Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Op naar goud

recensie: Rowwen Hèze - Zilver

Rowwen Hèze viert dit jaar zijn zilveren jubileum. Tijd voor een nieuwe plaat die toepasselijk Zilver heet. Nieuw? Niet helemaal. De liedjes van de in eigen beheer uitgebrachte eerste vinylplaat vormen de piketpalen waarlangs de Limburgers op Zilver varen. Dat blijkt een route langs hoogtepunten die naar meer smaakt.

Vijfentwintig jaar geleden verscheen de eerste lp van Rowwen Hèze. Een titelloos album dat nu niet meer verkrijgbaar is, tenzij je Marktplaats afstruint en bereid bent je portemonnee leeg te schudden. De liedjes van die plaat staan samen met zes nieuwe songs op deze jubileumplaat. Ze staan bovendien model voor elk nieuw liedje. Deze ‘beperking’ blijkt wonderwel te werken. Je hoort waar Rowwen Hèze vandaan komt en waar het nu staat. De gepaste terugblik sluit bovendien mooi aan bij het jubileum en met een gelimiteerde vinyluitgave – de nieuwe nummers staan nu op vinyl – is de cirkel helemaal rond.

Ontwikkeling

~

De opzet van de plaat nodigt uit tot vergelijking van oud en nieuw. Elk nieuw liedje is immers direct gekoppeld aan een oudje. Dat kan in tekst, melodie of thematiek zijn. Die oudjes zijn trouwens immuun gebleken voor de tand des tijds. Als je door de wat gedateerd aandoende jaren tachtig-productie heen luistert, hoor je de belofte luid en duidelijk. Wat heet: ‘Wakker wère’, ‘De brug’ en ‘De Toet’ zijn onverwoestbare klassiekers gebleken. En ‘De Peel in brand’, hier te horen in een charmante, wat hoekige ska-versie, behoort tot het beste wat Jack Poels ooit schreef.

Toch winnen de nieuwe nummers op punten. En dat is maar goed ook. Bij ouder worden hoort nu eenmaal ontwikkeling. Uiteraard is de plaat veel beter geproduceerd. Er zijn maar liefst drie producers uit de kast getrokken die elk hun eigen handschrift hebben. Reyn Ouwehand tekent bijvoorbeeld voor het Tom Waitsiaanse ‘Wakker vur de Wekker’. Daniël Lohues plaatst een folky paraaf onder ‘Megje van Vermeer’ en ‘Zilverstroat’ en Zorko Opacic voegt een flinke scheut Beirut toe in ‘America’. Maar het is niet alleen de productie die de nieuwe nummers rijker maakt. Rowwen Hèze heeft geleerd het scoren uit te stellen en durft grenzen te zoeken. Een van de hoogtepunten, ook tekstueel, is ‘Megje van Vermeer’, de tegenhanger van ‘De Brug’. Poels waagt zich op de Kop van Zuid; belandt in Hotel New York en vindt het licht bij Het meisje van Vermeer aan de wand van zijn hotelkamer. Ze knikt hem toe en leidt zijn gepieker over een prille liefde in goede banen.

Het begon allemaal met ‘Niks stront niks’, het carnavalslied dat geboycot werd en waarmee Rowwen Hèze voor het eerst de landelijke televisie haalde. In ‘Mier steeds mier’ neemt Poels ons mee de paden op, de lanen in. Hij beschrijft, bijna verbaasd, de Americaanse droom die de zes Limburgers nu al vijfentwintig jaar leven. Langs tractorpulling, Los Lobos en koelkasten met broodjes en bier. Een inkijkje in een borrelende, heerlijk geurende keuken die nog lang geopend blijft getuige de tekst ‘weej zin nog lang ni kloar’ op de menukaart. Een keuken die bovendien dit jaar met de Edison Oeuvreprijs een dikverdiende Michelinster ontving.

Muziek / Album

Op naar goud

recensie: Rowwen Hèze - Zilver

Rowwen Hèze viert dit jaar zijn zilveren jubileum. Tijd voor een nieuwe plaat die toepasselijk Zilver heet. Nieuw? Niet helemaal. De liedjes van de in eigen beheer uitgebrachte eerste vinylplaat vormen de piketpalen waarlangs de Limburgers op Zilver varen. Dat blijkt een route langs hoogtepunten die naar meer smaakt.

Vijfentwintig jaar geleden verscheen de eerste lp van Rowwen Hèze. Een titelloos album dat nu niet meer verkrijgbaar is, tenzij je Marktplaats afstruint en bereid bent je portemonnee leeg te schudden. De liedjes van die plaat staan samen met zes nieuwe songs op deze jubileumplaat. Ze staan bovendien model voor elk nieuw liedje. Deze ‘beperking’ blijkt wonderwel te werken. Je hoort waar Rowwen Hèze vandaan komt en waar het nu staat. De gepaste terugblik sluit bovendien mooi aan bij het jubileum en met een gelimiteerde vinyluitgave – de nieuwe nummers staan nu op vinyl – is de cirkel helemaal rond.

Ontwikkeling

~

De opzet van de plaat nodigt uit tot vergelijking van oud en nieuw. Elk nieuw liedje is immers direct gekoppeld aan een oudje. Dat kan in tekst, melodie of thematiek zijn. Die oudjes zijn trouwens immuun gebleken voor de tand des tijds. Als je door de wat gedateerd aandoende jaren tachtig-productie heen luistert, hoor je de belofte luid en duidelijk. Wat heet: ‘Wakker wère’, ‘De brug’ en ‘De Toet’ zijn onverwoestbare klassiekers gebleken. En ‘De Peel in brand’, hier te horen in een charmante, wat hoekige ska-versie, behoort tot het beste wat Jack Poels ooit schreef.

Toch winnen de nieuwe nummers op punten. En dat is maar goed ook. Bij ouder worden hoort nu eenmaal ontwikkeling. Uiteraard is de plaat veel beter geproduceerd. Er zijn maar liefst drie producers uit de kast getrokken die elk hun eigen handschrift hebben. Reyn Ouwehand tekent bijvoorbeeld voor het Tom Waitsiaanse ‘Wakker vur de Wekker’. Daniël Lohues plaatst een folky paraaf onder ‘Megje van Vermeer’ en ‘Zilverstroat’ en Zorko Opacic voegt een flinke scheut Beirut toe in ‘America’. Maar het is niet alleen de productie die de nieuwe nummers rijker maakt. Rowwen Hèze heeft geleerd het scoren uit te stellen en durft grenzen te zoeken. Een van de hoogtepunten, ook tekstueel, is ‘Megje van Vermeer’, de tegenhanger van ‘De Brug’. Poels waagt zich op de Kop van Zuid; belandt in Hotel New York en vindt het licht bij Het meisje van Vermeer aan de wand van zijn hotelkamer. Ze knikt hem toe en leidt zijn gepieker over een prille liefde in goede banen.

Het begon allemaal met ‘Niks stront niks’, het carnavalslied dat geboycot werd en waarmee Rowwen Hèze voor het eerst de landelijke televisie haalde. In ‘Mier steeds mier’ neemt Poels ons mee de paden op, de lanen in. Hij beschrijft, bijna verbaasd, de Americaanse droom die de zes Limburgers nu al vijfentwintig jaar leven. Langs tractorpulling, Los Lobos en koelkasten met broodjes en bier. Een inkijkje in een borrelende, heerlijk geurende keuken die nog lang geopend blijft getuige de tekst ‘weej zin nog lang ni kloar’ op de menukaart. Een keuken die bovendien dit jaar met de Edison Oeuvreprijs een dikverdiende Michelinster ontving.

Boeken / Non-fictie

Onhandigheid ten top: de Rode Jeugd in Nederland

recensie: Maarten van Riel - Zaterdagmiddagrevolutie

In 2004 nomineerde HP/De Tijd Luciën van Hoesel in de categorie ‘Politieke activisten’ voor de verkiezing van De Ergste Nederlander. Van Hoesel was een van de hoofdfiguren binnen de Eindhovense Rode Jeugd, een van origine maoïstische groepering die sympathiseerde met de Duitse Rote Armee Fraktion. In Zaterdagmiddagrevolutie beschrijft de jonge historicus Maarten van Riel (1982) aan de hand van het leven van Luciën de tragikomische opkomst en ondergang van de Rode Jeugd.

De Rode Jeugd werd in 1966 opgericht in Amsterdam en kreeg twee jaar later ook een Eindhovense tak. Luciën van Hoesel, in 1950 geboren in Eindhoven, was pas zeventien toen hij zich bij de beweging aansloot. Zijn ouders hadden hem op zijn vijfde meegenomen naar Peru, waar zijn vader werkte voor een Amerikaans mijnbouwbedrijf. Het contrast tussen de Indianen (cholos) en de rijke westerlingen maakte een onuitwisbare indruk op Luciën, wat zich later vertaalde in verzet tegen het kapitalisme van de rijke industrielanden. In de Rode Jeugd werd dat verzet officieel ondersteund door ingewikkelde communistische theorieën, maar in de praktijk ging het vooral om actief, gewelddadig verzet tegen de autoriteiten. Concreet betekende dat pamfletten plakken, demonstreren en (later) bomaanslagen plegen.

Terroristen of toch niet?

Van Riel maakt duidelijk dat de Rode Jeugd, en later de Rode Hulp, in Nederland vooral in de jaren 1968-1974 voor serieuze onrust zorgde, hoewel hij in het midden laat of de zogenaamde ‘bommenmanie’ in oktober 1972 volledig aan de beweging is toe te schrijven. Tegelijkertijd constateert hij dat de activiteiten van de Rode Jeugd in het niet vallen bij het terrorisme op Europees en mondiaal niveau, in het bijzonder van de RAF. Het is maar de vraag of de leden van de Rode Jeugd überhaupt terroristen waren. Als het erop aankwam waren ze er niet op uit om burgerslachtoffers te maken, maar – zo plaatst Van Riel een kanttekening – dat er geen doden vielen was ook het gevolg van een merkwaardige combinatie van toeval en onhandigheid.

Er leek sowieso een zweem van onhandigheid om de Rode Jeugd te hangen, want er ging nogal eens wat mis. Bommen gingen niet af of waren niet krachtig genoeg, de BVD infiltreerde steeds opnieuw en na de eerste de beste serieuze terroristische training viel de beweging zelfs uit elkaar. Het was het amateurisme van ‘zaterdagmiddagrevolutionairen’, zoals Van Riel de Rode Jeugdleden treffend omschrijft. Dat Luciën later in zijn leven in de jeugdzorg ging werken, wekt in die context dan ook geen verbazing.

Spannend geschiedverhaal

Zaterdagmiddagrevolutie lezen is aangenaam. Op heel natuurlijke wijze vloeien de verhalende passages over de levensgeschiedenis van Luciën en de verhouding van de Rode Jeugd met de politie en de BVD over in wat meer uitgezoomde alinea’s over 1968, Mao of terrorisme op Nederlands, Europees en wereldniveau. Het boek is goed gestructureerd en biedt precies de juiste mix van persoonsgeschiedenis, anekdotes en historische context. Enig minpuntje is wellicht het voorwoord van Maarten van Rossem, dat na een kleine aanpassing beter op zijn plaats was geweest als nawoord. Nu worden de leukste anekdotes al voor het eigenlijke verhaal begint verraden.

Onder historici werd tot voor kort nog wel eens gediscussieerd over de vraag of de toegankelijkheid van een geschiedverhaal voor een groot publiek niet ten koste zou gaan van de wetenschappelijkheid. Van Riel bewijst dat die discussie tegenwoordig niet meer op zijn plaats is. Hij laat op overtuigende wijze zien dat grondig historisch onderzoek prima kan worden vertaald in een compact, vlot geschreven en spannend geschiedverhaal. Laten we hopen dat andere jonge historici zijn voorbeeld volgen.

Boeken / Fictie

De logos, eros en thymos van Narcissus

recensie: Maarten Schinkel - Narcissus

Als er een pil zou bestaan die je intelligenter kan maken, zou je die dan innemen? De hoofdpersoon van Maarten Schinkels roman Narcissus aarzelt geen moment. Hij begeeft zich in een wereld waarin alles draait om geld en wil zich koste wat het kost staande houden.

David Stresemann heeft net een nieuwe baan aangenomen bij een hedgefonds, een nogal competitieve werkomgeving. Zonder de consequenties te kunnen overzien, neemt hij van een collega een pil aan die zijn intelligentie moet opstuwen tot ongekende hoogte. Die pil komt als geroepen. Stresemann moet namelijk om zijn plek in het bedrijf zeker te stellen met een ingenieus plan op de proppen komen waarmee veel geld kan worden verdiend. Dat lukt hem wonderwel, maar of dat echt door de pil komt betwijfelt hij.

Het mysterie Cho
Vlak na het innemen van de pil ontmoet Stresemann namelijk de bloedmooie en intelligente Cho, die hem dat ingenieuze plan tot twee keer toe aan de hand doet. Het klikt tussen hen en Cho zet zijn leven op zijn kop. Hij valt als een blok voor haar en wanneer zijn vriendin voor een werkbezoek in Londen is gaat hij met Cho helemaal los. Ze is eigenlijk te mooi om waar te zijn. Dat er uiteindelijk toch iets niet aan haar klopt, blijkt uit zinnen als ‘”Jezus,” had hij uitgeroepen toen ze hem masturbeerde, “je kan het even goed als ikzelf!”‘

Het verhaal uit de Griekse mythologie rond de figuur Narcissus die verliefd wordt op zichzelf en uiteindelijk daaraan ten onder gaat vormt het centrale thema van de roman. Dat de naam Cho wel erg veel op die van de nimf Echo lijkt, hoeft dan ook niemand te verbazen. Ook Stresemann voldoet moeiteloos aan het profiel van Narcissus. Hij wordt vanaf de eerste pagina geportretteerd als een zelfingenomen mannetje dat maar al te graag op anderen neerkijkt en over hen oordeelt.

Sterke compositie
Ondanks dat dit thema in eerste instantie nogal doorzichtig lijkt, staat de roman qua compositie als een huis. Er blijven naast het verhaal van Narcissus nog genoeg andere zaken over om te ontdekken. Voor de lezer die van literaire grapjes houdt, is het leuk de namen van de personages en bijvoorbeeld de naam van het huis van de baas van het hedgefonds online op te zoeken. Een aangename samenhang zal zich openbaren en zal het leesplezier zeker ten goede komen. Maar ook engagement is Schinkel niet vreemd. Het boek zet de lezer aan het denken en blijft mede daardoor steeds boeien.

Narcissus is een intelligente roman waarin de hebzucht op de financiële markt en de opgeblazen ego’s die daar de dienst uitmaken kritisch worden bekeken. Ook bevat de roman een interessante discussie over het gelijkheidsideaal van de afgelopen eeuw, dat op zijn einde dreigt te lopen. Schinkel laat zien goed op de hoogte te zijn van de visie van een aantal vooraanstaande moderne filosofen ten opzichte van het morele verval van de westerse samenleving als gevolg van het liberalisme. Gedachten over de relatie tussen intelligentie en bewustzijn geven het geheel uiteindelijk nog een aangenaam metafysisch jasje.

Film / Films

Schoonheid van het beeld

recensie: The American

The American begint in de Zweedse sneeuw. Een man en een vrouw lopen, duidelijk verliefd, over een uitgestrekte witte vlakte. De vrede wordt bruut verstoord als er plotseling op hen geschoten wordt. De man besluipt zijn belager, schiet hem neer, gaat vervolgens naar zijn vriendin en jaagt een kogel door haar rug. Zonder mededogen.

 

~

Jack (George Clooney) is een moordenaar, daar laat regisseur Anton Corbijn al snel geen twijfel over bestaan. Hij blijkt te werken voor een mysterieuze man die hem inhuurt om mensen uit de weg te ruimen of om voor andere huurmoordenaars ingenieuze geweren in elkaar te zetten. Na het debacle in Zweden, waar Jack zijn schild liet vallen en de fout maakte iemand te vertrouwen, reist hij af naar Italië. Door zijn opdrachtgever wordt hij daar naar een slaperig dorpje gestuurd, waar hij een geweer moet afleveren aan de mysterieuze Mathilde (een matige Thekla Reuten).

Geweten

Jack krijgt echter steeds meer last van gewetenswroeging. Hij is het zat de hele wereld over te moeten reizen om mensen te vermoorden en wil niet meer leven met de constante dreiging dat het zomaar mis kan gaan. Daar komt bij dat hij geplaagd wordt door een toenemende eenzaamheid en behoefte heeft aan gezelschap, iets dat onmogelijk is in zijn vakgebied waar hij beroepshalve iedereen moet wantrouwen. 

Na zijn succesvolle filmdebuut

~

Een doorsnee thriller is The American echter zeker niet. Met minutieuze aandacht voor detail observeert Corbijn in ellenlange scènes het ambt van huurmoordenaar, dat eentoniger en saaier is dan je zou denken. Zo eentonig en repetitief dat de film bij vlagen zelf nogal saai dreigt te worden. Zeker omdat dit niet de eerste film is die op dergelijke wijze probeert dit bijzondere ambt te ontleden. In The Limits of Control koos Jim Jarmusch vorig jaar bijvoorbeeld een vergelijkbare benadering. 

Corbijn zelf ziet The American graag als een eigentijdse western. Een buitenstaander doet zijn entree in een slaperig stadje, dat door zijn komst wordt ontwaakt. De film eindigt zelfs met een heuse shoot-out. Corbijn wil dit punt echter iets te veel benadrukken, mede door in een café de slotscène van

~

Het is met name aan George Clooney te danken dat de film ook in dit stadium blijft intrigeren. Als een van de weinige grote filmsterren die het momenteel aandurven zich kwetsbaar op te stellen, is Clooney wederom uitstekend op dreef in een voor hem atypische rol die hij ingetogen en subtiel vertolkt. De aanwezigheid van een filmster als Clooney zorgt er daarnaast ook voor dat de kijker zich wat gemakkelijker met Jack, toch geen lieve jongen, gaat identificeren en bereid is wat tijd en moeite in de film te stoppen. Dat betaalt zich op den duur uit door de imposante beeldenpracht waarmee Corbijn zijn reputatie eer aandoet. The American grossiert in fraaie shots die optimaal gebruik maken van de Italiaanse Abruzzen, waar vrijwel de gehele film zich afspeelt. Het is duidelijk dat we hier te maken hebben met een filmmaker die eerst vanuit het beeld denkt en zich pas later om het verhaal bekommert. Dat is voer voor critici die zullen beweren dat de plot van The American iets te herkenbaar is, maar wat zou het, als een film er zo onwaarschijnlijk mooi uitziet?

Theater / Voorstelling

Geïntegreerde Kniertje spreekt desnoods Russisch

recensie: Retour Hollandse Spoor

.

 

Ziehier het zieke plan dat twee akelige Haagse ambtenaren hebben opgevat om de multiculturele smeltkroes eindelijk tot een succesvolle samenleving om te vormen. Met behulp van verborgen camera’s kunnen de ambtenaren het verloop van de integratie van de groep amateurtoneelspelers op de voet volgen. Dit is het startpunt van het stuk Retour Hollandse Spoor bij Het Nationale Toneel, geschreven door Gerardjan Rijnders, Nazmiye Oral en Michel Sluysmans, en geregisseerd door Johan Doesburg.

Tegenwerken

~

Een jood, een Marokkaanse, een Somaliër, een Indo, een Russische, een Pool en een stel matige Nederlandse acteurs zijn bijeen gebracht in een ultieme poging tot aanpassing aan de gevestigde orde. Tweederangs regisseur Joke (Antoinette Jelgersma) zal met dit gezelschap Op hoop van zegen aanpakken. De deelnemers is een maatschappelijke gunst beloofd in ruil voor hun medewerking. Maar ze zien lol en nut van het plan niet in, dus ze werken eerder tegen dan mee.

De hoerige Russische (Victoria Koblenko, van geboorte Oekraïens) hamert op de kwaliteit van de Russische literatuur en kunst, waaraan de Nederlandse niet kan tippen. De Pool (Pieter van der Sman) voelt zich in de onvermijdelijke hoek van de klusjesman gedrukt. De Marokkaanse (Meral Polat, een Koerdische) is eerder ordinair-Hollands dan traditioneel Marokkaans. Zo hebben alle personages hun redenen om niet mee te werken aan het culturele experiment.

Gevangenis

Het Nationale Toneel bracht begin 2008 Hollandse Spoor, een voorstelling die zich afspeelde op het gelijknamige treinstation, en die een soortgelijke thematiek had. Een treinstation is bij uitstek een locatie waarop mensen van allerlei pluimage af en aan sjouwen, waarmee de vanzelfsprekende aanwezigheid van een divers gezelschap is gegarandeerd. De setting van Retour Hollandse Spoor is daarentegen een soort culturele gevangenis, de multi-etnische deelnemers kunnen museum Panorama Mesdag niet uit voordat de ambtenaren wier plan dit is hun project afdoende geslaagd vinden.

Al met al is de opzet van Retour Hollandse Spoor te vergezocht, en ook: te Haags. De toeschouwer die het schilderij Panorama Mesdag niet kent, heeft een probleem, en de toeschouwer die Op hoop van zegen niet (goed) kent, begrijpt al helemaal niks van dit stuk. Bovendien moet uiteindelijk elk personage seks hebben met iemand van een andere cultuur, waarmee wat de twee ambtenaren betreft het project toch wel echt geslaagd mag worden verklaard.

Ontroerend

~

Er zitten mooie elementen in de voorstelling. Het aardigste zijn de liedjes: oude hits uit de jaren zestig en zeventig, voorzien van een ‘Haagse’ tekst. Ze worden gezongen door de zoetgevooisde Meral Polat, begeleid door een vijfkoppige liveband. Als de buitenlandse vrouwen het traditionele kanten mutsje opzetten en vervolgens een Arabische of Russische Kniertje tevoorschijn toveren, is dat ontroerend, en komt het universele verdriet naar voren van moeders die hun kinderen verliezen. De van huis uit Indische Esther Scheldwacht – als een van de drie professionele acteurs – is een groot komisch talent.

Maar alles bij elkaar is Retour Hollandse Spoor een rommeltje, een allegaartje van slecht uitgewerkte ideetjes en invalletjes, verbonden door een flinterdunne rode draad. Dat is jammer, want er staat hier wel degelijk een flink potentieel aan talent op het podium. Mogelijk ligt de oorzaak erin dat de tekst door drie auteurs is geschreven, die elk de ruimte nodig hadden, maar vervolgens niet dicht genoeg bij elkaar uitkwamen. En een belangrijk minpunt is de fikse dosis onderbroekenlol, van het type: jood neemt Arabische vrouw van achteren opdat zij zogenaamd maagd zal blijven, maar wordt daarbij volledig opgeslokt door haar achterste. Tegen zoveel zwakke humor kan zelfs het sterke jonge talent Meral Polat niet op acteren.

 

Retour Hollandse Spoor is te zien tot en met 9 oktober 2010, alleen in het theater van het Nationale Toneel in Den Haag. Kijk op www.nationaletoneel.nl voor meer informatie over deze voorstelling.

Muziek / Album

Triestheid overwonnen

recensie: Damien Jurado - Saint Bartlett

Damien Jurado is ondanks zijn staat van dienst vrij onbekend gebleven. Met zijn nieuwste album Saint Bartlett en een bezoek aan ons land deze maand, komt daar hopelijk een einde aan. De kwaliteitsmuziek die Jurado aflevert vraagt om beluistering en waardering.

De sound waarmee Damien Jurado zich bedient op Saint Bartlett klinkt door de rijkdom aan instrumenten lekker vol. Met zijn licht hese stem doet hij bij vlagen denken aan Jeff Buckley maar doordat hij een beetje achter in de keel zingt (de bekende hete aardappel), verdwijnt dat zweempje Buckley als sneeuw voor de zon.

Lichte extremen

~


Met dit elfde album zou Jurado wel eens uit de schaduw kunnen kruipen en dat komt vooral doordat hij zelf het licht wat meer laat schijnen. De albumopener ‘Cloudy Shoes’ is sterk en zet direct de toon. Mooie melodieën, brede instrumentatie en onderhoudende zang nemen op aangename wijze bezit van de luisteraar. Op ‘Wallingford’ worden we getrakteerd op een scheurende gitaarsound die wonderwel past in het beeld van het album. De song wordt abrupt afgebroken in een kakofonie van gitaargeluid om terecht te komen bij de gevoelige snaren van ‘Pear’. Denk nu niet dat Saint Bartlett overloopt van extremen, want bij beluistering zal duidelijk worden dat er meer overeenkomsten dan verschillen zijn tussen de songs.

Triestheid overwonnen?

Damien Jurado wist op zijn vorige werk vooral uit te blinken in een triestheid die voor velen niet licht verteerbaar was. Denk aan Ghost of David en Where Shall You Take Me? uit zijn beginjaren. Op Saint Bartlett heeft hij zijn verleden zeker niet verloochend, maar is het werk wel lichtvoetiger geworden door een wat opgewektere begeleiding en een iets vrolijker stemgebruik, al is Jurado natuurlijk niet direct een vrolijke frans geworden. De veranderingen zullen de muziek voor een groter publiek toegankelijk maken dan voorheen, simpelweg omdat er minder van de luisteraar gevraagd wordt. De schoonheid van de melancholie is gebleven maar weet zich nu omringd door een lichtvoetiger en kleurrijker verpakkingsmateriaal.

Damien Jurado live in Nederland:

9 september: Ko’Doooooooor, Middelburg
12 september: De Roepaen, Ottersum
14 september: Ekko, Utrecht
18 september: Take Root Festival, Groningen
19 september: Incubate Festival, Tilburg

 

Film / Films

Figuranten in een eigen universum

recensie: The Stranger (Muukalainen)

Het is stil in het noorden van Finland, erg stil. En niet alleen omdat er weinig wegen en industrie zijn, maar ook omdat de mensen zwijgen.

~

Regisseur Jukka-Pekka Valkeapää heeft met The Stranger (2008) de mythe dat Finnen van nature zwijgende mensen zouden zijn, en hun verhaal vooral met blikken vertellen, opnieuw leven ingeblazen. Zo wordt de film vooral verteld met apathische en lege gezichtsuidrukkingen, die we veelvuldig te zien krijgen. Tegelijkertijd lijken de lege blikken een gebrek aan verhaal te verraden.

De vreemdeling

Ergens in de bossen in het noorden van Finland aan het begin van de 20ste eeuw speelt het verhaal van muukalainen, de vreemdeling, zich af. Het verhaal komt ruwweg op het volgende neer: een stomme jongen woont samen met zijn hinkebenende moeder in een afgelegen boshut. De vader zit vast in de gevangenis en de jongen gaat met enige regelmaat bij hem op bezoek. Samen met zijn vader deelt hij een geheim (wat de vader keer op keer benadrukt), dat zich uit in een tabaksdoosje. Na enige tijd komt er een vreemdeling aan bij het huis van de jongen en zijn moeder. In zijn hand heeft hij een briefje van de vader, in zijn zij een schotwond, die inmiddels lelijk is gaan ontsteken. Met behulp van de moeder komt de vreemdeling er weer langzaam bovenop. Toch blijft de jongen een gevaar vermoeden.

~

Wat er in de vreemdeling omgaat blijft gedurende de film onduidelijk, net als de motieven en achtergronden van de andere spelers. De man is een wildebras, maar wel een menselijke. Zo danst hij met de moeder als de jongen een grammofoonplaat laat horen. Maar welk geheim draagt de jongen met zijn vader, gesymboliseerd in het tabaksdoosje? En wat gaat er in de jongen om? Hij heeft een onrustig paard als zijn ‘vriend’ en lijkt gefascineerd door beklemmende ruimtes. Zoals die onder zijn vloer, waar hij enkele relikwieën bewaart, waaronder een tabaksdoosje en een ei. In de vloer heeft hij een kijkgat, waarmee hij zijn moeder en later de vreemdeling in de gaten houdt. Zo worden we er als kijker getuige van dat er gaandeweg toenadering ontstaat tussen de vreemdeling en de moeder, die zo mogelijk nog onduidelijker blijft.

Zonderling

The Stranger, de eerste lange speelfilm van Jukka-Pekka Valkeapää, valt op in zijn detaillistische shots. Kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke gebeurtenissen worden steevast stilistisch gedocumenteerd. Dit brengt enige intimiteit in de film, maar haalt er tegelijkertijd het tempo uit. Verder opvallend is de prachtige muziek, die naadloos aansluit op de desolate, bosrijke omgeving waar het verhaal zich afspeelt. Wat echter ontbreekt is een idee achter de film. En dát draait The Stranger de nek om. Wat overblijft zijn figuranten die in hun eigen universum ronddwalen (of verdwalen) in een meditatieve (of vegetatieve) zijnsmodus, zonder zich te bekommeren over wat er in en met hun leven gebeurt.

Muziek / Album

E positiever gestemd

recensie: Eels - Tomorrow Morning

.

We zijn wel wat gewend van bandleider E. Zware albums worden afgewisseld met lichtere. Bandleden worden veelvuldig ingeruild. Elektrisch wordt afgewisseld met akoestisch. E trekt ook zonder moeite een rits strijkers uit de kast. Kortom, bij Eels is er eigenlijk altijd wel wat te beleven. Een koerswisseling betekent nooit dat er moet worden ingeboet aan kwaliteit. Experimenteren is aan de Amerikaan dus wel besteed en een miskleun zal er van de hand van E waarschijnlijk nooit verschijnen.

Optimistischer

~


Met Tomorrow Morning, Eels’ negende studioalbum, wordt een meerjarenplan volbracht. Het laatste deel van de trilogie ligt echter anders in het gehoor dan de andere twee delen. Waar Hombre Lobo en vooral End Time nogal zwaarmoedig zijn, is dit derde deel een stuk positiever. En dat maakt het album een stuk toegankelijker. De cd herbergt wat meer uptempo nummers en klinkt daardoor wat vlotter. De vrolijkere pianomelodieën en stevigere drums geven Tomorrow Morning een opgewekter karakter. Alleen de songtitels al getuigen van meer optimisme: ‘In Gratitude for this Magnificent Day’, ‘This Is Where It Gets Good’ en ‘I Like the Way this Is Going’, om er maar eens drie te noemen.

Qua geluid ligt Tomorrow Morning het meest in het verlengde van de dubbelaar Blinking Lights and Other Revelations. Zowel dit hoogtepunt uit E’s oeuvre als de nieuwste telg worden gekenmerkt door goed uitgewerkte nummers met veel aandacht voor de muzikale invulling. Je hoort dan ook veel verschillende instrumenten en geluiden langskomen. Opvallend voor Tomorrow Morning is wel dat er meer gebruik is gemaakt van elektronica, zoals bijvoorbeeld op ‘This Is Where It Gets Good’. Of dat het geluid ten goede komt, valt te betwisten.

Simpele, krachtige popsongs

Drie albums in twee jaar. Dat is knap, zeker als ze alle drie zo’n hoog niveau halen. Ondanks het verschil in geluid en stemming liggen de albums van het drieluik in elkaars verlengde. Drie platen vol met simpele, maar krachtige popsongs voorzien van pakkende melodieën. De zo kenmerkende soepele en rake gitaar- en pianoakkoorden maken de cd’s typische Eels-albums. Een absolute kracht van Tomorrow Morning is de afwisseling tussen uptempo nummers en meer ingetogen songs en tussen het gebruik van gitaar en piano. Iets wat op enkele oudere cd’s te weinig gebeurde. Tomorrow Morning is dan ook absoluut een waardige afsluiter van de trilogie.

Boeken / Non-fictie

Leven als openboektentamen

recensie: Arjen van Veelen - Over rusteloosheid

Net zoals elke dertiger raakt schrijver en classicus Arjen van Veelen (1980) regelmatig verstrikt in de uitdagingen van het moderne leven. Uitputtende mogelijkheden en bijbehorende keuzestress domineren de hedendaagse werkelijkheid. Gelukkig helpt Van Veelens liefde voor de oudheid hem het jachtige bestaan te relativeren. Met Facebook als zijn draad van Ariadne, in Over rusteloosheid.

In 21 korte verhandelingen schippert de classicus tussen de kalme zee van de klassieken en de onbestendige wateren van het rusteloze bestaan. Met als overkoepelende these: de oudheid is af en overzichtelijk. Alles wat in de oudheid is geproduceerd, past in een paar boekenkasten die in één mensenleven te lezen zijn. Wat een contrast met de stroom boeken, informatie en indrukken die dagelijks de nieuwe wereld in worden geslingerd. Met internet als de onbegrensde kosmos. De digitale wereld heeft namelijk geen laatste pagina, en dat maakt het leven zo complex.

Alles

Het belangrijkste dilemma van de dertiger, en trouwens ook twintiger en veertiger, is dat hij alles uit het leven lijkt te moeten halen. Stilstand is achteruitgang. Illustratief voor deze mentaliteit is volgens Van Veelen omroep BNN en de generatie die daaraan is verbonden. Het BNN-programma Try before you die is bijvoorbeeld geheel geënt op de drang om zoveel mogelijk uit het leven te halen.

En dan is Van Veelen opeens gecharmeerd van BNN-presentator Valerio Zeno, de donkerharige jongeling met het monotone stemgeluid en bovenal de een naamgenoot van de Griekse stoïcijn Zeno van Citum (333-262 v Chr). Deze Griek leerde dat het niet nodig is je druk te maken over dagelijkse dingen. Je hebt er immers toch geen invloed op.

Roem

Invloed uitoefenen is juist wel van toepassing op het andere dilemma dat Van Veelen signaleert: gekend worden. Daar wist een figuur als Odysseus wel raad mee. In zijn lange omzwervingen deed hij zich zo het uitkwam anders voor. Societygodin Paris Hilton weet ook op een slimme manier van haar identiteit te profiteren. Ze weet als geen ander de media te bespelen en de controle te bewaren.

En hoe de minder bekende goden het aanpakken? Die verzamelen zich op internetcommunities waar je zorgvuldig je identiteit kunt opbouwen, of kunt laten afbreken. Op Facebook vul je in wat je aan het doen bent, en praat je over jezelf in de derde persoon. Op couchsurfing kunnen surfers elkaar onderling beoordelen. En dan zijn er ook nog de kudos, de plusjes die je kunt uitdelen op items op sites als Dumpert. Kudos betekent roem en is afgeleid van het gelijknamige archaïsche Griekse woord. Zo maakt de oudheid toch nog zijn rentree op internet.

Taal

Internet leidt echter ook tot woordinflatie, tot verdriet van de classicus.  Door het snelle schrijven en communiceren denken mensen niet meer na voor ze iets de ruimte insturen. De lading van woorden lijkt op internet niet zo groot te zijn, en zijn de superlatieven niet meer aan te slepen. Iets is megaleuk of supererg. En één kusje valt in het niet bij een hele rij x-jes. Toch zijn tot Van Veelens prettige verbazing ook groepen op internet te vinden die juist wel zorgvuldig met taal omgaan. Die de zeggingskracht van het Latijn prefereren boven het plompe Nederlands. De plek: het discussieforum Tattoosonchicks.hyves.nl.

Van Veelen is niet alleen taalbeschouwer, hij kan er zelf ook wat van: hij schrijft spits en snel, vol vaart in een achtbaan van associaties. Kabbelend zijn de essays nooit. Bovendien verrijkt hij de taal met leuke woorden en zinsneden, zoals ‘dijkjes in de internethemel’, ‘het leven wordt een openboekententamen’ en de ‘voorpretbusiness’ op de vakantiebeurs.

Tandpastaglimlach

Hoewel alle essays over dezelfde grote thema’s gaan, is Over rusteloosheid een veelzijdige bundel waarin hij moeiteloos varieert en voortborduurt. In het ene stuk zitten klassieke schrijvers door het hele verhaal verweven, andere keren komt de oudheid zijdelings voorbij. Van Veelen houdt trouwens ook halt bij andere eeuwen en bij andere locaties. Google-maps, Hi-commercials, de geschiedenis van de tandpastaglimlach, coaches, boksers en Orwell passen allemaal in Van Veelens rusteloze bestaan. De klassieken kunnen hem geen oplossingen bieden, maar geven wel een rustmoment en bezinning. De oudheid is als een kompas in een rusteloos bestaan waarin de moderne mens elke dag weer moet uitvinden wie hij is en wat hij doet.

 

 

Film / Films

Duffe Bond

recensie: Billion Dollar Brain

Billion Dollar Brain uit 1967 is de derde verfilming van de boeken van Len Deighton rond geheim agent Harry Palmer: tijdgenoot én tegenpool van James Bond. Het eerste deel, het sterke The Ipcress File, mag dan een van de klassiekers van de Britse cinema zijn, ‘Brain’ is dat terecht niet.

~

Antiheld Harry Palmer mag dan de onglamoureuze tegenhanger van tijdgenoot James Bond zijn, overeenkomsten zijn er zeker. Allebei zijn ze geheim agent, typisch Brits, womanizer (hoewel bij Palmer wat onwaarschijnlijker) en product van de jaren zestig. De parallellen worden nog eens extra versterkt doordat beide series nogal wat makers deelden. De Palmerverfilmingen komen namelijk uit de koker van producent Harry Saltzman, die samen met Albert R. Broccoli verantwoordelijk was voor de Bond-serie. Salztman greep vaak naar dezelfde makers; in dit deel is de swingende titelsequentie van de hand van Maurice Binder het meest opvallend.

Apathisch
De film, hier in een dvd-uitgave zonder enige extra’s, geeft een fraai tijdsbeeld en heeft in de eindscène bovendien een leuke knipoog naar het slagveld op het ijs uit Alexander Eisensteins Alexander Nevsky (1938). Visueel ziet de film er aantrekkelijk uit, maar het mist de intrigerende cinematografie (veelvuldig schuine kadreringen met veel diepte, waarbij vaak gespeeld wordt met het focuspunt) uit The Ipcress File. Bovendien ligt het tempo wel erg laag en — het meest storend — ondergaat Palmer alles wat er met en om hem heen gebeurt met zo veel apathie, dat die onverschilligheid op de kijker overslaat. Harry Palmer presenteert zich hiermee bijna als een bijfiguur in z’n eigen film, maar vooral als een behoorlijk duffe collega van James Bond.