkt nadat hij een bebloed pakket in een buis heeft gedumpt, is op zijn minst eng te noemen. En dat terwijl je eigenlijk niets wezenlijks te zien krijgt. Bij echt enge films gaat het dus vooral om dat wat je niet ziet.

Deze ‘simpele’ beelden komen het best tot hun recht in combinatie met een goede, onheilspellende soundtrack en enge geluidseffecten. Hierbij bestaat uiteraard het gevaar dat de kijker eerder schrikt van de plotselinge en onnodig harde knal/toon/klap/kattengeblaas/hondengeblaf/kraaiengekras dan van de gebeurtenis zelf. Er zijn immers maar weinig ‘schrikfilms’ die naderhand nog steeds eng zijn. Toch kan een soundtrack allesbepalend zijn. Een goed voorbeeld is de soundtrack van Signs (2002) van James Newton Howard. De muziek is zo opzwepend en gewoonweg eng dat ik vanaf de eerste tonen al geheel paranoïde word. De muziek weet de kijker verschrikkelijk op te fokken en staat tegelijkertijd in perfecte harmonie met de beelden van regisseur Shyamalan. Bij alle enge films is het de muziek in combinatie met de beelden die uiteindelijk zorgt voor het meest belangrijke ingrediënt van de enge film: de sfeer.

De sfeer die in enge films wordt opgeroepen door een combinatie van beelden en geluid is wat ons uiteindelijk slapeloze nachten bezorgd. Het is de sfeer die ons na de film maar niet loslaat, die bepaalde beelden in onze hoofden blijft afspelen en die ons doet verwachten dat we elk moment een vorm kunnen ontdekken in een donkere hoek, waarbij spontaan de filmmuziek dreigend begint te spelen. Films die alles laten zien, zijn dan ook zelden eng. De engste films zijn degene die een groot deel aan de verbeelding overlaten. Mijn favoriete enge films voldoen dan ook stuk voor stuk aan deze eisen.

5. The Blair Witch Project (1999)

~

Het perfecte voorbeeld van een film waar je – op een paar stapeltjes stenen na – niets, maar dan ook helemaal niets te zien krijgt. Toch weet The Blair Witch Project met haar documentairestijl een heel aparte sfeer neer te zetten en naarmate het verhaal vordert leef je je als kijker steeds meer in. Niet geschikt voor mensen die alles voorgekauwd willen hebben of erop staan de heks in kwestie ook daadwerkelijk te zien.

4. What Lies Beneath (2000)

~

What Lies Beneath van Robert Zemeckis is een typisch voorbeeld van een film vol schrikmomenten, maar waar toch een zeer enge sfeer wordt gecreëerd. De film gaat over een vrouw die er langzaam van overtuigd raakt dat er een geest in haar huis woont. De talloze schrikmomenten in de film zijn, in tegenstelling tot veel andere films uit dit genre, wel degelijk effectief en werken keer op keer.

3. The Others (2001)

Een betere setting voor een horrorthriller bestaat bijna niet: een oud, griezelig landhuis aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, waar een vrouw woont in het duister omdat haar twee kinderen allergisch zijn voor licht… Nicole Kidman zet een zeer sterke rol neer als enigszins kille moeder en regisseur Alejandro Amenabar zorgt voor de rest. Het verhaal is simpel, de special effects minimaal en de sfeer beklemmend en mysterieus.

2. 28 Days Later (2002)

~

Zombiefilm van Danny Boyle opgenomen met digitale camera’s, waardoor het geheel een schokkerig en realistisch effect krijgt. In 28 Days Later wordt op verschillende momenten gebruik gemaakt van stilte in plaats van muziek of geluid, bijvoorbeeld wanneer een zombie met hoge snelheid komt aanstormen. Zeer angstaanjagend en effectief.

1. Signs (2002)

De enige film die me echt elke keer weer de stuipen op het lijf weet te jagen. Zoals gezegd word ik van de muziek alleen al spontaan paranoïde en dat, gecombineerd met meerdere ‘simpele’ enge beelden (alien op dak, alien die voorbij loopt tijdens verjaardagsfeestje, alien opgesloten in kast), zorgt er standaard voor dat ik onrustig slaap. De sfeer van het geheel laat me gewoon maar niet los. Toch is Signs typisch een film die veel mensen helemaal niet eng vinden. En dat snap ik niet. Want ik slaap vannacht gewoon weer lekker met het nachtlampje aan.

Boeken / Strip

De twintigste eeuw op de koffietafel

recensie: Pieter Geenen - De vooruitgang

Stripmaker Pieter Geenen heeft geprobeerd de geschiedenis van de twintigste eeuw samen te vatten in 46 paginalange ‘strips’. Op een humoristische wijze laat hij verschillende thema’s uit de eeuw van de vooruitgang aan bod komen. Een soort Richard Scarry voor volwassenen.

Aanleiding om de twintigste eeuw in stripvorm in beeld te brengen was een wandtapijt dat Geenen in een kasteel in Normandië ontdekte, samen met een reeks historische strips die de auteur in een Franse supermarkt tegenkwam. Op de middeleeuwse tapijten zijn de oorlogen van de Noormannen het onderwerp, maar op de prenten die Geenen voor het dagblad Trouw maakte komen zeer diverse onderwerpen aan bod die in de twintigste eeuw een belangrijke stempel op de samenleving hebben gedrukt: kanker, plastic, de ontdekking van het kind en de bustehouder. Een reeks plaatjes brengt in deze platen de historische ontwikkeling van het onderwerp in kaart. Naast deze thematische platen zijn er ook plaatjesquizzen, waarbij de lezer zelf antwoord moet geven op wie er is afgebeeld, welke gebeurtenis of de locatie waar een historische gebeurtenis zich heeft afgespeeld. Het antwoord staat onderaan de pagina, ondersteboven geschreven, maar meestal zijn de plaatjes duidelijk genoeg. Deze quizzen zijn dan weliswaar wat makkelijk, de plaatjes daardoor vaak niet minder amusant.

Richard Scarry

~

Het leukste van De vooruitgang zijn de themaplaten. Soms belicht Geenen opmerkelijk thema’s, zoals de eerder genoemde geschiedenis van de bustehouder, maar ook de eeuw in beroemde benen en op klank. Veel van de thematische platen hebben een serieus thema, zoals oorlog of sterven, maar Geenen weet door zijn losse en komische tekenstijl ook deze zware onderwerpen licht te brengen. Deze tekenstijl, die hij ook gebruikt voor zijn strip Anton Dingeman in Trouw, is niet echt aan een bepaalde school te koppelen. Geenens tekeningen zijn expressionistisch, lijken een beetje stuntelig en zijn op een prettige manier rommelig. Het is soms een beetje onduidelijk wat de leesvolgorde is, maar dat maakt eigenlijk niets uit. De verduidelijkende tekstjes met pijltjes naar het onderwerp op het plaatje doen heel prettig aan de plaatjesboeken van Richard Scarry denken, die door mensen die in de jaren zeventig zijn geboren als kind vaak zijn verslonden. De vergelijking met de uitlegboeken van deze Amerikaanse tekenaar is bepaald niet ongegrond. Pagina’s met chronologisch geordende ontdekkingen en een alfabet van de twintigste eeuw doen erg aan de platen in deze vrolijke kinderboeken denken, maar zijn toch echt voor volwassenen bedoeld.

Het aanzien van de eeuw in strip

De vooruitgang is geen supergoed geschiedenisboek, omdat het slechts een beperkt aantal onderwerpen belicht en soms ook (licht) arbitraire keuzes maakt in de onderwerpen die behandeld worden. Het is ook niet echt een stripboek, dat als een avontuur lekker wegleest, of met korte maar sterke grappen. Toch is het een heel aantrekkelijk werk door de fijne tekenstijl van Geenen, het lekker grote formaat (folio) en het mooie papier. Het grootste kritiekpunt dat op het werk te geven is, is het moment van uitgave. De prenten hebben al in 1999 in Trouw gestaan en worden nu, vijf jaar later, pas gepubliceerd. Waarom dat niet eerder is gebeurd, is een volkomen raadsel. Het zal de verkoop niet echt goed doen, want de rage in eeuwboeken ligt nu toch al weer een jaar of vier achter ons. Desalniettemin is De vooruitgang een stuk leuker om op tafel te hebben liggen dan de afgezaagde Het aanzien van de zoveelste eeuw-boeken die je in menig boekenkast ziet staan.

Muziek / Achtergrond
special: Iceland Airwaves 2004

Het beste festival ter wereld

120 artiesten in een lang weekeinde op zes kleine podia op loopafstand van elkaar op het afgelegen IJsland. Je moet van hot naar her rennen om alles bij te houden, maar het kan allemaal wel. Iceland Airwaves is ongetwijfeld (als je eenmaal in IJsland aangekomen bent) het meest toegankelijke en bijzondere muziekfestival van Europa, en wellicht een van de beste ter wereld.

~

Na vijf jaar is dat goed doorgedrongen tot de westerse muziekwereld, want het festival was dit jaar uitverkocht en het wemelde er van de buitenlandse journalisten, muziektoeristen en platenbonzen. Een aantal inheemse bands is zelfs begonnen het publiek in het Engels aan te spreken. Er heerst een heuse hype: IJslandse muziek is cool, uniek en vooral in grote getale aanwezig. Welnu, de hype is waar: het Europese succes van bands Mínus, Sigur Rós en Múm toont slechts het topje van de ijsberg die het eiland aan muzikaal talent herbergt. En naast een klein aantal buitenlandse acts is het de muziek van eigen bodem wat de klok slaat op Airwaves. Waarom al deze artiesten buiten hun thuisland onbekend blijven of niet eens uitgebracht worden kun je je afvragen, maar het bezoekende publiek mag in zijn handen knijpen voor zo’n bonte verzameling bands van wereldklasse.

~

Na het plichtmatige openingsfeest op woensdagavond mag de dag erop de pret beginnen. Slowblow, het tot voor kort obscure bandje van Dagur Kári, de regisseur van de filmhuishit Nói Albínói, speelt een verrassend concert in de binnenplaats van een kunstmuseum in Reykjavik. De curieuze liedjes van Slowblow, die op hun laatste CD nog zo lo-fi klonken, worden uitbundig en met veel liefde op het podium vertolkt. Met behulp van Kristín van Múm en een band met uitgebreid instrumentarium, waaronder zelfs een zingende zaag, brengt de bescheiden Dagur zijn intieme muziek groots aan de man, en doet hij nog het meest aan de latere Sparklehorse denken. Een innemend concert. In de sfeerloze dansclub Nasa ondertussen speelt Úlpa (foto), de bijzondere band die voorgaande jaren een verpletterende indruk achterliet, snoeihard hun nieuwere nummers, waarvoor elke beschrijving of vergelijking tekort schiet. Betoverende, intelligente gitaarmuziek: een band die het nog heel ver gaat schoppen. Ook Ensími maakt nog steeds puike, strakke en heftige, Placebo-achtige gitaarpop, en ook hun nieuwe materiaal mag er wezen. De Zweedse Sahara Hotnights, een vijftal piepjonge meisjes, spelen tenslotte hun op klassieke leest geschoeide punkrock alsof hun leven ervan af hangt, maar gaan gebukt onder gebrek aan afwisseling.

Glamrock met oogschaduw

~

Vrijdagavond: geen grote namen, maar genoeg om van te genieten. De zweverige electropop van begeleide eenmansgroep Bang Gang blijkt op het podium van het museum uitstekend tot zijn recht te komen, en de gelegenheidsband krijgt het publiek op handen door hun set met een wervelende cover van Locomotion af te sluiten. In de rockkroeg Gaukur á Stöng speelt Sign, een volstrekt anachronistische glamrockband onder leiding van een tiener met oogschaduw en een geblondeerde haardos. De band is ditmaal directer en vooral harder en heftiger en revancheert zich met een nieuwe bezetting na hun beroerde optreden het jaar ervoor. Een welkome afwisseling van het gitaargeweld biedt even verderop Sk/um, een duo dat met allerhande apparatuur, waaronder zelfs een telefoon, inventieve electronica maakt in de druk bezochte club Kapital. Terug in Gaukur is inmiddels de Britse formatie yourcodenameis:milo aangetreden, een soms maniakaal klinkende band die in hun muziek aan zowel emo als Deftones en Notwist doen denken. De groep speelt op een piepklein podium in een propvollge, zweterige zaal een wervelende set, waarin de opzwepende energie van hun muziek nog beter tot hun recht komt dan op hun debuutalbum.

Oververmoeidheid

Het Noorse Magnet begint terug in het museum als solo-act en klinkt wat aangezet maar wel overtuigend mooi. Wanneer de rest van het gezelschap ingezet wordt, zakt de sfeer wat in, maar de band blijft over het algemeen goed spelen. Een uitstekende band die zich in de ouwe lullenkroeg Grand Rokk juist niet van zijn beste kant laat zien is Dikta, een jong viertal dat gedreven gitaarmuziek speelt, maar wiens nieuwe materiaal geen indruk maakt. Net zo min als Lights On The Highway, een nieuw bandje dat hier en daar een schitterend nummer heeft maar verder als een vermoeiende versie van de oude Stone Temple Pilots klinkt. Om de hoek in de kelder van het Nationale Theater maakt ook Hudson Wayne al zo’n gezapige indruk, met neuzelende muziek die ver na middernacht de aandacht niet meer vast kan houden. De verwachtingen voor het Canadees-IJslandse vijftal Kimono zijn hoog gespannen, maar de oververmoeidheid slaat toe en door technische problemen en een ronduit rommelige set kan hun vaak onwaarschijnlijk knappe en complexe gitaarmuziek in de snikhete nachtclub de avond niet meer redden.

Beukrap

~

Terug naar Nasa, waar de volgende avond een bescheiden begin van de grote en laatste dag van het festival gemaakt wordt door Ampop (foto), een electro-duo dat plotseling akoestisch en met toegevoegde drummer een ietwat onwennige indruk maakt, maar wel breekbare en mooie nieuwe nummers ten gehore brengt. Ske, de oubollig ogende maar op CD zo vrolijk en aanstekelijk klinkende popgroep weet geen geslaagd concert af te leveren. En opnieuw zijn het verderop in Gaukur de IJslandse jongeren die imponeren: de schreeuwerige punkrockband Hölt Hóra (kreupele hoer) levert in al zijn eenvoudigheid een ijzersterk concert af. Aan de overkant van de straat speelt Maus een degelijke set, waarbij hun nieuwe materiaal helaas geen blijvende indruk achterlaat. Keane vervolgens trekt niet zoveel publiek als verwacht, maar dat zal aan inzet niet liggen, want de gelikte orgelpop wordt met veel enthousiasme aan de man gebracht. Na de opgefokte beukrap van Quarashi, de prachtig staccato blik-op-oneindig-rock van Singapore Sling en nietszeggende optredens van de Britse Stills en Smiths-adepten The Bravery zorgen als laatste de IJslandse paljassen van Trabant voor een stevige portie kolder en dansbaar vermaak. Geen uitschieters dit jaar, wel weer een ongeëvenaarde collectie prachtbands.

Muziek / Album

Verassende zondagsliedjes

recensie: Maxon Blewitt - Maxon Blewitt

Volgens de geruchten hoeven we niet meer zo lang te wachten op de nieuwe plaat van Zita Swoon, maar voor het zover is is er weer een bandlid dat een soloproject is begonnen. Gitarist Bjorn Eriksson verzamelde een groepje mensen om zich heen en maakte een plaat zoals hij die graag hoort: bluesy, country-, bluegrass-achtige liedjes.

~

Het is niet echt verassend dat er wéér een Belg een eigen onderneming begint. Ze houden daar wel van een beetje afwisseling. Er schieten soloprojecten uit de grond alsof het paddenstoelen zijn en om de haverklap is er weer een collaboratie. Bjorn Eriksson leende zijn diensten al aan Calexico, The Seatsniffers, Pieter Jan de Smet en Magnus. Op deze plaat met vrienden van Tumbleweed en heeft zelfs zijn zusje Eva gevraagd om mee te spelen en te zingen.

Singer/songwriter

Naar eigen zeggen zijn de liedjes op het titelloze debuut van Maxon Blewitt “liefdesliedjes met harde gitaren”. Die omschrijving laat zich maar moeilijk staven; de teksten zijn te onduidelijk om te kunnen spreken van liefdesliedjes en harde gitaren zijn er weinig te horen. Veeleer zijn het rustige zondagmiddagliedjes, duidelijk geschreven rond de gitaar van Bjorn Eriksson. Het tempo is rustig, alleen op Stupid Cupid is er een duidelijke versnelling en horen we ook een wat hardere gitaar. Het wordt bij het luistenen van Maxon Blewitt duidelijk dat Eriksson nu eens zelf een album wilde maken met uitsluitend eigen liedjes. De band is duidelijk gegroepeerd rondom de gitaar en zang van de liedjesschrijver. We kunnen dit album dan ook goeddeels opvatten als een soloproject van Bjorn Eriksson.

Gemoedelijk

Erikssons stem is verassend diep en warm, hij weet erg dicht bij zijn Amerikaanse invloeden te komen die overduidelijk doorschemeren op deze plaat. Maxon Blewitt is een beetje een kruising tussen vrolijke pop, cowboymuziek en lichte blues. Dat blijkt al op het eerste “catchy” nummer We’ve Got All Our Lives To Celebrate, wat een lekker laid-back, groovy gevoel over zich heen heeft. De vrij zware stem van Eriksson wordt prettig begeleid door zuslief Eva. Verderop de plaat blijft Eriksson, hoewel niet erg experimenteel, steeds verassen. Het tweede nummer Fingerwaltz lijkt zo van Moondog Jr. te kunnen zijn. Dat Eriksson ervaring heeft met elektronische apparatuur komt ook op dit album naar voren: regelmatig worden liedjes opgeluisterd met rare bliepjes en geluidjes. Dit alles maakt dat de, in eerste instantie, traditionele liedjes een twist krijgen. Hoewel het allemaal nogal gemoedelijk klinkt en het af en toe even moeilijk is om de aandacht erbij te houden zijn er toch genoeg interessante wendingen om de plaat uit te zitten. Bijvoorbeeld op een zondagmiddag, met een glas wijn bij de open haard.

Theater / Voorstelling

Machteloze Ivanov is toeschouwer in zijn eigen leven

recensie: Nationale Toneel - Ivanov

Het Russische platteland rond 1900. Niets heeft zo weinig raakvlakken met onze jachtige tijd als dat gezapige boerenleven daar, zou je zeggen. Toch worden de plattelandsstukken van Anton Tsjechov in Nederland vaak gespeeld, omdat er een herkenbare universele waarheid over de menselijke ziel in zit. Tot de minder vertoonde Tsjechovs hoort Ivanov. Het Nationale Toneel ziet in de aan lager wal geraakte grootgrondbezitter Ivanov een soort neergestorte yuppie wiens aandelenpakket waardeloos is geworden. Zijn huwelijk is verdord, een jeugdige deerne loopt zich warm om de volgende mevrouw Ivanov te worden. Het concept klinkt actueel, maar de voorstelling mist de warmte die nodig is om het publiek echt te raken.

~

Vrouw praat. Oom praat. Dokter praat. Buren praten. Iedereen spreekt, zwetst, kakelt, discussieert en redeneert. Maar Ivanov zit op een stoel aan de kant en kijkt stilzwijgend toe terwijl al die mensen het voornamelijk over hem hebben. Over zijn vrouw, die dodelijk ziek is en over zijn bedrijf, ook al op sterven na dood. Alles gaat naar de haaien tenzij Ivanov ingrijpt, maar hij doet niks. Hij maakt zichzelf bittere verwijten, wijst zijn smekende vrouw af met de harde mededeling dat hij niet meer van haar houdt en als anderen redding bieden, is hij te trots om die aan te nemen. Op de achtergrond klinkt onophoudelijk klaaglijke muziek, afkomstig van de zelfgemaakte instrumenten van Harry de Wit.

Neergang

~

Raar stuk is dit, denk je van het begin af aan. Het landgoed van Ivanov is geschetst als een onherbergzame schuur van metalen golfplaten. Het huis van de decadente buren Lebedevs is van een pijnlijke lelijkheid, de enige warmte komt van twee staande kandelaars, maar die kunnen de ijzigheid van het kale theaterlicht niet keren. De vrouwen bij de Lebedevs lopen in lelijke, te strakke cocktailjurken en ze klinken hysterisch. Deze Nieuwe Rijken roddelen over Ivanov met zijn Oude Geld. Ivanov is een grondgrondbezitter van hoge komaf die tegen de goede zeden in is getrouwd met een jodin. Daarmee heeft hij het startsein gegeven voor zijn eigen neergang.

Pijnlijke schreeuw

De toon van deze voorstelling is kil, koud, afstandelijk. De sfeer doet denken aan een eerdere regie van regisseur Doesburgs: Het Huis van Bernarda Alba in 2001. Daarin werkte die geharnaste vormelijkheid goed, het werd een pijnlijke schreeuw om menselijke warmte. Bij Ivanov werkt de overstilering verlammend, je denkt als toeschouwer aldoor: doe iets, grijp in of val ons niet lastig met je koude leven. Het stuk raakt je hart niet.

Verloren idealen

Ivanov (1887) is officieel Tsjechovs eerste stuk, omdat de schrijver zelf Platonov ongespeeld in een la liet liggen. Beide stukken zijn duidelijk het werk van een beginneling, getuige de wat zwalkende plot en ze duren allebei veel te lang. Maar Platonov is een mens die prikkelt, terwijl Ivanov mijlenver van ons af staat. In voorpublicaties van deze voorstelling is beschreven hoezeer Ivanov een hedendaagse held is: vanwege zijn verloren idealen, omdat hij teleurgesteld is in de praktijk. Maar ik zie dat er niet aan af. Het stuk is gedateerd en er zitten te veel overbodige personages in. Flink schrappen in de tekst en een aantal types weglaten hadden veel goed kunnen doen.

Liefdevolle echtgenote

Aan de spelers ligt het niet-lukken van deze voorstelling overigens niet. Het mooist is Marie-Louise Stheins als de kwetsbare, liefdevolle echtgenote Anna. Mark Rietman is een groots acteur die Ivanov uit alle macht probeert een ziel te geven met emotionele en cynische uitbarstingen. Hans Hoes vormt een komische stoorzender als de even rijke als dronken Lebedev. Maar hun personages laten je in deze entourage Siberisch. Johan Doesburg maakt van Ivanov goeddeels een buitenstaander, een toeschouwer die afstand houdt van zijn eigen leven. Daardoor zal het het publiek worst wezen of dat leven overeind blijft. We voelen niet met Ivanov mee, wij vinden hem niet lief en niet zielig. Dat kan Mark Rietman niet helpen. Naar zijn gepassioneerde spel komen we de volgende keer weer kijken, al speelt hij Pinkeltje.

Ivanov is nog te zien tot en met 16 januari 2005.

Muziek / Album

Overdaad schaadt

recensie: Schwarz - Arty Party

.

~

Tom Barman zei ooit eens dat je niet persé experimenteel of edgy bezig bent, wanneer je na een rustig stukje een versterker laat ontploffen. Deze uitspraak schiet door het hoofd, want Arty Party wil edgy klinken. Experimenten zijn uitvoerig aanwezig, maar zo extreem en zo veel dat de luisteraar steevast van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Het experiment lijkt gezocht en soms te voor de hand liggend. Je kunt zelfs zo ver gaan om de plaat als het ware een muzikale caleidoscoop te noemen, waarbij elk nummer een compleet ander beeld oproept dan het voorgaande. Zoals gezegd zit de plaat boordevol met invloeden van buiten, waarbij elke luisterbeurt een competitiedrift aanwakkert en het een groot genot wordt om alle invloeden met naam en toenaam te noemen. Zo zijn onder andere invloeden van Kraftwerk, Mogwai, Slint, Sebadoh, The Velvet Underground, Babyjohn en Motorpsycho te horen.

Slalommen langs de verschillende stijlen

Arty Party, het eerste nummer, begint in de stijl van de electroclash, maar halverwege verandert het nummer in een zichzelf herhalende riff, waarbij er een Kraftwerk-achtige stem de titel van het nummer prijsgeeft. Daarna gooit de band uit Murcia het over een andere boeg door er twee redelijk sterke indie-popsongs tegen aan te gooien. Het derde nummer mondt uit in het interessante post-rock getinte vierde nummer Beauty Must Die. Daarna wordt in Specimen 3 nogmaals de invloed van Kraftwerk duidelijk gemaakt. Droning Forever klinkt als de intro van Motorpsycho’s High Time, maar blijft langer doorpompen. Hierdoor wordt de link naar Green Hornet of diens kloon zZz makkelijk gelegd. Het roer wordt bij de nummers Raining Stars en 100% Fun-Free opnieuw omgegooid voor een liedje a la Pernice Brothers of Death Cab for Cutie. Het negende en laatste nummer, waarbij de geluidsexplosie een redelijke voorspelbaarheidsfactor in zich heeft, had zo een plaatsje op Mogwais Happy Songs For Happy People kunnen krijgen.

Namedropping

Wanneer de namedropping een verwarrende invloed op het betoog heeft gehad, dan kom je waarschijnlijk het dichtst bij de kern, ofwel het dichtst bij het wissellende gevoel na een luisterbeurt Arty Party. De plaat zit veel te vol met verschillende stijlen, waardoor het enthousiasme om Arty Party helemaal te beluisteren nauwelijks aanwezig is. Het is fijner om de plaat in stukjes te beluisteren. Dan kan het allemaal bijzonder goed geslikt worden. Maar zoals het nu verpakt is, raakt het de recensent te veel in zijn zelfvertrouwen.

Film / Films

Met dank aan de autocue

recensie: The Best of Saturday Night Live

Je hebt het niet altijd voor het zeggen, maar als het aan uw recensent lag, haalde de VARA die compleet infantiele Spijkerman direct van de buis. Jammer genoeg zouden we dan ook de sketches moeten missen, terwijl die toch doorgaans van hoog niveau zijn. Om die te zien moet je het programma uitzitten, want die sketches komen pas aan het eind.

~

Mocht je een ongeduldige natuur hebben, en niet bereid zijn te wachten op het einde van het programma, dan kun je nu de dvd-serie The Best of Saturday Night Live aanschaffen. Saturday Night Live bestaat nu zo’n dertig jaar, en is praktisch in haar eentje verantwoordelijk voor meerdere generaties komedieacteurs. Als een acteur grappig is en uit de Verenigde Staten komt, is de kans groot dat hij of zij in Saturday Night Live heeft gezeten. De Best Of-serie bestaat uit zes dvd’s, met op elke schijf de hoogtepunten van een bepaalde acteur. De zes uitverkorenen zijn Eddie Murphy (je weet wel: van Beverly Hills Cop), Mike Myers (je weet wel: van Austin Powers), Will Ferrell (je weet wel: van Elf), Chris Rock (je weet wel: van Nurse Betty), Chris Farley (je weet wel: van Tommy Boy) en Adam Sandler (je weet wel: van Punch Drunk Love). We zullen ze niet allemaal bespreken, al mag verwacht worden dat de hoge kwaliteit van de hier besproken dvd’s ook op de andere terug te vinden zal zijn.

Chris Rock

~

De uit Brooklyn afkomstige Chris Rock lijkt af en toe zijn gebrek aan talent te willen maskeren met geschreeuw. Met steevast een aparte invalshoek excelleert de vuilbekkende Rock in sketches waarin de zwarte gemeenschap op de hak wordt genomen. Maar in absurdistischer of doordachter sketches komt hij veel minder tot zijn recht. Vaak zijn die stukjes voor het beperkte talent van Rock te lang en laat de afloop zich reeds ver van tevoren raden. Andere sketches gaan juist geruime tijd nergens heen, omdat hij teveel moet leunen op zijn kwaliteiten als ‘stand up’-man. In stukken met een plotlijn hindert het namelijk de ontwikkeling van de gebeurtenissen als je de eerste drie minuten een tirade afsteekt over een ander, niet ter zake doend onderwerp.

Opvallend detail is overigens dat Rock totaal niet om kan gaan met de autocue. In sommige scènes kijkt hij niet eenmaal naar de camera, en leest hij gewoon zijn tekst op van een bord. Dat doen alle acteurs bij Saturday Night Live, maar Rock doet ook geen enkele poging de illusie te wekken dat hij zijn tekst kent.

Mike Myers

~

Wie ook veel aan de autocue te danken heeft, is de Canadees Mike Myers. De stem van Shrek brak door met optredens in Saturday Night Live. Een van zijn typetjes, Wayne Campbell van Wayne’s World, is zelfs ontstaan als sketch in de show. En dat is eigenlijk heel gek, want op de dvd behoren juist die scènes tot het mindere materiaal, dat grotendeels bestaat uit allerlei verschillende parodieën op één soort tv-programma: de talkshow. Dat opzetje mislukt vaker dan dat het slaagt.

Daardoor krijgt deze dvd een wisselvallig karakter, wat de schijf uiteindelijk opbreekt. Want terwijl Myers een voorliefde lijkt te hebben voor die talkshowsettings, is hij grandioos als hij zelf een typetje neerzet. Die scènes zijn zeer geslaagd, en bij vlagen zelfs hilarisch.

Eddie Murphy

~

Scherper dan Rock of Myers is, ook na twintig jaar nog, de onvolprezen Eddie Murphy. De man is helaas de laatste jaren nogal afgegleden tot het redelijk obligate comedywerk, maar zijn vroege optredens zijn van een subtiliteit die bij de andere twee uit deze serie lijkt te ontbreken. Murphy komt op deze dvd het meest tot zijn recht in de absurdistische of politiek getinte sketches. Bijna aan het eind staat een grandioze scène waarin hij de rol vertolkt van de aan lager wal geraakte Gumby (een in Nederland onbekend kleifiguurtje, die nog het meest op een groene golfstick lijkt), die het in een koosjere broodjeszaak aan de stok krijgt met zijn Bargoens sprekende vrienden. Dat vreemde gegeven levert een juweel van een sketch op. Het groene, augurkachtige pak van Eddie Murphy valt zo ontzettend uit de toon en de opvliegende karakters in het cafeetje maken zoveel herrie en ongecontroleerde rotzooi, dat je niet anders kunt dan gebiologeerd kijken naar het bizarre tafereel.

De sketches waarin Murphy zingt zijn ongeëvenaard. De man heeft een heel aardige zangstem en kan moeiteloos de meest uiteenlopende spreekstijlen imiteren (van ds. Jesse Jackson tot Little Richard). Eddie Murphy is, of misschien liever was, een komisch genie. Jammer genoeg moet ik daar een negatieve opmerking bij plaatsen: de opbouw is niet fantastisch en daardoor verliest, in het bijzonder één zeer originele sketch over de moord op een ‘bekend persoon’, heel veel zeggingskracht. Die sketch was oorspronkelijk opgedeeld in afzonderlijke nieuwsberichten, wat de indruk moest geven van een programmering die constant werd onderbroken. Op de dvd zijn verscheidene delen van die sketch aan elkaar geplakt, waardoor dat effect grotendeels verloren gaat.

Phil Hartman

~

Over het algemeen hebben alledrie de schijven een zeer hoge herkijkwaarde. Elke dvd kun je na twee maanden gerust weer op zetten, en dan is hij gegarandeerd weer grappig. De beste van de besproken drie is zonder twijfel de dvd van Eddie Murphy, al hebben de andere twee hun sterke momenten. Overigens zou er ook een dvd van Phil Hartman uit moeten komen in Nederland. Hartman neemt op de in deze recensie besproken dvd’s vaak bijrollen voor zijn rekening (bijvoorbeeld als zuid-Duitse travestiet in een droom van Mike Myers), maar had ook eigen sketches en schreef zelfs een tijd voor het programma. Mensen die onbekend zijn met Phil Hartman kunnen elke werkdag van kwart over zes tot vijf over half zeven op RTL5 kijken naar de Amerikaanse sitcom NewsRadio, waarin hij de rol speelt van zelfingenomen radiopresentator Bill McNeal. Niemand, werkelijk niemand, zet beter een compleet verdorven en gestoorde corporate f*** neer, dan Phil Hartman. Ook vertolkte hij rollen in The Simpsons (o.a. Troy McClure). Deze recensent vindt het onbegrijpelijk dat de op 50-jarige leeftijd door zijn vrouw vermoorde acteur in Nederland geen eigen dvd krijgt. Maar ja, je hebt het niet altijd voor het zeggen.

Theater / Voorstelling

Hollandse Nieuwe integreren

recensie: Transito Festival, 28-31 oktober 2004

Wie van theater houdt zit in Amsterdam goed, ook voor wie meer wil zien dan Othello, Keetje Heilbron en andere mainstreamproducties. Na Its en het theaterfestival in de NES theaters was het eind oktober de beurt aan het Transito-festival rond het Leidseplein.

~

Het Transito-festival is een gezamenlijke manifestatie van Jeugdtheater De Krakeling en de Leidsepleintheaters met als harde kern de programmering van het Cosmic’s Hollandse Nieuwe, een jaarlijks terugkerend festival voor toneelschrijvers, nu in het kader van ‘Cosmic on the move’, een creatief project door Nederland in verband met de verhuizing van het Cosmic Theater. Ook dit jaar zorgde het festival voor leuke verassingen. In alweer de achtste editie gebruikten vijftien bekende en minder bekende toneelschrijvers de multiculturele samenleving als inspiratiebron. Dit resulteerde in vijftien eenakters met diverse actuele en culturele thema’s, waaronder drie Hollandse Nieuwe juniorstukken van De Krakeling.

Middelpunt

Tijdens het festival stonden de toneelteksten centraal. De acteurs presenteerden ze in de vorm van geënsceneerde lezingen, die voornamelijk waren bedoeld als presentatie van de toneeltekst en duurden niet langer dan 45 minuten. Het beoogde effect is dat de nadruk op de inhoud komt te liggen en in mindere mate op het spel. De combinatie van een korte repetitietijd en spelen met de teksten in de hand zorgde soms voor hilarische situaties. Vooral als één van de spelers vergat op te letten en te laat reageerde. De andere acteurs vingen het op door nog een keer hun zin te herhalen of gewoon door te gaan alsof er niks aan de hand was.

Fatima’s rib

Eén van de stukken die te zien was, was Fatima’s Rib in theater Bellevue. De kleine zaal was helemaal uitverkocht. Het verhaal draait om de Turkse Fatima, of Fatma zoals ze door haar Turkse jeugdvriend Adem wordt genoemd. Ze is jarig geweest en alle gasten zijn net vertrokken. Dan gaat de bel en staat haar jeugdvriend Adem uit Turkije voor de deur. Deze scène moet je er zelf bij denken, want in het echt zitten de drie spelers een half uur lang achter een grote tafel op het podium. De teksten lezen ze voor vanaf hun script. Fatima staat voor een dilemma en moet een afweging maken tussen de twee mannen. Hierbij komen allerlei culturele aspecten aan bod. Scenarioschrijfster, actrice en columniste Nazmiye Oral schreef dit liefdesverhaal. De boodschap van het verhaal: Een mens is een mens met goede en slechte eigenschappen.

Flikkers

Ergens in de bovenste zaal van de Stadsschouwburg werd twee avonden het stuk Het zijn allemaal flikkers bij de televisie opgevoerd. Anders dan bij Fatima’s Rib speelden de acteurs hier wel de scènes. Om het idee van de geënsceneerde lezingen toch vol te houden, hielden enkele acteurs de tekst in hun hand. Hierdoor leek het meer op een generale repetitie dan op een lezing of voorstelling. Het bleef er tussen hangen. Het verhaal is luchtig, maar uit ook kritiek op de rol van de media in de negatieve beeldvorming van allochtonen. Het is alleen jammer dat deze gedachte er wel erg dik bovenop ligt. Hoofdrolspeler Abedoel begint met een monoloog, of eigenlijk een opsomming van alle vooroordelen die over Marokkanen bestaan: hij zit in de WW en de WAO, hij steelt en liegt en zo nog een net iets te lang rijtje vooroordelen. Abedoel komt net van de kunstacademie en mag nu bij de VPRO een tv-programma maken. Na een ongeluk door zijn eigen stommiteit met een digitale videocamera, dringt het tot hem door dat het hele gebeuren onderdeel is van een ingenieus complot. ‘Ze’ zijn in zijn onderbewustzijn gedrongen om van hem een goed geïntegreerde Marokkaan te maken. De nog redelijk onbekende Chichung, pseudoniem voor de in Marokko geboren Ahmed Aynan, schreef het verhaal. De naam is een symbolische verwijzing naar zijn boodschap aan allochtonen. Het gaat allemaal om bewustwording.

Woorden

Naast het kijken naar voorstellingen gingen enkele bezoekers en acteurs ook de discussie aan met elkaar. In De Balie voerden ze de discussie of een zwarte acteur in het theater altijd een statement is. Maarten van Hinte (artistiek leider Made in da Shade), Martin Schouten (curator van het 18e en laatste Theaterfestival en recensent van de Volkskrant) en Alida Neslo (voormalig directeur van toneelgroep DNA en DasArts) bogen zich over deze stelling onder leiding van Anil Ramdas. Maar met een zaal vol temperament was een echte lijn niet vol te houden. De discussie ging alle kanten op. Na anderhalf uur was het voor Ramdas genoeg. Een volgende voorstelling stond immers al te wachten om te beginnen.

Kloppend hart

Het was niet vreemd dat de discussies en de avonden in Balie werden afgesloten. Hier lag het kloppende hart van het festival. Voor en na iedere voorstelling was dit de ontmoetingplaats voor alle acteurs en de bezoekers. Maar ook om iedere avond naar een aflevering van de live-soap Disco Kings te kijken. Deze afro-holland-balkan-indo-soap speelt rond een multiculturele familie die zich tegen hun omscholing tot beveiligingsbeamten vechten door van het subsidiegeld een musical te maken. En met de hulp van Joop van de Ende (in de rol van Dick ‘Pearle-reclameman’ van de Toorn) lukt het hun zelfs om op het toneel van de Stadsschouwburg te komen.

Gala

Hoewel het afsluitende gala in de Stadsschouwburg helemaal was uitverkocht, bleven meer dan de helft van de stoelen leeg. De slotavond stond in het teken van de festival awards. De Cosmic Award werd uitgereikt aan Najib Amhali door zijn moeder. Het festival werd in de foyer van de Stadsschouwburg feestelijk afgesloten met veel muziek en drank.

On tour

De voorstellingen Elisabath, Het zijn allemaal flikkers, Fatima’s rib en de hilarische soap Disco King gaan on tour. De selectie reist in november af naar Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

Film / Films

‘Persen!’

recensie: Godsend

Een rammelend verhaal en wat aardige acteurs en actrices. Genetische manipulatie, wetenschappers met geheime agenda’s, ouders met diep gewortelde wensen en veel goed gekozen muzikale effecten. Zet daarbij een gerenommeerde acteur en een aantal talentvolle jongeren in, en zie hier het recept van de bovennatuurlijke thriller Godsend. Met enige voorsprong de vreemdste release van de afgelopen weken in de Nederlandse bioscopen.

~

Jessie en Paul Duncan beleven de Amerikaanse droom. Ze hebben beide een bevredigende baan, een leuk thuis en een prachtige zoon Adam. Bovenop dat alles zijn ze nog steeds gek op elkaar. Jessie is een getalenteerde fotografe en Paul geeft les aan een school waar leerlingen na hun opleiding de straat opzoeken om in de criminaliteit te belanden. Hij is zo’n idealist die vindt dat zijn carrière geslaagd is als hij zieltjes gewonnen heeft. Op de achtste verjaardag van Adam praten ze over verhuizen, een rustiger omgeving opzoeken, settelen op het platteland, maar nemen nog geen beslissing. Een paar dagen later verongelukt Adam en stort hun wereld in.

Kloon

~

Direct na de begrafenis wordt het echtpaar benaderd door Richard Wells (Robert de Niro). Hij heeft les gegeven aan de universiteit waar Jessie haar opleiding heeft genoten. Hij is bovendien de grondlegger van Godsend, een instituut dat zich bezighoudt met genetisch onderzoek. Hij geeft het echtpaar 72 uur om een beslissing te nemen. Ze kunnen een kloon van hun zoon krijgen. Ze moeten alles willen opgeven, verhuizen naar het dorp van het instituut en daar een nieuw leven opbouwen. Het echtpaar wacht een huis, banen, vrienden en een nieuwe zoon. Natuurlijk nemen ze de beslissing om te verhuizen. In de golven van verdriet om het verlies van Adam is het aanbod te aanlokkelijk. Na de verhuizing is er aanvankelijk het geluk. Na de tweede achtste verjaardag van Adam, verandert het leven van het gezinnetje…

Vehicel

Greg Kinnear, die vader Paul Duncan speelt, is zo’n jonge acteur die leuk in een ‘brat pack’ zou passen, maar niet de kwaliteiten heeft om een film te dragen. Rebecca Romijn-Stamos (Jessie Duncan) heeft eerder gespeeld in X-Men. Ze kan haar acteerkwaliteiten niet echt kwijt in dit computervehicel. In Godsend slaagt ze er lang in een geloofwaardige moeder neer te zetten, maar ook zij moet het op het einde opgeven. Haar zoon is veranderd in een duivel in kinderkleding en Stamos slaagt er niet in om aan emoties als verbazing en verdriet meer invulling te geven dan een traan en een natte wang. Blijft over Robert de Niro in de rol van wetenschapper Wells. Het is komisch om De Niro een baby op de wereld te zien zetten. Zelden een gynaecoloog zo zonder enthousiasme tegen een vrouw het bevel “persen” horen zuchten. Denkt Wells na, dan draait hij twee zilveren kogels rond in de palm van zijn hand. Vroeger bereidde De Niro zich minutieus voor zijn rollen. Hij bokste maanden, nam saxofoonles of ging in de leer bij politiekorpsen. Voor Godsend heeft hij nog geen vijf minuten met de kogels geoefend. Voor de toeschouwer is het vooral spannend om te zien of hij ze op de grond laat kletteren.

Voldoende

Natuurlijk is Wells de kwade genius in het spel. Hij heeft niet alleen Adam opnieuw op de wereld willen zetten, hij heeft eigen kwaliteiten aan het joch toegevoegd. De ontknoping van dit alles zit vol gaten, toevallige ontmoetingen, krantenknipsels en andere onzin. Eén voorbeeld van de vreemde keuzes en het slordige werk van de regisseur: op de dag van het overlijden van Adam schijnt de zon uitbundig, twee dagen later ligt het kerkhof onder een dik pak sneeuw. Gelukkig is het op de dag van het vertrek naar het instituut (beslissen binnen 72 uur!) opnieuw zonnig. Het is totaal onbegrijpelijk dat een film als Godsend wordt gemaakt. Geen enkele keer is er spanning te vinden op de gezichten van de gezinsleden of de wetenschapper. De film heeft twee of drie momenten waarbij de toeschouwer opschrikt. Regisseur Nick Hamm pompt de bioscoopzaal dan vol knalharde muziekeffecten zodat de toeschouwer wel wakker moet worden. Godsend stelt vooral het geduld van de toeschouwer op de proef. Alleen op dat punt scoort de film een ruime voldoende.

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Los novios búlgaros | The Singing Detective | On the Buses | Ginger Snaps | Ginger Snaps: Unleashed | Fast Food, Fast Women | Spartan

Los novios búlgaros | The Singing Detective | On the Buses | Ginger Snaps | Ginger Snaps: Unleashed | Fast Food, Fast Women | Spartan

Los novios búlgaros

~

(Eloy de la Iglesia, 2003 • Homescreen)

Daniel is een succesvolle en rijke zakenman die hopeloos verliefd wordt op de immigrant Kyril, een van de Bulgaarse mooie jongens waar de gay scene van Madrid rijk aan is. Als Daniel Kyril gepassioneerd zijn liefde verklaart met de woorden: “Ik zou mijn leven voor je geven,” antwoordt Kyril gevat: “Ook ik zou jouw leven voor mij geven.” Op schaamteloze wijze makt Kyril gebruik van Daniels liefde die hij met ruige seks beantwoordt. Ondertussen wordt het Daniel steeds duidelijker dat Kyril tot de Bulgaarse maffia behoort. Hij kan zich echter niet meer van hem los maken en raakt steeds meer bij diens misdadige praktijken betrokken. Ondanks dat Los novios búlgaros goed in elkaar zit en ook visueel wel in orde is, komen de personages niet altijd even goed uit de verf. Dat maakt deze film van de Spaanse regisseur Eloy de la Iglesia tot een niet geheel geslaagde Almodóvar-kloon, waar je de avond desondanks goed mee door kunt komen. (MB)

The Singing Detective

~

(Keith Gordon, 2003 • A-Film)

Het in de originele Engelse serie zo wonderwel geslaagde concept van door elkaar heen lopende realiteiten, mislukt in de verfilming van The Singing Detective jammerlijk. Waar dat precies aan ligt is onduidelijk. Het kan zijn dat de film te lijden heeft van haar eigen voorgeschiedenis. Wie een televisieserie van dergelijke kwaliteit wil verfilmen, moet van goede huize komen. Ik sluit echter niet uit dat het aan de ongeïnspireerde en gemakzuchtige transponering van Groot-Brittannië naar de VS ligt. Het kinderlijk guitige spel draagt ook niet bepaald bij. De spelers nemen de materie op een totaal verkeerde manier niet serieus. Enige pluspunt is dat Katie Holmes niet eenmaal haar infantiele verlegenheidsfronsje uit de kast hoeft te halen. De dvd van The Singing Detective is een must voor wie ‘original theatrical trailers’ spaart. Meer dan dat staat er namelijk niet op dit schijfje. (PB)

On the Buses

~

(Ronald Chesney e.a., 1969 • Bridge Entertainment)

“Wat is dit in godsnaam voor een serie?” was mijn eerste reactie toen ik deze dvd in de speler drukte. Maar na een korte zoektocht op internet stuitte ik op de officiële fanclub van On the Buses. Deze serie uit 1969 blijkt in Engeland nog een grote schare fans te hebben – en niet zonder reden. Het zal je niet verbazen dat de serie ouderwets aandoet, maar als je bedenkt dat hij ruim dertig jaar geleden geschoten is, is hij bijna vooruitstrevend te noemen. De humor in de serie is scherp en redelijk hard. Zo wordt er een keer of tien over het gebroken been van een man gelopen of weten de twee hoofdpersonen regelmatig precies de verkeerde dingen te zeggen. Als je van een flinke klucht houdt dan heb je aan deze serie zeker een goede, maar hou er wel rekening mee dat het een prehistorische serie is. (JvH)

Ginger Snaps

~

(John Fawcett, 2000 • Dutch Filmworks)

Ginger (Katharine Isabelle) en Brigitte (Emily Perkins) zijn twee lugubere zusjes van rond de zestien. Zo maakten ze voor school een fotoreportage waarin ze meerdere malen hun eigen dood in scène zetten. Hun leven lijkt niet op dat van standaard tienermeisjes, maar bestaat uit zelfmoordpacts en buitenbeentjes zijn. Dat alles verandert als Ginger wordt aangevallen door een groot, eng beest. Ze verandert letterlijk en figuurlijk in een pubermonster.
Tienerhorror met het welbekende fenomeen ‘weerwolf’, alleen is het nu eens geen ‘coole dude’ die langzaam transformeert, maar een jong meisje. Ginger Snaps zit vol stereotypen, maar deze zijn nergens storend. Zo is daar de veel te knappe drugsdealer van de school (denk aan Zeke uit The Faculty), die uiteraard heel toevallig afweet van het bestaan van weerwolven. Deze Sam moet samenwerken met Brigitte, van wie hij de dag daarvoor de naam nog niet eens wist.
Het is niet verwonderlijk dat deze film in Nederland direct op dvd is uitgebracht: in de bioscoop had hij niet veel kijkers getrokken. Nu is het de ideale film voor slaapfeestjes van jonge tieners. Elkaar lekker opjutten voor het beetje spanning en bloed wat de film biedt. Het verhaal stelt weinig voor en is voorspelbaar als de pest, maar doordat de film goed in elkaar is gezet, is het als tussendoortje een aangename afleiding. Een B-film die boven zijn status uitkomt. (NS)

Ginger Snaps: Unleashed

~

(Brett Sullivan, 2004 • Dutch Filmworks)

Het tweede deel van Ginger Snaps mist helaas alle charme die het eerste deel wel te bieden had. Het is een volkomen overbodig vervolg, dat waarschijnlijk alleen gemaakt is om geld in het laatje te krijgen. Was Ginger in het eerste deel nog leuk om naar te kijken, haar zus Brigitte stelt teleur in deel twee als hoofdrolspeelster. Het enige wat ze lijkt te kunnen is verschrikkelijk moe of depressief uit haar ogen kijken. Dat deed ze in het eerste deel ook al, maar nu ze de show bijna alleen moet stelen, is het ergerlijk. Het tweede deel gaat verder waar het eerste is opgehouden, en speelt zich bijna in zijn geheel af op twee, cliché, plaatsen: een gesloten inrichting voor gekke meisjes en een verlaten huis in the middle of nowhere. De bijfiguren zijn zo slecht dat je bijna gaat hunkeren naar die te knappe dealer uit deel één. (NS)

Fast Food, Fast Women

~

(Amos Kollek, 2003 • Homescreen)

Etienne Rey schreef: “Ironie is vaak slechts het schaamtegevoel van de tederheid.” Regisseur Amos Kollek heeft zo bezien precies de juiste toon gevonden voor de thematiek van zijn mild ironische komedie Fast Food, Fast Women. Zijn personages schamen zich stuk voor stuk voor hun verlangen naar tederheid. Toch weigeren ze bitter en cynisch te worden van alle tegenslag. En die houding loont zich: in Kolleks film zijn de laatsten de eersten. Zoals het hoort. Als je op het punt staat Amélie voor de achtste maal te huren, dan is Fast Food, Fast Women een heel aardig alternatief. (PB)

Spartan

~

(David Mamet, 2004 • Dutch Filmworks)

Sterke dialogen en verrassende wendingen: daaraan herken je de films van David Mamet. Spartan is hiervan een perfect voorbeeld. Val Kilmer is een beveiligingsagent die op een klus wordt gezet. Welke klus blijft tijdens een groot gedeelte van de speelduur voor de kijker verborgen. Nu werken dit soort trucjes vaker wel dan niet, maar Mamet weet de informatie zo vakkundig te doseren dat het resultaat spanning opwekt in plaats van irritatie. Spartan presteerde belachelijk slecht aan de Amerikaanse bioscoopkassa’s en haalde de Nederlandse bioscopen niet eens, maar dat is – zoals zo vaak bij dit soort subversieve pareltjes – volledig onterecht. (MZ)