Boeken / Non-fictie

Het jaar waarin de wereld opnieuw zijn onschuld verloor

recensie: Richard Overy (vert. Lidy Pol) - 1939. De zes dagen voor het uitbreken van de oorlog

De Britse historicus Richard Overy (1947) reconstrueert in zijn nieuw verschenen boek de laatste dagen voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak – 1 september jongstleden zeventig jaar geleden. De nadruk in 1939. De zes dagen voor het uitbreken van de oorlog, ligt op de onwenselijkheid van oorlog in die dagen. Zelfs Adolf Hitler deed zijn best een omvangrijk conflict te vermijden. Hoe het toch tot een wereldoorlog kon komen, is na 130 pagina’s duidelijk.

In de zomer van 1914 stonden de Europese legers te popelen om ten strijde te trekken in een frische und fröliche Krieg. De oorlog verliep echter anders dan gepland en werd voor de betrokkenen een hel op aarde. Met die kennis in het achterhoofd was de situatie aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog totaal anders. In de zomer van 1939 was collectieve opwinding over het naderend wapengekletter ver te zoeken. Niemand in Europa wilde oorlog, maar eigenlijk wist iedereen dat de strijd onvermijdelijk was. Ook de Britste premier Neville Chamberlain, die onlangs nog door PVV-voorman Geert Wilders werd beschuldigd van het bakken van zoete broodjes met zijn vijand, wist dat oorlog uiteindelijk de enige manier was om de brutale Duitse opmars een halt toe te roepen.

Plaatselijke oorlog
Hitler had vanaf zijn aantreden in 1933 werk gemaakt van zijn ambitie om het vernederende Verdrag van Versailles ongedaan te maken. Daarnaast had Hitler zich in Mein Kampf uitgesproken over hoe hij oostelijke staten, zoals Polen, wilde vernietigen vanwege ‘de raciale prioriteiten van het regime om Duitse “leefruimte” te creëren en alle etnische Duitsers in het oosten met het nieuwe Reich te verenigen.’ In navolging van het Rijnland, Oostenrijk en Tsjechische Sudetenland, moesten ook Oost-Pruissen en de vrijstad Dantzig, die door een Poolse corridor werden gescheiden van Duitsland, herenigd worden met het moederland. De lakse opstelling van Groot-Brittannië en Frankrijk bij de eerdere annexaties, had Hitler ervan overtuigd dat beide grootmachten lijdzaam zouden toekijken als zijn tanks de Poolse grens overstaken. De Duitse generaals planden dan ook een plaatselijke oorlog.  

Zenuwenoorlog
Een plaatselijke oorlog aan de Duitse oostgrens was echter niet realistisch. Tijdens de Poolse kwestie werd een inschattingsfout gemaakt door de Duitsers: de Britten en Fransen hadden zich de voorgaande jaren weliswaar passief opgesteld maar hielden zich in 1939 plots aan hun morele verplichting om Polen te steunen. Een korte ‘zenuwenoorlog’ was het gevolg. Tussen de Europese hoofdsteden vond druk diplomatiek verkeer plaats waarin het ontmoedigen van oorlog centraal stond. Volgens Overy toonde Hitler in die dagen zijn ‘onmacht om ondanks jaren van politieke strijd de kunsten der diplomatie en politieke finesse te begrijpen’. Hitler was inderdaad liever veldheer dan diplomaat en had de opstelling van Londen en Parijs duidelijk verkeerd ingeschat. Toch had hij, als een sluwe vos, zijn oostelijke flank gedekt door het niet-aanvalsverdrag met Josef Stalin. Op die manier kon hij ongestoord het Poolse leger, dat zich strijdlustig toonde, vermorzelen.  

Jubileum
Overy laat duidelijk zien waarom Engeland en Frankrijk geen oorlog wilden, ze waren er namelijk niet klaar voor. Als reactie op de Duitse invasie van Polen op 1 september 1939, wierp de Royal Air Force ruim zes miljoen folders uit boven Duitsland in plaats van bommen: ‘geen van beide bondgenoten van Polen deed verder iets om het meedogenloze oprukken van de Duitse troepen tegen te houden.’ Uiteindelijk waren het de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie die ten strijde trokken tegen Hitler. Zijn plaatselijke oorlog had verstrekkende gevolgen en ontwikkelde zich tot een van de bloedigste conflicten uit de geschiedenis.  

Overy heeft een helder verhaal opgetekend, met interessante details uit verschillende archieven – gedestilleerd uit zijn voorgaande werken over de Tweede Wereldoorlog. Dit boek(je) is duidelijk bedoeld om het zeventigjarige jubileum ’te vieren’, maar het is geenszins een monumentaal boek met schokkende onthullingen.