Muziek / Achtergrond
special: Sharp guitars und ooohs & aaaahs

London Calling lente 2006 en het vergelijkend journaille onderzoek

.

~

Hysterische toestanden waren er ook in Paradiso afgelopen weekend, want wat was het een bijenkorf. Bij dit festival is de verdeling van de mensen over de zalen normaal gesproken al een probleem, maar dit keer is het wel heel erg. Mocht je de (veel te) kleine zaal toch binnen zijn gekomen door ruim van te voren aanwezig te zijn, dan moet je geen bezwaar hebben tegen totale verdrukking. De hordes tieners hier in ieder geval niet. Wat zijn het er veel dit jaar! Adverteert London Calling tegenwoordig in de Fancy? Leuk, nieuw bloed houdt de muziek jong en fris, toch? Maar minder leuk, omdat zoveel tieners bij elkaar zich gemakkelijk massaal in een te klein zaaltje weten te proppen en zichzelf en hun omstanders te pletter te pogoën op zo’n beetje iedere hint van een ritmeversnelling in de muziek. Maar voor de bands zelf moet dit massale enthousiasme geweldig zijn om te zien. Deze kids zien er trouwens allemaal bijzonder goed uit: hippe haartjes en kleertjes met bewust gekozen strepen- of stippenpatronen. Waar komen ze toch vandaan, deze gestreepte mini-hipstertjes? Zijn dit misschien de nieuwe early adapters? Zouden zij alle previews en My Space pagina’s van de bands op dit festival al ruim van te voren hebben onderzocht? Zoals gebruikelijk werd er door de muziekmedia en op weblogs al dagen voor aanvang gespeculeerd wie het helemaal gaat worden deze keer. Wat is ons en al die tieners eigenlijk beloofd en wat is daar op London Calling lente 2006 van terecht gekomen? Een vergelijkend journaille onderzoek schept duidelijkheid.

Vergelijkend warenonderzoek

Net zoals het festival begint dit vergelijkend warenonderzoek met de grootste, meest gehoorde naam van allemaal: Dirty Pretty Things. Dit nieuwe project van ex-Libertine Carl Barat werd twee weken geleden aangehaald door Popmatters.com. De redacteur komt tot de conclusie dat ze weliswaar betere indierock maken dan de meeste bands, maar dat ze slechts een goed lijkende schaduw zijn van die groep die destijds je leven veranderde. Dit blijkt ook in Paradiso. De Dirty Pretty Things zijn hier gestoord populair. Elke omfloerste blik van Barat richting publiek levert hem hysterisch gegil op van de tieners. Bij de eerste noten is het meteen duidelijk: Libertines. Maar ze spelen werktuiglijk en zo ongeïnspireerd dat ze het niet redden met hun reputatie en de grote muzikale kwaliteit waarover ze beschikken.

~

Mystery Jets en The Kooks hebben de buzz rond hun naam vooral te danken aan succesvolle optredens op Eurosonic in Groningen eerder dit jaar. File Under schreef over The Mystery Jets: “Oké, dit is ook retro, maar dan wel van de hippe soort: hoekig, rammelend, very British en onweerstaanbaar!” Daarmee doet File Under de band uit Londen tekort. Bijkans iedere band op dit festival is hoekig, rammelend en vooral very British. Wat deze groep voor heeft op de rest is het aanstekelijke enthousiasme en een vleugje progrock. Zelden kwam een vader/zoon combinatie muzikaal zo goed uit de verf. Je zou willen dat Henry Harrisson je eigen vader was… Over The Kooks kon 8WEEKLY je eerder melden: “Daar [London Calling] zouden The Kooks trouwens ook wel eens hun opwachting kunnen maken, aangezien ze gewoon lekkere vlotte popmuziek produceren, maar dan met een tropisch tintje in de vorm van reggae en ska. Niks mis mee, dit bandje.” Ja, ook in Paradiso was het weer genieten van deze Kooks en hun zanger met zijn charmante hoge stem.

The Futureheads, ook zo’n veelgehoorde naam. Rockbeast beschrijft een concert van drie jaar geleden in Exeter (UK): `Een vriendelijk viertal die felle nummers van korter dan drie minuten eruit knallen’. Niks aan toe te voegen.

Over het Australische Howling Bells schreef London Calling.nl: `De onheilspellende drum- en baspartijen en de zwevende gitaren leggen een perfecte basis voor zangeres Juanita. Haar zanglijnen zijn wispelturig, soms bezwerend als een sirene, dan weer huilerig en bezeten, zoals PJ Harvey in haar beste tijd’. Nou, vooral PJ Harvey is in Paradiso nadrukkelijk aanwezig. Erg mooi.

~

De vrouwen

The Long Blondes, aahhh, The Long Blondes waren ook zo getipt. Bijvoorbeeld door Kindamuzik: “Bubblegumpop, hoekige punk en dansbare discobeats in een mix van fifties, seventies en eighties.” Tsja, om nou bijna alle decennia van popmuziek uit de vorige eeuw erbij te sleuren om dit vijftal uit Sheffield te omschrijven gaat wat ver. Voor nu is het genoeg om te vermelden dat sexy zangeres Kate het exacte negatief van Blondie is. Met zwart haar dus. What’s (not) in a name? Wat ons brengt bij een andere band waar het aantal vrouwelijke leden de mannelijke overtreft. Oor zegt: “Drie meisjes en een jongen uit Darlington die volgens eigen zeggen ‘electro-indie-punk’ brengen.” Klopt. We Start Fires is een eigenwijs en een tikkie kinderachtig riotgirlbandje. Leuk om onbekommerd met je klasgenootjes op uit je dak te gaan in de pub. Van een heel ander kaliber is de frontvrouw van de Noisettes. 3voor12 heeft de kenners ingeschakeld: “Nicole [Blommers] tipt The Noisettes, die ze beschrijft als een mix tussen Skunk Anansie en de Yeah Yeah Yeahs”. Zangeres Shingai Shoniwa is de eyecatcher en net zo vreemd exotisch als haar naam klinkt. Aan het rijtje Skunk Anansie en Yeah Yeah Yeahs kun je dan ook Grace Jones toevoegen, gezien haar excentrieke kleding en kapsel.

Dan nu de meest mannelijke band: Humanzi. Hormonale garagerock gebrouwen uit een explosief mengsel van testosteron en adrenaline. Bakkebaarden en leren jasjes bepalen hun looks en zanger Shaun heeft uiterlijk wel iets weg van Meatloaf. Geen vrouw waagt zich in de voorste helft van de kokende zaal… “This is the Shit so get used to it!” zingen ze. 3voor12 was er als de kippen bij: “Oordoppen in en gaan! The Stranglers! The Clash! Verdomme! The Damned!” En zo is het maar net.

Ook lekker lomp en mannelijk zijn de hooliganeske bandjes Bromheads Jacket en Sunshine Underground. Die laatste is goed gekozen als de late afsluiter van het festival. Ze bouwen een feestje zoals ook The Happy Mondays het misschien ooit deden. Al zijn ze op het podium iets te vadsige jongetjes in poloshirtjes. Veel te volks en veel te jong.

~

Hoogtepunt

Het Hoogtepunt van London Calling lente 2006, rapapaah, rapapaaah… Bromheads Jacket! Dit is je reinste Arctic Brut, maar dan beter. Drie schoffies bespelen overvolle zaal alsof het de normaalste en leukste zaak van de wereld is. De Duitse blogger Popnutten omschrijft hun muziek als volgt: “Bromheads Jacket, selbstverständlich auch aus Sheffield, bietet Sprechgesang, sharp guitars und Uuuhs & Aaahs. Ich bin sehr angetan ob der Einfachheit der Songs. Wunderbar.” Nee, dan live, dat is pas echt wunderbar. Als een opgevoerde en opgepunkte The Streets, geven ze alles wat ze hebben en meer. En menen het ook. De feestvreugde is helemaal niet meer te stuiten als zanger Tim na een snoekduik in het publiek weer boven komt drijven met een bebloed gezicht. Blij wijst hij het publiek op de overeenkomst met zijn held Henri Rollins. Zelfs als zijn gitaar een val op de grond niet overleefd, is hij niet te stoppen. Dan maar een liedje zonder gitaar. Eén conclusie: dit zijn de ware punkhelden!

De mindere helden van het festival traden op onder de namen van My Latest Novel, The Cinematics en The Immediates. Over de eerste vertelt Tijdnet: “Met scherpzinnige melodieën, klaaglijke violen en een delicate mix van percussie, belletjes en snaren wordt een gelaagd parcours afgelegd. Dat wordt af en toe gecounterd door complexe tempoveranderingen, en mondt soms uit in verheffende noisepartijen.” Weinig mensen hebben op dit festival echter het geduld voor een matig aftreksel van The Arcade Fire. Die vergelijking is te snel gemaakt, om dieper in te gaan op hun eigen geluid.

The Cinematics is een duidelijk voorbeeld van een band die we niet meer willen horen of zien de komende vijftien jaar. Britse postpunk met een zeer ernstig gezicht, gebracht door een voorman in het uitgekauwde kledingconcept van strak wit bloesje, smal dasje en de haren nonchalant in het gezicht gekamd. Dat mag niet meer, dat is uit.

Te jong

Het jonge The Immediates zijn met hun harmonieuze samenzang een soort punk-Beatles. Op zich een aardige vervanger voor Black Wire, maar ze hebben niet echt een duidelijk eigen geluid door de instrumentale stoelendans die er na ieder liedje plaatsvindt. Misschien wordt het beter als ze wat ouder zijn? Dat is ook het advies wat opgaat voor de jongetjes van The Good Shoes. Zeer getalenteerd, maar nog lang niet in evenwicht. Ze beheersen de meest ingewikkelde gitaarpartijen en kunnen hun muziek net zo hoekig en onnavolgbaar laten klinken als Clor, één van de hoogtepunten op de vorige editie van LC. Maar de zang is irritant schel en eentonig, waardoor de muziek al snel gaat tegenstaan.

Om nu met deze constatering dit festivalverslag te beëindigen staat ook maar zo negatief. Nou vooruit, nog één keer dan, om alle journalistenneuzen dezelfde kant uit te krijgen: BROMHEADS JACKET!

Film / Films

Alice in Wonderland?

recensie: Tideland

Dat eenzaamheid meesterlijk en bizar kan zijn bewijst de grillige Terry Gilliam (Brazil, Twelve Monkeys) eens te meer in zijn nieuwe film Tideland. De kracht van fantasie neemt in deze ‘volwassen versie van Alice in Wonderland’ een hoge vlucht. Stap je als kijker in Tideland dan stap je in een val en kun je niet meer terug. Natuurlijk alleen voor volwassenen die nog bevattelijk zijn voor sprookjes; voor alle anderen is de duikvlucht die Gilliam maakt in het scala aan menselijke emoties beslist gegoochel en manipulatie en een wrede aanval op de volwassen geest.

~

Snel, kort door de bocht en visueel bizar komt Gilliam tot the point of no return. Jeliza-Rose is het kind van oncapabele ouders. Mams is een hysterische verlopen en
verslaafde groupie en paps (Jeff Bridges) is de reïncarnatie van een asociale viking die op zoek is naar schateiland. Genadeloos laat Gilliam ons voelen wat het universum van de drugs voor een kind betekent. Om dat te overleven mag je als kind alles behalve spelbreker zijn. Geroutineerd stuurt ze haar vader op vakantie en wacht ze tot hij weer terug is. Bridges is als vader liefdevol maar onbeschoft, de enige aanwezige afwezige in haar bestaan – Jeff Bridges op zijn best. Nadat moeder als een oude schoen is overleden vlucht het tweetal naar de prairie. De lachwekkende winderige scène in de Greyhound is slechts een voorproefje van de winderigheid (en de denkbeeldige stank) die de kijker nog te wachten staat.

Vingerpopjes en vuurvliegjes

De wuivende prairie is voer voor Jeliza-Roses fantasie, het geeft haar een eigen universum. Samen met haar vingerpoppen – barbies zonder lijf – praat ze met vuurvliegjes en konijnen en verzint ze spoken en heksen. De blonde is wie ze eigenlijk wil zijn, de angstige wie ze is, en het kapotte hoofdje is de toekomst. Jeliza-Rose is vooral ontroerend in haar eenzame optimisme, commentaar, eigenheid en bovenal vindingrijkheid in het overwinnen van angsten. Zonder sentiment neemt ze de realiteit voor lief en past ze als een kameleon haar wereld aan, aan wat er levend of dood voor handen is. Terwijl ze steeds meer opgaat in haar eigen wereld verandert de prairie, na de kennismaking met buren Dell (Janet McTeer) en Dickens (Brendan Fletcher), in een oceaan met een zilveren haai. De bizarre buren worden opgenomen in haar spel en onbevreesd weet Jeliza-Rose langzaam hun eigenaardigheden te ontmaskeren. Eigenaardigheden die luguberder zijn dan haar eigen verbeeldingskracht en die de film tot een bizar hoogtepunt en eind zullen leiden.

~

Tideland is gebaseerd op het boek van Mitch Cullin, die het boek naar Gilliam opstuurde. Niet gek dat het boek aansloeg bij een filmmaker die zich aangetrokken voelt tot gekken en kinderen, en niet terugdeinst voor een onbevangen kijk op de wereld. Zijn voorliefde voor het vreemde is bij de fans bekend en geliefd, maar ook bij hen zal Tideland beslist reacties oproepen. Misschien zijn de aangestipte taboes – necrofilie, verwaarlozing door verslaving en waanzinnige obsessies – inderdaad makkelijker te lezen dan te zien. Of is het allemaal alleen maar moeilijker te aanschouwen omdat we de kracht, onschuld en verbeelding en het gemak waarmee Jodelle Ferland als Jeliza-Rose in haar eentje bijna de hele film draagt niet kunnen aanzien?

Controversieel of gewoon absurd?

Met Tideland weet Gilliam zijn publiek wakker te schudden en op de huid te zitten. Sommigen zullen geschokt reageren, anderen zullen een bizarre schoonheid met een link naar de werkelijkheid zien, met name in de geleidelijkheid waarmee Gilliam speelt met realiteit en absurditeit op de rand van het aanvaardbare. Hoe dan ook, zijn spel met de realiteit is subtiel, controversieel en consequent. Meesterlijk hoe Gilliam, samen met cameraman Nicola Pecorini, met onverwachte visuele invalshoeken, fantastische close-ups en de op het juiste moment toegepaste effecten en muziek consequent binnen het perspectief en de emotie van Jeliza-Rose weet te blijven, en voelt dat het meisje snapt dat ze een rol speelt. Mijn hulde aan de ‘goliath van de gekte’.

Muziek / Album

Muziek voor de verlatenheid

recensie: Templo diez - Winterset

Hoboken, Het eerste album van Templo Diez, was vernoemd naar een klein plaatsje in New Jersey aan de oostkust van de Verenigde Staten. De nu verschenen tweede plaat Winterset speelt zich af in het Midwesten, een derde plaat moet deze trilogie afmaken en zal zich in de richting van de westkust spoeden.

~

Het valt echter te betwijfelen of de opgeruimde Californische popsound past bij het gruizige en zoekende geluid van Templo Diez. Hoewel de deels in Den Haag en Parijs gevestigde band vier nationaliteiten rijk is, tappen ze namelijk gezamenlijk weer uit een heel ander cultureel vaatje: de stofwolken van de Amerikaanse gravelroads trekken op als Templo Diez begint te spelen. Op Winterset is de band uitgebreid met twee extra muzikanten, waaronder de Venezuelaanse zangeres en keyboardspeelster Gloribel Hernandez. Haar vocalen en pianoklanken maken het geluid van de band rijker en diverser, zoals het nummer Sal dat ze in haar moedertaal zingt.

Beeldende muziek

Het reisgevoel dat de albumtitels al in zich hebben wordt op Winterset nog versterkt door de namen van intermezzo’s als Southbound en Westbound. Een voortdurend zoeken naar nieuwe reisdoelen lijkt de onderliggende thematiek te zijn. Winterset is eveneens de titel van een film uit de jaren dertig en de muziek van Templo Diez heeft dan ook een sterk filmisch karakter. Het zou cowboymuziek voor de eenentwintigste eeuw kunnen zijn.

En op één of andere manier blijft Townes van Zandt door mijn hoofd spoken, alsof hij in deze muziek zijn postrockende reïncarnatie heeft gevonden. Er schuilt een zelfde gelukzalige droefheid in de vaak ingehouden en aftastende gitaarexercities van Templo Diez als in de doorploegende lyriek van deze Texaanse troubadour.

De plaat zit vol galm, die de verlatenheid van de Amerikaanse binnenlanden lijkt te suggereren. De stem van de als Fransman geboren zanger Pascal Hallibert is door de vervormer gehaald en slecht verstaanbaar, maar hij zingt met de fluisterende wijsheid van een oude man die je tracht te verstaan. Hij verleidt de luisteraar om steeds dichter bij de boxen te schuiven, alsof er een mythe uit een ver verleden wordt verteld. Na geconcentreerd luisteren vallen de tekstregels uiteindelijk als een wazige puzzel in elkaar: “I’d rise again today” en “It’s true I never mind” hoor ik hem zuchten in No Matter what. Het zijn de fragmentarische cadeautjes waar je uiteindelijk zonder moeite je eigen wereld omheen bouwt.

Boeken / Fictie

Belofte maakt schuld

recensie: Sarah Dunant - In the Company of the Courtisan (In het gezelschap van de courtisane)

Na het prachtige De geboorte van Venus was het wachten begonnen. Met het verstrijken van de dagen steeg de spanning. Elk moment zou de nieuwe roman van Sarah Dunant kunnen verschijnen. En nu is het dan eindelijk zover: In the Company of the Courtisan heeft het levenslicht gezien. We kunnen ons weer storten op het Italië van lang vervlogen tijden.

~

Ditmaal is niet het Florence van de vijftiende eeuw, maar het Venetië van begin zestiende eeuw de plek van handelen. We volgen de gebeurtenissen van de jonge, beeldschone courtisane Fiammetta Bianchini en haar trouwe metgezel, de dwerg Bucino. Gevlucht uit het door Spanjaarden en Duitsers veroverde en vernielde Rome van 1527 komen ze terecht in het toenmalige middelpunt van de Europese handel: Venetië. Met alleen een paar, vlak voor de vlucht ingeslikte, edelstenen en een gedichtenbundel, proberen ze in Venetië een nieuw bestaan op te bouwen. Aanvankelijk lijkt dit vrij hopeloos, maar door wat geluk en met behulp van oude bekenden lukt het hen uiteindelijk een luxueus leventje in de bloeiende havenstad op te bouwen.

Authentiek

Wederom weet Dunant het oude Italië nieuw leven in te blazen. Het zestiende-eeuwse Venetië wordt zo goed beschreven dat je het niet alleen voor je ziet, maar dat je zelfs de stank, die uit de nauwe vaargeulen opstijgt, ruikt. Het voelt allemaal levensecht aan. Die authenticiteit is te danken aan Dunants vaardigheid met de pen, maar ook aan het feit dat ze duidelijk haar research heeft gedaan. Hoewel Fiammetta en Bucino fictieve karakters zijn, was een dergelijke combinatie van gezelschapsdame en dwerg in die tijd niet ongebruikelijk. Daarnaast spelen vele bekende eigentijdse personages een rol. Zo passeren de schilder Tiziano Vecellio (Titian) en de schrijver Pietro Aretino de revue. Referenties naar hun werk in In the Company of the Courtisan zijn tevens referenties naar bestaande werken.

De vertelkunst van Dunant is zeer meeslepend. Het is duidelijk dat zij van oorsprong een thrillerschrijfster is, want de wendingen in het verhaal zijn klassieke voorbeelden uit dat metier. Op de juiste tijdstippen weet ze het verhaal weer in een stroomversnelling te krijgen door een niet verwachte gebeurtenis of onthulling.

Het beste van drie werelden

Dat maakt van In the company of the courtisan dan ook meer dan alleen een historische roman rondom een sterke vrouw en haar problematiek. We hebben het hier over een historische roman, gebaseerd op gedegen research, voorzien van twee kwetsbare personages, die ondanks tegenslagen en politiek gekonkel blijven vechten voor hun bestaan. En dat alles voorzien van een twist op het eind. Het beste van drie werelden ontmoet elkaar: de historische roman, de thriller, en de vrouwenliteratuur hebben een geslaagd verbond gesloten.

Het wachten op de nieuwe roman van Dunant is dus zeker beloond. We kunnen wederom genieten van een meesterlijk verteld verhaal. Een verhaal over een kleine man en diens grote liefde voor een vrouw die van het verkopen van haar liefde een kostwinning maakt. Maar ook een verhaal dat een belofte nakomt.

Nederlandse vertaling: Sarah Dunant • In het gezelschap van de courtisane • Uitgever: Archipel • Prijs: € 18,95 (gebonden) • ISBN: 9063052219

Boeken / Non-fictie

De absolute waarheid door een gekleurde bril

recensie: Aaron J. Klein - Vergelding

Als er één kwestie is die elke dag nieuws oplevert voor de internationale pers, dan is het wel de strijd tussen de Palestijnen en de Israëliërs. Het jarenlange gevecht om de heilige grond kent vele dodelijke conflicten, met de gijzeling van de Israëlische sporters op de Olympische Spelen in München als één van de bekendste dieptepunten.

Hoewel dit historische drama nu al meer dan dertig jaar achter ons ligt, bewijzen filmmakers en schrijvers dat het alles behalve vergeten is. Aaron J. Klein beschrijft in Vergelding op basis van geheime rapporten en gesprekken met (ex-)Mossad-agenten de gebeurtenissen in München en de contraterreuracties van Israël die daar op volgden.

~

Zelfde insteek als Spielberg

Vergelding begint met de levendige beschrijving van de gijzeling in München, zowel de voorbereidingen als de daadwerkelijke uitvoering. De rest van de pagina’s is gevuld met het antwoord van Israëlisch premier Golda Meir op de gijzeling: contraterreuracties die de dood betekenden voor een groot aantal prominente Palestijnen. Met deze aanpak kiest Klein dezelfde insteek als Spielberg in Munich en Vergelding kan dan ook gezien worden als een feitelijk meer correcte versie van de Hollywood-film. Helaas lijken de gesprekken met Mossad-agenten er wel voor gezorgd te hebben dat het boek overwegend een pro-Joodse kijk op de situatie biedt. Zo lezen we vaak over Palestijnse ’terroristen’ die tegen de Joodse ‘strijders’ vechten en moeten ook de Duitsers er regelmatig aan geloven. Sommige passages uit het boek zijn door de partijdigheid zelfs minder krachtig dan ze zouden kunnen zijn.

Schreiber bood Issa “een onbeperkte som geld” aan in ruil voor de Israëlische gijzelaars. Hij stelde voor dat zij een bedrag zouden noemen. “Dit gaat niet om geld,” zei Issa met afgrijzen. “Praten over geld is vernederend.” Hans-Dietrich Genscher, de gezette West-Duitse minister van Binnenlandse Zaken met zijn onderkin, was ook niet in staat de essentie van de missie van de terroristen te doorgronden. “Toen het me duidelijk werd dat de onderhandelingen niet tot het gewenste resultaat leidden, zei ik tegen de leider: ‘Je kent onze geschiedenis, je weet wat het Derde Rijk de joden heeft aangedaan… Je zult begrijpen dat dat niet nogmaals in Duitsland mag gebeuren.'(…)”

Interessant maar vooringenomen

Klein neemt in Vergelding ruimschoots de tijd om aan te geven hoe stom en amateuristisch de Duitse regering met de gijzeling en de gevolgen ervan is om gegaan. Je kunt je als lezer afvragen hoe relevant de onderkin van Genscher is voor de rest van het verhaal. Klein vergeet verder de beweegredenen van het Palestijnse volk duidelijk weer te geven. Voor de kant van Israël neemt hij echter wel ruimschoots de tijd. Hij geeft de lezer hiermee niet wat deze verwacht van het boek: een volledige en zo onpartijdig mogelijke beschrijving van (de voorbereiding en gevolgen van) de gijzeling in München. In plaats daarvan krijgt hij een geromantiseerde versie van de werkelijkheid waarin alle feiten kloppen, maar die niet de volledige waarheid bevat. Dit, gecombineerd met typfouten en onduidelijk geschreven zinnen, maakt dat Vergelding geschiedkundig een stuk minder relevant is dan het had kunnen zijn.

Boven alles is Vergelding geen saai boek. Het leest plezierig weg en het verhaal rondom de gijzeling in München is dusdanig interessant dat je aandacht niet snel verslapt: iets dat Spielbergs Munich reeds bewezen heeft. Het probleem van het boek zit vooral in de partijdigheid en de slordige uitwerking. Je koopt een dergelijk boek omdat je meer wilt weten over München en het gevecht tussen de Palestijnen en de Israëliërs, maar je krijgt vooral de Joodse visie op de situatie. Erg jammer, want Klein had genoeg goede bronnen om van Vergelding een tijdloos naslagwerk te maken.

Theater / Voorstelling

Appelacteurs leven zich te weinig in

recensie: De Storm (Toneelgroep De Appel)

De theatrale verbeelding; daar draait het om in de nieuwe voorstelling van Toneelgroep De Appel. De belangrijkste dramatische effecten in De Storm moeten zich namelijk afspelen in de verbeelding van de toeschouwers. Inleving en een goede tekstbeleving van de acteurs is daarbij essentieel. Helaas houden ze dit niet de hele voorstelling vol.

De Storm

~


De Storm (van William Shakespeare) gaat over Prospero (Hubert Fermin), die door zijn broer Antonio (Iwan Walhain) wordt verstoten, op een bootje wordt gezet, en vervolgens op een eiland aanspoelt. Daar maakt hij de enige bewoner (Kalibaan, een niet aan onze beschaving aangepast natuurmens) tot zijn slaaf en zint hij op wraak. Hij ontketent een storm waardoor zijn broer en handlangers terecht komen op zijn eiland. Uiteindelijk neemt hij ‘wraak’ door zijn broer te vergeven.

Aus Greidanus

Regisseur Aus Greidanus, vorig seizoen succesvol met De Tantalus, heeft met zijn concept niet voor de makkelijkste weg gekozen. Het publiek zit rondom het speelvlak en kijkt dus constant in het gezicht van de overbuurman. Het raakt hierdoor makkelijk afgeleid. Daarbij komt dat het toneelbeeld sober is. Op een oranje cirkel in het midden van de vloer en een paar klapstoelen na, is er geen decor. De acteurs moeten hierdoor alles uit de kast halen om tot de verbeelding te spreken.

Geluidseffecten en kostuums

~


De acteurs worden bijgestaan door de geluidseffecten. De voorstelling opent meteen spectaculair met harde geluiden van wind, bliksem en klotsend water. Rondrennende schippers en zwierende touwen maken dit beeld compleet: de wraak van Prospero is losgebarsten. Minder geloofwaardig zijn de scènes waarin de bemanning wordt opgejaagd door ondefinieerbare geesten. Antonio en zijn handlangers deinzen terug op het commando van angstaanjagende geluiden, maar je wordt er niet koud of warm van.
Een ander hulpmiddel zijn de prachtige kostuums van Annelies de Ridder. Kosten noch moeite zijn gespaard. In combinatie met de pruiken en uitbundige grime lijken de acteurs zo uit een Elizabethaans theater – het theaterleven in Engeland in de tweede helft van de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw – te zijn weggelopen. Ze zijn een lust voor het oog maar erg in contrast met de kale ruimte. Dit roept vragen op. Het uiterlijk van de acteurs en de ruimte zijn zo slecht in evenwicht dat je je afvraagt waarom hiervoor gekozen is.

Spanning

Toch zijn er zeker scènes in de voorstelling waarin alles klopt. De acteurs dreunen hun tekst dan niet op, maar spelen geconcentreerd en met de juiste pauzes en klemtonen. Je gelooft ze en wordt meegezogen in het spannende verhaal. Want dat is het. Zelfs vier eeuwen na de eerste opvoering is het nog fascinerend om te zien hoe mensen in tijden van nood alleen maar aan zichzelf denken en allemaal wel koning willen worden. Als het aantal sterke scènes toeneemt en het aantal zwakke af, dan kan De Storm nog een succesvolle productie worden.

De Storm is nog t/m 20 mei 2006 te zien. Klik hier voor de complete speellijst.

Muziek / Album

Toonbeeld van zuidelijke warmte

recensie: Susana Baca - Travesias

Travesias heet de nieuwste cd van de Peruaanse Susana Baca, zangeres van zeer uiteenlopend materiaal op zowel muzikaal als taal- en tekstueel gebied. Naast interpretaties van Afro-Peruaanse liederen zingt Baca op Travesias bewerkingen van twee Franstalige nummers, naast een cover van de Ierse singer/songwriter Damien Rice. De begeleiding van de breed inzetbare gitarist Marc Ribot en een duet met de Braziliaanse bossanovalegende en huidige minister van cultuur Gilberto Gil maken van Travesias al bij voorbaat een interessante aangelegenheid.

Voorgeschiedenis

Baca groeide op in de Peruaanse stad Chorrillos en is van Afro-Peruaanse afkomst. Ze is zeer begaan met haar culturele erfgoed en is medeoprichter van een centrum voor de exploratie en instandhouding hiervan. De zangeres kwam in 1995 onder de aandacht dankzij een door David Byrne samengestelde compilatie en bracht vervolgens drie albums uit op diens Luaka Bop-label. Haar betrokkenheid bij de Afro-Peruaanse cultuur vond hierop duidelijk haar weerslag: de nadruk lag bij deze opnamen op liederen uit deze traditie. Het in 2002 verschenen Espiritu Vivo bevatte echter ook heel andersoortig materiaal, waaronder een Franstalige versie van Autumn Leaves en een verrassende keuze voor Björks Anchor Song.

Eclecticisme

Op Travesias wordt de eclectische lijn weer opgepakt. De cd bevat zeer afwisselende nummers, qua taal variërend van Spaans en Portugees tot Frans en Engels. Zo’n grote reikwijdte had op muzikaal vlak kunnen leiden tot overdreven wijdlopigheid, maar de stabiliteit van de arrangementen voorkomt dit. De overwegend akoestische gitaren van Marc Ribot en Sergio Valdeos en de cajon (houten kist) van Juan Medrano Cotito leveren een perfect uitgevoerde en uitgebalanceerde achtergrond voor de emotionele zang van Baca. De strijkers van The Tosca Strings maken van een aantal nummers mooi omfloerste tegenpolen voor de overige, meer minimalistisch uitgevoerde stukken. Het beheerste spel en de afgepaste productie geven de nummers een toegankelijke klank, wat echter niet ten koste gaat van de zuidelijke warmte die de muziek uitstraalt.

Spraakverwarring

Het gebruik van meerdere talen pakt een enkele keer minder gelukkig uit. Aan het Engels had Baca zich beter niet kunnen wagen, getuige het refrein van Damien Rice, cover en afsluiter Volcano. Een groot deel van het nummer wordt al in het Spaans gezongen, maar verstandiger was een volledig Spaanstalige versie óf complete weglating geweest. Interpretaties van Maxime Forestier’s Né quelque part en het van oorsprong Haïtiaanse Merci bon Dieu zijn mooi, maar het Frans is niet geheel vlekkeloos. Bij deze nummers is dit echter minder storend. De zangeres zingt op het merendeel van de nummers gelukkig gewoon in het Spaans en daarin is ze duidelijk op haar best. De flamencosound van Guillermina, het ingetogen en mysterieuze Una Copla me ha Cantado en het met accordeon opgeluisterde, vriendelijke Viento del Olvido bewijzen dit. Maar ook Estrela, het in het Portugees gezongen duet met Gilberto Gil, is wonderschoon. Travesias zal zonder twijfel de liefhebbers van emotionele Zuid-Amerikaanse muziek aanspreken. Jammer alleen van dat laatste nummer.

Muziek / Album

Jay Dee R.I.P. (1974-2006)

recensie: J Dilla / Jay Dee - Donuts

Radiospecials van onder andere toonaangevend BBC-dj Gilles Peterson en tribute-avonden van Toronto tot Bitterzoet bewijzen dat er niet zomaar iemand overleden is. Met producer en MC Jay Dee is er een muzikaal genie weggevallen. Zijn nieuwste album Donuts zou een proeve van zijn kunnen worden, en werd zijn laatste album. Hoewel er de komende tijd nog heel wat postume opnamen zullen opduiken van deze productieve producer.

Foto: Roger Erickson.
Foto: Roger Erickson.

Midden jaren negentig werd a Tribe Called Quest tijdens een tournee met George Clinton attent gemaakt op een muzikaal talent uit Detroit. Die stad staat niet bekend als hotspot voor hiphoptalent, maar Clintons toetsenist Amp Fiddler kende deze jongen uit de buurt en had hem de fijne kneepjes van de drummachine geleerd. James Yancey liet in de tourbus zijn tape horen en de meedeinende hoofden van de voltallige crew zeiden genoeg. Jay Dee werd vervolgens regelmatig uitgenodigd in de studio en er ontstond een verbond, The Ummah, met gelijkgestemden als Ali Shaheed Mohammed, Rafael Sadeeq en Q-Tip. De kracht van deze formatie, die later (met onder andere ?uestLove van the Roots) de Soulquarians zouden vormen, is de kwaliteit van de leden om soul in hiphopbeats te vangen.

Honing

Funk en jazz waren al langer de motor onder menig hiphopproductie, maar de echte soul was nog niet eerder zo gevangen in hiphopklanken als onder invloed van Jay Dee. Niet alleen doordat de man een fanatiek beat digger (verzamelaar van obsure platen) was, en zijn kennis van het soulverleden dus groot was, maar vooral door de manier waarop hij beats als met honing wist te omhullen. Minimalistische, raar geplaatste soulclaps, schuivende hi-hats en wiebelende potten-en-pannen-drumloops werden zijn trademarks.

Welcome to Detroit

Jay Dee’s producties raken van a Tribe Called Quest en De La Soul tot Busta Rhymes en Janet Jackson. D’Angelo’s album Voodoo en Commons Like Water for Chocolate zijn door zijn toedoen klassiekers geworden. Zijn eigen naam (of eigenlijk zijn alias J Dilla) werd pas echt bekend met zijn solo album Welcome to Detroit (2002) en het album met LA producer Madlib, Jaylib (2004). Net als zijn soulmate van de westkust was hij een workaholic. Zo erg zelfs dat in 2003, doordat hij soms nachten doorging zonder goed te eten, een van zijn nieren werd aangetast. De resulterende verminderde weerstand leidde ertoe dat hij een jaar lang ziekenhuizen in en uit ging. Hij redde het nog – in roelstoel- om een Europese tournee te doen (ondere andere in Amsterdam), maar drie dagen na zijn 32ste verjaardag en evenveel dagen na de release van Donuts begaf zijn lichaam het aan wolfszweer.

Collage

Donuts is grotendeels opgenomen in het ziekenhuis met een mobiele studio, en is een collage geworden van Jay Dee’s wereld. Een wereld vol korte, verknipte, steeds herhaalde lofi- en hifisamples, filmische hiphop en een omgevallen vuilnisbak aan soulvolle inspiratie. 32 korte nummers die samen het universum Jay Dee weergeven, en die steeds binnen anderhalve minuut een tapijt aan sfeer neerzetten. Ze vormen het bewijs dat sampling nog steeds verassende muziek kan opleveren.

Nummers als Workinonit en Don’t Cry met hun frontale vocale samples zou je niet anders dan zo willen horen. Hoewel je soms toch het gevoel bekruipt dat het net even langer mag duren, en dat een MC een woordje mee zou mogen praten. Het is een stuk minder gepolijst geluid dan zijn producties voor anderen en daarom wellicht met zijn drie kwartier een zware introductie voor degenen die nog niet bekend zijn met Jay Dee. Neem dan de duik in eerdere producties en kom er ook achter dat een groot man is overleden.

Boeken / Non-fictie

Duizend boeken die je gelezen moet hebben

recensie: Peter Boxall (red.), Peter Ackroyd (voorwoord) - 1001 books you must read before you die

Wie op zoek is naar een begin van literaire canon, kan sinds kort terecht bij een loodzwaar en uitbundig geïllustreerd overzicht van de gehele wereldliteratuur, althans het gedeelte dat de medewerkers eruit destilleerden. Het leuke van dergelijke lijstjesboeken is dat je altijd dingen mist of fouten ontdekt. Wat het leesplezier overigens niet vermindert, of de honger naar boeken.

Illustratie bij Goethe's 'Faust' door Eugène Delacroix (Louvre, Parijs)
Illustratie bij Goethe’s ‘Faust’ door Eugène Delacroix (Louvre, Parijs)

De titel – 1001 books you must read befor you die – bevat twee olijke overdrijvingen. Door een fout bij de zetter is de derderangs keukenmeidenroman De ontdekking van de Hema ertussen geslopen, zodat nog maar duizend boeken overblijven. Dat zijn dan ook nog alleen maar romans. Homerus bijvoorbeeld ontbreekt meteen al, net als Shakespeare – en dat voor een zeer op het Engels georiënteerde collectie. Je zou denken dat de dames en heren deze strengheid volhouden, maar dat valt tegen. Een aantal korte verhalen – van onder meer Borges, Conan Doyle en Kafka – werd simpelweg tot roman gebombardeerd, verhalenbundels werden in een aantal gevallen als roman beschouwd, maar Tsjechov doet niet mee, wat toch onrecht is. Waar de verzen van de blinde bard ontbreken, mocht Goethe’s Faust weer wel. Je kunt er over twisten of dat boek een toneelstuk is of een gedicht, maar een roman is het in ieder geval niet, en als Faust mag, dan ook de door afwezigheid schitterende Dante. Zelfs een geschiedenisboek over de befaamde brug in Mostar behoort ineens tot de romans, ongetwijfeld vanwege de oorlog in het voormalige Joegoslavië. Een vreselijke zaak, helemaal mee eens, maar met een dwingende literaire noodzaak heeft het weinig te maken en als je de grenzen zo ruim trekt weten we nog wel wat schrijvers die node worden gemist, want is Montaigne’s werk eigenlijk niet één grote autobiografische roman en waar moeten we Also sprach Zarathustra anders indelen? En zo voort, en zo verder.

Zoals bij iedere poging tot canon is de motivatie lang niet altijd zuiver literair. Het maatschappelijke effect van een boek weegt zwaar mee, maar ook ontdekken we in retrospectief een heleboel zogenaamd vergeten vrouwelijke schrijvers die zomaar ineens briljant blijken, maar nooit tot de top zijn doorgedrongen. Vanwege een mannelijk complot, denken wij dan maar, zolang we al die prachtwerken maar niet hoeven te lezen. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor gekleurde schrijvers. Ook helpt het enorm als een boek is verfilmd of tot operette verwerkt en daardoor wereldfaam verwierf.

Zeurneus

~

Over het overgrote deel van de rest zal weinig discussie ontstaan. Het zwaartepunt van 1001 books you must read before you die ligt in de vorige eeuw, maar dat is niet meer dan logisch, want toen werden de meeste romans geschreven. Dat de medewerkers zo hun voorkeuren hebben en daarom liever alle romannetjes van de Ierse zeurneus Beckett opnamen dan het complete romanoeuvre van de oneindig interessantere Nabokov is hun goed recht, maar het pleit niet voor hun smaak of inzichtelijke vermogens.

Echte missers bevat het werk ook weer niet, op een paar zeer opvallende na. Wat de samenstellers tegen Bocaccio hebben blijft een raadsel, zijn Decamarone overslaan is een schande. Het zal te maken hebben met de voorkeur voor een wat ouderwets soort feminisme en overdreven politieke correctheid, want ook Bukowski ontbreekt, ook het prachtige Ham On Rye, een boek dat zelfs voor de meest doorgewinterde macrobiotische Krijger voor Universele Vrouwenrechten te pruimen is.

Auster

Op school leerden we lang geleden al, dat waar we goed kunnen oordelen over het verleden, de voortbrengselen van de hedendaagse cultuur zich grotendeels aan kwalificatie onttrekken – wat niet helemaal klopt, want wat vorige generaties als onbetwiste klassieken uit vorige eeuwen bestempelden, raken we tegenwoordig met geen tang meer aan. Een Vondel-revival zit er met andere woorden echt niet meer in en Hooft mag blij zijn dat er in ieder geval nog een prijs naar hem is vernoemd. Of iemand als de ruim in deze selectie vertegenwoordigde Paul Auster de lezers over honderd jaar nog iets zegt, valt verder te bezien. Datzelfde gaat op voor de schamele Nederlandse bijdrage, met Multatuli, Vestdijk, Haasse, Nooteboom en de in ons land geboren Thomas Bernhard – de laatste niet alleen qua aantal noteringen, maar ook inhoudelijk de grootste kanshebber.

Boeken / Fictie

Ineenstortende torens en ineenstortende huwelijken

recensie: Jay McInerney – Het goede leven

De aanslag op het World Trade Centre in New York in 2001 was een aanleiding voor veel schrijvers om daar iets mee te doen. Zo ook voor Jay McInerney, die de vliegtuigen vanuit zijn eigen raam in de torens zag vliegen. Deze schrijver werd in de jaren ’80 wereldberoemd met Bright Lights, Big City, een boek over het uitbundige leven van yuppies in New York, Nu gebruikt hij 9/11 als aanleiding en achtergrond voor Het goede leven: een boek over de crises van mensen van middelbare leeftijd, die wanhopig proberen om hun geluk vast te houden en het ‘goede leven’ dat ze voor de aanslag leidden terug te vinden.

Centraal in deze roman staan Luke McCravock, een vrijwillig werkloze miljonair en Corrine Calloway, huismoeder en scenarioschrijver. In eerste instantie lopen hun levens, waarin we binnenvallen op de avond voor de aanslag, langs elkaar heen. Hun eerste ontmoeting is op 12 september wanneer Luke, die op de ochtend van de elfde een meeting zou hebben in het WTC, volkomen bestoft en uitgeput uit het rampgebied komt lopen en hij Corrine ontmoet, in wie hij eerst een engel ziet. Nadat zij hem weer op de been heeft geholpen komen ze elkaar vervolgens tegen als vrijwilliger in een tijdelijke kantine voor reddingswerkers op steenworp afstand van Ground Zero. Luke en Corrine raken verwikkeld in een affaire die deels veroorzaakt wordt door hun eigen huwelijksproblemen. Het verdere verloop van de roman is voornamelijk een relaas van hoe de beide geliefden tot het maken van een keuze komen om al dan niet met hun echtelieden te breken en samen een nieuw leven aan te gaan. Of dat daadwerkelijk gebeurt blijft lange tijd in het midden, maar de ontknoping druist niet geheel tegen de verwachtingen in.

De aanslag

~

Door de plaatsing van Het goede leven in het ‘9/11-gebeuren’ geeft McInerney een bepaald gewicht aan de roman. Als je bijvoorbeeld kijkt naar Extreem luid en ongelooflijk dichtbij van Jonathan Safran Foer, een roman die gaat over hoe een kind omgaat met het verlies van zijn vader bij deze aanslag, verwacht je een zware nadruk op het leed van de overlevenden. Daar is echter weinig sprake van in Het goede leven. Hoewel beide hoofdrolspelers een goede vriend hebben verloren (Luke zelfs zijn beste vriend) komt het verdriet daarover niet sterk naar voren. De aanslagen zijn toch voornamelijk een aanleiding voor de ontmoeting tussen Luke en Corrine, en een achtergrond voor het ontstaan van hun relatie.

Sociale impact

Niet de emotionele, maar de sociale impact van de ramp is dan ook het belangrijkste onderwerp van het boek. De mensen in Het goede leven leiden een royaal bestaan met sjieke feestjes, dure wijn en een derde huis op Nantucket. De yuppen van de jaren ’80 hebben kinderen gekregen en hebben alles wat ze willen. Behalve vrijheid. En dat is juist hetgeen dat Luke McCravock uit zichzelf heeft gezocht door zijn baan op te zeggen, en waar hij nu door zijn omgeving, en met name door zijn vrouw, vreemd op wordt aangekeken. De huwelijkse ellende die komt bovendrijven wordt niet veroorzaakt door de ramp, maar heeft er alleen een duwtje in de ‘goede’ richting door gekregen. De vrijheid van Luke is echter aantrekkelijk voor de aan huis en haard gebonden Corrine, hoewel ze die uiteindelijk niet zelf zal najagen.

McInerney heeft zich met dit nieuwe boek min of meer afgescheiden van de Brat Pack van yuppen-auteurs uit de jaren 80, net als collega Brat Pack-auteur Brett Easton Ellis vorig jaar deed met Lunar Park. In dezelfde setting blijken dezelfde mensen op latere leeftijd een heel ander leven te leiden. Helaas is dat leven minder interessant om over te lezen dan de levens in Bright Lights, Big City. Het goede leven is daardoor, hoewel het zeker goed geschreven is, lang niet altijd even boeiend, zeker tegen het eind aan, wanneer uitgebreid kond wordt gedaan van de overwegingen van de beide geliefden om al dan niet met elkaar verder te gaan. Vooral in de beleving van Corrine schiet deze roman net wat tekort. Een ander zwak punt is het tijdsgebruik. De verschillende verhaaldelen mogen dan met jaargetijden zijn aangeduid, het tijdsverloop blijft erg onduidelijk. Het ene moment is het 12 september, het andere moment half november. Hoewel Het goede leven vaak heel onderhoudend is en de thematiek op zich interessant kan zijn, voedt het boek de sensatiezucht over 9/11 onvoldoende (hoe voelde het nou écht in de dagen er na?) en heeft het net een beetje te veel slome, negentiende eeuws aandoende romantiek.