Boeken / Fictie

De paradox van authenticiteit

recensie: Ilja Leonard Pfeijffer - Grand Hotel Europa

Ilja Leonard Pfeijffer is in Grand Hotel Europa niet bang grote thema’s aan te snijden: toerisme, kunst, authenticiteit en de toekomst van Europa (of het gebrek daaraan). Pfeijffer bewijst dat intellectueel probleemloos aan te kunnen, maar slaagt er niet in er een goed verhaal van te maken.

Nadat zijn relatie is stukgelopen neemt het hoofdpersonage, die net als de schrijver Ilja Leonard Pfeijffer heet, intrek in Grand Hotel Europa. In het hotel, waar de sfeer heerst van het adellijke Europa van een jaar of 200 geleden, wil hij zijn relatie overdenken en werken aan zijn nieuwe boek  over het oude continent in tijden van massatoerisme. Dat boek is Grand Hotel Europa.

Doordat het schrijfproces van dat boek onderdeel is van het verhaal zelf, vervaagt de scheidslijn tussen feit en fictie. Dat is ook meteen het centrale thema van Pfeijffers boek. Of het nu gaat over de zoektocht naar een schilderij van Caravaggio (is het een vervalsing?), de kunstshow van Damien Hirst of het verschijnsel toerisme, het steeds terugkerende thema is de spanning tussen ‘nep’ en ‘echt’.

Authenticiteit

De toerist is bij uitstek de belichaming van die spanning. De toerist is namelijk op zoek naar het échte, het authentieke. Ze noemen zichzelf liever reizigers om zich te onderscheiden van alle anderen. De toerist, dat is de ander. Dat ergens nog nooit toeristen zijn geweest, is voor de reiziger een aanbeveling. ‘Daar vind je het nog het echte (vul in: elk willekeurig exotisch land) is een verzuchting die kenmerkend is voor menig toerist/reiziger.

Maar toerisme is big business. Net als bij elke andere business geldt dan: de klant is koning. U vraagt, wij draaien. En dus krijgt de toerist wat hij wil: een zo authentiek mogelijke setting (of in ieder geval een setting waarvan de klant denkt dat die authentiek is). Authenticiteit is een product geworden – en daarom niet meer authentiek. Dat is de paradox van authenticiteit.

Openluchtmuseum

Geheel toepasselijk speelt een groot deel van het verhaal zich af in het toeristische Venetië, waar het hoofdpersonage met zijn vriendin Clio gaat wonen. De paar bewoners die nog niet zijn vertrokken, kunnen nauwelijks meer de dagelijkse boodschappen doen, maar toeristen prullaria worden overal verkocht. De stad die ooit tot een van de hoogste inwonersaantallen van Europa kende, is verworden tot een pretpark.

Wat voor Venetië geldt, zo benadrukt Pfeijffer, geldt voor heel Europa. Het continent heeft het geloof in haar toekomst verloren en heeft de wereld daarom alleen nog maar haar verleden te bieden. Het enige wat Europa nog rest is om net als Venetië een openluchtmuseum te worden voor toeristen.

Ongeloofwaardig

Door Venetië als decor te nemen, verbindt Pfeijffer de thematiek met het verhaal. Maar het verhaal – het stuklopen van Ilja’s relatie met kunsthistorica Clio – komt nauwelijks tot leven. Dat komt onder andere doordat alle personages ongeloofwaardig of wandelende clichés zijn. Zo ongeveer elke vrouw in het boek is bloedmooi en wil met Ilja naar bed. Dat gebeurt dan meestal ook, waarbij het dan gaat over squirten, kale kutjes en spuiten over gezichten en tieten. Dat is anders wanneer het niet om lust maar om liefde gaat, zoals bij Clio. Dan trekt Pfeijffer ter contrast het ‘literaire’ register open en gaan pikken in kutjes als geweren in hun foedraal.

Clio is de liefde van zijn leven, zo herhaalt Pfeijffer meerdere keren. Dat herhalen is ook wel nodig, want merken doe je het als lezer niet. Behalve wat passionele seks in het begin hebben ze vooral ruzie. Daarin is Ilja de redelijkheid zelve, terwijl Clio continu onredelijk is en ruzie zoekt. Ze is vrijwel vanaf het begin zo vervelend en hysterisch dat je je afvraagt waarom hij überhaupt iets in haar ziet.

Karikatuur

Dat karikaturale geldt voor zo ongeveer elk personage in het boek. Zo spreekt Ilja een Nederlands stel dat zó graag de authentieke cultuur wil beleven dat ze gaan kijken naar een door dorpsoudsten verordende groepsverkrachting in Pakistan – alles om maar niet als toerist versleten te worden. De kauwgomkauwende Amerikaanse gasten in het Grand Hotel Europa zien roze plastic schoenen van de outlet aan voor Europese haute couture. Ze klagen over de Italiaanse restaurants omdat ze nergens spaghetti with meatballs serveren en de pizza’s zoveel kleiner zijn dan in Amerika.

De oudere Europese hotelgasten daarentegen zijn, net als Ilja zelf, stuk voor stuk intellectuelen die spreken in pagina lange zinnen. De dialogen tussen deze vaste hotelgasten zijn eerder doorwrochte essays dan werkelijke dialogen. Merkwaardig is dat ook de piccolo van het hotel (een uit Afrika gevluchte tiener) en de pubers in een zigeunerwijk in Zagreb als 19e-eeuwse literatoren spreken.

Interessant of irritant?

Pfeijffer blijft tot in den treuren verwijzen naar het schrijfproces van het boek. Karakters zeggen dat een bepaalde gebeurtenis wel of juist niet in het boek moet (‘schrijf dit op in je boek hoor, ik wil niet dat lezers denken ik zomaar wat zeg’). Pfeijffer schrijft dat hij plotwendingen in het verhaal compositorisch niet zo sterk vind, maar dat hij ze toch opschrijft omdat het nu eenmaal echt zo gebeurde. Hiermee wordt het thema nep versus echt nog extra benadrukt.

Maar de vraag is: werkt het?

Het werkt vooral op je zenuwen. En dat komt doordat hij het zo vaak doet. Pfeijffer legt het er zo dik bovenop dat het irritant wordt. Hij heeft er geen vertrouwen in dat het verhaal (de liefdesgeschiedenis met Clio) de beschouwende ideeën in zijn boek versterkt. Dat wantrouwen is terecht, maar de oorzaak daarvan is een andere dan Pfeijffer lijkt te denken. Dat hij tot in den treuren benadrukt dat een bepaalde gebeurtenis symbool staat voor het grotere thema van zijn boek, doet vermoeden dat hij denkt dat zijn ideeën te vergezocht zijn en dat hij de lezer wat op weg moet helpen. Maar het probleem is niet de vergezochtheid van zijn beschouwende ideeën, maar het feit dat het verhaal gewoon erg matig is. In plaats van de lezer continu uit te leggen wat hij bedoelt, had hij gewoon een beter verhaal moeten schrijven. Grand Hotel Europa is een gemiste kans.