Film / Films

Met een zeppelin boven het oerwoud

recensie: The White Diamond

Hoe dicht kan een natuurfilmer bij zijn object komen? Heel dicht, zo laat The White Diamond zien. De camera glijdt langzaam langs een oerwoudkikker die over de boomtakken klautert. Een slang wordt in close-up gefilmd. En bijna kun je snuffelen aan de schubbige huid van een hagedisachtige, zo klein is de afstand tot het beest. Alsof dit nog niet genoeg is, is het perspectief vanwaaruit cameraman Rainer Bergomaz dit alles filmt uniek: vanuit de lucht, zittend in een zeppelinachtig luchtvaartuig genaamd The White Diamond.

~

Het is jammer dat het bij deze beelden blijft, want ze vormen, samen met de totaalshots van de razende Kaieteur-waterval in het hart van het regenwoud van Guyana, het hoogtepunt van de documentaire. In de persmap staat dat The White Diamond geen traditionele natuurfilm mocht worden, vol mooie plaatjes begeleid door een commentaarstem, maar misschien hebben de makers dat iets te letterlijk genomen. Ik had best wat meer impressies willen zien van de glijvluchten die piloot Graham Dorrington met Bergomaz maakte. Desnoods met commentaar.

Crash

The White Diamond vertelt het persoonlijke verhaal van Dorrington, een Britse bouwkundige met een droom: stilletjes over de boomtoppen van het regenwoud zweven. Een eerder vliegavontuur in de jungle van Sumatra zag hij echter mislukken. De natuurfilmmaker Dieter Plage die hem op deze tocht vergezelde, kwam om het leven door een crash met het luchtvaarttuig. Terwijl we van Dorringtons schuldgevoel hierover al vanaf het begin van de film op de hoogte zijn, worden de exacte details van het tragische ongeluk pas halverwege onthuld. Om spanning te creëren? Waarschijnlijk wel, want, zo wordt gesuggereerd, het gevaar is ook nu alom aanwezig.

Opstartproblemen

Werner Herzog houdt van grootse, risicovolle uitdagingen. Eerder dook de Duitse regisseur het oerwoud in voor fictiefilms als Aguirre, Zorn des Gottes en het beroemde, op feiten gebaseerde, Fitzcarraldo, waarin een avonturier middenin de Braziliaanse jungle een operazaal wil bouwen en daarvoor een boot over een berg sleept. Herzog heeft een zwak voor mannen die koste wat kost het verwezenlijken van hun droom nastreven – als dat maar moeite kost. Het heeft hem daarom misschien teleurgesteld dat de missie van Dorrington, op wat opstartproblemen na, eigenlijk vrij gladjes is verlopen.

Folklore

Vanaf het moment dat De Witte Diamant in de lucht blijft, gebeurt er bitter weinig. Door het zelf opgelegde verbod (géén natuurfilm!), is Herzog genoodzaakt suffe reportages te maken over de lokale bevolking. Geen kwaad woord over zijn goede bedoelingen, maar nergens overstijgen ze het niveau van simplistische folklore. De items voegen bovendien weinig toe aan het échte onderwerp van de film: Dorringtons missie.

Verkeerde keuze

Ja, dan liever een droge maar esthetisch zeer verantwoorde natuurshow. Waren die beelden er dan niet? Dat is haast onvoorstelbaar, aangezien Dorrington en Bergomaz vele vluchten maakten. Of vielen ze tegen? Dat suggereren de impressies die er wèl in zitten niet. Laat je leiden door je onderwerp, luidt een oude documentairewet. Die had Herzog beter moeten kennen.

Cinema Delicatessen

DocuZone is terug, maar wel onder een andere naam: Cinema Delicatessen. Dit biedt de distributeur naar eigen zeggen de mogelijkheid om, behalve documentaires, ook andere genres uit te brengen. Daarnaast mogen theaters nu zelf bepalen wat ze draaien en wanneer, terwijl dat eerder vastlag.

Net als DocuZone distribueert Cinema Delicatessen haar films digitaal. Nieuw is dat ze dit doet via het netwerk van CinemaNet Europe, dat 180 theaters dekt in negen landen. In Nederland zijn er inmiddels 24 bioscopen aangesloten. CinemaNet Europe heeft ook een eigen programma, dat bestaat uit twaalf Europese documentaires per jaar, en dat Cinema Delicatessen in Nederland uitbrengt.

Ondanks het streven het aanbod te verbreden, vertoont Cinema Delicatessen voorlopig alleen documentaires. The White Diamond bijt het spits af. Daarna volgen onder meer Dick Bos, weer in actie! van Jan Bosdriesz, Mana Beyond Belief van Peter Friedman en Roger Manley, Lomax, the Songhunter van Rogier Kappers en I Am The Violin van Paul Cohen.

Film / Films

Bindingsangst in New York

recensie: Alfie

Creatieve armoede? Financiële overwegingen? Nieuwe computertechnieken? De reden voor het maken van een remake kunnen nogal verschillen. Alfie is een remake; het origineel verscheen in 1966. Michael Caine speelde als ‘womanizer’ de hoofdrol in deze film, die getypeerd werd als “ondeugend, vrijpostig en brutaal”. In 2005 is het Jude Law die als Alfie Jenkins de vrouwen het hoofd op hol brengt. In 1966 paste de film in het tijdsbeeld van de vrije seks en de veranderende opvattingen over huwelijkse trouw. De film liep zelfs vooruit op die veranderingen en kreeg daarom veel publiciteit. In 2005 maakt Alfie een wip met een getrouwde vrouw op de achterbank van zijn taxi en dumpt haar voordat de relatie te intens wordt. Hij heeft een liefje met een zoontje en neukt de vriendin van zijn beste vriend. In 2005 is Alfie vooral op zoek naar vrije seks.

~

Alfie Jenkins is verhuisd naar New York, omdat daar volgens hem de mooiste vrouwen wonen. Hij levert zelf commentaar bij zijn avontuurtjes. De toeschouwers in de bioscoop krijgen tijdens de eerste neukpartij in zijn limousine al te horen dat de vrouw het werk mag doen. Hij bekommert zich niet om gevolgen, maar neemt met een smoes over een drukke agenda afscheid. Alfie bindt zich niet en wil niet dat zijn veroveringen fantasieën in hun hoofd krijgen over meer dan af en toe een wip. Alfie is een flierefluiter, een uitbuiter die gebroken harten achterlaat.

Kuise seks

~

Na twintig minuten is dat wel duidelijk. Alfie ziet er onberispelijk uit, levert bij alles commentaar door rechtstreeks in de camera te kijken en beleeft avontuurtjes. Hij rijdt als taxichauffeur in mooie auto’s, ontmoet beeldschone vrouwen en vertelt zijn avonturen met een knipoog. De seks begint decent in beeld en verdwijnt al snel buiten beeld. En hoe dan verder? Een bioscoopfilm duurt toch minstens 90 minuten?

Erectiel

De makers van Alfie hebben weinig moeite gedaan om na het eerste kwartier iets origineels te verzinnen. Alfie Jenkins loopt een blauwtje, maakt een vriendin zwanger, krijgt erectiele stoornissen, is alleen met kerst. De vriendin pleegt abortus, Alfie ontmoet een ex die hem afwijst, hij heeft een soa (“een knobbeltje op mijn Big Ben”) en krijgt advies van een wat oudere man. Het zijn stuk voor stuk flinterdunne avontuurtjes, thema’s die de film worden ingetrokken en uiteindelijk maar één vraag opleveren: “What’s It All About, Alfie?” – niet zonder reden de slogan van de film.

Hoera

Zoals gezegd is Alfie een remake, en zoals zo vaak is de update weinig meer dan een herhaling van het origineel. Creatieve armoede en financiële overwegingen zijn vertaald naar de kop van Jude Law, die de kijker te veel en te vaak toespreekt. Er is slechts een lichtpuntje: de wat oudere Liz, een pittige rol van Susan Sarandon, die Alfie in alles de baas is. En als Alfie zich ten slotte aan haar wil binden, krijgt hij de deur in zijn gezicht geslagen. Ach… en hoera!

Kassa

Op het eerste gezicht lijkt er nogal wat werk gemaakt van de soundtrack, maar ook hier is de werkelijkheid minder mooi dan het aanvankelijke idee. Dave Stewart (ex-Eurythmics) en Mick Jagger zijn verantwoordelijk voor de nummers en hebben deze klus wat armoedig aangepakt. Jagger had waarschijnlijk nog wat oude teksten liggen en Stewart schreef een paar deuntjes waarvan er minimaal veertien van in een dozijn gaan. “Mild rockende, prettig herkenbare pop,” zo valt er in recensies te lezen en dat zonder een vleugje ironie. En zo rinkelt de kassa driemaal: in de bioscoop, in de platenzaak voor de soundtrack en straks weer voor de video of dvd.

Gebakken lucht

Voor fans van Jude Law is Alfie 106 minuten zwijmelen. Voor gewone stervelingen betekent het kijken naar een flinterdun verhaaltje in commerciële verpakking, luisteren naar veel goed gesoigneerde, gebakken lucht en is het eindresultaat vooral teleurstellend. Alfie levert in 2005 een leuke rol van Susan Sarandon op, maar maakt nieuwsgierig naar de originele film.

Film / Films

Hoestend en hallucinerend in de sneeuw

recensie: The Last Train

Regisseur Aleksej German jr. debuteerde in 2003 met The Last Train. Vorig jaar heeft de film op diverse festivals prijzen gewonnen en nu verschijnt de film in enkele filmhuizen. The Last Train is een film over de gewone burger versus het geweld van een oorlog. De waardigheid van het individu is in alle gevallen in het geding. German jr. laat zien dat in oorlogssituaties de mens, vriend of vijand, altijd verliest.

~

In The Last Train arriveert de Duitse legerarts Paul Fischbach in de strenge winter van 1943 bij een geïsoleerd gelegen ziekenhuis in Rusland. De meest levendige bewoners van het ziekenhuis zijn een aantal paarden. Er is een gebrek aan medicijnen, apparatuur en gelukkig ook patiënten. Hij wordt gedwongen het ziekenhuis te verlaten en samen met de soldaat Kreutzer trekt hij richting de kou en het geweld. Ze komen een groep Russische soldaten tegen, worden gespaard en trekken steeds verder door de surrealistische wereld van oorlog en verlies. Door koude en hun laatste sigaretten slepen mannen en vrouwen zich hoestend en hallucinerend door het oorlogslandschap.

Verliezen

~

The Last Train is een film over oorlog, geweld en verlies. Er blijkt geen weg terug na het nemen van een laatste trein. De koude is de baas, de honger een goede knecht. Fischbach zwerft als Duitse arts zonder duidelijk doel richting het Russische front. De oorlog tussen de landen is beslist, maar de oorlog lijkt nog niet voor iedereen verloren. Om als individu de oorlog te kunnen winnen, moet je een weg zien te vinden na de laatste treinrit. Aleksej German jr. schetst een wereld van koude en verlies. Oorlogssituaties leveren volgens hem geen winnaars op.

Familie

De film is geïnspireerd op een familiegeschiedenis. De grootmoeder en moeder van German jr. werden in de Tweede Wereldoorlog gered door een Duitse soldaat, die mensen uit een treinwagon hielp ontsnappen. Zijn grootvader vond elders aan het front de dood door een nazikogel. The Last Train duurt 82 minuten. Bij het bekijken van de film leek dit langer door het lage bewegingstempo van alle mensen in de film. De koude bepaalt alles en is af en toe bijna voelbaar in de bioscoopzaal. The Last Train is geen toegankelijke film, die het de kijker geen moment gemakkelijk maakt.

Jr. en sr.

Ter gelegenheid van The Last Train zijn drie films van Aleksej German sr. opnieuw in roulatie gebracht. German senior wordt algemeen als een van de belangrijkste filmmakers van deze tijd beschouwd. Twee van deze films (Trial On The Road en Twenty Days Without War) zijn jarenlang verboden geweest in de Sovjet-Unie.

Theater / Voorstelling

Betoverend labyrint

recensie: Proust 3: De kant van Charlus (Ro Theater)

Marcel Prousts romancyclus A la recherche du temps perdu is een bildungsroman, een sociale satire, een mystieke openbaring, een gedetailleerd tijdsdocument en een filosofisch geschrift in één. 3200 pagina’s vol duistere gevoelens, complexe gedachten, tegenstrijdigheden van het fin de siècle, emotionele overgevoeligheid en seksuele ambiguïteit. En de langste zin uit deze zoektocht kun je – als je dat zou willen tenminste – 17 keer om de onderkant van een wijnfles wikkelen. Regisseur Guy Cassiers probeert met het Ro Theater dit werk op de planken te zetten, wat een krankzinnige onderneming is. Proust 3 was op de achtste plaats geëindigd in onze Crazy 88 en nu de voorstelling in reprise is, willen we je een uitgebreidere recensie niet onthouden.

~

Cassiers en literatuur gaan goed samen. Hij werkte al eerder met teksten van o.a. Duras, Tolstoj en Rushdie. Maar zijn eigenzinnige multimediale aanpak komt in deze serie van vier voorstellingen wel heel goed tot zijn recht. Proust 1: de kant van Swann bracht de kindertijd van Marcel tot leven. Proust 2: de kant van Albertine verhaalde van een jeugdliefde. In dit derde deel wordt Marcel ingewijd in het sociale leven van de Parijse salons. De excentrieke Baron de Charlus is Marcels gids in de ontgoochelende wereld van grootsheid en verval, verfijning en obsceniteit.

Huiveringwekkende elegantie

~

Deze decadente wereld van de aristocratische kringen is doordrenkt van roddel en achterklap, rigide hypocriete sociale codes en erotiek. De personages zweven in hun huiveringwekkende schoonheid als open bloemen om elkaar heen, wachtend op bevruchting. Achter de elegantie gaat de wreedheid schuil, de oorlogsdreiging, nietsontziende vernietiging en duistere paringsrituelen. Joop Keesmaat verleidt je overtuigend als de charismatische en sadomasochistische Baron. Marlies Heuer lijkt met blauw bloed in haar aderen over de planken te glijden als de ongenaakbare Madame de Guermantes. En Eelco Smits krijgt als de jonge onwetende Marcel mooi tegenspel van Paul Kooij die de volwassen Marcel gestalte geeft.

Gelaagde werkelijkheid

Een nagenoeg leeg toneel met enkel de prachtig gekostumeerde spelers, en de videoprojecties – niet meer weg te denken uit het werk van Cassiers – geven de voorstelling een betoverende abstractie. De indrukwekkende en soms vervreemdende filmbeelden geven het sterke spel van de acteurs nog een extra dimensie. Geprojecteerde teksten roepen daarbij eigen beelden en geluiden op. Soms tonen de videobeelden een live-registratie van het spel op het toneel, soms ook spelen de acteurs op het podium synchroon aan een geprojecteerde scène zodat je je steeds afvraagt wat werkelijk is en wat niet. En wat het woord werkelijkheid eigenlijk precies betekent, in het theater en daarbuiten. Een heel Proustiaanse vraag.

Zuivere muziek

Proust zou zich in de loop van zijn leven steeds meer terugtrekken om in eenzaamheid onophoudelijk te kunnen schrijven. In Proust 4: de kant van Marcel zullen we daar vast meer van gaan vernemen. Maar de roep om zuiverheid klinkt in dit deel vol wereldse verwikkelingen al door in de hemelse muziek van Bach, gezongen door zeven kleine zwartfluwelen engelen van het Rotterdamse Jongenskoor.

Wonderschone zoektocht

Cassiers wil je met zijn voorstellingen niet zozeer een kant op sturen, maar je eerder een palet aanbieden van muziek, woorden en beelden waarmee je je eigen weg kunt zoeken en je eigen verhaal kunt vinden. Met dit wonderschone labyrint maakt hij die zoektocht wel heel erg aangenaam. Gaat dat zien. En vergeet de tijd.

Proust 3: De kant van Charlus speelt in reprise tot en met 19 februari 2005. Proust 4: De kant van Marcel zal spelen van 4 mei tot en met 19 juni 2005. Een Proustmarathon (deel 1 t/m 4 achter elkaar) is nog te zien op het Holland Festival in Amsterdam van 2 t/m 5 juni 2005.

Film / Films

Postmoderne luchtkastelen

recensie: Sous le sable, 8 femmes, Swimming Pool en Sitcom

Terwijl de Nederlandse filmindustrie steeds meer afglijdt naar een bedroevend laag niveau waarin er alleen nog maar plaats is voor overbodig massavermaak dat internationaal geen enkele relevantie heeft, doen andere Europese landen als Denemarken en Frankrijk het aanmerkelijk beter. Vooral Frankrijk timmert stevig aan de weg en wordt tegenwoordig ook wel het Europese Hollywood genoemd. De Franse cinema heeft dit voornamelijk te danken aan een aantal ervaren regisseurs die ook internationaal aanzien genieten, zoals Jean-Piere Jeunet en François Ozon. Van deze laatste is er in Nederland recentelijk een verzamelbox verschenen waarin drie van Ozons belangrijkste films (Sous le sable, 8 femmes en Swimming Pool) zijn opgenomen. Tegelijkertijd komt ook de al wat oudere film Sitcom op dvd uit.

Sous le sable

~

Als Marie (Charlotte Rampling) na een klein middagdutje op het strand wakker wordt, is haar man Jean (Bruo Cremer) verdwenen. Een vlakke zee en een licht briesje maken het hoogst onwaarschijnlijk dat hij verdronken is, maar desondanks zet de kunstwacht een zoekactie op touw. Jean wordt echter niet gevonden. Marie tast volledig in het duister en probeert de situatie onder controle te krijgen. Waarom is Jean verdwenen? Was hij haar zat? Of hij soms toch verdronken? Is Jean dood of niet? De kracht van het verhaal komt voort uit deze onzekerheid die nergens wordt weggenomen. Sous le sable (onder het zand) is zonder twijfel Ozons meest serieuze en aangrijpende film: een gevoelig portret van een vrouw op middelbare leeftijd die haar grip op de werkelijkheid verliest en met haar eigen innerlijk wordt geconfronteerd.

8 femmes

~

Kerst, 1950. Een afgelegen landhuis. De Pater familias wordt dood aangetroffen. De telefoonlijn is afgesneden en de auto is onklaar gemaakt. Een van de acht aanwezige vrouwen moet de moordenaar zijn, maar wie? Terwijl de vrouwen dit onderling proberen uit te zoeken, komt het ene na het nadere geheim boven tafel. Zo blijkt de aan een rolstoel gekluisterde grootmoeder te kunnen lopen en heeft de meid met de vermoorde vader des huizes geslapen. In zijn meest succesvolle film brengt Ozon vrijwel alle belangrijke Franse actrices uit verschillende generaties bij elkaar (Catherine Deneuve, Isabelle Huppert, Emmanuelle Béart, Fanny Ardant, Virginie Ledoyen, Danielle Darrievoor) in een kitscherige whodunit á la Agatha Christie. De film is een visuele pastiche met een vette knipoog waarbij het onwaarschijnlijke plot en de typische Technicolor-kleuren slechts uit zijn op de bevrijdende lach van de toeschouwer.

Swimming Pool

~

Als Sarah, een beroemde detectiveschrijfster, haar inspiratie kwijt is en zichzelf gaat herontdekken in het vakantiehuis van haar uitgever, wordt ze daar geconfronteerd met de uitdagende en sensuele Julie, de dochter van haar uitgever. Tussen deze twee vrouwen vindt een steekspel plaats dat in eerste instantie op een lesbische verhouding uit lijkt te gaan lopen, maar uiteindelijk meer op een moeder-dochter relatie gaat lijken. In Ozons eerste Engelstalige film staat het zwembad centraal. Het merendeel van de scènes vindt plaats rondom het zwembad, het domein van de verleiding. In fysieke zin, in de vorm van het zonnende en zwemmende lichaam dat druipt van zweet, vocht of olie. Verleiding in metaforische zin, als een soort transparant filmdoek waarop de regisseur beelden projecteert om de kijker te verleiden en te misleiden. Ozon speelt als het ware met zijn kijkers en geeft voortdurend valse aanwijzingen die bij de kijker vermoedens oproepen die later niet waar blijken te zijn. Het blijft dan ook de vraag in hoeverre de kijker heeft gezien wat hij denkt te hebben gezien.

Sitcom

~

Los van bovenstaande verzamelbox brengt Homescreen ook nog de film Sitcom uit. Als vader een laboratoriumrat mee naar huis neemt, begint er iets te broeien in huis. Een geheimzinnig seksuele spanning beheerst de atmosfeer en zet de bewoners aan tot het ten uitvoer brengen van hun diepste en donkerste verlangens. De dochter werpt zich door het raam naar buiten en raakt gehandicapt. De zoon ontdekt zijn homo-erotische verlangens en de ernstig verwaarloosde moeder zoekt troost bij diezelfde zoon. Dit alles mondt uit in een enigszins teleurstellende film die krampachtig probeert de groteske films van Bunuël te imiteren. Dit mislukt doordat er geen goede vermenging optreedt tussen de werkelijke en de absurde werkelijkheid. Het thema van de film is de doorbreking van alle mogelijke traditionele seksuele patronen: incest wordt opeens normaal, groepsseks is geen probleem, kinky seks met zweepjes en andere attributen is aan de orde van de dag. Doordat al deze seksuele overschrijdingen zo alomtegenwoordig zijn en erg schematisch worden uitgewerkt, blijft de film nogal oppervlakkig en wil de kritiek op de bourgeoisie niet goed van de grond komen.

Korte films

Aan Sitcom zijn twee interessante extra’s toegevoegd. Allereerst de lichtvoetige korte film Une robe d’été (Een zomerjurk) waarin een homoseksuele jongen die op het strand naakt ligt te zonnen de bosjes induikt met een passerend meisje. Verder is ook het middellange Regarde la mer (Zie de zee) opgenomen, een duistere film vol driften en verlangens. De eenzame Sasha verblijft samen met haar dochtertje in een vakantiehuisje, terwijl haar man in Parijs aan het werk is. Dan komt er een rondreizend, ernstig vervuild meisje bij haar op het erf kamperen. Ondanks verschillende aanwijzingen dat deze boerse en onbeschofte troela psychisch niet helemaal gezond is, zoekt Sasha toenadering.

François Ozon is een enfant terrible die de regels van de verfijnde smaak aan zijn laars lapt en schaamteloos met filmgenres flirt. Hij gaat er prat op dat hij jaarlijks een nieuwe titel uitbrengt en stoort zich er niet aan dat hij daarbij wel eens een film moet afraffelen. Zijn films staan bol van gewelddadige erotiek en opgekropte seksuele verlangens en spelen daarbij met de overschrijding van seksuele en morele grenzen. Hij doet dit op een luchtige en licht-ironische manier en balanceert daarbij op het smalle randje tussen kitsch en kunst. Ozons laat de kijker door het sleutelgat loeren van zowel zweterige peeskamertjes als postmoderne luchtkastelen.

Boeken / Non-fictie

Rusland in het klein

recensie: Anne Nivat - Een wolkenkrabber in Moskou: Russen van nu

Als Groninger werd ik altijd een beetje pissig als ik weer ergens een Amerikaan, Ozzie of Canadees tegenkwam die er voetstoots vanuit ging dat ik rondliep met een kilo wiet omdat ik uit Nederland kwam. Nederland stond gelijk aan Amsterdam, en Amsterdam ogenschijnlijk aan onschuldige sukkels die rondliepen met een kilo wiet. Maar waar ik het de doorsnee tiener nog wel vergeef dat hij sinds zijn kleutertijd geen onsje savoir-vivre heeft aangeleerd, is het moeilijker te snappen hoe ook gerenommeerde gidsen als de Rough Guide en de Lonely Planet bij het beschrijven van Nederland nauwelijks verder komen dan station Duivendrecht. Met dat in het achterhoofd ga je ook wel twijfelen aan wat die gidsen dan over andere landen te zeggen hebben.

~

Want de werkelijkheid is anders, natuurlijk. Amsterdam is niet representatief voor Nederland; integendeel. Net zomin als Londen dat is voor Engeland of Berlijn voor Duitsland. Grote metropolen (laten we Amsterdam hier het voordeel van de twijfel geven) zijn naties op zich, die meestal meer overeenkomsten vertonen met elkaar dan met het land waarin ze toevallig liggen.

Rusland in het klein

Dat geldt dus ook voor Moskou en daarom deugt de basis van dit boek niet. Daarmee hebben we, kort door de bocht, de conclusie wel gehad. Zeker, de Franse journaliste Anne Nivat weet een verhaal neer te zetten en doorspekt dat met inzichten, observaties en anekdotes op een buitengewoon nuttige en intelligente manier. Maar de uitgangspunt van het boek is dat de Vysotka (wolkenkrabber) waarin ze woont in het klein de problemen laat zien waarmee Moskou en Rusland worden geconfronteerd. Hoe voor de hand liggend die parallel ook lijkt, bij nadere beschouwing blijkt er weinig van te kloppen.

All-in-one

De wolkenkrabber in kwestie is één van de zeven die Stalin in de jaren dertig en veertig in Moskou liet neerzetten en die tot op de dag van vandaag de skyline bepalen. De architectuur wordt wel omschreven als ‘suikerbakkerstijl’: een merkwaardig samenraapsel van trends en stijlen die de laatste handvol eeuwen op gebouwen zijn losgelaten met een stevige scheut Kremlintoren. Maar zoals bij de meeste totalitaire architectuur is het meer de schaal dan de stijl die er toe doet en dat zie je aan de Moskouse wolkenkrabbers ook af. Ze zijn enorm. Nivats gebouw telt 3500 bewoners, met inpandige voorzieningen als een sporthal, een supermarkt en winkels.

Rococo

Grootse gebouwen moesten natuurlijk gevuld worden met grootse mensen. Stalins getrouwen zochten meest loyale Russen bij elkaar en gooiden ze in de nieuwe appartementen. Niet altijd met onverdeeld succes, overigens: de hoogte van de gebouwen bood nieuwe mogelijkheden aan levensmoeie Moskovieten en niet zelden waren dat de nieuwe bewoners, die ondanks ideologische gehardheid vaak maar moeilijk konden aarden in deze anonieme kolossen. Sommige appartementen worden nog steeds bevolkt door Stalins getrouwen; andere door hun nazaten en een paar door de biznizmenni, de nieuwe Russische überyuppen met geld als water en alle gevoel voor goede smaak van Donald Trump. Denk ivoren kranen met gouden knoppen en een platina pleebril. In Rococo-stijl. Met een biesje.

Leven in het verleden

Als je de pretentieuzigheid vergeet, blijft er echter een buitengewoon genietbaar boek over. De ouwe getrouwen worden uiteraard geïnterviewd, zoals Felix Dzerzjinski, een afstammeling van de Tsjeka(voorloper van de KGB)-oprichter Felix Dzerzjinski die het moderne Rusland een gruwel is. Maar ook meer dwarse types zoals de ex van de beroemde Russische dichter Jevgeni Jevtoesjenko. Maar eigenlijk leven al deze mensen in het verleden. Wat hun oordeel over de Sovjet-Unie ook geweest mag zijn, hun leven heeft zich er grotendeels binnen afgespeeld en dus gaan de verhalen daar ook over.

Datsja

Anders is dat met de yuppen. Die lijken, geheel in lijn met de als een maniak om zich heen slopende burgemeester Loezjkov, elk gevoel voor het verleden overboord te hebben gezet en Jan-des-Bouvrieën er naar hartelust op los in hun paleizen. En met een verleden als dat van de Sovjet-Unie kun je ze dat niet eens helemaal kwalijk nemen. Want ook de financieel meer zelfstandige oude garde besteedt, ondanks alle nostalgieverhalen, meer tijd in de datsja en het buitenland dan in de Moskouse suikertaart.

Hoogtepunt

Over Tsetsjenië zegt dit wolkenkrabberverhaal dus niets. Of over Petersburg. Of over Moskou als geheel. Maar wel over het gebouw aan de Moskouse Ketellapperskade zelf. Dat verhaal is het vertellen meer dan waard en Nivat vertelt het bovendien op een goede manier, bewust van de diversiteit en overeenkomst van de bewoners van de flat. Je hart gaat daarbij nog het meest uit naar de mensen die echt weinig anders hebben dan die flat, en voor wie de dag dat ze er in trokken zo ongeveer het hoogtepunt van hun leven moet zijn geweest.

Ontsierd

O ja, de volgende keer kan de Arbeiderspers misschien de moeite nemen om de omslagfoto door een echte fotograaf te laten maken – de afdruk die het kaft nu ontsiert ziet eruit alsof-ie in een verloren moment bij elkaar is gegoogled. Dat, en de buitengewoon ongeïnspireerde vertaling van de titel La Maison haute zouden op zich goede redenen zijn om het ding op de plank te laten staan. Toch maar niet doen, misschien.

Muziek / Album

Een reis door het Hoge Noorden

recensie: Bo Skovhus en het Deens Nationaal Orkest - Songs by the Sea: A Scandinavian Journey

.

~

In de Bluffer’s guide to Music staat ergens een ongetwijfeld sarcastisch bedoeld voorbeeld van het opgeblazen ego van solisten, in dit geval een dirigent:

WAGGER

Directs

Wagner

Daar zit veel waars in. Veel klassieke muziek is een kwestie van ensembles: kwartetten, kwintetten, orkesten en koren. Maar daarnaast is er een rol voor het individu en die is altijd een beetje tweeslachtig geweest. Niet voor niets referereert het woord concert aan concertare, wedijveren. Een pianoconcert is een constante strijd tussen orkest en pianist, tussen collectief en individu. Dat is misschien ook de reden dat bepaalde solisten het perspectief wel eens zijn verloren tot een punt dat redding niet meer mogelijk lijkt.

Dat gold lange tijd vooral voor vocale solisten, en helemaal kwalijk nemen kun je het ze ook niet. Enrico Caruso was niet de meest bescheiden mens op aarde, maar als je Napolitanen zo gek krijgt dat ze een 7.1 op de schaal van Richter niet eens merken heb je wel wat in je mars. De Russische bas Fyodor Sjaljapin werd door collega’s veracht omdat zij naast hem zo’n beetje ineenstortten – soms letterlijk, vanwege zijn ongecontroleerde bewegingen. En Sjaljapin genoot ervan.

De zee

Niets van dat al bij Bo Skovhus. De Zweedse bariton brengt hier een persoonlijke selectie van over het algemeen onbekende Scandinavische stukken en het eerste dat opvalt is dat de selectie niet uitsluitend ingegeven lijkt te zijn door mogelijkheden voor Skovhus om uit te blinken. Natuurlijk er zijn ‘showpieces’, maar over het algemeen zoekt Skovhus zijn heil in het detail, met heel mooie resultaten. Het centrale thema is de zee, maar het de opmerking zij mij vergeven dat die er een beetje met de haren bij wordt gesleurd. Niets ten nadele van de muziek (in zeer tegendeel zelfs), maar met de zee heeft die niet zo bar veel te maken. Ach, het beest moet een naam hebben.

Slechte PR

Scandinavische muziek heeft er altijd een beetje onder geleden dat ze niet Duits was. PR is in het Hoge Noorden nooit erg voortvarend aangepakt en daarom zijn bijvoorbeeld Wilhelm Stenhammar en Peter Heise erg goed bewaarde geheimen gebleven. De enige serieuze uitzonderingen zijn Grieg en Sibelius, maar die zijn eigenlijk ook maar door één of twee werken bij het grote publiek bekend. En laten we eerlijk zijn: met Peer Gynt heb je het na een tijdje ook wel gehad. Wat we hier van Grieg horen is eigenlijk ook veel meer de moeite waard dan die door overmatig reclame- en Discoverygebruik nogal vermoeid geworden orkestmuziek. Maar Grieg wordt overspoeld door de briljante liederen van Heise, Lange-Müller en Rangström. Lange-Müllers liederen zijn prachtig lyrisch, heel teruggehouden en doen in melodisch opzicht vaak denken aan de rustiger momenten van Sibelius; Heise is traditioneler, ritmischer (maar ook vroeger).

Brecht

Het hoogtepunt van de cd is wat mij betreft echter Ture Rangströms cyclus Ur Kung Eriks Visor (‘Koning Eriks liederen’), die deze CD afsluit. Over Rangström bij een andere gelegenheid meer, maar ook hier laat hij zijn vermogen zien om juist steeds dat te doen dat je het minst verwacht – in karakter heeft dit stuk wel iets van Brechts Dreigroschenoper, met delen die afwisselen tussen spreekstem en zang, met grote dynamische verschillen die Skovhus zonder al te veel problemen neemt.

Grote boze wolf

Anderzijds weet ik niet helemaal zeker of ik helemaal te winnen ben voor zijn nogal gespierde voordracht. Voor het stoere Stormen paa Kjøbenhavn (‘Storm over Kopenhagen’) van Otto Maling is het een ideale benadering, maar bij stukken die wat meer subtiliteit konden gebruiken (zoals die van Lange-Müller) blaast Skovhus als een Grote Boze Wolf het huis om – of dreigt dat te doen.

Toch niet nederig

Maar laat dat geen reden zijn om de CD in de schappen te laten liggen, want deze muziek wordt toch al veel te weinig gehoord en de begeleiding door het Deens Nationaal Orkest is magistraal. Als ik heeeel eerlijk ben, wint het orkest dan ook de strijd met de solist. De opname is wat we van Chandos gewend zijn: heel helder en vol detail. De solist staat wellicht een beetje ver ‘naar voren’, dus wellicht is Skovhus’ ego toch niet zo nederig als ik wel heb gedacht. Maar desondanks blijft dit een schijf die met al zijn poolzeeën (of het gebrek daaraan) overloopt van warmte.

Boeken / Fictie

Meer dan veelbelovend

recensie: Janine Hoekstein - De uitvoering

.

In De uitvoering maken we kennis met Kallista, een aan het conservatorium afgestudeerde pianolerares. Kallista is getrouwd met Mark, maar heimelijk verliefd op Filo. Dat die situatie enige spanning met zich meebrengt moge duidelijk zijn. Zeker als blijkt dat Filo haar broer is – een toch niet echt makkelijke situatie. Als dan ook nog haar jeugdvriendin Agnes, na twaalf in coma te hebben gelegen, sterft en Filo na bijna even lange tijd terugkeert uit Amerika raakt haar leven in een stroomversnelling.

Experimenteren

Waar Hoekstein zich in haar debuut voornamelijk richtte op het verhaal en in de vorm nog wel eens tekort schoot, heeft ze nu juist zwaar ingezet op die vorm. Kallista’s verhaal wordt na elk hoofdstuk onderbroken door een vertelling over één van haar leerlingen. Hierdoor krijgt de schrijfster meer mogelijkheden om met haar schrijfstijl te experimenteren. En waar haar debuutroman vrij toegankelijk was, is deze tweede roman door de vele stijlwisselingen een stuk minder toegankelijk. Hoekstein maakt uitvoerig gebruik van de mogelijkheid om van toon, stijl en expressievorm te wisselen. Dat maakt niet elk hoofdstuk meteen even makkelijk te volgen. Ook de hoofdstukken over Kallista zijn veel rommeliger opgezet dan wat we uit haar debuutroman gewend zijn. Maar ‘rommelig’ is in dit geval niet negatief bedoeld. Je merkt gewoon dat de schrijfster veel meer durft uit te proberen, veel meer expressie durft te leggen in haar schrijfstijl. Het mag dan ook wel duidelijk zijn dat Janine Hoekstein veel geleerd heeft van haar eerste roman.

Terug naar de inhoud

Door al die aandacht voor de vorm loop je nu dus wel het gevaar dat de inhoud ondergesneeuwd raakt. En inhoudelijk is het verhaal van Kallista dan ook redelijk magertjes te noemen. Het hoofdverhaal is eigenlijk in vier zinnen weer te geven. Maar eerlijk gezegd maakt dat van De uitvoering geen slecht boek. De tussenhoofdstukken zijn zo gevarieerd en bevatten zulke mooie portretten van de diverse leerlingen, dat het geheel toch de moeite waard blijft. Door de verschillende verhalen krijg je bij wijze van spreken een kijkje achter de schermen. De volgende keer dat deze leerling in de ‘Kallista-hoofdstukken’ opduikt heb je een heel ander beeld van hem of haar, en kun je als het ware haast de gedachten van de leerling volgen als Kallista een opmerking maakt of een vraag stelt. En ondanks dat het hoofdverhaal niet voldoende is uitgewerkt, heeft het toch genoeg elementen in zich om te blijven boeien. Wederom heeft de schrijfster namelijk de worsteling van een jonge vrouw met haar verleden, heden en toekomst op een pakkende wijze weten te beschrijven.

Toekomst

Na haar debuutroman gelezen te hebben gaf ik aan dat ik zeer benieuwd was naar haar tweede roman. Nu ik hem dan eindelijk gelezen heb, kan ik eigenlijk alleen maar herhalen wat ik toen ook al zei. Gezien de vorderingen van Janine Hoekstein sinds haar vorige roman kan ik alleen maar concluderen dat ik ook haar derde werk met goede moed tegemoet zie. Want als deze trend zich voortzet is het niet lang meer wachten op een waar meesterwerk van deze veelbelovende schrijfster. Veelbelovend, maar ook nu al veel presterend.

Film / Films

Geneuzel, gezwets en jazz

recensie: Woody Allen Box

Zijn films zijn herkenbaar uit duizenden, niet alleen omdat Woody Allen met zijn opvallende verschijning vaak de hoofdrol voor zich opeist maar ook om de inhoud: (quasi-)intellectueel gebrabbel over psychologische en amoureuze problemen van de moderne Amerikaanse stadsmens. In deze dvd-box zitten vier recente films en een documentaire, niet zijn meest bekende werk maar stuk voor stuk typische Allen-films.

~

De eerste film, Celebrity, is een van de vele autobiografisch getinte werken van de joodse New-Yorker. De matig succesvolle romanschrijver Lee Simon (Kenneth Branagh) zit in een midlife-crisis. Hij verlaat zijn vrouw en heeft wat avontuurtjes, zet zijn romans aan de kant en probeert via de New Yorkse rich and famous een zelfgeschreven filmscript te slijten. We zien de strubbelingen waarmee Lee en zijn ex-vrouw te maken krijgen na de scheiding, veel psychologisch geklets over relaties, dromen en verlangens, een zoektocht naar de dingen die ze denken te missen maar gewoon binnen handbereik liggen.

Freud

Zo mogelijk nog autobiografischer is Deconstructing Harry, een interessante postmoderne hink-stap-sprong vol onverwachte situaties en bizarre humor. De aan een writer’s block lijdende auteur Harry Block speurt met behulp van psychiaters en kennissen in zijn verleden en zo zijn heden om te zien waar de kink in de kabel ligt. Harry’s ploegwerk door alle door hem geschreven autobiografische verhalen staat symbool voor het leven van Allen zelf, vol verwijzingen naar zijn joodse achtergrond, zijn interesse in Dantes Goddelijke Komedie en neurotische aanvallen. Een fraai gelaagde film waar Freud zich wekenlang zoet mee zou kunnen houden (wat eigenlijk voor haast al Allens films geldt).

Praatzieke eenling

~

Een op het eerste gezicht wat vreemde eend in de bijt is Sweet and Lowdown, een semi-documentaire biopic over de in de jaren ’30 spraakmakende en succesvolle jazzgitarist Emmet Ray, fraai neergezet door rasacteur Sean Penn. Hoewel zijn leven een aaneenrijging is van de meest vreemde voorvallen, drankfestijnen, vrouwen en bizarre hobby’s wist hij met zijn fabelachtige gitaarspel de harten van velen te beroeren. Penn en Samantha Morton, die zijn stomme (als in: niet kunnen praten) vriendinnetje speelt, verdienden beiden een Oscarnominatie voor hun fantastische acteren. Ondanks dat de film inhoudelijk niet om Allen zelf lijkt te gaan, is het hoofdpersonage weer een niet-begrepen praatzieke eenling die zowel hunkert naar als bang is voor de liefde.

Ratjetoe

In Small Time Crooks speelt Allen zelf weer de hoofdrol. Ray is een kleine crimineel, ontevreden met zijn leven. Samen met zijn vrouw en drie vrienden plant hij een overval op een bank door vanuit een nabijgelegen leegstaand pand, waarin ze als denkmantel een koekjeswinkel openen, een tunnel te graven. Dan worden de koekjes een nationaal succes en een jaar laten hebben ze zelfs een heel imperium opgebouwd. Zo neemt het verhaal elk kwartier een andere wending en is er absoluut geen gemene deler. Interessant, dat wel, maar de film wordt zo een ratjetoe van de eerste orde.

New Orleans

De laatste film uit deze box is Wild Man Blues, een documentarie over Woody Allen als jazzmuzikant. We volgen hem met zijn band op een Europese tournee en Allen vertelt over zijn liefde voor de oude New Orleans-jazz. Maar hij wordt ook off stage gevolgd, zodat we een glimp krijgen van de persoon Woody Allen, zijn humor en neuroses. Een leuke documentaire voor geïnteresseerden in jazz en in de privépersoon Allen.

In al zijn films zie je dezelfde motieven terugkomen: seksuele frustraties, midlife-crises, hoofdpersonages die vrouwen en psychiaters verslinden, die door het leven stuntelen en nooit eens geluk lijken te hebben (omdat ze niet gelukkig zijn met zichzelf). New York. Jazz. Nihilisme, sarcasme, orgasme. En altijd ondersteund door een heel scala aan beroemde acteurs, zelfs in de bijrollen. Liefhebbers van Allen zullen smullen van deze box, maar de films (die – heel flauw – op drie dvd’s zijn gepropt in plaats van op vijf) zijn te typisch Allen en te weinig verassend om nieuwe zieltjes te winnen.

Film / Films

Films als deze worden niet meer gemaakt

recensie: Il Gattopardo

Leve de digitale filmbewerking! Niet alleen vanwege de nieuwe creatieve mogelijkheden die de techniek makers biedt, maar ook en vooral omdat slijtende klassiekers een opfrisbeurt kunnen krijgen. Dat is goed voor de filmconservering, én zorgt ervoor dat wij films als Il Gattopardo van Luchino Visconti nog eens in de bioscoop mogen bewonderen.

~

Want wat een genot is deze film uit 1963, ook meer dan veertig jaar na dato! Il Gattopardo hóórt ook vertoond te worden op zo’n groot wit doek als dat van Cinerama 1 in Amsterdam. De schitterende totaalshots van het ruige, stoffige Siciliaanse bergland, de opstandige massa’s tijdens de revolutie op het eiland, de klassiek geworden slotsequentie in een balzaal: alles herinnert eraan dat dit grootse cinema was, en is.

Meedenken

~

Films als Il Gattopardo worden helemaal niet meer gemaakt. De tijd die Visconti neemt voor details, gewoon om je te laten kijken, is filmmakers vandaag de dag niet meer gegund. De camera mag niet te lang onafgebroken bewegen, de ijzeren wet is immers dat de montage snel moet zijn. En ook de dialogen zijn bij voorkeur kort. Het publiek kon wel eens verveeld raken. In Il Gattopardo volgt de camera de bewegingen van twee discussiërende mannen, tot ze gevangen worden tegen de achtergrond van het wijdse landschap. Eén van hen wijst in de verte, en hup, het beeld wijst mee. Het effect van dit soort scènes is meer dan visuele overrompeling. Je gaat nadenken over de betekenis van de handelingen en de vele subtiliteiten die in de mise-en-scène verstopt zitten.

Roerige geschiedenis

Visconti schetst met grote precisie een portret van misschien wel de roerigste periode uit de Siciliaanse geschiedenis. Het is midden 19e eeuw, de maatschappij is georganiseerd langs duidelijke scheidslijnen: je hebt de steenrijke adel, de gegoede middenklasse en het straatarme arbeidersvolk. Maar dan breekt de revolutie uit. Prins en familiehoofd Salina (Burt Lancaster) heeft een simpele filosofie om te overleven: “Alles moet veranderen,” zegt hij, “zodat alles hetzelfde blijft.” Natuurlijk krijgt hij gelijk. Sicilië sluit zich aan bij Italië, er komt een machtswisseling, de adelstand gooit het op een akkoordje met de burgerij, en de standen blijven in stand.

Dertig jaar ellende

Dit is zo ongeveer wat er gebeurt in het drie uur durende epos. De kracht van de film schuilt erin dat wat we niet zien even belangrijk is als wat we wel zien. Visconti vertelt het verhaal vanuit het gezichtspunt van Salina. Dat is een keus voor het tonen van adelijke pracht en praal. Toch schitteren de lagere sociale klassen op het bal aan het eind, waar adel, burgerij en nieuwe machthebbers elkaar liefdevol in de armen sluiten, door afwezigheid. Het perspectief verbloemt eveneens niet dat Salina, ten koste van zijn eigen gezin, alleen aandacht heeft voor ‘neef’ Tancredi (Alain Delon) en diens muze Angelica (Claudia Cardinale). Ergens merkt hij op dat zijn eigen huwelijk één jaar geluk was en dertig jaar ellende, maar als Salina het stel ziet verandert hij accuut in een romanticus.

In stijl ten onder

Lancaster tovert het veelzijdige karakter van de edelman op magnifieke wijze op het scherm. Als een ware Don Corleone bestuurt Salina met ijzeren vuist zijn imperium. Toch leren we hem ook kennen als een realist met een even cynische als weemoedige inborst, die zo nu en dan haarscherp de situatie analyseert. Op hetzelfde bal beseft Salina dat zijn tijd gekomen is. Prachtig is zijn laatste wals, die hij danst met Angelica, en die iedereen nog eenmaal voor hem inneemt. Visconti laat hem waardig en in stijl ten onder gaan.