Theater / Voorstelling

Appel verknipt poëtische Don Quichote tot onbegrijpelijke lappendeken

recensie: Don Quichote (Toneelgroep De Appel)

.

De Don Quichote (1605-1615) van de Spanjaard Miguel de Cervantes is in de loop der eeuwen geregeld uitgeroepen tot het beste boek aller tijden. Dat zal wel komen doordat het verhaal over de -zijn idealen najagende dolende- ridder, die balanceert op de grens van wijsheid en waanzin nog altijd erg aanspreekt. Vlecht daar het hunkeren naar een onbereikbare, geïdealiseerde geliefde doorheen en romantische zielen zijn helemaal tevreden. Hedendaagse roadmovies als Thelma and Louise zijn in feite van hetzelfde genre: een koppel maakt een tocht om onrecht te bestrijden, en ontmoet onderweg figuren die zorgen voor drastische verhaalwendingen.

Geklutst

~

Dit type verhaal is extreem moeilijk samen te vatten tot een zinvolle en coherente toneelbewerking. Bovendien heeft regisseur/bewerker David Geysen er ook nog wat hedendaagse problematiek doorheen heeft geklutst. Resultaat is een voorstelling waar weliswaar flarden Don Quichote doorheen komen prikken, maar waar verder geen touw aan vast te knopen is.

Rotsblokje

De vraag die de toeschouwer zich direct stelt is wat het koppel met relatieproblemen doet in dit ridderverhaal. Blijkbaar vertaalt regisseur Geysen het onvermijdelijk tot elkaar veroordeeld zijn van baas Quichote en schildknecht Sancho naar verstikkende en vastgelopen relaties tussen mannen en vrouwen, die niet met en niet zonder elkaar kunnen. In elk geval zit het aan elkaar vastklevende koppel al zo lang op zijn rotsblokje, dat het stof op hun hoofden is neergedaald. Ze maken elkaar in wezen puur ongelukkig, maar er is desondanks een zware fysieke worsteling voor nodig om van elkaar los te geraken.

Ranzige seks

Verder sjouwt er nu en dan ook nog een heroïnehoer over het toneel, al dan niet vergezeld van een mannelijke collega in travestie. De hoer is de hedendaagse vertaling van Dulcinea, de denkbeeldige, geïdealiseerde geliefde van Quichote, die volgens hem een prinses is. De hoeren brengen ranzige seksscènes in het verhaal, en maken zo het ontspoorde koppel op hun rotsje definitief van streek.

Klinkende juweeltjes

~

Tussen al deze afleidingsmanoeuvres door zijn stukjes oorspronkelijk Quichote-verhaal gevlochten. De ontmoeting met een herbergier van wie Quichote een kasteelheer maakt die hem tot ridder moet slaan. Het verhaal van de man die zijn geliefde kwijtraakt aan een rivaal van een hogere stand. De kudde schapen, die Quichote aanziet voor een leger. In deze passages is Hugo Maerten in de rol van Don Quichote heel sterk, hij maakt klinkende juweeltjes van de poëtische teksten van Cervantes. Met dit soort authentieke fragmenten had Geysen een heel aardige kleine toneelbewerking van het Quichote-verhaal kunnen maken. Maar door al dat pretentieuze actuele gebeuzel is dit een fragmentarische broddellap zonder kop of staart geworden.

Don Quichote is tot en met 28 mei 2005 te zien in het Appeltheater in Den Haag.

Muziek / Album

De jonge honden blijken de koningen van de popmuziek

recensie: Bloc Party - Silent Alarm

Al maanden luistert de grootste sensatie van de hedendaagse popmuziek naar de naam Bloc Party. Sinds het einde van 2004, toen de Bloc Party EP verscheen, zijn de verwachtingen hooggespannen. Ze zouden wel eens de Franz Ferdinand van 2005 kunnen worden. Niet zo vreemd want Banquet, het titelnummer van de EP, dreigde veel te beloven. Het resultaat was dat de jonge Britten met een zware last op de schouders liepen. Nu is er de langspeler Silent Alarm, en geloof de sensatie. Het is geen slap handje of een grote dosis los zand, het is fel, gedreven en energiek, maar bovenal een geweldige plaat om naar te luisteren.

~

Voordat er misverstanden dreigen: men verwacht dat Bloc Party het succes van Franz Ferdinand gaat evenaren. Qua geluid moet Bloc Party het meer hebben van voorbeelden als The Cure, The Smiths of Joy Division. Toch hebben de mannen rondom Kele Okereke er een eigentijdse draai aan gegeven. Zo een draai die ook de ‘fashion version’ van de new wave, Interpol, aan hun muziek heeft gegeven. Ook Bloc Party klinkt bedacht, maar heeft net als Interpol een hele eigen smoel, waarvan de EP al een voorproefje gaf. Voor de plaat hebben ze nog meer peper gebruikt, nog meer kolen op het vuur gegooid en alles op alles gezet om voor de dag te komen, zoals ze nu doen. En het klinkt buitengewoon, heftig en onstuimig.

Pareltjes

Dat heftige begint meteen bij Like Eating Glass, wanneer na wat sferisch gitaargegil de drums met veel bombarie ten tonele komen, lijkt het alsof de pompende basstoten het nummer binnen de lijnen moet houden. Het is alsof het jachtseizoen geopend is en het is afwachten wat er komen gaat. Ook in Helicopter neemt de band nauwelijks tempo terug. Het wat meer naar funk neigende Positive Tension doet het wat rustiger aan, maar is verre van slobberig. Maar wie denkt dat het alleen maar rapheid troef is, moet eens naar de rustige pareltjes luisteren. This Modern Love is hier een goed voorbeeld van en is net als Blue Light een schitterende en spannende popsong. Toch moeten ze, net als het Boards of Canada-achtige Compliments en de daaropvolgende en evenzo sferische ‘hidden track’ het qua schoonheid afleggen tegen So Here We Are.

Toekomstbeeld is helder

Met de krachtige nummers als The Pioneers, Like Eating Glass en Banquet kent Silent Alarm vele hoogtepunten, waardoor de link met Franz Ferdinand’s titelloze succesplaat snel kan worden gelegd. Het Schotse voorbeeld heeft meer hitpotentie dan Bloc Party, maar met Silent Alarm ligt er een mooie weg open. Op dit moment worden ze gezien als de koningen van de popmuziek en de band wist het zelf al een tijdje, want in Positive Tension kondigt zanger Okereke de toekomst van de band aan: “Something glorious is about to happen” en “I’m gonna make it happen”. Wie dat gaat ontkennen, moet heel vroeg opstaan.

Muziek / Album

Een onweerstaanbare trip

recensie: Dungen - Ta Det Lugnt

Sommige Zweedse bands doen hard hun best aan de gloriedagen van de rockmuziek te refereren. Dungen klinkt, schijnbaar moeiteloos, alsof de band werkelijk uit een tijdperk van 35 jaar geleden stamt. Een meesterlijk album van een begaafd muzikant.

De doorzichtige, warme sound, vol razende drums, orgeltjes, overstuurd gierende gitaren, een fröbelende basgitaar, een mellotron en zelfs een dwarsfluit- je waant je in een parallel universum waar de tijd stil gestaan heeft. De jonge twintiger Gustav Ejstes, het brein achter éénmansproject Dungen, maakte vrijwel het gehele album op eigen houtje, en creëert met deze cd een wonderbaarlijk muzikaal spectrum. Zijn virtuoze psychedelica fungeert als ruggengraat voor onweerstaanbaar vrolijke popliedjes, zware melancholiek (het slotnummer), en alles wat zich daartussen bevindt, inclusief speelse, instrumentale jazz-uistapjes. Enkele gastmuzikanten (Fredrik Björling drumt op een paar tracks en klinkt als een nieuwe Keith Moon) voegen expertise toe met saxofoons, gitaar en achtergrondzang.

Enthousiasme

~

De bewuste retro-sound klinkt misschien als een gimmick, ware het niet dat Dungen’s tweede plaat een eerlijk en magnifiek album is. De nummers zijn stuk voor stuk ijzersterk, vrijwel alles valt op zijn plaats en overtuigt. Dungen verliest zich gelukkig nergens in een obsessie met de psychedelica van weleer: elk nummer is compact, toegankelijk en stijlvast. Ejstes’ technische vernuft, zijn jeugdige enthousiasme en gevoel voor liedjesschrijven is aanstekelijk en maakt van Ta det lugnt bijna een uur lang een onweerstaanbare trip.

Naïef

Minder geslaagde elementen zijn de beperktheid van Ejstes’ nasale zang, de opzettelijk naïeve teksten (overigens allemaal in het Zweeds), het stuurloze gefröbel in Lejonet & kulan, en mogelijk de lengte van het album. Een plaat uit de jaren zestig of zeventig zou al gauw tien minuten korter hebben geduurd, en het ontbreken van een opvullingstrack als bovenstaande zou wellicht een nog sterker geheel opgeleverd hebben. Minieme kanttekeningen bij een zeldzaam sterk album, dat met de allerhoogste maatstaven beoordeeld dient te worden.

Muziek / Album

Experiment met klassieke pop

recensie: I Am Kloot - Gods and Monsters

De eerste plaat van I Am Kloot, Natural History, werd meteen in het hokje van de op dat moment populaire “New Acoustic Movement” gestopt. Onder deze stroming vielen bandjes die lieflijke liedjes speelden op voornamelijk akoestische instrumenten. Op hun tweede plaat I Am Kloot was daar weinig meer van over. De band blonk hierop uit in sterke popliedjes in de Britse traditie die naadloos aansloot op de late Britpop van een band als Ocean Colour Scene: melancholiek, maar toch stevig. Behalve dat bijna alle liedjes nog wel op een akoestische gitaar worden gespeeld is er niks aan I Am Kloot dat herinnert aan de stijl waar Belle & Sebastian en Kings of Convenience populair mee zijn geworden. Nieuweling Gods And Monsters borduurt juist voort op het tweede album.

~

Hoewel het uit Manchester afkomstige I Am Kloot muzikaal zeker veel weg heeft van de “pub-rock”- of “dad-rock”-bands die in Groot-Brittannië erg populair zijn, zijn er toch wel verschillen. Door het simpele gitaargebruik verdrinkt de muziek niet in de vette, druipende gitaarsound die de muziek van Oasis de laatste jaren heeft gedomineerd. Wat ook mist is de pathos die de afgelopen twee platen van de Stereophonics nogal heeft verpest, maar vervolgens ook zorgde voor grote verkoopcijfers van deze band. In tegendeel tot veel ‘klassieke ‘gitaarpopbands in Groot-Brittannië stelt I Am Kloot zich niet behoudend op, maar slaan ze aan het experimenteren in hun eigen genre en dat levert op Gods And Monsters een aantal interessante nummers op.

Jazeker!

Het titelnummer doet bijvoorbeeld door een vrolijk orgeltje meteen denken aan de ska van The Specials. An Ordinary Girl valt juist op door vreemde tempowisselingen die je eerder bij bands als Muse en Placebo zou verwachten. Als je het geheel bekijkt dan bevat Gods And Monsters een mix van folk, meer jazzy liedjes (Strange Without You) en melodieuze pop zoals die alleen in het Verenigd Koninkrijk gemaakt wordt. De vraag “Is dit een goede plaat?” kan alleen maar worden beantwoord met een stellig “Jazeker!”.

Vakmanschap

De vraag of het ook een betere plaat is dan de eerdere platen van I Am Kloot is moeilijk te beoordelen. Dat is vooral een kwestie van smaak. De liedjes op voorganger I Am Kloot zijn pakkender dan de liedjes op dit nieuwe album, maar Gods And Monsters is gevarieerder en minder standaard dan zijn voorganger. Dat is het album zeker ook als veel van de gitaarpop die de afgelopen jaren het Kanaal is overgestoken en die beter verkocht op het Europese vaste land dan I Am Kloot. Eén ding typeert al het werk van I Am Kloot en dat is vakmanschap. De platen zijn goed ingespeeld en gezongen en live is de band net zo sterk. Reden om Gods And Monsters een luisterbeurt te gunnen en de band binnenkort live in Nederland te gaan bewonderen.

Live:

13 mei – Vera, Groningen
14 mei – Melkweg, Amsterdam
15 mei – Nighttown, Rotterdam

Muziek / Album

Vol verwachting klopt ons hart

recensie: Queens of The Stone Age - Lullabies to Paralyze

“This is one of the most accomplished, powerful and entertaining hard rock bands ever’ prijkt op de hoes van de nieuwe Queens of The Stone Age cd. Wie ze ooit live aan het werk heeft gezien zal het beamen. De vraag die op ieders lippen brandt is echter wat er van QOTSA over is na het vertrek van meesterdrummer Dave Grohl en geniale gek-bassist Nick Oliveri. Zal Lullabies to Paralyze de uitbundig bejubelde voorganger Songs for the Deaf weten te evenaren, het album dat door de critici meteen maar werd gebombardeerd tot blauwdruk voor de 21ste eeuwse rock? Ik hou mijn adem in.

~

In tegenstelling tot eerdere berichten blijkt brombeer Mark Lanegan ook nog steeds van de partij, al blijft zijn bijdrage beperkt tot 3 nummers waaronder de slaapverwekkende opener This Lullaby. Hebben ze zich met die titel toch weer handig een alibi verschaft, al zou ik willen adviseren om dit soort ongein in vervolg achterwege te laten. Nieuw in de gelederen zijn voormalig A Perfect Circle gitarist Troy van Leeuwen en drummer Joey Castillo. Die laatste heeft de ondankbare taak de drumstokjes van Dave Grohl over te nemen. We waren er eigenlijk al een beetje bang voor, Castillo blijkt gesneden uit degelijk rockhout maar is geen match voor Grohl. Daarover blijven janken lost niks op, dus tot zover. Op Lullabies to Paralyze staan onder andere gastbijdragen van ZZ Top’s Billy Gibbons, Chriss Goss, Shirley Manson en Homme’s liefje Brody Dale. Hou het er maar op dat Homme erg genereus is geweest door de namen van Manson en Dale op te nemen in de creditlist (feitelijk is hun bijdrage nihil). Over het ontbreken van Oliveri kunnen we kort zijn, dat is inderdaad een gemis. Want al was Oliveri zo gek als een deur, bassen kon ie natuurlijk wel. Over zijn vocale bijdrages viel allicht te twisten, maar qua inzet kon je hem moeilijk iets verwijten. Toch blijkt nu dat er maar één iemand aanspraak kan maken op de naam QOTSA en dat is Josh Homme.

The Music

Voor wie gehoopt had dat QOTSA op Lullabies to Paralyze de spartaanse lijn van zijn voorganger zou doortrekken, wacht een teleurstelling. Wie daarentegen verder kijkt dan Songs for the Deaf (beslist doen!) ziet echo’s opdoemen van het uit 2000 afkomstige R en het titelloze debuut (1998). Waarschijnlijk schop ik nu tegen het zere been van een groot aantal collegae, maar stiekem vind ik de psychedelische jaren 70 rock van R en de stoner van het debuut interessanter dan rechttoerechtaan rocker Songs for the Deaf. De razernij van zijn voorganger lijkt op Lullabies to Paralyze definitief verdwenen. Daarvoor in de plaats de meligheid van R (incl. triangel). De toppers dit maal In My head, Little Sister, I never Came,In The Wolf en bonustrack Like a drug. Homme heeft klaarblijkelijk inspiratie geput uit het muzikale idioom van zijn Eagles of Death Metal collega Tim VanHamel, want in Skin on Skin hoor je duidelijk de Millionaire sound terug (wanneer komt DAT nieuwe album nou eens uit?), The blood is love is ouderwetse stoner en bij de drums van Broken Box zie ik in gedachten The Dandy Warhols voor me. Aangezien Lullabies to Paralyze beduidend meer overeenkomsten vertoont met de eerste twee QOTSA cd’s, is het lullig om te spreken van een slap aftreksel van Songs for the Deaf. Queens of the Stone Age is still alive!

Kunst / Expo binnenland

Frontyards and Backyards

recensie: Lonnie van Brummelen - Een lust voor het oog en een saaie optelsom

.

. In het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam is op dit moment haar solotentoonstelling Frontyards and Backyards te zien. De tentoonstelling bestaat uit twee videowerken met als onderwerp ‘gestremde mobiliteit’. De kunstenares ging daarvoor met haar 16 mm camera op zoek naar knelpunten in de openbare ruimte.

Onderwerp

~

In Nederland en in de periferie van het verenigd Europa ging de kunstenares op zoek naar plaatsen waar discontinuïteit bestaat in de bewegingsstromen van mensen. Voor haar film Grossraum (2004/2005) leidde de zoektocht naar grensposten aan de uiterste grenzen van Europa. Voor de film Obstructies (2003) trok Van Brummelen naar Nederlandse plaatsen waar de straten waren opengebroken ten gunste van stedelijke vernieuwingen. In Obstructies toont de kunstenares ons hoe verkeersstremmingen de weggebruikers dwingen tot het vinden van een oplossing. Voetgangers, automobilisten en fietsers zoeken in de film naar alternatieve routes binnen de openbare ruimte en lijken die ook daadwerkelijk te vinden.

Voor Grossraum filmde Lonnie van Brummelen de grensovergang Hrbenne tussen Polen en de Oekraïne en Ceuta, een Spaanse enclave in het noorden van Marokko. We zien eindeloze rijen auto’s die de Pools-Oekraïense grensposten willen passeren. In Ceuta nemen mensen naast de officiële grensovergang alternatieve routes en is te zien hoe men grote blauwe pakketten over metershoge prikkeldraadversperringen werpt.

Avant-garde, non avant-garde

Het menselijk improvisatievermogen is een interessant onderwerp, het lijkt in directe verbinding te staan met de wortels van de moderne kunst. De historische avant-garde richtte zich vanaf 1850 niet meer op het kopiëren van de werkelijkheid, als wel op zaken als originaliteit en het afwijken van de starre academische traditie. Het was een vlucht uit het benauwende kunstcircuit met haar traditionele ‘Salons’.

De mensen in de films van Van Brummelen lijken symbool te staan voor deze traditionele strijd tussen vernieuwende en traditionele wegen. Aan de andere kant, het zijn niet de mensen die vernieuwing in het landschap forceren, het zijn de overheden met hun bepalingen waarop de mensen anticiperen. Door dit gegeven krijgt de film een complexe gelaagdheid die verzonken lijkt in tegenstrijdigheden.

Traditioneel

~

Hoe complex en gelaagd het werk van de kunstenares ook is, door haar avant-gardistische stijl van filmen is de structuur niet meteen duidelijk. Van Brummelen’s stijl is eerder traditioneel te noemen en lijkt wat dat betreft aan te sluiten bij de Nederlandse (landschaps-)schilderkunst. Dit is het duidelijkst te zien in de film Grossraum. De hele tijd wordt er in- enuitgezoomd op het landschap, waardoor de toeschouwer het ene moment een detail en het andere moment weer het totaalbeeld van de situatie krijgt te zien. Wat in eerste instantie een onbegrijpelijke handeling lijkt, wordt vaak pas in tweede instantie duidelijk. De shots van het totale landschap doen sterk denken aan een schilderij als Gezicht op Haarlem van Van Ruysdael. De vergelijking met Nederlandse landschapsschilderkunst wordt niet enkel gesuggereerd door overeenkomst van perspectief en afstand, maar ook door de rust waarmee het landschap en haar details worden gefilmd. De bezoeker van de tentoonstelling wordt gedwongen elk detail en elk totaalshot met even veel aandacht te bekijken. Van Brummelen lijkt liever iets te lang dan te kort vast te willen leggen.

Spanning

Dat de tweeëntwintig minuten durende film Grossraum nergens gaat vervelen wordt veroorzaakt door de activiteiten die zich in het landschap afspelen. De kunstenares toont ons een manier van kijken en laat tegelijkertijd de effecten zien van politieke maatregelen die verkeer en goederentransport belemmeren of in zijn geheel blokkeren. Dit maakt Grossraum een rijk en knap werk.

Verveling

De methoden van in- en uitzoomen pastte Lonnie van Brummelen eerder toe in het dertig minuten durende videowerk Obstructies uit 2003. Hier worden de paden van de mensen onder de loep genomen op plaatsen waar de straat ligt opengebroken. Ook in dit werk wordt er steeds van shot gewisseld. Op het ene moment zien we een auto, tram of persoon stilstaan of lastige manoeuvres uithalen, op het andere moment zien we de oorzaak hiervan. Obstructies leert ons net als Grossraum op een andere manier kijken naar de dingen om ons heen doordat individuele verschijnselen in een groter verband worden getoond. Echter, in Obstructies mist men toch de spanning die in Grossraum wel aanwezig is. De film is minder verklarend in de details en lijkt meer een onderzoek naar de juiste manier van kijken en filmen. Het lijkt een eerste, prille, stap richting Grossraum. Obstructies bestaat uit vier delen waarin steeds hetzelfde trucje wordt herhaald, waardoor het werk halverwege toch echt begint te vervelen.

Theater / Voorstelling

Lach overheerst in grote chaos

recensie: Ballyhoo (Ashton Brothers)

.

~

De eerste scène is meteen al treffend. We zien het viertal, opgeknoopt in een doek, metershoog aan een stalen balk hangen. Het doet denken aan een scène uit een oorlogsfilm, maar langzamerhand verandert dit beeld als de heren -joost mag weten waar vandaan- hun muziekinstrument pakken en een lied zingen. Het blijkt een voorschot voor de rest van het programma, want de Ashton Brothers weten in allerlei standjes hun zangkunsten op loepzuivere manier te kunnen vertonen.

Halsbrekende toeren

Maar het blijft niet bij zang. In korte en snelle sketches laten de Ashton Brothers zien wat ze allemaal in huis hebben. Zo halen ze halsbrekende toeren uit op vier meter hoogte, als in een scène een ober zijn klant een biertje komt brengen. Daarmee tonen de ‘broers’ hun acrobatische kunsten, maar de show wordt toch voornamelijk overheerst door de lach. Zelden heb ik een zaal zo tot uitbarsting horen komen als bij de Ashton Brothers. Zo beeldt Gunneweg op voortreffelijke wijze een robot uit, die alleen reageert op de geluidjes die uit zijn accuboormachine komen. Dit werkt uitermate komisch. Ook zien we even de wezentjes met de aanstekende lach terug uit de eerste voorstelling, waarbij de jongens hun zwarte shirt over het hoofd trekken en als totaal gefreakte typetjes over het toneel schieten.

Mini en Maxi

Na hun eerste voorstelling werd de vergelijking gemaakt met de grote voorbeelden van de ‘broers’, Mini en Maxi. En dat is niets teveel gezegd! Ook in hun tweede theatershow laten de Ashton Brothers zien prachtige variété te kunnen maken. Daarbij maken de heren zeker ook progressie. De acts in Ballyhoo zijn qua techniek een stuk ingewikkelder dan in De Tragiek door het Onderman. Kortom, de critici die de Ashton Brothers in 2003 de British American Tobacco Prijs gaven voor aanstormend talent, hebben het niet bij het verkeerde eind gehad.

Internationaal

In vergelijking met Tragiek van de Onderman, waarbij het thema “je buitengesloten voelen” sterk naar voren komt, is er in Ballyhoo niet echt een rode draad te vinden. Misschien is de voorstelling daarom minder hecht. Maar heel erg is dit niet, omdat je continu vermaakt en ontroerd wordt door de heren en een fantastische avond hebt. Wellicht ligt het centrale thema wel in het wereldse beeld dat de Brothers laten zien. Geen enkele werelddeel lijkt ondervertegenwoordigd: we zien een Argentijnse dans, Afrikaanse dodenzang en de openingscène zou je aan de oorlog in Irak kunnen koppelen. Misschien willen de vier ‘broers’ hiermee wel laten zien, dat ze klaar zijn voor een internationale doorbraak. Reisjes naar Marokko en Schotland staan op de planning. Een begin van iets moois? Bij mij is daar geen twijfel over. Helaas betekent dit wel dat ze in de toekomst minder in de Nederlandse schouwburgen te zien zijn…

De Ashton Brothers toeren nog tot en met 11 juni door Nederland met Ballyhoo.

Theater / Voorstelling

De veertig voorbij

recensie: Brünnhilde 40+ (Mugmetdegoudentand)

Af en toe hoor je een actrice het weer eens beamen: als vrouw is het moeilijk om boven je veertigste aan het werk te blijven. Er zijn maar weinig rollen te vergeven in het schijnbaar onbekende niemandsland tussen de jonge en de oude vrouw. Actrice en scenarioschrijfster Joan Nederlof, de magische leeftijd genaderd, zorgde maar vast voor zichzelf en schreef Brünnhilde 40+. Ze speelt daarin ook de hoofdrol en werkt, net als tien jaar geleden toen ze in Lost in Hotel Paradise een dertiger portretteerde, opnieuw samen met Marcel Musters en regisseur Alix Adams.

~

Nederlof speelt Bibi Schumacher Diego (43), die haar rol als Brünnhilde in een grootse Wagneriaanse musical van ‘Joop’ heeft moeten afstaan aan een jongere actrice. En ook Bibi’s minnaar heeft haar ingeruild voor deze mooie Joy Schuurman. Bibi tracht de onbestemde dreiging die ze voelt het hoofd te bieden. En net zoals Wagners Brünnhilde zoekt ze het kwaad niet in de ander maar kijkt ze naar binnen, naar zichzelf.

Persoonlijk

Haar innerlijke strijd krijgt een gezicht door middel van verschillende personages, die Nederlof met haar energieke, fysieke spel allemaal moeiteloos gestalte geeft. Hoewel deze personages soms grotesk en komisch zijn, blijven ze overtuigen en tot nadenken stemmen. Een hartverscheurende, schreeuwende zwaan bijvoorbeeld, wanhopig dansend met bebloede spitzen aan haar voeten, maakt dat je je afvraagt waarom je stervende zwanen eigenlijk doorgaans zo smetteloos, geruisloos en jong voorgeschoteld krijgt. Je voelt dat deze figuren, ondanks de absurdistische uitvergroting -een bekend gegeven in de Mug producties-, toch heel persoonlijk zijn.

Goedheid zelve

Marcel Musters speelt Bibi’s Personal Assistent Josje. Behulpzaam en teder blijft hij tussen de gedaanteverwisselingen en de bedrijven door onvermoeibaar voor de veeleisende Bibi klaar staan met aspirines, poederdons, luisterend oor en goede raad. Musters maakt vakkundig met veel liefde op een fijnzinnige manier van de tuttende homo de goedheid zelve, herkenbaar, komisch en ontroerend tegelijk. De twee spelers werken perfect samen en zijn met veel oog voor detail geregisseerd. Ook in het heetst van de strijd blijft de vriendschap tussen de twee tegenpolen Bibi en Josje dan ook staan als een rots in de branding: mooi, geloofwaardig en echt.

Strijd

De strijd tegen alle vragen en plagen moet echter worden gestreden tot het bittere eind. De mens, aldus de geciteerde filosoof Schopenhauer, wordt gedreven door zijn primitieve, haast dierlijke wil. Er is dan ook veel bont, haar, lichaam en bloed in het geraffineerde toneelbeeld van Paul Perry en Marjolijn Rosendaal. Maar de mens, zo leert het bijbelse boek Job, kan ook ondanks alles kiezen voor het geloof en de hoop. ‘Ik ben vrij’ staat er op het goud in het decor geschreven. Wat te kiezen? De verassende afloop van de voorstelling laat veel open en tart elke beschrijving.

Spel

Want de dingen zijn niet altijd wat ze lijken bij de Mugmetdegoudentand. Het laatste beeld dat oprijst is een wel heel vrije vertaling van de androgyne walkure (een prachtige foto van van Lamsweerde en Matadin) die je van tevoren indringend op de affiches in zwart-wit tegemoet heeft gekeken. Overigens geen portret van Nederlof, maar van regisseur Adams, in haar rol van Lee in de voorstelling Nu(e) uit 2003. Wie is Brünnhilde? Wie is wat? Wat is echt en waar begint het spel? Er is heel veel te ontdekken in deze sterke, komische en ontroerende voorstelling. Nu maar hopen dat we over tien jaar ook een vijftigjarige vrouw mogen gaan zien.

Brünnhilde 40+ is nog te zien tot en met 28 mei 2005.

Film / Films

Travolta en Thurman opnieuw in dansvloerduet

recensie: Be Cool

.

~

Be Cool opent met John Travolta als Chili Palmer. Hij is de filmwereld beu, wil niet meewerken aan sequels en maakt dat ook keer op keer duidelijk. Hij wil de overstap maken naar de muziek. Hij ontmoet wat mensen uit het verleden, vereffent wat rekeningen en rolt de platenwereld in. Get Lost is de film die in Get Shorty gemaakt moest worden. Be Cool is de sequel van Get Shorty en in Be Cool wordt vooral afgegeven op het maken van deze vervolgfilms. “Een sequel maken is geen uitdaging, is geldklopperij en daagt creatief niet uit,” althans zo denkt Chili Palmer er over. De platenwereld in Be Cool is het label van Edie Athens (Uma Thurman). De echtgenoot van Edie wordt omgebracht, blijkt schulden te hebben gemaakt en promootte artiesten die slecht verkopen. Schuldeisers komen geld collecteren en Chili Palmer helpt Edie, slentert zelfverzekerd langs alle problemen en komt uiteindelijk als winnaar uit de strijd.

Lust

Travolta en Thurman zijn eerder samen te zien geweest in Pulp Fiction. Een van de mooiste scènes uit deze film van Quentin Tarantino was de dansscène, waarin Travolta en Thurman macht, seks, verleiding, lust en geilheid in twee minuten rockmuziek van Chuck Berry stopten. Be Cool is kijken naar een verhaal zonder grote verrassingen, lachen om een serie komische bijrollen en cameo’s en hopen op een dansscène. Be Cool is wachten op en uiteindelijk kijken naar Travolta en Thurman op de dansvloer.

Cash

~

De schulden van Edie worden uiteindelijk betaald en zijn de aanleiding om hilarische ontwikkelingen en cameo’s in beeld te brengen. The Rock is overtuigend als homoseksuele chauffeur met acteerambities. Zijn ambities zijn groter dan zijn kwaliteiten, voor de spiegel verlustigt hij zich aan zijn eigen billen en een opgetrokken wenkbrauw is zijn specialiteit. André Benjamin (Outkast) is overtuigend als stuntelende gangster in de leer. Vince Vaughn en Harvey Keitel zijn platenbonzen, die de straattaal machtig zijn. Danny DeVito is nog steeds acteur Martin Weir, hoofdpersoon in Get Lost. DeVito meet minder dan 1.55 meter, maar hij heeft zijn zinnen gezet op het spelen van de rol van Johnny Cash. Cash was bij leven en welzijn 1.80 meter.

Aerosmith

Uiteindelijk draait het allemaal om de vocale talenten van Linda Moon, een rol van Christina Milian. Ze wordt door Palmer bevrijdt van een wurgend contract met Vaughn, maakt opnames en krijgt een gastoptreden bij Aerosmith. En dan sprankelt Be Cool opnieuw. Travolta en Aerosmith zanger Steven Tyler nemen het tegen elkaar op en deze strijd in ‘cool’ zijn eindigt onbeslist. Tyler gunt het beginnende zangeresje Linda Moon (Milian) het podium, de schijnwerpers en doet dat op charmante wijze.

Commercie

Be Cool is een onderhoudende film met veel leuke momenten. Be Cool is kijken naar een sequel, terwijl er in de film een sequel van een niet bestaande film (Get Lost) niét wordt gemaakt. Regisseur F. Gary Gray ruimt verder veel tijd in voor de muziek. Nummers van Black Eyed Peas en Linda Moon zijn in zijn geheel in de film opgenomen. Dit komt het tempo in de film niet in alle gevallen ten goede. Met ervaren spelers als Travolta, Thurman, Keitel en DeVito is elke muzikale pauze echter moeiteloos overbrugbaar. Be Cool is een film met een voorspelbaar verhaal, goed geacteerde rollen, humor en te veel muziek. Be Cool is een film waar de ervaring en vooral de commercialiteit vanaf druipt. En daar is voor twee uur amusement niets mis mee.

Film / Films

Cinematografische geschiedenis prachtig bewaard

recensie: Ditvoorst, het complete oeuvre

In het Filmmuseum aan de rand van het Vondelpark werd op 21 maart 2005 een DVD box gepresenteerd. Het complete oeuvre van filmmaker Adriaan Ditvoorst is door Total Film Entertainment op DVD gezet. Korte films uit de jaren 1965 tot 1972 en de films Paranoia (1967), Flanagan (1975), De Mantel Der Liefde (1978) en De Witte Waan (1983) zijn uit de geschiedenis teruggehaald en op deze manier voor de toekomst bewaard gebleven. De box bevat verder de documentaire De Domeinen DITVOORST van Thom Hoffman en een interactieve DVD met de titel DITVOORST, solitary genius. Het bijgevoegde boekje Morgenster bevat een korte, door Hoffman, geschreven biografie. Het totale resultaat is een prachtige box van een belangrijk Nederlandse filmmaker, die persoonlijke films maakte. Ditvoorst was een eigenzinnig en bijzonder regisseur, die niet vergeten mag worden.

Rushes 1983

~

In dezelfde zaal als waar Thom Hoffman en Adriaan Ditvoorst in 1983 de rushes van De Witte Waan bekeken, presenteerde Hoffman de box. Meer dan twintig jaar geleden werkten regisseur en acteur aan deze film, die mijlenver van het gewone Hollandse realisme afstond. Hoffman vertelde over die eigen ervaring, zijn documentaire en het belang van Ditvoorst voor de Nederlandse filmgeschiedenis. Daarbij prees hij de samenwerking met Joes Koppes. Drie jaar werk van Hoffman en Koppers werd op dat moment afgesloten en er werd bij de presentatie van de box Ditvoorst terecht gesproken over een vaderlands cinematografisch hoogtepunt.

De korte films Ik Kom Wat later Naar Madra en De Val werden in het filmmuseum gedraaid. Eerst genoemde is de debuutfilm van Ditvoorst. Hij won er diverse prijzen mee op internationale festivals en kreeg erkenning en bijval van regisseurs als Jean-Luc Godard en Bernardo Bertolucci. De Val is de verfilming van het verhaal de Franse schrijver Albert Camus en Ditvoorst deed dit op een persoonlijke manier.

Vier lange producties

~

Ditvoorst heeft vier lange films gemaakt. Tussen 1967 en 1983 heeft hij vier producten van bioscooplengte gemaakt. Na zijn eerste lange speelfilm Paranoia werd Ditvoorst onthaald als een groot talent, een eigenzinnig cineast en repte de pers over het begin van een grote carrière. Bij vier films in zestien jaar is het moeilijk om te spreken van een grote productie. De carrière van Ditvoorst is eerder bewogen dan groots, is eerder eigenzinnig dan visionair. Ditvoorst verfilmde verhalen van W.F. Hermans (Paranoia) en Tim Krabbé (Flanagan). Hij streek met De Mantel Der Liefde subsidiënten en producenten tegen de haren in. Ditvoorst streefde geen grootse carrière na, hij was een visionair filmmaker. Ditvoorst keek neer op de smaak van het grote publiek en benaderde elk project op ongewone wijze.

‘Bon ton’

Door het samenstellen van de box zijn de films van Ditvoorst, is diens hele oeuvre met begeleidende documentaire en boekje voor het grote publiek bereikbaar. Ditvoorst is zo’n regisseur die heel af en toe aan bod komt in de kleine uurtjes van verloren televisieavonden. Het is ‘bon ton’ om zijn naam te kunnen laten vallen en wat van zijn titels te kunnen noemen Bij het bekijken van deze box wordt pas echt duidelijk hoe belangrijk Ditvoorst is geweest voor de Nederlandse film. Eigenzinnig, eigenwijs, op een eigen wijze en vaak onberekenbaar. Ditvoorst belichaamt die essentiële onderdelen van kunst in het algemeen en cinematografie in het bijzonder. Koppers en Hoffman hebben drie jaar hard gewerkt met een prachtige box als resultaat.