Ergens op het kruispunt tussen klassiek en modern
Paul Verlaine (1844-1896) is iemand die geregeld opduikt in de literatuurgeschiedschrijving, bijvoorbeeld omdat hij een grote invloed had op Martinus Nijhoff, een van de grondleggers van onze moderne poëzie.
Ondanks zijn grote naam is Verlaines werk vrij lang niet beschikbaar geweest in het Nederlands. De laatste bloemlezing, Een droom vreemd en indringend, dateerde alweer van 2002 en was al geruime tijd niet meer verkrijgbaar. Vergelijk dat eens met zijn minnaar Arthur Rimbaud, wiens verzamelde poëzie nog steeds in Nederlandse vertaling te koop is. Gelukkig is het boek uit 2002 als herziene uitgave opnieuw opgedoken, onder de titel Honderd gedichten.
Visueel
Honderd gedichten is volgens de inleiding een keuze uit de ruim duizend (!) gedichten die van Verlaine bekend zijn, waarvan een flink deel niet al te interessant zou zijn. De selectie die in deze nieuwe bloemlezing gepresenteerd wordt, doet in elk geval representatief aan. Ze vertegenwoordigt de verschillende gedaantes van deze dichter: Verlaine als decadent, als chroniqueur van heteroseksuele, homoseksuele en lesbische liefdes, als neoclassicus, als vormvernieuwer, enzovoort. Verlaine de christen komt er echter bekaaid vanaf. Er is opvallend genoeg maar één gedicht uit Sagesse vertaald, terwijl die bundel verschillende keren in de aantekeningen genoemd wordt. Vertaler Peter Verstegen excuseert zich hier weliswaar voor; de christelijke lyriek van Sagesse ligt hem naar eigen zeggen niet, maar opvallend blijft het wel.
De (hernieuwde) kennismaking met Verlaine is opvallend fris. In tegenstelling tot dat van veel van zijn tijdsgenoten, is zijn werk nauwelijks gedateerd, maar zonder te verraden dat het niet in deze tijd is geschreven. Verlaines poëzie is geregeld modern op een manier waarop die van Nijhoff en Rimbaud ook modern is: door een nadruk op het visuele, het plastische. De beklemmende of geestverruimende waanbeelden van Rimbaud zijn ver weg, maar in Honderd gedichten is menig fraai beeld te vinden:
Schelpen, in de grot ingebed
Waar wij elkaar in de armen vielen,
Ze hebben elk hun eigenheid.[…]
Die [schelp] heeft de gratie van je oortje
Knap nagebootst en die het roze
Van jouw mooi halsje, ’t dikke, korte;Maar er was er een die me deed blozen.
Veel van de technieken die Verlaine gebruikt zijn inmiddels gemeengoed in de Nederlandse én internationale poëzie, maar doen nog steeds fris aan. Hij maakt onder meer van de buitenwereld een spiegeling van de binnenwereld van de ‘ik’, zoals in zijn bekendste gedicht, dat begint met de regels ‘Weer huilt het in mijn hart / Zoals het buiten regent’. Nijhoff bijvoorbeeld nam dit procedé over van Verlaine. Opvallend modern aan Verlaines gedicht is overigens dat hij zich niet zozeer op een natuur-, maar een stadsbeeld beroept: ‘O zacht regengeluid / Op straat en op de daken!’ Zo bevindt deze poëzie zich op een kruispunt tussen klassiek aandoend (natuurbeelden) en modern (geen ongerepte natuur: de mens is duidelijk aanwezig).
Voorbeeldige uitgave
De aantekeningen achter in de bundel zijn van niveau. Vertaler Verstegen geeft per bundel iets korts weer over het boek waar de gedichten uitkomen. Per gedicht geeft hij vaak een parafrase van de inhoud, verklaart hij de mogelijk duistere verwijzingen en haalt hij en passant enkele vertaalmoeilijkheden aan. Daarnaast krijgt de lezer tussendoor ook een beknopte biografie van Verlaine mee, en dat is erg fijn gezien de beste man een fascinerend leven had.
Op het grotendeels afwezig zijn van Verlaines christelijke poëzie na, is Honderd gedichten een voorbeeldige uitgave van vertaalde, non-contemporaine poëzie. Als honderd gedichten plus uitvoerig commentaar je het gevoel geven dat je echt een overzicht van Verlaines oeuvre hebt gekregen, is deze bloemlezing al geslaagd. Dat oeuvre blijkt bovendien divers, rijk en nog altijd uiterst leesbaar te zijn.