Tag Archief van: recensie

Boeken / Non-fictie

Slaat Duitsland zijn vleugels uit?

recensie: Hanco Jürgens en Ton Nijhuis (red.) - De vleugels van de adelaar: Duitse kwesties in Europees perspectief

In de Nederlandse media is er veel meer aandacht voor de Amerikaanse politiek dan voor de Duitse. Maar wat er in Berlijn gebeurt, is voor Nederland op z’n minst even belangrijk. De recent verschenen bundel van het Duitsland Instituut biedt de mogelijkheid de kennisachterstand in te halen.

De elf bijdrages van verschillende auteurs behandelen uiteenlopende thema’s, zoals de economie, de politieke relatie met Frankrijk, immigratie en de nog altijd ongemakkelijke omgang met de nationale identiteit. Bijna alle thema’s worden vanuit Europees perspectief bekeken.

Euro

Dat Europa zo sterk aanwezig is in het boek, is logisch. De recente geschiedenis van Duitsland is onlosmakelijke verbonden met de Europese integratie. Misschien wel het meest ingrijpende project van de Europese integratie is de invoering van de euro. Dat is, zeker sinds de eurocrisis, nog altijd een heet hangijzer en ook in dit boek een belangrijk thema.

De voormalig directeur van de Nederlandse Bank André Szász, die een van de bijdrages verzorgde, zag de invoering van de euro als een fout waarvan we vandaag de dag de gevolgen merken. Het Nederlandse en Duitse standpunt was lang dat de invoering van een gezamenlijke munt de bekroning moest zijn op het integratieproject – en volgens Szász hadden zij bij dit standpunt moeten blijven.

In de praktijk ging het andersom. De euro werd ingevoerd vóór de economieën van de lidstaten naar elkaar toe waren gegroeid en de bestuurlijke macht was geconcentreerd. Dat kwam door de druk van met name de Fransen: zij wilden een snelle invoering van de euro. Die economische convergentie en de machtsconcentratie zouden als vanzelf volgen, zo was de gedachte.

Weeffout

De Duitse Bondskanselier Helmut Kohl ging overstag en de Fransen kregen hun zin. Maar van een euro die voor meer integratie zou zorgen, kwam weinig terecht. De economieën groeiden juist verder uit elkaar en de politieke integratie vond, mede door verzet van de Europese burgers, geen doorgang. De euro was verkeerd begonnen, aldus Szász, en ‘wat verkeerd begint, komt zelden goed.’

Szász’ voornaamste angst was dat Europa een transferunie zou worden. Het rijke noorden betaalt voor het arme zuiden, maar heeft geen invloed op het aldaar gevoerde beleid. Hij vreesde daarmee dat de euro niet voor verbinding, maar juist voor verdeeldheid tussen Noord en Zuid zou zorgen. Wie de debatten over de Griekse crisis heeft gezien – zowel in Duitsland als in Griekenland – kan moeilijk volhouden dat Szász het verkeerd zag.

Compromissen

De bijdrage van Michèle de Waard, columniste bij het Financieele Dagblad, is een stuk positiever over het europroject. Zij laat aan de hand van de eurocrisis zien dat er inderdaad verschillen zijn, maar dat de Europese leiders (met name: Angela Merkel) in staat zijn gebleken de situatie op te lossen. Dat gebeurde met een hoop onrust, debat en ruzie, maar uiteindelijk met compromissen. Haar conclusie luidt: er zaten inderdaad fouten in het optuigen van de euro, maar geen onherstelbare.

Deze korte geschiedenis van de invoering van de euro illustreert een bredere ontwikkeling. Voorzichtig neemt Duitsland meer en meer een leidersrol op zich in Europa. Dat was, gezien het Duitse verleden, lang ondenkbaar. Hoewel het enerzijds bij andere landen nog altijd weerstand oproept, klinkt de roep om Duits leiderschap ook steeds luider. Kan en wil Duitsland die rol op zich nemen?

Duits leiderschap

Uit de verschillende bijdrages blijkt dat Duitsland nog altijd worstelt met die vraag. Het wordt door de omstandigheden gedwongen de leidende rol op zich te nemen – het is nu eenmaal het rijkste en invloedrijkste land van Europa – maar tegelijk voelt het zich daar ongemakkelijk bij.

Dat ongemak laten de auteurs goed zien in bijdragen over de omgang met de nationale identeit, de opkomst van het populisme en de vluchtelingencrisis. Hiermee geeft het boek een helder inzicht in de interne Duitse debatten die vaak de achtergrond vormen voor de Duitse opstelling in Europa. De ondertitel van het boek had ook omgedraaid kunnen worden: Europese kwesties in Duits perspectief. Juist dat laatste perspectief – en de binnenlandse achtergrond daarvan – blijft in de Nederlandse media vaak onderbelicht. Dit boek is daarom geen overbodige luxe.

Boeken / Non-fictie

Slaat Duitsland zijn vleugels uit?

recensie: Hanco Jürgens en Ton Nijhuis (red.) - De vleugels van de adelaar: Duitse kwesties in Europees perspectief

In de Nederlandse media is er veel meer aandacht voor de Amerikaanse politiek dan voor de Duitse. Maar wat er in Berlijn gebeurt, is voor Nederland op z’n minst even belangrijk. De recent verschenen bundel van het Duitsland Instituut biedt de mogelijkheid de kennisachterstand in te halen.

De elf bijdrages van verschillende auteurs behandelen uiteenlopende thema’s, zoals de economie, de politieke relatie met Frankrijk, immigratie en de nog altijd ongemakkelijke omgang met de nationale identiteit. Bijna alle thema’s worden vanuit Europees perspectief bekeken.

Euro

Dat Europa zo sterk aanwezig is in het boek, is logisch. De recente geschiedenis van Duitsland is onlosmakelijke verbonden met de Europese integratie. Misschien wel het meest ingrijpende project van de Europese integratie is de invoering van de euro. Dat is, zeker sinds de eurocrisis, nog altijd een heet hangijzer en ook in dit boek een belangrijk thema.

De voormalig directeur van de Nederlandse Bank André Szász, die een van de bijdrages verzorgde, zag de invoering van de euro als een fout waarvan we vandaag de dag de gevolgen merken. Het Nederlandse en Duitse standpunt was lang dat de invoering van een gezamenlijke munt de bekroning moest zijn op het integratieproject – en volgens Szász hadden zij bij dit standpunt moeten blijven.

In de praktijk ging het andersom. De euro werd ingevoerd vóór de economieën van de lidstaten naar elkaar toe waren gegroeid en de bestuurlijke macht was geconcentreerd. Dat kwam door de druk van met name de Fransen: zij wilden een snelle invoering van de euro. Die economische convergentie en de machtsconcentratie zouden als vanzelf volgen, zo was de gedachte.

Weeffout

De Duitse Bondskanselier Helmut Kohl ging overstag en de Fransen kregen hun zin. Maar van een euro die voor meer integratie zou zorgen, kwam weinig terecht. De economieën groeiden juist verder uit elkaar en de politieke integratie vond, mede door verzet van de Europese burgers, geen doorgang. De euro was verkeerd begonnen, aldus Szász, en ‘wat verkeerd begint, komt zelden goed.’

Szász’ voornaamste angst was dat Europa een transferunie zou worden. Het rijke noorden betaalt voor het arme zuiden, maar heeft geen invloed op het aldaar gevoerde beleid. Hij vreesde daarmee dat de euro niet voor verbinding, maar juist voor verdeeldheid tussen Noord en Zuid zou zorgen. Wie de debatten over de Griekse crisis heeft gezien – zowel in Duitsland als in Griekenland – kan moeilijk volhouden dat Szász het verkeerd zag.

Compromissen

De bijdrage van Michèle de Waard, columniste bij het Financieele Dagblad, is een stuk positiever over het europroject. Zij laat aan de hand van de eurocrisis zien dat er inderdaad verschillen zijn, maar dat de Europese leiders (met name: Angela Merkel) in staat zijn gebleken de situatie op te lossen. Dat gebeurde met een hoop onrust, debat en ruzie, maar uiteindelijk met compromissen. Haar conclusie luidt: er zaten inderdaad fouten in het optuigen van de euro, maar geen onherstelbare.

Deze korte geschiedenis van de invoering van de euro illustreert een bredere ontwikkeling. Voorzichtig neemt Duitsland meer en meer een leidersrol op zich in Europa. Dat was, gezien het Duitse verleden, lang ondenkbaar. Hoewel het enerzijds bij andere landen nog altijd weerstand oproept, klinkt de roep om Duits leiderschap ook steeds luider. Kan en wil Duitsland die rol op zich nemen?

Duits leiderschap

Uit de verschillende bijdrages blijkt dat Duitsland nog altijd worstelt met die vraag. Het wordt door de omstandigheden gedwongen de leidende rol op zich te nemen – het is nu eenmaal het rijkste en invloedrijkste land van Europa – maar tegelijk voelt het zich daar ongemakkelijk bij.

Dat ongemak laten de auteurs goed zien in bijdragen over de omgang met de nationale identeit, de opkomst van het populisme en de vluchtelingencrisis. Hiermee geeft het boek een helder inzicht in de interne Duitse debatten die vaak de achtergrond vormen voor de Duitse opstelling in Europa. De ondertitel van het boek had ook omgedraaid kunnen worden: Europese kwesties in Duits perspectief. Juist dat laatste perspectief – en de binnenlandse achtergrond daarvan – blijft in de Nederlandse media vaak onderbelicht. Dit boek is daarom geen overbodige luxe.

Boeken / Non-fictie

Oude filosofie voor de moderne mens

recensie: Albert Kitzler - Denken geneest

De Duitse filosoof Albert Kitzler laat in Denken geneest zien hoe we de oude Griekse en Oosterse filosofie kunnen gebruiken in het moderne leven.

Albert Kitzler is bij uitstek een praktisch filosoof. In zijn eerdere boeken koppelt hij filosofie aan de dagelijkse praktijk en aan de hedendaagse maatschappij. Zo ook in zijn nieuwste werk Denken geneest. Hierin staat het denken als therapeutisch middel centraal. Kitzler is er niet op uit zijn eigen ideeën uiteen te zetten, maar om bestaande ideeën bruikbaar en praktisch te maken.

In de praktische filosofie is het doel niet zozeer te definiëren wat geluk, welzijn of geestelijke gezondheid precies zijn, maar om gelukkig te worden en geestelijk lijden te overwinnen.

Geestelijk lijden

Met dit praktiseren van de klassieke filosofie doet Kitzler niets nieuws. De afgelopen jaren hebben veel filosofische stromingen uit de oudheid aan populariteit gewonnen. Zo zijn er veel recente boeken over de Aristotelische deugdethiek, het stoïcisme, het scepticisme en het epicurisme. Denken geneest brengt al deze stromingen samen en voegt daar ideeën uit het Oosterse denken bij, om zo tot een overzichtelijk handboek te komen.

Dit kan gelezen worden ter informatie en als vermaak, maar eveneens als handvat bij geestelijk lijden. Dat lijden van nu is volgens Kitzler nog hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We ervaren stress, verdriet, zorgen, woede en hebben last van hartstochten, begeerten en afgunst. Zo ook de mensen in het oude Griekenland. Elk van deze gevoelens wordt apart besproken in het boek. We leren waar ze vandaan komen, wat onderliggende gedachten of aannames zijn die ze versterken en hoe we ons denken zo kunnen begrijpen of veranderen dat we er minder last van ondervinden.

Een gezonde geest in een gezond lichaam

In de klassieke oudheid werd geestelijke gezondheid naast lichamelijke gezondheid gesteld. Zoals je je lichaam fit houdt door gezond te eten en te bewegen, zo houd je je geest gezond door je te oefenen in ‘juist’ denken. De oude Grieken waren zich bewust van de negatieve invloed die ongezond denken kan hebben op het lichaam.

Kitzler laat zien dat gezond denken iets anders is dan positief denken. Gezond denken besteedt juist ook aandacht aan negatieve gedachten en gebeurtenissen, maar kijkt er op zo’n manier naar dat we onszelf en de wereld beter leren kennen. Gezond denken kan gezien worden als een oefening die we voortdurend moeten blijven herhalen, totdat we het onszelf eigen hebben gemaakt en evenwichtiger kunnen reageren op bepaalde situaties of gebeurtenissen.

Praktisch denken

Bij het lezen van de verschillende hoofdstukken wordt je om je oren geslagen met tal van citaten van uiteenlopende denkers. Kitzler lijkt op deze manier soms te willen pronken met zijn brede kennis van de oude filosofie. Dat is misschien wel zo, maar tegelijkertijd laat het ook zien dat de besproken onderwerpen inderdaad universeel zijn. Het is leuk om te leren hoe verschillende filosofen over deze specifieke lijdenswegen van de ziel denken. Ook brengt Kitzler de Oosterse en klassieke filosofie op een mooie manier samen, waaruit de grote overeenkomst blijkt. Denken geneest laat zien hoe deze denkers ons kunnen helpen ‘om onze geestelijke toestand te stabiliseren, te harmoniseren en zo onze weerstand te versterken’.

Daarmee schrijft Kitzler een zelfhulpboek dat méér is dan enkel dat. Het is daarnaast een vermakelijk boek over het nut van oude filosofie in onze moderne wereld. Verwacht geen nieuwe of kritische ideeën, wel veel leuke weetjes en wellicht handige handvatten voor je eigen denken in het dagelijks leven.

Theater / Voorstelling

Dromen in Duizend-en-één-Nacht

recensie: De Roovers - Arabische Nacht

Arabische Nacht van Roland Schimmelpfennig gaat over dromen en verlangens. Dromen zijn moeilijk te duiden en je kan ze beter niet te letterlijk nemen. In deze nieuwste voorstelling van het Vlaamse gezelschap De Roovers zijn de mensen die hun dromen in daden omzetten het slechtste af.

Het toneel is bijna leeg. We zien een glimmend zwart speeloppervlak, een aantal rechthoekige hanglampen en een groot achterdoek waarop de schaduwen van de spelers geprojecteerd worden. Aan de zijkant zorgt een musicus voor een mooi intro, de rest van de voorstelling begeleidt hij het gebeuren op stemmige wijze. De spelers houden alleenspraken naar het publiek toe. Er is af en toe een stukje dialoog maar het contact speelt zich vooral in ieders hoofd af. ‘Ik wil bij haar blijven, maar ze heeft bijna niets aan’. ‘Wanneer belt ze, wanneer belt ze?’ ‘Waarom ziet ze me niet?’

Het is bloedheet in de stad en in het appartementengebouw waar we ons bevinden doet op de bovenste drie verdiepingen de waterleiding het niet. De conciërge hoort water stromen, hij snapt niet waar dat vandaan komt en gaat op onderzoek uit.

Twijfel

Aanvankelijk zijn de spelers, drie mannen en twee vrouwen, alleen maar aan het praten over wat ze willen, niemand onderneemt iets. De vrouw die zich iedere avond in slaap drinkt is eindeloos aan het twijfelen of ze onder de douche zal gaan of niet. Haar huisgenote wordt ongeduldig want ze wil alleen zijn zodat ze haar vriend kan bellen. Die vriend is rusteloos aan het wachten. De conciërge wil het appartement in om te kijken of er een lek is in de waterleiding, maar durft niet want één van de twee vrouwen is te schaars gekleed. Dit blijft een tijd zo doorgaan en al is het aan één kant grappig, ik word er ook een beetje tureluurs van.

Dan wordt iedereen actiever: de buurman ziet de vrouw baden, wordt op slag verliefd en zoekt haar op. De twee mensen die elkaar willen bellen doen dat op een mooie wilde manier. De conciërge zoekt naar water en mijmert ondertussen over zijn slechte huwelijk. Door alle activiteiten en veranderingen wordt het stuk spannend en boeiend.

De acteurs zijn geweldig. Met een kaal toneel en nauwelijks rekwisieten scheppen ze een hele wereld. Ze vinden inventieve manieren om situaties uit te beelden en het is geestig dat sommige zinnen een paar keer, steeds in een andere context, herhaald worden. Echter als tegen het einde onduidelijk wordt wat er precies gaande is, verliezen De Roovers me.

Waarom?

Dat is waarschijnlijk ook omdat ik me afvraag: waarom spelen ze dit? Wat willen ze hiermee laten zien? Wat is de bedoeling van schrijver Roland Schimmelpfennig? Om te tonen dat het leven oneerlijk is? Dat het beter is om te blijven zitten waar je zit? De vrouw die zich iedere avond in slaap drinkt en daarna heftig droomt, eindigt uiteindelijk het beste van iedereen zonder dat ze daar iets voor heeft gedaan. Integendeel, ze is de oorzaak geweest van een hoop ellende voor de anderen. De conciërge, een mooie, uitgediepte rol van Robbie Cleiren, die weinig anders heeft gedaan dan rondlopen en nadenken, wordt ook al zo gelukkig. Het lot van de andere drie, die allemaal actief achter hun verlangens aangingen, is een stuk triester. Hoe zit dat?

Arabische Nacht is amusant, mooi gespeeld en op bijzondere wijze vormgegeven, maar het is niet de mooiste voorstelling van De Roovers die ik ooit heb gezien. Het heeft me echter wel aan het denken gezet. Misschien moet ik iets meer loslaten de komende tijd?

Theater / Voorstelling

Wij komen tezamen

recensie: Schweigman& en Slagwerk Den Haag - For the time being

Tijd, ruimte en beweging: het zijn deze minimalistische fundamenten waarop For The Time Being van Schweigman& en Slagwerk Den Haag gestoeld is. Is dit genoeg voor een interessante voorstelling? Wel als die elementen een relatie aangaan met de aanwezigen.

Bij binnenkomst op de donkere platte vloer van de Paardenkathedraal treft men de acteurs, studenten aan de mimeopleiding en leden van Slagwerk Den Haag, stilstaand in verschillende poses, vaak middenin een actie. Het publiek is vrij om rond te lopen en de levende standbeelden nader te bestuderen. Doordat sommige toeschouwers heel aandachtig naar de performers aan het kijken zijn, moet je soms even nadenken of je naar een speler of een bezoeker aan het kijken bent. En toegegeven, het stilstaan is een interessant schouwspel: onwillekeurig beginnen sommige spieren te trillen en lange, dunne slierten speeksel druipen uit de monden. De stilstand is onhoudbaar en langzaam maar zeker beginnen de poses te verzwakken.

Kat uit de boom

Als de groep plotseling door de zaal begint te rennen, verandert de energie in de zaal. Toeschouwers staan verstijfd, bang om omver gelopen te worden. Je voelt de wind van voorbijsnellende passanten. De groep komt plotsklaps weer tot stilstand, maar de situatie is wezenlijk anders dan bij binnenkomst. De spelers ademen zwaarder en er beginnen zich zweetdruppels te vormen op de hoofden.
Dit principe van abrupte explosie en stagnatie komt vervolgens in verschillende varianten terug: naar verschillende hoeken van de zaal, op een steeds kleiner oppervlak, met vallen en opstaan, over elkaar heen buitelend. Niet elke variant is even interessant, waardoor het middendeel een beetje trekt. Op de mindere momenten kijk je afstandelijk naar een hoop gewirwar, op de betere momenten moet de toeschouwer zich heroriënteren: wie speelt hier nou het spel?

Toenadering

Theater is bij uitstek de kunstdiscipline die het publiek in een andere rol kan dwingen dan enkel toeschouwer. Die veranderende relatie tot de ander in de ruimte komt in For the time being tot uiting als je van het ene op het andere moment van dolende getuige verwordt tot deel van het collectief. Opeens is iedereen in de zaal bezig met het optuigen van een gezamenlijk bouwwerk. Bijna organisch neemt elke aanwezige een taak op zich: delegeren, distribueren, construeren. Waar de voorstelling voorheen vooral vervreemdend was, heerst er nu saamhorigheid. Het samenzijn in een zojuist gezamenlijk opgezette afgesloten ruimte, versterkt door de bezwerende klanken van John Cages In a Landscape, heeft iets magisch.

Haast en onthaasting zijn wellicht niet de meest originele thema’s voor een voorstelling en de letterlijke invulling – haasten en stilstaan – overtuigt niet altijd. Gaandeweg ontwikkelt For The Time Being zich echter tot theater op z’n puurst: een collectieve ervaring, een rituele verschuiving van de grote wereld naar een afgebakend hier en nu.

Theater / Voorstelling

I’m an instant star, just add water

recensie: MAAStd - Solo Nas en Jim

Nastaran Razawi Khorasani is al enige jaren één van de meest opvallende spelers bij MAAStd. Dat is niet niks, want veel Maasspelers zijn bijzonder om naar te kijken. Khorasani is geselecteerd voor de regeling Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten en zal in het kader daarvan drie voorstellingen maken. Voor Solo van Nas & Jim heeft ze de medewerking gevraagd van musicus Jimi Zoet. Beiden zijn alumni van de opleiding tot theatraal performer van Toneelacademie Maastricht. Dit eerste project is een drie kwartier durend genot om naar te kijken en te luisteren.

Als het publiek binnenkomt heten Nas en Jim, gehuld in truien en met pruiken en hoedjes op, ons welkom. Zij zijn het voorprogramma van de echte Nas & Jim. Nas vertelt over haar grote bewondering voor Nas en hoeveel ze van haar leert en Jim doet hetzelfde naar Jim toe. Zij zingen iets en verlaten het podium zodat de echte sterren met welbekend bombast, lichtgeflikker en rook hun opwachting kunnen maken.

Solo van Nas & Jim is een satire op een popconcert, maar het is veel meer dan dat. Alle liedjes gaan over henzelf. Over het meisje dat niet kan leven zonder bewonderd te worden door de mensen om haar heen. Iedereen is alleen maar belangrijk voor zover ze haar zien. Over de jongen die zo getalenteerd is dat hij er eenzaam van wordt. Niemand die hem snapt, niemand die hem ooit zal snappen, nu niet en nooit niet. Zijn talent is te groot, niemand kan daaraan tippen.

So low

Beiden zijn ongelooflijke eikels, maar zeer fascinerend. Ze verdragen het niet om niet gezien te worden, om even te moeten wachten op de ander. Khorasani begint over iets wat veel aandacht heeft getrokken in de pers en vertelt ons haar verontwaardigde, jaloerse reactie daarop. Het is erg geestig, en ook heerlijk om zo’n politiek incorrect verhaal te horen, maar er zit ongetwijfeld een kern van waarheid in.

Want ook al zetten ze je aan het denken over onze hedendaagse online ijdeltuiterij en hoe we constant bevestiging nodig hebben van anderen, Khorasani en Zoet zijn performers. Gezien en gewaardeerd worden is misschien niet essentieel, maar toch wel behoorlijk belangrijk in hun werk. Die dubbele laag is interessant en het feit dat ze zich hier niet bepaald fraai voordoen, maakt hen sympathiek.

Vermoedelijk hoor ik niet tot hun doelgroep, maar ik voel me wel degelijk aangesproken. Ik ben de halve dag bezig geweest met iets wat mijn ego streelt en heb daar ook het een en ander over geschreven op Facebook. Waarom doe ik dat toch? Shit! Terwijl ik me daar druk over maak, zingen Nas en Jim hun laatste liedje. Dat zet alles weer helemaal op zijn kop. Solo wordt so low. Bijzonder is dat Khorasani en Zoet weliswaar twee narcisten spelen, maar zelf in het echt heel goed hun publiek in de gaten hebben.

Solo van Nas & Jim is grappig, qua muziek mooi en boeiend en biedt een confronterende spiegel. Khorasani heeft een prima eerste voorstelling afgeleverd. Het maakt erg benieuwd naar haar volgende twee.

 

Theater / Voorstelling

Is Indisch niets anders dan lekker eten?

recensie: Rudolphi Producties – Gouwe pinda’s

Nadja Hüpscher en Bodil de la Parra maakten in 2014 de succesvolle lunchvoorstelling Ouwe pinda’s. Beide actrices hebben Indische roots en pinda (chinees) is een woord dat vroeger werd gebruikt om Indische mensen mee te bespotten. Mooi om dat als geuzentitel te gebruiken. Nu is er dan Gouwe pinda’s, een avondvullende voorstelling waar nog een derde Indische actrice aan meedoet: Esther Scheldwacht. Het zijn niet de minste namen en de voorstelling heeft wel degelijk grappige momenten, maar is het over het algemeen te warrig en oppervlakkig om echt te boeien.

We zien een serviceflat waar drie Indische zussen van in de zeventig wonen. Het is een typisch Indische omgeving met een rotan bankstel, een grote ficus in de hoek, een orchidee op tafel, oude familiefoto’s, het obligate schilderij van een Indonesische berg en veel eten. De televisie staat aan, er wordt gekeken naar Golden Girls of, ook typisch Indisch, een waarzegdame. Hüpscher als jongste zus Son is een tengere fijnbesneden, oude Indische vrouw met grijs haar. Ze heeft een fantastisch accent wat haar stem dieper maakt en haar totaal transformeert. Scheldwacht als Titi is heel anders maar net zo Indisch. Een ijdeltuit die zich als enige van de drie druk maakt over uiterlijk en liefdesrelaties. Ze verkleedt zich constant, gebruikt make-up en verft haar haar pikzwart. Haar accent klopt volkomen met haar personage, van alle drie gaat het haar het makkelijkst af. Ook De la Parra (Nonni, de oudste) ziet er authentiek uit met allerlei dikmaakkussens op de juiste plekken, maar een Indisch accent lukt haar niet. Dat maakt het moeilijk om te geloven dat we hier met drie samenwonende zussen te maken hebben. Op den duur is haar manier van praten zelfs een beetje irritant.

Een ander probleem is het script. Er is sprake van Broer, de broer van de drie, die elders woont en waar ze geen contact mee hebben, wat ze wel graag willen. Halverwege het stuk zal hij dan eindelijk komen, maar nee, hij komt toch niet, want hij is ziek. En dan: ja, hij komt wel! Maar nee, helaas toch niet, want er is geen eten, adoe,  kassian. Dit soort gezwabber vindt, ook over andere onderwerpen, te vaak plaats.

Fotoalbum

Er is een oud familiefotoalbum waar de kleinzoon van Broer, derde generatie immers, erg benieuwd naar is, maar dat is weg. Dan blijkt dat het helemaal niet weg is, maar dat Nonni haar redenen heeft om het te verbergen. Wat die redenen zijn wordt aan het eind van de voorstelling uit de doeken gedaan, zij het zeer beknopt. Wordt er hier verwezen naar het bekende ‘Indische zwijgen’? Maar dat gaat toch vooral over het het kampverleden en de daarop volgende Bersiap, de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd? Ouders, grootouders konden daar niet over praten, het was te pijnlijk, te ondraaglijk. Hier lijkt het meer een kwestie van valse schaamte te zijn of misschien wel van jaloezie. Maar echt duidelijk wordt dat niet want zodra het album boven tafel komt, wordt het er net zo snel weer onder gestopt en dient het volgende drama zich aan.

Er wordt niets uitgewerkt, nergens wordt dieper op in gegaan. Dat verwondert en stelt teleur zeker als iemand als Scheldwacht bij een dergelijke productie betrokken is. Zij is juist sterk in het op een andere manier kijken naar het Indische verleden, bijvoorbeeld in haar prachtige Helga Maria Baumgarten.

Dat de drie hun Indische roots willen onderzoeken is fantastisch, vooral doen! Zeker nu we ons realiseren dat Indische mensen vorige eeuw tot de eerste immigranten van Nederland behoorden. Zou het niet interessant zijn om er achter te komen wat hun geruisloze assimilatie en integratie hen heeft gekost? Maar Gouwe pinda’s is vooral meer van hetzelfde: Nina Bobo, The Blue Diamonds en veel Indische gerechten.

Theater / Voorstelling

De Bubbel laat vreemdelingen even samenkomen

recensie: PS|Theater - De Bubbel

Hoe stappen we uit onze bubbel? Kunnen we onze verschillen opzij zetten en echt contact met een ander te maken? Hoe verbeeld je dat dan met het theater, die bubbel waar wij linkse kunstliefhebbers zo graag naartoe gaan? Met die vragen betreed ik het pop-up theater op de Lammermarktplein in Leiden.

Gelijke grond

Daar speelt het PS Theater De Bubbel, een locatievoorstelling waarin twaalf personages met elkaar geconfronteerd worden. Maatschappelijke positie, politieke voorkeur, leeftijd of afkomst zijn allerlei factoren waardoor zij van elkaar vervreemd zijn geraakt. In het holst van de nacht lijkt het even alsof het ze lukt: het vinden van gelijke grond.

We maken kennis met Gerard, de boze man die terugverlangt naar de eenvoud van zijn verleden en fel tekeergaat tegen immigranten die sneller aan een huis komen dan zijn dochter. Zijn tegenbeeld is even boze linkse kraker, die de muren symbolisch wil afbreken voor een inclusieve samenleving. Tussen hem staat een typische politica die overal de middenweg zoekt en zo nergens echt een positie neemt. Terwijl de drie een verwoede discussie over de vluchtelingencrisis beginnen, kunnen de Syrische Samir en zijn moeder enkel op de achtergrond toekijken. Zij krijgen geen stem in het debat. Samir komt later een dakloze, zwangere vrouw tegen. Een mooie liefde lijkt op te bloeien, maar dan blijkt de cultuurkloof toch groter dan ze verwacht hadden. Gerard lijkt even toenadering te vinden bij een Leidse corpsbal, maar ook dit is van korte duur: de geprivilegieerde student herinnert hem aan de politieke elite waar hij zo van walgt. Dan is er ook nog de nuchtere pizzabezorgster die een praatje maakt met een eenzame oude man. Het verlies van een dierbare zorgt ervoor dat zij elkaar even precies begrijpen.

Pop-up theater

Dit alles zien we in een bijzondere setting. Voor De Bubbel is een pop-up theater gemaakt, waarin het publiek, uitgerust met koptelefoons, de scènes achter een glazen wand bekijken. Vanuit onze eigen architecturale bubbel kijken we dus naar het leven op het plein. Dat leven is bijzonder mooi om te zien. De rondrijdende bussen en auto’s, de geluiden van de straat, zelfs de stromende regen benadrukken de context waarin De Bubbel zich afspeelt: middenin de stad, waar allerlei soorten mensen elkaar passeren zonder elkaar echt te zien. Pas in de vroege uurtjes van de ochtend wordt dit plein weer even de ontmoetingsplek die het zou moeten zijn. De eerder genoemde discussie tussen Gerard, de politica en de kraakster vindt plaats in ons theater. Samir krijgt nauwelijks toegang. Gerard verbiedt hem binnen te komen, de kraakster probeert de muren te slopen. De symboliek mag duidelijk zijn: in onze bubbel kunnen we praten over de ander, zonder hem of haar toe te laten.

Eigen bubbel

De vraag is echter of De Bubbel niet precies hetzelfde doet. We zien een voorstelling die ons iets vertelt over de ervaring van immigranten, maar wordt gespeeld door een volledig Nederlandse cast. Een opmerkelijke keuze, aangezien het doorbreken van de eigen homogene bubbel juist het grote thema van dit stuk is. Het is een kanttekening in een voorstelling die qua regie, dramaturgie en acteerwerk een genot is om naar te kijken, maar wel een waar meer over nagedacht zou moeten worden.

Theater / Voorstelling

Geslaagde vormoefening van Hotel Modern

recensie: Hotel Modern - Banaan en Oestermes

In Banaan en Oestermes blijven de camerá’s weg. De essentie van Hotel Moderns dramaturgie wordt echter des te duidelijker.

Kinderspel

Trouwe bezoekers van Hotel Modern weten ongeveer wat ze van het gezelschap kunnen verwachten. Met een camera, geluidseffecten en talloze objecten maken de acteurs illusies die op een projectiescherm tot leven komen. Met die vorm hebben ze inmiddels een rijk oeuvre opgebouwd, variërend van het hilarische Garnalenverhalen tot Kamp, een gruwelijk portret van het leven in een concentratiekamp. In Banaan en Oestermes is echter geen camera te bekennen. Hotel Modern stapt af van hun formule, en experimenteert met objectentheater dat zich enkel en alleen op de vloer afspeelt.

De setting van Banaan en Oestermes oogt eenvoudig. We zien zes blokken met objecten. De acteurs beginnen een spel, door een voor een objecten te plaatsen en met elkaar te combineren. Als schakers overdenken de acteurs hun volgende zet. Een zo hoog mogelijke combinatie van een paar objecten lijkt het doel te zijn. Ik bemerk aan mezelf dat ik de objecten ga zien zoals ik ze als kind kon zien: niet als simpele gebruiksvoorwerpen, maar als dingen waar je van alles en nog wat mee kan maken. Na een aantal zetten is het kunstwerk klaar. De spelers kijken ernaar, applaudisseren, en beginnen met nieuwe combinaties. Zo wordt dit tafereel een commentaar op kunst: over de absurditeit die het kan hebben, de zelfbevlekking van de kunstscene, maar ook over de vergankelijkheid van kunst. Even is het te zien, daarna is het verdwenen.

Leven in levenloze dingen

Vervolgens wordt de opstelling met de objecten losgelaten, en ontstaat er meer vrijheid om beelden met de objecten te maken. Hier krijgt Hotel Modern ons weer zo ver om ons dingen voor te stellen die er niet zijn. Een bloemkool wordt een stel hersenen als het in een schedel wordt gepropt, een pot pindakaas lijkt niet zo lekker meer als er een toiletborstel in wordt gedipt. Als de acteurs opgezette dieren doorprikken, is er een korte schrikreactie te horen. We weten dat het niet echt is, maar trappen er toch in. Uiteindelijk verschuift de focus op de acteurs zelf, en hun pogingen om zichzelf tot objecten te transformeren. Het levert mooie beelden op – met name Arlène Hoornweg en Pauline Kalker die in hun kostuums lijken te verdwijnen – maar het wordt nergens zo interessant als de suggestie van leven in levenloze dingen. Door te kiezen voor een meer fundamentele vorm in deze performance blijkt dat toch – samen met de humor en verwondering die het oplevert – de grote kracht van het gezelschap.

Hotel Modern had gemakkelijk kunnen vertrouwen op hun succesformule. Ze zijn de enigen in Nederland die op deze manier theater maken, en trekken een publiek aan dat goed bekend is met hun eerdere werk. De keuze om nu niet te voldoen aan verwachtingen en een andere weg in te slaan, getuigt van groot lef. Banaan en Oestermes is een vormoefening die veel ervaren gezelschappen niet meer nodig achten of aandurven. Alleen al daarom is deze performance de moeite waard.

Theater / Voorstelling

Individualistisch, geestig en prachtig gedanst

recensie: Nederlands Dans Theater 2 – Schubert

De voorstelling heet Schubert, maar de choreografen van het Nederlands Dans Theater nemen dat begrip ruim. De enige die alleen muziek van Franz Schubert gebruikt is Johan Inger in het tweede stuk. Marco Goecke en Alexander Ekman laten hun dansers ook bewegen op muziek van Placebo, Schnittke, Haydn en Beethoven. De prachtige jonge dansers van het Nederlands Dans Theater 2 doen de rest. Schubert is magnifiek.

De avond begint met Wir sagen uns Dunkles van Marco Goecke. We zien een intense solo die een voorbereiding lijkt op een avond clubben. Dan wordt het toneel donkerder en bewegen de dansers zich op een andere, bijna dierlijke, manier. Er wordt veel getrippeld en snel met korte, stotende bewegingen gedanst. Het doet denken aan beelden uit de tijd van de stomme film of aan watervogels die zich gereed maken om weg te vliegen. Het toneellicht verandert steeds en de dans zet aan tot fantasieën. Zijn de dansers hun eigen lichamen aan het ontdekken zoals kinderen? Of zijn ze bang en opgewonden elkaar te ontmoeten en daarom zo trillerig en schichtig? Ze lijken constant ontdekkingen te doen, gebruiken hun stem, hijgen en lachen soms. De laatste solo is rustiger, heeft langere bewegingen en aan het einde laat de danser een kreet van verrukking horen. Geweldig!

Battle

In het tweede stuk One on One van Johan Inger zien we drie paren en een pianist. Ook hier is de dans onconventioneel en meestal niet synchroon, al zijn de bewegingen langer en gestrekter dan bij Goecke. Maar er wordt niet echt samen gedanst. Het eerste paar lijkt bijna te battlen zoals in de hiphop. De andere twee paren zoeken voorzichtig toenadering tot elkaar, maar verschuilen zich dan weer in eigen bewegingen: gekromde rug, gekromde benen, een draai die maar niet eindigt. In het programma staat dat Schubert niet in staat leek een romantische relatie aan te gaan, al verlangde hij daar hevig naar. Inger heeft dat gegeven prachtig vertaald. Zelfs als de zes dansers gedurende enige tijd samen dansen is er steeds één die niet meedoet. Aan het einde laat een eenzame danseres zich op de vloer zakken. Ze maakt langzame bewegingen met armen en benen, alsof ze zich nog steeds zwak verweert maar langzamerhand bereid lijkt tot overgave.

What does that mean?

Het derde en laatste stuk is Cacti van Alexander Ekman. De sfeer is anders dan bij de eerdere stukken. Er klinkt een stem die hoogdravende dingen zegt over dans als kunstvorm. Overheerste eerst onconventionaliteit en individualiteit, nu zien de zestien dansers er allemaal hetzelfde uit en bewegen ze synchroon. Aanvankelijk hebben ze allemaal een grote vierkante tegel als hun enige bewegingsruimte, later mogen ze daar vanaf. Een strijkkwartet beweegt zich tussen hen in en trekt de aandacht omdat de dans in vergelijking met de eerdere stukken minder karaktervol is en daardoor ook minder boeiend. Maar dat verandert, de dansers nemen houdingen aan die doen denken aan het werk van Keith Haring, er zijn grappen met het decor en de muziek gaat door terwijl de dansers denken dat het is afgelopen. De stem die we eerder hoorden komt terug en praat weer diepzinnig over wat we hebben gezien en hoe iedereen zich afvraagt ‘but what does that mean?’ en hoe het wachten is op de recensies die dat uit de doeken zullen doen. Het is herkenbare taal uit de kunstwereld en ongelooflijk geestig. Dan volgt een prachtig droogkomisch slot waaruit blijkt dat al dat moeilijke gedoe grote onzin is. Cacti is een schitterende finale van een uiterst geslaagde dansavond.

Theater / Voorstelling

Weergaloos mooi en uiterst relevant

recensie: Het Nationale Theater - The Nation

Tijdens het Holland Festival 2017 gebeurde er iets ongelooflijk spannends: de eerste drie delen van een toneelmarathon, geschreven en bij Het Nationale Theater geregisseerd door Eric de Vroedt, werden vertoond. The Nation sloeg in als een bom en was een groot succes. Nu komt het vervolg, we gaan de hele marathon bestaande uit zes delen zien! De verwachtingen zijn hoog gespannen. Worden ze waargemaakt? Nee, niet helemaal. Toch is deze toneelmarathon weergaloos mooi en in veel opzichten het belangrijkste wat er op dit moment in Nederland op theatergebied te zien is.

Afgelopen zomer hadden de eerste drie delen zo’n impact (zie de special over het Holland Festival) dat ik me erop verheug ze weer te kunnen zien. Omdat de inhoud al bekend is, is de eerste verrassing weg en is er meer ruimte voor kritiek en vergelijken. Er zijn een paar veranderingen in de cast, het eerste deel is wat trager, het tweede juist nog beter dan het al was en het derde roept de vraag op waarom alles hier steeds vanuit hetzelfde perspectief wordt getoond.

 

Verdwenen

Het elfjarige jongetje Ismaël is verdwenen. Nadat hij is opgepakt door een hardhandige politieagent uit de Haagse Schilderswijk is hij niet meer gezien. Heeft die agent iets met zijn verdwijning te maken? Dat wordt in het algemeen, vooral op de sociale media, aangenomen.

Allerlei soorten mensen uit de huidige Nederlandse maatschappij zijn vertegenwoordigd in The Nation.  We zien immigranten die zich hier tweederangs burgers voelen en hun thuisland missen. Er is een salafist die als knuffelmoslim wordt gezien. Gutmenschen voelen zich niet begrepen en een afvallige moslima probeert zich met veel moeite vrij te maken. Diep gefrustreerde politieagenten worden al dan niet terecht gekenmerkt als racist. Een rijke projectontwikkelaar maakt van alle onrust gebruik om nog machtiger te worden. Een politiecommandant probeert tegen eigen principes in wanhopig de vrede in zijn wijk te bewaren en wordt daarbij van alle kanten tegengewerkt, niet in het minst door zijn directe meerdere. Iedereen is overtuigd van het eigen gelijk en het ongelijk van de ander.

Qua vorm en tekst zijn met name de eerste twee delen (het politiebureau en de flitsende talkshow) het meest inventief en geestig. De Vroedt is fantastisch in het bedenken van foute grappen. Dat is een zegen want wat hij laat zien aan gefrustreerde wanhopige mensen die niet weten waar ze het zoeken moeten, is zo herkenbaar dat je als publiek gek zou worden zonder de humor die hij er in stopt.

De bedoeling is om van The Nation een voorstelling te maken die lijkt op een spannende Netflixserie. Daarnaast heeft elke aflevering een ander format, bijvoorbeeld politieserie, talkshow, soap of documentaire.

 

Mensen

Het vierde deel van de serie is een verslag van een politieke enquête in de Tweede Kamer en de gevolgen daarvan voor een bepaalde fractie. Het is een uitstekend geschreven en gespeelde aflevering, maar als onderdeel van deze marathon werkt het minder. We zien politici die weliswaar ooit idealen hadden, maar nu toch vooral bezig zijn met politiek en ander eigenbelang. Er is een trieste en tegelijkertijd hilarische ontmaskering, die volkomen in deze tijd past, maar de lichtheid die de meeste andere delen kenmerkt ontbreekt.

Het vijfde deel is een fijn acteergevecht tussen Hein van der Heijden als glibberige politicus en Mark Rietman als de projectontwikkelaar, die zich hier een stuk gevoeliger en minder zelfverzekerd toont. Boeiend en prachtig gespeeld en in een verrassende hedendaagse vorm gezet, maar met een einde dat enigszins uit de lucht komt vallen en meer Netflix is dan The Nation.

Het laatste en zesde deel begint aarzelend maar eindigt buitengewoon ontroerend. Ieder van ons is met het leven aan het worstelen en of je nou een geïmmigreerde moslim bent of een autochtone Nederlander, links of rechts, extreem of gematigd, het maakt niet uit. We zijn allemaal mensen. Dit klinkt zoet en obligaat maar dat De Vroedt die oprechte conclusie mogelijk maakt met een dergelijk verhaal waarin alles tot op het laatst spannend blijft is briljant.

Wat heerlijk dat een toneelvoorstelling zoveel geestiger, relevanter, boeiender, spannender en ontroerender kan zijn dan welke Netflix serie dan ook.