Kunst / Expo binnenland

De sociale focus van Jan Banning; een wereldfotograaf

recensie: Jan Banning – Retrospectief 1981-2018

Het Fotomuseum in Den Haag wijdt een retrospectief aan de Nederlandse fotograaf Jan Banning (1954). En terecht. Het grote aantal foto’s laat duidelijk de interesse van Banning zien; een enorme sociale betrokkenheid. Hij weet mensen te betrekken bij zijn kunst. Een wereld van mooie plaatjes, maar met een boodschap!

Jan Banning studeerde economische en sociale geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Beide thema’s spelen een grote rol in zijn fotografie. Aan zijn zelfbedachte projecten gaat diepgaand onderzoek vooraf. Zijn werk heeft altijd een sociale focus. De ene keer richt hij zich op sociaal-politieke onderwerpen zoals de macht van de staat, de gevolgen van oorlog, recht en onrecht. Een andere keer spelen sociologie, antropologie en klassenverschillen een rol.

Jan Banning, Shane Fenton (geb. 1961), sheriff van Crockett County, Texas USA, 2007, uit de serie “Bureaucratics”

Bureaucratics

In de periode van 2003 tot 2007 reisde hij naar Bolivia, China, Frankrijk, India, Liberia, Rusland, Jemen en de Verenigde Staten. Daar maakte hij foto’s van ambtenaren in functie; van belastingautoriteiten tot ordehandhavers en van bewindvoerders tot kantoorklerken. Wat de geportretteerden gemeen hebben is dat ze allemaal achter hun bureau zitten. Wat ze niet gemeen hebben is de uitstraling van het kantoor waar ze werken; de inrichting varieert van keurig opgeruimde bureaus tot armoedige krotten met stapels papieren. De lonen variëren van ongeveer 100 euro tot 4.000 euro per maand.

Jan-Banning: Dagombahoofd Kari Naa Noord-Ghana 2016 Uit de serie ‘The Sweating Subject’

The Sweating Subject

The Sweating Subject (2016) is een serie groepsportretten van stamhoofden uit Ghana met hun hofhouding, waaronder Banning zelf. Hij is de eerste die op de foto’s opvalt, omdat hij de opvallende ‘witte’ is. Banning kwam naar Ghana in opdracht van Fotopodium Noorderlicht met als projectthema Society and Social Change in Northern Ghana. De fotoserie The Sweating Subject, die Banning tijdens deze reis op eigen initiatief maakte werd omstreden, doordat de serie volgens de opdrachtgever precies het tegenovergestelde effect veroorzaakte. In plaats van de sociale verandering zonder de invloed van de kolonisator te laten zien, benadrukte deze serie de neokoloniale beeldvorming van Afrika als jachtterrein van de witte man. Het Fotomuseum Den Haag is het eerste museum dat de serie tentoonstelt, samen met de ook nooit vertoonde serie The Green Line (2014) over de al ruim veertig jaar verlaten gedemilitariseerde zone op Cyprus.

Jan Banning, Jos van Arcken (1910-2005), 2003 Uit de serie “Sporen van oorlog; Overlevenden van de Birma- en de Pakanbaroe-spoorweg.

Traces of War

De serie Sporen van de Oorlog (2005) is zeer indrukwekkend. Het zijn grote zwart-wit portretten van ‘getekende’ mannen. De geportretteerde mannen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Japanse bezetter van Nederlands-Indië gedwongen om te werken aan de bouw van de beruchte Birma-spoorweg (1942) in het grensgebied van Thailand en Birma, en aan de Pakanbaroe-spoorweg (1943) op Sumatra. Bij de aanleg stierven tienduizenden mensen door de vreselijke werkomstandigheden. Uitgangspunt voor deze serie is het feit dat de vader en opa van Banning als dwangarbeider aan respectievelijk de Sumatra-spoorlijn en Birma-spoorweg werkten. Hoewel zijn vader in deze serie ook geportretteerd is, maakt hij deel uit van een groter geheel, van een algemene diepere betekenis: de invloed op lange termijn van mishandeling en vernedering op Europese en Aziatische arbeidsslaven.

Jan-Banning: Wainem geb. 1925 Mojogedang, Midden-Java 2010 uit de serie ‘Troostmeisjes’

Comfort Women 2007-2009

De indringende fotoserie van hoogbejaarde Indonesische vrouwen is prachtig, maar ook hartverscheurend. Hun ogen spreken boekdelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zij als zogenoemde ´troostmeisjes´ door de Japanse bezetter gedwongen tot prostitutie. In teksten naast de foto’s vertellen zij in het kort wat hun is overkomen en hoe dat op invloed geweest is op hun latere leven.

Dit is maar een korte impressie van de hele tentoonstelling, die prachtig is ingericht, met korte informatie, die je de foto’s beter doet begrijpen. Aan bod komen nog de series:
Law & Order (2015), waarin Banning het strafrecht in vier landen uit vier verschillende werelddelen onder de loep neemt, Down and Out in the South (2010) over dak- en thuislozen en Red Utopia (2017) over de spaarzame locaties waar de geest van het communisme nog springlevend is. Een tentoonstelling om niet snel te vergeten!

Garnett-Vrouw of vos - recensie 8WEEKLY
Boeken / Fictie

Trouw of vos?

recensie: David Garnett - Vrouw of vos
Garnett-Vrouw of vos - recensie 8WEEKLY

De hele literaire gemeenschap buitelt over elkaar heen om – in navolging van de deskundigen bij DWDD – uit te dragen hoe geweldig David Garnetts Vrouw of vos wel niet is. Weet deze ‘omgekeerde fabel’ uit 1922, opgediept uit de krochten van de Britse kwaliteitsliteratuur, de hype ook waar te maken?

Niet het dier krijgt in de roman Vrouw of vos een menselijk karakter, maar de mens wordt herschapen in de gedaante van een dier. Dat is de opvallende omkering waaraan Garnett zijn verhaal ophangt. Ook stelt hij bij aanvang dat alle speculaties over het waarheidsgehalte enigszins in de buurt komen van een verklaring, maar dat ‘een bevredigende uitleg tot nu toe nog niet is gevonden’. Oftewel, laat je meenemen in deze geschiedenis, maar blijf vraagtekens zetten bij de werkelijkheid ervan. Zoals de schrijver zelf ook het hele boek door blijft doen.

Het echtpaar Tebrick maakt een wandeling door het Engelse landschap. Na een tijdje kijkt meneer Tebrick achterom en ziet daar opeens een kleine, felrode vos. Op de plek van zijn vrouw. ‘Het dier keek hem smekend aan (…) hij zag direct dat het zijn vrouw was die hem door de ogen van het dier aankeek.’ Een bizarre ontwikkeling waar meneer Tebrick opvallend snel genoegen mee neemt. Na van zijn verbijstering te zijn bekomen, neemt hij ‘zijn vrouw’ in de armen, draagt haar naar huis en probeert vervolgens de omgang zo menselijk mogelijk te houden.

Vos in het gareel

Er volgt een lange periode waarin meneer Tebrick heen en weer geslingerd wordt tussen zijn twijfel over de ontstane situatie en de onvoorwaardelijke liefde voor zijn vrouw. Hij wil de vos zoveel mogelijk in het gareel krijgen, trekt haar mooie kleren aan en probeert haar gewoon aan tafel te laten eten. Na iedere overwinning om het dier te laten handelen en reageren als zijn vrouw, bij iedere glimp van wederzijdse herkenning, is meneer Tebrick in de zevende hemel. Zijn liefde is grenzeloos en hij is gelukkig met zijn vrouw in de gedaante van een vos. Zolang ze maar zijn vrouw is.

Hij was verzot geraakt op elk vosachtige trekje van haar

David Garnett neemt de lezer vol overtuiging mee in deze opmerkelijke situatie, maar is tegelijkertijd de afstandelijke observator die er het zijne van denkt. Over de hartstocht en echtelijke trouw van meneer Tebrick zegt hij: ‘Je kunt hem een dwaas vinden, misschien zelfs een krankzinnige, maar als we goed kijken verdient zijn uitzonderlijke toewijding toch respect. Wat een verschil met mannen die hun vrouwen, als ze krankzinnig worden, in gekkenhuizen opsluiten en zich in buitenechtelijke relaties storten, en velen praten dat dan nog goed ook’.

Jaloezie en overspel

Toch verliest meneer Tebrick langzaam de greep op zijn vrouw/vos. Haar natuurlijke identiteit begint op te spelen, een onhoudbare drang waar de vos steeds vaker aan toe moet geven. Op een dag is ze het huis ontvlucht en vindt meneer Tebrick haar na een wekenlange zoektocht terug; in een vossenburcht met een groep pasgeboren vosjes. Hij heeft nog wat ongemakkelijke gedachten over jaloezie en overspel (‘Kan een dier de eer van een man bezoedelen?’) maar verenigt zich al snel met de situatie. Dag en nacht brengt hij door bij de ingang van de burcht.

Uiteindelijk loopt het verhaal tragisch af en heeft Garnett zijn fantasierijke punt gemaakt: de echtelijke liefde kan nog zo hecht zijn, maar als de vervreemding toeslaat is er geen houden meer aan. Volharding in trouw, nog zo’n deugd die de schrijver graag wil opvoeren, is meneer Tebrick niet vreemd. Daar heeft David Garnett in zijn jonge schrijversjaren ook voldoende over meegekregen: in zijn Bloomsbury Group, de schrijversclub met onder anderen E. M. Forster en Virginia Woolf, waren de liefdesverhoudingen tussen sommige leden zeer ingewikkeld te noemen.

Vrouw of vos is een wat langdradig product van ver doorgevoerde verbeelding, waarin het literaire experiment uit de vroege 20ste eeuw goed zichtbaar is. Een spel van fantasie en werkelijkheid, met de schrijver in de rol van verteller én als wantrouwende toeschouwer. Aardig om te lezen, gezien de hedendaagse kwesties in het domein van de man-vrouwverhoudingen. Maar ook niet meer dan dat.

 

Theater / Voorstelling

De magie van de werkelijkheid

recensie: Kompagnie Kistemaker - Missie Márquez

Theater maken van het vuistdikke boek honderd jaar eenzaamheid van Gabriel Garcia Márquez. Een magisch-realistisch werk dat vier generaties beschrijft waarin het merendeel van de personages José Arcadio Buendia heet. Enkel om het te kunnen lezen houd je als lezer een stamboom bij de hand. Daar theater van maken lijkt gekkenwerk, een onmogelijke missie. Karlijn Kistemaker doet het nu al drie jaar in Missie Márquez.

Karlijn Kistemaker erfde op haar vierde de rechten van het boek Honderd jaar eenzaamheid. Haar oudoom Kees van den Broek vertaalde het boek Honderd jaar eenzaamheid, Ze las het boek pas op haar 23e, na het lezen besloot ze, naar eigen zeggen in een moment van ‘ongekende melancholie’, er theater van te maken. Inmiddels zijn we drie jaar verder en in deel 7, 8 en 9 beland, maar met de jaren wordt Kistemakers missie niet gemakkelijker.

The struggle is real

Meerdere keren loopt Kompagnie Kistemaker de subsidie mis en als slot op de som raakt Kistemaker de royalty’s van het boek kwijt door een nieuwe vertaling. Gelukkig is de kracht van Kistemaker iedere tegenslag naar zich toe te trekken en van de werkelijkheid fictie maken. Zo voelt in Missie Márquez alsof elke speling van het lot een geplande wending is. Elke tegenslag wordt een komisch intermezzo.

Samen met haar vertrouwde kompanen, acteurs Simon Heijmans, Sophie Höppener en bandleider Chris Koopman, duikt ze net als in de eerste delen het boek in en verslindt Kistemaker trouw 54 pagina’s per deel. Voor de delen 7, 8 en 9 wordt ze bijgestaan door een nieuw gezicht: Freek den Hartogh. Hij is een aanwinst voor de groep, een sterk en muzikaal acteur die zelfs bij een valse gitaar nog zuiver weet te zingen.

Kistemaker vertelt poëtisch en creëert een wonderlijke wereld. Het publiek waarvan het merendeel noch het boek noch eerdere delen kent, hangt drie uur geboeid aan haar lippen. Ondanks haar welbespraaktheid behoudt ze een onbevangenheid waarmee ze het publiek inpakt. De delen zijn net als de voorgaande een combinatie van fragmenten uit het boek van Márquez en Kistemakers zoektocht hoe die verhalen op toneel te brengen. Missie Márquez wordt daardoor meer dan een vertaling van het boek: het geeft een komisch inzicht in de mechanismen van de theaterwereld.

Op een groot filmdoek worden beelden van de reis die de Kompagnie in Colombia maakten getoond. De filmbeelden zijn echt, maar voelen in de kleurrijke zelfgecreëerde wereld van Kistemaker juist kunstmatig. Ze bereiken een hoogtepunt als Heijmans in de rol van Cameraman de beelden zelf op de hak neemt: ‘Lange lens! Lange lens! Drone shot!’

Een parodie

Kompagnie Kistemaker parodieert in Missie Márquez de werkelijkheid en zet hem zo naar eigen hand. Zo verschijnt de nieuw vertaler van het boek Marja Aparte (wiens naam verdacht veel lijkt op nieuwe vertaalster Mariolein Sabarte) steeds als schurk met een boel donder en bliksem op het toneel. De sketches zijn op het kluchtige af, in slechte pruiken imiteren de spelers mensen die ze in hun zoektocht ontmoeten. Gelukkig laten ze zichzelf daarbij nooit buiten schot. Het plezier is van de gezichten af te lezen. Bij een idiote sketch met Chris Koopman als boze punker, kunnen de acteurs hun lach niet inhouden. Het publiek evenmin.

In de voorstelling lijken Kistemakers strubbelingen onlosmakelijk verbonden met die van de personages in Márquez’ boek. Kistemaker vereenzelvigd zich met de stugge kolonel Buendia en ook haar andere kompanen beginnen op magisch realistische wijze met andere personages te versmelten. Kistemaker trekt creatieve paralellen tussen haar werkelijkheid en het boek. Ze doen ongeforceerd aan, alsof de zoektocht van de acteurs en Márquez’ personages organisch in elkaar verweven. Vaak zegt Kistemaker vol ongeloof: “Dit is dus echt gebeurd” en in Missie Márquez blijkt de werkelijkheid vaak net zo magisch als de fictie.

Theater / Reportage
special: Holland Festival 2018

Holland Festival: de eerste week

Op het Holland Festival zette Emilia Nova een VR-bril op en ontving een staande ovatie. Devi Smits werd geconfronteerd met de treurigheid van slechte seks en raakte overspoeld met informatie bij End Credits. Jeroen ondervond dat Tolstojs Anna Karenina prima met disco samengaat en Helena van Troje gespeeld kan worden door een man.

9 juni: Compagnie par Terre/Anne Nguyen – KATA

Foto: Homard Payette

Met een virtual reality-bril op sta ik midden in een opwindende 3D film tussen de dansers van Compagnie par Terre en ontvang een ovationeel applaus van het ons omringende publiek. Het is de spannendste van alle, door choreografe Anne Nguyen ontwikkelde, ingenieuze dansinstallaties die je op weg naar de schouwburgzaal tegenkomt.

Nguyen is een in Frankrijk geboren en getogen Vietnamese. Een autodidact die verliefd werd op capoeira en breakdance. In Kata zijn invloeden van capoeira te zien, maar voor Nguyen is breakdance het belangrijkst. Ze ziet het als een vechtsport die van haar dansers samoerai maakt die door middel van de bewegingen zichzelf verbeteren en in harmonie trachten te komen met hun omgeving. De dansers dragen niet de bekende hiphopoutfit met sneakers en dreads, maar zijn gekleed in simpele Oosters aandoende broeken en jasjes. Ook haar muziekkeus is anders dan we kennen van hiphop. De prachtige soundscape bestaande uit, onder andere Japanse, percussie geeft de voorstelling een bijzondere, meditatieve kwaliteit.

Het begin is een adembenemende solo waarin de danser zelfs het jeugdige uitgelaten deel van het publiek stil krijgt met zijn kunst. Eén van de knapste en ook grappigste momenten is een slide die hij op zijn hoofd uitvoert. De belangrijkste elementen van de voorstelling zijn hier al zichtbaar: kracht, ongelooflijk goed dansen, rustig contact met het publiek, sterke persoonlijkheid, humor en mysterie.

Later volgen andere solo’s, duetten en ensemble moves. Er zijn zeven mannen en één vrouw. De vrouw onderscheidt zich nauwelijks totdat ze een fantastische solo danst: vloeiend, razendsnel, ongelooflijk knap en ik me afvraag hoe het kan dat ze me niet eerder is opgevallen. Dat is een bewuste keus van Nguyen: in het begin is de vrouw één van de boys, later gebruikt ze specifiek vrouwelijke bewegingen die soms door de mannen geïmiteerd worden, wat mooi en geestig is. Er zijn trouwens vaker grappige moves, zoals in een dans die gebaseerd is op videogames.

Kata is een schitterende voorstelling die, in ieder geval bij mij, veel losmaakt qua fantasie en associaties. De dansers gaan schijngevechten aan met elkaar, met imaginaire tegenstanders en vooral met zichzelf en tonen ons wat ze in huis hebben aan fysieke en mentale power. Ze laten zien dat we onze kracht in eigen hand hebben. Nguyen zegt: vind datgene waardoor je empowered wordt en beoefen dat. Voor haar en haar dansers is dat breakdance. (EN)

9 juni: Deutsches Schauspielhaus Hamburg – Anna Karenina

Foto: Matthias Horn

Anna Karenina, is dat niet dat enorme boek van Tolstoj? Over die dame die een gedoemde affaire heeft met een officier en – spoiler– voor een trein springt? Met een klein leger aan personages en diepe overpeinzingen over de zin van het leven? Jazeker. Maak daar maar eens een compact theaterstuk van. Het Deutsches Schauspielhaus Hamburg is het gelukt, en doet iets dat nog knapper is. Anna Karenina – Allerdings mit Anderem Tekst und Auch Anderer Melodie is buitengewoon komisch geworden. Een onwaarschijnlijke mix tussen hoge en lage cultuur.

In Tolstojs magnum opus volgen we de ongelukkig getrouwde Anna Karenina, die verliefd wordt op de jonge graaf Vronski. Als gevolg verliest ze haar gezin en haar positie in de Russische elite. Regisseursduo Clemens Sienknecht en Barbara Bürk laten ons een radiostudio zien. Daar wordt Radio Karenina gemaakt: een hoorspel, compleet met jingles, reclameblokjes en een catalogus aan foute pophits uit de jaren ’70 en ’80. De acteurs zijn tevens zangers en muzikanten. Ze zijn overwegend mannen van middelbare leeftijd, maar dat weerhoudt hen er niet van om alle rollen te spelen. Zo wordt de jonge prinses Kitty Shcherbatsky door Sienknecht zelf gespeeld. De afwijzing voor Vronski is de aanleiding voor een lange medley van popsongs waar het woord love in voorkomt. Vronski – gekleed in glinsterend discopak – maakt zijn entree met Fresh van Kool & The Gang en heeft alleen maar oog voor de even retro-hippe Anna. Hoe fouter, hoe beter in deze Anna Karenina.

Waar zit de kracht van deze voorstelling? Na afloop heb ik niet het gevoel dat Siensknecht en Bürk me iets nieuws proberen te vertellen over Anna Karenina. Het gaat veel meer over de sacrale aura die over het werk van Tolstoj heen hangt, en de manier waarop dat onderuit wordt gehaald. Het lezen van Anna Karenina wordt nog steeds gezien als een teken van eruditie. Door het te ensceneren als camp kunnen we lachen om de pretenties van hoge kunst. En dat werkt als een trein. (JvW)

10 juni: National Changgeuk Company of Korea – Trojan Women

Theater overstijgt culturen, disciplines en tijdperken, stelt regisseur Ong Keng Sen. Die visie is merkbaar in Trojan Women, een Griekse tragedie in de stijl van Koreaanse opera. Het verhaal over de gevallen vrouwen van Troje is duizenden jaren oud en geschreven in een ander continent, maar is toch van toepassing op het Korea van nu.

Trojan Women– of Trojaanse Vrouwen – is een van de bekendere tragedies van Euripides. Het vindt plaats na de val van de Trojaanse muur, en verhaalt over de vrouwen die hun noodlot afwachten. Hecuba, de vrouw van wijlen koning Priamus, voert de vrouwen aan en zingt over de gruwelen die Troje heeft meegemaakt. Dan komen verschillende prominente vrouwen aan het woord, en horen we hoe het hen na de Trojaanse oorlog verloopt. Cassandra, de helderziende dochter van Hekabe, kent haar eigen toekomst al. Ze weet dat ze in Griekenland vermoordt zal worden. Andromache wordt overgeleverd aan de zoon van Achilles, de man die haar man Hektor heeft gedood. Haar baby wordt door de Grieken van de stadsmuren gegooid. Helena, de vrouw die door Paris werd geschaakt en de Trojaanse oorlog aanwakkerde, weet haar oud-geliefde Menelaos om haar vinger te winden, en blijft gespaard.

Keng Sen liet zich inspireren door changgeuk, een Koreaans muziektheatergenre. Het zorgt voor een enscenering die gestileerd en bijzonder expressief is. Het lijden van de Trojaanse vrouwen wordt met volle kracht uitgeschreeuwd- en gezongen. En met goede reden: het verhaal van de vrouwen die als buit aan de Grieken worden gegeven verwijst naar de Koreaanse vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog als ‘troostmeisjes’ aan Japan werden verhandeld. Toch breekt de hevigheid van de vorm de voorstelling uiteindelijk op. Het opkomen en afgaan van personages die hun lijdensweg bezingen wordt op den duur te repetitief, waardoor de impact van hun verhalen minder hard aankomt. Een verrassende wending komt in de vorm van Helena, die gespeeld wordt door een mannelijke acteur. De queering van Helena onderstreept volgens Keng Sen haar positie als outsider: noch trouw aan de Grieken, noch aan de Trojanen. Het positioneert een genderqueer personage als een onbenoembare – en daardoor bedreigende – Ander. De keuze die Keng Sen hier maakt is interessant, maar ook problematisch. (JvW)

11 juni: Steve McQueen – End Credits

Op twee schermen tegenover elkaar opgesteld, glijden kilometers aan teksten voorbij. Bepaalde woorden komen vaak terug ‘communism’, ‘confidential.’ Heel vaak zijn hele lappen tekst met een zwarte markeerstift doorgestreept. Dit is het FBI-dossier van burgerrechtenactivist en artiest Paul Robeson, die jarenlang geschaduwd is door de beroemde Amerikaanse politieorganisatie.

De FBI bespioneerde Paul Robeson (1898–1976) in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw jarenlang, omdat hij iets teveel sympathie toonde voor Stalin en zijn Sovjet-Unie – een land waar Robeson voor het eerst in zijn leven niet geconfronteerd werd met racisme. En dan was Robeson ook nog eens een zwarte burgerrechtenactivist. Reden genoeg voor de FBI om Robeson op een zwarte lijst van staatsgevaarlijke individuen te plaatsen. Jarenlang werd zijn doen en laten minutieus vastgelegd. De feestjes die hij bezocht, de tijdschriften die hij las en de toespraken die hij gaf: FBI-agenten noteerden het allemaal.
Regisseur en kunstenaar Steve McQueen (bekend van onder meer Shame en 12 Years a Slave) toont in de video-installatie End Credits dit paranoïde dossier. De dossiertekst glijdt over twee schermen op eenzelfde wijze als de aftiteling van een film. Uit audioboxen klinken de stemmen van acteurs die het dossier voorlezen. Alleen al de overweldigende hoeveelheid aan materiaal getuigt van de staat van hysterie waarin de politiedienst zich moet hebben begeven.

McQueen heeft er echter voor gekozen om de inhoud van het FBI-dossier vrijwel onleesbaar te maken. De tekst glijdt te snel over het scherm om het bij te kunnen houden. Ook loopt de voorgelezen tekst niet synchroon met wat je te lezen krijgt. Eenieder die het dossier probeert te volgen, wordt daardoor al vrij snel murw geslagen door een overdaad aan informatie. Daarmee voorkomt McQueen dat End Credits een voyeuristisch project wordt. Dat is ergens te begrijpen; wanneer het dossier leesbaar aan het publiek gepresenteerd zou worden, zou dat in zekere zin het bestaan ervan rechtvaardigen. Maar deze artistieke keuze maakt het onrecht wat Robeson is aangedaan ook erg abstract. Doordat het niet te volgen is, verliest de tekst zijn betekenis. Woord na woord, zin na zin glijdt voorbij in een onophoudelijke woordenstroom die al vrij snel verandert in een zwarte waas voor je ogen. Dat heb je – net als de aftiteling van een film – toch wel snel gezien. (DS)

13 juni: Calixto Bieito, Heath Quartet – The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety

Foto: Robert Day

Een van de verdrietigste momenten – en theatrale hoogtepunten – in The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety, is de voordracht van het korte verhaal To Kill a Child, van de Zweedse schrijver Stig Dagerman. Een kind overlijdt door een aanrijding, een moeder blijft rouwend achter. Het is een intense performance van actrice Cathy Tyson, die zowel treurig als troostrijk is.
In The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety verkent de Spaanse regisseur Calixto Bieito de emotionele manifestatie van depressie en melancholica. Hiervoor heeft Bieito geput uit het beste wat de literatuur wat dat betreft te bieden heeft. Zo zijn onder andere Michel Houellebecq, W.H. Auden en Søren Kierkegaard van inspiratie geweest. En ook het klassieke werk uit 1621 The Anatomy of Melancholy van Robert Burton komt nadrukkelijk voorbij. Deze teksten zijn samengesmolten tot een tragikomisch theatraal essay over verdriet.

Naast rouwverwerking komt ook neurose, verslaving en – bovenal – de treurigheid van slechte seks aan bod. Dat seksualiteit en verdriet vaak hand in hand gaan, is zo ongeveer de centrale these van Houellebecqs gehele oeuvre. En die stelling wordt in The String Quartet overgenomen. Seks is de ultieme vorm van menselijk contact, maar wanneer de ander niet meer wordt bereikt slaat seks gemakkelijk om in het tegendeel: niets zo troosteloos als seks met mensen waar je eigenlijk al heel lang op bent uitgekeken. Actrice Mairead McKinley verbeeldt deze thematiek aan de hand van het werk van Houellebecq, met een pijnlijke maar ook geestige monoloog over haar onzekerheid ten aanzien van haar orale vaardigheden.
Dergelijke slaapkamertragedies worden afgewisseld met muziek van het Britse strijkkwartet Heath Quartet. Eerst vooral dissonant van aard, daarmee synchroon lopend met de angstaanvallen van de personages. Later, wanneer Beethoven wordt ingezet, biedt het Heath Quartet vooral troost en gemoedsrust. De helende kracht van muziek weet ook de personages op het toneel weer tot kalmte te manen. Zo laat regisseur Bieito muziek, literatuur en theater samenkomen in een prachtige bezinning op melancholie, verdriet en depressie. (DS)

13 juni: Les Hommes Approximatifs – SAIGON

Foto: Jean Louis Fernandez

‘Ik wilde dat onze voorstellingen geluiden over de hele wereld laten horen, en ik vond dat bepaalde stemmen ontbreken,’ aldus regisseur Caroline Guiela Nguyen in een interview over SAIGON, haar voorstelling over de gedeelde geschiedenis van Frankrijk en Vietnam. Twee jaar lang verzamelde ze verhalen van Vietnamese vluchtelingen en hun (klein)kinderen, en verwerkte het in een aangrijpende mozaïekvertelling.

SAIGON wisselt af tussen 1956, toen Frankrijk zich terugtrok uit Vietnam, en 1996, het jaar waarin gevluchte Vietnamezen hun thuisland weer mochten bezoeken. In twee cafés – een in Parijs en een in Saigon – volgen we de verhalen van drie personages. In Saigon neemt de zanger Hao afscheid van zijn geliefde, en belooft naar haar terug te keren. Veertig jaar komt de inmiddels bejaarde Hao terug. Zijn geliefde ziet hij nooit meer. Het meisje Linh droomt van een nieuw leven in Parijs met haar Franse soldaat Eduard. Eenmaal daar komt ze bedrogen uit, als blijkt dat haar man een straatarme fantast is. In Saigon wacht Marie Antoinette tegen beter weten in op bericht van haar zoon, die jaren geleden opgeroepen werd om tegen de nazi’s te vechten. In 1996 viert ze nog steeds zijn verjaardag, al weet ze inmiddels dat hij is omgekomen in een bombardement.

Als we de oude Marie, Linh en Hao voor het eerst zien, kunnen we nog niet vermoeden wat voor trauma’s er onder de oppervlakte schuilen. Er wordt wat gepraat, er wordt gezongen, Marie geeft een feestje. Drie uur later zien we ze in een ander daglicht: ze hebben geleerd om de tranen in te houden, maar de tranen zijn er altijd. En als de tranen er zijn, dan komen ze hard binnen. De amateurspelers die Nguyen heeft gevraagd zijn de troef van SAIGON. Met name Anh Tran Nghia als de uitbundige Marie is een schot in de roos. De emoties voelen zo oprecht aan, dat de climaxen in de voorstelling nergens melodramatisch worden. (JvW)

Boeken / Non-fictie

Groen optimisme

recensie: Marco Visscher, Ralf Bodelier e.a. - Ecomodernisme: het nieuwe denken over groen en groei

Volgens de aanhangers van het ecomodernisme is het duurzaamheidsdebat te eenzijdig. Zij willen een ander geluid laten horen. Slagen zij daarin?

Het ecomodernisme is een beweging van wetenschappers en wetenschapsjournalisten, vaak met een verleden in de milieubeweging, die er een radicaal andere visie op de milieuproblematiek op nahouden. In Ecomodernisme leggen zeven wetenschapsjournalisten aan de hand van vier thema’s (energie, landbouw en voeding, natuur, en armoede en ontwikkeling) uit waar de beweging, waar zij zelf toe behoren, voor staat.

Wat betreft de constatering van het probleem verschillen ecomodernisten niet veel van de traditionele milieubewegingen. Zo ontkennen ze opwarming van de aarde door de mens niet. Het verschil zit ‘m in de oplossingen die zij voorstellen. Ze vertrouwen op de wetenschappelijke vooruitgang en vindingrijkheid van de mens. Deze hebben voor een enorme verbetering van onze levenssituatie gezorgd in de afgelopen eeuwen. De ecomodernisten willen doorgaan met groeien en ontwikkelen, waar milieubewegingen juist pleiten voor een pas op de plaats.

Ontkoppeling

Want waar de gevestigde milieubeweging de oplossing zoekt in ‘minder’ en ‘kleinschalig’ (minder energieverbruik, minder mensen op aarde, biologisch boeren) zoeken de ecomodernisten de oplossing juist in méér toegang tot energiebronnen en grootschalige, intensieve landbouw.

We moeten volgens de ecomodernisten niet ’terug naar de natuur’ maar juist naar een verdere ontkoppeling van mens en natuur. Wanneer meer mensen in steden gaan wonen en de landbouwproductie geïntensiveerd kan worden, hebben we minder land nodig voor onze voedselproductie. Grootschalige landbouw is efficiënter dan kleinschalige, biologische landbouw. Voor dat eerste heb je veel minder grond nodig om voedsel te produceren. De grond die je bespaart, kun je dan teruggeven aan de natuur.

Welvaart

Behalve aan wetenschappelijke vooruitgang hechten ecomodernisten ook aan economische vooruitgang. Het beperken van economische groei is voor hen geen oplossing. Zij geven de voorkeur aan armoedebestrijding boven verduurzaming.

Dit in tegenstelling tot de Verenigde Naties en de Wereldbank, zo stellen de auteurs. Bij het helpen verbeteren van de energievoorzieningen in ontwikkelingslanden kiezen zij voor duurzame energie terwijl een investering in het exploiteren van gasvelden in Afrika veel meer mensen aan energie kan helpen.

Een verkeerde keuze volgens de ecomodernisten. Want zo lang er mensen sterven van de honger of door een gebrek aan medicijnen heeft niet het milieu, maar het bestrijden van armoede de hoogste prioriteit. En toegang tot energie is één van de voornaamste voorwaarden voor vooruitgang.

De duurzame varianten zijn bij lange na nog niet in staat te leveren wat de meer vervuilende energiebronnen leveren. Over wind- en zonne-energie zijn de auteurs erg sceptisch. Omdat het niet altijd waait en de zon niet altijd schijnt, moet er altijd een energievoorziening als back-up dienen. Bovendien is het rendement van zonnepanelen erg laag: het kost bijna evenveel energie om ze te maken als dat ze uiteindelijk opleveren.

Uit de bocht

Het omschoppen van dit soort heilige huisjes van de milieubeweging loopt als een rode draad door het boek. De ecomodernisten vinden dat er voor oplossingen voor het klimaatprobleem te eenzijdig wordt gekeken naar groene en hernieuwbare energie. Kernenergie, bijvoorbeeld, is niet groen en niet hernieuwbaar, maar wel betrouwbaar (want niet afhankelijk van een schijnende zon en waaiende wind) en kent een lage Co2-uitstoot. Toch geldt het als een taboe.

Die eenzijdigheid willen de ecomodernisten doorbreken. Maar als reactie op de eenzijdigheid gaan de auteurs wat te veel de andere kant op hangen—wat voor een nieuwe eenzijdigheid zorgt. Zo uitgebreid als ze wijzen op de minpunten van wind- en zonne-energie, zo gemakzuchtig gaan ze om met de minpunten van kernenergie. En het optimisme dat ze zichzelf toeschrijven over de wetenschappelijke vindingrijkheid van de mens zijn ze kwijt als het gaat over de mogelijke verbeteringen van zonnepanelen of over de mogelijkheden om wind- en zonne-energie op te slaan.

Met plaatsvervangende schaamte lees je het slotpleidooi van het boek, waarin de auteurs zich in de traditie van de verlichtingsdenkers plaatsen: zoals zij streden tegen het obscurantisme van de religie, zo strijden de ecomodernisten tegen de dogma’s van milieuactivisten. Hier verliezen ze even de nuchterheid die de rest van het leesbare boek kenmerkt.

Het boek heeft de nodige tekortkomingen, maar met de zinnige kritiek op veelgehoorde oplossingen laten de auteurs zien dat we vaak te simplistisch denken over het klimaatprobleem. De lezer wordt uitgedaagd gedane aannames te heroverwegen. Ecomodernisme is een welkome toevoeging in het duurzaamheidsdebat en biedt genoeg aanknopingspunten om het naar een hoger niveau te tillen.

Theater / Voorstelling

Een volkse roes

recensie: Maas theater en dans - UNIFORM

Wanneer ik aan UNIFORM terug denk lijkt de ervaring absurd, vier personages veranderen in een mum van tijd in Turkse volksdansers. Terwijl ik erin zat voelde het volkomen logisch. UNIFORM is als een dagdroom, die sluimert en je naar een ver oord brengt. Waarbij je je achteraf afvraagt hoe je daar opeens bent gekomen.

Op Oerol heb je prachtige locaties, bij de branding van de zee, in een duinpan of midden in het bos. De locatie van dansperformance UNIFORM is allesbehalve sfeervol of magisch: de in soberheid gedrenkte Protestantse kerk ET 10 heeft de sfeer van een wachtruimte in de DDR. Nastaran Razawi Khorasani probeert de lelijkheid ervan niet te verbloemen, maar lijkt deze te vieren. Het licht staat fel, rechts op het toneel een grijze tafel met perfect opgestelde flesjes frisdrank. Een conciërge vult een bak chips in een onmogelijke poging wat gezelligheid aan te brengen. Knap is dan ook hoe Khorasani je in de voorstelling uit de kleurloze ruimte weet te tillen, je naar een droomwereld weet te verplaatsen om je even later terug te ketsen in de harde realiteit.

Individuen

UNIFORM is de tweede voorstelling van Khorasani op Oerol en zoals ze zelf beschrijft een ode aan de meeloper. De performers van UNIFORM zouden echter niet meer van elkaar kunnen verschillen: de één is lang en slungelig, de ander klein en gespierd, de één is blond, de ander donker. UNIFORM start volledig individualistisch. De vier performers zijn weliswaar allen gekleed in een uniform, maar wel in totaal verschillende: een conciërge, een kassameisje, een soldaat en een dokter. De performers lijken noch elkaar noch het publiek te zien en gaan volledig op in eigen handelingen en in het geval van de soldaat in eigen spiegelbeeld.

De dans lijkt aanvankelijk ver te zoeken, maar sluipt langzaam in de routinematige handelingen. Op de droge beat zoekt de dame in doktersjas (Milou van Duijnhoven) herhaaldelijk naar sleutels: ze bevoelt staccato haar lege zakken, rommelt in haar tas en pakt het bosje over van de ene in de andere hand. Ze is een groot komisch talent. Zelfs haar verontwaardigde blik lijkt daarbij perfect op de maat te veranderen. Haast onopvallend krabben twee personages tegelijkertijd hun rug. Het publiek grinnikt, al wat we zien is vakkundig gechoreografeerd.

Naarmate de beat opbouwt, worden de bewegingen die de performers maken steeds excessiever. Ze lijken de performers te overkomen: onverwacht maken ze gezamenlijk paardensprongen of schudden hun vuisten. Steeds herstellen ze zich van de onvrijwillige uitspatting alsof ze er niet zijn geweest.

De dansers onthullen onder hun uniform een traditioneel rood gewaad. Door de pompende beat klinken volkse oosterse tonen. Met hun uniforms vallen de sociale rollen van hun lijf. Ze geven zich over aan de beweging en dansen samen synchroon een energieke volksdans: de Turkse Horon. Ze dansen deze met zo’n overtuigingskracht dat deze switch wonderbaarlijk genoeg logisch aanvoelt.

Terwijl de performers dezelfde bewegingen maken en meer op elkaar lijken, word ik juist getrokken door de verschillen. Opgaand in de groep lijkt ieders persoonlijkheid vreemd genoeg meer door te schemeren. De eerder zo stoer kijkende soldaat (Art Srisayam) glundert van oprecht plezier, bij allen spat het plezier van de dans af. Mijn blik wordt echter steeds opnieuw getrokken door Khorasani die ik onbewust tot leider maak. Ze zweept de groep op met enthousiaste kreten en straalt.

Een spiegelpaleis

Maar dan lost ook Khorasani op in de massa: de dansers rijden spiegels het toneel op en creëren een optische illusie. Er dansen niet langer vier, maar een legioen van kleurrijke volksdansers. De dansers draaien de spiegels om elkaar heen en maken de dans tot een trip die je doet duizelen. In het spiegelpaleis zie je de dansers en hun reflecties zo snel langs elkaar schieten dat ze niet van elkaar te onderscheiden zijn.

Zo plots als de trip begonnen is, is hij ook weer voorbij. Zonder genade gaat het licht aan, de muziek uit en zet Khorasani ons terug op de grond en zijn we terug in de ruimte waar alles beige is. Ik mis de kleur.

Film / Films

Krimpen voor het milieu

recensie: Downsizing (dvd)

Zo op papier klinkt Downsizing als een afgestoft Disney-concept. Man laat zich verkleinen en moet overleven in een mini-wereld. Maar wie meegaat in het uitgangspunt van de nieuwe film van Alexander Payne beleeft een opwindend en geestig gedachte-experiment.

Nee, Downsizing heeft de schijn tegen, de film is niet een zoveelste kloon van de familievriendelijke science fiction uit de vorige eeuw, zoals Honey, I shrunk the kids. Vrijblijvend is deze satirische science fictionfilm allesbehalve, ondanks de opgeruimde toon.

We bevinden ons in een niet nader geduide nabije toekomst waarin een Noorse wetenschapper een belangrijke uitvinding heeft gedaan om de ecologische voetafdruk van de mens drastisch te verkleinen. Letterlijk. In een machine krimpt de mens tot 12,5 centimeter. De gevolgen voor het milieu zijn enorm. In vier jaar tijd produceren 36 mensen nog geen halve vuilniszak aan afval. Tot zover het theoretische ideaalbeeld.

Madurodam

Ook de bedaagde ergotherapeut Paul Safranek (Matt Damon) uit het Amerikaanse Omaha lijkt het wel wat, zo’n leven als minimens. Niet per se om de wereld te redden, maar om als minimensje te leven in een van alle gemakken voorzien Madurodam. Wie in het grote leven moet sappelen kan in het kleine bestaan leven in luxe. Huisvesting, eten, energie; het kost nog maar een fractie van de prijzen in de grotemensenwereld. Samen met zijn vrouw Audrey (Kristen Wiig) koopt Paul een onderkomen in Leisureland en begint aan de verkleiningsprocedure.

Downsizing brengt die krimpprocedure tot in detail in beeld, deze scènes vormen het surrealistische hoogtepunt van de film. De lichamen worden onthaard, vullingen uit kiezen verwijderd – je hoofd zou ontploffen tijdens het krimpen – en na afloop worden de minimensjes door verplegers voorzichtig met een spatel van een bakplaat gelepeld en naar een herstelruimte gebracht. Daar ontdekt Paul dat zijn vrouw de verkleining toch niet aandurfde. Met aanmerkelijk minder kapitaal en helemaal alleen begint hij aan het leven in de kleinemensenwereld, dat iets minder ideaal blijkt dan gedacht.

Satire

Regisseur Alexander Payne richt zich in zijn gevoelige tragikomedies zoals About Schmidt, Sideways, The Descendants en Nebraska vaak op mannen die na de nodige teleurstellingen, zonder veel hoop de toekomst tegemoet strompelen. Ook Paul in Downsizing is weer zo’n man die door zijn onopvallendheid en vlakke karakter als een soort moderne Elckerlyc model staat voor de gemiddelde Amerikaan. De altijd oppervlakkige ideale buurman Matt Damon is geknipt voor deze rol.

Toch wijkt Downsizing af van de vorige films van Payne. Alleen al in genre en vormgeving, niet eerder speelden de verhalen van Payne in een futuristische omgeving. Maar ook de thema’s graven dit keer iets dieper dan de satires over de bekrompen verlangens van kleinstedelijk Amerika. Payne laat zien hoe idealen kunnen ontsporen – dictators gebruiken het krimpproces om de oppositie een kopje kleiner te maken – en ook hoe winstbejag en fanatisme vooruitgang en verbetering in de weg staan. Downsizing meet zich daarmee met hele oude – Gulliver’s travels – en ook nieuwere – The Truman Show – sociale satires.

Aangenaam onvoorspelbaar

De gekrompen Paul wordt in zijn nieuwe leefwereld geconfronteerd met het hedonistische gedrag van de nieuwe rijken. Ook in de ideale wereld mag een onderklasse van migranten de rotzooi opruimen. De Noorse klimaatwetenschappers blijken de leiders te zijn van een enge doomsdaysekte.

Payne weet zich in Downsizing niet helemaal te focussen, zo waaieren de verhaallijnen breed uit. Tegelijkertijd maakt dat de film aangenaam onvoorspelbaar. Na afloop heb je het gevoel dat je iets nieuws, geks en prikkelends hebt gezien dat misschien nog niet helemaal gepolijst is, maar juist dat ruwe maakt dat Downsizing blijft hangen.

Boeken / Non-fictie

Hoe de auteur de (Hanni)bal helemaal misslaat

recensie: John Prevas – De dure eed van Hannibal

De ultieme biografie van één van de grootste veldheren uit de wereldgeschiedenis, die tevens te boek stond als de ultieme vijand van het Oude Rome: dat kan niet misgaan, denk je dan. Helaas is De dure eed van Hannibal een saai en repetitief werk geworden, dat bovendien niets laat zien van de figuur achter de veldheer.

Op de achterflap staat te lezen dat het boek vooral zal ingaan op het naar verluidt buitengewone charisma van Hannibal. Maar dat is net wat het boek niet doet: we krijgen een chronologisch overzicht van zijn jeugd, zijn militaire carrière en zijn roemloze einde, maar geen antwoord op de vele vragen over zijn persoon, die veel meer intrigeren dan de historische feiten die de meesten wel kennen. Zoals: hoe slaagde hij erin om een leger van (meestal buitenlandse) huurlingen bij elkaar te houden? Waarom trok hij niet op naar Rome, toen hij in een veldslag de Romeinse legers had verslagen en de stad – zijn grote doel – dus letterlijk voor het grijpen lag? Hoe was zijn huwelijk, wanneer hij zijn hele leven onderweg was om oorlog te voeren? Wat was er waar van zijn homoseksuele voorkeuren, waarvoor hij door Romeinse auteurs werd bespot? Enzovoort. In het boek wordt niet eens de vraag beantwoord hoe Hannibal er eigenlijk uitzag. Hij was Noord-Afrikaan, was hij bijgevolg zwart? En was hij groot, klein, breed, mooi, lelijk, gespierd? We komen het niet te weten.

Moordzuchtige maniak

Het boek gaat ook niet dieper in op het feit dat Hannibal misschien wel thuishoort in het rijtje van Hitler en Leopold II: hij was een massamoordenaar, die een tactiek van angst hanteerde door zijn soldaten toe te laten om dorpen te plunderen en de bevolking te verkrachten en brutaal af te slachten. Zo zou hij in een stadje de hele mannelijke bevolking in de badhuizen hebben bijeengedreven om die vervolgens dood te stomen. Krijgt Hannibal met andere woorden misschien niet te veel krediet voor zijn huzarenstukje-met-de-olifanten-over-de-Alpen, aangezien hij veeleer een moordzuchtige maniak is die gedurende meer dan tien jaar Italië heeft geteisterd en het platteland er compleet verwoest achterliet? Een intrigerend vraagstuk, maar Prevas gaat er niet op in.

Het meest irritante gegeven van het boek is echter dat de auteur overal is geweest waar Hannibal was en ook diens Alpenreis overdeed, en dit helaas maar al te graag laat blijken. Er gaat bij wijze van spreken geen pagina voorbij zonder een ‘de auteur bezocht de vallei en denkt dat Hannibal hier passeerde’. Voorts geeft hij van heel wat locaties de geografische duiding (‘vlakbij die rivier, aan het begin van dat gebergte’), maar zonder bijgevoegde kaart of foto’s is het onmogelijk zich daar iets bij voor te stellen. Een bijlage met beeldmateriaal was dus méér dan welkom geweest. Net als een iets kritischer notenapparaat. Op een bepaald moment vermeldt Prevas iets over mensenoffers bij Romeinen, met als voetnoot: ‘Het zou inderdaad kunnen dat de Romeinen dit deden, maar het zou evengoed niet waar kunnen zijn.’ Tja.

Vechtmachine

Tot slot nog dit: zowat elk geschiedenisboek vermeldt dat Hannibal zelfmoord pleegde door het innemen van vergif. Maar bij Prevas geeft de bejaarde veldheer zijn slaaf het bevel hem te wurgen. Waarom wijkt de auteur af van de gangbare feiten en vooral, waar haalt hij die informatie vandaan? Zelfs op dat vlak blijft de lezer op zijn honger zitten. Dit had het ultieme jongensboek over een vechtmachine kunnen zijn, maar het is weinig meer dan een veredeld schoolopstel geworden.

Boeken / Non-fictie

Onbewust zelfbedrog

recensie: Michiel van Straten - Dagelijks irrationeel

Wij mensen beschouwen onszelf maar wat graag als rationele wezens. In Dagelijks Irrationeel legt Michiel van Straten onze denkwijzen onder de loep en laat hij zien dat de keuzes die we iedere dag maken juist onderhevig zijn aan onlogische processen.

Schrijver en schrijfdocent Van Straten is van vele markten thuis. Op zijn website presenteert hij zich als een heuse ontdekkingsschrijver. Deze term is inderdaad toepasselijk voor hem, getuige de diverse onderwerpen waar hij over schrijft. Zo schreef hij in Tien verdwenen dagen over de menselijke maat achter ons wereldbeeld en in Onzeker op zee over de minder stoere kant van varen. Met Dagelijks irrationeel neemt Van Straten ons mee in zijn fascinatie voor irrationeel maar alomtegenwoordig gedrag.

Blauwe en bruine ogen

In zijn eerste hoofdstuk legt Van Straten direct de vinger op de zere plek. Veruit de meeste mensen ontkennen het hebben van racistische denkbeelden. Toch wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat we racistischer zijn dan we doorgaans toegeven. Onbewuste processen in onze hersenen maken echter dat we dit vaak helemaal niet doorhebben.

Het bekenste voorbeeld hiervan is het experiment van leerkracht Jane Elliot, die in 1968 haar klas met negenjarige leerlingen in tweeën deelt: blauwogigen en bruinogigen. Op de eerste dag van het experiment, krijgen de kinderen met blauwe ogen een voorkeursbehandeling van hun docent en delven de kinderen met bruine ogen het onderspit. De tweede dag is dit precies andersom en ondervinden beide partijen aan den lijve wat ongelijkheid is. Sterker nog, de kinderen ontwikkelen in luttele uren superieur of ondergeschikt gedrag, afhankelijk van de rol die ze toebedeeld krijgen.

Elliots experiment werd wereldberoemd en is op uiteenlopende wijzen herhaald. Keer op keer moet geconcludeerd worden dat haar experiment nog niet aan relevantie heeft ingeboet. Ook de andere onderzoeken die Van Straten aanhaalt in dit hoofdstuk wijzen uit dat racisme wijdverspreid is, of we dit nu willen toegeven of niet. Het gevoel bij een groep te willen horen lijkt intrinsiek verbonden te zijn met mens-zijn. Helaas impliceert dit ook uitsluitingsgedrag, waardoor racisme altijd op de loer zal liggen. Een ware en daardoor pijnlijke les.

Overdaad aan referenties

Dagelijks Irrationeel zal liefhebbers van Daniel Kahnemans Ons feilbare denken aanspreken. In deze populair wetenschappelijke klassieker legt de Israëlische psycholoog bloot hoe onze hersenen functioneren middels twee systemen: een snel en associatief systeem en een rationeel en inspannend systeem. Net als Van Straten, toont ook Kahneman aan hoe denkfouten ons alledaagse leven beïnvloeden.

Toch haalt Dagelijks Irrationeel bij lange na niet het niveau van Ons feilbare denken. Dit komt doordat Van Straten zelf geen psycholoog is en het dus moet hebben van de talloze onderzoeken van anderen die hij aanhaalt. Hij neemt een fenomeen, bijvoorbeeld geheugenillusies of verantwoordelijkheidsgevoel, en bespreekt in dat verband een groot aantal wetenschappelijke onderzoeken en experimenten. Hoewel de referenties die Van Straten aanhaalt stuk voor stuk razend interessant zijn, is het eigenlijk jammer dat hij er zó veel bespreekt. Van Straten heeft weinig ruimte om dieper op de materie in te gaan en het geheel doet aan als een soort register. Dit neemt niet weg dat Dagelijks irrationeel een goed startpunt is voor een breed publiek.

nescio-titaantjes
Boeken / Fictie

Gemankeerde hemelbestormers

recensie: Nescio - De uitvreter / Titaantjes / Dichtertje
nescio-titaantjes

Honderd jaar geleden debuteerde Nescio met zijn verhalen De uitvreter, Titaantjes en Dichtertje. Voor uitgeverij Nijgh en Van Ditmar genoeg reden om deze melancholische en tegelijkertijd hoogst ambitieuze teksten opnieuw, en in een prachtig klein boekje, uit te geven.

Nescio’s zwaarmoedige drie-eenheid – soms ook aangevuld met de prozabundel Mene Tekel uit 1935 – is met regelmaat uitgegeven en heeft veel cosmetische opschoning van het taalgebruik beleefd. Deze 44ste druk grijpt terug op de allereerste versie van Nescio. Een moedig besluit van de uitgever dat de lezer geheel in oorspronkelijke sferen brengt. Nu wordt de fameuze beginregel van De uitvreter met nog meer nadruk uitgesproken: ‘Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.’ Of wat te denken van de verfijnde poëzie in deze omschrijving:

Het woei nog al, dien ochtend; er stond een flink koudje wind en het water liep met witte koppen.

Dramatisch en heroïsch

Die uitvreter, Japi genaamd, is een klaplopende filosoof die bij iedereen met wie hij enige bekendheid heeft aanloopt en aanschuift. Hij weet zich te verbinden aan de schilder Bavink en komt zo in diens vriendengroep terecht. Iedereen verbaast zich over het gemak waarmee Japi zich toegang verschaft, een verbazing die door de verteller soms als ergernis wordt ervaren, maar toch ook een vorm van ontzag teweeg brengt. Hij maakt driedubbel gebruik van alles wat hem aangeboden wordt en geeft zijn quasi-revolutionaire en nihilistische levensbeschouwingen in retour. Maar ook Japi wordt in het harnas gedwongen door zijn ‘ouwe heer’ en moet zich nuttig maken in een geestdodende kantoorbaan. Met een even dramatisch als heroïsch einde als gevolg: ‘Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt’.

In Titaantjes voert Nescio opnieuw een deel van de hierboven beschreven vriendengroep op, te beginnen met alweer zo’n legendarische opening: ‘Jongens waren we – maar aardige jongens’. Ze komen samen op een zolderkamertje of in de vrije natuur en zijn van plan de hele – kapitalistische – wereldorde naar hun hand te zetten. Alles tegen de ‘gewichtige heeren (…) die denken dat zij ’t aardig ver in de wereld hebben gebracht’. Maar het blijft bij opgewonden samenkomsten vol ambitieuze toekomstbeelden, waartussen ook de nodige verliefdheden de aandacht opeisen. Als de verteller na jaren zijn oude vrienden weer opzoekt, blijkt de ene na de andere Titaan gevallen te zijn voor het werkende burgermanschap. Zijn aanvankelijke verontwaardiging gaat al snel over in berusting: ‘En zoo gaat alles z’n gangetje en wee hem die vraagt: Waarom?’

Op de literatuurlijst

Nog zo’n hemelbestormer wordt gepresenteerd in Dichtertje, maar dan op het poëtische vlak. Het dichtertje wordt door Nescio gevolgd door de ogen van een neerkijkende God die af en toe wordt verwisseld met een onruststokende Duivel. Briljant gedaan door de schrijver, die hiermee de dubbele moraal van deze dichter glashelder weet te treffen. Zijn drijfveer ‘een groot dichter te zijn en dan te vallen’ is meer gebaseerd op het lijden van de kunstenaar dan op de kunst zelf. Ondertussen is iedere moeite hem te veel en wordt hij volledig in beslag genomen door de gebondenheid van zijn huwelijk en de verstikkende omgang met zijn schoonfamilie. ‘De mooiste meisjes loopen altijd aan den overkant van de gracht’ is zijn ontevreden vaststelling, terwijl hij alles aanpakt om onder zijn dichterschap én onder zijn huwelijkse trouw uit te komen. Dat leidt tot een van de allermooiste Nesciaanse regels, het dichtertje als echtbreker en vreemdganger:

Toen vielen ze samen peilloos diep door ’t licht en ze voelden hun lijven als zingende zonnen.

Dat Nescio van grote waarde blijft in het Nederlandse literatuurlandschap staat als een paal boven water. Zijn onopgesmukte taalgebruik en tijdloze thema’s – de ambitie van jonge geesten en de zoektocht naar vrijheid – passen nog goed op de literatuurlijst van iedere middelbare scholier. Met een beetje besef van de toenmalige tijdgeest moet Nescio ook voor hen fijn zijn om te lezen: kort en krachtig, met een flinke scheut tragische romantiek.