Beklemming tussen witregels
Met het indrukwekkende Inham (2017) werd schrijver Cynan Jones bedolven onder lovende kritieken. Nu is het de beurt aan zijn debuutroman De lange droogte (2006). Net zo meeslepend, dezelfde thematiek op een andere ondergrond: vanaf het water betreden we het land.
De worstelende mens in de meedogenloze natuur, dat is waar Jones over schrijft in zijn kleine romans. Was het in Inham een man die midden op zee bij bewustzijn komt en zichzelf uit die bizarre omstandigheid moet zien te redden, in De lange droogte – elf jaar eerder geschreven – loopt boer Gareth over de zonverschroeide velden op zoek naar een ontsnapte koe. Een eenvoudige toedracht met weinig ontwikkeling in de actie; de koe wordt aan het einde van de roman teruggevonden. De belangrijkste bewegingen laat de schrijver echter plaatsvinden in het hoofd van zijn personages. Er wordt voortdurend nagedacht, ingevoeld en gereflecteerd.
Gedachteflarden
Gareth zwoegt over het verhitte land en maakt zich zorgen om zijn vrouw Kate die thuis op hem wacht. Gaandeweg valt uit zijn gedachteflarden een structuur op te maken, een samenhang die iets loslaat over de moeizame relatie tussen de twee. Er is een knagende kinderwens, er is een onverwachte miskraam en een sluimerende depressie met zware hoofdpijnen. Een blijvend wantrouwen over en weer. De schrijver wisselt regelmatig van perspectief en laat ook Kate delen in deze bespiegeling. Twee mensen die tot elkaar veroordeeld zijn, maar door omstandigheden niet meer tot elkaar kunnen komen.
Dat is waar Cynan Jones zijn troef inzet: de witregel. Dat vrijwel onzichtbare instrument gebruikt hij om een bedachtzame overstap te maken naar het hoofd van een ander personage. Tegelijkertijd geeft hij de lezer de ruimte voor een eigen bespiegeling, een moment van doordenken over de omstandigheid waarin de schrijver ons heeft geplaatst. Zo wordt haast onmerkbaar een episch verhaal geconstrueerd, met een minimale hoeveelheid woorden en een maximale prikkel tot verbeelding.
Doorzettingsvermogen
Uit de kleine fragmenten wordt langzamerhand een totaalbeeld zichtbaar. Het overeind blijven in de harde werkelijkheid van het boerenbestaan wordt aan alle kanten bedreigd. De droogte duurt voort, er moet land bijgekocht worden om de inkomsten te verhogen, Gareths zoon wil zijn eigen weg gaan en tot overmaat van ramp moet de oude boerderijhond worden afgemaakt. De dood is sowieso tastbaar in De lange droogte: dood kind, dood kalf, dood konijn, dode hond en dode akkers. De beschrijving van het ontbindingsproces van een dode mol is zowel gruwelijk als van een overweldigende schoonheid; een preciezer inzicht in de zelfregulerende natuur is nauwelijks denkbaar.
Toch weet Cynan Jones in die somberte, in dat wankele en uitzichtloze bestaan een soort houvast te verstoppen. In de totale onmacht de situatie naar zijn hand te zetten, is het vooral het doorzettingsvermogen van Gareth dat zorgt voor een sprankje hoop. Hij lijkt de verwijdering van zijn vrouw als iets tijdelijks te zien, zijn gedachten aan haar blijven liefdevol en met uitzicht op een toenadering. De door Jones subliem verwerkte vooraankondiging van nóg meer ellende doet vermoeden dat het tij niet snel zal keren.
Maar dan valt de eerste druppel regen. En wordt de koe teruggevonden.