Boeken / Strip

Een raadselachtige romanticus

recensie: Peter Pontiac - Kraut

Toen de ‘biografiek’ Kraut van Peter Pontiac (1951) in 2001 uitkwam werd dit boek meteen beschouwd als het belangrijkste stripwerk in het Nederlandse taalgebied. Nu, vier jaar later, verschijnt er een herdruk waaraan tweeëndertig pagina’s ‘nagekomen berichten’ zijn toegevoegd. Een goede reden om het boek nog eens te bekijken.

~

Bij het verschijnen van Kraut waren de vergelijkingen met het Pullitzerprijswinnende Maus van de Amerikaan Art Spiegelman niet van de lucht. Dit is niet verwonderlijk, aangezien zowel Pontiac als Spiegelman over hun vader schrijven.Het perspectief verschilt bij beiden echter compleet. Vader Spiegelman was een jood die de oorlog overleefde, terwijl vader Pontiac als SS-er aan het oostfront en in Normandië was gestationeerd.

Biografiek

De term ‘biografiek’ die Pontiac voor Kraut gebruikt slaat op de bijzondere vorm van het boek. Pontiac vertelt het verhaal over zijn vader in grote stukken tekst, met daarbij ondersteunende plaatjes en reproducties van brieven, gedichten, tekeningen en artikelen en documenten van en over zijn vader. Het is moeilijk te bepalen of er nu sprake is van een strip of een geïllustreerde biografie. Pontiac is daar zelf ook niet over uit en beschrijft het daarom als ‘biografiek’.

Romanticus met ‘foute ideeën’

Kraut bestaat uit een lange brief die Pontiac (pseudoniem voor Peter Pollmann) aan zijn vader schrijft. Het vertelt het levensverhaal van Joop Pollmann die in een katholiek, maar liberaal middenstandsgezin in Leiden opgroeit en een enorme romanticus blijkt te zijn. Dat wordt door de jonge Joop in tientallen, soms tenenkrommende, gedichten en verhalen geuit. De ‘jonge wijsneus’ was erg geïnteresseerd in politiek en maakte al jong tekeningen van Hitler en Mussolini. Later dweepte hij zelfs met de N.S.B., waarvan hij in de oorlog lid werd.

SS

Het lidmaatschap van de N.S.B werd door zijn familie niet geaccepteerd. Desondanks gaat Joop naar Duitsland om oorlogsverslaggever te worden voor de SS. Hij houdt daar een korte periode promotiepraatjes voor het leger bij tewerkgestelde Nederlanders. Hij wordt op proef naar het oostfront gestuurd, maar hij raakt na een aantal weken al gewond. Na zijn herstel vertrekt Joop naar Normandië, waar hij de geallieerde inval meemaakt. Na de oorlog wordt hij enkele jaren geïnterneerd. Hierna bouwt hij een carrière op als journalist bij de Libelle en de Story. In 1978 verdwijnt Joop op mysterieuze wijze bij de Daaibooibaai op Curaçao, waar hij in zijn eentje op vakantie is. Het is onduidelijk of er sprake was van zelfmoord of niet. Dit raadsel was voor Pontiac reden om zich in de geschiedenis van zijn vader te verdiepen, met Kraut als resultaat.

Afrekening

Kraut is voornamelijk Pontiacs persoonlijke afrekening met het verleden van zijn vader, die daar zelf nooit over heeft willen vertellen. Dit sterk persoonlijke aspect maakt dat Kraut een minder universeel karakter heeft dan Maus. Dat boek is ook persoonlijk, maar het geschiedkundige perspectief, de jodenvervolging, is een dat algemener aanspreekt. Daarbij blijft het voor de lezer moeilijk om echt mee te voelen met een hoofdpersoon die sterk sympathiseerde voor ‘de vijand’.

Nagekomen berichten

In de nieuwe uitgave presenteert Pontiac flink wat pagina’s aanvullende informatie. Naar aanleiding van de grote publiciteit die Kraut opleverde werd Pontiac door de VPRO benaderd voor een documentaire. Hiervoor trok hij naar Curaçao, om de plek waar zijn vader verdween te bezoeken. Aan de impact van dit bezoek zijn een aantal van de meest boeiende pagina’s gewijd. Verder is er enkele spontaan opgestuurde informatie toegevoegd. Bijvoorbeeld van de vrouw die tijdens haar jeugd bij de Pollmanns om de hoek woonde in Leiden en sommige van Pontiac’s gaten weet op te vullen, bijvoorbeeld over het broertje Anton waar niemand ooit over sprak, omdat hij weggestopt zat in een gekkenhuis.

Brieven

Vooral interessant zijn enkele door vader Pollmann geschreven brieven die Pontiac in de loop der tijd in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) vond. De brieven zijn integraal afgedrukt, maar zijn soms slecht leesbaar. Ze vertellen uitgebreid over de oorlogsperiode van Joop, onder anderen over hoe hij gewond raakte. Het is alleen wat raar dat Pontiac niet eerder op het idee is gekomen naar het NIOD te gaan. Toch zijn lang niet alle pagina’s van de heruitgave even boeiend, zoals de tekeningen van een Joodse kunstenaar die kort in het boek wordt genoemd en krantenkoppen van bladen waarin Joop Pollmann publiceerde. Desalniettemin valt te zeggen dat de nagekomen berichten, die op de typerende Pontiac-wijze zijn geïllustreerd een heel aardige en verhelderende toevoeging aan Kraut zijn. Wie het boek nog niet in de kast heeft staan heeft nu een mooie kans dat gat op te vullen.

Film / Films

Overmatig gekunsteld

recensie: Beyond the Rocks

De verhalen achter Beyond the Rocks (in vertaling: Gouden Boeien) zijn op zichzelf al een reden om de film te willen zien. De film is tientallen jaren verloren gewaand geweest. In de loop van 2004-2005 is hij door het Filmmuseum Amsterdam in fragmenten teruggevonden in een legaat, om uiteindelijk bijna compleet, grondig gerestaureerd en voorzien van een nieuwe geluidsscore (gemaakt door componist Henny Vrienten) opnieuw gepresenteerd te kunnen worden. Bovendien is deze stille film uit 1922 legendarisch, omdat het de enige film is waarin de twee sterren van de cinema in de jaren twintig – Gloria Swanson en Rudolph Valentino – samen te zien zijn.

~

Je kunt je afvragen hoe de hedendaagse kijker moet kijken naar een film uit zo’n andere tijd. Deze film maakt immers gebruik van conventies waar de kijker van nu niet aan gewend is. Vanaf het moment dat de sterren worden geïntroduceerd, door middel van zwarte blokken met witte tekst (geschreven in een soort boekvorm), moet je je als kijker aanpassen. Er zullen misschien recensenten zijn die zeggen dat de film, wanneer je door deze vreemde eigenaardigheden heenkijkt, toch een hele mooie film is, die de moeite van het kijken waard is.

Ik kan dit echter niet zeggen. Ik kan niet door de vreemde kenmerken van de deze film heen kijken. Zo blijft het bordkartonnen decor opvallend plat; de Alpen die op een gegeven moment als decor dienen zijn bijna lachwekkend nep. Ook de verhaallijn komt erg geconstrueerd over (in het kort: jong meisje trouwt met saaie oudere rijke man, maar valt eigenlijk voor jonge held die haar meerdere keren ’toevallig’ het leven redt), wat lachwekkende momenten oplevert wanneer de gebeurtenissen minutenlang van te voren te voorspellen zijn. Eigenlijk is alles aan deze film gekunsteld. De make-up van de acteurs (ook de mannen hebben aangezette ogen en gestifte lippen) en actrices (met hartvormige lippen en te lange wimpers) zorgt ervoor dat je ze blijft zien als spelers, als niet echte mensen. Zo ook de manier van acteren (de naar boven rollende ogen van Gloria Swanson) plus de uitbundige, soms zelfs exotische kostuums zijn gekunsteld.

Beyond the Rocks is niet meeslepend. Juist dit is echter waarom de film interessant is, fris in een bepaald opzicht. Het is geen vloeiende film waarbij je rustig achteruit kunt leunen. Het is zelfs letterlijk geen vloeiende film; lopende en rennende mensen verspringen steeds stukjes (waarschijnlijk het gevolg van een wisseling van de filmstrook), en als kijker moet je meegaan in deze sprongetjes.

~

Het bijzondere van de nieuwe geluisscore van Henny Vrienten is dat deze het kunstmatige benadrukt, hetgeen waardoor je opgeschrikt wordt. Naast de muziek zijn er vreemde kleine geluiden te horen, zoals bijvoorbeeld opeens het piepen van een tuinhekje. Dit werkt vervreemdend, omdat je de mensen niet hoort praten (hun dialogen zijn in zwarte tussenschermen te lezen), maar soms dus wel de objecten hoort ‘praten’ (zo zijn er ook ruisende kranten, klinkende kopjes en zelfs het geroezemoes van andere mensen in een restaurant is te horen). Een prachtig voorbeeld is een Tiroler dansscene, die waarschijnlijk ook zonder geluid al meesterlijk is, maar met het klapgeluid van dansende mannen in korte leren broekjes helemaal mooi wordt. Dat komt waarschijnlijk ook doordat de scène niet direct deel uitmaakt van het verhaal en verder niet veel betekenis heeft.
Het is duidelijk dat Beyond the Rocks voor de kijker van nu een andere film is dan voor de kijker uit 1922, maar misschien is het nu wel een interessantere film dan toen.

Boeken / Fictie

Thuisblijver

recensie: Anna Enquist - De thuiskomst

De thuiskomst heet het nieuwe boek van Anna Enquist, maar het had beter De thuisblijver kunnen heten. Enquist schrijft over Elizabeth Batts, de vrouw van de beroemde ontdekkingsreiziger James Cook, die in de achttiende eeuw de wereldzeeën bevoer. Elizabeth zit thuis te wachten totdat haar man terugkeert.

Bij het horen van de naam Anna Enquist en het bekijken van het uitgangspunt van het boek dringt zich onwillekeurig de term Libelleboek op. Een roman die vooral de wat oudere, vrouwelijke lezers zal aanspreken, omdat het gaat over menselijk leed, verlies en dat verlies leren dragen. Ook het feit dat Enquist haar dochter heeft verloren, versterkt het idee dat De thuiskomst een haast therapeutisch boek is, zonder echt literaire waarde.

Lijdzaam

~

In eerste instantie is De thuiskomst zo’n boek. We maken kennis met Elizabeth Batts, die neergezet wordt als een vrouw van de Verlichting: rationeel, beredeneerd, nuchter. Maar onder haar schijnbaar praktische kant schuilt een diep verdriet: ze heeft al drie kinderen verloren en ze vindt zichzelf schuldig aan hun dood.

Schamper

De eerste zestig bladzijden van De thuiskomst zijn niet om door te komen. Elizabeth wacht samen met twee nog levende kinderen lijdzaam op haar man en vraagt zich af wat hij ervan zal zeggen als hij erachter komt dat ook een derde kind is overleden. Ze komt over als een zeurderige en besluiteloze huisvrouw, hoewel Enquist moeite doet om de lezer van het tegendeel te overtuigen: “Een bliksembeslissing was echt iets voor haar. […] Twijfelen kon ze niet, het kwam niet in haar op.” Elizabeth zeurt en zeurt maar, in ellenlange innerlijke monologen: ze zou dit doen, ze moest dat doen, maar ze doet niks. Wanneer Enquist schrijft dat ze nooit twijfelt voel je dan ook een schamper lachje om je lippen krullen. Het arme mens heeft nog geen enkele echte beslissing genomen.

Thuiskomst

~

Net wanneer je De thuiskomst geërgerd wilt laten voor wat het is, komt kapitein Cook echter thuis en verandert het verhaal. Er komt leven in de brouwerij en er ontstaat meer evenwicht tussen de vreselijke monologen van Elizabeth en haar daadwerkelijke acties. Ook ontstaat er zoiets als een spanningsboog: zal Cook besluiten de zee vaarwel te zeggen en kiezen voor zijn vrouw en kinderen? Enquist laat Elizabeth hardnekkig geloven dat het ontdekkingsreizen voorbij is, maar als lezer weet je allang dat Cook zijn einde niet vindt in Londen, maar op Hawaï. Wanneer Elizabeth vervolgens heel boos wordt wanneer blijkt dat haar man wel gaat, komt die emotie niet over op de lezer: we wisten immers al lang dat hij zou gaan, en ook Elizabeth had het kunnen weten. De vrouw die zo rationeel over moet komen, faalt opnieuw door zich zo te laten bedotten en meeslepen.

Zelfbedrog

Dan is Cook opnieuw weg en hij zal niet meer terugkeren. Dat weten de lezers, maar dat weet Elizabeth dus nog niet. Opnieuw krijgen we een sterk staaltje zelfbedrog voorgeschoteld, ditmaal doorspekt met onnatuurlijk lange monologen die werkelijk uitgesproken worden. Elizabeths karakter krijgt wat meer diepte, al blijft het lastig om dat tussen de regels door te ontdekken. Enquist is namelijk zeer stijlvast en de grootste vreugde beschrijft ze met hetzelfde register als de diepste rouw. Haar personages schreeuwen of fluisteren niet, maar zeggen alleen. Je kunt het Verlicht en rationeel noemen. Je kunt ook zeggen dat De thuiskomst niet overtuigt.

Zoektocht naar feiten

De thuiskomst is een boek waarin de Verlichting een belangrijke rol speelt: Cook zoekt naar feiten: het is de reden dat hij zeeman is. Voor Elizabeth zijn de feiten en de bijbehorende alledaagse werkelijkheid haar motivatie om te blijven hopen op de terugkomst van haar man. Dat die hoop uiteindelijk vernietigd wordt en dat Elizabeth de greep op haar realiteit verliest, wordt op een mooie manier weergegeven door Enquist: een ietwat afstandelijke, observerende stijl zorgt voor een realisme dat van De thuiskomst toch wat meer maakt dan een Libelleboek.

Onverklaarbaar

Enquist heeft het zichzelf behoorlijk lastig gemaakt met dit verhaal en dit lastige uitgangspunt. Ze heeft zich gebaseerd op personen die hebben bestaan en gebeurtenissen die werkelijk plaats hebben gehad. Daar komt bij dat het kiezen voor Elizabeth als hoofdpersoon met zich meebrengt dat je zit opgescheept met iemand wiens voornaamste bezigheid het is om ergens mee te leren leven en dingen te accepteren. Dat is een lang en soms onverklaarbaar proces, dat Enquist minutieus beschrijft. Doordat er maar weinig gebeurt, is De thuiskomst op sommige plekken erg saai. Maar in het leven van een vrouw die wacht op haar man gebeurt nu eenmaal niet zo veel. Daarmee is De thuiskomst misschien niet zo’n geslaagd literair werk, maar wel een realistisch portret van de acceptatie van pijn en verlies.

Film / Films

Onbedoeld vermaak in domme horrorslasher

recensie: House of Wax

Dat personages in horrorfilms niet altijd even slim zijn, is algemeen bekend. Klinkt er buiten een raar geluidje? Laat ik dan maar even in mijn eentje midden in de nacht op onderzoek uit gaan. En wanneer ik achtervolgd word door een psychopathische moordenaar is het inderdaad verstandiger naar boven te rennen en me op te sluiten in de badkamer dan gewoon de voordeur te nemen en naar de buren te gaan. Een hoog IQ is vaak ver te zoeken. De nieuwe horrorslasher House of Wax is op dit gebied een uitzondering: het ontbreekt de personages in deze film simpelweg aan elke vorm van intelligentie.

~

Zes vrienden zijn onderweg naar een footballwedstrijd, wanneer ze door autopech in een afgelegen bos belanden. Twee van hen, het stelletje Carly (Elisha Cuthbert uit 24) en Wade (Jared Padalecki uit The Gilmore Girls) besluiten met een inteeltachtige redneck, die in zijn vrije tijd een kuil met doodgereden dieren vult(!), mee te liften naar het dichtstbijzijnde plaatsje Ambrose. Aangezien de garage dicht is, brengen ze een bezoekje aan het schijnbaar verlaten House of Wax: een huis totaal gemaakt van was (!) en gevuld met wassen beelden. En wanneer de twee erachter komen waarom de beelden er zo realistisch uitzien, is het al te laat.

Afgeknipte vingers

~

Het duurt ongeveer een uur voordat House of Wax op gang komt en er ook daadwerkelijk iets gebeurt. Voor die tijd zijn de hoofdpersonen maar een beetje aan het rondrijden en wordt er vooral gebruik gemaakt van misleidende spannende muziek – een nogal goedkope manier om de kijker bezig te houden. Als de film uiteindelijk begint, gebeurt er ook wat: doorgeknipte achillespezen, afgeslagen kaken en afgeknipte vingers zijn aan de orde van de dag. Helaas is het dan al te laat om van House of Wax een vermakelijke slasher te maken.

Lachwekkend

Nou ja, vermakelijk is de film wèl. Maar dan in de zin dat de film misschien wel de stomste personages bevat uit de gehele filmgeschiedenis. Keer op keer ondernemen ze de meest hersenloze acties, zoals het in hun eentje verkennen van een creepy huis en zelfs bij het vinden van een tafel vol bebloede zagen, boren en ander onheilspellend gereedschap gewoon doorgaan met de zoektocht. Niemand is zo nieuwsgierig (of dom!) om zelfs na het aantreffen van lugubere moordwapens vrolijk door te gaan. En doordat dit soort acties zich in razendsnel tempo opstapelen, wordt het geheel al snel zo belachelijk dat zelfs de moorden lachwekkend worden. En dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest.

Striptease

Het concept voor House of Wax is aardig: psychopaat giet levende mensen in was en creëert zo zijn eigen Madam Tussauds. Het gegeven is lichtelijk gebaseerd op de gelijknamige film uit 1953, met het grote verschil dat de nieuwe versie bevolkt wordt door televisieacteurs als Cuthbert, Padalecki en zelfs Paris Hilton. Deze laatste doet eigenlijk waar ze het beste in is: “verleidelijk” in de camera kijken, een striptease geven om vervolgens een metalen buis door haar hoofd te krijgen.

Tenenkrommend

House of Wax kan uiteindelijk het beste beschreven worden als een slechte combinatie tussen The Texas Chainsaw Massacre, Wrong Turn en duizend andere horrorfilms, alleen dan met was, tenenkrommend domme personages en een totaal belachelijk einde. Het ligt uiteindelijk vooral aan het slechte script dat House of Wax veel lachwekkender is dan eigenlijk de bedoeling was.

8WEEKLY

Groots verjaardagsfeest

Artikel: Festival aan de Werf 2005

Het Festival aan de Werf is jarig! Het jaarlijks terugkerende theaterspektakel in Utrecht vindt dit jaar (19 tot en met 28 mei) voor de twintigste keer plaats en dat wordt groots gevierd. Behalve veel verrassende voorstellingen zoals je van dit festival gewend bent, kun je ook genieten van een speciaal jubileumprogramma. Op de Neude midden in Utrecht liet het Vlaamse Kunstenaarscollectief Het Pakt een toren verrijzen van maar liefst vijftien meter hoog. Aan de voet van dit wonderlijke bouwwerk kun je je kaartjes kopen, straattheater bekijken, naar diverse bands luisteren, multimediale installaties ontdekken en natuurlijk ook gewoon lekker zitten in de zon met een biertje en wat tapas. Een levendig, kloppend festivalhart dus, een prima uitvalsbasis om neer te strijken, je keuze te maken uit het grote aanbod aan voorstellingen op bijzondere locaties elders in de stad, en tussendoor gewoon te genieten van alles wat voorbijkomt.

~

Het programma van het Festival aan de Werf is over het algemeen vernieuwend en veelal interdisciplinair. De voorstellingen zijn vaak experimenteel en de makers soms nog onbekend. De sfeer van het festival is goed en relaxed, en is het best te proeven op het festivalterrein op de Neude. Omdat straatartiesten zich hier van tijd tot tijd mengen onder het publiek vraag je je regelmatig af of je gewoon lekker op een terrasje mensen zit te kijken of dat er zich een voorstelling afspeelt. Voorbijgangers krijgen een verrassende extra dimensie en het plein wordt een groot en vrolijk schouwtoneel.

Huis aan de Zwerf

~

De toren, het Huis aan de Zwerf is ook te beklimmen. Tentontwerpers De Markies plaatsten tientallen kleine transparante koepeltentjes in het bouwwerk, waarin veel deelnemende kunstenaars van de afgelopen twintig jaar (o.a. Bambie, Hotel Modern, Vis a Vis en Carver) acte de présence geven met installaties of performances. Een leuk kijkje in de geschiedenis dus, en een inspirerende blik op de toekomst. Ook meteen een mooie verbeelding van het productie-Huis aan de Werf (organisator van Het Festival aan de Werf) dat immers al zo lang een tijdelijk onderkomen biedt aan kunstenaars, muzikanten en theatermakers. Door ze een podium te bieden op dit festival, maar ook door ze te begeleiden en een werkplaats te bieden in het eigen productiehuis.

Gevarieerd aanbod

~

Behalve deze voorstellingen uit de eigen stal van het Huis aan de Werf, waaronder muziekkunstenaar Eboman en theatervormgever Dries Verhoeven, kun je ook kleinere, eenmalige projecten uit de werkplaats zien van het productiehuis, veelal van jonge makers. Verder treden diverse verwante gezelschappen op zoals Growing up in Public, Sanne van Rijn, Rogie & Company en Spinvis. De allernieuwste lichting theatermakers, de studenten van de HKU, hebben hun eigen aandeel in het programma gekregen en nieuw dit jaar is Quality Street, een serie voorstellingen van Britse experimentele theatermakers, waarmee het Festival een begin maakt met het waarmaken van de internationale aspiraties.

Een kleine selectie uit de voorstellingen die 8weekly bezocht:

The Bitch: In Bed With Macbeth (Growing up in Public)

Na de succesvolle voorstelling Eva van vorig jaar schreef theatermaker Daphne de Bruin opnieuw een stuk waarin een eigenzinnige beroemde vrouw de hoofdrol speelt. Met The Bitch: In Bed With Macbeth zet ze een indringend portret neer van Shakespeares eerzuchtige Lady Macbeth die haar man aanzet tot het plegen van een gruwelijke moord. De Bruin draagt deze voorstelling moeiteloos in haar eentje met haar expressieve spel, enkel bijgestaan door gitarist/componist Andreas Suntrop en zijn prachtige hypnotiserende muziek. Het decor is mooi, simpel en stijlvol, het verhaal over een vrouw achter de man aan de macht is beklemmend en bloederig. Moeiteloos herken je de ‘First Ladies’ uit de wereld van vandaag. De Bruin zorgt er hoogstpersoonlijk voor dat je je wel drie keer bedenkt voordat je de term ‘het zwakke geslacht’ ooit weer in je mond zal nemen. De voorstelling is nog de hele zomer te zien op diverse festivals.

FIB The Art of Lying (Metro Boulot Dodo)

Een heel aparte en confronterende ervaring, deze voorstelling. Je kijkt niet naar iets wat zich afspeelt op een podium, maar naar jezelf. En dan vooral naar de leugens die je jezelf en anderen vertelt. Waarom eigenlijk? Om bestwil, zoals dat heet? FIB The Art Of Lying is een multidisciplinaire installatie van jonge Engelse theatermakers. In een ruimte staan 14 dozen opgesteld, en in elk van deze dozen vertoef je achtereenvolgens drie minuten. Steeds wacht je weer een andere setting, een andere ervaring, een ander verhaal en andere vragen. Intiem, bijzonder en wonderlijk persoonlijk, dit interactieve theater op de vierkante meter waarin je zelf de speler en de toeschouwer bent.

Good Hands (Eva Meyer Keller)

Je schuift aan tafel bij deze jonge Duitse performancekunstenaar en vervolgens begint ze nauwgezet en heel geconcentreerd met het bakken van een taartje… Net als je je af begint te vragen of dit wellicht niet een beetje te kunstzinnig ver van je bed gaat worden, gaat er van alles gebeuren. Je wordt vermaakt met verrassende spelletjes die handige ooms op familiefeestjes wellicht al eens hebben vertoond. Maar door de zorgvuldige setting krijgt het geheel iets lekker luchtigs en magisch tegelijk. Je aandacht wordt niet vastgehouden door personages verhaallijnen, maar enkel door glazen water, bierviltjes, lucifers en kaarsen. Je ogen worden haast weer als die van een kind bij het zien van al die eenvoudige en raadselachtige wonderen. De voorstelling fascineert en is heel grappig, tot en met het daverende einde toe. Een mooi voorbeeld van een kennismaking met een jonge kunstenaar uit de werkplaats van het Huis aan de Werf, die zeker aandacht verdient.

Nog gaan kijken?

Tot slot wat tips voor het geval je het Festival aan de Werf nog gaat bezoeken. Wil je de tijd stil laten staan terwijl je door het Spoorwegmuseum dwaalt? Kies dan voor de theaterervaring Spoorzoeken van Dries Verhoeven. Zin in een heerlijk feestje waar je kan dansen, naar de kapper kan en een ontbijtje in de vroege ochtend toe krijgt? Ga dan naar La Nuit N‘est Pas Un Chocolat van componist Merlijn Twaalfhoven in Tivoli. Even lekker relaxen? Droom dan weg in de Kunstlimo die de hele dag vanaf de Neude vertrekt.

Film / Films

Bruce Willis in de snelkookpan

recensie: Hostage

Al tijdens de openingstitels van Hostage grijpt regisseur Florent Siri (de regisseur van twee van de drie Splinter Cell-games en de film Nid de guepes) de kijker bij de keel. In een prachtig vormgegeven, bloedstollend animatiefilmpje volgt de kijker een aantal SWAT-teams dat een huis omsingelt.

~

Met het plaatje van een schreeuwende man begint de werkelijke film. De gillende mafkees dreigt eigen vrouw en kind om te leggen. Vanaf een nabij gelegen dak probeert Jeff Talley (een baardkammende Bruce Willis) van de LAPD met hem te onderhandelen. Maar Talley faalt, zweert nooit meer te werken als onderhandelaar, en laat zich overplaatsen naar Bristo Camino, een klein plaatsje waar nooit iets gebeurt. Althans, dat denkt Talley, want een tijd later moet hij het opnemen tegen drie schoffies, die in zijn buurt een accountant en diens zoon en dochter gijzelen in een villa.

De draad kwijt

~

Op dat moment zitten we vijftien minuten in bioscoop, en dan moet nog blijken dat de accountant banden heeft met de onderwereld en de CIA, dat Talleys eigen gezin ook gegijzeld wordt en dat een van de gijzelnemers een psychopaat is. Wending na wending na wending dus. Maar Siri doseert de informatie prima. Alleen op die momenten dat de plot overduidelijk rammelt, loopt de kijker het risico de draad kwijt te raken. Die momenten zijn, zoals het hoort in een actiefilm, aanwezig, maar schaars.

Hysterisch

Wie deze film gaat zien in de hoop een voorproefje van Die Hard IV te krijgen, komt bedrogen uit. Willis hangt eigenlijk de hele film lang alleen maar met allerhande gespuis aan de telefoon; hij neemt zelf praktisch nooit de wapens op. Daarbij komt dat Willis’ personage wordt gedreven door een zeer Amerikaans soort fanatisme: Jeff Talley is te weinig onderkoeld om de kijker te doen geloven dat hij nog andere karaktereigenschappen heeft naast angst, nervositeit en woede en hij neemt geregeld volslagen hysterische beslissingen, die ieder ander al acht keer zijn baan hadden gekost.

Goodwill

Je wilt wel sympathie voelen, maar in zijn poging alle verwikkelingen geheim te houden (anders vermoorden ‘ze’ zijn gezin), maakt hij het zichzelf af en toe nogal lastig. Zoals wanneer hij een slachtoffer niet naar het ziekenhuis laat vervoeren, omdat hij nog wat vragen wil stellen: met zo’n houding kweek je geen enkele goodwill bij je personeel of de kijkers. En op dezelfde manier is de rol van Ben Foster (bekend van Six Feet Under) moeilijk serieus te nemen. Foster speelt de psychotische Mars Krupchek, een van de drie probleemjongeren, en nog nooit heb ik iemand zo overspannen zien hunkeren naar liefde en compassie.

Kwelgeesten

Toch zit je een uur en veertig minuten bloedzenuwachtig in je stoel. Dat komt vooral doordat, zoals gezegd, Siri de kijker om de oren slaat met meer en meer nieuwe verwikkelingen zonder onduidelijk te worden òf juist alles uit te leggen. En Willis mag nauwelijks geweren vasthouden of oneliners uitspreken, maar de manier waarop zijn personage alle tegenstanders tegen elkaar uitspeelt is zeer vermakelijk. Daar komt nog bij dat je prettig nerveus wordt van Siri’s claustrofobische cinematografie: veel gezwenk met camera’s, dicht op de acteurs, weinig licht. Vooral in de laatste twee scènes, waarin Talley vol overtuiging zijn kwelgeesten over de kling jaagt (toch nog Bruce Willis met pistolen!) komt die onrustbarende vormgeving tot zijn recht.

Het krankzinnige tempo, de constante druk op Talley en de kijker, en de woeste eindscène plus epiloog maken dat ze je de bioscoop uit moeten drágen van uitputting, en daarvoor ga je toch naar de film: ontspanning door inspanning. Het verhaal lees je thuis nog maar eens na.

Muziek / Album

Megalomanie op zijn best

recensie: Alexander Scriabin - Preparation for the Final Mystery en Alexander Nemtin - Nuances

Muziek schrijven is niet iedereen gegeven, en de geschiedenis heeft uitgewezen dat het ook niet bijster gezond is. Veel componisten stierven een vroege dood, gekweld door onbegrip, honger en syfilis. Anderen moesten de kwellingen van het beroep bekopen met hun geestelijke gezondheid. Voorbeelden te over: van Hans Rott, die dacht dat Brahms een bom in zijn trein had gelegd, tot Bedrich Smetana, die meende dat de wereld ondersteboven was gezet en daarom zijn laatste dagen in handstand doorbracht.

Scriabin als solist. Tekening van Boris Pasternak

Maar zelfs de muziekgeschiedenis heeft weinig mafkezen gekend van het gehalte van Alexander Scriabin. En het begon allemaal zo mooi. Scriabin (in Nederland meestal gespeld als ‘Skrjabin’) was een muzikaal wonderkind dat voor mevrouwen in salons al op jonge leeftijd virtuoos de avond volpingelde. Dat met die mevrouwen bleef ook toen hij als later als virtuoos Europa rondreisde, meestal met eigen werken in een soort Chopin-achtige stijl. Maar na een tijdje begon het mensen op te vallen dat Scriabins stukken steeds onorthodoxer werden – langer, minder melodieus, fragmentarischer. Hij begon zijn eigen akkoordensysteem te ontwikkelen en werd gaandeweg bezeten door grandioze fantasieëen, die ook hun sporen in zijn muziek achterlieten. Er is weinig twijfel over dat Scriabin op zijn sterfbed weinig contact met Moeder Aarde meer had.

Lichtorgel

Om het allemaal nog lastiger te maken: Scriabin was een synestheet. Synesthesie is een afwijking waarbij de zintuigen elkaars waarnemingen overnemen. Je hebt bijvoorbeeld synestheten die een smaak proeven als ze iets zien. In het geval van Scriabin zag hij kleuren bij het horen van muziek – je moet je zoiets waarschijnlijk voorstellen als een permanente LSD-trip. Misschien ook niet zo’n mirakel dat je dat na een jaar of vijftig niet meer trekt. Maar die ‘handicap’ maakte hem wel tot de allereerste multimediakunstenaar ter wereld. Zijn Prometheus, voor het eerst opgevoerd in 1910, combineert een enorm orkest en koor met een ‘lichtorgel’ dat kleuren projecteert op schermen. Dat gebeurt niet willekeurig: elke kleur is gekoppeld aan een toon of een serie tonen.

Los

Scriabins lichtorgel

Na Prometheus ging Scriabin pas echt los en het is de weerslag van zijn laatste koortsachtige jaren die we terug vinden op deze drie CD’s. Zoals bij zoveel van Scriabin is het moeilijk om een afgewogen oordeel te geven. Toen hij stierf was deze Voorbereiding op het laatste Mysterie nog grotendeels onvoltooid. Het stuk waar we hier naar luisteren is het werk van Alexander Nemtin (1936-1999), die Scriabins schetsen voltooide en daar een lieve veertig jaar mee zoet was. Het is dan ook niet helemaal duidelijk hoeveel Nemtin en hoeveel Scriabin hier te horen is. Nemtins eigen Nuances, op basis van een aantal pianostukken van Scriabin (ook op deze CD’s), doen wel vermoeden dat de goede man in ieder geval een minder geexalteerde componist was dan zijn voorbeeld.

Mysterie

De schaal van de Voorbereiding is enorm, zowel in aantal uitvoerenden als qua lengte. Bedenk daarbij dat dit alleen nog maar bedoeld is als het eerste stukje van Scriabins Mysterium, dat kennelijk een duizelingwekkende omvang moest krijgen die het oeuvre van Richard Wagner in de schaduw stelde. Het Mysterium diende gespeeld te worden tijdens de Apocalyps, waarbij gigantische klokken, opgehangen aan zeppelins, de mensheid een nieuw tijdperk van verlichting binnen moesten leiden (met Scriabin zelf als Opperwezen).

Atonaal

Verwacht dan ook geen gemakkelijke kost – waar Prometheus nog grotendeels tonaal blijft, heeft de Voorbereiding dat beginsel al grotendeels overboord gezet. Eens temeer wordt duidelijk hoezeer Scriabin zijn tijd vooruit was maar je kunt je afvragen of de mensheid daar bijzonder mee gebaat is. Een goedkope set is het ook niet echt: de drie full-price CD’s slaan een gat van ruim zestig euro in je portemonnee.

De boel bij elkaar

Aan Vladimir Ashkenazy zal het niet liggen en aan het Berliner Sinfonie-Orchester (tegenwoordig de Berliner Symphoniker) evenmin. Ashkenazy, inmiddels een ervaren dirigent, probeert zo goed hij kan de boel bij elkaar te houden, maar dit complexe en fragmentarische stuk eist een concentratie die zelfs een gelouterde dirigent op het verkeerde been kan zetten. De prestatie van orkest en dirigent wordt nog overtroffen door die van de solisten, waarbij vooral pianist Alexei Lubimov en sopraan Anna-Kristina Kaappola zich onderscheiden.

Geschift

Voor de luisteraar is het ook niet altijd eenvoudig en je ontkomt bij tijden echt niet aan de indruk dat Scriabin toch al duidelijk op de weg richting definitieve geschiftheid was – of dat kameraad Nemtin zich toch meer had moeten inhouden bij het reconstrueren van dit immense geluidsbeeld. Want veel meer is het niet, met structuren die lachend het halfuur overschrijden.

Maar…

En toch breng jezelf ertoe om deze stukken meer dan eens in de cd-speler te leggen. Goed, het kost je een behoorlijk deel van je leven, maar het zou het waard kunnen zijn. De hypnotische kwaliteit van deze muziek, of het nu een weerslag van Scriabins geestesgesteldheid is of niet, heeft een bepaalde tijd nodig om zich volledig te laten gelden. De techno-achtige hoes van de set is wat dat betreft een goede afspiegeling van de inhoud van de muziek.

De technici van Decca mogen worden gecomplimenteerd met deze uitgave, want een simpele opgaaf zal het niet zijn geweest om dit megalomane stuk op zo’n transparante manier op cd te zetten. Maar dat is allemaal niet zo relevant. Als je deze set koopt, koop hem dan voor de ervaring – een extatische, wellustige, hallucinerende ontmoeting met één van de meest revolutionaire musici ooit.

Kunst / Achtergrond
special: Hedendaagse figuratieve keramiek in Nederland

De molentjes ver voorbij

Wie aan keramiek denkt, heeft het al gauw over kopjes en schoteltjes, borden of vazen. Kenners weten dat die niet per sé van de Blokker afkomstig hoeven te zijn en dat het lang niet altijd gaat om truttige motiefjes. Voor sculpturale keramiek, dus keramiek die alleen een esthetische functie heeft, is bij het grote publiek helaas weinig interesse. Onterecht, zeker gezien het feit dat met name grote keramische beelden een flinke opmars maken in de hedendaagse beeldhouwkunst.

Adriaan Rees, Zanger uit de serie Golden Voices, 2004

Dat keramiek niet louter gebruiksvoorwerp is, maar evenzeer een decoratief kunstvoorwerp, is een oud gegeven. Toch lijkt dit in de Nederlandse hedendaagse kunst pas eind jaren zestig te zijn doorgedrongen. In deze periode begint keramiste Etty van Rees met het maken van kleine beeldjes van fantasiedieren. Hiermee zet ze een trend. In de jaren zeventig is Hans de Jong één van de toppers. Begin jaren tachtig keerde de potvorm in de hedendaagse keramiek terug. Op het werk van een enkeling na, zoals bijvoorbeeld Nicolaas van Os die grote beelden maakte van fantasie-operafiguren, verdween de figuratieve keramiek naar het domein van de ‘creativiteitscentrumkeramist’.

Vele mogelijkheden

De afgelopen vijf jaar zijn steeds meer keramisten zich in het figuratieve gaan verdiepen, waarbij vaak uitermate interessant werk ontstaat. Veelal gaat het om min of meer humoristische, soms zelfs barokke beelden. Keramiek is vanwege de grote hoeveelheid glazuur in vrijwel elke kleur mogelijk, wat bij klassieke beeldhouwmaterialen als brons en steen niet het geval is. Door de grote flexibiliteit kan keramiek – het is tenslotte klei – bijna elke denkbare vorm aannemen. De grootte is soms het struikelblok, omdat de oven waarin gebakken moet worden maar een beperkte capaciteit heeft. De oplossing: delen van een beeld afzonderlijk bakken en later aan elkaar bevestigen.

Leger van de keizer

Nick Renshaw, Native Procreation in Eboracum, Galerie De Witte Voet Amsterdam, 2004. Foto: Tsjalling Venema

Het werk van de van oorsprong Engelse Nick Renshaw bestaat uit geabstraheerde figuren. soms geïnspireerd door bestaande voorwerpen, zoals een teddybeer. Zijn laatste serie – uit 2004 – bestond uit een grote groep beelden van 70 centimeter hoge mannetjes zonder gezicht. Renshaw experimenteert hier vooral met glazuur. De groep verwijst volgens de kunstenaar naar de legers van beelden die Chinese keizers meekregen in hun graf. Vrij intimiderend. Individueel zijn de mannetjes echter zo vertederend dat je ze een aai over hun bol wilt geven.

Erotiek en felle kleuren

Hele andere koek zijn de beelden van schilder/keramist Rob Birza. Het gaat in dit geval om fel gekleurde en expressieve beelden waar vaak een zekere agressie van uit gaat. Het formaat is vrij bescheiden. Opvallend aspect van Birza’s beelden is de ‘beweging’ die van het werk uitgaat. Zijn beelden zijn vaak humoristisch (zoals bijvoorbeeld mannetjes met lange zwierige beelden) en met een erotisch tintje. Vergelijkbaar met het werk van Birza is dat van Hans van Bentem. Van Bentem maakt naast keramische beelden ook beelden van glas. De vormentaal doet bij beide vaak cartoonesk aan. Van Bentems samenwerking met striptekenaar Luuk Bode wekt daarom weinig verbazing. Net als bij Birza is Van Bentems kleurige werk erotisch getint, zoals het grote beeld E.V.E.: een soort R&B-zangeres op laklaarzen die zo uit een MTV-clip lijkt te zijn weggelopen. Van Bentems sculpturen kunnen door hun heftigheid zowel worden opgevat als kritiek op de huidige mediamaatschappij en als een soort aanval op de klassieke beeldhouwkunst.

Expressie en soaps

Carolein Smit, Vanitas, 2004

Van Adriaan Rees (1957) is momenteel een expositie te zien in Museum Het Princessehof in Leeuwarden. Prominent aanwezig op deze tentoonstelling is een installatie van groteske koppen. Deze installatie wordt begeleid wordt door klassieke muziek. Rees verwijst met zijn werk naar de verhouding tussen de mens en zijn omgeving en naar de uitersten binnen de menselijke beschaving. Van de groteske koppen verwijzen er een aantal naar een klassiek koor, terwijl andere – met grote gouden tanden – rappers moeten verbeelden. Het werk van Rees is vrij grof van aard. Het proces van de schepping blijft zichtbaar. Veel gladder is de installatie Dromen over Carlo Montana van Ingrid Mol. Met een combinatie van meer dan levensgrote keramische beelden, decorschilderingen en computers met e-mails probeert Mol een verhaal te vertellen. De kijker staat als het ware midden in de soap. Het totaal is helaas te statisch en te vergezocht om lang te boeien.

Humor maakt het punt

Het werk van Carolein Smit (1960) is niet statisch. Deze keramiste werkt in verschillend formaat. In haar werk is de textuur het meest belangrijk. Zo heeft een erg lelijke baby een gerimpelde huid gekregen en is een geglazuurd Mariabeeld helemaal overdekt met scherpe punten. Erg komisch en totaal niet morbide is bijvoorbeeld het skelet van een middeleeuwse ridder.

De tentoonstelling van Adriaan Rees is nog tot zondag 14 augustus 2005 te zien in het Princessehof in Leeuwarden.

Kunst / Expo binnenland

World Press Photo viert zijn 50e verjaardag

recensie: World Press Photo 2005

Op 25 april is in de Oude Kerk in Amsterdam de jaarlijkse World Press Photo-tentoonstelling van start gegaan, met de winnende beelden van de 48ste World Press Photo-wedstrijd. Jaarlijks reikt de organisatie prijzen uit aan de beste persfotografen. De competitie staat open voor alle professionele fotografen wereldwijd. Een onafhankelijke internationale jury van dertien ervaren fotojournalisten beoordeelde de ingezonden foto’s.

World Press Photo of the Year 2004: Arko Datta, India, Reuters, Mourning a tsunami victim, Tamil Nadu, India, 28 December

In 1955 werd de World Press Photo opgericht door een groepje Nederlandse fotografen. Op dat moment namen 42 fotografen deel . Bij elkaar hadden zij 301 foto’s ingezonden. Door de jaren heen is er veel veranderd. In deze 48ste editie – hoewel de organisatie 50 jaar bestaat, zijn er in 1959, 1961 en 1970 geen wedstrijden geweest – participeerden 4266 fotografen uit 120 verschillende landen. In totaal zonden zij 69190 foto’s in. De foto’s zijn onderverdeeld in 10 verschillende categorieën: hard nieuws, reportage, mensen in het nieuws, sportnieuws, sportachtergronden, hedendaagse kwesties, dagelijks leven, portretten, kunst & entertainment en natuur.

In de prijzen

Dit jaar zijn er relatief veel Nederlanders in de prijzen gevallen. Waaronder het duo Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin dat met een foto van actrice Charlize Theron (voor The New York Times Magazine) de tweede prijs won in de categorie ‘portretten’. Niet geheel onverwacht kreeg Geert van Kesteren de derde prijs in de categorie Hard Nieuws met een reportage over de Bravo Compagnie 1/8 infanterie in Irak. De serie toont confronterende, benauwende beelden van huiszoekingen en ‘harde’ arrestaties. De gezichtsuitdrukkingen spreken boekdelen. Paul Vreeker maakte een zeer indrukwekkend portret van de asielzoeker die in 2004 als protest zijn lippen en ogen dichtnaaide. Goed voor de tweede prijs In de categorie ‘mensen in het nieuws’. Bij ‘algemeen nieuws’ won de in Nederland geboren Paolo Woods de derde prijs met een serie over Irak. Hij laat hier contrasterende zwart-wit foto’s zien van anti-Amerika demonstraties en gemaskerde mannen met geweren.

Smeekbede

Naast de hoofdtentoonstelling zijn er in de Oude Kerk nog twee World Press Photo-tentoonstellingen te bezichtigen. Er is een overzichtstentoonstelling met foto’s van Indiër Arko Datta, de winnaar van de World Press Photo 2004. Niet verwonderlijk heeft de winnende foto de tsunamiramp als onderwerp. Zijn winnende foto toont een rouwende vrouw die ligt naast een overleden tsunami slachtoffer. De huilende vrouw houdt haar armen in een smeekbede gespreid. Van het slachtoffer zie je alleen een arm. Het beeld is hartverscheurend, het schreeuwt pijn en pure wanhoop uit. Maar hoe naar het ook klinkt, grafisch is het beeld erg mooi. De tentoonstelling Urban Landscapes laat werk zien van 20 beginnende fotojournalisten. Zij komen uit 19 verschillende landen. In 2004 volgde deze groep een workshop in Vietnam waar zij de straten en huizen van Hanoi vastlegden. World Press Photo organiseerde de workshop i.s.m. de Asia Europe Foundation.

Overzicht

Dit jaar vindt zogezegd de 48ste editie van de World Press Photo plaats. Daarin is ook plaats voor een klein overzicht van alle uitverkozen foto’s van de afgelopen 50 jaar. Ondanks dat we tegenwoordig worden overspoeld met televisiebeelden, blijven foto’s een speciale plek innemen. Bij binnenkomst in de grote ruimte van de Oude Kerk komen van alle kanten indrukwekkende emoties, details en verhalen op de bezoeker af. Rouw, pijn, wanhoop en vragen spatten van de beelden af. Het is een verzameling van mooie, lelijke, afschuwelijke en verbazingwekkende plaatjes. Geweld en oorlog contrasteren met stillere en meer vredige beelden van familieleven, culturele evenementen en glossy celebrityfoto’s. Er is wel een onderscheid gemaakt tussen de gruwelijke en minder gruwelijke afbeeldingen. De foto’s zijn zoveel mogelijk naar onderwerp gegroepeerd. Variërend van hongerstakingen, mode-reportages, de Olympische Spelen, uitgeprocedeerde asielzoekers, Darfur tot prachtige natuurbeelden. Opvallend zijn met name de reportage van de Noor Jonas Bendiksen over de val van de Sovjet Unie en de opkomst van de vijftien landen die daaruit zijn voortgekomen, een reportage over vier Amerikaanse soldaten die in Irak gewond raakten en inmiddels weer terug thuis zijn (Nina Berman) en de foto’s van James Hill over de nasleep van de gijzeling op de school in Beslan.

Al die verhalen en beelden maken behoorlijk veel indruk. De tentoonstelling is een mooie verzameling van nieuwsberichten die de wereld het afgelopen jaar in zijn greep heeft gehouden. Een mooie maar zware reis naar alle uithoeken en emoties van de wereld.

Kunst / Expo binnenland

Kunst en context

recensie: In this colony

Hoe maak je van iets oninteressants als een oude laadbak (zo een die gebruikt wordt voor bouwafval) iets bijzonders, iets moois? Is van zo’n praktisch ding nog iets poëtisch te maken? De Mexicaanse kunstenaar Gabriel Kuri deed een poging en vulde de bak tot de rand met geurige popcorn. De bak verloor zijn oude functie en kreeg zo een nieuwe bestemming.

~

Iets vergelijkbaars is gebeurd met het militaire fort in Vijfhuizen, vlakbij Haarlem, waarin Kuri’s Skip with Popcorn is te zien. Dit bijzondere, maar vervallen gebouw was ooit onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Het staat nu op de monumentenlijst van UNESCO, is gerestaureerd en omgetoverd tot Kunstfort – een centrum voor actuele kunst. In oude soldatenverblijven is ruimte gecreeerd voor performances en sculpturen, en in een eveneens gerestaureerde metalen loods worden videoprojecties getoond. De gebouwen zijn voor een groot deel onafgewerkt gehouden, waardoor de rauwe sfeer is gebleven. In deze nieuwe context doet het denken aan De Pont in Tilburg en de entreehal van Tate Modern in Londen.

Context

De openingsexpositie getiteld In This Colony springt in op deze sfeer. Beïnvloedt de sterk aanwezige context de getoonde kunstwerken, nu ze niet in een galerie met witte muren te zien zijn? Gaan ze een relatie aan met hun omgeving of juist niet? Wat betekent het, zowel voor het fort als voor de context van de kunstwerken, dat deze plaats ‘veroverd’ werd door de kunstwereld? Het thema mag je beschouwen als een vrijbrief voor het tonen van welk werk dan ook; vrijwel elk kunstwerk verandert door het in een andere context te plaatsen. Bij sommige werken is dat thema duidelijk aanwezig, zoals in het mooie werk van Krijn de Koning op het dak van het fort. Hij bouwde één van zijn architectonische, open constructies, te bereiken middels een avontuurlijke klim op een ladder. De wanden lijken deel van het fort. Door de openheid staat het werk eveneens in contact met het landschap: duidelijk een contextgericht werk.

Carnaval

~

Dat geldt ook voor de video van Andrea Fraser, waarin de kunstenares dansend is te zien in flamboyant kostuum. Afwisselend zien we haar in een carnavalsoptocht in Rio de Janeiro en tegen een geheel zwarte achtergrond. Ook Fraser houdt zich bezig met context: hoe verandert de aanblik van de dansende figuur als ze uit de feestende omgeving gehaald wordt? Maar niet van alle getoonde kunstenaars is meteen duidelijk wat ze met het thema te maken hebben. Wat te zeggen van het werk van de Engelse Ryan Gander, dat door zijn raadselachtigheid zowel irriteert als intrigeert? Gander vulde een kleine ruimte met slechts een poster met maansikkels en een grote stapel betonnen objecten die wel gebruikt worden bij zeeweringen en dergelijke. Het is aan de bezoeker dit raadsel betekenis te geven.

Taboe

Jammer dat pas in de catalogus inzicht wordt gegeven in de gevallen die minder duidelijk themagericht zijn. Daar blijkt dat het thema zeker geen vrijbrief is. Een weldoordacht en cultuurhistorisch en filosofisch goed onderbouwd verhaal. In twee korte essays van de gastcuratoren blijkt de expositie het postmodernisme te betrekken; het gaat over de onmogelijkheid van objectiviteit en fictie als mogelijke oplossing voor dat probleem. Laat met die zin meteen duidelijk zijn waarom het thema niet geheel wordt uitgelegd in de expositie zelf: de meeste bezoekers zullen snel afhaken bij zo’n elitaire boodschap. Bovendien lijkt er in tentoonstellingen van hedendaagse kunst in het algemeen een taboe te liggen op uitleg. Zonder een flinke rugzak met voorkennis valt er weinig van te maken.

Boeiende materie

Het Kunstfort valt dus geen elitaire houding te verwijten; er is gepoogd een expositie die in opzet gericht is op een klein publiek toch toegankelijk te maken voor dagjesmensen. Dat dat niet meevalt spreekt voor zich. En zelfs als je geen zin hebt je in de overigens boeiende materie te verdiepen, is een bezoek aan het Kunstfort de moeite waard: het in groene weilanden gelegen fort bruist van jeugdig enthousiasme en toekomstplannen. Nu eens geen stoffig, vastgeroest museum, maar een plek waar alles nog mogelijk lijkt.