Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Een verfrissende confrontatie met de dood

recensie: Noord Nederlands Toneel - dood en zo

‘Ik denk dat je inzakt, een beetje als een taart die net uit de oven komt.’ Eva Duijvestein behandelt de 84-jarige Annemarie Prins niet met zijden handschoentjes, maar met het soort van ruwe latex. dood en zo is een frisse confrontatie met datgene waar we het liever niet over hebben, maar ons allen te wachten staat.

Prins wil groots en meeslepend afzwaaien en, zoals het een actrice betaamt, met publiek. Ze plant haar dood tot in de puntjes: van de amandelolie waarmee ze zich insmeert tot de manier waarop ze haar fatale toetje door de yoghurt roert. En terwijl Prins ook tot na de laatste adem controle wil houden, herinnert Duijvestein haar aan wat niemand ook maar durft te denken: ‘Je bent dan dood wat doet het ertoe? Jij bent dan een ding’.

De vrouwen schelen 44 jaar, Het is een bijzondere vriendschap. Prins laaft zich aan het bloed van de jeugdige Duijvestein en die peuzelt op haar beurt alle ervaring van de oudere Prins op. Ze zijn aan elkaar gewaagd. Met regelmaat proberen ze elkaar uit het veld te slaan, maar telkens krabbelen ze weer overeind. Ze huilen, vernederen en houden troostend elkaars handen vast. De chemie tussen Prins en Duijvestein ademt een ultiem vertrouwen uit.

Zonder gêne

De toneelvloer lijkt een spiegel, totdat Duijvestein die op haar sokken betreedt. De kringen die ze in het water achterlaat spiegelen het licht golvend op de muur. Het is een prachtig beeld. Even later zijgt ook Prins in het water neer. De vrouwen gaan geen ongemak uit de weg. Ze banjeren door het koude water en voeren het gesprek over de naderende dood zonder gêne en zonder censuur.

Prins is charismatisch, innemend en windt de zaal om haar vinger. Ondanks haar 84 jaar is ze ontwapenend als een klein meisje. Van haar krukje tuurt ze naar zichzelf in het water en trekt haar opgekropen rok over haar blote knieën: ‘Ik wil me niet meer schamen’.

Gevaarlijk dichtbij

Duijvestein en Prins houden het publiek tot de laatste adem in hun greep. De muziek van Dionys Breukers en Bart Rijnink leidt onder hun gesprekken helaas meer af dan dat die ondersteund. Het lijkt een overbodige poging om suspense op te bouwen. De tekst van Sophie Kassies is oprecht en draait niet om de zaken heen. Daarmee wordt de voorstelling niet zwaar, maar juist verfrissend. Het publiek verkeert niet in een existentiële crisis, maar barst met regelmaat in lachen uit.

Soms slaat de voorstelling je als koud water in het gezicht en komt dood en zo gevaarlijk dichtbij. Terwijl Duijvestein krachtig rond het bassin stampt, zwoegt Prins door het koude water om haar bij te kunnen houden. Op dit soort momenten wil je dat het stopt en Prins in een warme droge handdoek wikkelen. Duijvestein en Prins gaan onverbiddelijk door.

dood en zo is een gitzwarte komedie met een bittere nasmaak. Prins en Duijvestein kijken de dood recht in de ogen, maar verwacht geen verlossing: ‘Ben je bang?’ wordt nooit met een geruststellend nee beantwoord.

Theater / Voorstelling

Een verfrissende confrontatie met de dood

recensie: Noord Nederlands Toneel - dood en zo

‘Ik denk dat je inzakt, een beetje als een taart die net uit de oven komt.’ Eva Duijvestein behandelt de 84-jarige Annemarie Prins niet met zijden handschoentjes, maar met het soort van ruwe latex. dood en zo is een frisse confrontatie met datgene waar we het liever niet over hebben, maar ons allen te wachten staat.

Prins wil groots en meeslepend afzwaaien en, zoals het een actrice betaamt, met publiek. Ze plant haar dood tot in de puntjes: van de amandelolie waarmee ze zich insmeert tot de manier waarop ze haar fatale toetje door de yoghurt roert. En terwijl Prins ook tot na de laatste adem controle wil houden, herinnert Duijvestein haar aan wat niemand ook maar durft te denken: ‘Je bent dan dood wat doet het ertoe? Jij bent dan een ding’.

De vrouwen schelen 44 jaar, Het is een bijzondere vriendschap. Prins laaft zich aan het bloed van de jeugdige Duijvestein en die peuzelt op haar beurt alle ervaring van de oudere Prins op. Ze zijn aan elkaar gewaagd. Met regelmaat proberen ze elkaar uit het veld te slaan, maar telkens krabbelen ze weer overeind. Ze huilen, vernederen en houden troostend elkaars handen vast. De chemie tussen Prins en Duijvestein ademt een ultiem vertrouwen uit.

Zonder gêne

De toneelvloer lijkt een spiegel, totdat Duijvestein die op haar sokken betreedt. De kringen die ze in het water achterlaat spiegelen het licht golvend op de muur. Het is een prachtig beeld. Even later zijgt ook Prins in het water neer. De vrouwen gaan geen ongemak uit de weg. Ze banjeren door het koude water en voeren het gesprek over de naderende dood zonder gêne en zonder censuur.

Prins is charismatisch, innemend en windt de zaal om haar vinger. Ondanks haar 84 jaar is ze ontwapenend als een klein meisje. Van haar krukje tuurt ze naar zichzelf in het water en trekt haar opgekropen rok over haar blote knieën: ‘Ik wil me niet meer schamen’.

Gevaarlijk dichtbij

Duijvestein en Prins houden het publiek tot de laatste adem in hun greep. De muziek van Dionys Breukers en Bart Rijnink leidt onder hun gesprekken helaas meer af dan dat die ondersteund. Het lijkt een overbodige poging om suspense op te bouwen. De tekst van Sophie Kassies is oprecht en draait niet om de zaken heen. Daarmee wordt de voorstelling niet zwaar, maar juist verfrissend. Het publiek verkeert niet in een existentiële crisis, maar barst met regelmaat in lachen uit.

Soms slaat de voorstelling je als koud water in het gezicht en komt dood en zo gevaarlijk dichtbij. Terwijl Duijvestein krachtig rond het bassin stampt, zwoegt Prins door het koude water om haar bij te kunnen houden. Op dit soort momenten wil je dat het stopt en Prins in een warme droge handdoek wikkelen. Duijvestein en Prins gaan onverbiddelijk door.

dood en zo is een gitzwarte komedie met een bittere nasmaak. Prins en Duijvestein kijken de dood recht in de ogen, maar verwacht geen verlossing: ‘Ben je bang?’ wordt nooit met een geruststellend nee beantwoord.

Theater / Voorstelling

Een lauwe Warme Winkel

recensie: De Warme Winkel - Majakovski/Oktober

De Warme Winkel brengt met Majakovski/Oktober een ‘oeuvre-stuk’, een door henzelf bedacht genre waarin de persoon en het werk van een door hen bewonderde kunstenaar centraal staat. Dit keer, honderd jaar na de Russische Oktoberrevolutie, is het oeuvre van de futuristische dichter en revolutionair Vladimir Majakovski aan de beurt. Er zijn soms, vooral aan het einde, boeiende en hilarische momenten, maar de genialiteit die De Warme Winkel in staat is ten toon te spreiden ontbreekt.

Het begint veelbelovend. Er zit een oude man te schrijven aan een houten tafel op schragen. Achter hem verandert het decor voortdurend. Een hek van gaas verdwijnt en wordt in snel tempo vervangen door allerlei verschillend gekleurde achterwanden, gouden gordijnen, gigantische Sovjetsymbolen, het terugkerende hek en donkerte. Kennelijk zien we in een flits episodes uit Majakovski’s leven. Ondertussen is een musicus een soort marsmuziek aan het drummen. Net als ik denk: dit zou nog wel eens een half uur kunnen doorgaan en dat is wat mij betreft prima, houdt het op en komen een aantal Russisch aandoende personages het toneel op om ons aan te kijken en tot stilte te manen.

De zittende oude man, Majakovski zelf, leest voor wat hij heeft opgeschreven en sterft. De rest van het stuk wordt hij door de anderen vereerd, gewassen, verzorgd, gestreeld, aanbeden en wordt op alle mogelijke manieren afscheid van hem genomen. We horen flarden van door hem geschreven gedichten en ander werk en er worden herinneringen opgehaald. Op zich is dat niet vervelend om naar te kijken en te luisteren, soms is het mooi en grappig. Wat ontbreekt is het onvoorspelbare en verrassende wat je bij De Warme Winkel meestal meemaakt.  Ward Weemhoff doet niet mee. Zijn plaats wordt ingenomen door Annelinde Bruijs van Club Gewalt, Martijn Nieuwerf en twee Vlaamse stagiaires.

Russische ziel

De mannen lopen met blote bovenlijven rond, de vrouwen in doorzichtige kleding. Het is onduidelijk wat het doel daarvan is behalve om de voyeur in ons te bevredigen. Het enige moment dat die naaktheid prachtig werkt is als Mara van Vlijmen de anderen wegstuurt en het lijk op gepassioneerde wijze haar borsten aanbiedt, een volkomen begrijpelijk en uiterst hilarisch gebaar. Van Vlijmen heeft meer geestige momenten, bijvoorbeeld aan het eind van de avond als ze haar versie voordraagt van ‘I don’t know how to love him’ uit ‘Jesus Christ Superstar’.

Als ik langzamerhand tot de conclusie kom dat zelfs De Warme Winkel kan tegenvallen, schiet de voorstelling totaal uit de bocht en krijg ik zowel kromme tenen als de slappe lach. Ook is er een prachtige voordracht in het Russisch door een van de stagiaires, Lois Brochez. Ik snap niets van wat ze zegt, maar het raakt me meer dan een aantal van de in het Nederlandse gelezen gedichten.

Er bestaat natuurlijk een kans dat De Warme Winkel van alles heeft verteld wat niet door mij is opgepikt. Wat ik wel heb gezien is dit: Majakovski/Oktober is niet de sterkste voorstelling die het collectief ooit heeft gemaakt, verre van, maar er zitten een aantal mooie, gekke en gênante momenten in. En, pluspunt, Dik Boutkan is te zien als het lijk van Majakovski waar de hele tijd mee gesold wordt. Dat is iets waar hij absoluut bewondering voor verdient.

Theater / Voorstelling

Chaotische vampierengekte 2.0

recensie: Het Nationale Theater / Toneelgroep Oostpool – Kinderen van Judas

Vampieren bestaan. Punt. Zo constateert regisseur Jeroen De Man in zijn nieuwe voorstelling Kinderen van Judas, een samenwerking tussen Het Nationale Theater en Toneelgroep Oostpool. De afgelopen jaren is het publiek doodgegooid met vampiers in verscheidene gedaanten: van puntige wezens in Bram Stokers Dracula tot de gelikte ondode familie Cullen in The Twilight Saga. In Huis Oostpool ontwaakten deze week ook enkele vleermuisachtige wezens uit hun doodskisten, een plek waar ze beter in hadden kunnen blijven liggen…

Onbeholpen vampiers

Kinderen van Judas is een vampierengekte van een heel andere soort. In deze voorstelling zijn het de vampiers zelf die elkaar opjutten en hun terrein tot een wirwar van duistere prullaria maken. De voorstelling wordt gekenmerkt door de overvloed aan geluiden in negatieve zin. Acteurs roepen, fluisteren,  zingen door elkaar heen en laten het publiek in onduidelijkheid achter. De acteurs vertolken allemaal een unieke persoonlijkheid: leider Tristan – die, gehuld in een broek met print van Batman, iets wegheeft van een Duitse schurk uit The Matrix , een blonde bimbo-vampier die in bruidsjurk/speeljurkje het publiek verleidt, een grungy geval met een zware stem, een armloze hyperactieve, een travestiet en een klein praatgraag vampiertje. Ook onder vampiers kennen ze stereotypen, blijkbaar. Het vampiergezelschap komt samen, omdat Tristan een plan wil bedenken tegen de vercommercialisering van de vampier. De ontmoeting begint akelig stil, in een tergend langzaam tempo worden woorden uitgewisseld. De vampiers besluiten menselijke acties te ondernemen en in de huid te kruipen van een ‘echt’ mens. Door de hectiek die ontstaat, wordt duidelijk wat voor een onbeholpen figuren de vampieren zijn. Ook verliezen ze zich totaal in hun verkleedpartijen en slaat hun fantasie steeds verder op hol. Deze acties maken vooral  inzichtelijk dat het lastig is om het na de dood leuk te houden. Ondanks al zijn vrolijke medleys op de piano en zijn komische toneelstukjes, verdwijnt Tristan langzaam in het zwarte gat dat een burn-out heet. Of, zoals een andere mannelijke vampier verwijst naar Plato: Tristan zit in een duistere grot, niet wetend waar de deur zit die leidt naar het licht – de ontsnapping.

Gefragmenteerde chaos

De voorstelling is bij vlagen komisch, vooral door de knipogen naar oude vampierklassiekers, de aanstekelijke liedjes van Tristan en de ridiculisering van het mensbeeld. Daarnaast is het mooi om te zien hoe – vooral – Vincent van der Valk, Judith van den Berg en Joris Smit één zijn met hun personage en zo bruisend van de energie op het podium blijven staan. Zij kunnen sterke monologen neerzetten, maar verliezen zich soms ook in de chaos die ze zelf creëren. Wie van een sterk geconstrueerd verhaal houdt waarin iedere handeling duidelijk en doelgericht is, zal deze bloederige voorstelling niet kunnen uitzitten. Iedere vorm van structuur ontbreekt. Niet vreemd voor een voorstelling die is gemaakt zonder tekst en script en zich toelegt op zichzelf losstaande acts.

Wat rest is een gefragmenteerde en verwarrende voorstelling. Je wordt gedwongen om na te denken over de intentie achter deze warboel. Gaat het werkelijk om het opzoeken van de grenzen tussen leven en dood? Is dit het ware gezicht van een burn-out? Als toeschouwer ben je op een gegeven moment voorbij het stadium om ook maar enige grip op de voorstelling te krijgen. Twee uur lang met argusogen letten op de spastische uithalen van de acteurs, zien hoe klodders spuug over het podium slingeren als een passage extra woedend wordt gebracht en die rommelige, die ontzettend rommelig ogende enscenering, moet díe de toeschouwer laten inzien hoe vampiers zich in een parallel universum voortbewegen? Vooral de scènes die tonen in welk vertraagd tempo de vampiers leven (tikkende klok, lange stiltes), zorgen ervoor dat het publiek ongemakkelijk in haar zetel zit. Het moet allemaal maar gek en drukker dan druk zijn. Een extatisch muziekje hier, een bloederig kunstwerk daar en op z’n tijd natuurlijk een oneliner van een vampierklassieker, om de lachers op de hand te houden.

Artistieke parodie

Het cliché lijkt rond: zowaar er bijna geen goede vampierfilms te vinden zijn, zijn er dito geen goede vampiervoorstellingen te aanschouwen. Dat is wellicht het ironische aan de voorstelling: Tristan verkondigt namelijk zelf aan het begin dat er geen goede vampierfilms zijn, maar weet als vampier notabene zélf geen goede indruk achter te laten. Als deze voorstelling moet worden beschouwd als een parodie op vampierfilms, dan is dat gelukt. Maar als aan het einde de lichten aan gaan en het vampiermasker – waarachter de acteurs zich hebben verscholen – wegvalt, ontstaat er toch een knagend gevoel. Het sentiment dat zich onder de toeschouwers verspreidt, lijkt in eerste instantie plaatsvervangende schaamte te zijn. Geneigd ben je om een negatief oordeel te vermijden en eruit te floepen: ‘Poeh, dat was uh… apart.’

Fantasierijk is deze voorstelling zeker, maar het heeft ook veel weg van een kaartenhuis: continu wankelt het, de basis is niet stevig genoeg: er is geen grond, geen houvast, geen rode draad. En dat gepaard met de ergernis rondom die chaos, zorgt dat ik me niet goed kan verplaatsen in wat ik heb gezien.

Theater / Voorstelling

Kruip in de kop van de koning

recensie: Nieuw Utrechts Toneel - Met Man & Macht #1 Triple A

Ambitie is vruchtbare grond voor tragiek. Wie écht iets ambieert, is bereid om daarvoor ethische grenzen te overschrijden en de vrijheid van elke tegenkracht in te perken.

Menig stuk is aan dit spanningsveld tussen ambitie en de (on)macht om deze te verwezenlijken gewijd, niet in de laatste plaats de koningsdrama’s van Shakespeare: Henry IV tot en met VIII, Richard II en III en King John. Het Nieuw Utrechts Toneel onderzoekt in hoeverre de wrijving tussen ambitie en macht aanwezig is bij hedendaagse wereldleiders en of hun levenswandel de aanleiding kan zijn voor een hedendaags koningsdrama. Van 17 tot en met 21 oktober onderwerpt het NUT onze vorst Willem-Alexander aan dit onderzoek, na eerder ook de Shakespeariaanse kwaliteiten van onder andere bankiers en sporters onder te loep te hebben genomen.

Nieuwe meesterwerken

Het NUT is zelf ook niet wars van enige ambitie en presenteert de nieuwe William Shakespeare: toneelschrijver Jibbe Willems. Hij zal de machthebbers van nu vereeuwigen in nieuw geschreven repertoirestukken die in de verre toekomst nog steeds zullen worden opgevoerd. Net zoals Shakespeare werd bijgestaan door auteurs die in relatieve anonimiteit zijn gebleven, wordt Willems bijgestaan door twee ghost-Jibbes. Tijdens deze editie van Met Man & Macht zijn dat Daan Windhorst en Sofie Tseng. Ook wordt het publiek gevraagd mee te denken: welke kernwoorden associeer je met de koning? Wat is zijn ambitie? Wat houdt hem tegen? Aan de hand van deze publiekelijke psychologisering van de koning gaat het schrijversteam live aan de slag. Zij hebben daarnaast ook al van te voren dialogen geschreven voor een nieuw koningsdrama. Deze schetsen (en later ook de tijdens de voorstelling geschreven teksten) worden uitgevoerd door Dennis Coenen, Ellen Parren, Myrthe Boersma en Jesse Wilms.

Meerdere gedachten

Bij de drie Jibbes is het aankomende repertoirestuk Met Man & Macht in goede handen: zowel de al van tevoren geschreven teksten als de nieuwe vondsten zijn net zo spitsvondig als dramatisch. Wel is het jammer dat er niet teruggekoppeld wordt op het schrijfproces: als toeschouwer zie je de drie Jibbes achter hun laptop zitten. Nu krijg je zo’n reflectie bij een ‘regulier’ toneelstuk ook niet mee, maar in een voorstelling die zich heel expliciet (doch ludiek) centreert rondom de creatie van een nieuw meesterwerk, zou je dit mogen verwachten. Ook lastig is de rol van het publiek: hoewel er veel gevraagd wordt van de toeschouwer aan het begin van de voorstelling, draait het leeuwendeel toch om de al geschreven teksten. Na de eerste vragenronde komt het publiek (en schrijvers) niet meer aan bod. Dit is natuurlijk geen vereiste, maar de voorstelling lijkt daardoor niet helemaal te kunnen kiezen. Draait het hier om het schrijfproces, de collectieve ad-hoc-creatie of de theatrale reflectie op de actualiteit?

Overvloed

Er gebeurt veel in deze eerste editie van de voorstelling, misschien zelfs te veel. Het opdragen van de nieuwe teksten wordt onderbroken door interviews, in dit geval met de biografen van koning Willem I en III van Oranje-Nassau en met drie meisjes van dertien over hun al dan niet aanwezige droom om prinses te worden. Ook al is zeker het eerste interview erg interessant, het haalt de vaart uit de opvoering, die door het schetsmatige karakter van de teksten toch fragmentarisch van aard is. Daarnaast worden op een achterdoek leuzen geprojecteerd met betrekking tot het Koningshuis en de live-muziek varieert van een variatie op het Wilhelmus tot een pastiche van de luitmuziek die je vaak in kostuumdrama’s hoort.

King William IV?

Tegelijkertijd sluit de overdaad aan ideeën van het NUT wel goed aan bij de torenhoge ambitie van de Shakespearekoningen. Ook de spontane chaos, onder aanvoering van een dolenthousiaste Greg Nottrot, zijn aanstekelijk. De verschuivende focus (van publiek naar schrijver naar speler naar expert naar ervaringsdeskundige en terug) zorgt er echter voor dat de voorstelling, naarmate zij vordert, begint te trekken. Misschien komt dat ook doordat Willem-Alexander niet het gedroomde Shakespearepersonage is. Anders dan een Trump of een Berlusconi moet je wel heel veel kunstmatige intriges toevoegen aan zijn ogenschijnlijk weinig dramatische leven om er een modern koningsdrama van te maken. Alhoewel: door zijn leven zo ‘normaal’ mogelijk te laten lijken, is hij misschien wel de grootste acteur onder de wereldleiders.

 

Theater / Voorstelling

Integere moord, bestaat dat?

recensie: Orkater/Amsterdams Bostheater/SSBA - Julius Caesar

Julius Caesar bevindt zich na vele gewonnen veldslagen op het toppunt van zijn roem. Sommige Romeinen willen hem tot keizer kronen, maar anderen vrezen de teloorgang van de republiek. Niet alles werkt in deze muzikale versie van William Shakespeare’s Julius Caesar, maar veel wel. Het levert een boeiende toneelavond op die fantastisch is vormgegeven.

Een jonge man gekleed in een witte bontmantel spreekt ons op geaffecteerde wijze toe in een taal die op Italiaans lijkt. Dan wordt hij omringd door een aantal dreigende gedaanten in zwarte capes. De moord op Julius Caesar al zo vroeg in het stuk? Nee, het blijkt een droom te zijn. Caesar wordt wakker en roept om zijn vrouw, Calpurnia. Het is een echo van de waarschuwende droom die Calpurnia later zal hebben en die Caesar weg zal wuiven. Overigens is dit begin niet door Shakespeare bedacht, maar door de makers van Orkater. Het werkt, je bent meteen bij de les.

Veranderingen

Er wordt veel gepraat, geargumenteerd, politieke voors en tegens worden geponeerd, dit zou makkelijk een saaie statische avond kunnen worden maar het tegendeel is het geval. Er is muziek die niet alleen op instrumenten maar ook op het decor wordt gespeeld. De vormgeving is interessant, de kostuums zijn geweldig. Bijna niemand draagt een eenduidig pak of jurk, er ontbreken mouwen, broekspijpen, er zijn ongelijke zomen, een elegante jumpsuit heeft een harnas als voorkant, alles heeft betekenis. Deze voorstelling heeft de hele zomer op het grote toneel van het Amsterdamse Bos gespeeld en is nu aangepast voor de kleinere podia van de Nederlandse theaters. Niet alles werkt optimaal, als de moord op Caesar dan eindelijk plaatsvindt gaat dat nogal onhandig, maar de catwalk het publiek in en een waterval van bloed maken indruk.

Er heeft ook een ingrijpende verandering plaatsgevonden in de cast. Matthijs van de Sande Bakhuyzen, die Brutus speelde, is wegens ziekte vervangen door Tobias Nierop. Het is knap dat Nierop zich zo snel deze belangrijke rol heeft eigen gemaakt, maar hij zit er nog niet helemaal in, al groeit hij gedurende de avond. Tijdens het hoogtepunt van het stuk, de toespraken van Brutus en Marcus Antonius na de moord op Caesar, staat er een indrukwekkende Brutus die op rustige en integere wijze uit de doeken doet waarom de samenzweerders tot hun daad zijn gekomen. Als hij aan het eind van de voorstelling ‘de nobelste aller Romeinen’ wordt genoemd, geloof je dat. Marcus Antonius, gepassioneerd gespeeld door Jip van den Dool, die hem onderbreekt en wegstuurt is een schoolvoorbeeld van manipulatieve retoriek en wint natuurlijk.

Associaties

Bijzonder aan deze voorstelling vind ik de vele associaties met het heden die bij me opkomen. Niet alleen gedachten aan de mislukte aanslagen op Hitler, maar ook aan de eventuele mogelijkheid dat een groep belangrijke Republikeinen zou besluiten Trump uit de weg te ruimen om Amerika en de Republikeinse partij te redden. Je kunt het je voorstellen en het maakt dat de gedachtegang van de samenzweerders dichterbij komt dan je lief is.

Naast de geweldige Caesar door Mattias van de Vijver trekt Julia van der Vlugt de aandacht als bediende Lucius. Ook hier tonen de makers en regisseur Michiel de Regt grote inventiviteit. Lucius valt niet alleen steeds in slaap, maar is halfdoof en -blind en loopt moeilijk. Het is erg geestig als hij de lange trap op- en afmoet. En zeer des Shakespeares die immers graag komedie bij zijn tragedies gooit en tragiek bij zijn komedies. Aan het einde slaagt Lucius er ook nog eens in om me tot tranen toe te ontroeren.

De voorstelling levert ook wat twijfels op: de vele scènes tussen Brutus en Cassius, die vooral dienen om het plot uit de doeken te doen, zijn te vlak en daardoor moeilijk te volgen. Wellicht verandert dat als Reinout Scholten van Aschat over enige tijd de rol van Cassius overneemt. En hoe amusant Van de Vijver ook is als Caesar, je kunt je nauwelijks voorstellen dat deze ijdele druktemaker zo’n onoverwinnelijke krijgsman was en ooit de minnaar van Cleopatra. Dat neemt echter niet weg dat dit een knappe, boeiende productie is van een op papier toch vrij taai stuk.

 

 

 

Boeken / Non-fictie

Inspirerend filosofisch overzichtswerk

recensie: Ger Groot – De geest uit de fles

Hoogleraar filosofie Ger Groot schrijft met De geest uit de fles een indrukwekkend overzicht van de geschiedenis van de moderne filosofie.

Het grote, zware boek met harde kaft doet denken aan een schoolboek. Het staat vol met kleurrijke afbeeldingen en linkjes naar video’s die op de website van Lemniscaat te zien zijn. Op de voorkant staat een muurschildering van graffiti-artiest Banksy. Het boek ziet er aantrekkelijk uit, je krijgt meteen zin om te gaan lezen.

Ons zelfbeeld

Filosoof Ger Groot – hoogleraar, docent en schrijver van tal van boeken en artikelen – doet in De geest uit de fles iets dat hij nog niet eerder heeft gedaan. In zijn eerdere schrijfwerk zoekt hij de verbinding tussen filosofie en maatschappij en legt daarbij de nadruk op kunst en cultuur. In zijn nieuwste werk brengt hij dat allemaal samen in één prachtig, helder en spannend overzicht. Hij verhaalt in geur en kleur het ontstaan en de ontwikkeling van het zelfbeeld van de moderne mens vanaf de Moderne Tijd. In die vier eeuwen heeft de mens niet stilgezeten. Er zijn niet alleen boekwerken volgeschreven door filosofen, onze voorouders hebben hun zelfbeeld vormgegeven en naar buiten gebracht in tal van cultuuruitingen.

Filosofie en cultuur

In De geest uit de fles laat Groot zien hoe de denkbeelden in verschillende periodes onlosmakelijk verbonden zijn met wat er geschilderd, gebouwd en onderzocht is. Want ‘filosofie is overal, in alle hoeken van de samenleving’. Daarmee haalt Groot in één klap de ideeën van denkers als Kant en Rousseau onder het stof vandaan. Filosofie is overal en is alles behalve louter theoretisch of decadent. Zo vergelijkt Groot de film Into the Wild met het rousseauiaanse verzet tegen civilisatie. Ook het ‘ontdekkend leren’ dat wij nu kennen op basisscholen is volgens Groot terug te vinden in het boek Emile (1792), waarin Rousseau zijn filosofie over de opvoeding behandelt.

De mens centraal

Vanaf de Moderne Tijd is het zelfbeeld van de mens centraal komen te staan in de geschiedenis. Daar begint De geest uit de fles. Groot beschrijft de geschiedenis van het denken van de mens over zichzelf. Maar als we denken los te staan van onze voorouders, hebben we het goed mis.

In vier eeuwen tijd hebben we steeds meer kennis gekregen en vandaag de dag hebben we zoveel informatie tot onze beschikking dat we niet in staat zijn het allemaal tot ons te nemen. ‘Terwijl we steeds knapper worden, drijven we rond in een zich almaar wijder uitstrekkende baaierd van onopgeloste raadsels en onzekerheid.’ Daarmee is dit boek over onze geschiedenis net zozeer een boek over ons heden. We hebben veel vooruitgangen geboekt, maar staan nog steeds voor vergelijkbare problemen als de mensen aan het begin van de Moderne Tijd. Dat maakt dat dit boek over de filosofiegeschiedenis ook actuele thema’s behandelt waar de hedendaagse mens iets aan heeft.

Nieuwe beschrijvingen van bekende ideeën

Groot beschrijft de filosofieën van nagenoeg alle grote filosofen vanaf Descartes. Dit doet hij op een leuke, onalledaagse manier. Zo legt hij de categorieënleer van Kant uit aan de hand van de werking van een tv-toestel. Dit klinkt misschien kinderlijk; toch is het echt een boek voor volwassenen. Het mag er dan uitzien als een schoolboek, maar voor middelbare scholieren is het taalgebruik te moeilijk en gaat Groot wellicht te diep in op de denkbeelden en hun consequenties. Daar tegenover staat dat het voor alle mensen met interesse in filosofie echt een aanrader is. Als filosoof vreesde ikzelf dat het boek gesneden kost zou zijn, maar ik was blij verrast door de beschrijvingen en overdenkingen van Groot. Dat het boek met of zonder voorkennis intrigeert is bewonderenswaardig.

Beeld en geluid

Op de website van de uitgeverij is een speciale pagina aangemaakt bij het boek. Hierop zijn alle beeld- en geluidsfragmenten waar Groot naar verwijst terug te vinden. Dit zijn allerlei uiteenlopende zaken. Zo kun je een interview met Gadamer bekijken, een college van Lacan, een toespraak van Obama, maar ook filmscènes uit verschillende films en beelden van Joeri Gagarin die in 1961 als eerste mens de ruimte in gaat. Daarmee gaat het denken en diens historische setting leven, wordt het tastbaar en zelfs vermakelijk. De geest uit de fles kan gezien worden als naslagwerk, leerboek en ontspanning ineen en biedt voor iedereen een frisse kijk op onze geschiedenis en het denken daarbinnen.

Theater / Voorstelling

“Happily Ever After” is sprookjesachtig mooi.

recensie: Maas theater en dans - Happily Ever After

Jasper van Luijks eerste jeugddansvoorstelling is een viering van de dood waar jongens en meisjes van 8 tot 88 jaar van kunnen genieten.

Je moet het maar durven: een voorstelling over de dood voor 8 jaar en ouder. Niet het meest gemakkelijke onderwerp, maar choreograaf Jasper van Luijk weet er prima raad mee. Door sterfscènes te verweven met sprookjes benadert hij de dood vanuit de beleving van jonge kinderen. Hoe ga je om met een einde dat echt een einde is? Wat als de prinses niet meer wakker gekust kan worden?

Fantasie en werkelijkheid

Twee jongens en een meisje beginnen een spelletje waar we bekende sprookjesmotieven in herkennen. Als volleerde Sneeuwwitjes vallen ze neer, soms na een hap van een appel, om daarna weer tot leven gekust te worden. Het spel verandert als een vierde danseres een solo danst, neervalt, en niet meer opstaat. De geruststelling dat zelfs stervende prinsessen een happy end krijgen wordt hier even doorbroken door de realiteit van het leven. Diezelfde spanning tussen fantasie en werkelijkheid keert later terug in een duet, waarin een van de jongens het dode meisje tevergeefs ‘tot leven’ probeert te wekken. Zij beweegt als een pop mee, hij gaat stug door. In sprookjes leven we immers lang en gelukkig. Voor de dood is geen plek.

Onbevangen kinderen

Het thema mag dan zwaar lijken, de voorstelling is het allerminst. De kracht van Happily Ever After ligt juist in de lichtheid en transparantie waar van Luijk en zijn performers voor gekozen hebben. Inés Belda Nácher, Yeli Beurskens, Anton van der Sluis en Art Srisayam hebben de onbevangenheid van een kind op verkenningstocht. Ze spreken de taal van een jong publiek, zonder het uitvergrote spel te gebruiken waar volwassenen in jeugdtheater soms op terugvallen. In een sober decor – een oplopend vlak met een enkele roze magnolia – laten ze ons op verschillende manieren nadenken over de dood. Het eerste deel staat in het teken van het ontdekken van de dood en een verlies van onschuld. Na een lange slaap – Doornroosje komt om de hoek kijken – wordt het winter. Het decorbeeld wordt grimmiger, de dansers klampen zich aan elkaar vast en remmen elkaar af. Angst voert de boventoon.

Dan worden de roze bloesems van de magnolia opgeraapt en gebruikt om een van de danseressen te versieren en klaar te maken voor het hiernamaals. Hier wordt een hele andere kant van de dood getoond, een waar Van Luijk geïnspireerd door raakte: het levenseinde als een vreugdevol afscheid waar je niet bang voor hoeft te zijn. Na de ontdekking en de angst wordt ten slotte de schoonheid van het sterven belicht. Versierd met bloemen loopt de danseres langzaam omhoog, op de helling naar een vermoedelijk hiernamaals. Of dat hiernamaals er ook is, wordt in het midden gelaten, maar dat maakt niet uit. Het einde zelf is mooi, en hoeft helemaal niet eng te zijn.

Theater / Voorstelling

De mannenparadox

recensie: Lucas De Man, Ahmet Polat en Rashif El Kaoui - De Man Is Lam

In een fraai voorbeeld van nominatief determinisme heeft theatermaker en presentator Lucas De Man een onderzoekende voorstelling gemaakt over het fenomeen van zijn achternaam: Wat betekent het eigenlijk om een man te zijn? Die vraag inspireerde een zoektocht van barbershop tot boekenkast en leidde tot een vlammend multimediaal betoog over de vele tegenstrijdige facetten van ons ideaalbeeld van de moderne vent.

“Ken je de mannenparadox?” vraagt Lucas De Man halverwege de voorstelling aan zijn publiek. Dat is kort gezegd het probleem dat de moderne man net zo goed behulpzaam moet zijn  in de keuken als dat hij een ongeremd beest is in bed. De moderne man moet laveren tussen viriele retrograde macho en een emotioneel toegankelijke feministische softie. Lucas De Man, die de toepasselijkheid van zijn achternaam niet schuwt, citeert onderzoek waaruit blijkt dat de moderne (blanke, heteroseksuele, hoogopgeleide) man meer in het gedrang is dan je misschien zou denken: meer dan 80% van alle berichtgeving over mannelijkheid is negatief, zo’n 40% van alle meldingen van huiselijk geweld wordt gedaan door mannen en ze staan bovenaan de lijstjes van zelfmoord en eenzaamheid. In de tijd van gender studies en identiteitspolitiek is ook het zelfbeeld van de man op losse schroeven komen te staan: waar de (blanke, heteroseksuele, hoogopgeleide) man historisch gezien altijd zichzelf als de norm zag, moet hij zich nu aanpassen aan nieuwe culturele normen.

De betekenis van man-zijn

Kortom, zoals de titel van de voorstelling het al zegt: De Man Is Lam. Gelukkig is de voorstelling geen Baudeteske tirade tegen de gemankeerde mannelijkheid, maar een oprechte en komische zoektocht naar de betekenis van het man-zijn in deze tijd. Zo worstelt Lucas De Man met de vraag of je jezelf wel mag laten pijpen door je vriendin terwijl je je tegelijkertijd verzet tegen de maatschappelijke onderwerping van de vrouw. Op een ander moment horen we dat Nivea Men alleen de gezichtscrème verkocht krijgt met een reclame waarin een crèmesmerende übermacho een houtzaagwedstrijd wint met twee fotomodellen aan elke arm.

Goedkoop applausmomentje

Maar het onderzoek naar de contemporaine man ging verder dan het graven in de eigen ziel. De Man Is Lam is onderdeel van een breder kunstproject dat naast theater bestaat uit een fotografietentoonstelling en een podcastreeks met zo’n 180 interviews over het onderwerp man. Zowel de foto- en videografie van Ahmet Polat als de interviewfragmenten van Rashif El Kaoui versterken de toch al krachtige solo-performance van Lucas De Man, die betogend wisselt tussen alleman en mannetjesputter maar zichzelf en zijn opvattingen voortdurend onder de loep blijft leggen. Zo kapt hij een goedkoop applausmomentje af na zijn lofzang op complexiteit om het publiek erop te wijzen hoe makkelijk dat is om te roepen. Hij heeft als performer een nonchalante air en tegelijkertijd een roestvaste beheersing van de zaal, in één zin kan Lucas De Man zijn publiek laten bulderen van het lachen en zo stil krijgen dat je een speld kan horen vallen.

De bijdrages van Ahmet Polat en Rashif El Kaoui zorgen ervoor dat de blik op mannelijkheid breder wordt dan het perspectief van de blanke (heteroseksuele, hoogopgeleide) man. Tijdens de voorstelling horen we  interviewfragmenten met  onder andere Tilburgse kickboxers en Rotterdamse hangjongeren en op projectieschermen zien we behalve  Hollandse rugbyers ook een Turkse man breien. Daarnaast wordt een groot deel van de monoloog van Lucas de Man vanuit het oogpunt van een migrantenzoon verteld.

Vrolijk ontregelend

Hoe sterk de neiging ook is, De Man Is Lam geeft ons gelukkig geen eenduidige oplossing voor de mannenparadox. Het is zeer lastig om genuanceerd over het onderwerp gender te praten en tegelijkertijd iets daadwerkelijk substantieels te zeggen. Maar Lucas De Man maakt wel op een vrolijk ontregelende wijze voelbaar dat seksuele identiteit tegelijkertijd een bron van schaamte en van trots kan en mag zijn. Dat wij kerels daar nu pas echt openlijk mee beginnen te worstelen geeft misschien aan hoe ver wij eigenlijk achterlopen met onze emancipatie.

Theater / Voorstelling

Het einde nadert

recensie: Het Zuidelijk Toneel - Conversations (at the end of the World)

Op ongeveer de helft van de voorstelling begint het te sneeuwen. Een wonderschone, niet-aardse sneeuw die doet denken aan grote scholen dansende vissen in de diepzee of lichtgevend alg. De gehele voorstelling houdt het niet meer op met sneeuwen, zodat – uiteindelijk – alle personages verzuipen.

Schoonheid en horror ineen – dat typeert de voorstelling Conversations (at the end of the world) van Het Zuidelijk Toneel onder regie van Kris Verdonck. De horror zit hem in het besef van een naderend einde; het einde van het eigen leven of van de gehele wereld. De schoonheid van de voorstelling zit hem in hoe met dit doodsbesef wordt omgegaan. In afwachting van hun aanstaande afscheid komen een vijftal personages samen in een droomachtig decor om – tot het zover is – wat verhalen te vertellen, muziek te maken of gewoon stil te zijn.

Daniil Charms

Aan de basis van de voorstelling liggen de teksten van de Russische absurdistische schrijver Daniil Charms. Het werk waarvan in de voorstelling gebruik wordt gemaakt, is veelal aforistisch van aard en doordrenkt met zwarte humor. Neem het verhaal van de man die als kaviaar geboren werd en zodoende bijna door zijn oom is opgegeten, de wonderdoener die weigert wonderen te doen of de man die enkel gebeten wordt door manshoge vlooien die via de voordeur binnenkomen en naast hem in bed gaan liggen. Deze absurdistische korte verhalen hebben vaak een serieuze ondertoon. Niet gek, wanneer je de biografie van Charms erop na slaat: geboren in 1905 in tsaristisch Rusland, maakte de overgang naar de Sovjetunie onder leiding van Stalin mee, werd verbannen naar Siberië wegens een al te kunstzinnig karakter, kwam weer terug naar Sint-Petersburg maar werd daar ten tijde van de nazi-invasie krankzinnig verklaard en overleed in een psychiatrische inrichting. Een levensloop die niet een al te lichtzinnige omgang met de wereld rechtvaardigt en dat hoor je terug in zijn teksten, waar – tussen alle humor door – opvallend veel mensen lijden en overlijden.

De personages vertellen elkaar die wonderlijke zwart komische anekdotes, zonder verder echt op elkaar te reageren. Vaker zwijgen ze. Of luisteren naar het pianospel opgevoerd door Marino Formenti. Dit doen ze in een prachtig decor dat in zijn lege eenvoud associaties oproept met een andere planeet of een post-apocalyptische Aarde. Ze zijn zich er ten volle van bewust dat het einde nadert; misschien vanwege een kernoorlog, een natuurramp of misschien zijn de karakters gewoon ziek. Langzaamaan worden de personages – zonder te protesteren – opgeslokt door het decor. Zoals dat gaat wanneer je doodgaat. Het doodstille einde is prachtig. Conversations (at the end of the world) vormt zo een indrukwekkende meditatie op de tijd en de dood.

Theater / Voorstelling

Werther wil niet volwassen worden

recensie: Toneelschuur Producties - Het lijden van de jonge Werther

In 1774 werd Johann Wolfgang von Goethe plotsklaps beroemd met zijn roman Die Leiden des jungen Werthers. Een hele generatie zag in het hoofdpersonage Werther zijn hartstocht, zielenleed en Weltschmerz eindelijk vertegenwoordigd. Mensen spiegelden zich zodanig met Werther dat zijn kledingstijl op slag hip werd en zich naar zijn voorbeeld een zelfmoordgolf door Europa verspreidde, zo wil het literair-historisch cliché.

Spreekt Werther heden ten dage nog steeds tot de verbeelding? Theatermaker Eline Arbo was onder de indruk van Werthers stelligheid en compromisloze levenshouding en heeft een theaterbewerking van Goethes roman op de planken gebracht onder de vlag van Toneelschuur Producties. Nog even kort het verhaal: Werther (Victor IJdens) brengt de zomer door in de Duitse provincie en wordt daar verliefd op Lotte (Diewertje Dir). Zij is echter al verloofd met de pragmatisch ingestelde Albert (Sander Plukaard). Hoewel Werther met beiden bevriend raakt, gaat hij ook kapot aan zijn niet beantwoorde liefde voor Lotte. Tot Werther – gevoelsmens als hij is – nog maar één dramatische uitweg ziet om aan zijn lijden te ontsnappen.

Twee levensvisies

Arbo kiest ervoor om twee levensvisies tegen elkaar uit te spelen: de alles-of-niets hartstocht van Werther tegen het pragmatisme en de gematigdheid van Albert. Lotte ontpopt zich als een compromis maar kiest daarmee eigenlijk automatisch voor Albert want Werther kan met geen enkel compromis leven. De ondertitel luidt “hoe ver ben jij bereid te gaan voor jouw idealen”. Werther zou als voorbeeld moeten dienen van een idealist die tot het naadje gaat. Toch lukt het Werther nergens om echt een idealistisch rolmodel te worden: zijn gejammer is eerder pathetisch en kinderlijk. Deze emotionele onvolwassenheid wordt benadrukt in het decorontwerp bestaand uit aaneenrijgingen van plastic strandspeelgoed. Wanneer Werther aan het eind van het stuk kiest voor het dramatisch gebaar, valt letterlijk het speelgoeddoek. Waarmee nog eens wordt gezegd: Werthers belevingswereld is die van een kind. Zo verliest Werther het van de rationele Albert die, weliswaar soms neergezet als een karikatuur, simpelweg beschikt over een grotere dosis gezond boerenverstand.

Schoolpleinliefde

Ook de relatie tussen Lotte en Werther blijft iets kinderlijks houden, en wil daardoor niet echt overtuigen. De apotheose van hun liefde is een potje badminton. De vrolijke kleurtjes waarin Lotte gehuld gaat en de waterpistoolgevechten doen meer denken aan een schoolpleinliefde dan aan grootse een meeslepende romantiek die zelfmoord voorstelbaar kan doen maken. Kinderlijkheid gaat nauw samen met narcisme en ook dat is deze Werther niet vreemd. Wanneer Lotte praat, is zijn blik niet zelden op iets in de verte gericht, alsof die hele Lotte hem niet zoveel kan interesseren, maar slechts als willekeurig excuus voor zijn levenspassie en defaitisme dient. Om hiermee terug te komen op de ondertitel van de voorstelling: je kunt je afvragen of het personage van Werther niet vreemd gekozen is om nieuw elan te geven aan verloren gewaand idealisme. Tuurlijk, Werther is gepassioneerd, maar die passie heeft weinig met wereldverbetering te maken. Romantische liefde is de facto altijd een egoïstisch project. De link naar Werther als politieke held blijft voor mij daarom onduidelijk.

De voorstelling kent desalniettemin zijn vermakelijke en sterke momenten – onder andere de muzikale intermezzo’s en de komische vertolking van Albert door Sander Plukaard. Maar de grote zwakte zit in het niet willen overtuigen van de liefde tussen Werther en Lotte.