Boeken / Non-fictie

Vrolijke pessimist

recensie: Michel Houellebecq - In aanwezigheid van Schopenhauer

Het oeuvre van de Franse schrijver Michel Houellebecq is sterk beïnvloed door het denken van Arthur Schopenhauer. In het essay In aanwezigheid van Schopenhauer verklaart Houellebecq zijn liefde voor de Duitse filosoof. Maar voor wie het werk van Schopenhauer niet kent, is het essay niet erg toegankelijk.

Hij moet ongeveer 25 zijn geweest toen Houellebecq kennis maakte met het werk van Schopenhauer. Hij had toen al aardig wat gelezen: Dostojevski, Verlaine, Pascal, Mann, de Bijbel. Houellebecq had het idee een fase in zijn ontdekkingstocht in de literatuur te hebben afgerond. ‘En toen kantelde alles, in een paar minuten tijd.’

Veel schrijvers hebben zich laten beïnvloeden door de Duitse brompotfilosoof: Lev Tolstoj, Oscar Wilde, Marcel Proust, W.F. Hermans, Gerard Reve en nog veel meer. Waarom lopen zoveel schrijvers weg met Schopenhauer?

Banale wijsheid

Het zou te maken kunnen hebben met zijn heldere schrijfstijl of met het feit dat hij veel over kunst schreef. Maar de belangrijkste reden is misschien wel dat Schopenhauer er niet voor terugdeinsde praktische adviezen te geven over hoe gelukkig te worden (spoiler: dit is zo goed als onmogelijk). Daarnaast was Schopenhauer niet uit op tijdelijke roem maar schreef hij, aldus Houellebecq, voor de eeuwigheid. Om die reden was hij niet te beroerd banaliteiten en vanzelfsprekendheden op te dissen wanneer hij die juist achtte. En is dat niet wat een schrijver vaak doet: praktische filosofie, vaak banaal of vanzelfsprekend, via een goed verhaal omzetten in kunst?

De filosofie van Schopenhauer, die zich vooral kenmerkt door pessimisme over de menselijke conditie, vind je duidelijk terug in het werk van Houellebecq. Net als voor Schopenhauer zijn leven en lijden ook voor Houellebecq synoniem, zo schrijft zijn vertaler Martin de Haan in het voorwoord. De enige manier om het lijden te verminderen is de begeerte in de kiem te smoren. Want ‘elk genot, hoe heerlijk het ook mag lijken, is immers maar relatief, verkregen te midden van grote zorgen en voorbestemd tot een snel einde’, aldus Houellebecq. Wanneer de personages in zijn boeken daadwerkelijk verkrijgen waarnaar ze streven, worden ze er helemaal niet gelukkig van of komt er, vaak op een wrede manier, snel een eind aan hun geluk.

Geloof

En toch noemt Houellebecq Schopenhauer troostrijk en zelfs opbeurend. Daarmee doet hij aan Gerard Reve’s kwalificatie van Schopenhauer denken: ‘Vreemd, dat van de geschriften van pessimisten altijd een diepe troost uitgaat, en dat de optimisten je tot zelfmoord brengen. Je wordt er beroerd van, van Schopenhauer, en toch kikker je er helemaal van op.’

Zowel bij Reve als bij Houellebecq doemt er soms, tussen alle ellende en tegenspoed, toch iets op van hoop en liefde. Hoop en liefde: twee woorden van de bekende christelijke drieslag ‘geloof, hoop en liefde’. Ook ‘geloof’ is bij beide schrijvers op een bepaalde manier niet helemaal afwezig. Reve bekeerde zich natuurlijk tot het katholicisme – op zijn eigen, excentrieke manier. Houellebecq, die meent dat samenleven zonder religie niet gaat, zoekt de oplossing ergens anders. ‘Mijn intuïtie zegt dat het rooms-katholicisme tot het verleden behoort’, aldus Houellebecq in een interview met NRC Handelsblad.

Schopenhauer én Comte

Houellebecq zoekt het bij de positivistische negentiende-eeuwse filosoof Auguste Comte die een Religie der Mensheid ontwierp, waarin niet God maar de Mens centraal staat. Hij ontwierp een religie met alles erop en eraan: rituelen, gebeden, sacramenten en een hogepriester (een functie die hij voor zichzelf had gereserveerd).

Door zijn ontdekking van Comte is Houellebecq, zo zegt hij, ‘schopenhaueriaan af’ geworden. Maar volgens De Haan moeten we dat niet overdrijven – en daar is In aanwezigheid van Schopenhauer het bewijs van. Comte en Schopenhauer vormen samen de ’tweetaktmotor die het werk van de romancier gaande houdt.’

Het is interessant om te weten hoe die twee filosofen zich tot elkaar verhouden in het denken van Houellebecq. Maar daar is het de schrijver zelf allemaal niet om te doen. Het essay bestaat voor een groot deel uit citaten van Schopenhauer, voorzien van (soms zeer kort) commentaar van Houellebecq. Het gaat Houellebecq in dit boekje niet om Houellebecq, maar om Schopenhauer. Niet erg natuurlijk, maar enige bekendheid met Schopenhauers werk is voor het volledig kunnen waarderen van dit essay geen overbodige luxe.

Theater / Voorstelling

Het is nog niet gesleten, of nou ja….

recensie: Stage Entertainment – MAMMA MIA!

Is het toeval of een commerciële zet? Bij elke wereldwijde ABBA-herleving doet Stage Entertainment er in Nederland een schepje bovenop door de musical MAMMA MIA! opnieuw op te voeren. Het argument voor deze periodieke revivals dat vaak wordt aangehaald, is dat de muziek van ABBA tijdloos is. Is dat zo, of is de musical na 15 jaar zelf ook aan een revival toe?

Rond 2000 begon de eerste mondiale populariteitsgolf van MAMA MIA!. Nederland kon niet achterblijven, dus bracht Stage Entertainment in 2003 de musical naar Nederland. Toen in 2008 de filmbewerking met o.a. Meryl Streep en Amanda Seyfried een wereldwijde hit werd, presenteerde Stage ongeveer een jaar later een tweede MAMMA MIA!-productie. Die timing is nu nog beter. De vervolgfilm, MAMA MIA! 2: Here we go again, draait slechts enkele maanden in de filmzalen, en de derde MAMMA MIA!-revival is nu al een feit.

 Een te zoete cocktail

Dat het argument van ABBA’s ‘tijdloze’ muziek wordt aangehaald is overigens niet zo gek. Niet voor niets is de musical vernoemd naar een van ABBA’s grootste hits. Welgeteld 22 nummers zijn er in tweeëneenhalf uur durend verhaal gepropt (volgens een snelle berekening ongeveer om de zes minuten één nummer). En dat is te merken. Het verhaal heeft weinig om het lijf. Met die talloze musicalversies voelt het bijna overbodig om het verhaal nog uit te leggen, maar enfin: ‘Happy’ single moeder Donna (Antje Monteiro) woont samen met haar dochter Sophie (Jolijn Henneman) op een Grieks eiland. Sophie staat op het punt te gaan trouwen en wil graag door haar vader naar het altaar worden begeleid, alleen weet ze niet wie haar vader is. Om daarachter te komen, nodigt ze drie voormalige liefdes van haar moeder uit, met alle gevolgen en oud zeer van dien.

Volgens Trouw staat de musical met dit format ‘als een huis’. De krant noemt het zelfs een ‘romantisch’ verhaal, maar dat is juist het pijnlijke aan de musical: er moeten zoveel ABBA-nummers de revue passeren dat er nauwelijks ruimte is voor romantiek, laat staan voor diepgang. Terwijl er wel genoeg aspecten zijn om de personages karakter te geven. Neem bijvoorbeeld het gegeven dat Donna een zogenaamd hedonistisch leven leidt, maar soms – vooral in de eerste akte – met de harde, financiële werkelijkheid wordt geconfronteerd. Of dat Donna als product van de jaren ’70 niet helemaal begrijpt dat haar dochter zoiets burgerlijks als trouwen wil. Bovendien is de (problematische) vader-dochterrelatie en de bijbehorende zoektocht naar identiteit een interessant uitgangspunt. Helaas worden al die ingrediënten met elkaar vermengd tot een kluchtige, iets te zoete cocktail, die vooral wil dat je aan het einde een beetje aangeschoten mee gaat zingen.

Oppervlakkige personages

Mede door al die frivoliteit worden de acteurs vaak beperkt, vooral in hun acteerwerk. Antje Monteiro krijgt met Simone Kleinsma en Lone van Roosendaal als haar voorganger-Donna’s een pittige taak, maar ze slaagt erin een andere, zachtere Donna neer te zetten. Vocaal staat ze weliswaar stevig in haar schoenen, maar haar spel is nogal gedicteerd en aangezet. In het nummer ‘t Glipt me door mijn vingers combineert ze spel en zang echter heel subtiel, ja, zelfs ontroerend. Waarschijnlijk is dat mede te danken aan de mooie vertaling van Coot van Doesburgh.

Oké, niet alle nummers zijn even overtuigend vertaald. In de titelsong, bijvoorbeeld, zingt Donna, wanneer ze vader Sam na 21 jaar (!) weer ziet nadat hij haar abrupt had verlaten: ‘Mamma Mia, help daar ga ik weer/ oh jee, het is nog niet gesleten’. Wat één ogenblik wel niet met geloofwaardigheid kan doen… Het nummer Als ‘k maar weet hoe het heet tussen Sophie en vader Bart is zelfs zo klef dat je je afvraagt of dit nog wel over een vader-dochterrelatie kan gaan.  Daartegenover staat gelukkig dat Van Doesburgh met nummers als ‘t Glipt me door mijn vingers, Weet je moeder dat, Onze zomer, S.O.S. en Pak je kans bij mij prima werk aflevert en karakter aan de personages geeft.

Jolijn Henneman overtuigt overigens als Sophie. Hier en daar komt ze iets te verlegen over, vooral in haar zang. Ze zingt mooi, maar haar stem is soms nog te dun, wat ten koste gaat van de verstaanbaarheid. Sophia Wezer en Hilke Bierman, als respectievelijk Donna’s vriendinnen Tanja en Roos, zijn bijna het tegenovergestelde. Ze zijn platter, brutaler en hebben daarmee terecht de lachers op hun hand. Een enkele keer wordt het te clownesk. Dat geldt ook voor de vaders. Dieter Troubleyn (als vader Sam) wint het weliswaar op vocaal gebied wint en Emiel de Jong (als vader Bart) levert het meest gevarieerde acteerwerk van de drie, maar dan nog ontsnappen ze niet aan de oppervlakkigheid van hun personage.

Achterhaalde vrouwbeelden

In het NRC stond dat deze uitvoering ‘vetter en sneller’ is, waarbij de ‘seksuele toespelingen explicieter zijn’ en de musical met de tijden is mee veranderd. Zeker, de tijden zijn veranderd, maar deze musical laat daardoor juist zien dat de personages van MAMMA MIA! in de tijdsgeest van de jaren ’90 zijn blijven hangen. Drie belangrijke personages zijn alleenstaande vrouwen/moeders die beweren het zonder man prima voor elkaar te hebben, maar in werkelijkheid de bevestiging van de man nodig hebben. Tanja die al drie huwelijken heeft ‘verslonden’ en haar exen blut achterlaat; Roos, die een vrijgevochten feministe blijkt te zijn, maar vijf minuten voor de bruiloft nog een van de vaders wil verleiden; Donna, die in haar eentje een kind heeft opgevoed en een taverne runt, maar uiteindelijk zowel de financiële als de fysieke steun van een man accepteert – het zijn vrouwen die anno 2018 niet zelfstandig zijn, maar juist afhankelijk, bijna naïef. Ironisch genoeg zit daar juist de (onbedoelde) tragiek van de musical. Achter al dat meezingen zit dus zeker wel een urgent thema over man-vrouwverhoudingen. Hopelijk speelt een volgende revival daar meer op in.

Kunst
special: Hans Op de Beeck

Confrontatie met jezelf

Wie de naam Op de Beeck hoort, zal in eerste instantie denken aan schrijfster Griet. Daar komt misschien wat meer verandering in, nu er twee exposities tegelijk zijn gewijd aan het werk van neef en beeldend kunstenaar Hans Op de Beeck (1969). In Galerie Ron Mandos is de expositie Cabinet of Curiosities te zien, in Het Scheepvaartmuseum, ook in Amsterdam, Sea of Tranquillity.

Hans Op de Beeck

Eerst iets over de veelzijdige Vlaamse kunstenaar. Hij maakt zowel sculpturen als installaties, tekeningen als foto’s en films, teksten en muziek. De keuze voor het medium wordt zowel gedicteerd door de inhoud ervan als de boodschap die hij over wil brengen. De grootte kan variëren van klein tot groot, en het stijlgemiddelde van minimalistisch tot wat gekunsteld, en van kunst tot misschien zelfs op de rand van kitsch.

meisje op sofa, Image courtesy the Artist and Galerie Ron Mandos. Copyright the Artist

Ron Mandos

Neem bijvoorbeeld het beeld dat je als bezoeker krijgt wanneer je door het raam de galerie aan de Prinsengracht in kijkt. Je ziet om te beginnen een kleine, asgrijze sofa staan waarop een slapend (of dood?) meisje ligt, het hoofd op een kussentje, een plaid over zich heen, badslippers op de grond ervoor. Als je de blik verder naar binnen werpt, zie je dat alles asgrijs is: de wanden, het tapijt, alle tentoongestelde werken. Alsof er een aardbeving heeft plaatsgevonden en alles in de tijd is gestold. Wanneer je eenmaal binnen bent, zie je vier interpretaties van het fenomeen Wunderkammer: kabinetten van 216,5 x 120 x 41 waarin uiteenlopende memorabilia zijn samengebracht, variërend van zeekoraal, een slak, een appel en een peer; Wajangachtige poppen, vlinders en – wederom – een kaars. Veelal Vanitassymbolen.

Wunderkammer 7 Image courtesy the Artist and Galerie Ron Mandos. Copyright the Artist

Elementen uit de Wunderkammer komen ook in enkele andere werken terug, zoals de vlinders bij het meisje dat slapend (of ook weer dood?) op een vlot ligt. Naast haar liggen doordrukstrips met (slaap?)pillen. Het meisje zelf komt weer terug in de film The Girl, de zee op een groot waterverfwerk On the Ocean. Alle werken pendelen ze op de een of andere manier tussen leven en dood, nostalgie en herinnering.

Het Scheepvaartmuseum

De expositie in Het Scheepvaartmuseum sluit op het eerste gezicht naadloos aan op die bij Ron Mandos: de bezoeker stuit om te beginnen al op On the Ocean (Night) en op een al even asgrijze inrichting. Een paar stappen verder en je staat voor de in een wit uniform gestoken kapitein van het imaginaire, mysterieuze en decadente cruiseschip dat op deze tentoonstelling centraal staat: Sea of Tranquillity. We herkennen er de Vlaamse acteur Johan Leysen in, die ook in de film die hier wordt vertoond terugkomt, gelijk bij Mandos het meisje op het vlot. Ook de kapitein heeft net als zij de ogen dicht. Omdat het personage hier staat in plaats van ligt, komt het over als introspectie.

Sea of Tranquillity (exhibition view)

Ook op deze tentoonstelling komt het thema leven en dood terug. Soms zelfs letterlijk, wanneer in de film (met een titelsong op tekst en muziek van Op de Beeck) de as van een op het schip overleden opvarende wordt uitgestrooid. Het beeld levert, net als het begin van de film, associaties op met videokunstwerken als Tristan’s Ascension (The Sound of a Mountain Under a Waterfall) en Fire Woman van Bill Viola, die in 2015 in de Amsterdamse Nieuwe Kerk waren te zien.

Sea of Tranquillity (film still)

Samenhang tegenover fragmentatie

Waar het meisje en de kapitein in de films terugkomen, is met name de film in Het Scheepvaartmuseum erg gefragmenteerd. Op de Beeck lijkt, door de figuren terug te laten komen, te zoeken naar zin en samenhang, terwijl hij net als de bezoeker weet dat het echte leven primair gefragmenteerd is. Op die manier schuurt zijn werk langs het bestaan. Dit roept ambivalente gevoelens op: rust en onrust, poëzie en onheil, afstand en betrokkenheid, intimiteit en universaliteit. Je moet je er als bezoeker in willen begeven, terwijl er ethische vragen op je afkomen. Over leven en dood, van mens en dier (de enorme stukken vlees in de keuken op het schip, waar de camera lang heen blijft scheren!). Het zijn op die manier niet in de laatste plaats vragen over jezelf. Het is de moeite waard die confrontatie aan te gaan.

 

Hans Op de Beeck: Sea of Tranquillity

Gezien in:
Het Scheepvaartmuseum
Nog te zien tot: 9 juni 2019

Hans Op de Beeck: Cabinet of Curiosities

Gezien in:
Galerie Ron Mandos, Amsterdam
Nog te zien tot: 27 oktober 2018

 

 

 

Eivør - EIVØR LIVE in Tórshavn
Muziek / Album

Live in de hoofdstad

recensie: Eivør Live in Tórshavn
Eivør - EIVØR LIVE in Tórshavn

Voor een fan is het uitkomen van een nieuw album altijd een hoogtepunt in het jaar. Dit album van Eivør werd opgenomen in de hoofdstad van de Faeröer eilanden. Tórshavn mocht ik ooit zelf bezoeken en daar kocht ik een aantal albums van deze bijzondere artieste.

Het is alweer drie jaar geleden dat ze maar liefst twee albums met nieuwe liedjes in één jaar uitbracht. Dat was het album Bridges en de Faeröerse versie van Slør. Daarna was er nog het project At the Heart of the Selhi met wat minder toegankelijke muziek van deze veelzijdige artieste. Vorig jaar bracht Eivør het album Slør uit in de Engelse versie.

Het stemgeluid als ware traktatie

Het live-album Eivør Live in Tórshavn lijkt opgenomen te zijn met het een heel orkest. Toch horen we alleen haar band met daarin natuurlijk Mikael Black en Høgni Lisberg. De opnamen klinken glashelder, alsof je er zelf bij bent. Ze zijn opgenomen tijdens drie optredens in Old Theatre van Tórshavn. De stem van Eivør blijft een traktatie om naar te luisteren. Ze kan de verschillende octaven met gemak halen en kan daarbij de noten zuiver en hoog pakken.

De zestien composities op het album staan vooral in het teken van laatste twee studio-albums. Ze vertolkt de nummers zowel in het Engels als in haar moedertaal. Anders dan je zou verwachten van een fan, valt het mee om hoogtepunten aan te wijzen op een album dat een perfect concert vertegenwoordigd. Luister bijvoorbeeld naar ‘Famous Blue Raincoat’ dat we kennen van Leonard Cohen. Pas als je de titel van het lied hoort gaat het licht ineens branden dat je naar deze Cohen-song zit te luisteren. Opvallend is dat het geluid van de bas herinneringen oproept aan Twin Peaks en in het bijzonder de muziek van Angelo Badalamenti.

Is er dan niets aan te merken? Voor de trouwe concertbezoeker zijn sommige liedjes wel heel vaak onderdeel van haar show. Ze geeft zelden een show doen zonder dat ‘Trøllabundin’ gespeeld wordt. Natuurlijk is het fraai, maar er zijn nog zoveel andere fraaie liedjes in haar rijke oeuvre die bijna nooit meer gespeeld worden.

Aanrader

De eerste editie van het album verscheen in eigen beheer en was alleen te koop tijdens haar show in de lente van dit jaar. Het zat in een digipack met een boekje van zes pagina’s, dat versierd was door de artieste zelf. Wie deze te pakken krijgt, heeft een bijzonder exemplaar. De overige fans moeten wachten tot het album officieel uit gaat komen bij een nieuw platenlabel. Het album zal alleen te koop zijn via de website of bij haar optredens. Het zal niet verschijnen op de verschillende streamingplatforms. Het wachten zal het waard zijn. Ze speelt liedjes van haar albums Room, Bridges en Slør met het voornoemde lied van Leonard Cohen als toevoeging. Het album klinkt als een klok en is een waardevol souvenir voor wie haar live heeft zien spelen. Ook als je er niet bij was, heeft dit live-album een extra dimensie door het orkestgeluid, de grootsheid en werkelijk glasheldere sound van deze opnames. De ruimte klinkt daarin door. Voor de fans, maar ook voor beginners, is dit live-album een echte aanrader die iedereen vele uurtjes luisterplezier gaat opleveren.

Live in Nederland: 26 oktober, Bitterzoet, Amsterdam

TitoParis_Mim-ê-Bô
Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging
TitoParis_Mim-ê-Bô

Tito Paris voor uniek optreden in Rotterdam

Hij wordt ‘Kaapverdië’s meest geliefde zoon’ genoemd. Op veertien oktober komt Tito Paris voor een eenmalig concert naar de Doelen in Rotterdam. Uw recensent volgt deze Kaapverdische zanger al jaren. Met het verschijnen van Mim ê Bô verbrak hij een stilte van zo’n vijftien jaar.

Muzikaal is Tito Paris het beste te plaatsen in de hoek van Buena Vista Social Club. Dan kunnen de meeste muziekliefhebbers, ook als ze niet zo bekend zijn met dit soort internationale acts, het gevoel van deze prachtige muziek het beste plaatsen. Als je luistert naar het nummer ‘Rasposta de Segredo Cu Mar’ met de gastvocalen van Bana zul je al snel je helemaal in de sfeer van voornoemde band voelen. Eigenlijk kunnen we heel simpel zijn over dit nieuwe album van Tito Paris: het is een aaneenschakeling van heerlijke melodieën en dito zang met de nasmaak van de warme zomer die we net achter de rug hebben. Jammer dat zijn albums in onze omgeving zo moeilijk verkrijgbaar zijn. Paris verdient veel meer aandacht. Zijn kleine oeuvre bevat veel muzikaal lekkers.

In 2007 bracht hij nog het live-album Acustico uit, maar zijn vorige, echte studio-album dateert alweer van 2002: het fraaie Guilhermina. Het meest geliefde album tot op heden is het uit 1996 stammende Graca de Tchega, maar met de nieuwste aanwinst Mim ê Bô steekt hij dat topalbum moeiteloos naar de kroon. Net zoals velen wist ik vorig jaar nog niet dat het album al in Kaapverdië was uitkomen; mag ik hem daarom dit jaar als wereldmuziekalbum van het jaar bestempelen? Als lezer en luisteraar snap je het natuurlijk al: het wordt bij zijn optreden warm, zwoel en genieten half oktober in De Doelen te Rotterdam.

 

Kunst / Expo binnenland

Robuuste huiden en stevige kuiten

recensie: Pure Rubens

Misschien is een tentoonstelling over de olieverfschetsen van Rubens in het Museum Boijmans Van Beuningen wel voor de hand liggend. Het Museum bezit zo’n twintig schetsen van de kunstenaar en kan dus gemakkelijk uit de eigen collectie putten. Toch is het al bijna zeventig jaar geleden dat het Museum dit onderwerp belichtte. Bovendien bestaat de tentoonstelling uit veel meer dan een aantal uit het depot opgeduikelde werken. ‘Pure Rubens’, georganiseerd in samenwerking met Museo Nacional del Prado in Madrid, toont veel topstukken op heldere wijze. Het is de extra toeslag bovenop je kaartje meer dan waard.

Binnenin de nis

Die helderheid is grotendeels te danken aan de ruime opzet van de tentoonstelling. Een introductiefilm en een met tekeningen versierde tekst over Rubens’ werkwijze leiden het geheel duidelijk in. Vervolgens is het lastig om te verdwalen in de paar grote, aaneensluitende zalen, maar de expositie is ook weer niet zomaar, in één oogopslag, te zien. Dat komt onder andere door een grote nis in het midden van de hoofdzaal. De nis zorgt ervoor dat niet alleen de grote werken de aandacht trekken, maar dat juist ook de kleinere olieverfschetsen opvallen.

Peter Paul Rubens, De kruisafname, 1611-1614, olieverf op paneel, Londen the Courtald Gallery

Een goed voorbeeld hiervan vind je direct bij het betreden van de tentoonstelling. Rechts van je hangt een groot schilderij, maar als eerste zie je juist de kleine schets op de wand tegenover je. De schets en het schilderij verbeelden hetzelfde onderwerp, de ontmaskering van Achilles, maar tonen de voorstelling op verschillende manieren. Op de schets is Achilles kwetsbaar: hij schrikt van de ontmaskering, waarvan het gevolg is dat hij mee zal moeten vechten in de strijd. Op het schilderij ziet Achilles er daarentegen juist krachtig uit op het moment dat hij wordt ontmaskerd. Hij trekt het zwaard, waaraan hij wordt herkend, heldhaftig uit een berg juwelen en zijn rode mantel wappert als die van een superheld.

De tentoonstelling is thematisch opgebouwd, met uitzondering van de werken in de nis, die komen uit Rubens’ vroege periode aan het begin van de zeventiende eeuw. De kunstenaar verblijft dan acht jaar in Italië en wordt daar vooral beïnvloed door de klassieke traditie en de eigentijdse Italiaanse schilderkunst. Opvallend in de nis is ook zijn uitbeelding van een Oudtestamentisch verhaal over Simson en Delila. Twee olieverfschetsen tonen hoe Simson, verraden door zijn geliefde, gevangen wordt genomen door soldaten. Beide werken zitten vol beweging en de robuuste huid van Simson en het zachte, lelieblanke lichaam van Delila zijn haast tastbaar. Het is een fantastische stofuitdrukking die op de meeste kunstwerken in de zalen te bewonderen valt.

Peter Paul Rubens, Drie nimfen met de hoorn des overvloeds, ca. 1625-1628, olieverf op paneel, Londen, Dulwich Picture Gallery

Rubensvrouwen

Mooie vrouwen als Delila kunnen in een tentoonstelling over Rubens eigenlijk niet ontbreken. Je zou kunnen stellen dat drie typische ‘Rubensvrouwen’ zijn afgebeeld op het werk Drie nimfen met de hoorn des overvloeds. Van het werk zijn zowel de schets als het uiteindelijke schilderij te zien en op beide zien we weldoorvoede schoonheden met stevige kuiten en bolle wangen. De schets is helemaal van de hand van Rubens, op het schilderij zijn de vruchten, bloemen en dieren geschilderd door Frans Snijders. Een kunstenaar met een productie als die van Rubens kan immers niet anders dan een deel van zijn werk uitbesteden.

Dat Rubens enorm veel produceerde en dat de schetsen in olieverf ook commerciële doelen dienden wordt in de tentoonstelling goed uitgelicht. Een ander aspect dat verschillende keren de aandacht krijgt is een vergelijking tussen de olieverfschetsen van Rubens en de losse schilderijen van de impressionisten. De vergelijking grappig, maar gaat niet helemaal op. De impressionisten presenteerden hun schetsen als voltooide werken, terwijl ze voor Rubens deel uitmaken van zijn werkproces. Rubens onttrekt zijn schetsen dan ook aan vele ogen door ze voornamelijk in zijn atelier te bewaren, bij zijn overlijden worden er daar honderden gevonden. Dat de tijden wat te gemakkelijk naast elkaar worden geplaatst is jammer, maar het is één van de weinige minpunten van de verder prachtige tentoonstelling.

 

Boeken / Fictie

Literatuur van lichaamsholtes

recensie: Marieke Lucas Rijneveld – De Avond is Ongemak

In zowat alle recensies werd dit boek onthaald als Neerlands hoop: een romandebuut dat niets minder was dan een meesterwerk en zelfs de vergelijking met De Avonden kon doorstaan – wellicht uit luiheid omwille van het woord ‘avond’. Begrijpe wie kan: De Avond is Ongemak is weliswaar aardig geschreven, maar daar houdt het ook op.

De plot van De Avond is Ongemak past op een bierviltje: gezin verliest oudste zoon, gezin rouwt en groeit uit elkaar. Dat wordt uitgesmeerd over 270 pagina’s, waarbij het verdriet, de onmacht tot communicatie en de drang om te ontsnappen zin na zin in je gezicht wordt gegooid. De Avonden van Gerard Reve ging over de waanzin van de oorlog en de illusieloosheid van de jeugd die eruit kwam, zonder dat die oorlog ook maar één keer bij naam werd genoemd. Hier struikelt pagina na pagina ‘verdriet’ over ‘pijn’, ‘hart’ en ‘gemis’. Zodanig in your face dat het op den duur bijna lachwekkend wordt, wat ongetwijfeld niet de bedoeling was. Het gevolg is ook dat het je op geen moment raakt, ondanks het rauwe verdriet dat wordt ontleed. Je moet het als auteur maar kunnen.

Kakken

Ook de symboliek is om van te huilen. Hoofdpersonage Jas draagt het hele boek door haar jas, die ze weigert uit te trekken. Wat uiteraard een letterlijke vertaling is dat de gevoelens die ze niet krijgt geuit. Ze slaagt er ook niet in te kakken, omdat ze van verdriet helemaal verstopt zit. Het is allemaal zo doorzichtig.

Maar wat nog het meest stoort, is de constante stroom aan vergelijkingen. Haal die er allemaal uit en je houdt een boekje van 50 pagina’s over. Er mag geen vuilniszak in beeld komen of de opening ervan gelijkt op de aars van een koe. Gesneden snijbonen zien eruit als een uitgeroeide sprinkhanenplaag. In plastic verpakte hooibalen zijn als zeepblokken. En heeft een boek een ezelsoor? Dan wou het hoofdpersonage dat ze er zelf ook één had, om te weten waar ze was. Het lijkt wel of de auteur op elke pagina als een kind roept ‘kijk eens wat ik kan’. Zelfs in de allerlaatste twee woorden van het boek kan ze het niet laten uit te pakken met een – in dit geval bijzonder flauwe – woordspeling die de dramatiek van de situatie helemaal onderuithaalt.

Lichaamsholtes en wat erin te rammen

Zorgwekkende evolutie ook in de jongste literatuur van de Lage Landen: de fascinatie voor lichaamsholten en wat je er allemaal in geramd krijgt. Hielp het einde van Lize Spits’ Het Smelt het hele boek al bijna onderuit door de stok die ergens in werd gepropt waar die niet hoorde, gaat Rijneveld nog een stuk verder: zussen tongen met elkaar, zowel de vinger van de vader als de broer wordt in de anus van Jas gepropt, en op het einde krijgt een vriendin de spuit in haar achterste waarmee koeien geïnsemineerd worden. Suspension of disbelief, my ass. Het zal wellicht onmacht of zo moeten uitdrukken, maar het werkt gewoon niet. Wie heeft ooit als 12-jarige een oudere broer of zus gevraagd een vinger in de anus te steken, waarop die dat ook effectief deed? Kom nou.

Niet de avond, maar heel dit boek is ongemak. Slechts één scène – de huiveringwekkende, haast apocalyptische ruiming van de koeienstal, waar mond-en-klauwzeer is vastgesteld – blijft hangen. De rest is een waslijst van vergelijkingen en manke metaforen van een auteur die op elke pagina veel te zichtbaar haar best doet literatuur te bedrijven. Waarom mensen dit een adembenemend debuut of godbetert een meesterwerk noemen, is me een raadsel. Zou het met de Nederlandse literatuur dan zo erg gesteld zijn?

 

Boeken / Fictie

Een onmogelijke vriendschap

recensie: John Steinbeck - Muizen en mensen

Muizen en mensen betekende voor John Steinbeck een wereldwijde doorbraak. Wat John Steinbeck in 1937 in 134 pagina’s wist te vatten is een zeldzaam en ijzersterk verhaal over de grenzen van vriendschap en loyaliteit.

De vrienden George Milton en Lennie Small leiden als arbeidsmigranten ten tijde van de Grote Depressie een onzeker bestaan. Ze trekken van de ene ranch naar de andere, waar ze voor een schamele vijftig dollar per maand hooibalen sjouwen. Maar waar de andere migranten hun zuurverdiende centen uitgeven aan drank en vrouwen, houden George en Lennie vast aan hun droom ooit een eigen huisje te hebben, compleet met een moestuin, kippen en konijnen. Het maakt Lennie dolgelukkig te weten dat hij op een dag voor deze konijnen mag zorgen.

Bijzondere band

Muizen en mensen was oorspronkelijk als toneelstuk bedoeld, een gegeven dat in de hele novelle resoneert. Het grootste deel van het verhaal speelt zich op één boerderij af, waardoor het goed werkt in een theatersetting. Centraal staat de vriendschap tussen George en Lennie, die zowel erg hecht als zeer ongebruikelijk is. Lennie is mentaal zwak en George heeft zijn tante ooit beloofd zorg voor hem te dragen. Deze taak neemt hij uiterst serieus en hij wringt zich in allerlei bochten om te zorgen dat zowel Lennie als hijzelf niet in de problemen komt.

Dit houdt in dat George zo veel mogelijk het woord doet en Lennie zijn best doet het niet te verprutsen. Want hoewel Lennie beresterk is en dus hard kan werken, gedraagt hij zich vaak als een olifant in een porseleinkast. George probeert hem koest te houden door samen met Lennie te fantaseren over het huisje dat ze willen kopen. Maar ook de minst oplettende lezer kan op zijn vingers natellen dat dit huis er nooit zal komen.

Zuiderlijke tongval

Of mice and men werd al meerdere malen in het Nederlands vertaald. Peter Bergsma toont zich in topvorm met deze vertaling, waarin hij voor de lastige taak stond de zuidelijke tongval van de personages te vatten. Zo wordt er veelvuldig gebruik gemaakt van dubbele ontkenningen of worden letters ingeslikt, zoals wanneer Lennie George belooft: ‘I ain’t gonna say nothin’.’

Bergsma is niet zozeer geïnteresseerd in het zo nauwkeurig mogelijk vertalen van het gezegde. Veeleer vat hij de toon, die hij vangt in een soort Amsterdamse straattaal. Het is een ogenschijnlijk vreemde keuze, om een provinciaal- met een stedelijk dialect te vertalen, maar het stoort in het geheel niet. Het stelt Bergsma in staat de sfeer te vatten zonder vreemde bokkensprongen te moeten maken om een woordelijke vertaling te creëren.

John Tahon - Keramiekmuseum Princessehof
Kunst / Expo binnenland

In gesprek met schiere monniken

recensie: Johan Tahon - Monk
John Tahon - Keramiekmuseum Princessehof

Momenteel kun je in het Noorden én in het Zuiden van ons land overzichtstentoonstellingen zien met werk van Johan Tahon (1965). Keramiek in het Princessehof te Leeuwarden, oud en nieuw werk uit verschillende materialen in het Bonnefantenmuseum in Maastricht (Beating around the Bush – episode #5).

Johan Tahon is een Vlaams kunstenaar die werd ontdekt door curator en museumdirecteur Jan Hoet. Zijn werk is in Nederland vooral bekend geworden door toedoen van galerie Gerhard Hofland in Amsterdam, die regelmatig stukken van hem toont.
In Maastricht wordt Tahons kunst geplaatst in relatie tot oude kunst, met name van de middeleeuwse beeldsnijder Jan van Steffeswert. Daar lenen de archaïsch overkomende beelden zich ook bij uitstek voor. In Leeuwarden worden de meeste, grotendeels monumentale, keramische figuren voor het eerst solo binnen de muren van een museum getoond. Ze staan in een zaalvullende vitrine waar de bezoeker omheen kan lopen. Een meer klassieke opstelling dan in Maastricht dus. Het werk spreekt hier meer voor zichzelf.

In gesprek

John Tahon

Johan Tahon, Monk, 2016-2017, geglazuurde keramiek, +/- 160 cm hoog. Foto: G.J. van Rooij.

Deze klassieke opstelling nodigt uit tot een (intern) gesprek. De opstelling begint ook haast symbolisch: met twee kleine koppen, Ozean en Yosemite, die samen zijn neergezet. Beide komen ritualistisch over, overgoten met wit glazuur, zoals in India melk of water over een lingam (kleine pilaar of zuil) wordt gegoten. Diezelfde sfeer ademen ook de kleine vazen die als albarelli (apothekerspotten) tussen de monniken in de grote vitrine staan.
De monniken zelf staan er in zichzelf gekeerd en wat gebogen bij. Ze hebben geen armen, als bij een klassieke torso, hun lichamen zijn gedraaid en ze dragen allemaal een monnikskap. Ze zijn geïnspireerd op de schiere (witte) monniken op Schiermonnikoog. Opeens valt een figuurtje aan het eind van de vitrine op, tussen de potten. Het lijkt wel een duiveltje, met opstaande oortjes/horentjes en een glimlach om de mond. Een humoristisch element tussen alle ernst.

Dichterlijk

Tahon

Johan Tahon, Monk, 2016-2017, geglazuurde keramiek, +/- 160 cm hoog. Foto: G.J. van Rooij.

Tahon inspireert dichters en dat is te begrijpen, want je kunt bijna alleen op dichterlijke wijze over zijn werk praten. Voor Maastricht schreef Till Lindemann (van de band Rammstein) vijf gedichten. Op de tentoonstelling in Leeuwarden kun je elementen toepassen uit gedichten van Peter Verhelst over Tahon. Deze staan ook op Tahons website. De veegjes rond een oog van een monnik zie je dan bijvoorbeeld als houtskoolveegjes. Uit de gaten in de schedels ontspruiten onzichtbare berkentakken of geweien, verwijzend naar dieptepsychologie.
Waar de monniken hun ogen neerslaan, slaat de bezoeker die juist op en wordt er, dat is althans de bedoeling, door geraakt. Kijkend, erom heen lopend, het voor zichzelf in al dan niet poëtische taal proberen te vatten. Dat is het spirituele gesprek dat in Leeuwarden, en op een andere manier ongetwijfeld ook in Maastricht, wordt gevoerd. Een tentoonstelling die het 100-jarige Princessehof, en de Culturele Hoofdstad van Europa waardig is. Meer dan.

Ga dus naar Leeuwarden. En naar Maastricht. En als het even kan ook nog naar Boijmans van Beuningen in Rotterdam, waar t/m 23 september in het kader van de expositie ANIMA MUNDI Tahons Offer valt te zien.

Boeken / Fictie

Oude dromen van de toekomst

recensie: Philip K. Dick - Elektrische dromen

Opdringerige huishoudrobots, mensen die gedachten kunnen lezen en intergalactische snelwegen: de bundel Elektrische dromen van Philip K. Dick zit vol met dit soort futuristische taferelen. Deze veelzijdige science fiction bundel toont aan dat Dick een expert is in het genre. De verhalen ontroeren, beangstigen en zetten je aan het denken.

Philip K. Dick (1928 – 1982) wordt beschouwd als een van de grootmeesters van de Amerikaanse science fiction. Zijn romans zijn verfilmd tot o.a. Blade Runner en Minority Report. Een tiental korte verhalen is onlangs bewerkt tot de Amazon serie Electric Dreams en verzameld in de gelijknamige bundel.

De connectie met de serie is niet te missen. De korte verhalen in Elektrische dromen zijn allen voorzien van een inleiding door de desbetreffende regisseur. Hierin leggen ze uit waarom ze ervoor gekozen hebben om het verhaal te verfilmen en welke elementen uit de oorspronkelijke tekst ze behouden hebben. Doordat de introducties een context bieden, vormen ze een toegevoegde waarde in het geheel.

Nog altijd relevant

De verhalen zijn heel verschillend van aard, van pure science fiction met robots en ruimtereizen (‘Verkooppraatje’) tot enge horror (‘Het vaderwezen’). Hoewel ze decennia oud zijn, doen ze bijna niet gedateerd aan. Ook leest de tekst zeer vlot weg (wat tevens hulde voor de vertalers is). Het telepathische element in ‘De kapmaker’ verraadt echter dat de verhalen geschreven zijn in een ander tijdperk: dit soort praktijken was namelijk populair in de science fiction van de jaren zestig van de vorige eeuw. Gedachtelezen anno nu zou via technologie plaatsvinden, niet via mensen met een speciale telepathische gave. Ook zijn de ietwat stereotypische rollen voor mannen en vrouwen niet meer helemaal van deze tijd.

Ondanks deze verouderde elementen valt het vooral op dat de verhalen nog altijd relevant zijn. Het verhaal over de gedachtelezers doet denken aan de huidige praktijken in China, waar de regering steeds verder gaat in het monitoren van de bevolking. Of neem ‘Autofab’, een verhaal over zelfregulerende fabrieken die maar blijven produceren, ook al zijn alle grondstoffen op. De lokale bevolking probeert de fabrieken te vernietigen, maar deze zijn juist ontworpen om zichzelf in stand te houden. Dit roept vragen op over kunstmatige intelligentie: wat als robots steeds slimmer worden en dit ten koste gaat van de mensheid?

Aliens versus mensen

Het mooiste zijn de menselijke verhalen: ‘Het vaderwezen’ en ‘Menselijk is’. In deze vertellingen neemt een alien de vorm van een mens aan, met in beide gevallen een totaal andere afloop. In ‘Het vaderwezen’ ontdekt een jongen dat zijn vader is vermoord en dat een alien zich als hem voordoet. Wat volgt is een scène die direct in de tv-serie Stranger Things gebruikt zou kunnen worden: de jongen en zijn vriendjes gaan op zoek naar een manier om het vaderwezen te vermoorden. In ‘Menselijk is’ is een vrouw zeer ongelukkig in haar huwelijk met een vreselijk onaardige, door zijn werk geobsedeerde man. Na een reis naar een andere planeet is haar man ineens verdacht vriendelijk. Een wanhopige alien die met uitsterven wordt bedreigd heeft zijn lichaam overgenomen. Maar of zijn vrouw dat nu heel erg vindt…

De bundel Elektrische Dromen is een pareltje voor de sci-fi liefhebber. De verhalen zijn allemaal totaal anders waardoor je doorlopend verrast wordt, terwijl de introducties het boek een persoonlijk tintje geven. En er wordt wel gezegd: Don’t judge a book by its cover, maar in dit geval is de omslag wel een vermelding waard; de uitgever heeft voor een prachtig omslag gekozen, waarin je de menselijkheid uit Dick’s verhalen herkent.