Tag Archief van: landscape

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery
Kunst / Expo binnenland

Rob Scholte heeft een hobby

recensie: Rob Scholte's Embroidery Show, Museum de Fundatie
Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Wat is het verschil tussen je naam ergens op zetten en je naam ergens aan verbinden? Rob Scholte lijkt tot nog toe altijd het eerste te doen, maar wil met zijn nieuwste expositie eigenlijk het tweede: het voor het voetlicht brengen van het werk van (anonieme) anderen.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

fotograaf: Hans Westerink

Waarschijnlijk hebben er nog nooit zoveel vrouwen tegelijk in het museum gehangen. Rob Scholte grijnst als hem die suggestie wordt gedaan en vindt ook dat het werk van deze – waarschijnlijk –  dames wel onder de aandacht mag worden gebracht. Maar dat is niet de enige reden dat Scholte deze tentoonstelling cureerde. Hij wilde het publiek ook laten zien wat hij ziet wanneer hij naar deze borduurwerken kijkt: de achterkant ervan.

Pas toen hij een keer van een van de werken uit zijn beginnende verzameling een achterkant zag, kwam hij op het idee dat ‘dit weleens meer dan gewoon een hobby zou kunnen zijn’, zoals hij zelf lachend zegt. Die achterkant fascineerde hem. Daar is volgens Scholte de individualiteit van de makers te zien, die anoniem moeten blijven omdat ze bij de meeste uit de kringloop en dergelijke gekochte werkjes moeilijk te achterhalen zijn.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte – Laatste avondmaal, 2009, fotograaf: Hans Westerink

Het tonen van de maker

Inmiddels behelst de verzameling 931 werken en werd het tijd voor een expositie. Wanneer je, bijvoorbeeld, negen in een vierkant opgehangen omgekeerd ingelijste borduurwerken die allemaal hetzelfde onderwerp verbeelden met elkaar vergelijkt, valt op dat alle achterkanten inderdaad zeer verschillend zijn – ook al hebben de voorkanten dezelfde nette uitkomst, de achterkant laat zien wie de makers werkelijk zijn. De één knipt zijn (of waarschijnlijk: haar) draden netjes af, de ander laat ze gewoon hangen. Een volgende maakt er knoopje in, of weeft ze weer door elkaar. De verschillende toonverschillen in kleur van het garen maken verder nog dat het effect verschilt met de oorspronkelijke voorstelling die er wordt geïmiteerd. Oftewel: de voorkant toont het werk, de achterkant toont de maker, en vervolgens – dat mogen we niet vergeten; de expositie toont Rob Scholte’s blik.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte – Nachtwacht (detail), 2007, fotograaf: Hans Westerink

Esthetisch plezier

Wie is hier nou de kunstenaar? Mag je zo omgaan met andermans werk? Verandert het werk van betekenis nu het verplaatst is van iemands zolder naar deze expositie? Je kunt je van alles afvragen bij deze tentoonstelling, ook of het de bedoeling van Rob Scholte is dát je je die dingen begint af te vragen, maar je kunt er ook gewoon naar kijken.
De netjes op een rij gehangen enorme verzameling van geborduurde achterkanten – voorstellingen die veelal bij de bezoeker bekend zullen zijn – en dan de lichte variatie in kleur van het draad, zorgt voor een merkwaardig esthetisch plezierig effect. Het is gewoon prettig om te zien.

Zelf beslissen

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte, fotograaf: Ferdy Damman

Deze tentoonstelling is een uitnodiging om te kijken naar handwerk, een uitnodiging om te kijken naar de achterkant ergens van en een uitnodiging om te bedenken wat het betekent als de grote meesters door de kleine, anonieme (!) handwerksters worden nagemaakt. De bezoeker zelf mag tenslotte beslissen wat de betekenis ervan is, zegt Scholte nonchalant, maar gemeend: ‘Iedereen mag ermee doen wat hij wil, net als ik dat zelf doe.’
Heeft Scholte zelf weleens geborduurd? Daarop antwoordt de kunstenaar ontkennend – borduren is niks voor hem. Zijn hobby is het verzamelen ervan; verzamelen en vervolgens anderen proberen te tonen wat hij ziet.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery
Kunst / Expo binnenland

Rob Scholte heeft een hobby

recensie: Rob Scholte's Embroidery Show, Museum de Fundatie
Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Wat is het verschil tussen je naam ergens op zetten en je naam ergens aan verbinden? Rob Scholte lijkt tot nog toe altijd het eerste te doen, maar wil met zijn nieuwste expositie eigenlijk het tweede: het voor het voetlicht brengen van het werk van (anonieme) anderen.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

fotograaf: Hans Westerink

Waarschijnlijk hebben er nog nooit zoveel vrouwen tegelijk in het museum gehangen. Rob Scholte grijnst als hem die suggestie wordt gedaan en vindt ook dat het werk van deze – waarschijnlijk –  dames wel onder de aandacht mag worden gebracht. Maar dat is niet de enige reden dat Scholte deze tentoonstelling cureerde. Hij wilde het publiek ook laten zien wat hij ziet wanneer hij naar deze borduurwerken kijkt: de achterkant ervan.

Pas toen hij een keer van een van de werken uit zijn beginnende verzameling een achterkant zag, kwam hij op het idee dat ‘dit weleens meer dan gewoon een hobby zou kunnen zijn’, zoals hij zelf lachend zegt. Die achterkant fascineerde hem. Daar is volgens Scholte de individualiteit van de makers te zien, die anoniem moeten blijven omdat ze bij de meeste uit de kringloop en dergelijke gekochte werkjes moeilijk te achterhalen zijn.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte – Laatste avondmaal, 2009, fotograaf: Hans Westerink

Het tonen van de maker

Inmiddels behelst de verzameling 931 werken en werd het tijd voor een expositie. Wanneer je, bijvoorbeeld, negen in een vierkant opgehangen omgekeerd ingelijste borduurwerken die allemaal hetzelfde onderwerp verbeelden met elkaar vergelijkt, valt op dat alle achterkanten inderdaad zeer verschillend zijn – ook al hebben de voorkanten dezelfde nette uitkomst, de achterkant laat zien wie de makers werkelijk zijn. De één knipt zijn (of waarschijnlijk: haar) draden netjes af, de ander laat ze gewoon hangen. Een volgende maakt er knoopje in, of weeft ze weer door elkaar. De verschillende toonverschillen in kleur van het garen maken verder nog dat het effect verschilt met de oorspronkelijke voorstelling die er wordt geïmiteerd. Oftewel: de voorkant toont het werk, de achterkant toont de maker, en vervolgens – dat mogen we niet vergeten; de expositie toont Rob Scholte’s blik.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte – Nachtwacht (detail), 2007, fotograaf: Hans Westerink

Esthetisch plezier

Wie is hier nou de kunstenaar? Mag je zo omgaan met andermans werk? Verandert het werk van betekenis nu het verplaatst is van iemands zolder naar deze expositie? Je kunt je van alles afvragen bij deze tentoonstelling, ook of het de bedoeling van Rob Scholte is dát je je die dingen begint af te vragen, maar je kunt er ook gewoon naar kijken.
De netjes op een rij gehangen enorme verzameling van geborduurde achterkanten – voorstellingen die veelal bij de bezoeker bekend zullen zijn – en dan de lichte variatie in kleur van het draad, zorgt voor een merkwaardig esthetisch plezierig effect. Het is gewoon prettig om te zien.

Zelf beslissen

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte, fotograaf: Ferdy Damman

Deze tentoonstelling is een uitnodiging om te kijken naar handwerk, een uitnodiging om te kijken naar de achterkant ergens van en een uitnodiging om te bedenken wat het betekent als de grote meesters door de kleine, anonieme (!) handwerksters worden nagemaakt. De bezoeker zelf mag tenslotte beslissen wat de betekenis ervan is, zegt Scholte nonchalant, maar gemeend: ‘Iedereen mag ermee doen wat hij wil, net als ik dat zelf doe.’
Heeft Scholte zelf weleens geborduurd? Daarop antwoordt de kunstenaar ontkennend – borduren is niks voor hem. Zijn hobby is het verzamelen ervan; verzamelen en vervolgens anderen proberen te tonen wat hij ziet.

Outsider Art Jeroen Pomp
Kunst / Expo binnenland

De verbeelding spreekt

recensie: Outsider Art Museum
Outsider Art Jeroen Pomp

Lopend door het nieuwe Outsider Art Museum in de Amsterdamse Hermitage, doemt de ene na de andere vergelijking op met reguliere kunst. Maar dat is niet het hele verhaal. Zelfs niet de kern ervan.

Het Outsider Art Museum op de begane grond van de Hermitage in Amsterdam heeft een eigen collectie, die van Het Dolhuys in Haarlem. Telkens zal daarnaast uit andere, internationale collecties worden geput om een tentoonstelling samen te stellen, zodat Nederlandse kunst enerzijds in een internationaal perspectief komt te staan en er anderzijds duidelijke overeenkomsten zichtbaar worden.

Verbeeldingskracht en rede

Outsider Art Museum

Outsider Art Museum Foto Evert Elzinga

Hét kenmerk van Outsider Art zou wel eens verbeeldingskracht kunnen zijn. En laten we wel wezen: dat is volgens een denker als Spinoza de eerste soort kennis die je opdoet uit alles dat bij je binnenkomt. Bij Outsider-kunstenaars gebeurt dat wellicht heftiger dan bij andere kunstenaars, en blijft het daar soms ook bij. Waar op zich helemaal niets mis mee is.

En al is bij Spinoza de rede de tweede soort kennis, je kunt niet zeggen dat dit bij alle Outsider-kunstenaars niet helemaal uit de verf komt. Neem het werk van Jeroen Pomp (1985). Hij werkt, net als Redon, volgens een bepaalde structuur van rechtsonder naar linksboven.

Soms raak je ook aan iets diepers dan verbeelding en rede, zoals op een paneel over de bekendste Nederlandse Outsider-kunstenaar, Willem van Genk (1927-2005) valt te lezen: het dicht op elkaar aanbrengen van tal van kleine afbeeldingen en letters zou bij hem wijzen op een dwangmatig karakter. Bij het werk van Mies van der Perk (1938) krijg je het gevoel dat universele angsten , zijn uitvergroot.
In de fraaie catalogus bij deze openingstentoonstelling staat in de beschrijving van haar werk dat het ‘een opmerkelijke ontwikkeling’ heeft doorgemaakt. En dat is opvallend, want iemand als oud-museumdirecteur Rudi Fuchs meent juist dat Outsider-kunstenaars dit ontberen…

Eigen collectie en bruiklenen

Sawada

Sawada, Zonder titel, 20 x 23,5 x 39 cm, keramiek, 2006-2010, Collectie Dolhuys

Naast stukken uit de eigen collectie wordt op dit moment Japanse kunst getoond. In het najaar zal dat Chinese kunst zijn. Meteen al bij binnenkomst van het museum sta je oog in oog met grote poppen in vitrines. Poppen van onder meer Sakiko Kono (1945), die de bewoners of medewerkers van de instelling waar zij woont verbeelden. Aan de Japanse kunst valt verder keramiek van Shinichi Sawa (1982) op. Van hem werd in 2013 ook werk getoond op de Biënnale van Venetië.

Eén opmerking over de bordjes met begeleidende teksten: die zijn wat de vitrines betreft bevestigd op de sokkel eronder; de bezoeker moet op die manier haast een knieval maken om ze te kunnen lezen in de verder relatief ook wat donkere ruimtes …

Dit terzijde, kan uiteindelijk worden geconstateerd dat het goed is dat er een museum, artotheek en twee ateliers als dit zijn. Op zich niet de eerste in Nederland; dat was De Stadshof in Zwolle, dat zes jaar heeft bestaan. En zo is het ook goed dat Amsterdam in De Hallen een kunstuitleen/galerie/podium heeft voor professionele kunstenaars met een psychiatrische achtergrond: Kunst met een verhaal. Beide galeries vullen elkaar aan. En zo komt deze kunst terecht meer op de kaart.

La résistance de l'air
Film / Films

Scherpschutter in geldnood

recensie: La résistance de l'air (DVD)
La résistance de l'air

Het recente succes van de Franse filmregisseur Jacques Audiard (Un prophètee, De rouille et d’os en Dheepan) heeft er voor gezorgd dat zijn vaste medewerkers nu ook aan een regiecarrière beginnen. Thomas Bidegain debuteerde onlangs verdienstelijk met het post-9/11 familiedrama Les cowboys. Fred Grivois laat met La résistance de l’air zien dat hij ook wat van zijn leermeester heeft opgestoken.

In de beste Audiard-traditie duwt Grivois zijn hoofdpersoon naar het randje en houdt het ondertussen spannend. La résistance de l’air laveert zo behendig tussen sociaal drama en psychologische thriller.

Het verhaal gaat over Vincent, een verstandige, rustige man met een leuke vriendin. Samen willen ze een huis bouwen en een gezin stichten. Dat kalme bestaan komt onder druk te staan wanneer de geldnood toeslaat. Dan neemt de altijd zo kalme en doelgerichte Vincent een paar noodlottige beslissingen.

Slecht mens

Vincent is namelijk een man met een niet geheel ongevaarlijke hobby. Hij is lid van een schietclub en geldt daar als een van de grote talenten. Zijn precisie is ook het nieuwe lid Renaud opgevallen. De twee mannen sluiten vriendschap en Vincent leert zijn nieuwe maat de kneepjes van het scherpschuttersvak.

Om hem uit de financiële problemen te helpen doet de behulpzame Renaud hem een ongewoon voorstel. Vincent kan snel een grote som geld verdienen wanneer hij van grote afstand iemand neerschiet. Een slecht mens, waar niemand om zal rouwen, vertelt Renaud erbij.

Morele dilemma’s

Zelf is de opdrachtgever ook niet bepaald de vriendelijkheid zelve. Aanvankelijk leek hij nog een zachtaardige vriend die begaan was met de geldnood van zijn vriend. Al snel ontpopt hij zich als een keiharde crimineel die geen ‘nee’ wenst te horen. Na de lucratieve eerste opdracht wordt Vincent ingezet voor nieuwe liquidaties.

Het is vooral de worsteling van Vincent met allerlei morele dilemma’s die La résistance de l’air interessant maken. Zijn relatie lijdt ernstig onder zijn nieuwe carrière. Ontsnappen aan het maffiamilieu lijkt onmogelijk. De vaste thrillerelementen – achtervolgingen, bedreigingen – steken wat bleekjes af tegen de psychologische spanning die Grivois weet op te roepen. La résistance de l’air eindigt zo wat onbevredigend, maar als debuut dat hoog mikt, mag deze film er wezen.

robin de puy den haag
Kunst / Expo binnenland

Beeldmaker op de vlucht

recensie: Robin de Puy - If this is true... 10.000 km door Amerika op een motor
robin de puy den haag

Fotografe Robin de Puy trekt 10.000 kilometer door Amerika. Alleen, op een motor, met de camera paraat en op zoek naar nieuwe beelden. Fotomuseum Den Haag toont de uitkomst van deze opzienbarende reis: veel weirdo’s met bijzondere uitdrukkingen en in ontwapenend zwart-wit.

Robin de Puy heeft de afgelopen jaren in Nederland een bliksemcarrière gemaakt als veelgevraagd portretfotografe. Als het werk in opdracht haar boven het hoofd groeit en de uitdaging tot vernieuwing steeds verder weg komt te liggen, besluit ze zich terug te trekken in de uitgestrektheid van het Amerikaanse landschap. Een maandenlange reis in alle eenzaamheid moet het persoonlijke en eigenzinnige in het creatieve proces weer terugbrengen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – Cecil, Caliente Nevada (2015).

Ik ben het allemaal zelf

In Fotomuseum Den Haag is een dynamisch reisverslag te zien. De wanden zijn behangen met tientallen foto’s die een weerslag vormen van de ontmoetingen die De Puy onderweg heeft. Veel armoedige en verweerde koppen, afgewisseld met mysterieuze omgevingsbeelden en verlegen zelfportretten. De wereld van de avontuurlijke fotografe beslaat een bepaalde kant van de Amerikaanse samenleving die zich vooral langs de kilometerslange highway afspeelt. Een prachtig universum voor een zoekende geest die uiteindelijk haar eigen grenzen op het spoor komt.

Het meest indrukwekkende van de tentoonstelling is – naast de uitzonderlijke kwaliteit van de foto’s – de filmvertoning van de documentaire Ik ben het allemaal zelf. Terwijl Robin de Puy, op haar zoektocht naar ‘eigen’ beelden, door de Amerikaanse vergezichten trekt, wordt ze op een aantal momenten gevolgd door een cameraploeg die haar ervaringen vastlegt. Het resultaat is een aangrijpende film van een onzekere vrouw die gevlucht is voor het overweldigende succes dat haar ten deel is gevallen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – John, Austin Texas (2015).

Freakshow

De eerste dagen op Amerikaanse bodem zijn voor De Puy een ware bezoeking. Ze moet haar draai vinden en vraagt zich hardop af of ze ‘het nog wel kan’, dat fotograferen. Initiatief tonen, mensen aanspreken en alles zelf organiseren. Het is een nieuwe wereld die in sterk contrast staat met het gespreide bedje waar ze in opdrachtsituaties in belandt. De topfotografe wordt een klein meisje, angstig en twijfelend over alles wat op haar pad komt. Gaandeweg zien we hoe ze groeit en sterker wordt: de foto’s krijgen een kracht die een aftastende en onbevangen persoonlijkheid onthullen. Hier geldt vooral het bekende adagium dat in goede portretfoto’s de fotograaf zich eerder laat zien dan de geportretteerde.

In de film verzucht De Puy – terwijl ze door de gemaakte portretten scrollt – dat ze niet wil dat het resultaat ‘een grote freakshow’ wordt. Een effect dat niet zo gemakkelijk te ontlopen valt als je de randen van de maatschappij opzoekt. Langs de snelweg wordt het decor al snel gevormd door een samenraapsel van tandeloze zwervers, trailer-trash en obscure types die de foto’s als vanzelf een bevreemdende kwaliteit meegeven. Toch is het de zacht sturende hand van De Puy, samen met haar oprecht geïnteresseerde opstelling, die een extra dimensie aan deze beelden verlenen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – Selfportrait (2015).

Het talent van Robin de Puy wordt juist zichtbaar in haar toenadering tot de meest onbereikbare personen, de omgang met mensen die niet gewend zijn aan een menselijke omgang. Het resultaat is te zien in de prachtige foto’s die de wanden van het museum vullen. Net zoals De Puys talent iedere week weer zichtbaar is in haar portretten voor Linda, de Volkskrant en Vrij Nederland. De film echter, als volmaakte kers op de taart, laat de bijzondere persoonlijkheid van deze openhartige fotografe zien.

SusanneAlt_TownOfSaints_Mist
Muziek / Album

Nederpop met een internationaal karakter

recensie: Nederpop update volume 2: Town of Saints, Susanne Alt & Mist
SusanneAlt_TownOfSaints_Mist

In deze tweede editie van de Nederpop update bespreken we drie albums van internationale allure; albums van eigen bodem die helemaal niet zo klinken. Town of Saints, Susanne Alt en Mist zullen tot ver buiten onze landsgrenzen aandacht trekken.

Eigenlijk is Nederpop voor geen van de drie genoemde bands/artiesten het juiste label, al komen ze wel allen uit ons eigen land of hebben daar hun wortels liggen. Town of Saints zoekt het duidelijk internationaal door met het nieuwe album een crossover te maken met de sound van andere bekende bands.Susanne Alt steekt Candy Dulfer naar de kroon met haar Saxify. Als laatste grijpen even terug naar de nadagen van vorig jaar met de band Mist.

Town of Saints reikt verder

Something To Fight With bracht de band vaderlandse roem. Ze stonden daarna onder meer op Noorderslag en tal andere festivals en podia. Na drie jaar spelen en groeien zagen we inmiddels reikhalzend uit naar een opvolger. Met het tweede album No Place Like This gaat Town of Saints verder op de ingeslagen weg met hun debuut uit 2013. Dat de band wat roem heeft verzameld moge, gezien de bijzondere uitgaven van dit nieuwe album, duidelijk zijn. Wie snel is, krijgt een EP met dezelfde titel mee en in sommige platenzaken ligt een rode vinyl-editie van deze tweede plaat te koop.

Muzikaal is er heel veel te genieten op No Place Like This. Wie goed luistert naar de muziek van Town of Saints kan al in het openingsnummer ‘Modern Life’ niet om een vergelijking met Paul Simon’s Graceland heen in de ritmiek van het nummer. Vergelijkingen met Arcade Fire zijn er voor wie verder luistert ook zeker te maken, zoals in het tweede nummer ‘Needle In the Hay’; een nummer met een titel die we als Nederlanders herkennen als een speld in een hooiberg. En ja, het is in het Engels inderdaad ook een spreekwoord. Town of Saints reikt verder dan onze landsgrenzen met deze tweede plaat. Met ‘Short Circuit Breakdown’ horen we zonder twijfel een festivaltopper en een refrein dat het publiek lekker kan meezingen, terwijl de band de staccato-rocker naar een bijzonder hoogtepunt zal spelen.

Het titelnummer van het album roept herinneringen op aan Echo And The Bunnymen en vooral aan het debuutalbum van die groep. Town of Saints laat zich van haar grootse kant horen in deze overtuigende compositie.Wie al niet overtuigd was van de kwaliteiten van Town of Saints zal dat na het beluisteren van No Place Like This zonder twijfel wel zijn. Een veelzijdige band met een coherent geluid dat zich kan meten met dat van menig internationale band, heeft een nieuwe proeve van bekwaamheid afgelegd met deze nieuwe plaat.

 

Susanne Alt steekt naar de kroon

Wie geen doorbijter is kan bij het beluisteren van Saxify, het nieuwe album van Susanne Alt, maar beter starten bij het tweede nummer. Het openingsnummer ‘Susie Saxaphone’ vraagt meer luisterinspanning en komt verwarrend over. Het is niet bepaald een warm welkom in de wereld van de veelzijdige saxofonist die Susanne Alt wel degelijk is. Hoe veelzijdig ze is, laat ze op deze staalkaart aan muzikale uitspattingen horen. Voor de verandering is niet de vinyleditie van het album een limited editie, maar de uitgave op CD. De glimmende schijf zal in zeer beperkte oplage beschikbaar zijn. De standaard uitgave is een dubbel-LP met downloadkaart.

Wie aan een Nederlandse saxofonist denkt, komt al snel bij Candy Dulfer en haar vader uit. Met een beetje aandacht zal Susanne Alt echter wel eens flink wat saxofoonfans naar zich toe kunnen trekken. Op het titelnummer van het album, dat eveneens als single is uitgebracht, worden de vocalen vertolkt door Lorrèn, die in oktober van het vorige jaar debuteerde met Shades of Blue. Zelf speelt Alt hier op alt- en tenorsaxofoon. Overigens is Lorrèn bepaald niet de enige gast op dit album: er spelen op Saxify meer dan dertig muzikanten mee uit binnen- en buitenland en niet de minsten! Zo horen we muzikanten die eerder meespeelden met James Brown, Earth, Wind & Fire, Tower of Power en The S.O.S. Band. Het album is jazzy, funky en soms poppy tegelijk. Alt horen we overigens ook zingen in bijvoorbeeld ‘Throwback’, waar ze een deel van de achtergrondvocalen verzorgt terwijl Fred Wesley de voorgrondzang/rap voor zijn rekening neemt. Het is een nummer waarin gezongen wordt over James Brown, The Gap Band en Earth, Wind & Fire.

Alle muziek op Saxify is van de hand van Alt zelf. De teksten zijn daarentegen steeds van anderen. Bij het dozijn dat Alt hier voorschotelt is nergens sprake van dertien in een dozijn. De elf composities (‘Saxify’ komen we tweemaal tegen, een keer als single en als langgerekt sluitstuk) zijn steeds van een hoge kwaliteit. Wie last heeft van hokjesgeest zal Alt niet kunnen plaatsen; wie ruimdenkend is zal vele uren luisterplezier beleven aan dit album.

 

Mist: Spaans met wortels van hier

De muzikant Rick Treffers is de drijvende kracht achter Mist. Treffers leeft en woont tegenwoordig in Spanje, maar The Loop of Love is toch vooral een album van Nederlandse bodem. Het album ontpopte zich als het ware in de geest van Treffers in 2013, maar werd pas begin vorig jaar afgerond en grotendeels opgenomen in Amsterdam. Treffers nam daar zelf de basistracks op. De zang van Ana Béjar, die we horen in ‘Let’s Belong’, werd echter in Madrid opgenomen, terwijl José Luis Garcia in Valencia zijn partij in ‘Counting to Ten’ zong. Theo Sieben bespeelt in Nederland de 12-snarige gitaar in ‘Love Is Coming’. Met andere woorden: dit album werd niet in één setting opgenomen, maar reisde tussen Nederland en Spanje om vervolmaakt te worden. Het resultaat is The Loop Of Love en het is een album geworden, dat met kop en schouders boven de middelmaat uitsteekt. Toch is het een album dat makkelijk de vergetelheid in dreigt te geraken, vandaar dat de aandacht zeker nog even mag worden gevraagd.

Vanaf de albumopener ‘Heartache’ palmt Mist je helemaal in en omarmt je als een warme deken. De warme vocalen van Treffers worden ondersteund met synthesizer/keyboard-geluid, gitaar (akoestisch en elektrisch), basgitaar en zeer gedoseerde drumpartijen. Mist laat de voornamelijk mid-tempo liedjes klinken in een vooral comfortabele sound waarin velen zich thuis kunnen voelen.

Het album The Loop Of Love kan zonder problemen de soundtrack zijn van zowel een zonnige zomeravond als van een bij-de-haard-kruipende herfstdag. Nu de zon weer zijn best doet om ons te verwarmen, is het goed om het album van Mist bij de hand te hebben om een ochtendglorende, helder ontwakende dag luister bij te zetten of om een fraaie afsluiting aan een dag te maken. Het is een album dat bij elk moment van de dag past in elk jaargetijde, wanneer je maar op zoek bent naar warmte en aantrekkingskracht.

mensje van keulen
Boeken / Fictie

De kaarten geschud

recensie: Mensje van Keulen - Schoppenvrouw
mensje van keulen

Met haar enorme oeuvre is het eigenlijk vreemd dat Mensje van Keulen zo onopvallend door het literaire landschap wandelt. Goed, ze is niet van de monumentale, borstklopperige pageturners, maar Schoppenvrouw laat mooi zien hoe gekoesterd talent wordt omgezet in wonderschone woorden.

Al op de tweede pagina passeert het belangijkste feit van deze roman: op televisie herkent hoofdpersoon Paula haar dochter Emma als de gezochte verdachte van een fatale overval. Veel lezers zullen op dit moment terugdenken aan Herman Kochs Het diner waarin eveneens een confrontatie van ouders met hun criminele kind op het menu staat. Maar daar waar Koch de worsteling van zijn personages in een opstuwend verhaal tot ontknoping brengt, duikt Van Keulen in het hoofd van moeder Paula en gaat het grootste gedeelte van Schoppenvrouw over haar verleden en niet over de misdaad van haar puberdochter.

Reuzenlarf

Op diezelfde pagina denkt Paula terug aan de woorden van een mystieke kaartlegger die haar ooit de indringende boodschap verkondigde: ‘Neem geen kinderen, ze zullen je meer verdriet dan vreugde brengen’. In de ontgoocheling van het moment worden we meegenomen in het leven van Paula. Ze vertelt over haar wat formele relatie met haar man Oscar, een succesvolle en onberispelijke notaris met een niet geheel zuivere praktijk. Hoe ze door hem uit de betrekkelijke armoede van het leven met haar moeder is getrokken en in een luxeleventje in Amsterdam-Zuid terecht is gekomen. Ze vult haar dagen sindsdien met het moeizaam overeind houden van een kunstgalerie.

Op een ongekende wijze weet Van Keulen haar personages invoelbaar te maken. Met een paar pennenstreken schetst ze een heden en een verleden, waardoor de lezer direct deelgenoot van deze tragische geschiedenis wordt. De verhouding met haar echtgenoot wordt door Paula in een enkele zin verbeeld: ‘Zijn arm rust als een reuzenlarf op zijn zij, met aan het eind een kop waar geen plekje eelt aan zit’.

Liefdesperikelen

Een indringende episode uit Paula’s jonge jaren is de korte vriendschap met het meisje Charlie. Na schooltijd brengen ze samen uren door in het luxe grachtenpand waar Charlie met haar zieke moeder en excentrieke broer woont. De meisjes gaan volledig in elkaar op en Paula raakt – als meisje van eenvoudige komaf in een indrukwekkende omgeving – hevig bedwelmd door haar nieuwe vriendin. Van Keulen brengt de voorzichtige liefdesperikelen tussen de twee op een subtiele wijze aan de oppervlakte, in het midden latend of er sprake is van werkelijke passie of slechts de fantasie van Paula. In deze wat raadselachtige atmosfeer komt dokter Adami op de proppen, een obscure magnetiseur die is aangetrokken om de zieke moeder van Charlie te ‘behandelen’. Hij is de man die voor Paula de kaarten legt en haar dwingend adviseert geen kinderen te nemen: ‘het zou je slecht bekomen’.

Dat bizarre advies komt aan de oppervlakte als Paula haar dochter herkent als hoofdverdachte in het politiebericht. Met dat gegeven bouwt Mensje van Keulen een fenomenaal verhaal waarin de terugblik belangrijker is dan de hedendaagse werkelijkheid. Ze brengt de lezer op fijnzinnige wijze in verwarring, maakt de contemplatieve moeder tot middelpunt en weet haar betrekkelijk aangename leven in één klap onderuit te halen. Alle vertrouwen en zekerheid zijn verdwenen, de onvoorspelbare kaarten lijken geschud. En met een veelzeggend slotakkoord besluit Van Keulen: ‘Ik kijk naar buiten en probeer iets te onderscheiden, maar de tuin is in het donker verdwenen’.

Café Derby
Film / Films

Daar in het kleine café, aan het vliegveld

recensie: Café Derby
Café Derby

Vlaanderen en cafés, ze kunnen niet zonder elkaar. Bijna tegelijkertijd met het extatische Belgica komt nu het iets ingetogener familiedrama Café Derby uit op dvd en vod.

De film is het regiedebuut van Lenny van Wesemael, die eerder al ervaring opdeed bij de Vlaamse successen The Broken Circle Breakdown en De helaasheid der dingen. Voor Café Derby putte ze uit autobiografische bronnen: Haar eigen vader – marktkoopman, scharrelaar en kroegbaas – was haar grote inspiratie voor deze film.

Nostalgie

Dat levert een in nostalgie gedrenkt familieverhaal op, dat vertelt over hoe het is om op te groeien met een vader die groots durft te dromen, maar steeds weer op zijn gezicht gaat. Café Derby speelt zich midden jaren tachtig af, wanneer de paus België bezoekt. Standwerker Georges van Haasdonck (Wim Opbrouck) ruikt een gouden kans en koopt een leegstaand café pal naast het vliegveld waar de paus een massamis zal verzorgen. Al die mensen zullen moeten eten en drinken. Wanneer hij groot inkoopt, zal hij in een keer binnen lopen.

Het loopt natuurlijk anders; de naïeve dromer Georges loopt zich te pletter tegen allerlei regels en praktische bezwaren. Ook in het gezin loopt het niet lekker: Zijn Nederlandse vrouw Renée (Monic Hendrickx) laat haar oog vallen op een man die wel succes heeft. De elfjarige Sara (Chloë Daxhelet), door wiens ogen we de familietragedie zien ontrollen, raakt ook teleurgesteld in haar vader.

Tragiek

Café Derby begint luchtig. De retrosfeer is raak getroffen, met dank aan de muzieksmaak van Van Wesemael en aardige tijdsdetails als de rollerskaterage. Gaandeweg ontstijgt de film het niveau van vermakelijk tijdsdocument en sluipt de tragiek in het verhaal. Dan is het verdriet voelbaar; over hoe het is om je vader van een voetstuk te zien vallen, en op te groeien in een gezin waarin er altijd problemen zijn. Een fraai Vlaams miniatuurtje, dit debuut.

Boeken / Kunstboek / Non-fictie

De rechtlegger

recensie: Wim Crouwel–Modernist

Wim Crouwel is een legende in de ontwerpwereld. In de zestiger jaren van de vorige eeuw zette hij de toon en zijn invloed als grafisch ontwerper is, juist in de tegenwoordige tijd, opnieuw voelbaar. Alle reden voor een uitgebreide monografie als eerbetoon.

Deze rijk geïllustreerde en vuistdikke uitgave is door de makers Frederike Huygen (tekst) en Lex Reitsma (ontwerp) in een thematische volgorde gezet. Geen chronologie, maar een zeer leesbare opeenvolging van hoogtepunten uit een oeuvre die het fenomeen Crouwel op de kaart hebben gezet. Zijn loopbaan volgt een golvende lijn, met veel waardering en ook afwijzing, waarbij hij zelf de meest constante factor blijkt te zijn.

Wim Crouwel

Total Design – huisstijl Randstad (1966)

Dogmatisch stramien

Wim Crouwel maakt in de late jaren vijftig furore met zijn opvallende ontwerpen en wordt de personificatie van een nieuwe beroepsgroep: de grafisch ontwerpers. In een wereld waar het vakgebied tot dan toe wordt ingevuld door drukkers, typografen, reclamemakers en kunstenaars is hij een ambitieuze wegbereider. Met zijn uitgesproken opinie en consequent doorgevoerde, glasheldere stijl plaveit hij de weg voor een moderne en doeltreffende vormgeving. Dit hangt nauw samen met zijn onbetwistbare managementkwaliteit, waarmee hij zijn ontwerpbureau Total Design in de jaren zeventig tot grote hoogte laat stijgen.

Het werk van Total Design is vandaag nog steeds zichtbaar in de grafische identiteit van uitzendgroep Randstad. Het heldere logo en de consequent doorgevoerde kwaliteit maakt dat dit krachtige beeldmerk na vele jaren nog steeds van grote waarde is. Voor het Stedelijk Museum Amsterdam is Crouwel jaren achtereen beeldbepalend geweest als huisontwerper. Zijn manier van werken kenmerkt zich – geheel volgens het heersende ‘New Formalism’ – door een dogmatisch gebruik van een vooraf vastgelegd stramien, waarop alle vormelementen hun plaats krijgen. Grafisch ontwerpen is een zaak van structurele ordening en evenwichtige compositie. In combinatie met een strakke, schreefloze typografie vormt deze werkwijze de grondslag voor een ontwerpstijl die binnen en buiten het vakgebied voor veel beroering zorgt.

Wim Crouwel

Wim Crouwel – affiche Etienne Martin (1964) Stedelijk Museum Amsterdam

Nieuwe Lelijkheid

Wim Crouwel – Modernist brengt op een grondige en indringende wijze die opwinding in beeld. Crouwel wordt in zijn begintijd op handen gedragen, enerzijds omdat hij een revolutionaire – en welbespraakte – eenling is, anderzijds omdat zijn vernieuwende werk voor een aardverschuiving binnen het communicatielandschap zorgt. Maar gaandeweg wordt zijn invloed te overheersend geacht: de logo’s en huisstijlprogramma’s voor grote ondernemingen gaan op elkaar lijken en komen zichtbaar uit één en dezelfde, gestructureerde stal. De onbetwiste meester dreigt langzamerhand ten onder te gaan aan zijn zelfbevochten succes.

Wim Crouwel: ‘Ik ben een rechtlegger. Ik heb de neiging om alle dingen die voor me op tafel liggen recht te leggen’.

Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig begint de ontwerpwereld volledig te kantelen. Onder invloed van vrijheid, emancipatie, anarchisme en nieuwe muziek zijn er opeens vele wegen die naar verschillende ontwerpoplossingen leiden. Crouwels modernisme wordt gezien als een achterhaalde opvatting die een kille, zakelijke vormgeving vertegenwoordigt. Er is behoefte aan engagement, emotie en experiment: een veelvormigheid die onder de naam post-modernisme het culturele discours zal gaan bepalen. Wim Crouwel wordt ongewild tot een anachronisme, zijn werk wordt ouderwets en zielloos gevonden en wordt door de nieuwe generatie ontwerpers tot ‘Nieuwe Lelijkheid’ bestempeld.

Wim Crouwel

Wim Crouwel – tentoonstelling De verboden stad (1990) Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam

Neo-modernisme

Ondertussen is Crouwel professor aan de Technische Universiteit Delft en ook directeur van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Zijn deskundigheid en ervaring hebben hem op die positie gebracht, terwijl zijn ontwerpwerk met een respectvolle maar ook meewarige glimlach wordt bijgezet in de geschiedenis. Het momentum in de jaren tachtig van de vorige eeuw is voorgoed geannexeerd door nieuwe ontwerpers als Jan van Toorn, Anthon Beeke, Gert Dumbar en collectieven als Hard Werken en Wild Plakken.

Maar dan krijgen we te maken met de ironie van de geschiedenis, zoals in deze prachtuitgave op uitvoerige wijze uit de doeken wordt gedaan. Vanaf de eeuwwisseling is er een generatie grafisch ontwerpers opgestaan die zich, als reactie op het modernisme en post-modernisme, met recht neo-modernisten zouden kunnen noemen. Grafisch werk in de tegenwoordige praktijk – in combinatie met de vele digitale mogelijkheden – heeft een onmiskenbare connectie met het baanbrekende werk van Wim Crouwel, zo’n vijftig jaar terug. De soberheid in compositie, de eenvoud in typografische vormen, het minimale kleurgebruik: alles verwijst naar de handtekening van de man die aan de wieg stond van de hedendaagse grafische vormgeving. Zo is Wim Crouwel – Modernist niet alleen een terugblik op een groots ontwerpersleven, maar tegelijkertijd een verrassend accurate beschrijving van de artistieke en maatschappelijke ontwikkeling van dit enerverende vakgebied.

 

Kunst / Expo binnenland

Een eenzame heilige

recensie: Franciscus, met het verhaal van Henk van Os

Zoals de bezoeker in Museum Gouda Erasmus ziet door de ogen van Herman Pleij, zo ziet hij in het Utrechtse Catharijneconvent Franciscus van Assisi (Assisi 1181/1182-Assisi 1226) door de ogen van Henk van Os. De bezoeker krijgt veel te zien, maar niet alles.

Van Os onderscheidt in zijn opzet twee basisthema’s: de naar God opgerichte Franciscus met zijn stigmata, en Franciscus als mens van de natuur. De tentoonstelling begint nagenoeg meteen met een prachtige combinatie van beide thema’s: een plaquette, gemaakt voor de achterzijde van een reliekhouder, met de stigmatisatie van Franciscus, die wordt omgeven door allerlei elementen uit de natuur (Limoges, 1230-1240).

Franciscus catharijneconvent utrecht

Op de voorgrond: het Franciscusbeeld van Mari Andriessen. Foto: KRO-NCRV.

Eco-heilige

Er zijn afbeeldingen waarop Franciscus de stigmata (bloedende wonden in handen en voeten in navolging van Jezus van Nazareth) rechtstreeks van Jezus krijgt. En je moet ook niet raar opkijken als Franciscus, samen met Clara, zijn eerste vrouwelijke navolger, onder het kruis staat. Zoals de schilders uit het vijftiende-eeuwse Noord-Nederland de actualiteit naar hun tijd doortrokken, zo wordt de bezoeker opgeroepen dit ook naar onze tijd te doen.

Met een thema als de natuur lukt dit goed. Soms te goed, zoals Van Os in een film op de tentoonstelling uitlegt. Bijvoorbeeld over de manier waarop het ook op de expositie aanwezige beeld van Franciscus, dat Mari Andriessen in 1942 voor de Amsterdamse Obrechtkerk maakte, een ‘eco-heilige’ is geworden door de natuurschildering die Piet Worm er later achter aanbracht.

Franciscus catharijneconvent utrecht

Franciscus voor de sultan, Fra Angelico, 1428-1429, Lindenau-Museum, Altenburg, Duitsland. Foto: Bernd Sinterhauf.

Eenzaam

Het lukt ook met een schilderij van Fra Angelico (1428/1429) waarop de ontmoeting van Franciscus met een sultan wordt weergegeven. Niet zozeer een ‘botsing tussen twee godsdiensten’, zoals Van Os wat kort door de bocht op de audiotour tot de bezoeker zegt, maar eerder een dialoog waarbij de gesprekspartners alle geweld achter zich lieten. Zoals Franciscus – net zo actueel – volgens een zaalbanner meende: ‘Wie er ook bij je komt, vriend of vijand, ontvang hem of haar welwillend.’

Franciscus was ook een eenzaam mens, zo laat het schilderij van Francesco Coppola Castaldo (1878), dat ook op het affiche wordt afgebeeld, zien. Hij staat daarop klein en alleen te midden van de natuur afgebeeld.

Franciscus catharijneconvent utrecht

Zonnelied, Roger Bissière, 1953, Van Abbemuseum, Eindhoven. Foto: Peter Cox.

Franciscus als hervormer

De twee lijnen van Van Os worden op een mooie manier door de tentoonstelling getrokken. Naar het heden, naar devotionalia en naar afbeeldingen van het Zonnelied door Roger Bissière (1953/1954). Maar wat mist is wat een Franciscaan in een video-interview op de tentoonstelling diens ‘subversiviteit’ noemt. Na het eind van de dertiende eeuw zijn afbeeldingen van Franciscus als hervormer met een lantaarntje te vinden. Machtelt Brüggen Israëls gaat hierop door in een mooi essay in de gebonden, omvangrijke en rijk geïllustreerde catalogus bij de tentoonstelling. Misschien zie je nog het meeste van dit thema in dat ene beeldje uit Spanje, vermoedelijk uit de achttiende eeuw, dat staat in de traditie van Zubarán. Een dode Franciscus, één die ‘het meest onherroepelijk aanspraak’ op ons doet, om Maurice Blanchot (in: De onuitsprekelijke gemeenschap) te citeren. Een meer protestantse Franciscus? Het zou zomaar kunnen.

Roepaen Ottersum
Kunst / Achtergrond
special: Vooraankondiging: Hidden Treasures 17 april 2016
Roepaen Ottersum

Bijzonderheid: alleen vrouwen

Het kloosterkamerfestival Hidden Treasures wordt al meerdere jaren georganiseerd in het oude klooster van Maria Roepaen te Ottersum. Nog nooit was er een bijzondere focus, maar dit jaar zijn het alleen vrouwelijke kunstenaars.

Soms ontstaat een thema als je ergens mee bezig bent vanzelf. Bij toeval ontstond het beeld dat op een kritische punt in de voorbereidingen alleen nog maar vrouwelijke kunstenaars en muzikanten gecontracteerd waren. Die focus werd vanaf dat moment vastgehouden waardoor deze editie dan ook onder dit thema bekend mag worden.

Traditiegetrouw onbekende namen

Traditiegetrouw wordt er dwars door het klooster in de verschillende kloosterkamers een festival gepresenteerd in beeldende-, schilder- en moderne kunstvormen gekoppeld aan een attractief muzikaal festival. Gedurende de middag en een groot deel van de avond kan de liefhebber zowel de ogen als de oren laten prikkelen door nieuw, jong en onontdekt talent. Zo zijn ook deze keer de deuren vanaf half drie geopend.

Het muzikale talent komt deze keer uit Nederland en België. Vaak zijn het nog onbekende namen. Wie hoorde er eerder van Jane Who, Kristie DiAlegeria, Marle Thomson, Eva van Pelt of Lili Grace? Alleen de festivalafsluiter zal voor sommigen als een bekende in de oren klinken: Lea Kliphuis bracht vorig jaar haar tweede album The World Owes Me Nothing uit en wist daar behoorlijk de aandacht voor te krijgen. Het album bevat dan ook een prachtige set aan liedjes, die ergens landt tussen bijvoorbeeld wat Robert Plant en Alison Krauss in 2007 samen maakten met Raising Sand. Dat is op zich geen misselijke vergelijking, maar we horen ook invloeden van Beck terug in de muziek van Kliphuis. Haar liedjes klinken open in de productie met een soms ingetogen karakter, een warme benadering en ook het woord ‘lief’ past bij haar muziek. Maar begrijp deze fraaie woorden niet verkeerd; Lea Kliphuis heeft voldoende in huis om te gaan boeien als afsluitende act van dit vrouwelijke Hidden Treasures. Een echte aanrader voor iedere muziekliefhebber, ongeacht de sekse.