Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Hé wat leuk, je leest de recensie!

recensie: Hanna Bervoets - Of hoe waarom

.

‘Hé, wat leuk, je leest de achterflap! Dan wil je vast weten waar dit boek over gaat. Nou, dat vertel ik je graag: dit boek gaat over Florence Vos. Voor intimi: Flora. Dus ook voor jou.’ Zo wordt de nieuwsgierige lezer aangesproken op de achterflap van Of hoe waarom, nadat het oog eerst gevallen is op het citaat-in-hoofdletters van Ronald Giphart: ‘Wát een pen heeft Hanna Bervoets. Haar debuutroman is verfrissend, origineel, vrolijk en zwanger van talent.’

Hypeje

~

Hanna Bervoets is overal. In het Volkskrant Magazine, waarin ze sinds enkele weken een column heeft. In de Marie-Claire. En dus ook op het nachtkastje van Ronald Giphart. Dat is allemaal nog niets vergeleken bij haar protagoniste Flora Vos, trotse bezitter van een eigen website en accounts op Hyves, Twitter, Facebook en Youtube. De niet-bestaande Flora heeft momenteel 187 Hyves-vrienden en 149 followers.

Kortom, verplichte leerstof voor marketingstudenten, deze gratis strategie. Bij dit soort hypejes dreigt het gevaar dat de inhoud van de roman ondersneeuwt onder een dikke laag aandacht voor de making of. Dus nu: het boek.

Primordiale dwerg

In Of hoe waarom beschrijft de jonge Florence Vos – 24 jaar, trendy, journaliste bij een leesmaptijdschrift vol interviews over incest, verminking en meer van dat – drie dagen uit haar leven. Drie cruciale dagen, zo blijkt als het langste hoofdstuk van de drie, ‘Of’, uitgelezen is. Flora is een kind van een afwezige vader en een van kincorrectie naar botoxbehandeling toelevende moeder. Ze speelde als baby de hoofdrol in een funniest homevideo, deed Ruth Jacott na in de Miniplaybackshow (‘Vrij met mij, de hele nacht’) en zit regelmatig in het publiek bij talkshows. Haar dagelijks leven speelt zich af op de burelen van het onsmakelijke tijdschrift Haar geheim, dat samen met Vissen & Jagen een redactiekantoor moet delen. Zoals het een journaliste betaamt trekt Flora er ook op uit, bijvoorbeeld om een interview te maken met de primordiale dwerg Mimi, die een relatie had met de kinderporno kijkende Henri. Als ze schrijft over de ontstaansgeschiedenis van die verkering, is Bervoets inderdaad verfrissend en vrolijk:

Ze hadden elkaar ontmoet op een bijeenkomst van de Nederlandse Literaire Lilliputter Vereniging. Mimi was geen lilliputter, en Henri ook niet, maar beiden waren toegelaten.
De bijeenkomst was in KidzCity, een overdekt pretpark met springkastelen, een ballenbak en de enige feestzaal met genoeg laag meubilair: stoelen en tafels in felle kleuren. Daar aten de leden van de Nederlandse Lilliputter Vereniging gefrituurde visfiguurtjes met friet want iets anders hadden ze in KidzCity niet.

Waarom eigenlijk

Bervoets’ droogkomische talent heeft kunnen rijpen in de kolommen van tijdschriften als NL20 en Elsevier, maar haar opmerkelijke fantasie kan ze in haar fictiedebuut pas voor het eerst werkelijk kwijt. Diezelfde fantasie wordt verderop in het verhaal problematisch, want gaandeweg wordt duidelijk dat Flora iets vreselijks heeft gedaan, maar terwijl de vragen Of en Hoe uitgebreid beantwoord worden, is de beantwoording van de laatste vraag, Waarom – door middel van enkele gefingeerde krantenartikelen – weliswaar origineel maar toch wel erg karig. Het lijkt alsof de tijd ontbrak om verder in te gaan op de verreweg interessantste vraag van het boek. Eigenlijk is het boek nog lang niet af, want een vloeiende stijl en een origineel idee maken samen nog geen roman.

Of Bervoets’ pen inderdaad zwanger is van talent? Vast. Die zwangerschap heeft echter geleid tot een couveusekindje, een te vroeg geborene. Er had meer in gezeten, in die veelbelovende combinatie van de ritmische, bijna staccato stijl en het verhaal over de bizarre Flora. Graag nog een boek, maar dan niet alleen een goed geschreven, origineel verhaal, maar een gezonde, blozende roman van een pondje of zeven.

 

Boeken / Fictie

Hé wat leuk, je leest de recensie!

recensie: Hanna Bervoets - Of hoe waarom

.

‘Hé, wat leuk, je leest de achterflap! Dan wil je vast weten waar dit boek over gaat. Nou, dat vertel ik je graag: dit boek gaat over Florence Vos. Voor intimi: Flora. Dus ook voor jou.’ Zo wordt de nieuwsgierige lezer aangesproken op de achterflap van Of hoe waarom, nadat het oog eerst gevallen is op het citaat-in-hoofdletters van Ronald Giphart: ‘Wát een pen heeft Hanna Bervoets. Haar debuutroman is verfrissend, origineel, vrolijk en zwanger van talent.’

Hypeje

~

Hanna Bervoets is overal. In het Volkskrant Magazine, waarin ze sinds enkele weken een column heeft. In de Marie-Claire. En dus ook op het nachtkastje van Ronald Giphart. Dat is allemaal nog niets vergeleken bij haar protagoniste Flora Vos, trotse bezitter van een eigen website en accounts op Hyves, Twitter, Facebook en Youtube. De niet-bestaande Flora heeft momenteel 187 Hyves-vrienden en 149 followers.

Kortom, verplichte leerstof voor marketingstudenten, deze gratis strategie. Bij dit soort hypejes dreigt het gevaar dat de inhoud van de roman ondersneeuwt onder een dikke laag aandacht voor de making of. Dus nu: het boek.

Primordiale dwerg

In Of hoe waarom beschrijft de jonge Florence Vos – 24 jaar, trendy, journaliste bij een leesmaptijdschrift vol interviews over incest, verminking en meer van dat – drie dagen uit haar leven. Drie cruciale dagen, zo blijkt als het langste hoofdstuk van de drie, ‘Of’, uitgelezen is. Flora is een kind van een afwezige vader en een van kincorrectie naar botoxbehandeling toelevende moeder. Ze speelde als baby de hoofdrol in een funniest homevideo, deed Ruth Jacott na in de Miniplaybackshow (‘Vrij met mij, de hele nacht’) en zit regelmatig in het publiek bij talkshows. Haar dagelijks leven speelt zich af op de burelen van het onsmakelijke tijdschrift Haar geheim, dat samen met Vissen & Jagen een redactiekantoor moet delen. Zoals het een journaliste betaamt trekt Flora er ook op uit, bijvoorbeeld om een interview te maken met de primordiale dwerg Mimi, die een relatie had met de kinderporno kijkende Henri. Als ze schrijft over de ontstaansgeschiedenis van die verkering, is Bervoets inderdaad verfrissend en vrolijk:

Ze hadden elkaar ontmoet op een bijeenkomst van de Nederlandse Literaire Lilliputter Vereniging. Mimi was geen lilliputter, en Henri ook niet, maar beiden waren toegelaten.
De bijeenkomst was in KidzCity, een overdekt pretpark met springkastelen, een ballenbak en de enige feestzaal met genoeg laag meubilair: stoelen en tafels in felle kleuren. Daar aten de leden van de Nederlandse Lilliputter Vereniging gefrituurde visfiguurtjes met friet want iets anders hadden ze in KidzCity niet.

Waarom eigenlijk

Bervoets’ droogkomische talent heeft kunnen rijpen in de kolommen van tijdschriften als NL20 en Elsevier, maar haar opmerkelijke fantasie kan ze in haar fictiedebuut pas voor het eerst werkelijk kwijt. Diezelfde fantasie wordt verderop in het verhaal problematisch, want gaandeweg wordt duidelijk dat Flora iets vreselijks heeft gedaan, maar terwijl de vragen Of en Hoe uitgebreid beantwoord worden, is de beantwoording van de laatste vraag, Waarom – door middel van enkele gefingeerde krantenartikelen – weliswaar origineel maar toch wel erg karig. Het lijkt alsof de tijd ontbrak om verder in te gaan op de verreweg interessantste vraag van het boek. Eigenlijk is het boek nog lang niet af, want een vloeiende stijl en een origineel idee maken samen nog geen roman.

Of Bervoets’ pen inderdaad zwanger is van talent? Vast. Die zwangerschap heeft echter geleid tot een couveusekindje, een te vroeg geborene. Er had meer in gezeten, in die veelbelovende combinatie van de ritmische, bijna staccato stijl en het verhaal over de bizarre Flora. Graag nog een boek, maar dan niet alleen een goed geschreven, origineel verhaal, maar een gezonde, blozende roman van een pondje of zeven.

 

Kunst / Expo binnenland

Photoshop avant la lettre

recensie: John Heartfield - Fotografie als wapen

De Duitse kunstenaar John Heartfield (1891-1968) staat bekend als een van de pioniers op het gebied van de fotomontage. Hij gebruikte deze techniek vanaf het eind van de jaren twintig als een vorm van propaganda gericht tegen de Nationaalsocialistische Arbeiders Partij onder leiding van Adolf Hitler. Museum de Fundatie toont momenteel een overzicht van zijn werken uit deze periode.

'John Heartfield mit Polizeipräsident Zörgiebel', 1929

‘John Heartfield mit Polizeipräsident Zörgiebel’, 1929

Heartfield was een overtuigd communist. Samen met enkele andere kunstenaars uit de Berlijnse Dada groepering leverde hij bijdragen aan het partijblad van de Kommunistische Partei Deutschlands en ontwierp hij voor hen affiches en spandoeken. Later kwam hij in vaste dienst bij de Arbeiter Illustrierte Zeitung, een communistische krant die in totaal ruim tweehonderd van zijn fotomontages publiceerde. Dit zorgde ervoor dat Heartfields werk massaal verspreid werd: begin jaren dertig had de krant een oplage van een half miljoen. In de grootste zaal van de tentoonstelling is een aardige collectie te zien van zijn fotomontages voor deze krant waarin met name Hitler het moet ontgelden. Hij wordt neergezet als marionet van het grootkapitaal die onder valse voorwendselen de arbeiders achter zich probeert te krijgen. Ook Heartfields later terecht gebleken zorgen over een oorlog komen duidelijk naar voren in het werk dat hij voor de Arbeiter Illustrierte Zeitung maakte. Deze presentatie wordt in enkele kleinere zalen aangevuld met vroeger politiek werk, grafisch werk uit zijn Dada periode en boekomslagen uit de jaren dertig.

Ontwerpproces

Boekomslag voor 'So macht man Dollars' door Upton Sinclair, 1931

Boekomslag voor ‘So macht man Dollars’ door Upton Sinclair, 1931

Het meest interessant zijn de op de tentoonstelling getoonde ontwerpen waarin te zien is hoe Heartfield zijn beelden samenstelde en bewerkte. Het eindresultaat in de kranten oogt mede vanwege de inhoud vaak als een simpele maar brute ingreep in het originele fotomateriaal. De ontwerpen laten echter zien hoe subtiel Heartfield te werk ging. Ze tonen de zorg waarmee hij zijn composities samenstelde en de verschillende elementen van de nieuwe beelden in elkaar over liet lopen. Met een beetje witte verf werkte hij de composities bij en bracht hij bijvoorbeeld subtiel wat licht aan in de ogen van zijn ‘slachtoffers’. Op het moment dat het werk in de krant wordt afgedrukt vervagen deze details weer en gaat zijn teken- en schilderwerk op in de foto. De toegevoegde confronterende teksten maken het geheel af.

Naast het gebruik van bestaand beeldmateriaal maakte Heartfield ook gebruik van geënsceneerde foto’s. Zo maakte hij tijdens zijn ballingschap in Londen voor het werk Freedom Calling (1939) een zelfportret met zijn handen voor zijn oren. De handen met het bovenste stukje van zijn mouw gebruikte hij vervolgens in een fotomontage waarin Hitler getergd lijkt te worden door radioberichten. In enkele gevallen was er sprake van meer ingewikkelde ensceneringen zoals voor een boekomslag van So macht man Dollars (1931) van de socialistische Amerikaanse schrijver Upton Sinclair (1878-1968). Om de drie mannen op de cover zo te fotograferen dat het lijkt alsof ze in een dollarteken klimmen, werd een fotograaf ingeschakeld die op aanwijzingen van Heartfield de mannen vastlegde terwijl ze op de stelling van een bouwlocatie in Berlijn klommen. Op de tentoonstelling worden foto’s van dit proces met commentaar van de kunstenaar getoond.

Beeldmanipulatie als wapen

'Freedom Calling', 1939

‘Freedom Calling’, 1939

De manier waarop Heartfield met beelden omgaat was eind jaren twintig en begin jaren dertig een opzienbarende tegenreactie tegen de propaganda van de NSDAP. In de jaren zestig en zeventig kwam zijn werk hernieuwd in de belangstelling te staan. Zijn montages vormden een inspiratiebron voor affichemakers die zich onder meer richtten tegen de oorlog in Vietnam en de oprichting van kerncentrales. Net als Heartfield combineerden en manipuleerden zij bestaande beelden om hun aandacht te vragen voor allerhande politieke en maatschappelijke kwesties. 

De titel van de tentoonstelling is ontleend aan een paginagrote aankondiging van een tentoonstelling van Heartfield in nummer 37 van de Arbeiter Illustrierte Zeitung uit 1929. ‘Benütze Foto als Waffe!’ luidt de kop. Gelijk daaronder staat de fotomontage waarin Heartfield met zijn schaar het hoofd van de politie lijkt te onthoofden. Het werk toont Heartfields eigenlijke wapen: de beeldmanipulatie, het met schaar en penseel bewerken en ensceneren van de foto’s om daarmee zijn beeld van de werkelijkheid, zijn boodschap over te brengen. Tegenwoordig is het manipuleren van beelden dankzij computerprogramma’s als Photoshop weliswaar gemeengoed geworden maar niet onomstreden. Er is in verschillende gevallen, bijvoorbeeld bij persfoto’s, weerstand tegen de subtiele en vrijwel onzichtbare manipulatie van het beeld, maar toch zijn er nog maar weinig onbewerkte foto’s aan te treffen. Dit maakt dat de werken van Heartfield en het inzicht dat zij geven in de bewerking van het fotografische beeld nog steeds actueel zijn.

Boeken / Fictie

Drie tekortkomingen, you’re out!

recensie: Henk van Zuiden (samensteller) - Dicht! De beste poëzie, slamdichters en rapteksten

.

Toegegeven, de (onder)titel van deze bloemlezing is niet een van de gelukkigste, want in tegenstelling tot wat hij vermeldt, vindt u in de bloemlezing naast de poëzie en rapteksten geen weldoorbloede slamdichters. Als u nu net zat te wachten op slamdichters, nat van plankenkoorts en rillend als het bundeltje poëmen dat ze vasthouden, weet u nu al dat u de pocket beter kunt laten liggen. Zoekt u ze in dat geval maar in het wild, in die nachtelijke burelen van het woord. Wat zult u daar aantreffen?

Weinig rap maar wel gedichten
Sterretjes, heel veel sterretjes. Wie eens naar een Poetry Slam is geweest, heeft ze op zijn netvlies: de enthousiaste bundelloze dichters die in wedstrijdvorm hun beste gedichten op de beste manier voordragen. In een aantal rondes wordt daar een winnaar uitgekozen. Die winnaar gaat naar de jaarfinale en als die gewonnen wordt naar het NK Poetry Slam, dat in Utrecht door het Poëziecircus georganiseerd wordt. Daar lonken de wereldkampioenschappen! Daar riekt het naar onsterfelijke roem! Roem! Maar nee, in deze bundel geen slamdichters. Wel veel begrijpelijke en grappige gedichten die ondermeer door dichters uit het slamcircuit zijn geschreven (en daar bovendien niet misstaan).

Omdat bij bloemlezingen de kwaliteit van de titel natuurlijk ondergeschikt is aan de keuze van de teksten, wordt het tijd die eens onder de loep te nemen. De inhoud van Dicht! kenmerkt zich door grote en gemêleerde selectie gedichten en een zeer beperkt aantal rapteksten. Van die laatste categorie zijn er maar een karige vijf opgenomen, zes als je Ingmar Heytze’s ‘Short rap’ meerekent. Het tekent de voorkeur van Van Zuiden: het is hem om de gedichten te doen, wat, vanuit het perspectief van een rapper, teleurstellend is. Dit is, naast de onhandige titel, een tweede tekortkoming van de bloemlezing.

Gehannes met de marges
De meeste gedichten in Dicht! zijn toegankelijk en grappig. Als de gedichten niet grappig zijn, zijn ze meestal wel geestig. En als ze gespeend zijn van enige geestigheid, zijn ze nog altijd begrijpelijk. Ze zullen bij jongeren, de doelgroep van Dicht!, over het algemeen wel in de smaak vallen. Bovendien zijn het gedichten die het bij de voordracht vaak goed doen. Op de NK Poetry Slam winnaars De Woorddansers en Sven Ariaans na, staan alle NK Slam-winnaars in de bundel. Ook Tjitske Jansen, die tot dichterlijke wasdom kwam in de wereld van de Poetry Slam, vindt de lezer erin terug. Daarnaast staan er gedichten van Hans Dorrestijn, Ted van Lieshout en Huub van der Lubbe in de bundel.

Met enkele gedichten is de lezer langer onderweg: Gerrit Kouwenaar is daar bij uitstek een goed voorbeeld van. Van hem is ‘a happy childhood’ opgenomen, afkomstig uit de bundel Totaal witte kamer (2003). Het is zonder meer terecht dat Kouwenaars poëzie, waarvan elke letter op zijn plek valt, een plaats in de bundeling heeft gekregen. De invloed die Kouwenaar gehad heeft op de Nederlandse poëzie is immens. ‘Veel Nederlandse poëzie is verkouwenaard, hoor je wel eens zeggen’, stelde Gerrit Komrij in 2000 nog maar eens vast. Het is dan ook erg jammer dat een derde tekortkoming zich juist bij deze dichter openbaart: de vorm van het gedicht is danig veranderd. Oorspronkelijk heeft het gedicht vier distichons (een tweeregelige strofe), maar in Dicht! Is het tweede distichon in een terzet (drie regels) veranderd.

Poëzie zou geen concessies moeten doen aan de marges die een uitgever zijn publicaties oplegt. Gezien de grote inzet die Van Zuiden tot nog toe heeft getoond voor de letteren en de poëzie in het bijzonder – denk bijvoorbeeld aan de Windroosreeks, waarvan hij uitgever is – zou je iets anders verwachten. Dat is erg jammer. De schamele vijf euro die de bundel kost, is zo wel erg goedkoop.

 

Muziek / Album

Vrolijkheid vergezeld van kinderlijke teksten, slechte uitspraak en simpele muziek

recensie: Pintandwefall - Hong Kong, Baby

Attentie! Attentie! Alle fans van obscure Finse gimmickbands opgelet! Pintandwefall biedt u de ideale uitbreiding van uw Finse nichecollectie. Het album Hong Kong, Baby zal al uw wensen als verzamelaar vervullen. Niet-verzamelaars kunnen rustig verder slapen. Zij missen niets.

Met deze introductie is eigenlijk alles al gezegd. Hong Kong, Baby is voor een selecte groep liefhebbers interessant. De rest van de wereld zal er weinig heil in zien. Hieronder volgt een beeld van de vier Finse dames genaamd Pintandwefall en hun muziek.

Pintandwefall bestaat dus uit vier Finse jongedames die zichzelf Crazy Pint, Cute Pint, Dumb Pint en Tough Pint noemen. Combineer dit met het feit dat de dames gemaskerd door hun muzikale leven gaan en je hebt een redelijk beeld van het imago dat ze willen neerzetten. Hong Kong, Baby is al weer hun tweede cd en in Finland zijn ze tamelijk succesvol met hun springerige niemendalletjes. De muziek is een combinatie van punk, garage en indie.

Visjes

~

Zodra je dit album opzet, is de toon gezet. Simpele muzieklijnen met een vrolijk stemmend ritme worden voorzien van simpele teksten die in slecht Engels gezongen worden. Zo verhaalt het openingsnummer ‘Bird of Birds’ binnen twee minuten over het nachtelijke gezang van kleine vogeltjes die hun vakantie-ervaringen uitwisselen op een iets te harde toon. Niet alleen vogeltjes, maar ook ongelukkige piranha’s, een octopus genaamd Okto en zombies passeren de revue. Geen alledaagse onderwerpen in de hedendaagse muziek.

Liedjes over piranha’s die zich niet thuis voelen tussen de andere piranha’s omdat ze niet zo vraatzuchtig willen zijn als de andere, kunnen natuurlijk gezien worden als een metafoor voor de agressieve moderne welvaartsmaatschappij. In dit geval lijkt het echter meer op een onschuldig kinderliedje over een klein eenzaam visje. Dit wordt versterkt door het simpele gebruik van de Engelse taal en het sterke Finse accent in de uitspraak.

Angus wasn’t at all like the other piranha
Didn’t want to be bad like the normal piranha
Never felt comfortable with those evil piranha
So he left his home and friends to find some nicer piranha

The piranha world
O, you wouldn’t want to live in piranha world
The piranha World
No you wouldn’t want to live in piranha world

Bovenstaande tekst is nog één van de beter geconstrueerde teksten. Meestal ontbreekt een duidelijke grammaticale structuur en lijkt de Engelse taal geheel verstoken te zijn van het gebruik van lidwoorden. Gelukkig zijn de teksten terug te vinden in het bijgeleverde boekje, want de uitspraak is soms zó slecht, dat je begint te twijfelen aan wat je hoort. Een goed voorbeeld van slechte grammatica en even slechte uitspraak volgt al meteen in het tweede nummer van het album, ‘Beef Rice’:

There are bad boys in this train
Again, again, again
Now they’re starting bang, bang, bang

This is terror, don’t do error
Or I’ll flip it, whip it, quit it

Vooral die laatste zin klinkt als “kwietie, kwietie, kwietiet”.

Scandinavische K3

Al met al is Hong Kong, Baby geen hoogdraver. Niet alles is echter slecht aan deze plaat. Het geheel voelt zo luchtig aan en is van een dusdanige springerige lichtvoetigheid, dat het beluisteren je wel weer heel vrolijk kan stemmen. Dat is dan weer een pluspuntje met de sombere herfstdagen in het verschiet. Jammer alleen dat deze vrolijkheid vergezeld gaat van kinderlijke teksten, slechte uitspraak en simpele muziek. Pintandwefall is een soort Scandinavische variant van K3. Luchtig en vrolijk, maar boven een bepaalde leeftijd toch iets minder interessant.

Theater / Voorstelling

Krachtmeting op een houten racebaan

recensie: Orkater/Het Nationale Toneel - Ultimo

De man en de vrouw bezetten ieder hun eigen uiteinde van een kolossaal houten decor. Een decor dat een racebaan vol bochten voorstelt, van het type waarmee kinderen spelen. In de bochten van die racebaan vertellen Porgy Franssen en Ariane Schluter Schlüter samen een fantastisch en meeslepend verhaal. Ze spelen niet zozeer personages, maar nemen beurtelings het woord. Ultimo, een co-productie van Orkater en het Nationale Toneel, gaat over de passies van twee mannen. Voor automobielen en de wegen waarop die rijden. En voor de vrouwen van wie ze houden.

~

Ultimo is het verhaal van twee dromers, een vader en zijn zoon. Libero Parri, de vader, is een boer die aan het begin van de 20e eeuw zijn koeien verkoopt, omdat hij ervan droomt groot te worden dankzij de pas uitgevonden automobiel. Zoon Ultimo (‘de laatste’) Parri groeit op met het geluid van raceauto’s in de oren, en is gefascineerd door wegen, door racecircuits. Beider dromen worden verwoest door hun geliefden.

Harmonie

Het gezin Parri leeft in vrede. Daaraan komt wreed een einde wanneer Florence, echtgenote van Libero en moeder van Ultimo, vreemdgaat. Zo verstoort ze de harmonie in het kleine plattelandsleven. Vanaf dat moment ontspoort het verhaal voortdurend.

~

Het bijzondere aan Ultimo is dat het geen normale toneeltekst is met rollen voor acteurs Porgy Franssen en Ariane Schluter. Dit stuk bestaat niet uit dialogen, maar het is een lopend verhaal met mannelijke en vrouwelijke passages. De acteurs brengen deze tekst alsof die eigenlijk ontstaat terwijl zij hem vertellen. Franssen speelt de mannenrollen. Schluter speelt de rol van de moeder van Ultimo. Later is ze de Russische prinses Elizaveta, die na de revolutie is uitgeweken naar Amerika en daar de zonderlinge pianoreparateur Ultimo ontmoet.

Ultimo droomt ervan het ultieme racecircuit te ontwikkelen, maar Elizaveta houdt hem voor een fantast en neemt zijn liefde voor haar op de hak. Dus wil Ultimo haar per se bewijzen dat zo’n circuit tegelijk bloedstollend en hallucinerend kan werken.

Manipulatie

Ultimo is geschreven door de Italiaan Alessandro Baricco (1958). Porgy Franssen bracht van deze schrijver eerder Zijde en het magistraal mooie Novecento in vertelvoorstellingen. In feite zijn dit geen toneelstukken, zo’n voorstelling is nog het beste te omschrijven als geacteerd verhalen-vertellen. Tot nu toe speelde Franssen deze voorstellingen alleen. Nu voegt Schluter zich bij hem.

Het fascinerende aan Ultimo is de constante wisseling van het vertelperspectief. Aanvankelijk lopen de verhalen van de mannen en van de vrouwen nog synchroon, vullen ze elkaar aan met uitleg en details. Maar na verloop van tijd blijkt meer en meer dat er andere dingen zijn gebeurd dan de toeschouwer aanvankelijk dacht te begrijpen. De versies van de personages verschillen zo van elkaar, dat de vraag wordt wie wie heeft gemanipuleerd, wie de sterkste is in deze krachtmeting van liegen en de waarheid verdraaien.

Human beatbox

~

Orkater zou geen muziektheatergezelschap zijn zonder levende muziek op het podium. Die wordt hier gemaakt door cellist Harald Austbo, muzikant, die tegelijkertijd fungeert als human beatbox. Hij doet met evenveel gemak met zijn mond een ritmesectie na, als een trombone. Waar de muziek aanvankelijk zorgt voor opzettelijke onderbrekingen in het verhaal, wordt Austbo’s aandeel gaandeweg pregnanter en functioneler. Hij onderstreept het ritme en de ontsporing in het verhaal.

Ultimo is een kleine maar fascinerende voorstelling, gespeeld door twee acteurs die elkaar opstuwen tot een heldere en verfijnde prestatie.

Ultimo is tot en met 12 december 2009 te zien.

Boeken / Non-fictie

Wonen en werken op de afdeling Russisch

recensie: Jeremy Mercer - Een bed tussen de boeken

Memoires van misdaadjournalisten zijn zelden de vrolijkste boeken. Een bed tussen de boeken van de Canadees Jeremy Mercer begint dan ook bepaald niet opgewekt: de auteur vertelt over zijn jaren bij de plaatselijke krant The Ottawa Citizen, de moorden, zijn drank– en drugsverslaving en de bedreigingen. Wanneer Mercer serieus met de dood wordt bedreigd door een plaatselijke crimineel, vertrekt hij halsoverkop naar Parijs.

Het lijkt het begin van een bestaan als clochard in de Franse hoofdstad. Mercer heeft geen geld, geen vrienden en spreekt geen Frans. Het zit de voormalige razende reporter van de Ottawa Citizen niet mee, tot hij ‘op een dag in de winter’ de volstrekt unieke boekhandel Shakespeare and Company binnenwandelt. Het is een zondag, en boven in de winkel wordt juist de thee geserveerd. Mercer raakt verzeild in wat misschien wel de meest bijzondere winkel ter wereld is.

Altijd plek voor een schrijver–in–spé
Overal in de winkel staan bedden opgesteld: bij de afdeling Russisch, de afdeling Duits en bij Geschiedenis. Die bedden worden beslapen door schrijvers, dichters en gelukszoekers uit de hele wereld die het gerucht hebben opgevangen dat er ergens, in een boekwinkel aan een verborgen pleintje in het centrum van Parijs, gratis kost en inwoning wordt verschaft aan eenieder met literaire ambities. Zo is er Kurt, die al jaren leurt met een filmscript dat hij nu omwerkt tot een roman. Er is Simon, de Britse dichter die ooit een weekje zou blijven, maar inmiddels al vijf jaar in de winkel rondhangt. Iedere dag hamert hij op één van de oude schrijfmachines die verspreid door de winkel staan, maar voorlopig zonder succes. En er is dus Jeremy, journalist op zwart zaad.

De winkel staat onder leiding van George Whitman, de wonderbaarlijke communist over wie gefluisterd wordt dat hij een relatie heeft gehad met Anaïs Nin. En niet alleen met Nin, want in de loop der jaren hebben vele prachtige vrouwen– actrices, dichteressen, schrijfsters, verkoopsters –in Shakespeare and Company onderdak gevonden. Whitman is 86 en lijkt te zijn weggelopen uit een boek van Roald Dahl. De dynamiek van de steeds wisselende samenstelling van zijn eigen woongroepje lijkt hem de eeuwige jeugd te schenken. Aan geld uitgeven heeft hij een grondige hekel, aan geld verdienen evenzeer.

Naar Parijs en wel nu!
Mercer heeft met Een bed tussen de boeken een aanstekelijk boek geschreven. Zodra je de laatste pagina hebt omgeslagen, wil je onmiddellijk met je rugzakje naar Parijs om daar je intrek te nemen in Whitman’s winkeltje. De kracht van het boek zit hem niet alleen in de beeldende wijze waarop Mercer de sfeer in de winkel beschrijft, maar ook in het eerlijke beeld dat hij van zijn maanden in Shakespeare and Company tracht te schetsen. Hij idealiseert zijn verblijf geenszins, integendeel: de smerigheid van de winkel, de onderlinge intriges tussen de inwoners, de onnavolgbare humeuren van George en de tot mislukken gedoemde liefdesaffaires hebben een prominente plaats gekregen in een boek dat een nauwelijks te bedwingen nieuwsgierigheid naar het bohémienleven in Parijs oproept.

Boeken / Fictie

Bewondering voor een slecht mens

recensie: Willem Frederik Hermans, Rudy Kousbroek, Ethel Portnoy - Machines en emoties

Vriendschap met W.F. Hermans was een hachelijke zaak. Zie de vorig jaar gepubliceerde briefwisseling tussen hem en Reve. Dikwijls liet de polemische schrijver mensen in ongenade vallen. Ook boven de correspondentie tussen Hermans en essayist Rudy Kousbroek – verschenen onder de titel Machines en emoties – hangt het zwaard van Damocles in de vorm van Hermans’ paranoia.

De publicatie van de briefwisselingen die Hermans onderhield – met Van Oorschot, Reve, Kousbroek – vormt een welkome aanvulling op de gestage verschijning van de 25–delige Volledige Werken van ‘WFH’. Want in brieven leer je een schrijver doorgaans kennen via de achterdeur van persoonlijke verzuchtingen, grappen en vervloekingen. Zo ook bij Hermans, hoewel hij met dit gegeven soms een spel lijkt te spelen. Zoals wanneer hij besluit om niets te schrijven over het ontstaan van zijn roman Nooit meer slapen, ‘al zou ik dat graag doen, omdat het voor het nageslacht altijd zo interessant is, in de brieven van beroemde auteurs te lezen wat zij erover aan hun vrienden schreven, toen ze bezig waren hun beroemde romans te scheppen.’

Machines in bikini
Maar het nageslacht hoeft niet te klagen; er blijft voldoende over. Hermans schreef zijn brieven met een mengeling van karakteristiek sarcasme en gulle hartelijkheid. En uit die van Kousbroek stijgt altijd een wervelende belangstelling op voor cultuur en wetenschap, evenals een sterke bewondering voor het werk van Hermans. Ze zijn bovendien opgesteld in dezelfde lucide stijl als van de bekroonde essaybundels die Kousbroek in de jaren zestig – ten tijde van deze briefwisseling – begon te publiceren. Aangename intermezzi tussen de herenpraat vormen de Engelstalige brieven van schrijfster Ethel Portnoy, Kousbroeks toenmalige echtgenote, die als Amerikaanse en als vrouw boeiende aanvullingen kon bieden.

Was Hermans’ correspondentie met Reve vooral literair, met de bètawetenschappelijk geschoolde Kousbroek kon hij ook zijn belangstelling voor wetenschap, techniek en logica luchten. De schrijvers deelden een hevige en jongensachtige interesse voor al het machinale. Ze schreven elkaar geestdriftig over stereoscopische negatieven, gomdruktechniek, schrijfmachines, radiotoestellen, klokken en automobielen. Gezamenlijk – zo was het plan – zouden ze een manifest publiceren over de verwerpelijke trend om machines steeds meer te stroomlijnen, waardoor dat het scheerapparaat ging lijken op een stuk zeep en de auto op een pudding. Uiteindelijk publiceerde alleen Hermans zijn Machines in bikini.

Botsing
Al na enkele jaren ontstond in de vriendschap een eerste botsing van formaat toen Hermans zich persoonlijk bemoeide met de publicatie van een artikel waarin Kousbroek het voor hem opnam tegenover publicist K.L. Poll. De onenigheid hierover doet wonderen voor de polemische en emotionele beladenheid van hun brieven. Hermans wordt vooral vilein, en Kousbroek blinkt uit als scherp analist van feiten en gevoelens. Zo komt hij tot de conclusie dat Hermans’ relaties met mensen niet vrij zijn van een maniakale inslag. Waarop deze venijnig pareert dat ‘het enige wat mijzelf over mijn persoonlijke relaties bekend is is dat ik een aan het wonderbaarlijke grenzend gevoel heb voor het juiste tijdstip waarop ze me beginnen te compromitteren.’

Dat tijdstip was voor deze vriendschap nog niet aangebroken. Enkele maanden later grijpt Kousbroek wel een nieuwe kwestie aan om Hermans nog eens haarfijn uit te leggen dat die zijn vrienden onder een ‘voortdurende verdenking’ doet staan.

Het is of je met argusogen let op elke handeling, een register bijhoudt van ieder woord, wachtend op het kleine detail dat het vermoeden tot zekerheid zal maken, waarmee de betrokkene zich verraadt, zich blootgeeft, de haast onopgemerkte anomalie die bewijst dat al het andere bedrog was.

Breuk
Hermans gaat nauwelijks op deze aanklacht in. Hij laat alleen nog vallen dat hij een slecht mens is, net als zijn grootmoeder, die de diep verborgen overtuiging koesterde ‘dat iedereen de pest aan haar had’. Aan het eind van de bundel, in 1970, volgt dan de definitieve breuk. Deze dient zich aan met de kwestie rond de oorlogsmemoires van de Nederlandse jood Friedrich Weinreb. De laatste epistolaire norsheden over en weer nopen Kousbroek tot de verzuchting: ‘Het zou mij makkelijker vallen je een lul te vinden als ik niet bijna alles wat je presteert bewonder en niet een sterke aantrekkingskracht onderging naar je gedachtewereld.’

Zo bleven de schrijvers elkaar volgen en bewonderen, ‘maar op een afstand’, zoals Hermans voorstelde. De briefwisseling die daarmee ten einde kwam, is vier decennia later ook voor moderne lezers nog intrigerend, zij het niet op iedere pagina. Regelmatig leveren de schrijvers commentaar op artikelen en publicaties die buiten het archief om niet meer te achterhalen zijn. Daar helpen zelfs de annotaties van bezorger Willem Otterspeer niet aan. Bovendien zijn soms de meest interessante plotontwikkelingen ofwel met brief en al verloren gegaan, ofwel buiten de brieven om besproken, zodat in het ongewisse blijft hoe onderwerpen geboren of afgerond zijn.

Desondanks is Machines en emoties een groot genot, vooral voor iedereen die zelf ook een sterke aantrekkingskracht ondergaat naar de gedachtewereld van beide schrijvers.

Film / Films

Geëngageerd melodrama

recensie: Crossing Over

Mozaïekfilm Crossing Over brengt zoveel verhalen bijeen dat je geen ruimte meer hebt om adem te halen. De film verbeeldt de mensonterende keerzijde van de immigratiewet, maar krijgt op de verkeerde manier gewicht. Het American Dream-gehalte ligt in Crossing Over hoog.

~

De vergelijking met Crash is snel gemaakt. Net als de Oscarmagneet van Paul Haggis uit 2004, is Crossing Over een mozaïekfilm over de rafelige randen van de Amerikaanse samenleving. Beide spelen zich af in het multiculturele Los Angeles, maar waar Crash de nadruk legde op raciale botsingen en vooroordelen, zoomt Crossing Over in op de immigratieproblematiek van de stad. Er is een Koreaanse tiener, een alleenstaande Mexicaanse moeder, een wanhopige Australische actrice, een verscheurde Iraanse familie, een Britse muzikant en een jong meisje uit Bangladesh. Allemaal wonen ze illegaal in de Verenigde Staten en willen ze maar één ding: Amerikaans staatsburger worden.

Regisseur Wayne Kramer (The Cooler, Running Scared), zelf van Zuid-Afrikaanse komaf, kent het klappen van de zweep. Nadat hij in 1986 naar de VS was gekomen, mocht ook hij in 2000 de felbegeerde eed afleggen. Een emotionele ervaring, noemde hij het. Zo ook de film.

Wanhopige asielzoekers

~

De dagelijkse praktijk van de immigratieregulering wordt in Crossing Over benaderd vanuit twee perspectieven. De helft van de hoofdpersonen bestaat uit wanhopige asielzoekers, die niets meer kunnen doen dan lijdzaam toekijken. De andere kant van het verhaal zien we door de ogen van een immigratieofficier (Harrison Ford als fronsende wereldverbeteraar), een advocate (Ashley Judd) en diens man, een ambtenaar die aanvragen moet beoordelen (een prima gecaste Ray Liotta). Ook zij bijten zich, elk op hun eigen manier, stuk op het systeem.

Kramer zet zijn caleidoscopische drama zwaar aan. Om de onmenselijkheid van het systeem aan te tonen, serveert hij een serie onmogelijke dilemma’s. Soms werkt dat, als de bloedmooie actrice en de ambtenaar – een vetkop met kraaloogjes – in een motelkamer aan het afdingen slaan over de ‘prijs’ van een Green Card. Een andere keer overspeelt Kramer zijn hand. Zoals wanneer het meisje uit Bangladesh een spreekbeurt houdt (compleet met Martin King-achtige uithalen) over de andere kant van 11 september en diezelfde avond nog door de FBI van haar bed gelicht wordt en het land uit moet.

Grotendeels gissen

~

De benadering van het probleem is interessant. Aan de ene kant laat de film zich nadrukkelijk kritisch uit over de etnocentrische visie op de mensenrechten en de paranoia in de VS. Aan de andere kant is Crossing Over met gemak een lofzang op de American Dream te noemen. Helaas komt deze ambiguïteit en de bijgehorende tragiek niet goed uit de verf. Naar de motieven van de afzonderlijke personages blijft het grotendeels gissen, waardoor de verhalen onvoldoende diepgang krijgen. Dat probeert Kramer te compenseren met waterige ogen, veelbelovende blikken en andere grote gebaren, maar tevergeefs; de hysterische huilbuien werken zelfs op de zenuwen.

De verschillende verhaallijnen worden versneden met vloeiende helikoptershots van de desolate stad. Samen met de ingehouden basdrums vormen die in eerste instantie de hartslag van de film en wordt een spionagethrillerachtige spanning geschapen. Die belofte wordt echter niet ingelost. Kramer vertilt zich omdat hij de talloze persoonlijke tragedies wil behandelen en bovendien een aantal grote thema’s als eerwraak, radicalisering en terrorisme de revue laat passeren. Het is te veel, zelfs voor een bijna twee uur durende film. Crossing Over bevat een aantal krachtige en originele scènes, maar moet uiteindelijk toch haar ware gezicht blootgeven: dat van een onvervalst melodrama.

Kunst / Expo binnenland

Verre van ontheemd

recensie: diverse kunstenaars - Rites de Passage

.

wordt deze gezamenlijke huisvesting gevierd. 

Door het open karakter van de creatie van architect Frits Peutz en de voortdurende aan- en afloop van muziekschoolleerlingen, bibliotheek- en cafébezoekers en de mensen die in dit gebouw hun werkplek hebben, is het een prettige, levendige plek gevuld met een aangenaam constant geroezemoes. 

Overal rituelen

Shao Yinong & Mu Chen, 'Childhood Memento People's Monument of Heroes', 120x240cm

Shao Yinong & Mu Chen, ‘Childhood Memento People’s Monument of Heroes’, 120x240cm

Belangrijk onderdeel van de manifestatie is een tentoonstelling van internationale, hedendaagse kunst door het hele, vijf verdiepingen tellende transparante gebouw. Van de ontvangsthal tot het restaurant op de bovenste verdieping: overal stuit de bezoeker op stukken uit de collectie van de Stadsgalerij, aangevuld met nationale en internationale bruiklenen. Zelfs in de lift. Het blijkt een prachtige plek voor de dromerige film Kids on the Boat (2004) van Giovanni Ozzola (Italië, 1982) waarop je met twee kinderen op een boot meekijkt naar het golvende en blauwige landschap van water en bergen. Af en toe vertragen plotseling de beelden en dit líjkt synchroon te lopen met de onvoorspelbare bewegingen van de lift. Een vreemde sensatie. 

In het trappenhuis worden onder de noemer ‘portrettengalerij’ indrukwekkende monumentale schilderijen en foto’s getoond van onder meer Erik van Lieshout, Koen Vermeule en Rineke Dijkstra. Die laatste bijna als vanzelfsprekendheid, want net als bij het werk van Ozzola komt het thema Rites de Passages met name tot uitdrukking in de veelal jonge mensen die als onderwerp zijn gekozen en die zich in een enigszins bevreemdende, verstilde en vaak kwetsbare situatie bevinden. 

Stadsgalerij Heerlen

Adel Abdessemed, 'Zen', 2000

Adel Abdessemed, ‘Zen’, 2000

De Stadsgalerij, een museum voor moderne en hedendaagse kunst met een speciale aandacht voor de ontwikkelingen in de moderne Nederlandse schilderkunst, is al sinds 2003 in de kelder van het Glaspaleis gehuisvest. Helaas mist juist deze plek het rumoer en de transparantie van de rest van het gebouw. Voordeel is de mogelijkheid tot concentratie die het biedt om de getoonde schilderijen, foto’s en films te bekijken. 

Een van de meest fascinerende films is gemaakt door Adel Abdessemed (Algarije, 1971), waarin je als toeschouwer vanuit verschillende gezichtspunten getuige bent van hoe een fles melk wordt omgekeerd boven een zwarte man. Het zijn mooie, maar tegelijkertijd ongemakkelijk stemmende beelden. De combinatie van de blanke arm die de fles melk van bovenaf hanteert, het nadrukkelijke bedekken van zwarte huid door de witte melk en de hardnekkige herhaling, maakt dat de tekenen van onderdrukking in dit geluidloze ritueel steeds pregnanter worden.

Yoshimoto Nara

Yoshimoto Nara

Opvallend onder de foto’s is het documentaireachtige werk van Yoshitomo Nara. Deze Japanse kunstenaar is vooral bekend van zijn schilderijen van cartoonfiguren met buitenproportioneel grote hoofden en ogen. De heldere en ingetogen fotoserie van kinderen en kleine, persoonlijke altaren maakte hij in 2008 voor een Japans tijdschrift. Opmerkelijk is het verschil tussen zijn foto van een peuter en een leeftijdsgenootje dat Ed Templeton (California, 1972) in hetzelfde jaar vastlegde. Het meisje van Nara ligt in een blauw jurkje op de grond en verbergt haar gezicht verlegen achter haar arm, met haar ogen de fotograaf volgend. Het Templeton-meisje kijkt hem niet aan maar is zich des te meer bewust van de camera. Naakt hanteert ze de föhn en positioneert ze haar hoofd en lichaam als een volleerd actrice.

Thuis
Rites de Passages kunnen in alle levensfasen voorkomen, maar het lijkt erop dat de samenstellers, waaronder gastcurator Pier Luigi Tazzi, zich vooral op de jeugd en de route naar het volwassen worden hebben gericht. Desondanks levert het toch een caleidoscopisch beeld op van kwetsbaarheid en ontroering versus uitdagendheid en speelsheid. En dat is niet onlogisch, want juist de honderd jaar oude term Rites de Passage duidt op een periode waarin je als mens tussen verschillende stadia in zit, op zoekt ben en eigenlijk even nergens thuis bent. Hoewel deze ontheemdheid wel in tentoonstelling tot uitdrukking komt, is dit gevoel in SCHUNCK* zelf ver te zoeken. Het is mooi dat SCHUNCK* zich presenteert als zoekende en openstaand voor ontwikkelingen, maar de argeloze bezoeker merkt daar weinig van. Die voelt zich gewoon thuis.  

Film / Films

Bloedeloze zuigers

recensie: Lesbian Vampire Killers

Verzin een spectaculaire titel, maak er een pakkende poster bij, en voila: bezoekers gegarandeerd. Het trucje achter talloze B-films (denk bijvoorbeeld aan het oeuvre van Roger Corman en een paar jaar geleden nog Snakes on a Plane) vindt navolging in Lesbian Vampire Killers. Spectaculaire titel, pakkende poster, maar net als toen geldt ook nu: het levert niet automatisch een goede film op.

~

Lesbian Vampire Killers begint met een speelse opening die stilistisch leentjebuur speelt bij 300 en waarin geschetst wordt hoe een vampierkoningin een vloek over een dorpje uitspreekt. Bij toeval dan wel noodlot komen twee vrienden, tegelijk met een stel bevallige buitenlandse bimbo-backpackers, in het dorpje aan. Wat volgt is een hoop gedoe rond elkaar zoenende lesbische vampieren (nog niet eens schaars gekleed!), een penisvormig zwaard (humor!) en een mistige begraafplaats (eng!). Het ziet er stilistisch goed uit – de overduidelijke studio-opnamen zijn een vette knipoog naar de films van de befaamde Hammer Studios – maar de humor heeft helaas een wel erg hoog Benny Hill-gehalte.

Platter en flauwer

~

Regisseur Phil Claydon heeft goed gekeken naar Shaun of the Dead, waarin ook twee Britse lads in een horrorscenario terecht komen. Sterker nog, het duo is een regelrechte kopie. De ene een sukkel met liefdesperikelen, de ander een goeiige dikzak met een grote bek. En net zoals hoofdrolspelers Simon Pegg en Nick Frost uit Shaun eerder samen te zien waren in de Britse comedy Spaced, is het duo James Corden and Mathew Horne uit Killers te zien in de Britse comedy-serie Gavin & Stacey. Lesbian Vampire Killers is – met uitzondering van een enkele geslaagde grap – echter wel een stuk platter en flauwer dan zijn zombie-evenknie. En bovendien wordt de belofte van de titel niet waargemaakt: echt sexy (Lesbian), eng (Vampire) of goor (Killers) wordt het nergens.