Film / Films

Een verzwegen conflict

recensie: Shooting Dogs

De recente geschiedenis, een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van een ‘vergeten continent’, komt opnieuw tot leven. Elf jaar geleden was BBC-journalist David Belton getuige van de genocide in het Afrikaanse Rwanda. Zijn orginele verhaal is bewerkt en verfilmd door regisseur Michael Caton-Jones (Rob Roy, Scandal en onlangs Basic Instinct 2). Geschoten op locatie in Kigali met participatie van en figuratie door vele overlevenden is Shooting Dogs een emotioneel verslag van de gebeurtenissen destijds, en hernieuwde schreeuw om aandacht voor Afrika. De UN en het Westen sloten destijds de ogen voor de genocide om niet te hoeven ingrijpen. Elf jaar later kun je je afvragen of zich niet een vergelijkbaar drama voltrekt in Darfur? Het oordeel is aan de westerse kijker, die zich terecht af kan/mag vragen met wat voor moraal en actie het Westen met niet-westerse landen omgaat.

In 1994 wordt de wereld opgeschrikt door bruut nieuws met een lange nasleep. Beelden en reportages van een tot dan toe vrijwel onbekend etnisch conflict – tussen Hutu’s en Tutsi’s – in voormalig Belgisch protectoraat Rwanda brengen vele Westerse huiskamers in beroering. Ongekend wreed maken de Hutu’s de Tutsi’s met kapmessen af. Ruim 800.000 mensen komen in zeer korte tijd om in een – blijkt achteraf – geplande slachting. De lont slaat in het kruitvat als president Habyarimana neerstort met zijn regeringsvliegtuig en de Hutu’s de Tutsi’s beschuldigen van een aanslag. De als vredesmacht in het land gestationeerde VN-troepen mogen niet ingrijpen en kunnen niets anders doen dan toekijken.

De wonderen van Afrika

~

De Belgische Kapitein Charles Delon (Dominique Horwitz), gestationeerd op de campus van de technische hogeschool ETO, doet wat veel militairen doen: wachten en zich vervelen. De school waar de katholieke priester Vader Christopher (John Hurt) de scepter zwaait is opgevrolijkt met een enthousiaste leerkracht Joe (Hugh Dancy) die naar Afrikaanse maatstaven wel erg naïef in het leven staat. Joe’s impulsieve, gepassioneerde acties en beloftes – vooral aan de jonge Tutsi-atlete Marie (Claire-Hope Ashitey), in wie Joe de toekomst ziet – staan in schril contrast met de cynische ondertoon van de priester. Gecharmeerd van zijn protegé, die zich met hart en ziel stort op ‘de wonderen van Afrika’, is de priester als een blanke Afrikaan – zijn cynische ondertoon is de stem van zijn over de jaren heen zorgvuldig opgebouwde diplomatieke en fysieke berusting.

Als de etnische spanningen in het land escaleren en het geweld losbarst verandert het terrein van de ETO in een militaire enclave waar meer dan 2500 vluchtelingen bescherming zoeken. Buiten het terrein veranderen de wonderen van Afrika in een gruwel die elke menselijke limiet tart; ook op de campus van de ETO word de situatie steeds grimmiger. Het duurt niet lang of zij zijn omringd door een uitzinnige interahamwe (zichzelf opzwepende strijdmakkers) in Mad Max-oorlogstooi. Delon, Christopher, Joe en de vluchtelingen komen voor het vreselijke morele dilemma te staan dat hen voor het leven zal tekenen. Langzaam groeit het besef dat het VN-mandaat slechts een illusie is en er voor de Afrikanen in de ETO geen andere optie is dan de dood.

Aanzicht van de dood

Caton-Jones orkestreert de catastrofe met veel kracht. Het geweld blijft, op enkele zeer krachtige scènes na, grotendeels uit het zicht. De makers hebben bewust gekozen voor een blank perspectief: Delon is slechts uitvoerder van het onmogelijke mandaat, terwijl Joe en Christopher vooral als bruggenbouwers voor het westerse kijkerspubliek fungeren. Alle acteurs spelen naturel en vol overtuiging. De geloofscrisis van Vader Christopher is naar Nederlandse maatstaven van een hoog EO-gehalte, feit is dat Rwanda overwegend katholiek is. In werkelijkheid zijn alle blanke priesters destijds met de VN-vredesmissie uit de ETO vertrokken. Christopher is geïnspireerd op Vjeko Curic, een priester die tegen het Vaticaan in er voor koos in zijn gemeente te blijven. Wat zijn solidariteit en geloof heeft betekend voor de achterblijvers in het aangezicht van de dood, ligt misschien dus wel dichter bij de waarheid dan wij kunnen vermoeden. Visueel is de film ontdaan van alle Hollywoodglamour en qua styling en aankleding heeft het veel weg van een documentaire. Het grootste gedeelte van de film is geschoten op het terrein van de school zelf en die originele omgeving zonder opsmuk draagt bij aan de integriteit van de film; in werkelijkheid zijn de achterblijvers niet óp maar náást het terrein van de ETO afgeslacht.

De Afrikaanse boodschap

~

De grote hamvraag is of dit soort gruwel te dramatiseren valt? De film zet een stuk recente geschiedenis op de kaart, kent goed acteerwerk en is grotendeels trouw aan de feiten. De aanleiding tot de omslag tussen de bevolkingsgroepen kent een lange geschiedenis, die voor de oplettende kijker daar waar nodig in de film zijdelings wordt aangestipt. Een zwaktebod is dat de makers – met het oog op een groot westers publiek – gaan voor een commercieel einde, wat de bestaande ideeën over Afrika alleen maar bevestigt en ervoor zorgt dat de bezoeker tevreden de bioscoop uitgaat. Een rare kronkel van de makers, want onderhuids is de Afrikaanse boodschap van Shooting Dogs heel helder en keihard. De onvergetelijke scène waarin de titel wordt verklaard en het dramatische verzoek van de vader van Marie (Roland, gespeeld door David Toussaint) zal menig kijker schokken of doen herinneren aan andere tijden; het is meer dan een noodkreet, het is waarheidsgetrouw, en raak.

Is de film een druppel op de gloeiende plaat? Hopelijk is er meer belangstelling – na het succes van Hotel Rwanda – maar je kunt je blijven afvragen waarom anno 2006 deze film niet vanuit Afrikaans perspectief kon worden gemaakt. Ook al worden de excuses voor de genocide tien jaar later met allerlei argumenten omkleed, iedereen weet dat aan de politieke apathie van toen het leven van velen kleeft. Als wij Afrika zelfs vandaag de dag nog steeds willen blijven zien als alleen een continent vol slachtoffers, daders en corruptie, dan tart het inderdaad waarschijnlijk onze menselijke limiet en zal Shooting Dogs ons al meer afgrijzen bezorgen dan menigeen buiten het nieuws om kan consumeren.

Film / Films

Kopspijkeren voor de vrije meningsuiting

recensie: Viva Zapatero!

Silvio Berlusconi is een man die kritiek slecht kan velen. Nog onlangs
haalde hij het Nederlandse journaal: hij liep boos weg van een
televisie-interview omdat de in zijn ogen te linkse journaliste hem
onbehoorlijke vragen stelde. Ook de Italiaanse cabaretière Sabina Guzzanti
heeft aan den lijve ondervonden wat het kan betekenen om commentaar op
Berlusconi te leveren. In 2003 maakte ze het satirische programma Raiot voor de Italiaanse omroep RAI-3. Nadat Berlusconi er lucht van kreeg dat zij hem -als Spijkerman-typetje- persifleerde in een sketch, liet hij drie van
zijn bedrijven een miljardenclaim wegens smaad indienen tegen RAI-3. De
omroep besloot de uitspraak niet af te wachten en staakte verdere
uitzending.

3887-a.jpg

Als de rechter de klacht van de drie bedrijven niet ontvankelijk verklaart,
wil Guzzanti dat haar programma alsnog wordt uitgezonden. Nu wordt
uitzending echter tegengehouden door de directie van RAI-3 en de raad van
toezicht van de publieke omroep in Italië. Voor Guzzanti reden om de camera
op te pakken en een documentaire maken over persvrijheid en politieke
machinaties in de top van de publieke omroep van Italië.

Rebellenleider

De documentaire ontleent zijn titel enerzijds aan de in 2004 gekozen linkse
Spaanse premier Zapatero, die na zijn aantreden de banden tussen media en
politiek in Spanje heeft doorgesneden. Iets wat door de linkse partijen in
Italië is nagelaten toen zij daar de kans toe hadden. Nu heeft Berlusconi zeggenschap, en hij aarzelt niet om die te gebruiken. Anderzijds verwijst de titel naar de film Viva Zapata!. Deze Amerikaanse film uit 1952 gaat over de Mexicaanse linkse rebellenleider Zapata, die in
het begin van de vorige eeuw streed tegen het rechtse corrupte regime in zijn land. Ook Guzzanti lijkt zich, als een Michael Moore gewapend met camera en microfoon, op te willen werpen als strijder voor vrijheid van meningsuiting.

3887-b.jpg

Satire?

Aanvankelijk is documentaire een pleidooi voor satire. Guzzanti overvalt
machthebbers en omroepbonzen met haar camera en stelt hen de vraag waarom
haar programma geschrapt wordt. Hun standpunt is dat de cabaretière geen
satire meer bedrijft maar ronduit aan het schofferen en beledigen is. Tevens
is de toezichtscommissie van mening dat Guzzanti haar journalistiek met
amusement verwart en haar programma misbruikt voor het verkondigen van een
politiek standpunt, oftewel: “Clowns moeten geen journalistiek bedrijven”.

Hiertegenover stelt Guzzanti medestanders, die zij wel rustig aan het woord laat, zoals de nobelprijswinnaar en acteur Dario Fo en een engelse cabaratier. Volgens hun is er geen andere satire dan politieke satire en heeft elke open maatschappij humor en relativering nodig. Als Guzzanti ontdekt dat ook de journalisten in Italië niet meer kunnen schrijven wat ze willen, wordt de focus verlegd naar een onderzoek naar persvrijheid in Italië in het algemeen.

Rommelig en vrolijk Italiaans

Guzzanti maakt gebruik van verschillende technieken. Ze belaagt mensen met
haar camera, we zien talking heads en fragmenten van televisieprogramma’s,
waardoor het geheel rommelig aandoet. Tevens onderstreept ze soms haar
betoog met Italiaanse krantenkoppen die haar gelijk moeten
bevestigen. Dit is ridicuul na een fragment van Kopspijkers, of het programma moet wel heel veel Italiaanse publiciteit hebben gekregen. Maar omdat Guzzanti regelmatig haar Berlusconi ten tonele voert, en vanwege onhandig gestuntel van mensen die door Guzzanti worden verrast, kan er vaak gelachen worden. Het gewichtige thema wordt dus op vrolijke Italiaanse wijze uitgewerkt. De documentaire sluit af met beelden van tienduizenden mensen die samenkomen op een plein om een uitzending van Raiot op een videoscherm te kunnen volgen. Zou het dan toch nog goedkomen met de vrijheid van meningsuiting in Italië?

Film / Films

Sex and the Parents

recensie: Failure to Launch

Thuiswonende studenten hebben eigenlijk iets treurigs. Of op z’n minst zijn ze vreselijk lui. De kersverse schoolverlaters vinden het heerlijk dat mamma voor ze kookt, kleren wast en hun kamer schoonmaakt. En tja, zo’n studentenhuis, veel eerstejaars gruwelen al bij het idee en blijven dus veilig bij pa en ma op de bank hangen. Stoer is het natuurlijk niet, maar ze zullen op een gegeven moment vanzelf vertrekken. Maar als een dertiger nog bij zijn ouders woont, gaan de alarmbellen echt rinkelen. Ook al is het er comfortabel en vertrouwd, op een gegeven moment is het gewoon de hoogste tijd het nest te verlaten.

3898-a.jpg

Zo denken de ouders van Tripp (Matthew McConnaughey) er ook over. Ze zijn dol op hun zoon, maar nu hij de dertig is gepasseerd en nog steeds geen aanstalten maakt om een eigen huis te zoeken, is het volgens Al en Sue mooi geweest. Probleem is alleen dat ze het hem niet durven te zeggen. Daarom huren ze Paula (Sarah Jessica Parker) in, een professionele thuiswonende-dertigers-uit-het-nest-lokster. Deze moet zorgen dat Tripp op haar verliefd wordt, want een relatie zou het duwtje in de rug kunnen zijn om hem te doen besluiten op zichzelf te gaan wonen.

Verliefd

En ja, hij wordt op haar verliefd. Zij trouwens ook op hem. Hoe kan het ook anders wanneer de charmante Sarah Jessica Parker, in een eerder leven date-koningin Carrie uit Sex and the City, met ’s werelds Sexiest Man Alive uit gaat! Tripp lijkt natuurlijk allerminst op een sukkelige nestklever. En Paula, Paula is een soort Carrie, maar dan minder hip, ietsje minder neurotisch en een beetje ouder. Samen zijn ze sprankelend, energiek, grappig, mooi en zeer van elkaar gecharmeerd. Alles gaat dus volgens plan. Of toch niet?

Grappig

3898-b.jpg

Failure to Launch is vrolijk, grappig en luchtig en soms een beetje flauw. Zo wordt Tripp steeds door allerlei kleine en grotere dieren gebeten als hij op stap gaat met zijn twee jeugdvrienden, die trouwens ook nog bij hun ouders wonen. Maar zelfs die flauwigheden zijn ook wel weer vermakelijk. En de grapjes die makkelijk vervelend hadden kunnen worden, zijn echt grappig. Een geslaagde komedie dus. En wat betreft de romantiek is het met Failure to Launch ook dik in orde. Voor de liefhebbers van het genre is dit dus echt een aanrader.

Stempel

Blijft er eigenlijk nog een vraag over, waar waarschijnlijk vooral veel Sex and the City liefhebbende dames en heren nieuwsgierig naar zullen zijn. Hoe is Sarah Jessica Parker in een andere rol dan Carrie? Failure to Launch is namelijk de eerste film waar Parker na Sex and the City in speelt die in Nederland wordt uitgebracht. Haar eerste film na de succesvolle serie was The Family Stone, maar deze (kerst)film is hier nog niet uitgebracht. Daarin speelde Parker een wat stijve control-freakerige dame, die tijdens kerst kennismaakt met de losse familie van haar vriend. In een interview zei Parker dat ze bewust had gekozen om na Sex and the City even geen rol te doen die op haar karakter in de serie leek, omdat ze bang was anders nooit van haar Carrie-stempel af te komen. Parkers rol van Paula in Failure to Launch doet zoals gezegd wel aan Carrie denken. Haar schoenen en outfits zijn dan misschien wat minder spectaculair en extravagant, maar de film gaat wel over daten. Sterker nog, Paula heeft er zelfs haar beroep van gemaakt. En dat is helemaal niet erg, want in die rol is Sarah Jessica Parker gewoon heel erg goed.

Muziek / Album

Tumbleweed en ongeschoren Ozzies

recensie: Nick Cave & Warren Ellis - The Proposition OST

In 1988 schreef Nick Cave voor het laatst zowel muziek als script voor een film, toen voor Ghosts… of the Civil Dead. Een kleine twintig jaar later komt Nick Cave met The Proposition. Dit keer wordt Cave bijgestaan door sporadisch Bad Seeds-lid en Dirty Three-violist Warren Ellis. In thuisland Australië werd de muziek voor de film al bekroond door het Australische Filminstituut. In Nederland is deze film voorlopig nog niet te zien, maar het beluisteren van dit album wekt zeker de nieuwsgierigheid op.

Het script van deze film lag al bijna twintig jaar op een boekenplank te verstoffen in huize Cave. Nu dan eindelijk de realisatie van de film. The Proposition speelt zich af in de Autralische Outback rond 1880 en vertelt het tragische verhaal van drie broers die in staat van beschuldiging worden gesteld van verkrachting en moord. Het is van meet af aan al duidelijk, bij de eerste aanraking tussen Ellis’ strijkstok en snaren: op dit album geen vrolijke beelden van bloemen strooiende meisjes. Dit wordt bittere kost.

Australische western

~

Geen onsuccesvolle combinatie, de samenwerking tussen Cave en Ellis. De twee slagen er in met hun score een sfeer van dreiging en opwaaiend zand te verbeelden. Tumbleweed en ongeschoren mannen op paarden leken ineens het landschap, waarover ik tijdens het luisteren uitkeek, te bevolken. Een zeer sterke energie vloeit, via de noten van dit album, de oren in. Hulde! Het merendeel van de tracks is intrumentaal, waarbij Ellis’ vioolpartijen steeds de hoofdrol spelen. Nick Cave staat bekend om zijn vermogen sterke sferische omgevingen in zijn muziek aan te brengen en de duistere korte verhalen die hij in zijn songs weet neer te zetten. Met The Proposition slaagt hij daar, mede dankzij Ellis, wederom in.

Cave’s donkere krochten

Vanwege de tekstuele kwaliteiten, daarentegen, hoeven we dit album niet in de Nick Cave-top-tien omhoog te schuiven. The Proposition is hoe dan ook een soundtrack, waarbij de beelden voorop staan en taal een ondergeschikte positie lijkt in te nemen. Uitgangspunt van deze filmmuziek ligt logischerwijs in het verhaal van de drie broers en hun jager. Op deze manier wordt direct contact met de donkere krochten van Nick Caves ziel vermeden. Een connectie die op zijn andere platen synoniem lijkt te zijn met schoonheid.

Bovenal filmmuziek

Niettemin is dit een mooi album, dat niet los te zien is van de film. Dat verband is zelfs duidelijk zonder dat je hebt gezien. Op The Proposition haken de nummers bijna onopgemerkt op elkaar in, zoals het hoort bij een soundtrack die een verhaal moet ondersteunen. Leuk voor de verzameling, deze plaat. Maar The Proposition is bovenal filmmuziek en laat zich ook luisteren als een film. Daarbij acht ik de kans klein dat ik dit album nog vaak zal afspelen. Misschien over een tijdje, op een broeierige zomerdag. Als er stoffige droge wind waait en de lucht trilt boven het zacht geworden asfalt.

Film / Films

De Dood is nog niet klaar

recensie: Final Destination 3

De Dood heeft een plan voor iedereen. In Final Destination (2000) ontdekt een groep scholieren echter dat het lot getart kan worden en het mogelijk is om te ontsnappen aan dit plan. In het tweede deel (2003) bleek nieuw leven een manier om de planning van de Dood te omzeilen. Nu, met Final Destination 3, blijkt dat de Dood nog lang niet klaar is, en dat hij zijn meest gruwelijke ideeën voor het laatst heeft bewaard.

FD2-3868.jpg

Na de sensationele vliegtuigcrash uit deel een en de heftige kettingbotsing op de snelweg uit deel twee, begint het derde deel uit de komische horrorreeks met een ongeluk op de kermis. Een groep scholieren stapt in een eng ogende achtbaan, waar Wendy (Mary Elizabeth Winstead) het inmiddels bekende visioen krijgt. Wendy en haar klasgenoten weten daardoor het plan van de Dood te omzeilen, terwijl de achtbaan inderdaad, weliswaar op weinig spectaculaire wijze, crasht. Dat Magere Hein nog niet met hen klaar is, wordt langzaamaan duidelijk.

Sfeer

Final Destination 3 is allereerst meer van hetzelfde: de film is voornamelijk erg bizar en waar mogelijk nog gruwelijker dan de voorgaande delen. James Wong, die ook het eerste deel regisseerde en schreef, nam opnieuw plaats op de regiestoel. Ook schreef hij mee aan het script. De film doet qua sfeer dan ook meer aan het eerste dan aan het tweede deel denken. Net als in het eerste deel zijn de hoofdpersonages middelbare scholieren en er worden weer kleine hints gegeven over het volgende slachtoffer. Maar de cast van Final Destination 3 is grotendeels onbekend, er komen geen oude bekenden terug.

Zonnestudio

FD3-3868.jpg

Om de kijkers toch weer naar de bioscoop te trekken, moest er inventief met het doden worden omgegaan. Hoewel het beginongeluk het minst opzienbarende uit de gehele filmreeks is, maken de meer spectaculaire ongevallen daarna een hoop goed. Een bezoek aan de zonnestudio is een van de meest memorabele scènes uit de film, misschien wel uit de hele serie. Daarnaast wordt er creatief gebruik gemaakt van vuurwerk en spijkerpistolen. Spannend of eng wordt het echter bijna niet, de sterfgevallen zijn vooral lachwekkend.

Hoewel de formule inmiddels bekend mag zijn, gaat de reeks zeker niet bergafwaarts, zoals bij andere vervolgen vaak het geval is. Final Destination 3 is zelfs beter dan het tweede deel, hoewel het absoluut geen meesterwerk is. Maar voor een ieder die van de andere twee films kon genieten, is dit een smakelijke film.

Boeken / Fictie

Een weifeling buiten de tijd

recensie: Michèle Desbordes - De blauwe jurk van Camille

Als één enkele lange zin; zo kan De blauwe jurk van Camille gelezen worden. Een zin waarin leven, liefde, werk, wanhoop en eenzaamheid tot een compact geheel wordt dat letterlijk stolt met het verstrijken van de tijd.

Romans als deze zijn zeldzaam, ze tonen je de werkelijkheid van verdriet. Van de auteur Michèle Desbordes is al net zo weinig bekend als van het onderwerp: Camille Claudel. Haar leven als beeldhouwster, leerlinge en minnares van de grote meester Rodin, als dochter en als zus van de schrijver Paul Claudel, wordt verteld als één lange herinnering. Camille zit in Montdevergues, een gesticht waar ze tegen haar zin is geplaatst door haar familie. Daar wacht ze eindeloos, op bezoek dat bijna nooit komt. Haar laatste foto daar staat voor in het boek: een oude vrouw met haar handen in de schoot. Deze foto moet Desbordes aangezet hebben dit boek te schrijven.

De jonge Camille
De jonge Camille

Ten prooi aan herinneringen

Er is weinig over van het knappe jonge meisjesgezicht met de spottende, kwetsbare blik in de ogen. Rond de mond heeft de oude Camille een bittere trek, de uitdrukking van een oude vrouw die alles al gezien lijkt te hebben. Camille wacht en wacht in dat tehuis en Desbordes maakt de jaren voelbaar. Ze schrijft over Camille die ten prooi aan haar herinneringen hoopt op een bezoek van die ene persoon, haar allereerste liefde: haar broer Paul. Hij laat haar keer op keer in de steek, zoals haar moeder, zoals Rodin haar in de steek liet voor die ander. Voor die onbekende vrouw waar ze het uiteindelijk van verloor, Rose Beuret, want zelf was ze te trots om te moeten delen. Camille, zo getalenteerd, maar haar talent stond altijd in de schaduw. Zo krachtig en vol ambitie tot ze moe was gestreden. Tot ze uitgeput was en alleen nog kon wachten.

Over die laatste jaren gaat dit boek. Wat zal er door haar hoofd gespeeld hebben? Welke herinneringen kwamen steeds weer terug? Op wie wachtte ze en waarom kwam hij maar niet? Waar dacht ze aan in die tientallen jaren dat ze in het gesticht uit het raam keek? Desbordes stelt zich Camille en haar gedachten voor. Ze geeft een treffende beschrijving. Een intens treurige, dat wel. Camille’s leven ging bepaald niet over rozen. Laat het beschrijven van de melancholie maar aan de Fransen over (hoewel de Russen er ook wat van kunnen). Ondanks la grande tristesse is het een prachtig boekje geworden. Een mijmering over een vergeten kunstenares en een ode aan het verstrijken van de tijd.

Het noodzakelijke gezegd

Michèle Desbordes, jarenlang conservatrice van de universiteitsbibliotheek in Orléans, stierf in 2006. Zij schreef een handjevol boeken. Het lijkt mij dat ze met het schrijven van De blauwe jurk van Camille het noodzakelijke in ieder geval wel heeft gezegd. In het volgende fragment herkent de lezer Camille Claudels DeWals, maar het valt ook goed te lezen als metafoor voor Desbordes’ roman: De blauwe jurk van Camille. De ‘zij’ is dan niet alleen Camille, maar ook Michèle en ‘hij’ is dan wellicht de lezer.

Het enige wat ze nog wilde, zei ze, was haar ogen dichtdoen, daar op het zand, in haar jurk waarvan de stof nat was geworden, blijven luisteren naar het geluid van de zee, net als vroeger. Blijven luisteren en stil zijn dicht bij hem, er waren de dingen die gezegd konden worden en de dingen die onuitgesproken bleven, en als het op zwijgen aankwam, zij wisten wat dat was, zij hadden altijd weten te zwijgen en hadden nooit woorden nodig gehad, toen ze destijds, net als hij, wist hij het nog? – sprekend over liefde sprak over dood, en zei dat de twee figuren die ze uitbeeldde in klei, in gips en in brons, de man en de vrouw gestold in hun beweging, roerloos in hun liefdesdans, in de tijd die tot stilstand was gekomen, toen ze zei dat ze alleen daarover, over de liefde, kon spreken op de wijze waarop ze zou hebben gesproken over de dood, over diepe duisternis, terwijl het moment dat ze uitbeeldde al niet meer bestond, samen stonden ze daar op dat moment van nooit eindigende weifeling, buiten de wereld, buiten de tijd, ze gaf datgene weer wat niet terug zou komen, niet zou kunnen terugkomen, hoe zou iemand dat niet kunnen zien en wie kon dat beter begrijpen dan hij?

Boeken / Fictie

De ongelooflijke montage van krimp

recensie: Jannah Loontjens - Het ongelooflijke krimpen

In Het ongelooflijke krimpen, de nieuwe dichtbundel van Jannah Loontjens, wenst Jannah veel kleine dingen. Zo beschrijft ze, in de gedichten dag en dinsdag, een tijdsbestek waarin het kleine haar volledig in beslag neemt. Loontjens’ wereld is een wereld in vervoering. Hierin is het kleine haar enorm eigen en op Loontjens’ manier van waarde.

Ze beseft dat ze haar aandacht niet absoluut aan een enkel object kan wijden; ze verliest haar focus wel eens. Beelden ontwikkelen zich tekstueel, met inachtneming van andere, parallelle beelden. Zo likken de in de ochtendkrant afgebeelde politici de kruimels van een bord op Loontjens’ tafel. Evenzo verworden de roodverbrande lijven op een bootje in de gracht, tot het beeld van een schaaltje gamba’s op de tapasbar. Oorzaak (werkelijkheid) en gevolg (beschrijving beeld) worden daarmee deel van één geheel door deze montage van parallelle beelden. In deze werkelijkheid leeft en dicht Jannah Loontjens.

(on)eigen taal

~

Toch is hier geen sprake van gesimplificeerde, eclectische over-exposure. Met haar eigenheid, haar wezen, gelooft Loontjens in haar werkwijze. Dit noem ik maar montage, vanwege haar assemblering van beelden in talige bestemming. Ze weet wat ze wil en hoe ze het wil.
Betekenis wordt gedragen in taal, zo beseft ze, en kan veel oordelen in zich dragen. Zo is het gedicht Ivoren toren te interpreteren als aanklacht tegen de veelheid aan kwalificaties die taal kan dragen. In dit gedicht laat Loontjens zichzelf figureren in verschillende situaties waarin ze alledaagse, onschuldige onderwerpen kwalificeert. De gekozen onderwerpen zijn divers waardoor het gedicht niet tot een eenduidige subculturele kwalificatie komt. De onderwerpen als het maatpak, de kinderafdeling in een Turkse winkel en tennissen met borrelnoten nadien, bevatten een zekere subculturele lading. De stereotypen van de multiculturalist en de stinkende rijkaard zijn nimmer ver weg. Daarbij zijn de kwalificaties, zoals de lubberende mouwen van het maatpak, onschuldig in hun dagelijksheid. Na deze diversiteit aan onderwerpen te hebben besproken in een diversiteit aan situaties, eindigt het gedicht met

Een kat gluurt met een oog zo groot
als een badkuip door het raam.

Taal is hiermee vals, zo toont ze met het sterke stukje vormgebruik in dit gedicht. Taal kan een ivoren toren creëren, zo lijkt ze te stellen: taal kan arrogant stelling nemen, poëzie dus ook. Hoe om te gaan met de zware connotaties die taal kan dragen? Wat wel en wat niet aan te snijden, zonder daarbij het zelf te verliezen? Toch is er zeker geen sprake van een auteur die in de taal verdwijnt. Ze verschuilt zich niet achter woorden en weet haar plek als dichteres. Ze is trouw aan haar eigenheid: kan niet blijven steken in een werkelijkheid en moet ‘monteren’, moet beelden transponeren:

Of ik bang ben of aan
de verplaatsing verslaafd,
durf ik niet te bekennen.

De wil tot het kleine

Loontjens positioneert haar taal nadrukkelijk in het kleine, ze krimpt in. Ze bestemt het grote, het zijn, vanuit het kleine – een assembleren van betekenis uit het dagdagelijkse. Zo stelt ze, in duidelijke taal:

…Men is niemand
met de stem van iedereen.

Het minuscule is wat blijft.

~

In de vaart der volkeren, door Loontjens herhaaldelijk opgevoerd als airbus, is het het kleine waar de mens mee werkt. Persoonlijk ken ik niemand die een gehele airbus op een onbewoond eiland weet te construeren: een airbus beslaat verschillende landerijen…. Loontjens, op haar beurt, beeldt zich in dat de schaduw van het vliegtuig, die ze ziet op haar vensterbank, het vliegtuig volgt. Het beeld dat dit levert is eigen, staat op háár netvlies: is privé. Het is háár taal. Ze laaft zich aan de schaduw in de grot van Plato, waarin de werkelijkheid bestaat uit de lullige suggesties die het absolute, de waarheid, aan ons dagelijks leven overlaat. Toch behoeft onze dagelijkse waarheid vertaling want

Het minuscule blijft als het misschien

Waarbij de nadruk op blijft ligt. Wanneer deze blijvende waarheid ‘misschien’ is, behoeft het minuscule aandacht, want het kleine dient zich niet snel aan.

Loontjens presenteert dit op eigen wijze. Het is haar onschuld, haar constructie van de wereld die uit neutrale, alledaagse vragen uniek gestalte krijgt. Deze onschuld is de onschuld van een spook: in haar montage dwaalt haar geest rond kleine dingen. Deze montagemethode is puur individueel, uniek. Loontjens weet deze uniciteit te communiceren. Haar montage wordt geen zooitje. De beschreven werkelijkheid is geen eenvoudige eclectische verzameling en evenzo geen beschrijving. Hier is ze duidelijk over:

te beschrijven wat ze zeggen
is saai, ingesleten als een gewoonte.

Het krimpend vermogen…

Al met al werpt de bundel een interessante these op, als zou de individuele mens rijkdom vinden in schaduwen die op zijn netvlies branden en door een montage van beelden. De schaduwen staan daarbij op het netvlies geschreven in het besef dat de airbus, als metafoor voor het grote, het absolute, nooit volledig, in al haar menselijke competenties te bevatten is.

Al met al is de bundel ‘eigen’ in poëzie. De taal wordt niet oneigenlijk gebruikt. Als lezer word je meegesleept in haar vertaling, haar montage van de werkelijkheid, in competente handreiking. In dit gemonteerde, onschuldige krimpproces blijft het grote buiten schot. Misschien zouden meer mensen dit moeten doen, want

Altijd groeit het
en je weet, het gaat goed,

Maar ze blijft nuchter want na een witregel volgt op de komma:

ook zonder dat je bent.

Hiermee eindigt de bundel. Misschien zit er dan toch een sociale kwalificatie, een breder bestemming dan de onschuld van de dagdagelijkse constructie, onder haar eigen kleine onschuld….

Boeken / Strip

In beeld

recensie: Nieuwe strips maart/april

De Nederlandse uitgeverijen presenteerden de afgelopen weken weer stapels nieuwe beeldverhalen. Het is vrijwel ondoenlijk om de hele waslijst in kaart te brengen. Om die reden volgt hieronder een selectie van de meest in het oog springende titels.

Isaac de Piraat

Alice (Isaac de piraat)
Alice (Isaac de piraat)

Op het moment dat Christophe Blain acht jaar geleden debuteerde met La révolte d’Hop-Frog kreeg de Franse strip een ander gezicht. Naast zijn tekenwerk voor het populaire Donjon Ochtendgloren brak hij ook door met zijn eigen Isaac de Piraat. En hoe! Voor het eerste deel kreeg hij in 2002 al meteen de prijs voor het beste album in Angoulême. Het zojuist verschenen vierde deel speelt zich af in Parijs. Amper hersteld van zijn onwaarschijnlijke zeereis keert Isaac, geflankeerd door zijn vriend Jacques, terug naar de Franse hoofdstad. Samen gaan ze op zoek naar zijn spoorloos verdwenen geliefde. Op hun zoektocht rollen ze van de ene vreemde ontmoeting in de andere. En ze worden zelfs ontvoerd! Door wie en waarom blijft heel duister, maar het is al snel duidelijk dat hun leven opnieuw aan een zijden draadje hangt… De lezer wordt regelmatig op het verkeerde been gezet in deze onderhoudende reeks. Prachtig zijn ook de schetsmatige tekeningen en verzorgde inkleuringen. Isaac de Piraat is een nu al klassieke serie die het verdient een grote groep bewonderaars aan zich te binden

Christophe Blain • Isaac de Piraat 4: Parijs • Prijs € 13,50 • 48 pagina’s • ISBN 90 5492 160 9

Collectie Ignatz

Scène uit <i>De onschuldigen</i>
Scène uit De onschuldigen

In 2005 lanceerde Oog & Blik met het album Babel van David B, de Collectie Ignatz. Doel van deze reeks is het uitgeven van korte verhalen, gemaakt door zowel bekende als onbekende stripmakers. Alle delen hebben ongeveer dezelfde lengte en zijn gestoken in een uniform jasje. Initiator van de Collectie Ignatz is Igort (de auteursnaam van de in 1958 in Cagliari geboren Igor Tuveri), van wie Oog & Blik vorig jaar al het sfeervolle album 5 is het perfecte getal op de markt bracht. Aan de reeks werden onlangs maar liefst drie nieuwe titels toegevoegd, waaronder Baobab van deze Igort, een verhaal dat zich grotendeels afspeelt in Japan. Dat de Collectie Ignatz niet streeft naar verhalen met een identieke sfeer of inhoud, toont De onschuldigen van de Italiaan Gipi aan, een kort verhaal over ‘jongens van de straat’. Insomnia van Matt Broersma is het deel uit de reeks met het meest suggestieve verhaal, waarin de lezers mee worden gevoerd naar verschillende delen van de wereld. Waarmee het ook duidelijk mag zijn dat de Collectie Ignatz ernaar streeft een veelzijdig beeld te geven van de hedendaagse stripmakers die, hoe verschillend ook, het verdienen een groter publiek te bereiken.

Igort • Baobab 1 • Prijs: € 9,95 • 32 pagina’s • ISBN 90-5492-154-4
Gipi • De onschuldigen • 32 pagina’s • Prijs € 9,95 • ISBN 90-5492-155-2
Matt Broersma • Insomnia • Prijs € 9,95 • 32 pagina’s • ISBN 90-5492-156-0

De Vrije Vlucht

Scène uit <i>De woesteling</i>
Scène uit De woesteling

De hardcoverreeks span class=”titel”>De Vrije Vlucht van uitgeverij Dupuis wordt regelmatig uitgebreid met een nieuw deel. Onlangs verscheen De woesteling 2, van de Fransman Baru. In eigen land is deze stripmaker bepaald geen onbekende. Hij debuteerde al in 1982 in het vermaarde tijdschrift Pilote met een reeks korte verhalen en publiceerde twee jaar daarna Quéquettes Blues, een deels autobiografisch verhaal over het dagelijks leven van kinderen uit de Franse arbeidersklasse. Anton Witkowski in De woesteling is afkomstig uit de zelfkant van de samenleving. Deze succesvolle bokser wordt zowel gevreesd als bewierookt en gehekeld. Maar kan hij het leven van een superster eigenlijk wel aan? Als zijn loopbaan wordt gedwarsboomd, moet Anton een pas op de plaats maken en terugkeren naar de plaats waar hij oorspronkelijk vandaan is gekomen. Dat bezieling de drijvende kracht is achter het tekenwerk van Baru, laat deze tweedelige serie nadrukkelijk zien. Het energieke karakter van de hoofdpersoon is volledig in overeenstemming met de sfeer die dit fraaie album ademt. Een van de betere delen uit de prestigieuze collectie Vrije Vlucht, dat onlangs werd uitgebreid met nóg eens twee nieuwe albums: het tweede deel van De Boeman (van Lebeault en Filippi) en het derde deel van De Fotograaf (gemaakt door Guibert, Lefèvre en Lemercier).

Baru • De woesteling 2 • Prijs € 13,50 • 64 pagina’s • ISBN 90-314-2793-4
Lebeault & Filippi • De boeman 2 • Prijs: € 13,50 • 56 pagina’s • ISBN 90-314-2741-1
Guibert, Lefèvre & Lemercier • De Fotograaf 3 • Prijs: € 13,50 • 56 pagina’s • ISBN 90-314-2792-6

En verder…

Scène uit <i>Kenya 4</i>
Scène uit Kenya 4

Vliegende schotels en prehistorische monsters komen samen in de strip Kenya, getekend door de Braziliaan Leo. In het nieuwe deel Interventies (naar een scenario van Rodolphe) dient de lezer het verstand op nul te zetten, om nog te kunnen genieten van de eigenzinnige verhaallijnen. Wie niet genoeg kan krijgen van de capriolen van CIA en Russische maffia kan terecht bij scenarist Desberg en tekenaar Labiano, die samen een nieuw deel van de reeks Black Op van de persen lieten rollen. Een pittig Hollywood-gehalte heeft nog altijd de avonturier en Vietnamveteraan Wayne Shelton (in het nieuwe deel De wraak een resultaat van de samenwerking tussen tekenaar Denayer en scenarist Cailleteau), die met zijn jaren ’70 snor vreemd genoeg nog steeds de vrouwen het hoofd op hol kan brengen. Het album Het verbond van de Opalen (gemaakt door scenaristen Corbeyran en Hamm en tekenaar Grun) heeft gelukkig een heel wat fantasierijker karakter. Het verhaal van het tweede deel De Loge speelt zich af in het jaar 1628 in de Franse stad Bordeaux. Over een laatste wens, een verborgen opaal en de strijd tussen Hugenoten en de katholieke soldaten van kardinaal Richelieu. Sfeervol verhaal, sfeervolle kleuren. Wat wil de doorsnee stripliefhebber nog meer?

Leo & Rodolphe • Kenya 4: Interventies • Prijs: € 5,25 • 48 pagina’s • ISBN: 90-6793-789-4
Desberg & Labiano • Black Op 2 • Prijs: € 7,50 • 48 pagina’s • ISBN: 90-6793-8165
Corbeyran, Hamm & Grun • Het verbond van de Opalen 2: De loge • Prijs: € 5,25 • 48 pagina’s • ISBN: 90-6793-817-3
Denayer & Cailleteau • Wayne Shelton 5: De wraak • Prijs: € 5,25 • 52 pagina’s • ISBN: 90-6793-803-3

Boeken / Achtergrond
special: 1. Mediagenieke filosofiesterren?

Gebroeders Meester on tour

De Gebroeders Meester, auteurs van de inleiding Meesters in de filosofie, toeren tijdens de maand van de filosofie door het hele land. Her en der geven ze een optreden in boekwinkels en bibliotheken, en op filosofische bijeenkomsten. Speciaal voor 8WEEKLY doen ze verslag van hun ervaringen. Net als in hun boek en tijdens hun optredens zijn ze het hierbij roerend met elkaar oneens. Ditmaal twisten ze over ijdelheid en filotainment.

~

Maarten: Weet jij wat de Volkskrant afgelopen vrijdag – op 29 maart dus, de Maand van de filosofie was nog niet eens begonnen – durfde te schrijven?:

Jonge filosofen als Bas Haring en de gebroeders Frank en Maarten Meester zijn mediagenieke filosofiesterren – de gebroeders hebben zich tot taak gesteld het oude filosofische adagium ‘waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan’ onderuit te halen en de filosofie toegankelijk te maken voor een breed publiek.

‘Mediagenieke filosofiesterren’? Wat een belediging! En wat een misverstand dat wij de filosofie toegankelijk willen maken voor een breed publiek.

Frank: Wat leuk, wij worden in een adem genoemd met Bas Haring. Waarom hoor ik dat nu pas? De Volkskrant van vrijdag, zei je?

Maarten: Frank, je zou zelf de krant eens moeten lezen.

Frank: Ach, al die toevallige gebeurtenisjes – het gaat mij om het eeuwige. Een filosoof hoeft de krant helemaal niet te lezen. Staan we trouwens nog in andere kranten?

Maarten: Je bent nog ijdel ook. En om je vraag te beantwoorden: ja, we hebben afgelopen weekend nog vaker in de krant gestaan; en het wordt nog erger.

Frank: IJdelheid is een goede eigenschap, waar je trots op moet zijn. Alle belangrijke zaken op de wereld zijn ontstaan door ijdelheid. Dat wij een boekje hebben geschreven en deze maand zo’n mooie tour maken door het hele land, komt allemaal voort uit mijn ijdelheid. Daar moet je me dankbaar voor zijn. Zoals afgelopen vrijdag in Rotterdam, in boekhandel Donner, bij de opening van de Maand van de filosofie. Marcel Möring heeft speciaal daarvoor het essay Lijdenslust geschreven. En wie mochten het eerste exemplaar in ontvangst nemen? Wij. Dat was toch een prachtig moment?

Maarten: Het was een schande. Zoals de hele Maand van de filosofie een schande is. De idee achter die maand is verkeerd. Kijk eens wat De Volkskrant schreef: “Onder het thema ‘Niets dan de waarheid’ is de boodschap dat filosofie leuk en interessant kan zijn en zélfs begrijpelijk.” Filosofie leuk? Nee. Interessant? Slechts voor een kleine elite. Begrijpelijk? Alleen na jarenlang studeren.

Daarbij interpreteer jij de wereld zo dat je eigen rol daarin belangrijk lijkt. Maar oorspronkelijk zouden wij dat essay helemaal niet in ontvangst nemen. Dat zou Désanne van Brederode doen. Onlangs publiceerde ze nog dat dappere essay Modern dédain, waarin ze korte metten maakt met makkelijk succes, met dat filotainment van jou. De Maand van de filosofie is precies die kwak appelmoes waar zij over schrijft, die de bittere smaak van de spruitjes, van de elitaire cultuur, voor het grote publiek dragelijk moet maken. Je weet best dat ons pas op het laatste moment is gevraagd om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Enkel en alleen omdat Désanne opeens geen tijd meer bleek te hebben.

Frank: Maarten, ik begrijp je niet. We hebben een boek dat goed loopt, we maken een tour van jewelste. We hebben bij Myrna Goosens op de bank gezeten bij Aperitivo, afgelopen woensdag waren we bij Dieuwertje Blok in haar radioprogramma Dias, zaterdagavond waren we bij die vlotte Stephan Sanders van Met het oog op morgen, we hebben de Maand van de filosofie geopend, we hebben zondag een lezing gehouden in boekhandel Scheltema in Amsterdam, waar drie keer zo veel mensen kwamen als bij lezingen van anderen en we hebben nog een fantastische maand voor de boeg. Wat wil je nog meer?

Maarten: Rust om te werken.

Frank: Ach, jij met je valse bescheidenheid. Je klaagt, maar ondertussen doe je wel volop mee aan wat jij filotainment noemt. Leg me dat dan eens uit.ma

Maarten: Ik ben een burgemeester in oorlogstijd, zoals ik je ook al bij de opening van de Maand van de filosofie zei.

Frank: Een wat?

Maarten: Ik voel me als oudere broer verantwoordelijk. Ik ga mee omdat ik jouw verhaal moet weerleggen, jouw onzinverhaal dat filosofie een kwestie is van discussiëren, van drinken, sjansen en dansen. Ik moet de schade die jij toebrengt compenseren. De hele Maand van de filosofie lang zal ik het publiek niets anders vertellen dan: ‘dit spektakel heeft niets met filosofie te maken. Ga naar huis en lees het werk van de grote filosofen. Chronologisch, integraal en in de oorspronkelijke taal. Dat is filosofie: niets anders dan studeren, studeren en studeren, en lezen, lezen, lezen.’

Frank: Ach, dat gezeur van jou over studeren, studeren en studeren en lezen, lezen en lezen ken ik nu wel. Jij wordt nog een saaie academische filosoof. Die niet filosofeert over het leven, maar over filosofie. Zo iemand als Karin Vintges, docent politieke en sociale filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Weet jij wat zij durft te zeggen? ‘Ik ben een serieuze filosoof en ik heb een hekel aan filotainment, aan het opleuken van de filosofie. Alles moet tegenwoordig vermakelijk zijn. Zelfs het nieuws op televisie. Als filosoof moet je niet meedoen aan die tendens. Wij zijn het laatste bastion tegen het marktdenken.’ Wat een arrogantie.
Maar Maarten, ik ben zo benieuwd in welke krant we nog meer stonden, dit weekend.

Maarten: De NRC kwam met een zaterdagbijlage over de Maand van de filosofie. Achterop heeft onze uitgever een advertentie geplaatst. Er staat: ‘Gebroeders Meester on tour’. Alsof ik een popidool ben. Dit is de grootste belediging ooit.

Frank: Schitterend. En dat in de NRC, achterop een filosofische bijlage! Iedereen die er toe doet in de Nederlandse filosofie heeft ons dus gezien.

Maarten: Dat is juist het ergste.

Frank: Zie je wel, jij bent ook ijdel.

Lees ook deel 2: Jan Klaassen en Katrijn, deel 3: Dag van de Filosofie: Dag één van de Open Dienst en deel 4: Verlichting of ancien régime?

Muziek / Album

Lekkerrrrrrrrrrr

recensie: Ugly Duckling - Bang for the Buck

Het moest met dit album meer recht-voor-z’n-raap. Een album dat de luisteraar direct aangrijpt, met meer uptempo tracks en een gedurfde muzikale aanpak. Althans, dat is wat de band vermeldt, daar waar het over het nieuwe album Bang for the Buck gaat. Het is de opvolger van het uit 2003 stammende Taste the Secret, dat wisselende kritieken kreeg maar absoluut als een creatief werk te boek staat. Het in de hiphop regelmatig aangehaalde geweld en vloeken werd hier in z’n geheel overboord gezet en de plaat werd gebouwd op het concept van een fastfoodketen die is gespecialiseerd in milkshakes, gemaakt uit vleesmaaltijden. Maar nu was het dus weer tijd voor een andere aanpak.

~

En wat brengt deze aanpak ons? Wel, waar de band zich op Taste the Secret nog afficheerde als ‘Opening Act’, waar eigenlijk niemand zin in had omdat ze voor de hoofdact kwamen, laat ze op dit album met Yudee! horen zich al een stuk hoger in te schatten. Daarnaast is het dit keer ook weer toegestaan om tekstueel wat agressiever uit de hoek te komen. En eigenlijk is dat niet eens zo onterecht als we kijken naar de reputatie die de band onderhand opgebouwd heeft. Ze bestaan sinds 1993 en zijn dus alweer dertien jaar behoorlijk eigenwijs bezig binnen het genre. Wanneer je dan met een swingend album als Bang for the Buck komt na een moeilijker verteerbaar album als Taste the Secret mag er naar mijn idee toch wel even wat hoog van de toren geblazen worden (The Breakdown)

Funk

Nu gebruik ik in vorige alinea wel het woord swingend, maar eigenlijk is dat een omschrijving die niet afdoende is. Funk en soul gaan namelijk hand in hand op dit werk, waarbij gitaar, piano maar ook een Hammondorgel (o.a. op Smack) gebruikt worden voor de muzikale omlijsting. De muziek klinkt ook nog eens zo strak geproduceerd dat het moeilijk op te maken is welke stukken door DJ. Einstein gemixt zijn en welke delen er later in gezet werden. Een knap staaltje werk dus. Dat deze lelijke eendjes echter ook nog steeds van lol maken houden merken we aan Andy vs. Dizzy, waarop beide rappers de confrontatie met elkaar aangaan. Geen disses naar andere artiesten maar een battle onder elkaar. Een heerlijk album, dat urenlang de funky ritmes door je kamer kan doen schallen zonder te vervelen. Dit is voor fans van onder andere Jurassic 5 bijna verplichte kost.