Tag Archief van: Utrecht

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Theater / Voorstelling

Oorlogen raken ons allemaal

recensie: Panic Room – Theater Utrecht
Panic Room_16x9 (fotograaf Benning&Gladkova)Benning&Gladkova

‘Het is mijn oorlog. Het is jouw oorlog. Het is onze oorlog.’ De vrouw in de indrukwekkende voorstelling Panic Room van Theater Utrecht bedoelt: oorlogen zijn nooit zomaar ver weg, of lang geleden en daarmee niet jouw probleem. Oorlogen raken ons allemaal, met al hun slachtoffers, vernietiging en ellende.

Benauwd. De man heeft het zo benauwd dat ademhalen moeilijk is. Hij hoest zich de longen uit het lijf. Krimpt in elkaar van de pijn. Jacob Derwig speelt in Panic Room de zieke – naamloze – man die te horen heeft gekregen dat hij zal doodgaan. Hij heeft zich teruggetrokken in zijn afgelegen huis met dichtgetimmerde ramen. Zijn enige gezelschap is een schaap in de voortuin. Maar voordat hij sterft, komt zijn (ex-)geliefde hem nog bezoeken.

Cynisch commentaar

De – naamloze – vrouw voorziet de manier waarop de man leeft van cynisch commentaar, terwijl hij zich naar zijn einde worstelt. Komt ze verhaal halen, na jaren van afwezigheid, en afscheid nemen van de stervende man? Is zij wel echt? Of bestaat ze vooral in zijn hoofd?

Samen halen ze herinneringen op aan de eerste jaren van hun liefde. Tot aan het moment dat de vrouw besluit te gaan werken als oorlogsverslaggever. De man wil haar beletten weg te gaan. Wat volgt is een fysiek gevecht, een dans, een lichamelijke strijd. Gaat ze inderdaad weg, of blijft ze bij hem?

Oorlog en vrede

Panic Room is een voorstelling over leven en dood, over liefde en haat, over vreugde en verdriet. Maar vooral over oorlog, en over vrede. Door de tekst heen zijn juist kinderen het onvermijdelijke slachtoffer van oorlog.

Met dit stuk stellen schrijvers Esther Duysker en Floor Houwink ten Cate alle oorlogen aan de kaak. Ze hebben het niet over één oorlog in het bijzonder. Blauwhelmen (UN-soldaten) passeren de revue, en vrouwen met Arabische namen. Platgebombardeerde steden, lijken in de straten. De tekst is abstract, kaal, bijna zakelijk, maar ook nietsontziend. Bikkelhard en beeldend.

Fysieke strijd

De fenomenale Abke Haring als de vrouw staat voor de dood, in een zwart hemdje en zwarte broek; Jacob Derwig in wit voor het leven. Haring speelt de vrouw cynisch, liefdevol, idealistisch. Derwig zet zeer overtuigend de wanhoop, de verbittering en eenzaamheid van de zieke man neer. Maar hij symboliseert ook ‘de mens’, die blijft vechten tot het einde om in leven te blijven.

De een beschuldigt de ander van roekeloosheid, die ander de een van lafheid. Voor hun gesprekken hebben ze de beschikking over niet meer dan twee stoelen, dichtbij elkaar of juist ver uit elkaar. Regisseur Floor Houwink ten Cate laat haar acteurs hun conflicten ook uiten in fysieke gevechten, die het midden houden dus strijden en dansen. Houwink ten Cate put vooral Derwig lichamelijk uit: met hoesten, rennen, tillen.

Rook

De vormgeving (decorontwerp: Marloes en Wikke) is geraffineerd in zijn eenvoud en effectiviteit. Het decor is een grote, trapeziumvormige witte doos, waarbinnen beweegbare schermen en het licht vlakken openen of juist isoleren. Rook die in de ruimte wordt gebracht, verbeeldt het door oorlog platgeslagen land. Die rook wordt prachtig roze en paars aangelicht, wat een extra beklemmend effect heeft.

In de soundscape (Jimi Zoet en Sander van der Werff) staat het geluid van de uil symbool voor de nacht. De oorlog dreunt, heeft soms een kloppend hart. Het leven en de liefde krijgen warme muziek.

Niet vrijblijvend

Dit is geen vrijblijvende theatertekst. De vraag is: als het ergens oorlog is, ga je dan proberen te helpen, of blijf je in je vreedzame huis? En als je dan gaat, kun je dan wel helpen? Of kun je hooguit het verhaal van die oorlog vertellen, en moet je hoe dan ook machteloos toezien?

Dat onmogelijke dilemma ligt ten grondslag aan de indrukwekkende, ijzersterke, fysieke voorstelling Panic Room van Theater Utrecht. Een oogverblindend mooie aanklacht tegen oorlogvoeren. Actueler kan een theatervoorstelling niet zijn.

 

Tekst: Esther Duysker & Floor Houwink ten Cate
Tekstbijdrage: Abke Haring, Jacob Derwig & Casper Vandeputte
Regie: Floor Houwink ten Cate
Spel: Abke Haring & Jacob Derwig
Dramaturgie: Liet Lenshoek
Compositie: Jimi Zoet
Kostuumontwerp: Rebekka Wörmann
Decorontwerp: Marloes en Wikke
Lichtontwerp: Varja Klosse
Geluidsontwerp: Sander van der Werff
Lichttechnicus: Mart Hielema

Muziek / Concert

Altijd verliefd gebleven op Morgan

recensie: Ane Brun in TivoliVredenburg

Van een schuchtere zangeres die melancholische folkliedjes op akoestische gitaar speelde, is Ane Brun in twintig jaar veranderd in een zelfbewuste frontvrouw met een stevige band aan haar zijde. Innemend is ze altijd gebleven, zo blijkt ook vanavond in TivoliVredenburg.

Onlangs verscheen alweer het twaalfde album van de Noorse zangeres, getiteld Nærmere. Na jarenlang de wereld rondgereisd te hebben voor optredens, zingt ze op dit album voor het eerst in haar moedertaal. In 2003 kwam haar debuut uit, Spending time with Morgan. Vanavond in de Ronda viert Ane Brun dat ze twintig jaar in het vak zit. Al klinkt dat wellicht een beetje raar, bijna geringschattend, voor een muzikant: ‘in het vak zitten’.

Innemend

Aan het begin van het optreden refereert ze aan haar optreden in het oude Tivoli, nog aan de Oudegracht in Utrecht, van twintig jaar geleden. Ze trad toen solo op, alleen met haar akoestische gitaar Morgan (‘Daar was, en ben ik nog steeds verliefd op’) en moest nog een drempel over om haar persoonlijke liedjes en plein public ten gehore te brengen. Vanavond blijkt dat Ane Brun in al die jaren is veranderd in een zelfbewuste frontvrouw. Nog steeds innemend, dat wel, en wars van kapsones.

Ze speelt een mooie doorsnede uit haar repertoire. Prachtige liedjes uit de beginperiode, zoals ‘Humming one of your songs’ en ‘Balloon Ranger’ (het openingslied) worden afgewisseld met later werk, dat steviger van aard is en regelmatig door synths wordt voortgestuwd, zoals ‘Hand in the fire’, ‘Don’t run and hide’ en het hypnotiserende ‘Take hold of me’. Pittige percussie van de dubbele drums is te horen in ‘Do you remember’, ‘Directions en ‘Crumbs’.

Dynamiek

foto: Machiel Coehorst

Er staan niet alleen twee drumstellen op het podium, maar ook twee toetsenisten, een basgitarist, een fluitist, een cellist en een violist. Het geluid in vergelijking met de breekbare liedjes van haar debuutalbum is danig veranderd. Wel is de melodie altijd centraal blijven staan. Soms is het contrast tussen de ingetogen luisterliedjes en de meer beatgerichte songs vanavond wel wat groot, maar het geeft ook dynamiek aan de show.

De stem van Ane Brun is onverminderd prachtig. Met gemak gaat ze de hoogte in, of zet ze een tandje bij qua volume. Haar timbre blijft de hele avond loepzuiver. Dat is vooral goed te horen in een akoestisch liedje als ‘Hanging.’

Er is even paniek als ‘Are they saying goodbye’ door de zangeres abrupt wordt onderbroken omdat iemand in het publiek, vlak voor haar neus, onwel is geworden. Ane Brun lijkt even ontdaan, maar na een paar minuten zet ze het engelachtige, tweestemmige lied opnieuw in. ‘Let myself go’ krijgt, met voorprogramma-act Shadi G als medezangeres, (onnodig) een veel snellere uitvoering dan het ingetogen origineel. Het klinkt nu bijna als disco.

Een hipper jasje

De Noorse zangeres heeft ook aardig wat covers op haar repertoire. Ze vulde er zelfs een album mee. Schitterend zijn haar versies van Beyonce’s ‘Halo’ en het akoestische ‘All my tears (be washed away)’ van Julie Miller. Het hele optreden blijft ze contact zoeken met de zaal. Ze danst van links naar rechts over het podium en maant het publiek regelmatig tot handgeklap. ‘Oh love’ wordt luidkeels meegezongen.

De liedjes van Ane Brun hebben in de loop van de jaren meer cachet gekregen, qua opbouw en variatie. Het mooist blijven toch die songs uit haar begintijd, zonder veel opsmuk. Fijn dus dat ze de avond afsluit met ‘This Voice’ van Spending Time with Morgan. In een iets hipper jasje, dat dan weer wel …

Kunst / Expo binnenland

Liefde voor wetenschap

recensie: Heropening van het Universiteitsmuseum Utrecht (UMU)

Na een periode van grondig verbouwen, restaureren en testen viert het Universiteitsmuseum Utrecht (UMU) deze week haar lang verwachte heropening. Het museumgebouw is vergroot en nog beter ingericht om inspirerende verhalen te kunnen vertellen over de wetenschap. Het resultaat: een ‘museum voor nieuwsgierige mensen’ dat families met jonge kinderen en scholen graag ziet komen. Deze academische speeltuin is echter ook interessant voor andere museumbezoekers.

Wegens succes verbouwd

Het UMU onderging de afgelopen drie jaar een flinke verbouwing omdat het oorspronkelijke gebouw te klein werd voor het groeiend aantal bezoekers. Er kwamen een grotere entreehal met museumwinkel en vijf nieuwe tentoonstellingszalen die werden ingericht met collecties die nu nog completer zijn. Videoschermen met verhalen van hoogleraren, interactieve proeven en grote, kleurrijke speelkussens sporen bezoekers van alle leeftijden aan om zelf met onderzoek aan de slag te gaan. Zo kun je een hart-long machine in elkaar zetten, het gedrag van apen en mensen bestuderen en experimenteren met de stromen bezoekers in de altijd drukke Domstad.

Het verhaal van de wetenschap

Beroemde Utrechtse wetenschappers van vroeger en nu leverden een bijdrage aan de collectie die meer dan 200.000 objecten omvat. De alfawetenschappen zijn helaas wat minder present dan de bèta- en gammastudies. Voor de waardevolle Atlas maior van Blaeu en het wereldberoemde Utrechts Psalter moet je nog altijd de verderop in de stad gelegen Universiteitsbibliotheek bezoeken. Het universiteitsmuseum wil bezoekers vooral laten zien hoe je wetenschap bedrijft en doet dat gelukkig heel divers aan de hand van onder andere natuurwetenschappelijke instrumenten, naturalia, waxmodellen, testen met zintuigen en bodemproeven.

Academisch erfgoed

Een van de topstukken is de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek, pionier van de microbiologie. De zelfgemaakte lens waarmee tijdgenoot Christiaan Huygens in 1655 de maan van Saturnus ontdekte, krijgt eveneens een eigen vitrine. In de rand van de lens een mooi citaat van Ovidius: ‘Admovere oculis distantia sidera nostris’ (‘Ze brachten de verre sterren naar onze ogen’). De liefde voor de wetenschap is voelbaar in het Bleulandkabinet van Jan Bleuland. Van 1780 tot 1838 verzamelde deze professor in de geneeskunde anatomische preparaten van mens en dier, een rijke bron van informatie in die tijd en nog altijd is zijn kabinet een plek voor verwondering. Naast tekeningen en reproducties zie je ook skeletten en opgezette dieren. Leuk is het draakje gemaakt van stekelrog, een van de fantasiedieren die door zeelieden werden verkocht.

De Blaschka’s

Een Blaschka hydroid poliep, foto Guido Mocafico

Heel bijzonder is de persoonlijke donatie van de Nederlandse professor dr. A.A.W. Hubrecht (1853 – 1915). Hij stond zijn lichaam af aan de wetenschap en zijn schedel is nu in het Bleulandkabinet opgenomen. Het toont prachtig aan hoe bevlogen wetenschappers soms kunnen zijn. Als hoogleraar zoölogie kreeg Hubrecht in 1882 van de universiteit de middelen om 86 glasmodellen te bestellen bij vader en zoon Leopold en Rudolf Blaschka. Hij wilde deze levensechte modellen van ongewervelde zeedieren, waaronder kwallen, zeeanemonen en slakken, inzetten als studieobject tijdens colleges en practica. Waarschijnlijk zijn ze vanwege hun kwetsbaarheid niet vaak gebruikt. De verzameling is uniek in Nederland en nu prachtig uitgelicht in het museum.

Reflectie

Ook de Oude Hortus met haar historische kassen kreeg een opknapbeurt en in het achttiende-eeuwse Zaadhuis is een nieuw museumcafé geopend. De ultieme plek om alle indrukken van je museumbezoek even op je in te laten werken. Je kunt in de tuinen vele plant- en boomsoorten ontdekken, zoals de 250 jaar oude Ginkgo Biloba boom, die je in het wild niet meer tegenkomt. Kijk bij het verlaten van het UMU nog even naar het kunstwerk met draaibare spiegels van Jonathan Straatman dat hoog in de hal hangt. Met deze installatie slaat het museum een brug tussen de wereld van de kunst en wetenschap. De Utrechtse kunstenaar biedt een moment van reflectie. Door te kijken naar jezelf, begrijp je jezelf beter. Net als dat wetenschap een manier is om de wereld te begrijpen.

Het UMU en de Oude Hortus zijn vanaf woensdag 6 september weer open voor publiek: https://umu.nl/

Muziek / Concert

Jazzfestival met hoog niveau

recensie: Transition Jazz Festival 2023 - Tivoli Vredenburg
Alfa Mist op het Transition Jazz Festival 2023Jeroen Hoenselaar

Het Transition Jazz Festival in TivoliVredenburg was een goed ijkpunt voor wie ertoe doen op hedendaags jazzgebied. Er waren jonge en vernieuwende geluiden te horen en er waren veel namen uit de Britse jazz aanwezig. Ook de New Yorkse avant-garde was present en natuurlijk was er veel Nederlands talent. Door het hoge niveau van de artiesten was de keuzestress tussen de verschillende optredens enorm. Gelukkig was het heerlijk struinen zonder de vervelende drukte die de grotere broer North Sea Jazz vaak wel heeft.

Het was in de middag al prima binnenkomen in de entreehal waar op de RaboStage de hele dag nieuwe en vooruitstrevende initiatieven te horen waren. Op het podium was toegankelijke jazz te horen met invloeden van hiphop, soul en elektronische muziek, zoals de bands Dishwasher_ en WAAN. Vanaf daar nam je de roltrappen naar de bovenste verdiepingen met de meeste zaaltjes en het gezellige ontmoetingsplein met deejays en versnaperingen. Op tijd komen bij de concerten was af en toe nodig, anders stond je achteraan tegen hoofden aan te kijken of om een hoekje te loeren, maar dat is vaak festivaleigen.

UK jazz

Er komt veel goeds uit het Verenigd Koninkrijk, want de eilanders waren goed vertegenwoordig op het festival. Mammal Hands zette met hun minimale bezetting van piano, saxofoon en drums een sterke performance neer. Met invloeden van elektronica, spirituele jazz en soefi-trance – in Steve Reich-achtige pulsaties en opzwepende melodieën. Bij een ander optreden was het spel van leadzanger en gitarist Oscar Jerome op zijn blonde jazzgitaar à la George Benson zeer te roemen. Wel was alles wat hij met zijn stem voortbracht gedoopt in zoetigheid en daar moet je wel van houden, ondanks hier en daar wat maatschappijkritiek in zijn teksten. De bandleiders Alfa Mist en DoomCannon lieten beiden een hoog niveau horen: allebei progressieve jazz met hiphop en soulinvloeden in aparte maatsoorten. En zeer noemenswaardig was het podiumbeest Nubya Garcia met haar geweldige saxofoonsolo’s en invloeden vanuit de Caraïben; misschien wel de meest gepassioneerde solist van het hele festival.

Eclectisch

Jazz verandert mee met de tijd, iets wat duidelijk waarneembaar was op Transition. Er waren veel invloeden van andere muziekstromingen te horen. Funk, hiphop en de elektronische muziek kwamen geregeld terug. Zoals bij Sungrazer, de groep die een brug probeert te slaan tussen de internetcultuur en jazz. Een uitgedachte performance met vaak popachtige riedeltjes, waar ze, net als op het internet, de interactie met het publiek aangingen. Ze vroegen nog net niet om het optreden te liken en op het belicoontje te klikken. Ook ECHT! zit in hetzelfde eclectische genre, alleen neigen zij meer naar electro en dance. Hun performance had zo een dj-set kunnen zijn, met de muur aan geluid en visuals die ze voortbrachten, maar waarbij wel alles live ingespeeld werd. Beide bands interessant, maar niet geheel overtuigend.

Avant-garde

In de luie stoelen van de Hertz zaal werd de New-Yorkse avant-garde gerepresenteerd in de persoon van Anna Webber met het Trondheim Orchestra. Een orkest met ongebruikelijke instrumenten of instrumentcombinaties voor het jazzgenre, bijvoorbeeld twee tuba’s, een accordeon en twee contrabassen. Webber wilde overduidelijk een verhaal vertellen, waarin ze wisselde tussen chaos en structuur en waarin het af en toe leek op soundscapes voor filmmuziek. Het ongetrainde oor zou hierbij echter snel afhaken. Mette Rasmussen, de saxofonist van het Trondheim Orchestra met de ritmische saxofoonschreeuw kwam ook terug bij een andere avant-garde show van die avond, in misschien wel het hoogtepunt van het festival: Deadeye. Het trio met organist Kit Downes, drummer Jonas Burgwinkel en gitarist Reinier Baas brachten complexe en stevige muziekstukken ten gehore die deden denken aan de bands The Ploctones of The Bad Plus; heerlijk gecompliceerde stukken die dropen van plezier en virtuositeit.

Het Utrechtse Transition was een festival waar je uitgedaagd werd om te luisteren, waar het soms uit de bocht fladderde met een valse noot, maar waar dit nootje snel weer verdronk in de enorme zee aan tonen. Een zee waarin je gemakkelijk verdwaalde, maar toch altijd weer veilig terugkwam bij de onvermijdelijke grondtoon. Een waar plezier voor het oor: we kunnen niet wachten tot volgend jaar!

Theater / Voorstelling

Een viering van het woord in al zijn vormen

recensie: Mensen Zeggen Dingen
MZD_EKKO_Utrecht_28 september 2022_Rosa Quist_034Rosa Quist

Elke avond een andere groep performers, elke avond andere verhalen, elke avond een eigen thema. Dat is het idee van Mensen Zeggen Dingen, dat na een drukke festivalzomer weer aan een clubtour begonnen is in Nederland en België. Wij namen een kijkje bij de aftrap van het nieuwe seizoen bij EKKO in Utrecht.

Mensen Zeggen Dingen is een platform voor spoken word, letterlijk vertaald ‘gesproken woord’: de voordracht van allerlei verschillende vormen van literatuur. Het is inmiddels een vaste waarde geworden in EKKO, de ongedwongen bruine kroegsfeer van het kleine Utrechtse cultuurpodium leent zich dan ook perfect tot een literaire avond. In de volle zaal zijn houten banken neergezet, maar ook op de trappen en tegen de bar zit of staat publiek. De avond wordt vlot aan elkaar gepraat door Teddy Tops, de artistiek leider van Mensen Zeggen Dingen. Die maakt ook meteen duidelijk dat je pech hebt als je je wil opgeven als deelnemer: alle dichters, artiesten en performers worden gescout – ergens je werk gaan voorlezen en hopen dat je opvalt is dus de boodschap. Die strenge selectie maakt wel dat het niveau van de sprekers duidelijk een stuk hoger ligt dan bij de doorsnee poetry slam.

Zware materie luchtig verteld

Nog voor Tops op het toneel verschijnt, wordt de avond lichtelijk abrupt afgetrapt door Mahat Arab, die niet officieel op de line up staat en ook niet wordt aangekondigd, maar dienst doet als een soort opwarmer voor het publiek. Als winnaar van de ILFU Verhalenwedstrijd vorig jaar slaagt hij goed in dat opzet: het eerste vingergeknip (een minder verstorend alternatief voor klappen, gangbaar tijdens poetry slams) klinkt steeds minder voorzichtig door de zaal. Na de officiële openingswoorden van Tops is het de beurt aan de jonge spoken word artieste Nour Jordan, bij wie de thema’s onrechtvaardigheid en culturele identiteit een rode draad vormen doorheen haar werk. Door te beschrijven hoe ze zich voelt met metaforen als “een kamerplant in een terracotta pot”, weet ze de zware materie luchtig en bij momenten zelfs grappig te houden. Vooral haar monoloog die ze richt aan ingebeelde witte man ‘Peter’, geïnspireerd door de Amerikaanse dichteres Porsha Olayiwola, valt in de smaak.

Special guest van de avond is Linde van Wingerden, die tweede werd op het NK Poetry Slam dat het weekend daarvoor plaatsvond. Net als tijdens het NK was hun gedicht over nachtvlinders en seksueel ongewenst gedrag – waar netjes een trigger warning voor kwam – het hoogtepunt van de performance. Als toeschouwer kan je hierdoor alleen maar hopen dat van Wingerden snel hun vooralsnog kleine repertoire uitbreidt.

Aanstekelijke energie

De avond telt maar liefst twee pauzes die ietwat overbodig aanvoelen: waren ze een tegemoetkoming aan de slinkende aandachtsspanne van de huidige generatie of dienen ze vooral om de bar van EKKO te spekken? Na elke pauze wordt de zaal ietsje leger, maar de mensen die vertrokken zijn hebben ongelijk. Ze missen namelijk het optreden van gepubliceerde dichter Merlijn Huntjens, die ter plekke nog even moet bedenken welke gedichten hij nu eigenlijk wil voorlezen, maar wiens poëzie over alledaagse dingen een schot in de roos blijkt bij het publiek. Schrijver Marthe van Bronckhorst is met haar performance van een column, een gedicht én een strijdlied ongetwijfeld de meest diverse act van de avond. De prijs voor meest enthousiaste duo gaat ongetwijfeld naar zus en broer Cheyenne Toney en Guillano Herdigein, die voor de eerste muzikale noot zorgen deze avond. Het gaat niet helemaal van een leien dakje, maar uiteindelijk is de energie van vooral Cheyenne aanstekelijk en zingt het publiek soms zelfs voorzichtig mee.

Oude bekenden en nieuw talent

De laatste spoken word artiest is Sabina Lukovic, en aan alles is te zien dat zij bij Mensen Zeggen Dingen een oude bekende is: haar standvastige tred naar het podium, de geluiden van herkenning uit de zaal, maar vooral haar slimme teksten over kwetsbaarheid en mentale gezondheid die keihard raken. De hekkensluiter van de avond is nederpop singer-songwriter Tim Koehoorn. Met teksten als “Ik droomde ooit dat mijn verlatingsangst mij verliet” snap je waarom hij dit jaar het voorprogramma van Lucky Fonz versierde, en zijn knullige intermezzo’s maken hem onweerstaanbaar sympathiek.

Mensen Zeggen Dingen is als vanouds weer een fijne viering van het woord in al zijn vormen, en deze seizoensopener belooft veel goeds voor de rest van het seizoen. Of ze nu van poëzie houden of niet: trommel je vrienden, familie en collega’s op, check de agenda voor de rest van het seizoen en ga een avondje luisteren naar de dingen die mensen te zeggen hebben.

Theater

Tom Driesen ademt poëzie

recensie: ILFU Festival - NK Poetry Slam 2022

Op het ILFU festival in Utrecht werd wederom traditiegetrouw uitgemaakt wie de allerbeste slamdichter van Nederland is tijdens de twintigste editie van het NK Poetry Slam – een ‘verbale bokswedstrijd’, zoals ze het zelf noemen. Op 22 september stonden acht dichters op het podium die de regionale halve finales hadden doorstaan. Stuk voor stuk hebben ze dapper gestreden, maar de jury en het publiek waren unaniem over de winnaar Tom Driesen: ‘Tom ademt poëzie.’

Als tegenhanger van droge poëzievoordrachten ontstond in de jaren 70 het idee van de eerste poetry slam in de Verenigde Staten. Zoals wel vaker duurde het even voor dat idee overwaaide naar Nederland: pas eind jaren 90 kwam het fenomeen hier echt op gang en sinds 2005 is Utrecht, toepasselijk de ‘UNESCO City of Literature’, vaste gastheer. De finalisten komen uit voorrondes georganiseerd door verschillende organisaties in heel Nederland. Ook uit België komen twee kandidaten overgewaaid: traditiegetrouw wordt er ook een voorronde in Antwerpen georganiseerd.

Omstreden decibelmeter

Zoals het een goede poetry slam betaamt, was de mening van het publiek doorslaggevend: die werd na elke ronde bepaald aan de hand van een decibelmeter. Een driekoppige vakjury bestaande uit schrijver en voormalig stadsdichter van Groningen Joost Oomen, spoken word artieste Esohe Weyden en muzikant Thijs Boontjes deed daarnaast zijn best die mening van het publiek zo goed mogelijk te vormen en kneden door onderbouwd commentaar en een cijfer op tien. Die kans kreeg de jury echter enkel in de eerste twee rondes; in de finalebattle streden de twee laatst overgebleven dichters om het hoogste cijfer op de decibelmeter. Het is een gebruikelijk format, maar wel een die vaak op kritiek stuit. Wint de dichter die het beste kan slammen, of wint de dichter die de meeste vrienden en familie heeft meegebracht?

Vriendjespolitiek?

In de eerste ronde kregen alle acht kandidaten drie minuten de tijd om het beste van hun schrijf- en voordrachtkunsten te laten zien. Een rode lamp gaf het naderende einde van hun voordracht aan, en als de dichters langer door zouden gaan dan de aangegeven tijd, zouden ze gestraft worden (alleen waren presentatoren Daan Doesborgh en Sophia Blyden even vergeten te vermelden waar die straffen dan precies uit bestonden). Uit die eerste ronde kwamen de Belgische docent en ervaren dichter Tom Driesen, maar ook Utrechtse student Linde van Wingerden en tatoeëerder en kunstenaar Ko de Kok als duidelijke publieksfavorieten naar voren.

Verrassend was het gebrek aan enthousiasme voor spoken word artiest en ervaren slammer Suzanne Krijger: ondanks haar voorgeschiedenis wist ze deze keer het publiek en de jury niet helemaal te bekoren, wél wist ze een stempel op de avond te drukken. Toen het optellen van de decibelmeter en het cijfer van de jury even op zich liet wachten, trad Krijger in de spotlights met een gedicht dat een staalharde kritiek vormde op de vermeende vriendjespolitiek van grote slamwedstrijden. Dat ze haar plek op het podium claimde seconden nadat er op het grote scherm achter haar verschenen was dat ze niet doorging naar de tweede ronde had heel ongemakkelijk kunnen zijn, maar Krijger gaf geen krimp en stal alsnog de show. Een knap staaltje lef en een mooi voorbeeld van het onvoorspelbare karakter van poetry slams.

Rechttoe rechtaan versus vernuftige woordkunst

Vijf dichters bleven over in de tweede ronde: naast de bovengenoemde drie favorieten dongen ook Angelika Geronymaki en Madelief Lammers nog mee naar de winst. Beiden hadden ze duidelijk hun beste materiaal bewaard voor de tweede ronde. Waar de beeldende poëzie van Geronymaki eerst nog wat moest landen bij het publiek, bracht ze in dit stadium van de wedstrijd duidelijk een golf van ontroering teweeg in de zaal, mede door haar sterke performance. Ook Lammers absurdistische stream of consciousness werd gewaardeerd. Ko de Kok bleef sterk, maar maakte een minder duidelijke evolutie door dan de andere kandidaten.

Topfavorieten Driesen en Van Wingerden stootten uiteindelijk door naar de battle. Men kan zich afvragen of het een eerlijk gevecht was: de strijd tussen een doorwinterde poëet die zichzelf al stadsdichter van Turnhout heeft mogen noemen, en een student die maar liefst drie (!) studies combineert met hier en daar een gedicht schrijven. Hoewel van Wingerden sterk uit de eerste twee rondes kwam, leek de uitkomst van de battle al beslist voor die überhaupt begonnen was: diens rechttoe rechtaan poëzie was simpelweg niet opgewassen tegen de vernuftige woordkunst van Driesen. Die laatste ging naar huis met lovend commentaar van de jury, een roodgloeiende decibelmeter, duizend euro prijzengeld en de Gouden Vink wisseltrofee, vernoemd naar Simon Vinkenoog. Een terechte afgevaardigde voor het Europees Kampioenschap Poetry Slam, en een mooie afsluiter van een enerverend avondje slam poetry.

Muziek / Achtergrond / Reportage
special: De viool in Napels

Online Festival Oude Muziek (II)

Dit jaar geen Festival Oude Muziek in Utrecht (FOMU), maar vanaf juni 2020 stelt het Festival een jaar lang gratis concertopnamen online beschikbaar. Op deze manier is het mogelijk om festivalmomenten uit vorig jaar opnieuw te beleven of gemiste concerten alsnog te bekijken. Dat is leuk, maar, is dan de vraag: als je niet zo thuis bent in de oude muziek, waar moet je dan beginnen? We geven wat tips.

Het festival geeft zelf ook altijd al wel wat rode lijnen aan. Verleden jaar, toen de muziek in Napels centraal stond, waren dat bijvoorbeeld ‘Napels klavierstad’ en ‘De viool in Napels’. We begonnen verleden maand met ‘Napels klavierstad’. Op een manier zoals we dat van grote websites kennen: Houdt u van ….., luister dan ook eens naar ….

Deze maand het tweede thema: ‘De viool in Napels.’
Dit thema is zelfs moeilijker dan het eerste, omdat ook het dikke programmaboek bij het festival in de inleiding strooit met namen die zelfs doorgewinterde liefhebbers van oude muziek onbekend voor zullen komen. Een ding is duidelijk: ‘Een typisch Napolitaans fenomeen is het omvangrijke repertoire van sonates voor drie violen en basso continuo’ (doorgaande baslijn, meestal gespeeld op klavecimbel of orgel en cello).

Ensemble Aurora

Op het eerste concert rond dit thema, op 28 augustus 2019 in Hertz (TivoliVredenburg), komen de namen voorbij die ons (nog) niets zeiden. Hieronder een van de eersten die zich met dit Napolitaanse genre bezighielden: Pietro Marchitelli (1643-1729). Van hem werden zelfs twee stukken gespeeld: een Concerto en een Sonate, allebei uit een manuscript dat in Napels werd gevonden.

De sonate (vanaf 21’36”) is prachtig, met duidelijke kenmerken van de barokmuziek: dramatisch, vol echo’s en een soms virtuoos samenspel tussen de verschillende instrumenten. Leuk is om een blik te werpen op de aan elkaar geplakte bladmuziek op de lessenaar van het orgel. Wat we zien is namelijk slechts een notenbalk, terwijl de noten voor toetsinstrumenten toch regulier over twee balken is verdeeld. Maar hier zit de crux: de organist van het in 1986 door de Italiaanse violist Enrico Gatti opgerichte ensemble, Guido Morini, improviseert de rest van de noten erbij. Dat was de gewoonte in die tijd. Zelfs de cijfertjes onder de noten (basso continuo wordt ook wel becijferde bas genoemd) lijken te ontbreken, zodat je kunt constateren dat hier iemand aan het werk is die gepokt en gemazeld is in zowel het continuospel als de barokmuziek.

Enrico Gatti van Ensemble Aurora
Bron: FOMU

Cailò en zijn discipelen

Tijdens het tweede concert, dat een dag eerder ook in Hertz werd gegeven, speelden Eva Saladin (viool), Daniel Rosin (cello) en Johannes Keller (klavecimbel). De overkoepelende titel van dit concert luidde ‘Cailò en zijn discipelen’. Gian Carlo Cailò (1659-1722) was, hoewel afkomstig uit Rome, net als Marchitelli een vooraanstaand violist en componist in Napels. Van Cailò werd een Sonate voor viool en basso continuo uitgevoerd (vanaf 16’11”). De enige sonate die van hem bekend is. Ook dit werk bevindt zich in een handschriftenverzameling, in dit geval in Leuven. Het is een zesdelige sonate nog wel, met als vreemde eend in de bijt een Canzona als tweede deel, van oorsprong een (liefdes)lied uit de tijd van de troubadours.

Violiste Eva Saladin werd onder meer opgeleid aan het Amsterdamse Conservatorium en staat bekend om de manier waarop ze historische speeltechnieken, versieringen en improvisaties uitprobeert. Dat maakt het extra spannend. Neem alleen al hoe ze haar viool vasthoudt: zonder schoudersteun, niet onder de kin, maar tegen de bovenarm. En dan: basso continuo met cello? Het zij zo – maar de cellist zat er tijdens de Sonate werkloos bij.  Nu we toch aan het kijken zijn: laat de ogen eens over de binnenkant van het deksel van het klavecimbel gaan en zie daar, een bevallige, naakte dame ligt er lang uitgestrekt.

Zo is het FOMU: spannend qua muziek en een lust voor oor en oog. In 2021 hopen we weer op een live editie! Tot die tijd valt er op internet genoeg te genieten.

Eva Saladin en Johannes Keller
Bron: FOMU

Online Festival Oude Muziek Utrecht 2019 – Napoli, de vergeten hoofdstad van de muziek

Elke maand (t/m september 2020) komen nieuwe concerten beschikbaar

Kunst / Expo binnenland

Een blik in de Biblebelt

recensie: Recensie: Bij ons in de Biblebelt, Museum Catharijne Convent

In de tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt opent een vrij gesloten gemeenschap in Nederland de deuren naar de buitenwereld. Herkenbaar voor wie de ‘refowereld’ van dichtbij kent, en verhelderend voor wie er in deze tentoonstelling voor het eerst dichtbij komt.

Campagnebeeld Bij ons in de Biblebelt, foto Sjaak Verboom, ontwerp Fabrique (zonder tekst)

Een respectvolle benadering

Een leven waarin de bijbel je leidraad is, waar je op zondag twee keer naar de kerk gaat en het Reformatorisch Dagblad op de deurmat valt. Het zijn voor reformatorische christenen op de Biblebelt vanzelfsprekendheden. Hoewel de reformatorische zuil van buitenaf misschien een eenheid lijkt, schuilen er veel verschillen in opvattingen, keuzes en uitingsvormen. Een genuanceerd beeld dat recht doet aan deze gemeenschap in zijn volle breedte kan deze tentoonstelling dan ook niet bieden zonder afbreuk te doen aan het scheppen van een helder en begrijpelijk beeld. Bij ons in de Biblebelt benadert de reformatorische wereld echter respectvol en open, en probeert daarbij stereotypering te vermijden.

De overeenkomsten binnen de gemeenschap worden benadrukt, maar daarbij wordt niet voorbijgegaan aan de verschillen. Zo komen in een reeks video-interviews diverse ‘refo’s’ aan het woord over uiteenlopende onderwerpen als media, vrije tijd en politiek. Zij vertegenwoordigen allen de reformatorische wereld, maar delen niet op alle punten exact dezelfde mening. De tentoonstelling laat hiermee zien dat de ‘refowereld’, ook wel bekend als de ‘zwarte-kousen-gemeenschap’ , kleurrijker is dan men misschien op voorhand zou denken. Dit geldt niet enkel voor hun kleding maar ook voor de diversiteit in de keuzes die gemaakt worden en de verantwoording daarvan. De subcultuur wordt dichtbij gebracht en persoonlijk benaderd.

Uit de serie Zaterdag/zondag, foto Sjaak Verboom

De Biblebelt en de tijdgeest

De tentoonstelling schetst een beeld van de historie van de reformatorische zuil in Nederland, van diverse belangrijke figuren in deze geschiedenis en van reformatorische kerkverbanden. Dat laatste is een complex onderwerp, en één waar de tentoonstelling dan ook niet te diep op ingaat: niet de verschillen worden benadrukt, maar dat wat de diverse kerken bindt. De focus van de tentoonstelling ligt vooral op thema’s die een rol spelen binnen de ‘refowereld’ van nu: welke keuzes maken ‘refo’s’ binnen de Biblebelt? Waarin onderscheiden zij zich fundamenteel van de mensen die zij rekenen tot ‘de buitenwereld’? Welke gevaren neemt de huidige tijdgeest met zich mee voor het overeind blijven van de reformatorische normen en waarden?

Met reformatorische scholen, vakantieparken, studentenverenigingen en een eigen krant slaagt ‘de zuil’ er grotendeels in om een eigen wereld te creëren, waarin andere waarden gelden dan in de rest van de maatschappij. Maatschappelijke ontwikkelingen dringen echter ook door in de reformatorische wereld. De tentoonstelling brengt de wijze waarop reformatorische christenen met deze ontwikkelingen omgaan in beeld. De komst van internet en social media is hiervan een voorbeeld.

Gereformeerde Gemeente, Lisse, foto Henk Visscher, Reformatorisch Dagblad

De ophef aangaande het niet vaccineren van kinderen door veel ouders op de Biblebelt en de recentere opschudding rondom de Nashville-verklaring komen eveneens aan de orde. Toch wordt niet gefocust op dergelijke negatieve opspraak. De aandacht gaat vooral naar de reformatorische christenen, hun levensstijl en de verantwoording van hun keuzes. Ook is er ruimte voor beeldende kunst: verschillende kunstenaars van de reformatorische kunstenaarsvereniging KORF tonen hun beeldend werk.

Diverse thema’s die in de tentoonstelling slechts zijdelings aan de orde komen, zoals homoseksualiteit, man-vrouw verhoudingen en het verlaten van de reformatorische gemeenschap, worden in lezingen rondom de tentoonstelling verder uitgediept. Zo komen ook Franca Treur en Jan Siebelink aan het woord in een lezing. Beide auteurs zijn in een streng christelijk gezin opgegroeid, maar zijn inmiddels uit dit milieu gestapt. Het is een bewuste keuze van de curator Tanja Kootte om het verlaten van de reformatorische wereld niet te benadrukken in de tentoonstelling. De keerzijde die de gemeenschap kent, zoals de beklemming die ermee gepaard kan gaan, en de gevolgen van het maken van een andere keuze, zitten er op een meer subtiele manier in verweven.

Het doel van de tentoonstelling is dat bezoekers zelf een beeld kunnen vormen van deze groep christenen in Nederland. Bij ons in de Biblebelt geeft een eerlijke, persoonlijke inkijk in de ‘refowereld’, die de kijker uitdaagt om verder te denken dan stereotypen en vooroordelen.

Margriet Sjoerdsma Live 3
Muziek / Concert

Smaakvolle collectie

recensie: Margriet Sjoerdsma & Egbert Derix @ Schillertheater Utrecht
Margriet Sjoerdsma Live 3

Het is natuurlijk een eer om de oeuvreprijs te mogen ontvangen die het Schiller Theater ‘Place Royal’ te Utrecht jaarlijks uitreikt. Ter gelegenheid daarvan gaf Margriet Sjoerdsma met haar pianist Egbert Derix een bijzonder optreden in het genoemde theater.

Op het moment dat Sjoerdsma de oeuvreprijs zal worden uitgereikt, is ze net op tournee met een set met covers waarvan een deel is vastgelegd op het album Favorite Songs. Voor deze avond lardeert ze het optreden met een aantal liedjes van eigen hand. Toch blijft het grootste deel van het concert voorafgaand aan de prijsuitreiking gevuld met covers.

Margriet Sjoerdsma Live 1Harde eisen

Margriet Sjoerdsma heeft een drietal albums op haar naam staan met voornamelijk eigen composities. Onlangs is ze tweemaal op tournee geweest met liedjes van Eva Cassidy, die ze zo mooi wist te vertolken doordat de broer van Cassidy met haar mee ging. Sjoerdsma kruipt steevast in de huid van liedjes door anderen en weet deze een eigen draai te geven, waardoor ze soms moeilijk herkenbaar zijn. Sjoerdsma vertelt dat ze hiervoor alleen liedjes kiest als ze niet alleen een bijzonder gevoel heeft bij de melodie maar ook bij de tekst. Tot haar verrassing kwamen er met die criteria toch liedjes in aanmerking waarvan ze in eerste instantie niet had verwacht dat de tekst bijzonder genoeg zou zijn om aan deze harde eisen te voldoen. Zo zong ze in haar jeugd vaak met haar coverbandje Blendit Michael Sembello’s ‘Maniac’. Bij nader inzien was zelfs dit liedje goed genoeg om mee te nemen op het nu verschenen album en vertolkt ze het ook op deze bijzondere avond.

Bij de opening kruipt ze in het liedje ‘First we take Manhattan’ van Leonard Cohen, waarbij Egbert Derix een lang intro speelt op de vleugel. Hij laat het publiek in afwachting van een punt van herkenning. Feitelijk komt dit pas als Sjoerdsma de eerste regels van de songtekst zingt. Dan valt het kwartje en beleeft het publiek een aha-moment.

Feest der herkenning

Sjoerdsma speelt ook covers die niet op het album terecht zijn gekomen zoals ‘Don’t Wait too Long’ van Madeleine Peyroux. Het wordt ten gehore gebracht in een fraaie bewerking, waarin de essentie van het liedje overeind blijft tussen het samenspel met enkel de vleugel en de stem. Het lied krijgt hierdoor een andere draai, waar Sjoerdsma en Derix samen een meester-duo in zijn. Toch is het niet uitsluitend deze kunst waar ze haar prijs voor krijgt. Van de eigen liedjes komen er slechts een paar aan bod, zoals het fraaie ‘Anyway The Wind Blows’ dat ook op het album Favorite Songs is terug te vinden. Een liedje dat prachtig standhoudt tussen de grote gecoverde hits op het album. Margriet Sjoerdsma Live 2Het tweede deel van het optreden wordt afgesloten met een cover van Madonna’s ‘Papa Don’t Preach’ en een fantastische versie van Michael Jackson’s ‘Beat It’ in een jazzy jasje. Wat jammer dat dat nummer niet terug te vinden is op de cd. Het maakt de avond tot een smaakvolle collectie en een feest der herkenning.

 

Zoals aangekondigd wordt het concert afgesloten met de uitreiking van de oeuvreprijs door de eigenaren van het Schiller Theater ‘Place Royal’. Het fraaie beeldje is een gewichtig bronzen leeuwtje dat eerder werd uitgereikt aan grootheden uit de Nederlandse kleinkunst en cabaret zoals: Tineke Schouten, Herman van Veen, Lenny Kuhr, Meike Veenhoven, Claudia de Breij en Alex Roeka. Met ‘Blue Eyed Boy’ geven Sjoerdsma en Derix een stijlvolle toegift die zal verschijnen op het nieuwe album dat alweer in april verwacht wordt. Deze keer met uitsluitend eigen werk. Een album om opnieuw reikhalzend naar uit te kijken.