Film / Achtergrond
special: Final cut van originele neo-noir

Blade Runners comeback

.

~

Het regent altijd in het Los Angeles van 2019. Blauwe en rode neonreclames spiegelen in de goot. Zeppelins zweven boven de stad; de reclames op hun flanken beloven een prachtige toekomst in de buitenaardse koloniën. Elke tijd komt met zijn eigen problemen. In 2019 betekent dat natte voeten en muitende, supersterke en organische robots die niet te onderscheiden zijn van mensen en replicants worden genoemd. Onder aanvoering van vechtmachine Roy Batty (Rutger Hauer) heeft een klein groepje robots zich onder de bevolking gemengd. Rick Deckard (Harrison Ford) heeft de taak deze rebellerende replicants te elimineren; hij is een zogeheten Blade Runner. Maar Deckard is geen partij voor Batty, feitelijk is het een wonder dat hij het einde van de film haalt.

Dystopie

Dat klinkt spannend, maar Blade Runner is een uitzonderlijk trage film. Regisseur Ridley Scott put spanning uit de omgeving, het eigen taaltje van LA, de kostuums en de magnifieke koppen van acteurs als M. Emmet Walsh en Edward James Olmos. Er zitten achtervolgingsscènes in Blade Runner, maar dan is Deckard de achtervolgde. Deckard is niet opgewassen tegen dit soort machinaties. Het einde zou dan ook volledig misplaatst zijn in een normale actiefilm, maar het past precies in de poëtische visie van Scott (met ook alle nadelen van poëzie: vliegende duiven, vertraagde opnames en treurig synthesizerspel).

~

In het science fiction-geweld van de vroege jaren tachtig ging Scotts tedere dystopie echter kopje-onder. Het publiek rekende op iets als het nachtmerrieachtige Alien, Scotts eerste science fiction-film uit 1979. Bij Harrison Ford dachten mensen aan Han Solo, de lachende schelm uit Star Wars en Star Trek: The Wrath of Khan ging in dezelfde week in première als Blade Runner. Ook had Blade Runner in de originele versie, op aanraden van de studiotechnici, een belachelijke voice-over (á la film noir) en een soort sprookjeseinde, met het paar dat naar de horizon zoeft. Dat de film ondanks al die tegenslag is blijven hangen in het collectieve geheugen van de pop-cultuur komt ondermeer door de opkomst van video. Daarnaast kwam er in 1992 een versie uit zonder voice-over en een alternatief einde, waardoor het opeens leek alsof Scott een dramatische strijd had geleverd tegen ‘de hoge omes’. En de juiste mensen, de smaakmakers van de cultuur – ontwerpers, striptekenaars, muzikanten, andere regisseurs – “dat zijn de mensen die dit soort films opmerken”, zegt Scott in zijn audiotrack. En die zijn het geweest die Blade Runner altijd hebben geprezen.

Wat ook bijdroeg aan de cultstatus is de mythe die ontstond rondom de figuur Deckard. Er zijn aanwijzingen in de film dat Deckard zelf een robot is. In een scène lichten Deckards ogen op, net zoals bij andere replicants; en hulp-sheriff Gaff (Olmos) lijkt Deckards gedachten te lezen – hetgeen impliceert dat Deckards geheugen geïmplanteerd is, een techniek waarover de kijker al eerder leert bij Deckards liefje, de robot Rachael (Sean Young). Scott zelf laat er weinig twijfel over bestaan en in interviews gaf hij al meerdere keren aan dat Deckard een replicant is. Maar dat zou ook sardonisch kunstenaarsgejen kunnen zijn, want er valt genoeg tegen die theorie in te brengen. Harrison Ford blijft erbij dat hij en Scott juist hadden afgesproken dat Deckard géén replicant is. En waarom zouden de ordediensten van Los Angeles een zwakkere variant afsturen op überbot Batty? Dat lijkt op zijn minst een contraproductieve strategie.

Extra

~

Deckards status krijgt voldoende aandacht op de dvd, in één van de acht (!) featurettes. Andere documentaires (de featurettes zijn samen te bekijken als Dangerous Days, een drieëneenhalf uur durende talking heads-documentaire) besteden ondermeer aandacht aan de slechte communicatie tussen Ford en Scott. Eye of the Storm gaat over de moeite die het kostte om de enorme sets te bouwen. De woeste investeerders – de opnames lagen na de eerste dag al een week achter – komen ter sprake in Living in Fear. Gek genoeg horen we niets over de verschillen tussen de oude versies en deze final cut. Op de buitenlandse uitgaven – er is een versie van drie schijven en één van maar liefst vijf, met vijf van de zeven verschillende montages van de film – zou je dat eventueel nog zelf kunnen uitzoeken. Scotts commentaartrack heeft te lijden onder zijn onsamenhangende gedachtegangen en de eindeloze rijen technische details die hij opratelt; zoals wanneer hij uitlegt waarom motion control een must is voor de filmer die gebruik maakt van maquettes. Veel leuker is de discussie tussen schrijvers Hampton Fancher en David Peoples, waarin ze herinneringen ophalen over het gros alternatieve eindes en kibbelen over wie welke zinnen schreef. De production designers krijgen één commentaartrack voor zeven man, voornamelijk gevuld met bouwmodellen en anekdotes over props die niet werken.

De film is volledig opgepoetst met digitale technieken: er zijn scènes ingekort, uitgerekt en toegevoegd. Oneffenheden, zoals het gesprek met Hassan de Dierenhandelaar, zijn opnieuw gedubd. Vijfentwintig jaar, maar dit is dan de uiteindelijke versie van Blade Runner. “My preferred version” noemt Ridley Scott het in de ultrakorte inleiding. In de originele 2,40:1-verhouding, zonder het softe einde en bevrijd van studio-inmenging, zal deze dvd-uitvoering de honger van de fans enigszins stillen (al zullen die waarschijnlijk beter aan hun trekken komen met de drie en vijf schijven tellende Engelse uitgaven) en Blade Runners recht op een volwaardige plek in de filmgeschiedenis verantwoorden.

Blade Runner: The Final Cut werd onlangs door Warner op dvd uitgebracht.