Boeken / Fictie

Hij was maar een kloon

recensie: Kazuo Ishiguro - Laat me nooit alleen

Je bent kloon en je wilt wat. Een paar jaar samenleven met je geliefde bijvoorbeeld, in plaats van onmiddellijk na je dertigste levensjaar te eindigen als orgaandonor. Want dat zijn de hoofdpersonen uit Laat me nooit alleen, de nieuwe roman van in Japan geboren en in Engeland woonachtige Kazuo Ishiguro: mensen gekweekt om het leven van anderen te redden of te verlengen.

~

Kathy, net eenendertig geworden, werkt als verzorger in een revalidatiekliniek ergens op het Engelse platteland. Hier ontmoet ze haar oude vriendin Ruth en haar jeugdliefde Tommy weer. Met z’n drieën zijn ze opgegroeid in Hailsham, waarvan gaandeweg duidelijk wordt dat het niet zomaar een tehuis voor jonge klonen was. Bij andere klonen heerst het beeld dat Hailsham een soort hemel op aarde was en dat de Hailshamklonen bevoordeeld zijn boven henzelf. Hoe meer Kathy ontdekt over Hailsham en het bijzondere karakter van het tehuis, hoe meer ze zich verbonden voelt met haar oude vrienden. Dan gaat ze op zoek naar de waarheid achter de geruchten die over Hailshamklonen de ronde doen: zij zouden de mogelijkheid hebben om uitstel te krijgen van orgaandonatie, als ze kunnen aantonen dat ze echt van iemand houden.

Mensen of niet?

Hiermee legt Ishiguro impliciet de vinger op de zere plek: kunnen klonen liefhebben, kortom, zijn klonen mensen, of niet? De schrijver gaat niet expliciet op die vraag in, maar kapselt deze in het verhaal in. Hij heeft een grotendeels herkenbare wereld gecreëerd met een kleine ’twist’: het bestaan van menselijke klonen. Dit is het uitgangspunt van het boek, het wordt niet geproblematiseerd. Hierdoor is het geen bijdrage aan het debat over de (on)wenselijkheid van klonen, maar juist een heel bijzonder verhaal. We maken namelijk kennis met de belevingswereld van menselijke klonen.

Ingehouden vertelstijl

Kazuo Ishiguro staat bekend om zijn ingehouden vertelstijl, over de hele wereld bekend geworden door zijn roman The Remains of the Day, die succesvol verfilmd werd. Ook Laat me nooit alleen is geen verhaal van uitgesproken gevoelens. Maar juist deze afstand zorgt er voor dat het verhaal onderhuids doorsuddert en je niet loslaat.

Gevoelens en angsten

Ook het vertelperspectief draagt hieraan bij. Het verhaal wordt door Kathy aan ons verteld, als een soort brief. Ze spreekt de lezer, een veronderstelde kloon, regelmatig aan: “Ik weet niet hoe het was waar jij zat”, en dat maakt het makkelijker om het bestaan van klonen als een vanzelfsprekendheid te zien. Zo leer je Kathy kennen als een gewone jonge vrouw, die het verhaal vertelt van andere, gewone jonge mensen met levensverwachtingen, gevoelens en angsten.

Beschermde omgeving

De Hailshamklonen zijn ver van de wereld in een beschermde omgeving opgegroeid, met veel aandacht voor hun persoonlijke karakters. Zij zijn eigenlijk de Etonians onder de klonen. Ze horen pas laat dat zij een doel hebben in hun leven: “Jullie toekomst ligt vast.” Toch komt het niet echt als een schok, de buitenwereld is nog ver weg. Heel knap beschrijft Ishiguro hun vroegste leven, dat erg veel lijkt op dat van “gewone”, hedendaagse elitaire kostschoolkinderen met hun kuren en eigenwijsheden.

Monsters

Opvallend is de grote aandacht voor creativiteit op Hailsham, bedoeld voor de galerie van de mysterieuze “Madame”. Voor de lezer is het duidelijk: creativiteit is iets menselijks en door de klonen kunst te laten maken, kan de leiding de wereld laten zien dat de kinderen geen monsters zijn. Maar met de kinderen wordt nooit iets besproken. Het besef van dit alles dringt pas bij de volwassen Kathy door als zij terugdenkt aan haar Hailsham-tijd.

Vertaling

Met de beschrijving van Hailsham als een Engelse kostschool maakt Ishiguro zijn verhaal herkenbaar. Deze herkenbaarheid wordt echter deels teniet gedaan door de vertaling. Wie regelmatig Engels leest, ziet in Laat me nooit alleen de letterlijk in het Nederlands omgezette zinnen. En dat is soms jammer, bijvoorbeeld op de momenten dat Ishiguro bewust gebruik maakt van spreektaal en dit door de vertaling niet goed over komt.

Alleen

Maar de gebrekkige vertaling doet uiteindelijk niets af aan het prachtige verhaal. Kathy gaat namelijk nog op zoek naar de waarheid achter het gerucht over uitstel. Het gerucht geeft haar hoop voor de toekomst, en Tommy, die al twee orgaandonaties achter de rug heeft, nog meer. Maar het onderzoek leidt hen naar de oude leiding van Hailsham, dat inmiddels niet meer bestaat. “Madame” moet hen teleurstellen: het uitstel-verhaal blijkt een verzinsel. Bovendien is de bevoorrechte opleiding die zij gekregen hebben helaas opgeheven. Engeland heeft geen behoefte aan slimme, gevoelige klonen. En zo keert Kathy terug naar haar werk als verzorger en Tommy maakt zich klaar voor zijn derde donatie, alleen, zoals eigenlijk alle klonen dat zijn. Klonen zijn eigenlijk net mensen, die hun wensen niet kunnen vervullen en hun levenslot moeten aanvaarden.

Muziek / Album

De lounge voorbij

recensie: Tosca - J.A.C.

Het Berlijnse platenlabel !K7 heeft een wereldwijde faam wat betreft het uitbrengen van goede, originele loungemuziek en alles wat zich daarom heen bevindt. Een van de smaakmakers van het label is het Weense Tosca, bestaande uit Rupert Huber en Richard Dorfmeister (inderdaad, die van Kruder). Al jaren maken ze computerlounge van de bovenste plank en nu verschijnt het nieuwe album, J.A.C. Dit staat voor Joshua, Arthur, Conrad, de namen van de zonen van de twee Weense producers door wie de heren zich nu vader mogen noemen. Vaders of niet, Tosca is nog steeds heel relaxed.

~

Huber en Dorfmeister gaan dan wel gewoon door, het werk laat wel een evolutie zien. Het grote verschil met voorganger Delhi 9 is dat Tosca op J.A.C. als een echte band klinkt. De afgelopen twee jaar heeft Tosca tijdens liveshows gebruik gemaakt van een echte band met drummer en bassist in plaats van een dj-set. Tijdens het opnameproces van J.A.C. is deze lijn voortgezet door echt als een band ouderwets te gaan jammen en op deze manier nummers is gaan schrijven. Studio in plaats van laptop, gitaren in plaats van samples.

Zwetend, donker, sexy

De opener, Rondo Acapricio, is nog een echt Tosca-nummer zoals we die van het duo gewend zijn: relaxte laptoplounge met een funky basloopje en fijne samples. Daarna neemt het band-denken de overhand met het heerlijke Heidi Brühl, met vocale ondersteuning van de Egyptisch-Franse zangeres Samia Farah (die klinkt als Billie Holiday na een spoedcursus Frans). Dan volgen Superrob en John Lee Huber, twee nummers met onwaarschijnlijk zwetende, donkere, sexy zangpartijen. Maar niet alleen de zang geeft J.A.C. de sfeer van een echte band, ook qua muziek klinkt de plaat zo. Als je met je ogen dicht naar Pyama luistert, zou je zweren dat je in een modern jazz-café bij een live-sessie bent. Tosca is de lounge gepasseerd.

Witbier of rosé

Liefhebbers van de vorige platen hoeven niet bang te zijn dat de oude Tosca met een zomerse noorderzon vertrokken is. Qua sfeer blijft Tosca tappen uit hetzelfde vaatje. Meeslepende maar relaxte nummers die gemaakt lijken te zijn voor zonnige zomeravonden wanneer je met een lekker witbiertje of fijn glas rosé op het stoepje voor je huis zit na te genieten van een barbecue met een stel vrienden. Het is haast niet voor te stellen dat Tosca uit het Oostenrijkse Wenen komt. Barcelona lijkt een meer passende stad. Of Parijs voor mijn part. Het moge duidelijk zijn: J.A.C. is verplichte kost voor de avonden vanaf vandaag tot aan medio september.

Muziek / Album

Op vakantie naar Melancholië

recensie: Athlete - Tourist

.

~

Hoewel Tourist rustiger is dan de voorganger is er wel duidelijk een lijn die wordt voortgezet. Als je de documentaire op de dvd bij de cd mag geloven zit een deel van de kwaliteit van deze plaat in het werk van producers Victor van Vught en John Cornfield. De bandleden spreken van een rijker geluid en het beste wat ze op dit moment konden maken. Dat beste ligt dan wel verdraaid dicht bij datgene wat Coldplay en Keane doen en de afgelopen jaren flink geld mee hebben verdient. Toch heeft Athlete wel iets eigens. In de nummers op Tourist is zo nu en dan een lichte dosis funk geslopen. Zoals in het titelnummer, dat zich daardoor weet te onderscheiden van een band als Coldplay. Deze funk is deels te danken aan bassist Carrey Willets, die hierdoor de plaat wat verder weet te trekken qua geluid. Soms heeft de band iets weg van een wat treurige versie van de Ierse band The Thrills, die zijn inspiratie haalt uit de Amerikaanse West Coast-muziek, zoals in If I Found Out en Yesterday Threw Everything At Me.

Strijken kan soms wel saai zijn

Single Wires is echter wel een typisch Coldplay-achtig nummer, met veel strijkers en koortjes die natuurlijk zijn opgenomen in de Abbey Road Studio. In de nummers Chances en Street Map zit ook een flinke dosis strijkinstrumenten, waarbij het in het eerst genoemde nummer wel goed past bij de hardere aanzet van de band in het refrein. De verrijking van het geluid zit duidelijk in het geluid van de toetsen, waar de band zelf terecht trots op is. Half Light, If I Found Out en Modern Mafia worden met iets meer tempo gespeeld en de sfeer blijft wat treurig. Het grootste nadeel van de nummers van Athlete is dat ze soms wat te lang duren en doordat de liedjes een treurige stemming hebben, wens je soms dat ze wat zouden zijn ingekort.

Voor geen kleintje vervaard

Op de aardige bonus-dvd bij de special edition staan de video van Wires, het eerder aangehaalde interview met de band, live-beelden en nummers van een concert in Shepherd’s Bush. De oudere nummers die hier voor zijn uitgekozen, zijn wel degenen die het best bij de huidige cd passen, waardoor je de lekkere up-tempo single El Salvador toch wel mist. Eén ding is wel duidelijk en dat is dat je Athlete niet zo snel meer zult zien optreden als voorprogramma van een andere vrij onbekende Britse band in een kleine, rokerige club, zoals mij een paar jaar geleden overkwam. Athlete gaat, bewust of onbewust, richting het grote publiek, de grote zalen en het grote geld.

Muziek / Album

Ietsje minder

recensie: Tom McRae - All Maps Welcome

Just Like Blood (2003), de vorige plaat van de Britse songwriter Tom McRae was voor mij toch wel een hele openbaring. Een mooi compact meesterwerkje van een gedreven en geëngageerd musicus. Later bleek ook het debuut Tom McRae (2000) meer dan uitstekend te zijn. Om nog maar te zwijgen over zijn bloedstollende optredens op The Music In My Head en Crossing Border in 2003. Die man kon gewoon niet meer stuk. Wat een belofte.

~

De nieuwe plaat All Maps Welcome is ietsje minder goed. De plaat mist de scherpte van zijn voorgangers. “I wanted to make an album that was different from my first two,” zegt McRae. Dat is in een aantal opzichten gelukt: productietechnisch, inhoudelijk en, bij herhaalde beluistering van de twee voorgangers, helaas ook kwalitatief.

Herhalingsapotheose

All Maps Welcome werd live opgenomen in een periode van drie weken. Een essentieel verschil met zijn vorige platen, waarop de adembenemende productie wel degelijk een belangrijke rol speelde. Hierover valt natuurlijk te discussiëren. De een houdt meer van het pure liedje en de ander hecht veel waarde aan hoe dat liedje dan wel op de plaat is gezet. Ik val normaal gesproken onder de eerste categorie. In dit geval denk ik echter dat het live-geluid op All Maps Welcome tot gevolg heeft dat sommige nummers veel te lang doorzeuren. Hier en daar zelfs met zo’n inspiratieloze herhalingsapotheose zoals je die live vaak hoort. Zoiets werkt niet altijd goed in de huiskamer.

Slechts een fikse bries

Het album is wat rustiger dan zijn voorgangers en klinkt een fractie minder beklemmend, boos en scherp. Veel kleine tokkelliedjes, een aantal als vanouds bloedmooi (My Vampire Heart), maar ook een paar wat saai (It Ain’t You). Just Like Blood en Tom McRae, hoewel muzikaal niet zo luid, veroorzaakten een emotionele storm en hakten er in als een bijl. Een beetje onder het Kings of Convenience-motto: “Quiet Is The New Loud.” All Maps Welcome veroorzaakt slechts een fikse bries. Deze plaat is daarom niet honderd procent overtuigend, zowel de individuele liedjes als het geheel weten niet te beklijven. Het gevoel is vaker absent. Meestal doen een paar luisterbeurten wonderen, helaas nu niet. All Maps Welcome weet maar amper boven de middelmaat uit te stijgen en dat is McRae’s reputatie eigenlijk niet waardig. Het album mist de spanning van een optreden en ontbeert, vergeleken met het oudere werk, een kunstenaar achter de knoppen. Maar denk er gerust anders over.

Tom McRae staat op 11 juni 2005 in het voorprogramma van Tori Amos in Ahoy Rotterdam.

Boeken / Fictie

Grenzen vervagen

recensie: Rattawut Lapcharoensap - Sightseeing

Sommige namen vergeet je nooit meer; anderen wil je daarentegen zo snel mogelijk uit je geheugen bannen; en enkele probeer je er met alle macht in te krijgen, zonder dat het wil lukken. Rattawut Lapcharoensap is een voorbeeld van het laatste. Zijn naam wil maar niet blijven plakken, zijn verhalen daarentegen des te meer.

~

De Thais-Amerikaanse schrijver Rattawut Lapcharoensap (lees hier het interview dat we met hem hadden) valt niet alleen op door zijn bijna onuitspreekbare naam, maar ook door zijn jeugdige leeftijd: hij is pas vijfentwintig. Een leeftijd die je niet uit zijn verhalen zou kunnen opmaken. Deze stralen namelijk een grote volwassenheid uit. Ze zijn doordrenkt met zoveel psychologisch inzicht en inlevingsvermogen, dat je verwacht dat ze door een stokoude, wijze man geschreven zijn. Hooguit geeft het feit dat de hoofdpersonen voornamelijk jongeren zijn aanleiding om iets anders te denken.

Controle

In Sightseeing zijn zes korte verhalen en een novelle opgenomen. De meeste verhalen hebben betrekking op de problemen en uitdagingen van opgroeiende jeugd in een oneerlijke wereld, waarin het kwade niet per definitie door het goede wordt overwonnen. Een plaats waarin vriendschap niet alle tegenslagen overleeft. Maar ook een plek waarin de hoofdpersonen, ondanks dit besef, blijven zoeken naar een wijze waarop ze met de dingen om kunnen gaan zonder zelf aan deze moeilijkheden toe te geven. Rattawut beschrijft een wereld die niet zomaar veranderd kan worden, maar waarin het individu wel de controle over zichzelf blijft behouden. Hoe lastig het hem ook gemaakt wordt.

Mopperaar

Een voorbeeld van een verhaal waarin de kracht van de schrijver sterk naar voren komt is Laat me hier niet sterven. Het vertelt het verhaal van een oude, Amerikaanse man die na een hersenbloeding gehandicapt is geraakt en door zijn zoon in huis wordt opgenomen. De zoon is getrouwd met een Thaise vrouw en woont in Bangkok. De overgang van Amerika naar Thailand is voor de oude man, die nog niet aan zijn handicap gewend is, een ware schok. De wijze waarop een vijfentwintigjarige man een oude, gehandicapte, naar zichzelf zoekende mopperaar neerzet is erg sterk. Vanaf het eerste tot het laatste woord weet het verhaal je te overtuigen, waardoor je volledig meeleeft met de zoektocht van de man naar zijn eigen waardigheid.

Kippengevechten

De novelle Kemphanen gaat over een jong meisje dat zich staande probeert te houden in een onrechtvaardige wereld. Opnieuw wordt je op geraffineerde wijze meegesleept in een werkelijkheid die je als Westerse lezer nauwelijks kent, maar die in deze bundel voor je ogen gestalte krijgt. Een andere omgeving, met een andere cultuur en gewoonten, maar door Rattawut zo goed gekenschetst dat de grenzen tussen de Nederlandse en Thaise samenleving totaal vervagen. Hoewel kippengevechten hier niet zo ingeburgerd zijn kun je jezelf wel inleven in de wijze waarop dit invloed kan hebben op een fanatiek beoefenaar. Wij hebben tenslotte voetbalfans.

Dikke Duitsers

Rattawut laat in Sightseeing zien dat, ondanks de verschillen, de mensen overal ter wereld met dezelfde problemen worstelen. Net zoals wij de ligkuilen in onze stranden hebben, hebben ook zij te dikke Duitsers op bezoek. Zoals wij asielzoekerscentra hebben, hebben zij hun Cambodjaanse vluchtelingen. Zoals wij onze Lonsdalejongeren hebben, hebben zij jongeren die hun weg proberen te vinden in een maatschappij die onrechtvaardig en hard is. En ook in Thailand neemt niet iedereen de juiste beslissingen.

Overtuigend

Rattawut weet op overtuigende manier de strijd van de mens met zijn omgeving neer te zetten. Zijn karakters komen tot leven en veroveren je hart. Hij is een schrijver waar we nog veel van gaan horen. Als hij tenminste de kans krijgt, want zoals hij zelf al beschrijft het gaat er niet altijd rechtvaardig aan toe. Je hebt het tenslotte niet allemaal zelf in de hand. Voor je het weet ben je het slachtoffer van een kwaadwillende uitgever en zul je de strijd met jezelf aan moeten gaan om te overleven in dit boze, maar wonderschone oord. De eerste slag heeft hij echter in ieder geval glorieus gewonnen.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met een gespleten persoonlijkheid

Elke dag bidden in de tempel van de literatuur

De schrijver met de onuitspreekbare naam, Rattawut Lapcharoensap, was twee dagen in ons land. Een uitgelezen kans dit jonge talent eens aan de tand te voelen over zijn veelgeprezen verhalenbundel Sightseeing.

~

Rattawut Lapcharoensap zag zesentwintig jaar geleden het levenslicht in de Amerikaanse stad Chicago. Na drie jaar vertrokken zijn ouders naar Bangkok in Thailand. Lapcharoensap ging uiteraard mee om vervolgens op zijn zevende weer naar Amerika terug te keren. Ook dit verblijf duurde echter niet lang, want op zijn tiende verliet hij Amerika weer om wederom in Bangkok te gaan leven. Vervolgens is hij voor zijn opleiding aan de universiteit weer teruggekeerd naar de Verenigde Staten. Tegenwoordig woont hij met zijn vriendin June in het Engelse Norwich.

Tweespalt

Aan het vele heen en weer reizen heeft Lapcharoensap bijna een gespleten persoonlijkheid overgehouden: “Het is als het reizen tussen twee verschillende planeten. Er zijn vele verschillen tussen de twee plaatsen. Taal is daar een van. Ik vergat voortdurend mijn talen: mijn Engels en mijn Thai. Ik moest mijn talen steeds opnieuw leren spreken. Ook veranderde bij elke verhuizing onze economische status weer. In Chicago stond mijn ouders, doordat ze immigranten waren, maar een beperkt aantal banen ter beschikking. Hierdoor hadden we nauwelijks genoeg inkomsten. We hadden in de VS altijd financiële moeilijkheden, terwijl geld in Thailand nauwelijks een rol speelde. Daar hadden we een mooi huis en een eigen auto. Voor mij was het echt alsof ik twee verschillende personen was, die elk hun eigen leven leidden. Als kind is dit heel vreemd. Ik wist bijvoorbeeld altijd wat de wisselkoers was tussen de Thaise baht en de Amerikaanse dollar. Het is toch niet normaal om je daar als kind van bewust te zijn.”

Botsing

Lapcharoensaps verhalen in Sightseeing zijn geïnspireerd door zijn ervaringen met het heen en weer reizen tussen twee culturen. “Met Sightseeing heb ik geprobeerd mijn jeugd van me af te schrijven. Als ik schrijf kan ik me heel goed inleven in de problemen waarmee de karakters uit mijn verhalen te maken krijgen, het waren zaken die mij ook bezig hielden. Ik probeer, zoals waarschijnlijk elke schrijver dat doet, de dingen die me bezighouden om te zetten naar het papier en ze om te vormen tot symbolische handelingen. Het betreft kwesties die me bezighielden en die ik niet zo zeer wilde beantwoorden of oplossen, maar vooral wilde onderzoeken. Met als belangrijkste thema: de bewustwording van tegenstrijdige wereldvisies en van het leven tussen twee culturen in. Het gevoel dat je loyaal wilt zijn aan twee verschillende werelden die elkaar in feite uitsluiten.”

Menselijk

~

Lapcharoensap wil niet alleen de verschillen tussen de diverse culturen beschrijven, maar wil ook duidelijk maken dat er vele overeenkomsten te vinden zijn: “Ik wilde de menselijke kant van de Thaise bevolking laten zien. In de westerse literatuur worden ze vaak alleen maar op de achtergrond gesitueerd. Ik wilde laten zien dat het ook gewoon mensen zijn. Als een schrijver van korte verhalen wil je over het menselijke aspect vertellen en over de innerlijke conflicten van de mens, ongeacht nationaliteit, ras of kleur. Het mooie van fictie is nu juist dat je de overeenkomsten tussen mensen kunt laten zien.”

Korte verhalen

Lapcharoensap ziet zichzelf vooral als een schrijver van korte verhalen: “Op dit moment weet ik hoe je een kort verhaal schrijft en ik houd ervan om het te doen. Ik werk momenteel wel aan een roman, maar dat is een heel andere zaak. Ik denk dat ik toch vooral een schrijver van korte verhalen ben, want daarvan weet ik zeker dat ik het kan. Van het feit dat ik me een schrijver mag noemen, ben ik touwens nog steeds nauwelijks bewust. Een lezer ben ik overigens altijd al geweest. Literatuur is voor mij als liefhebber zoiets als een religie. Ik bid nog elke dag in de tempel van de literatuur: ik lees elke dag en hou van ontmoetingen met andere lezers. Mijn behoefte om te schrijven kwam voort uit mijn liefde voor het lezen.”

Serieus

Maar de stap van lezer naar schrijver bleek voor hem toch een grote stap te zijn: “Ik ben pas echt serieus met schrijven begonnen rond mijn twintigste, zo’n zes jaar geleden. Toen probeerde ik voor het eerst echt te schrijven en ik faalde en faalde en faalde, telkens opnieuw. Ik kwam er achter dat schrijven echt hard werken is en dat je het er niet zomaar even naast kunt doen. Er is geen engeltje dat in je oor fluistert wat je op moest schrijven en hoe je dat moet doen. Je moet uren aan een bureau zitten en het is volstrekt niet zo sprankelend als ik gedacht had. In eenzaamheid zit je naar de muur te staren, terwijl je overdenkt hoe je de dingen uit moet werken. Een beetje geestelijk gezonde schrijver doet het ook niet voor de glamour en het geld, want zoveel is er daarvan nou ook weer niet voorradig. Ik had nooit gedacht dat het zo hard werken is. Ik zie mezelf dan ook niet als een geboren schrijver, maar ik geloof ook niet dat dergelijke schrijvers bestaan. Het concept ‘geboren schrijver’ is vermoedelijk onze eigen uitvinding, die we alleen maar gedaan hebben om onszelf daarmee te kunnen kwellen.”

Vanzelfsprekend

Voor Lacharoensap is het nooit vanzelfsprekend geweest om in het Engels te schrijven: “Als je zoals ik telkens van de een op de andere taal overschakelt, dan is taal niet langer iets natuurlijks voor je. Er ontstaat een zekere afstand tot de taal. Als je naar een andere taalgebeid overgaat wordt de manier waarop je eerder over de werkelijkheid sprak voor je nieuwe omgeving volstrekt onnavolgbaar. Om die reden zouden Amerikanen zich ook meer bewust moeten zijn van het feit dat niet de hele wereld Engels spreekt. Het kunnen spreken van meer talen is volgens mij essentieel in deze tijden. Je begrijpt dan beter hoe je eigen taal en cultuur geconstrueerd zijn, maar ook hoe dat bij andere talen en culturen in elkaar steekt.” Dat zijn ware woorden, maar gelukkig is er voor degenen die geen Engels lezen nu toch een Nederlandse vertaling van Lacharoensaps verhalenbundel Sightseeing. Meertalig kun je daarna nog altijd worden. Handig voor je vakantie naar Thailand.

Theater / Voorstelling

Met het water aan de lippen

recensie: De kortste eeuw (Orkater)

Een groepje feestelijk uitgedoste gasten verzamelt zich op de hoogste verdieping van een wolkenkrabber om het oude jaar groots uit te luiden. Maar terwijl de bigband lustig speelt, begeeft de lift het en blijkt de buitenwereld te zijn getroffen door een alles vernietigende zondvloed. Het einde der tijden is aangebroken en alle gasten hebben zo hun eigen manier om dit onder ogen te zien. Orkater brengt De kortste eeuw, geschreven door Gijs Scholten van Aschat in regie van Gijs de Lange.

~

Het stuk wordt opgevoerd in het Transformatorhuis van de Westergasfabriek in Amsterdam. De indrukwekkende industriële locatie, ingrijpend verbouwd sinds Toneelgroep Amsterdam een paar jaar geleden het pand verliet, biedt leuke extra’s. Voorafgaand aan de voorstelling kun je een galgenmaal nuttigen op het Westergasterras, en op zaterdagavond kan er na afloop gedanst worden in het decor op muziek van de gelegenheids-Orkaterband. Mooi detail is ook dat je door de ‘liftkoker’ de zaal hebt betreden, en de spelers vervolgens juist op deze plek wanhopig naar een uitgang zoeken. De illusie dat je ook als toeschouwer van de buitenwereld bent afgesneden wordt hierdoor versterkt.

Scala aan stijlen

De muziek, gecomponeerd door Vincent van Warmerdam die ook als gitarist meespeelt, is prachtig en krijgt zoals altijd een prominente plaats bij Orkater. Een scala aan stijlen passeert de revue, van een a capella gezongen hymne tot een bigband die losgaat, van slepende jazz tot een kinderliedje. De uitbundige dansjes doen vaak aan een musical denken, en op verstilde momenten verspreiden de muzikanten zich soms over het podium als luisterende engelen.

Maskers af

~

De personages zijn al even kleurrijk. Ze verschijnen ten tonele in hun bizarre feestkostuums, maar de maskers gaan langzaam af. Het vrijheidsbeeld (Wimie Wilhelm) blijkt een oudere vrouw, gevangen in haar moederrol. Haar als agent verklede zoontje (Gable Roelofsen) ontpopt zich tot een echte dictator. Een smetteloos witte paus (Pierre Bokma) blijkt een uitgerangeerde leraar te zijn die van zijn geloof is gevallen. Een acteur (Peter Blok), de schone kunsten toegewijd, heeft enkel een rol als kinderentertainer bemachtigd. En een stel (Jeroen van Koningsbrugge en Tina de Bruin), waarvan hij een trotse Idols finalist, vraagt zich af wat hun liefde voor elkaar nog te betekenen heeft. Verder speelt auteur Scholten van Aschat (De Methode Ribadier) zelf de raadselachtige ceremoniemeester, bijgestaan door twee serveersters.

Houvast

Iedereen lijkt houvast te zoeken met het water aan de lippen. Illusies begeven het en worden misschien wel even snel weer geschapen. Er ontstaat wanhoop, strijd, geloof, ongeloof, liefde, gelatenheid, geldingsdrang, verraad en verdriet. De teksten van Scholten van Aschat zijn actueel, rijk aan betekenis en er zijn mooie woordspelingen. (“Wie ben ik?” “Je bent alles voor me.”) En de dilemma’s zijn, ondanks de verwijzingen naar de bijbelse apocalyps heel herkenbaar. Want zoeken we niet altijd houvast oog in oog met onze sterfelijkheid en nietigheid? Aan het mooie lichte einde van de voorstelling is er toch nog een heel onverwachte rol voor God weggelegd.

Som der delen

Een mooie tekst, prachtige muziek, een inspirerende ruimte en sterk spel van met name Bokma en Scholten van Aschat in een bizarre mix van revue. rampenscenario en religie. Maar waar Orkater vaak absurde associatieve verhaallijnen tot een sprankelend geheel weet te smeden, lukt dat in deze productie vreemd genoeg maar af en toe. Scholten van Aschat heeft tot een paar dagen voor de première nog ingrijpende veranderingen aangebracht, maar de voorstelling lijkt nog steeds niet echt op zijn plaats te zijn gevallen. Het is moeilijk te duiden waar dat dan precies in zit. Misschien mag god het wel weten, waar die mysterieuze magie te vinden is die van het geheel zoveel meer kan maken dan de som der delen.

De kortste eeuw is nog te zien tot en met 25 juni 2005.

Film / Films

Een frontale botsing tussen twee Denen

recensie: Dear Wendy

Wat gebeurt er als de twee grootste Deense filmmakers hun handen ineenslaan? Dat konden we vorig jaar zien in The Five Obstructions, waarin Lars von Trier zijn collega Jørgen Leth uitdaagde diens kortfilm De perfecte mens (1967) in vijf verschillende versies te herdraaien, iedere keer met andere handicaps. Leth kwam als morele winnaar uit de strijd; de hem opgelegde beperkingen bleken voordelig uit te pakken.

~

Je gaat je bijna afvragen of Von Trier het zichzelf heeft verboden Dear Wendy, waarvoor hij het scenario schreef, te regisseren. Hij besteedde de regie zelfs uit aan een grote filmische tegenpool, zijn landgenoot Thomas Vinterberg. Behalve dat ze de belangrijkste opstellers van het Dogma-manifest waren en allebei één Dogmafilm maakten, hebben de twee weinig gemeen. Von Trier is een man van het verstand, Vinterberg van het gevoel. Dat blijkt wel uit hun laatste (niet-Dogma) films, respectievelijk Dogville (2003) en It’s All About Love (2003). Het maakt Dear Wendy tot een minstens zo interessant experiment als The Five Obstructions. Hoe pakt de confrontatie tussen deze talentvolle Denen uit?

Dandies

~

Von Trier heeft, zoals te verwachten viel, het grootste stempel gedrukt op het eindproduct. Dear Wendy is een beetje de stiekeme want niet-officiële opvolger van Dogville, het eerste deel van zijn Amerika-trilogie. Hoe moeten we dit verhaal waarin wapens door hun bezitters worden vereerd anders interpreteren? De vijf hoofdpersonen zijn de losers in het mijnstadje waar de film gesitueerd is, en dat met zijn grauwe aanblik aan soortgelijke oorden in westerns doet denken. Om zichzelf te emanciperen richt het stel een schietclub op in een oude mijn, waar het schieten hun zelfvertrouwen moet helpen te vergroten. Ironisch, want eigenlijk zijn The Dandies, zoals ze zichzelf noemen, pacifisten. Lang kan het dus niet goed gaan, zeker niet als ze echt gaan geloven dat hun pacifisme onaantastbaar is.

Zwaard van Damocles

De manier waarop het uiteindelijk uit de hand loopt is lastig te duiden: het lijkt een kwestie van toeval, maar hebben The Dandies het niet zelf in de hand gewerkt? Of hing er al vanaf het begin een zwaard van Damocles boven hun hoofd? Von Trier wil maar zeggen dat wie speelt met wapens, er vroeg of laat toe gedwongen wordt deze daadwerkelijk te gebruiken – een verwijzing naar de dagelijkse Amerikaanse praktijk. Dat een oud vrouwtje dat bang is om over straat te gaan de weg naar het einde inluidt, is een staaltje typisch Von Trier-sarcasme.

Superhelden

Maar de echte grap van Dear Wendy is de toegankelijke wijze waarop Vinterberg het scenario verfilmde, met gelikt camerawerk, luchtige sixties popmuziek en aanstekelijke intermezzo’s (waarin The Dandies en hun wapens worden voorgesteld als de superhelden van een jeugdserie). Vinterberg drijft het spel met genreconventies – met name die van de western – tot op de spits door de film zelf er als een genrefilm uit te laten zien. In Von Triers handen was Dear Wendy nooit zo los van stijl geworden; eerder sarcastisch en drammerig, een ondertoon die nu wel in het scenario zit maar door Vinterberg wordt omgewerkt tot een haast milde ironie. De frontale botsing komt er dus, maar betekent in dit geval pure winst.

Boeken / Kunstboek

Een bedachtzame action-painter

recensie: Bert Schierbeek - Willem de Kooning: een portret

In 1967 nam de dichter Bert Schierbeek (1918-1996) op Long Island een interview af met de van oorsprong Nederlandse schilder Willem de Kooning (1904-1997). Schierbeek behoorde, samen met onder anderen Karel Appel, tot de Nederlandse tak van de zogenaamde Cobra-groep. Deze groep kan beschouwd worden als de tegenhanger van het Amerikaanse abstract-expressionisme waarvan Willem de Kooning de ongekroonde leider was.

~

Opdrachtgever voor het interview was uitgeverij Meulenhoff die een boekje wilde uitgeven over De Kooning in de reeks Beeldende kunst in Nederland. Om onduidelijke reden werd het oorspronkelijk in het Engels geschreven stuk nooit gepubliceerd. Slechts enkele delen ervan verschenen in een catalogus van het Stedelijk Museum Amsterdam bij een tentoonstelling van De Kooning in 1969. Het manuscript is jaren lang verloren gewaand totdat het in 1998, twee jaar na de dood van Schierbeek, alsnog werd teruggevonden. Nu, zo’n zeven jaar later, is het stuk dan toch nog uitgekomen, in een tweetalige versie met een Nederlandse vertaling van Jean Schalekamp.

Schetsen met woorden

~

Schierbeek verbleef in 1967 gedurende enkele dagen bij Willem de Kooning in zijn huis en atelierwoning op Long Island. Tijdens dit verblijf praatten ze met elkaar over De Koonings kunst. Bovendien was Schierbeek er getuige van de totstandkoming van het schilderij The Visit (nu in de Tate Gallery te Londen). In mooie, beeldende bewoordingen schetst Schierbeek hoe de schilder verf op het doek brengt, het er weer afschraapt en hoe hij heel tevreden is met een heel dun en transparant laagje verf dat overblijft. Deze werkwijze is opvallend aangezien De Kooning tot de Action Painters wordt gerekend, een groep schilders die met veel actie de verf soms letterlijk op het doek smijt. In tegenstelling tot de drip-painter Jackson Pollock, die deze methode wel hanteerde, blijkt De Kooning veel bedachtzamer te werk te gaan. Door het langzame proces van De Kooning is het logisch dat Hans Namuth in 1950 tijdens de hoogtijdagen van het abstract-expressionisme niet een documentaire aan De Kooning wijde, maar aan Pollock. De Koonings werkwijze leent zich veel meer voor een kleurrijke en beeldende beschrijving op papier, zoals Schierbeek dat in zijn boekje heeft neergezet.

Amerikaan uit Nederland

De Kooning blijkt tussen het schilderen door een gezellige prater. Dat dit gepaard gaat met flinke hoeveelheden drank is niet verbazingwekkend gezien De Koonings reputatie. De schilder vertelt de schrijver over zijn persoonlijke geschiedenis, zijn werk, zijn zelfontworpen atelier en laat hem de kuststreek The Hamptons zien, waar zijn atelier staat. Dit stuk van de Amerikaanse oostkust blijkt veel weg te hebben van de Nederlandse kuststreek, met duinen en stranden. Daardoor voelt De Kooning zich er erg thuis. Hoewel hij een echte Amerikaan geworden is, die zelf vrijwel alleen nog Engels spreekt, draagt hij nog altijd een stukje van Nederland met zich mee.

Nieuwe inzichten

Willem de Kooning: een portret geeft een goed beeld van een van de belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw. Schierbeek heeft maar weinig pagina’s nodig om dit portret natuurgetrouw neer te zetten. Vooral zijn inzichten in de werkwijze van De Kooning zijn interessant, omdat men er bij abstract-expressionistische schilders vaak van uitgaat dat ze bij het schilderen met veel snelheid en expressie te werk gaan. De Kooning blijkt juist uiterst bedachtzaam te werk te gaan, net als de Frans/Duitse schilder Hans Hartung. Deze twee voorbeelden laten zien dat het bestaande kunsthistorische beeld van de schilders uit de jaren vijftig moet worden aangepast.

8WEEKLY

Het einde van de democratie

Artikel: NNT speelt D66-congres over Paasakkoord na

.

~

Met de bijna integraal nagespeelde versie van het debat wil het NNT de structuren van de democratie blootleggen; los van de sturende media-invloed beluisteren en bekijken hoe de democratie functioneert. Molendijk denkt dat los van de waan van de dag nieuwe inzichten mogelijk zijn. De uitkomst van het stuk staat echter al vast: het NNT is kritisch, zeer kritisch.

Eenheidsworst

“Na afloop van het congres zei Boris Dittrich steeds hoe trots hij was. Wij vragen ons af of er eigenlijk wel iets is om trots op te zijn. 2500 jaar geleden gingen de stukken over het begin van een democratische traditie, wij bekijken nu wat die 2500 jaar ons hebben gebracht. We hebben met veel politici en kenners van de politiek gesproken en iedereen is het met ons eens dat momenteel de middelmaat regeert. Het gaat alleen om de helft-plus-één, waardoor de minderheid wordt ondergesneeuwd.” Eenheidsworst is het gevolg, maar een goedwerkend alternatief ziet niemand: “Het is de minst kwade mogelijkheid.”

Geen Kopspijkers

De vraag is natuurlijk hoe serieus zo”n analyse is. Zeker met medewerking van cabaretiers dreigt het naspelen van politici al gauw in Kopspijkers-onderbroekenlol te verzanden. Daar is Molendijk echter niet bang voor: “Iedereen heeft expliciet de opdracht gekregen zijn rol serieus te nemen.” Sommige gedeeltes zullen weliswaar lachwekkend blijken, maar dat ligt dan aan de politici zelf. “We willen duidelijk geen karikatuur neerzetten.”

Inzichten

Een diepgaande analyse van de hedendaagse politiek lijkt het stuk echter evenmin te bieden. Door het congres bijna letterlijk na te spelen (van de originele 4 uur en 12 minuten blijven ruim drie en een half uur over), blijft er weinig ruimte voor interpretatie. Het lijkt vooral een eerste aanzet in het denken over de vorm van de politiek. Eventuele nieuwe inzichten die tijdens het naspelen boven komen worden na afloop ook niet verder besproken. “Nee, we hebben niets georganiseerd, maar we hopen dat de mensen die naar de voorstelling komen in het gebouw blijven. In samenwerking met de andere voorstellingen moet het een geheel vormen, waardoor discussie in de wandelgangen kan ontstaan. Daarnaast zal cultuurfilosoof Henk Oosterling zaterdag en zondag spannende lezingen houden. Zondag sluit hij aan bij de voorstelling.”

De partij

Binnen D66 is enthousiast gereageerd op de plannen van het NNT. “Het is een leuk initiatief, en ik denk dat veel prominenten wel komen kijken,” vertelt Arjen de Wolf die betrokken was bij het overleg met het NNT. “Ikzelf ga er zeker ook naar toe, maar ik verwacht niet dat we er iets van kunnen leren. Er zal kritisch worden gekeken naar het functioneren van debatten en de democratie, maar kunst is toch heel iets anders dan de politieke praktijk. Daartussen kun je geen parallellen trekken, maar bel me anders maandag even weer.”