Muziek / Achtergrond
special:

Popkomm haalt nauwelijks zijn doel

.

Gezien de opkomst van de doelgroep, werd die vraag niet gesteld. Vanuit heel Europa waren bedrijven, organisaties en journalisten, kortom het hele wereldje, aanwezig. Tussen de grote bedrijven als MTV, New Yorker, T-Mobile’s Musicload en Vodafone werd Nederland vertegenwoordigd door Stichting Conamus, die prominent aan het begin van een beurshal de aandacht trok, en door distributeur Bertus – al stond deze verdekt en ietwat in de schaduw opgesteld. Overal deden de vertegenwoordigers hun uiterste best zichzelf te promoten en sommigen slaagden daar behoorlijk goed in. Zo zaten de stands ter promotie van de Noorse en Franse popmuziek steevast vol met belangstellenden en wist ook de DutchSound-stand, met onder andere Conamus, de nodige aandacht te trekken.

~

Tijdens de beurs waren er seminars over de toekomst van de popmuziek met boeiende thema’s als “De kracht van popmuziek tegen armoede”, “Wat zal er gebeuren met alle Britneys als Merkel bondskanselier wordt” en “De betekenis van het verlies van New Orleans voor de popmuziek”. Een ander belangrijk thema was de betekenis van internet voor de muziekindustrie. Daar werd de vinger op de zere plek gelegd, want met het aansnijden van dit punt bleek de zwakte van ‘het wereldje’. De muziekindustrie heeft met de komst van het internet de macht over de muziek verloren en heeft tot nu toe nog steeds geen goede oplossing kunnen vinden om die macht te herstellen. Ook tijdens PopKomm 2005 werd er schouderhalend gereageerd op de één van de belangrijkste vragen over de toekomst van de popmuziek.

Optredens

Wie na de gekregen flyers, cd’s, discussies en opgedane contacten nog energie over had, kon ’s avonds genieten van verschillende optredens in de stad. Die waren toegankelijk voor het publiek, waarbij de boeker kon bekijken wat aansloeg en wat niet. Bij die optredens stond muziekland Spanje centraal. Op woensdagavond, de avond van de opening, waren de Spaanse bands voornamelijk te vinden in de KulturBrauerei. Bands als Love of Lesbians en Cycle verkochten zichzelf goed, maar de grootste aandachtstrekker was het alom bekende Ojos de Brujo. De opening in het Postbahnhof, met oudgedienden als Supergrass en Koufax, werd goed verzorgd door nieuwkomers als Stars en Editors. Dansbaarder was het overigens bij de buren, in de Club Maria, waar met bands als Tiefschwarz, The Go! Team en de hype van morgen WhoMadeWho goede concurrentie boden.

Ojos de Brujo
Ojos de Brujo

Hoewel het geprezen Art Brut speciaal werd gepresenteerd in de Roter Salon van de Volksbühne, was tijdens de donderdagavond de KulturBrauerei de plek voor iedere rockliefhebber. Met meerdere podia was het een fijne avond om nieuwe interessante dingen te bekijken. Rondom het grote Visions-Podium in het Kesselhaus van de KulturBrauerei speelden veel Canadese en Amerikaanse bands, waarvan Eli & the Indoor Boys, die een fijne mix van Buddy Holly-rock en lieve Glasgow-pop lieten horen, de meeste indruk maakten. Bands als Tiger Lou, Ceasars (voorheen Ceasars Palace) en het altijd overweldigende Millionaire moesten the Robocop Kraus voor laten gaan in de competitie van de meest succesvolle band van de avond. Vanaf de schitterende opening, schönen guten Abend, wir sind The Robocop Kraus sprong het publiek en dook zanger Thomas Lang het publiek in of klom hij op de PA. Met een in mooie trouwband-pakken gehulde band was het tot en met het eind geweldig.

Eli and the Indoor Boys
Eli and the Indoor Boys

Vervelende houding

Vrijdagavond kon de liefhebber van de belofte zijn hart ophalen in het Postbahnhof, waar bands zoals The (Int.) Noise Conspiracy, The Subways, Sugarplum Fairy en Nine Black Alps een goede festivalzomer probeerden te bemachtigen. Behalve deze liefhebber, want vanwege de drukte, de bureaucratische rompslomp en de vervelende houding van de organisatie, kwam ondergetekende als freelancer niet naar binnen. Daarmee komt er een volgend argument tegen zoiets als PopKomm ter tafel. De meeste van deze bands had ik al gezien tijdens festivals als Eurosonic of Lowlands of tijdens de bezoeken aan verschillende clubs in Nederland. De bands die zichzelf op de PopKomm-podia moesten verkopen, zouden eigenlijk bij iedere zichzelf respecterende boeker of journalist al bekend moeten zijn.

Het Berlijnse publiek

Maar vanuit meerdere perspectieven is het probleem de stad waar het dit jaar gebeurde. Jarenlang werd PopKomm in Keulen gehouden en sinds vorig jaar is de beurs verhuisd naar de Duitse hoofdstad. Ondanks de vele manieren van reclame – op televisie, radio en grote plakkaten op straat – liep de Berlijnse bevolking niet warm voor het spektakel, waarbij de lichte arrogantie van een hoofdstadbewoner om de hoek kwam kijken. De beurs is iets van Keulen en het mag van de kosmopolitische Berliner bevolking daar blijven. Daarbij komt dat Berlijn een mooie concertagenda heeft met veel ruimte voor veelbelovende bands: de helft van de op PopKomm spelende bands is al een keer geweest is of gaat binnenkort weer spelen. De druk voor de Berlijner om tussen de internationale muziekbiz te gaan staan wordt daardoor minder groot.

Berlijn is te groot

Daarnaast is de stad te groot voor het doel dat PopKomm wil bereiken. Omdat de clubs te ver uit elkaar liggen, moet de bezoeker eigenlijk kiezen voor één van de clubs, met het logische gevolg dat daardoor negentig procent gemist zal worden. De bekendste Nederlandse boeker Willem Venema scheen het toch te proberen; ik zag althans een lange bos haar, gehuld in een schitterende groene Lowlands-regenjas, ‘dit is helemaal niks’ mompelend voorbij rennen. De grootte van de stad gaat zo ten koste van de kleine onbekende bandjes, die van de route af, in kleinere zalen mogen spelen. Bijvoorbeeld in de, gezien de andere plekken, enigszins afgelegen Kalkscheune, waar onder het motto ’Neue Holländische Welle’, onze trots Blues Brother Castro, Krezip en Voicst verdedigd moesten worden. Maar onze trots is moeilijk over te brengen op de buitenlandse boeker die veel liever naar een band met internationale potentie gaat kijken dan dat hij zijn avond opoffert in de Kalkscheune.

Kortom

Berlijn is te groot, er spelen te veel bands die mensen al (veel) eerder hadden kunnen zien en daarnaast toonde PopKomm een houding van de muziekindustrie die niet fit en vitaal te noemen is. Er moet heel wat veranderen, wil zo’n beurs zin hebben, want het lijkt me sterk dat deze editie heel veel invloed zal hebben het komende muzikale jaar.

Muziek / Concert

Het venijn in de snuit

recensie: Neeme Järvi maakt zijn debuut voor het Residentie Orkest

Soms loopt een gebeurtenis echt over van ironie. Het debuut van Neeme Järvi als chef-dirigent van het Residentie Orkest in de Anton Philipszaal was zo’n gelegenheid. Nadat het publiek onder begeleiding van het orkest – het was Prinsjesdag, tenslotte – het Wilhelmus had gezongen riep één van de zaalwachten luidkeels “Leve de koningin”. Allerschattigst, die traditie.

De grap zat ‘m er in dat de kersverse maestro meteen daarna inzette met Peter van Anrooys Piet Hein Ouverture. Want om nou te zeggen dat Van Anrooy zo’n fan van de monarchie was… nee. Bij het huwelijk van Juul en Bernard in 1937 werd de man met orkest en al heengezonden nadat hij het had vertikt om het Horst-Wessel-Lied, een verzoekje van Bernard en het Nazi-partijlied, te spelen. Een tweede ironietje was dat een zekere, in de zaal aanwezige, minister van justitie waarschijnlijk heeft gedacht dat de ouverture voor hem werd gespeeld. Maar daar kan ik slechts naar gissen.

Last Night of the Proms

~


Maar alle ironie terzijde, de Piet Hein Ouverture is gewoon heel leuke muziek en eigenlijk één van de weinige stukken (met Verhulsts Gijsbrecht van Aemstel-ouverture) die zich lenen voor een Nederlandse Last Night of the Proms – de klassieke versie, wel te verstaan. Het liedje van J.P. Heije over de veroveraar van de Zilvervloot werd door Van Anrooy in 1898 tot deze ouverture bewerkt, en het is natuurlijk een inkopper – bijna elke Nederlander boven een bepaalde leeftijd kent het lied. En het miste ook hier zijn effect niet. Järvi’s tempi waren net iets breder dan die van de enige beschikbare opname van het werk (Nederlands Filharmonisch Orkest o.l.v. Kees Bakels) maar daardoor kreeg het stuk wel meer profiel – en dit is muziek die wel wat bombast kan hebben.

Geen dienst

Maar dan stuk nummer twee. Het gaat me bijna aan het hart om een zo beminnelijk pianist als Alexander Markovich af te vallen, maar met slecht gearticuleerd en soms ronduit slordig spel bewees hij Tsjaikovski’s tweede pianoconcert geen grote dienst. Vooral in het openingsdeel – met een behoorlijke solo – werd het daardoor moeilijk om door de bomen het bos nog te zien. Maar het grootste probleem was nog wel Markovich’ excessieve rubato (het aanzetten van contrasten: snel sneller, zacht zachter, enzovoort). Het toevoegen van dergelijke sentimentaliteit aan Tsjaikovski is een riskante onderneming. Over het algemeen ben ik wel gecharmeerd van een solist die een concert iets eigens meegeeft, maar hier werd het duidelijk iets teveel van het goede.

~

Het middendeel, met daarin een prachtig trio voor piano, cello en viool, werd wel weer heel beheerst gebracht en in de finale (een typische Tsjaikovski-knaller die weinig ruimte laat voor subtiliteiten) raceten Järvi en Markovich gepassioneerd naar de finish. Het was alleen wel spijtig dat die finale niet zoals bedoeld all’attacca (dus zonder pauze tussen deel twee en drie) werd ingezet. Al met al een wat onevenwichtige uitvoering, waarbij Markovich echter veel goedmaakte door een enthousiaste solotoegift.

Schilderijen

Dit enthousiasme hing ook over Järvi’s uitvoering, na de pauze, van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling. Moessorgski, zo mogelijk het meest beruchte drankorgel uit de Russische geschiedenis, was nauw bevriend met de schilder Viktor Hartman, ook al een vriend van het statiegeld. Toen die laatste overleed, schreef Moessorgski een muzikale rondgang langs diens schilderijen, waar later door Maurice Ravel (en zo nog een dozijn anderen) een orkestratie van werd gemaakt. Het werkelijk grootse eindresultaat is dan ook minstens evenzeer Ravels verdienste als die van Moessorgski. Het is bovendien een stuk geworden dat zich er goed voor leent om met grootse gebaren te worden gebracht en Järvi is er de man niet naar om zo’n buitenkans te laten liggen. Het publiek reageerde zoals verwacht, met niet minder dan zes open doekjes. Met een bijzonder fraaie toegift (Jean Sibelius’ Andante Festivo)sloot Järvi zijn Haagse debuut in stijl af.

~

Één deur

De belangrijkste vraag, namelijk of Järvi en zijn nieuwe orkest met succes door één deur kunnen, lijkt bevestigend beantwoord te kunnen worden. Het Residentie Orkest, toch al geen misselijk gezelschap, speelde vrijwel feilloos en kende een paar opvallende uitblinkers. Vooral de kopersectie (in de Schilderijententoonstelling) en de participanten in het trio (Tsjaikovski’s tweede pianoconcert) lieten zien dat dit een orkest van niveau is. Laten we hopen dat het zo optimaal mogelijk kan profiteren van Järvi’s – omvangrijke – muzikale bagage.

De vraag is natuurlijk of de programmeur van het Residentie Orkest zich bewust was van Van Anrooys’ geschiedenis – zoniet, dan was de keuze misschien een beetje ongelukkig. Zo ja, dan is Neeme Järvi zijn eerste seizoen met een vette knipoog begonnen.

Kunst / Expo binnenland

Uitdaging in variatie

recensie: Robert Zandvliet, Beyond the horizon

In samenwerking met het Kunstmuseum Bonn organiseert De Pont in Tilburg dit najaar een grote overzichtstentoonstelling – Beyond the Horizon – van werken van Robert Zandvliet (1970). Deze Nederlandse schilder werd bekend met schilderijen van alledaagse objecten. Met deze werken won hij in 1994 de Prix de Rome. Later maakte hij grote abstracte schilderijen, die vooral gekenmerkt worden door duidelijk zichtbare kwaststreken en banen.

De tentoonstelling geeft inzicht in het werk dat Robert Zandvliet maakte in de periode 1994-2005. De nadruk ligt vooral op het werk van na 2000. Daardoor krijg je minder inzicht in de veranderingen in zijn oeuvre. Van de schilderijen waarin Zandvliet alledaagse objecten nauwkeurig naschilderde, is bijvoorbeeld alleen de haarspeld te zien.

Eitempera

Robert Zandvliet, zonder titel, 2002. Eitempera op linnen, 262 x 203 cm.
Robert Zandvliet, zonder titel, 2002. Eitempera op linnen, 262 x 203 cm.

In de loop der jaren is niet alleen het onderwerp, maar ook het materiaal waar Zandvliet mee werkt, veranderd. In zijn abstracte werken maakt hij gebruik van eitempera. Zandvliet mengt voor deze verfstof eidooiers, pigmenten, water en olie. Eitempera heeft de eigenschap dat het transparant is. Hierdoor kunnen meerdere verflagen worden aangebracht, maar blijven alle lagen zichtbaar. In sommige werken zijn de streken van de kwast zo nadrukkelijk aanwezig dat zelfs de haren van de kwast te tellen zijn.

Dynamische denkbeeldige kleurvlakken

In een serie met vooral groene tinten is er minder doorzichtigheid. Daar lijken de vlakken elkaar af te wisselen. Er is een dynamische afwisseling tussen de verschillende lijnen en spatten, die niet alleen over elkaar heen vallen, maar vooral ook naast elkaar liggen. Daardoor wordt de suggestie gewekt dat de lijnen getekend en ingekleurd zijn. Het bijzondere van deze serie is dat ze niet zijn ontstaan door het verdelen van vlakken en inkleuring, maar door de weg die de kwast heeft gevolgd.

Robert Zandvliet, Zonder titel, 2004. Eitempera op linnen, 201 x 501 cm.
Robert Zandvliet, Zonder titel, 2004. Eitempera op linnen, 201 x 501 cm.

Deze werken doen door het kleurgebruik nog het meest denken aan een belangrijke inspiratiebron van Zandvliet: het landschap. Ook de ‘horizon’ zien we vaak terug in zijn schilderijen. In later werk verdwijnt deze horizontale lijn en zijn er vooral verticale lijnen te zien. Die schilderijen zijn bijvoorbeeld geïnspireerd door de lichtval op het water, zoals bijvoorbeeld in de schemering en ’s avonds is te zien.

Verborgen esthetiek

Soms bekruipt je, als je voor een van deze abstracte werken staat, het gevoel dat het kleine variaties zijn op één thema, namelijk een onderzoek naar de schilderkunst. Juist door die kleine variaties zijn de werken niet allemaal even interessant. De werken die meer aandacht vragen vallen vooral op door het kleurgebruik en de manier waarop de lijnen elkaar tegenkomen op het doek, door de manier waarop zij elkaar overlappen.
Kenmerkend van de schilderijen in De Pont is dat ze ‘langzaam’ zijn, in de zin dat de perceptie van de werken verschillende stadia kent. Het zijn geen werken die de toeschouwer in één keer kan duiden, of zelfs maar met enkele blikken in zich op kan nemen. Als  toeschouwer moet je geduld hebben. Dan pas ontstaat de esthetiek.

Kunst / Expo binnenland

Water en Vuur

recensie: ROBODOCK 2005

Op woensdag 21 september ging het Robodock Festival van start op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord. De achtste editie van het festival heeft als thema Aquadock, en belooft ons ‘een vloedgolf aan spektakeltheater, multi-media, beeldende kunst, muziek, industriële installaties en robots’. Het vierdaagse festival biedt naast installaties en acts op locatie een Technologie Conferentie die op vrijdag 23 september in het science center NEMO wordt gehouden.

Spektakeltheater aan het IJ

Robotica, technologie, kunst, spektakeltheater… met welke verwachting stappen we eigenlijk in de IJ-pont? We denken aan de synthese tussen mens en machine, maar ook aan het onvermijdelijke spanningsveld dat dit meebrengt. Wat zullen we gaan ervaren: futuristische, innovatieve kunst vermengd met high-tech aspecten à la Gibsons Neuromancer of The Matrix? Of toch meer een industriële, rauwe ervaring van het type Robotwars?

Erik Hobijn, Dante Orgel. Foto: Maarten Mac Gillavry
Erik Hobijn, Dante Orgel. Foto: Maarten Mac Gillavry

Bij aankomst op de NDSM-werf is meteen duidelijk dat het laatste het geval is. Er ligt een Russische onderzeeër vóór het dok, en we zien de vlammenwerpers van Dante Orgel; een groot vuurspektakel dat boven de loodsen van Amsterdam-Noord een ware gecomponeerde hel verbeeldt. En natuurlijk werkt de hele entourage mee aan deze indruk: bakstenen gebouwen met gebroken ramen, op het buitenterrein vuurkorven, een tot bar omgetoverde Britse dubbeldekkerbus, binnen in de voormalige scheepsbouwloods in eerste instantie duisternis, water, vuur, keiharde techno (gelukkig tijdelijk, een sound check?). Het duurt even voor we ons hebben georiënteerd, het ontbreken van publieksbegeleiding en een tijdschema maakt dat we ons wat verloren voelen.

Verrassing en verwarring

We dwalen wat rond tussen de permanent in de hal aanwezige kunst, die varieert van science museum-achtige presentaties (een kolk in een cilinder met water, laser weerkaatst op het water) tot stuitende gedrochten met bewegende onderdelen, maar ook heel elegante en grappige werken. Dan wordt onze aandacht getrokken door de openingsact van Stelarc, Exoskeleton. In deze act wordt de performer gedeeltelijk omsloten door een complexe machine; dit zespotig insect wordt door de robotica-Godfather aangedreven met zijn eigen spieren. De techniek erachter blijft echter onduidelijk.

Stelarc, Exoskeleton. Foto: Maarten Mac Gillavry
Stelarc, Exoskeleton. Foto: Maarten Mac Gillavry

Stelarc is al jaren op zoek naar manieren om de relatie tussen mens en machine vorm te geven en wil het menselijk lichaam uiteindelijk vervangen door een artificieel, geperfectioneerd robotisch lichaam. Door de jaren heen heeft hij diverse installaties en apparaten ontwikkeld die de functies van het menselijk lichaam uitbreiden of juist de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam ter discussie stellen. Door het ontbreken van elke achtergrondinformatie zal het de meeste bezoekers toch zijn ontgaan wat het idee is achter de puffende en stomende zespoter. Vóór ons in het publiek vat een man de ervaring samen tegen zijn kompaan: “Nou… Dat was geinig toch?”.

Het ontbreken van een tijdschema blijft een probleem en er zijn meer onduidelijkheden die ook de artiesten bepaald geen recht doen. Wie is bijvoorbeeld de maker van de dromerige parachutes-mobile die boven de bar hangt? Na wat doelloos rondlopen in de enorme hal, op zoek naar een uitvoering of demonstratie, worden we plotseling overspoeld door een sprookjesachtige uitvoering van het straattheatergezelschap Close Act. >Malaya verbeeldt de strijd tussen tegenpolen in vuur, licht muziek en fantastische kostuums. Het publiek, eerder wat mat en afwachtend, reageert onmiddellijk en stroomt met de zwart en witte vlinderachtige wezens mee naar buiten waar de show een spectaculaire climax bereikt.

Een duistere avond

Close Act, Malaya. Foto: Maarten Mac Gillavry
Close Act, Malaya. Foto: Maarten Mac Gillavry

Maar wat heeft de magische uitvoering van Close Act nu met het thema van het festival te maken? Vaker deze avond bekruipt ons het gevoel dat Robodock op meerdere gedachten hinkt. De titel ‘Robodock’ en het thema ‘Aquadock’ lijken voor de programmering niet meer dan een ruwe indicatie te zijn geweest, ze dekken de lading van het programma maar ten dele. Ja, we zien techniek (meer dan technologie). Zeker, een aantal installaties en acts bevatten robotica en ook hebben we kunst en theater gezien. Het programma is breed en het aanbod van een nogal wisselend niveau, wat de samenhang van de avond niet ten goede komt. Kortom, de programmering van de woensdagavond ontbeerde op een aantal fronten visie en trefzekerheid.

Belofte

De NDSM werf biedt dit jaar voor het eerst onderkomen aan het Robodock. De organisatie is bezig met professionalisering van het festival en deze goed bereikbare locatie draagt daar zeker aan bij. Naast het aanbod van acts en activiteiten is er dit jaar de Technologie conventie in science center NEMO, en in de tent van Coolpolitics is er ruimte voor discussie, reflectie en filosofie over de vele thema’s van het festival. De Technologie Conferentie en Coolpolitics, eerder een succes op Lowlands, hebben de potentie om het festival alsnog te voorzien van het inhoudelijke kader dat op de woensdagavond helaas ontbrak.

Ook in de resterende drie dagen van het festival zullen een aantal intrigerende acts op het programma ongetwijfeld nog voor verassingen zorgen. En voor de prijs kun je een gokje wagen; voor een entreeprijs tussen €15,- en €22,50 kun je nog steeds tot in het holst van de nacht dansen, drinken, en Paintball by Numbers (ja, van Ravenburger, maar dan groot!) of Painstation’s No Pain No Game (klassiek Pong maar met een pijnscheut voor de verliezer) spelen. En de uitspattingen van staal, vuur, water en de Mad Max schroothoop-esthetiek blijven een eenmalige ervaring. Uitgaande van de ‘feel‘ van het festival is één groep bezoekers pijnlijk afwezig: honden. Die mogen er niet in. We gaan er van uit dat de brandweer dat écht te gevaarlijk vindt.

Het Robodock festival duurt tot en met 24 september op de NDSM werf in Amsterdam Noord, en is bereikbaar via de (gratis) pont achter Amsterdam centraal station.

Muziek / Concert

Een lach, een traan en op z’n minst een dansje

recensie: Verblufte Magic Numbers in Paradiso

Ik wist vantevoren dat ik niet helemaal onbevooroordeeld zou zijn. Het debuutalbum van the Magic Numbers zat al weken onafgebroken in mijn discman. Ik kon haast niet wachten toen ik hoorde dat ze in Paradiso zouden spelen. En met mij vele anderen, zo bleek. De zaal was uitverkocht; leunend tegen het podium was ik opgelucht een goeie plek bemachtigd te hebben. Ik verwachtte een traan, een lach en op zijn minst een dansje.

~

De in Groot-Brittannië gevestigde Magic Numbers bestaat uit de twee broers en zussen Romeo en Michele Stodard en Sean en Angela Gannon. De band formeerde zich toen de familie Stodard vanuit Trinidad via Amerika naar Londen verhuisde en Romeo bevriend raakte met Sean. Het resulteerde in muziek die ergens tussen pop, soul en country in zit. Het dit jaar uitgekomen titelloze debuut is al door velen uitgeroepen tot dé verrassing van 2005.

Voor eeuwig verloren

Mijn verwachtingen werden alras ingelost. Er werd geopend met The Mule en de up-tempo nummers gingen door tot aan Forever Lost. Het voelde als één grote climax en dat terwijl het concert nog maar net was begonnen. Misschien lag het aan de zaal die alles woordelijk mee brulde (tot aan de gitaarsolo’s toe). Bij I See You You See Me werd het stil, af en toe kon je een bekertje horen vallen. Wanneer Angela haar gedeelte van het nummer inzette, werd gejuichd als ware het een stadionband die de grote hit inzet. Maar het was dan ook wonderschoon.

Wonderschoon

En alles was wonderschoon, van Hymn For Her met dubbele xylofoon, Love Me Like You tot de zeven-incher Anima Sola. Na het wat overgeproduceerd klinkende album gehoord te hebben, was het heel prettig juist de ruwe randjes van de nummers te horen tijdens het optreden. Prachtige meerstemmige zang, Romeo die overtuigde met zijn solo’s, mooie basloopjes en – hoera! – de melodica en de xylofoon. Wie The Numbers op het podium bezig ziet, zal het moeilijk vinden niet van deze band te houden. Ik zie weinig bands die zoveel lol hebben met elkaar en met het publiek. Grappend, lachend en naar het scheen of ze verbluft waren door het uitverkochte Paradiso.

~

Weinig amusant

Minder grappig werd het toen, na juweel Close Your Eyes, Mornings Eleven startte. Een in strak hemdje en gescheurde spijkerbroek gehulde dame danste het podium op en begon met Romeo mee te zingen in de microfoon. Om daar vervolgens het hele nummer te blijven springen. De Stodards en Gannons vonden het erg amusant, niemand ondernam actie. Het publiek kon het minder waarderen. Ik denk dat bij elke andere band de bekers richting podium waren gevlogen. Na haar five minutes of fame werd ze weer verwijderd door een roadie en werd door de band afgesloten met eerlijke country. Meezingen met Wheels on Fire en springen op een uitgesponnen The Beard.

Glimlach

En zo stond ik na het optreden nog wat te mijmeren. Met een laatste drankje in de hand zag ik om me heen iedereen met een grote glimlach op het gezicht. De laatste slok op weg naar buiten en als pubers liepen we richting parkeergarage, hardop zingend. De één de koortjes, de ander lead en ik, ik klapte.

This is not what I’m like, this is not what I do.
I think I’m falling for you…

Boeken / Fictie

Boek vol leugens

recensie: Adrienne Miller (vertaling: Ineke Lenting) - De kust van Akron

Wanneer je leven draait om het beoordelen van manuscripten, ontkom je er haast niet aan dat je zelf op een dag aan een boek begint. Adrienne Miller, literair redacteur bij Esquire, vond een paar jaar geleden dat die tijd voor haar was aangebroken en begon aan De kust van Akron. Nu, vijf jaar later, is haar debuut klaar en gezegd moet worden dat het resultaat er zeker wezen mag. Een verhaal vol geheimen die op een subtiele manier aan het licht komen en personages die van top tot teen beschreven worden. De kust van Akron is een opmerkelijk gedetailleerde roman over pretentieuze personen die door schade en schande niet wijzer worden, maar juist ongelukkiger.

Lowell Haven staat aan het hoofd van de allesbehalve doorsnee familie Haven. Hij is een succesvol kunstenaar die met zijn charisma iedereen om de vinger windt. Waarom hij vijf jaar geleden plotseling stopte met schilderen weten maar weinigen, zelfs zijn steenrijke en melodramatische levenspartner Fergus heeft geen idee. Jenny, Lowells ex-vrouw, was ooit ook een groot kunstenares met veel potentie, maar ze leeft tegenwoordig met een geheim dat haar van binnenuit opvreet. En dan is er nog Merit, de dochter van Jenny en Lowell, die aan de opvoeding van haar ouders en de geheimzinnigheid die ze thuis ervoer een flinke psychologische tik heeft overgehouden.

(On)begrijpelijke karakters

Het woord waarmee de personages in De kust van Akron het best beschreven kunnen worden is levensecht. Elke afweging die zij maken balanceert tussen logica en emotie. Hun keuzes zijn dan ook soms niet meer dan logisch, en soms volledig onbegrijpelijk. Ook de door Miller gecreëerde haat-liefde relatie tussen de karakters en de lezer maakt de roman zo realistisch. Op Lowell Haven ben je jaloers omdat hij succesvol is en alles kan maken, maar tegelijkertijd zie je hem als een zielepoot die mensen alleen maar gebruikt. Van Merit Haven houd je omdat zij haar zaakjes voor elkaar lijkt te hebben, maar je haat haar wanneer ze weer eens vreemdgaat met haar wiet-rokende assistent. Uitzondering op de haat-liefde regel is overigens de heer Fergus, die een vervelende, zielige, nichterige, rasechte drama-queen is:

Terwijl ik naar het huis liep – waarom klonk het geknerp van de stenen onder mijn voeten niet even fascinerend als toen Lowell eroverheen liep? – fantaseerde ik over een scenario waarin ik ergens naartoe ging om later slank en gebruind en snotterloos terug te keren, waarop Lowell me in zijn armen sloot en tegen me zei… Ach, laat ook maar zitten.

Net alsof

De kust van Akron is The Bold and the Beautiful voor intellectuelen. En dan in boekvorm natuurlijk. Het is heerlijk om te lezen hoe de familie Haven de schijn van welvaart en welzijn probeert op te houden. Vooral Lowell Haven is flink pretentieus: hij gedraagt zich als een rijke kunstenaar die met pensioen is, maar bezit in werkelijkheid bar weinig geld. Om die reden is hij jaren geleden bij zijn vriend Fergus ingetrokken. Fergus zet de arrogante Lowell niet op straat omdat hij bang is voor de eenzaamheid en niet zwak wil lijken. Zijn landhuis heet niet voor niets “On ne peut pas vivre seul” (Men kan niet alleen leven). Als er één les uit het boek geleerd kan worden dan is het dat rijkdom en beroemdheid geen dingen zijn waar je je bij het plannen van je toekomst blind op moet staren.

Intelligent stuk Literatuur

Voorop staat dat Adrienne Miller in haar debuutroman haar personages op een uitzonderlijk grondige manier uitdiept. De kust van Akron is dan ook niet geschikt voor lezers die zin hebben in een avontuur: er wordt een schandalige geschiedenis ontvouwd, maar van spektakel is geenszins sprake. Het boek kan het best omschreven worden als een intelligente roman waarin de leugens van de hoofdpersonen centraal staan en de lezer woord voor woord door de jungle van bedrog heen wordt geleid.

Film / Films

Jane Austen op herhaling

recensie: Pride & Prejudice

De romans van Jane Austen (1775 – 1817) zijn altijd een grote bron van inspiratie voor filmmakers geweest. Mansfield Park, Emma en Sense and Sensibility zijn allemaal verfilmd, maar het boek Pride and Prejudice heeft altijd het meest tot de verbeelding gesproken. Sinds 1940 zijn er maar liefst acht bewerkingen van verschenen, waarvan de tv-serie Pride and Prejudice (1995) met Colin Firth en Jennifer Ehle nog altijd de populairste is. Anno 2005 is het regisseur Joe Wright die zich heeft gewaagd aan Pride & Prejudice, de nieuwste verfilming van de Austen-klassieker.

Aan het einde van de achttiende eeuw is er voor jonge vrouwen maar één ding dat telt: hoe vind ik zo snel mogelijk een geschikte man om mijn toekomst veilig te stellen? De vijf zusters Bennet – Elizabeth, Jane, Lydia, Mary en Kitty – worden door hun gedreven moeder (Blenda Blethyn) dan ook al tijdens hun jeugd gekoppeld aan ‘de juiste man’. De intelligente Elizabeth (Keira Knightley) vecht echter voor een leven met meer perspectief en wordt hierbij gesteund door haar vader (Donald Sutherland).

Liefde en haat

~

De komst van de rijke vrijgezel Mr. Bingley en zijn gevolg zorgt voor een hoop beroering in het leven van de familie Bennet. De oudste dochter Jane staat op het punt om het hart van Mr. Bingley te veroveren en Elizabeth ontmoet de knappe, maar hooghartige Mr. Darcy. Een stroom van zowel liefdes- als haatgevoelens breekt los en al snel blijkt dat het vinden van ware liefde gepaard gaat met een hoop spanning en verwarring.

Niet vergelijken

Met de enorm succesvolle tv-serie Pride and Prejudice uit 1995 nog zo vers in het geheugen is deze nieuwste Austen-verfilming een gewaagd project. Is Keira Knightley net zo overtuigend als de Elizabeth van tien jaar geleden en lukt het Matthew Macfayden om als Mr. Darcy de legendarische rol van Colin Firth te overtreffen? Vergelijken is echter niet helemaal eerlijk, aangezien Firth en Ehle in de tv-serie van tien jaar geleden maar liefst twee uur langer hadden om elkaar te haten en van elkaar te houden.

Sterke cast

Laat de vergelijking dus achter je en ga als een leeg blad naar Pride & Prejudice, want dan is het een onderhoudende en vermakelijke film die twee uur lang boeit. De beelden van het Engelse landschap zijn prachtig en de sfeer van de film neemt je meteen mee naar de achttiende eeuw. Keira Knightley is sterk als de jonge Elizabeth en als je haar irritante gegiechel voor lief neemt, is ze erg leuk om naar te kijken. Brenda Blethyn steelt de show als hysterische moeder van het Bennet-gezin die wanhopig op zoek is naar schoonzoons. Tenslotte is Judi Dench goed als de strenge Lady Catherine De Bourgh: ze heeft slechts één blik nodig om haar bedoelingen duidelijk te maken.

Waar is Mr. Darcy?

~

Minpunt van de film is dat het allemaal wel heel erg om Keira Knightley draait. Knightley heeft in deze film haar grootste rol tot nu toe en ze draagt de film uitstekend, maar voor het liefdesverhaal was het leuker geweest als het wat meer om de relatie tussen Elizabeth en Mr. Darcy ging en wat minder over de familieperikelen van het Bennet-gezin. Mr. Darcy komt in het eerste deel van de film zelden in beeld en in het laatste half uur van de film volgen de belangrijke gebeurtenissen zich kort na elkaar op. Dat is jammer, want Macfayden is een leuke, aantrekkelijke Mr. Darcy en met zijn transformatie van snobistische heer naar stotterende, verliefde puber verovert hij in het tweede deel van de film het hart van de kijker. Het was de film ten goede gekomen als de liefde tussen de twee wat meer uitgediept was, want dat is immers waar het hele verhaal om draait.

Chickflick

Pride & Prejudice kan tegenvallen als je de tv-serie uit 1995 hebt gezien, maar het is absoluut een vermakelijke film. Voor de romantische zielen onder ons is het twee uur lang zwijmelen geblazen, maar hou er rekening mee dat het wel enigszins een chickflick is. Je maakt je vriend er dus hoogstwaarschijnlijk niet gelukkig mee als je hem trakteert op een avondje Pride & Prejudice, maar het is daarentegen wel een goede film om je vriendin mee naar toe te nemen als je iets goed te maken hebt.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Before Sunset // James Journey to Jerusalem // Mi Madre Le Gustan Las Mujeres // Masai: the Rain Warriors // The Quiet American

.

Before Sunset

Richard Linklater, 2004 • Warner

~

Richard Linklater is in zijn laatste film Before Sunset weer uitstekend op dreef. Net als zijn eerdere films Tape en Before Sunrise bestaat deze film opnieuw volledig uit dialogen. Verbazend genoeg blijkt dit procédé nog steeds te werken. Before Sunset is het vervolg op Before Sunrise en is, in tegenstelling tot de meeste sequels, een absolute verbetering ten opzichte van zijn voorganger. Terwijl Before Sunset nog in zijn geheel leunde op de mythe van de ideale liefde, worden daar in Before Sunrise enkele scherpe randjes aan toegevoegd. Twee geliefden, Jesse (Ethan Hawke) en Celine (Julie Delpy), zien elkaar voor het eerst in negen jaar weer terug, terwijl ze al die tijd het beeld van hun romance bij zich hebben gedragen als het ideaal der liefde. Dit ondanks het feit dat ze elkaar niet in Wenen hebben ontmoet zoals ze in Before Sunset hadden afgesproken. Ze ontmoeten elkaar, wandelen door de stad, drinken koffie en praten aan een stuk door. De film speelt zich grotendeels af in real time en is in feite niets meer dan een lang gesprek vol liefde, haat, wroeging en sentimentaliteit waarin geflirt, gescheld en gehuil elkaar afwisselen. Dit levert een buitengewoon sterke film op, die niet zozeer over de liefde gaat als wel over de (on)mogelijkheid van menselijk contact. Als extra is de korte documentaire Op de set van Before Sunset opgenomen. Hieruit komen we onder andere te weten dat de screenplay is voortgekomen uit een ongebruikelijke samenwerking tussen Hawke, Delpy en Linklater. De effecten daarvan kun je duidelijk terug zien in het acteerwerk: de dialogen komen op een hele natuurlijke manier over en Hawke acteert aanmerkelijk beter dan in Before Sunrise. (Martijn Boven)

James Journey to Jerusalem

(

Massa’ot James Be’eretz Hakodesh

)
Ra’anan Alexandrowicz, 2003 • Filmfreak

~

James, een jonge man uit een klein Afrikaans dorpje, onderneemt een pelgrimstocht naar Jeruzalem maar wordt gezien als illegale immigrant op zoek naar economisch gewin. Nadat hij in de gevangenis belandt, wordt hij hier uitgekocht door een Joodse sjacheraar (niet bij toeval een Jiddisch woord, zoals de film laat zien) voor wie hij moet werken. Hij is nog net geen slaaf maar wordt wel van alle kanten geplukt, naïef als hij is. Maar na verloop van tijd leert hij het spelletje mee te spelen en lijkt hij zich op te werken in de wereld van het zwartwerken en de illegaliteit – maar druist dat niet in tegen zijn geloof? James Journey to Jerusalem is een film met zware thema’s: mensensmokkel, illegaliteit, misbruik, afpersing en verraad. Regisseur Ra’anan Alexandrowicz weet de film echter een lichte, speelse toon mee te geven. Dit komt mede door de vriendelijke uitstraling van hoofdrolspeler Siyabonga Melongisi Shibe en de begeleidende traditionele Afrikaanse muziek. Leuk aan de film is dat hij vooroordelen onderuit haalt. Zo laat Alexandrowicz een sjacherende Afrikaanse kerk zien en medelevende Joden (niet dat dit een contradictio in terminis is, maar in de meeste films wordt dat wel zo gebracht). Leuke, sympathieke film die verder te weinig om het lijf heeft om maanden te blijven hangen. (Harrie de Vries)

Mi Madre Le Gustan Las Mujeres

Daniela Fejerman, 2002 • Filmfreak

~

De titel, Mi Madre Le Gustan Las Mujeres (Mijn moeder houdt van vrouwen), die de Spaanse regisseuse Daniela Fejerman aan haar film heeft meegegeven, zegt in feite al genoeg over dit geestig bedoelde vehikel. Het is een komedie over het relatief nieuwe fenomeen van de openlijk beleden lesbische relatie. In dit geval tussen een al wat oudere vrouw, die de moeder is van drie meiden, en een jonge immigrante. Met deze ingrediënten in het achterhoofd kun je het verdere verloop van het verhaal wel raden. En inderdaad, er gebeurt precies wat je als kijker verwacht. De meiden zijn niet direct blij met de nieuwe relatie van hun moeder en vermoeden dat de immigrante de kluit belazerd. Wat volgt is een komisch bedoelde reeks situaties die helaas net iets te flauw blijken te zijn om te kunnen overtuigen. Het geheel doet nogal denken aan de geforceerde, door Almodovar geïnspireerde komedies waarvan je er onderhand al duizend in een dozijn hebt. Het recept van dit soort komedies is: neem als uitgangspunt een ongebruikelijke situatie, (bijvoorbeeld een omstreden relatie), mix dit met enkele archetypische personen (een zenuwpees, een rebelse puber en een gefrustreerde echtgenote), rek het geheel nog een beetje op – en koken maar. Mi Madre Le Gustan Las Mujeres weet zich echter nog net te verheffen boven de doorgekookte smurrie die dit in de meeste gevallen oplevert. Vooral het acteerwerk van Leonor Watling, die eerder de comateuze patiënte in Almodovars Hable con Ella speelde, weet ondanks overacting de middelmaat vaak voor even te ontstijgen. (Martijn Boven)

Masai: the Rain Warriors

(

Massai : Les guerriers de la pluie

)
Pascal Plisson, 2004 • Paradiso

~

De Masai vormen een van de bekendste Afrikaanse stammen die op een klein stukje savanne in Kenia leven. Masai: the Rain Warriors brengt de tocht in beeld die een aantal jonge Masai-krijgers maakt nadat hun legendarische leider, die vanwege zijn moed en leiderschap alom geprezen werd, gedood is door een leeuw. Dit kan nooit een gewone leeuw zijn, zo redeneert het dorp waaruit de jongens afkomstig zijn. Alleen de mythische leeuw Vitchoua, de reïncarnatie van een god, kan iemand als hun leider verslaan hebben. De nieuwe generatie wordt er op uitgestuurd om Vitchoua op te sporen, hem te doden en zijn manen mee te brengen, om zo regen af te smeken bij Ngai, de regengod. Ondanks het feit dat de acteurs zelf tot de Masai behoren en zij een behoorlijk authentieke weergave van de Masai-krijgers geven (zoals de okerkleurige pastei in hun haren en hun kunstmatig uitgerekte oorlellen), is het duidelijk te zien dat de film gemaakt is door een westerse regisseur (Pascal Plisson) en niet door iemand die zelf uit de cultuur van de Masai stamt. De beeldtaal doet Amerikaans aan en de muziek idem dito. Dat is jammer, want de ode aan deze stam zou geslaagder zijn geweest als het in hun eigen idioom en beeldtaal verteld zou worden – alhoewel de film dan waarschijnlijk wel aan toegankelijkheid had ingeboet. Al met al is Masai: the Rain Warriors redelijk geslaagd, het kent weinig actie maar daar staan enkele prachtige shots van de onmetelijke steppen van Kenia tegenover. (Martijn Boven)

The Quiet American

Joseph L. Mankiewicz, 1958 • Paradiso

~

Een idealistische Amerikaan (Audie Murphy) heeft zijn zinnen gezet op de minnares van de Britse journalist Thomas Fowler (Michael Redgrave), die haar door zijn eigen huwelijk in feite niets te bieden heeft. Fowler voelt zich bedreigd en onderneemt stappen om zijn minnares te behouden. Als dit niet lukt laat hij zich beetnemen door een aantal terroristen dat hem wil doen geloven dat de Amerikaan een gevaarlijke spion is. Graham Greene distantieerde zich van de verfilming van zijn roman The Quiet American vanwege de veranderingen die Mankiewicz, onder druk van de heersende opinie, in het verhaal heeft aangebracht. Terwijl in Greene’s roman de politieke situatie in 1952 (dus nog ver voor de Vietnamoorlog die halverwege de jaren ’60 begon) centraal staat, verlegt Mankiewicz het accent naar de driehoekverhouding die er tussen de drie hoofdpersonen bestaat. Dit doet de film geen goed. Daarnaast weet Audie Murphy zijn rol vrijwel nooit overtuigend neer te zetten en komt hij voortdurend over als een houten janklaassen. Het geweldige acteerwerk van Redgrave zorgt er echter voor dat de film toch nog goed te verdragen is. (Martijn Boven) 

Boeken / Fictie

Gevonden, geduid

recensie: Alles is nieuw

.

De poëzie van Jansma bestaat in het nu. Het moment is een belangrijk aspect in haar gedichten. Bij die tegenwoordige tijd horen tastbare elementen, aardse zaken, zoals een aardappel, een trein. In verschillende gedichten komt ook de metafoor van een ander tastbaar element voor: een huis. Het is onduidelijk of ‘het huis’ nu een bewaarplaats is of een veilige plek, zoals in het gedicht De muur: ‘Maar buiten de meanderende grens van dit/ denken, het gemetselde project genaamd wij/ is altijd de vijand en ik ken hem niet (…)’. Misschien is ‘het huis’, dat een beeld voor het gedicht zou kunnen zijn, ook wel het tegenovergestelde van veilig. In de laatste strofe van De veiligheid is die tegenstelling zeer nadrukkelijk:

we zijn thuis, waar jij wilt zijn, waar ik wil zijn
en het vreselijke zal nooit gebeuren, nooit
hier stort het dak in, legt de nacht ons in as.

De voorlaatste regel lijkt een enjambement te hebben; je leest de zin door naar de volgende regel. De woordvolgorde van de laatste zin lijkt er echter op te wijzen, dat het juist niet om een enjambement gaat. De laatste zin van het gedicht is een nieuwe zin, waar het woord ‘nooit’ niet op van toepassing is. Het eindigt met de onheilspellende zin ‘legt de nacht ons in as’, die niet alleen op een slaap lijkt te duiden, maar ook op sterven.

Afwezige

De vastberadenheid over dat alles in het ‘nu’ bestaat en alleen in de huidige tijd kan bestaan, is eerder een wens dan een realistische gedachte. Ondanks de nadruk die Jansma legt op het moment, kan er niet ontkend worden dat dat moment niet eeuwig is: ‘alles valt naar zijn einde, alleen, ik kan het niet/ altijd maar weten, soms vergeet ik het’. Het verlangen naar het reduceren van gebeurtenissen tot het nu, is misschien het meest prettig voor de ik-figuur in dit gedicht. Immers, de ik-figuur vergeet liever dat alles ten einde loopt.

~

Die wens om vooral in het nu te blijven heeft misschien ook te maken met de treurigheid die een herinnering heeft in deze gedichten. Als de gedichten zich niet enkel bezig houden met het nu, zijn ze namelijk treuriger, triester door een opgeroepen herinnering. In het gedeelte Niet morsen maar schenken gaan de gedichten vooral over het afwezige, de mensen die ontbreken en die in de herinnering weer herdacht worden. Het is een breekbaar gedeelte, waarin in tere woorden het voorbijgaan, het verdwijnen, wit en de dood, en begraven een belangrijke rol spelen. In Lakenwit komt dit duidelijk naar voren:

-het lakenwit
dacht ik, zou stilte bevatten, eenvoud, niks.
Dit echoot na, verpopt zich, leegt zich.

Associatief

De kritiek op haar vorige bundels was dat Jansma’s gedichten soms te associatief zijn. De associaties zijn echter geen hermetische beelden. In Jansma’s poëzie bewonder ik juist die vaagheid van de associaties, die tegenover de klaarheid van andere zinnen staat. Voor Alles is nieuw schreef Jansma naast vrije verzen ook enkele sonnetten. Zij vormen in haar geval allerminst een keurslijf, maar bieden met hun heldere structuur van coupletten een geslaagde tegenstelling met de dromerige beelden, zoals in Het knippen van kleertjes en Het blauwe gezicht van de aarde.

Evenals verwoord in het titelgedicht Alles is nieuw lijken sommige gedichten van Jansma al te hebben bestaan. Je kunt elementen herkennen, beelden proberen te visualiseren of de sfeer in het gedicht herinneren: ‘het huis dat al oud is maar nieuw/ want opnieuw in dit heden gevonden’. Jansma weet in haar poëzie te benoemen wat er al was, wat ze al zag; zij wijst het opnieuw aan en duidt het in haar gedichten op een poëtische, maar ook heldere manier.

Film / Films

Beangstigend realisme op tien kilometer hoogte

recensie: Red Eye

Tien jaar lijkt de periode te duren, die zich tussen de pieken in het oeuvre van Wes Craven bevindt. In 1984 zette de regisseur met A Nightmare on Elm Street de toon voor de horrorfilms van de jaren tachtig. Dik tien jaar later, in 1995, gaf hij het inmiddels ingeslapen horrorgenre een nieuwe, postmoderne impuls met het eerste deel van de Scream-trilogie. Nu is het 2005 en heeft Craven blijkbaar genoeg van de eindeloze stroom steeds slechter wordende imitaties van zijn voorgaande kassuccessen. Met Red Eye kiest hij voor een andere aanpak.

~

Hoewel de titel ook zou kunnen slaan op de zoveelste tienerslasher, is Red Eye een bedrieglijk eenvoudige, maar knap gestructureerde thriller met een simpel uitgangspunt. De jonge vrouw Lisa (gespeeld door Rachel McAdams, die veel weg heeft van Cravens vorige ontdekking, Neve Campbell uit Scream) wordt op de nachtvlucht (“red eye“) van Houston naar Miami door de man naast haar gedwongen een telefoontje te plegen, waardoor er een aanslag op een controversiële politicus gepleegd kan worden. Meer verklappen zou zonde zijn, maar het is genoeg om te weten dat Lisa er alles aan zal doen om deze aanslag te voorkomen.

Realisme

De grote kracht van Red Eye ligt in zijn realisme: alles klopt gewoon, en nergens wordt de kijker om de oren geslagen met een bizarre plotwending die de voorgaande gebeurtenissen opeens in een ander perspectief zet. De gebeurtenissen in Red Eye volgen elkaar weliswaar in razend tempo, maar altijd plausibel op en de aantrekkelijke hoofdpersonen zorgen voor de nodige identificatie en inleving.

Aspirant suspense-klassieker

~

Doordat het grootste deel van de film zich afspeelt in een vliegtuig op 10 kilometer hoogte, past Red Eye in het rijtje spannende films in kleine of afgesloten ruimtes zoals Dead Calm of Phone Booth. De film doet zeker niet onder voor zijn voorgangers, en zal met een beetje geluk zelfs worden bijgeschreven als klassieker in het suspense-genre. Craven weet de regels van het genre namelijk zo knap toe te passen en tegelijkertijd op te rekken dat de film die vermelding zeker verdient.

Het is mooi om te zien hoe oudgediende Wes Craven zijn stijl en zijn films blijft aanpassen aan de eisen van de moderne tijd en zijn publiek. Na de stripboekhorror van A Nightmare on Elm Street en de zelfbewuste commentaren uit Scream heeft Craven met Red Eye opnieuw een niche gevonden in de commerciële filmmarkt. Laten we hopen dat het niveau van de navolgers dit keer wèl op peil blijft.