Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Weer die Britten

recensie: The Stands - All Years Leaving

Mijn God, wat is dit? Is dit de nieuwste hype uit het Verenigd Koninkrijk of gewoon een re-issue van een oude hippieplaat? Je zou neigen naar het laatste, ware het niet dat The Stands bestaat uit een aantal youngsters uit Liverpool (wie kwamen daar toch ook nog meer vandaan?) met Howie Payne als singer/songwriter. Jongens die op het punt staan in de internationale voorhoede te gaan spelen naast landgenoten Franz Ferdinand en misschien ook wel The Veils. Hun debuut All Years Leaving is in elk geval goed genoeg om mee te doen met de allergrootsten. Vraag maar aan nummer-één-fan Noel Gallagher.

Waar de jongens van Franz Ferdinand hun mosterd halen bij de new wave uit het begin van de jaren tachtig en The Veils het meer in het heden en bij the Smiths zoeken, klinken the Stands als een frisse mengeling van Crosby, Stills, Nash and Young, Bob Dylan, The La’s en natuurlijk The Beatles. When This River Rolls Over You, de eerste hitsingle in Engeland, is namelijk gebouwd op dezelfde riff als Rain van the Fab Four. All Years Leaving is een mengsel van alles dat goed is op het gebied van de popmuziek in de jaren zestig en aan het begin van de jaren zeventig.

Songs from the heart

De liedjes zijn zonder uitzondering pakkend en naar Payne’s eigen zeggen voornamelijk gebouwd op de melodie en de songteksten van de meeste standards. “That led me think that I should form a band that was just about that. I mean, I’m not interested in fashion and I’m not interested in hipness. All I wanted to do was write songs from the heart. So that’s what I did…”

Prachtig onbevangen

En dat is inderdaad wat hij deed. All Years Leaving is prachtig gearrangeerd en de vocale harmonieën zijn zeker net zo goed als die van the Beatles en CSNY. De prachtige liedjes vormen echter de essentie. Het heeft geen zin om hier met hoogtepunten te gaan smijten, want dan is het einde pas in zicht na de veertig minuten die de plaat voortduurt. The Stands zetten een oersterk bandgeluid neer, dat in eerste instantie overal op lijkt, maar toch heel erg fris is. Waar vergelijkbare liedjesbands als The Jayhawks (VS) hun inspiratie niet meer kunnen kanaliseren in een foutloze plaat, komen The Stands met een prachtig onbevangen debuut.

Beter goed gejat dan slecht verzonnen, zeggen de mensen dan. Dat doet dit album echter te kort. All Years Leaving is een topplaat die in deze snelle tijden voor een nodige dosis heimwee naar vroeger zorgt. Een eigentijdse wondertje dat in de platenkast niet zou misstaan naast Rubber Soul van The Beatles of Déjà Vu van Crosby, Stills, Nash and Young.

Op 6 maart staan The Stands in een uitverkochte Melkweg in het voorprogramma van Jet.

Muziek / Album

Weer die Britten

recensie: The Stands - All Years Leaving

Mijn God, wat is dit? Is dit de nieuwste hype uit het Verenigd Koninkrijk of gewoon een re-issue van een oude hippieplaat? Je zou neigen naar het laatste, ware het niet dat The Stands bestaat uit een aantal youngsters uit Liverpool (wie kwamen daar toch ook nog meer vandaan?) met Howie Payne als singer/songwriter. Jongens die op het punt staan in de internationale voorhoede te gaan spelen naast landgenoten Franz Ferdinand en misschien ook wel The Veils. Hun debuut All Years Leaving is in elk geval goed genoeg om mee te doen met de allergrootsten. Vraag maar aan nummer-één-fan Noel Gallagher.

Waar de jongens van Franz Ferdinand hun mosterd halen bij de new wave uit het begin van de jaren tachtig en The Veils het meer in het heden en bij the Smiths zoeken, klinken the Stands als een frisse mengeling van Crosby, Stills, Nash and Young, Bob Dylan, The La’s en natuurlijk The Beatles. When This River Rolls Over You, de eerste hitsingle in Engeland, is namelijk gebouwd op dezelfde riff als Rain van the Fab Four. All Years Leaving is een mengsel van alles dat goed is op het gebied van de popmuziek in de jaren zestig en aan het begin van de jaren zeventig.

Songs from the heart

De liedjes zijn zonder uitzondering pakkend en naar Payne’s eigen zeggen voornamelijk gebouwd op de melodie en de songteksten van de meeste standards. “That led me think that I should form a band that was just about that. I mean, I’m not interested in fashion and I’m not interested in hipness. All I wanted to do was write songs from the heart. So that’s what I did…”

Prachtig onbevangen

En dat is inderdaad wat hij deed. All Years Leaving is prachtig gearrangeerd en de vocale harmonieën zijn zeker net zo goed als die van the Beatles en CSNY. De prachtige liedjes vormen echter de essentie. Het heeft geen zin om hier met hoogtepunten te gaan smijten, want dan is het einde pas in zicht na de veertig minuten die de plaat voortduurt. The Stands zetten een oersterk bandgeluid neer, dat in eerste instantie overal op lijkt, maar toch heel erg fris is. Waar vergelijkbare liedjesbands als The Jayhawks (VS) hun inspiratie niet meer kunnen kanaliseren in een foutloze plaat, komen The Stands met een prachtig onbevangen debuut.

Beter goed gejat dan slecht verzonnen, zeggen de mensen dan. Dat doet dit album echter te kort. All Years Leaving is een topplaat die in deze snelle tijden voor een nodige dosis heimwee naar vroeger zorgt. Een eigentijdse wondertje dat in de platenkast niet zou misstaan naast Rubber Soul van The Beatles of Déjà Vu van Crosby, Stills, Nash and Young.

Op 6 maart staan The Stands in een uitverkochte Melkweg in het voorprogramma van Jet.

Theater / Voorstelling

Gedoemd te verliezen

recensie: El Niño

Donald Crowhurst deed in 1968-1969 mee aan een zeilrace om de wereld. Op de laatste dag waarop nog kon worden vertrokken, voer hij uit. Zij kansen waren niet gunstig: hij had al vijf maanden achterstand op de eerste deelnemers en hij voer met een slecht uitgerust schip dat nog niet eens af was. Na maanden niets van zich te hebben laten horen gaf hij een positie door die hem tot koploper in de race maakte. De gedoodverfde winnaar bleek ineens een stuk op Crowhurst achter te liggen, en kwam om omdat hij te grote risico’s nam om zijn positie op Crowhurst te herwinnen. Toen het einde van de wedstrijd naderde en de dorpsgenoten van Crowhurst zich opmaakten voor een feestelijke ontvangst kwam een ontluisterend bericht. Op kleine afstand van de start in een uithoek van de Atlantische oceaan was de boot van Crowhurst gevonden, verlaten.

~

Een waargebeurd verhaal dat allerlei vragen oproept. Wat bezielde Donald Crowhurst om onder zulke ongunstige omstandigheden te vertrekken? Geloofde hij in zichzelf en zijn kansen, of was het van het begin af aan een wanhoopsdaad, een ontsnapping? Theaterfirma Growing up in public speelt nu het stuk El Niño, gebaseerd op de belevenissen van Crowhurst en de mensen om hem heen.

Loser

Het stuk begint met in de huiskamer van de familie Crorwhurst, waar Donald, Donalds vrouw Clare en huisvriend Rodney aan tafel zitten. Donald heeft een ernstig auto-ongeluk gehad en is uit het leger ontslagen omdat hij de auto waarmee hij verongelukte in een dronken bui ‘voor de grap’ gestolen had van een collega-officier. Donald overziet zijn leven en concludeert dat hij weinig meer dan een loser is: de succesvolle Rodney moet voor een baantje zorgen, omdat Donald het zelf niet kan, en dan flirt Rodney ook nog met zijn met Clare. Er moet iets gebeuren, en wel snel; het maakt niet uit wat, als het maar groots en meeslepend is. Dan ziet hij de advertentie voor de zeilrace. Zeilen kan hij niet en de boot moet nog worden gebouwd, maar hij heeft dan ook nog een paar maanden…

Grote vraag

Dit zouden de ingrediënten voor een spannend jongensboekverhaal kunnen zijn, maar dat is El Niño niet. Ook de grote thema’s die met de ondertitel ‘solozeiler ontmoet God op open zee’ worden aangekondigd blijven onaangeroerd. De grote vraag is dan wat El Niño wel is. Die vraag blijft echter gedurende het hele stuk boven de acteurs hangen. Weten zij het zelf eigenlijk wel?

Ergernis

Diepgang, engagement, kritiek op de westerse consumptiemaatschappij; het zijn voor Growing up in public karakteristieke elementen, maar deze blijven in El Niño geheel buiten beschouwing. Het eerste deel van het in drieën geknipte stuk loopt vlot en is vermakelijk, tijdens het middenstuk rijst echter al de vraag waar de voorstelling naar toe gaat en het slot, waarin we Donald verwilderd op zijn schip zien, biedt weinig meer dan ergernis.

Waanzin

Spanning zit er niet in, want het einde van het verhaal is al in het middenstuk ontrafeld. Je zou kunnen verwachten dat tekstschrijver Paul Feld de man die maanden lang eenzaam op de oceaan heeft gezworven en uiteindelijk besluit zichzelf te verdrinken in een toestand van steeds erger wordende waanzin portretteert. Of erger nog: dat Donald zich juist volledig bewust is van het ellendige einde dat hij uiteindelijk voor zichzelf kiest. Maar niets van dit alles. Het publiek wordt geen blik in de ziel van de zeezeiler gegund, waardoor je na afloop nog altijd geen idee hebt waar het in El Niño nou werkelijk om draait.

Muziek / Album

Doe Maar nog een keer

recensie: Hier is... Luie Hond

Nederlandstalige reggaeliedjes over liefde, meisjes en seks; sinds de jaren van Doe Maar hebben we ze niet meer gehoord. Maar nu is er Luie Hond, een Friese groep die heel goed naar de band van Henny Vrienten heeft geluisterd. Liedjes als Groepie op mun stoepie, Doktertje spelen en Bons gekregen verraden meteen waar Luie Hond de mosterd haalt. De nederreggae is terug, en heeft een wereld te winnen.

~

Luie Hond is nu al zeseneenhalf jaar actief, en heeft in die tijd al veel grote optredens gegeven. Zo speelde de band in het voorprogramma van Ilse de Lange en op festivals als Lowlands en Noorderslag. Ook werden met Jaloezie en Voedoe twee redelijk succesvolle singles uitgebracht. Een echt album opnemen stelde de band echter uit; het luie stond ze klaarblijkelijk nader dan het moeie. Maar nu zijn ze er dan eindelijk klaar mee; de eerste van Luie Hond is uit.

Namedropping

Dat de band zonder plaat al veel mensen enthousiast heeft gemaakt voor hun nederreggae, blijkt uit het eerste nummer. Luie Hond speelt daarin een prettig deuntje, waar opnames en aankondigingen uit voornamelijk Radio 3-programma’s overheen zijn gemixt. Zo hoor je ondermeer Isabelle en Claudia de band bejubelen. Het volgende nummer, Nummertje geheten, lijkt een eerbetoon aan Doe Maar. Henny Vrienten en consorten hadden de muziek twintig jaar geleden kunnen componeren en de naam van de band wordt – vast niet geheel toevallig – geregeld genoemd.

Engagement

Hoewel de overeenkomsten legio zijn, zijn de Friezen geen pure kloon van Doe Maar. Bijna alle teksten op Hier is… Luie Hond hadden evenwel ook door Doe Maar kunnen worden geschreven, maar de voor Doe Maar zo kenmerkende maatschappijkritiek komt bij Luie Hond niet terug. Waar Henny Vrienten ongetwijfeld een boodschap zou hebben gehad over de oorlog tegen het terrorisme of het asielbeleid, beperkt zanger Joris Mous zich veelal tot meisjes en de liefde. Alleen in Dit liedje laat de band zijn engagement even zien. De kern van het liedje is dat het nergens over gaat: ‘Niet over siliconen, strak getrokken lijven. Het gaat niet over gif en kernafval. Het gaat niet over dieren in een veel te kleine stal. Het gaat niet over hoe je Nederlander moet zijn. Het gaat niet over voetbal en het slopen van een trein.’ Maar het had er wel over kunnen gaan…

Popdeuntjes

Ook muzikaal zijn de verbanden tussen Luie Hond en Doe Maar overduidelijk. Reggae is voor beide bands een belangrijke invloedsbron, alleen weven de Friezen beduidend minder popdeuntjes door de nummers. Dat betekent echter niet uit dat Hier is… Luie Hond niet bij een groot publiek kan aanslaan. De singel Zwart meisje blijft daarvoor bijvoorbeeld veel te lang in je kop zitten. Het liedje rockt duidelijk meer dan de andere nummers op de plaat en is wat dat betreft dus niet representatief, maar qua thematiek en pakkendheid karakteriseert het het album zeker. Een stormachtige carrière als Doe Maar, dat zichzelf na zes jaar ophief omdat de band te populair werd, zit er voor Luie Hond al niet meer in, maar populair zullen de Friezen zeker worden.

Film / Films

3D-Gamefilm niet hoogdravend

recensie: Spy Kids 3-D: Game Over

3D-brilletjes zijn weer hip, dankzij de film Spy Kids: Game Over. Ken je ze nog? Van die brillen met een rood en een groen glas, waardoor je diepte ziet en waar je hoofdpijn van kan krijgen. Elke bioscoopbezoeker krijgt er één als je naar deze film gaat. Oude tijden herleven: het is leuk als je de mensen en voorwerpen naar je toe ziet komen.

~

Spy Kids 3-D: Game Over is alweer de derde film met de jonge spionnen Cortez. Carmen, het zusje van Juni, zit gevangen in een videospelletje en hij moet haar zien te redden. Elk level van de game moet hij doorlopen. Eén fout en het is Game Over en dan heeft de Toymaker (Sylvester Stallone) de macht over de hele wereld.

SF voor kids

De film is geheel gemaakt in de stijl van de game waarin het verhaal zich grotendeels in afspeelt. Het is leuk bedacht, maar op den duur zijn alle trucs wel uit de kast gehaald en wil je dat er een einde komt aan dit spelletje. Maar steeds is er wel een reden om het spel nog niet te laten eindigen. De meeste special effects zijn wel aardig, maar niet erg indrukwekkend. Het gevoel dat je moet wegduiken voor het een of ander heb je maar zelden. Maar het is voor het eerst in twaalf jaar we in Nederland weer 3D-bioscoopfilm kunnen zien en dat maakt het leuk om naar deze film te gaan. Maar inhoudelijk had het allemaal wel beter gekund. Het verhaal is wat dun. Opvallend is dat regisseur Rodriguez zelfs even van de James Bond-formule is afgestapt, wat toch zo typerend was voor de Spy Kids. Dit neigt meer naar science fiction voor kinderen.

Toymaker

Pluspunt van de film is de Toymaker. Sylvester Stallone doet het erg goed als slechterik en zou best eens wat vaker een soortgelijke rol mogen krijgen. Vader en moeder Cortez worden weer gespeeld door Antonio Banderas en Carla Gugino en de Spy Kids zijn ook nog steeds dezelfde. Ze doen het aardig, maar spelen niet altijd overtuigend genoeg.

Aardig geprobeerd

Spy Kids 3-D: Game Over is zeker geen begin van een 3D-revival. Deze film laat zien dat het moeilijk is om een goede, spannende 3D-film te maken. Ach, het is aardig geprobeerd en leuk voor de nostalgie, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Theater / Voorstelling

Aanval op de Bijbel

recensie: The Monkey Trial

In de zomer van 1925 was een klein stadje in Tennessee heel even het centrum van de Verenigde Staten. Hier kwamen de bekendste juristen, politici en kerkvaders samen om voor eens en altijd het dilemma van Bijbel versus evolutie te beslechten. Centraal hierbij stond de 24-jarige leraar John Thomas Scopes, die in april van datzelfde jaar de evolutietheorie van Charles Darwin had onderwezen aan zijn leerlingen. En dat mocht niet, want nog geen maand eerder had de raadsvergadering van de staat een wet aangenomen die “het onderwijzen van elke theorie die het scheppingsverhaal zoals die in de Bijbel staat opgetekend verloochent” verbood. Deze wet ondervond veel tegenstand onder leraren en wetenschappers, en velen bleven lesgeven uit het wettelijk vastgestelde biologieboek, dat ook de evolutietheorie behandelde. In Dayton, Tennessee, echter, waren er enkelen die vonden dat er iets tegen deze wet gedaan moesten. Zij vonden in John Scopes een man die bereid was terecht te staan om de zaak landelijke bekendheid te geven.

~

Het waren niet de minsten die zich met de zaak bemoeiden. Voor de verdediging kwamen Clarence Darrow, de bekendste advocaat van het land, en Dudley Malone, een bekend redenaar, naar Dayton. Als aanklagers fungeerden onder andere drievoudig presidentskandidaat William Jennings Bryan en Procureur-Generaal A. Thomas Stewart. De volgende acht dagen zagen de juristen in topvorm. De toespraken van Malone en Darrow werden in de pers geroemd als ’toespraken van de eeuw’, en landelijk werden Bijbel en Darwin opnieuw bestudeerd en besproken. De ‘misdaad’ van Scopes deed er al snel niet meer toe; hier ging het, in de ogen van sommigen, om een rechtstreekse aanval op de Bijbel.

Droge wettelijke teksten

~

Het Vlaamse toneelspelersgezelschap Stan heeft de documenten van de rechtszaak genomen, vertaald en ingedikt tot een toneelstuk dat op zijn minst zeer interessant genoemd kan worden. Met slechts drie acteurs, waarvan twee continu van rol verwisselen, lukt het hen een volledige rechtzaal neer te zetten, van advocaten tot getuigen, en van jury tot de gedaagde Scopes. Damiaan De Schrijver is de enige constante factor als rechter Raulston. De andere acteurs, Robby Cleiren en Frank Vercruyssen, spreiden een dynamiek ten toon in het weergeven van uiteenlopende karakters (Vercruyssen als 14-jarige leering van Scopes is met name erg goed), waardoor de soms droge wettelijke teksten nooit vervelen.

Charme

Nog voor het begin van het stuk vraagt Frank Vercruyssen om een twaalftal vrijwilligers uit het publiek die de jury gaan vormen. “Alleen mannen, want zo ging dat in 1925.” Dit, plus de kleine acteursploeg, zorgt voor een intieme sfeer. Iets dat in de voorstellingen die ik gezien heb, alleen maar versterkt werd door het feit dat Damiaan De Schrijver kort na de pauze tot twee keer toe de slappe lach kreeg, waardoor Robby Cleiren zich ook nog amper goed kon houden. Een half uurtje later volgde ook Frank Vercruyssen, toen de jury plots een man tekort kwam. Maar voor zover ik kon zien, was er niemand in het publiek die dat als hinderlijk ondervond.
Met name De Schrijver is een genot om te zien, met zijn stil spel en gezichtsuitdrukkingen, en ook Cleiren als advocaat Darrow is een echte publieksspeler. En toegegeven, het klinkt misschien clichématig, maar dat Vlaamse accent voegt toch een zekere charme toe.

Relevant

The Monkey Trial is met drie uur een lange zit, maar zeker de moeite waard. Het onderwerp is nergens ouderwets. Deze dingen spelen, met name in het zuiden van de VS, maar niet alleen daar, nog altijd een rol. George W. Bush, die toch voor een zeker deel van de Amerikaanse bevolking kan spreken, zei in 2000 nog, “After all, religion has been around a lot longer than Darwinism,” een argument dat Bryan ook al in de Scopes-rechtzaak gebruikte.

Stan toert nog tot en met 6 maart door Nederland en Vlaanderen.

Boeken / Fictie

Laag na laag na laag

recensie: Paul Auster - Orakelnacht

.

Sidney Orr, de hoofdpersoon uit Orakelnacht, is zelf schrijver. Hij heeft zijn beroep een tijd niet kunnen uitoefenen omdat hij erg ziek was. Maar op de dag dat hij in een papierwinkel van een Chinese eigenaar een blauw Portugees opschrijfboek koopt, begint hij weer. Het wordt een stormachtig verhaal, hij lijkt er helemaal door in beslag genomen. Ondertussen gaat het slecht met zijn goede vriend John Trausse, ook schrijver, en zijn vrouw Grace, die raar reageert de laatste tijd. Hij is echter vooral in de ban van het nieuwe verhaal dat hij gaat schrijven en de vreemde gebeurtenissen die ondertussen voorvallen.

Ik stopte een verse inktpatroon in mijn vulpen, sloeg het notitieboek open op de eerste bladzijde en concentreerde mij op de bovenste regel. Ik had geen flauw idee hoe ik moest beginnen. Het doel van de oefening was niet zozeer iets specifieks te schrijven als wel om mezelf te bewijzen dat ik het nog steeds in me had om te kunnen schrijven, en dat betekende dat het niet uitmaakte wat ik schreef, zolang ik maar iets schreef. Alles was goed geweest, ik zou tevreden zijn met elke zin die ik op papier kreeg, maar toch wilde ik het notitieboek niet openen met iets stompzinnings en dus wachtte ik op de dingen die komen gingen, starend naar de ruitjes op het papier.

Fabel over de tijd

In Orakelnacht worden fictie en fictie vermengd. John Trausse raadt Sid aan een verhaal te schrijven over een man uit een passage uit de Flitcraft-episode van de schrijver Daniel Hammett. Het gaat over een man die uit het leven stapt en verdwijnt. In het verhaal dat Sid aan het schrijven is, krijgt een redacteur een manuscript aangeboden van een schrijfster uit de jaren twintig, genaamd Orakelnacht. Naar aanleiding van dit manuscript en de kleindochter van de schrijfster die het manuscript aanbiedt, besluit de redacteur zijn leven aan andere wending te geven. Interessanter is wat Sid schrijft over het soort roman dat Orakelnacht (het manuscript) moet worden. Het wordt ‘een korte filosofische roman over het voorspellen van de toekomst, een soort fabel over de tijd’. Over het manuscript wordt niet veel meer geschreven, wanneer Sid vast raakt in zijn verhaal over de redacteur. De omschrijving van het manuscript wordt nu echter een omschrijving voor het soort roman dat Orakelnacht is geworden.

Möring

Een belangrijk idee van deze roman is het voorspellende karakter dat woorden kunnen hebben. Zoals John Trausse tegen Sid zegt: ‘Misschien is dat wel de essentie van schrijven, Sid. Niet het rapporteren van gebeurtenissen uit het verleden, maar dingen laten gebeuren in de toekomst.’ En Sid heeft dat idee ook aan het eind van het boek; de vreemde gebeurtenissen die hem overkwamen, het koortsachtige schrijven voorspelden zijn toekomst. Sid schrijft deze roman echter tien jaar later. De zaken die hij als voorteken beschouwt, verklaart hij dan met verhalen uit het verleden, die hij beter begrijpt doordat hij een overzicht van de gebeurtenissen heeft. Hij reconstrueert het verleden en dicht in het verleden een rol toe aan de toekomst. Maar hij wist al wat hem te wachten stond, toen hij het boek schreef, waardoor het idee dat woorden een voorspellende kracht kunnen hebben minder goed aangetoond is. De zaken waarvan Sid onder de indruk is keren later inderdaad terug, maar ze zijn gecomponeerd door de schrijver, hij maakte de verbindingen en liet het verhaal lopen zoals het gebeurde. Toch was ik eerst wel onder de indruk van het idee, al had ik iets soortgelijks ook bij Marcel Möring gelezen in In Babylon.

Onverklaarbaar

In die zin is Orakelnacht misschien een beetje een teleurstelling. Bijzonder is het wel dat de roman een andere roman in zich heeft en tegelijkertijd ook weer aanzetten voor andere romans in zich heeft, door gebeurtenissen die niet helemaal worden verteld en onverklaarbaar blijven. In die zin keert Auster terug naar zijn bekende thema’s zoals toeval en lot. En hij speelt ook met het gegeven schrijver te zijn, bezig te zijn met een boek, terwijl hij dat ondertussen ook is, evenals Sid. En het is interessant te bedenken wat er eerder was, de roman die Sid probeert te schijven of deze roman.

Vloeiend

Opvallend is ook het notenapparaat in het boek. Op verschillende bladzijden zijn er uitgebreide toelichtingen bij een korte mededeling. De toelichting is vaak wel leuk om te lezen, maar misschien niet relevant genoeg bevonden om in het verhaal zelf verteld te worden. Het heeft ook een grappig, misschien onbedoeld effect. Doordat de noten over verschillende pagina’s lopen en niet meer synchroon lopen met de toelichting bij de passage uit het verhaal, worden het verhaal waaruit deze roman bestaat en het verhaal dat Sid aan het schrijven is vermengd. De beide romans gaan door elkaar lopen en soms is dat verwarrend. De gevoelens van Sid zijn door zijn ziekte soms nog wat ongecontroleerd, maar mooi beschreven. Door de veelheid aan gebeurtenissen is het een vloeiend boek geworden, zij het dat de functie of rol van sommige gebeurtenissen of personen me nog niet helemaal duidelijk is geworden. Ondanks de verborgen zoektocht naar het schrijven blijft Auster een goede verteller en lijdt het verhaal niet aan de experimenten van de schrijver.

Boeken / Fictie

Moskou: grauw en bruisend

recensie: Nieuwe roman van Pieter Waterdrinker

.

Voor een citaat in zijn debuutroman Danslessen is Pieter Waterdrinker door de burgemeester van Zandvoort voor de rechter gesleept wegens antisemitisme. Maar in zijn nieuwe boek Een Hollandse romance doet hij er alles aan dat deze keer te voorkomen.

~

In het nawoord doet schrijver/journalist Pieter van der Sloot – hij publiceert onder de achternaam van z’n moeder – nadrukkelijk afstand van de uitlatingen van de personages uit z’n boek. Hij wil niet nog eens verantwoordelijk gesteld worden voor de uitspraken die personages in het verhaal doen.
Maar in één geval draaft hij daarin iets te ver door. Het verhaal speelt zich af in de periode waarin Pim Fortuyn vermoord is. Maar de naam Fortuyn wordt geen enkele maal genoemd. Daarentegen komen we steeds de benaming ‘Kale Dandy’ tegen. Het is duidelijk wie bedoeld wordt, maar als Waterdrinker het beestje bij de naam genoemd zou hebben, was het moeilijker hard te maken dat alle personages uit het boek fictief zijn. Dit vervangende ‘Kale Dandy’ is een beetje storend, maar gezien de juridische trammelant die Waterdrinker achter zich heeft liggen – hij is uiteindelijk wel vrijgesproken – is het begrijpelijk.

Journalist

Net als de hoofdpersoon uit het boek heeft Waterdrinker jarenlang in Moskou vertoeft, en die verbondenheid met de Russische hoofdstad is goed merkbaar. De gevoelens die hoofdpersoon Joost Schlingemann voor de stad koestert vormen misschien wel het best uitgewerkte liefdesverhaal in dit boek. Het beeld dat van Moskou geschetst wordt is een totaal ander beeld dan ik in eerste instantie van die stad had. En het grauwe, saaie en koude afstandelijke dat bij mij opgeroepen werd bij het noemen van het woord Moskou, is inmiddels vervangen door het beeld van een bruisende metropool met vele boeiende contrasten binnen haar gelederen.

Waterdrinker, journalist voor De Telegraaf laat zichzelf in het boek vertegenwoordigen door Menno Sikkelberg, een journalist die voor de sensatiekrant Het Volksblad werkt. En uit de ideeën die Joost over Menno heeft blijkt de frustratie van een schrijver die serieus genomen wil worden. De stereotypen ten opzichte van journalisten van kranten zoals Het Volksblad – lees: De Telegraaf – vliegen je om de oren. En dat met het nodige cynisme. Pieter van der Sloot is duidelijk een man die zich koste wat het kost af wil zetten tegen het algemene beeld van een roddeljournalist.

Verhaal

Maar er wordt ook nog een verhaal verteld in Een Hollandse romance. Joost is een succesvol reclameman die privé de nodige problemen ondervindt. Zijn huwelijk ligt in puin en zijn vrouw is met hun zoon Max terug naar Nederland. Joost stopt met werken en stort zich op de drank en op vrouwen. Die vrouwen lijken steeds een kruising tussen zijn eerste grote liefde en z’n vrouw. Maar ondanks zijn rijkdom, de drank, de seks en de feesten, lijkt de manisch-depressieve Joost niet bepaald gelukkig. En langzaam maar zeker gaat hij z’n vrouw steeds meer missen en, belangrijker nog: steeds meer waarderen.

En zo lijkt het verhaal zich naar een bepaald einde te verplaatsen. Maar niets is minder waar. Het verhaal verplaatst zich namelijk nergens naar toe. Het verhaal houdt gewoon op te bestaan. Op een bepaald moment zijn de bladzijden op. En daarmee is dan het verhaal beëindigd. Een open einde dat zijn gelijke niet kent. Een einde dat me dus ook niet echt kon bekoren.

Sfeer

De sfeer aan die door Van der Sloot/Waterdrinker wordt neergezet sprak me echter zeer aan. De sfeer van een grote, logge, corrupte stad, die ondanks alle minpunten een intense schoonheid uitstraalt. De beschrijving van het hedendaagse Rusland wekt een bepaalde lust in je op. Een lust om zelf deel te nemen aan de beleving die Rusland heet. En als een boek zoiets bij je los maakt is het in mijn ogen een goed boek. En dan is het verhaal daar ondergeschikt aan.

Muziek / Album

Het verleden opnieuw beleefd

recensie: The Gathering - Sleepy Buildings

.

Zoals gezegd markeert het album Souvenirs een verschuiving in het werk van de band. Dit werd bezegeld met de oprichting van een eigen platenlabel, Psychonaut Records. Dit alles om maar volledig vrij te zijn om de zo karakteristieke stijl van de band voort te zetten. Sleepy Buildings verschijnt echter nog op het oude label Century Media, en de uitgevoerde nummers zijn dan ook allemaal eerder bij die maatschappij uitgebracht. De band heeft er voor gekozen om haar nieuwe stijl kracht bij te zetten door dit album (semi-)akoestisch uit te voeren. Dit zorgt dat de intieme sfeer van Souvenirs als een warme deken over het oudere werk van de band wordt neergelegd. Dit is een openbaring.

Oud en nieuw

Er is voor gekozen om een aantal nummers uit het repertoire om te bouwen en opnieuw vast te leggen. Alleen het dromerige titelnummer Sleepy Buildings is nieuw toegevoegd. Dit gezegd hebbende kan worden opgemerkt dat de luisteraar weinig zal herkennen van de uitgevoerde stukken. Er staat dan wel geen enkel nummer op van Souvenirs, maar het oudere werk is ook dusdanig veranderd dat er niet veel meer van te herkennen is. De grote verandering, namelijk dat Anneke’s stem veel meer op de voorgrond is komen te staan, zorgt ervoor dat je veel nummers moeilijk kan herkennen.

Minder rommelig

De opnames van Sleepy Buildings zijn degelijk en de CD ligt lekker warm in het gehoor. Het publiek is zelden te horen op de plaat, hetgeen er voor zorgt dat je niet echt het gevoel hebt in een concertzaal te staan. Het is eerder een kamerconcert. Daardoor komt het album echter veel minder rommeling over dan bijvoorbeeld het live-album Superheat dat de band een aantal jaren geleden uitbracht. Het is alsof de band naast je op de bank rustig haar muziek zit te spelen.

Juweeltjes

Persoonlijk vind ik het moeilijk om na een superrelease als Souvenirs een oordeel te vormen over deze CD. Het kon eigenlijk alleen maar slechter worden, maar desondanks is dit nu al een van de beste CDs van het jaar. Het album staat vol met juweeltjes, maar kan gewoonweg niet meer zo overdonderen als Souvenirs. Het heerlijke Travel bijvoorbeeld is zo’n juweeltje. Het doet een beetje denken aan het nummer Black Light District. De band lijkt haast in een jamsessie weg te drijven van de originele compositie. De muziek is puur en origineel. De piano is op Sleepy Buildings duidelijk aanwezig. Het is een mooie basis voor de muziek van de band. Het briljante Like Foutains is hier een ijzersterk voorbeeld van. Na een rustig piano-intro wordt met dit nummer de plaat waardig afgesloten.

En weer een goede plaat

The Gathering komt weer met een goede plaat. Ze overtreft haar vorige live-plaat Superheat overtuigend en weet haar nieuwe stijl naadloos toe te passen op de oude composities. De nummers zijn vrijwel onherkenbaar ingelijfd in de nieuwe warme stijl van de band. Hieruit blijkt de ongrijpbare muzikaliteit van de band. Met in je achterhoofd het vernieuwende Souvenirs kan dit album alleen maar tegenvallen, maar als je het sublieme geluid van deze band echt goed tot je door laat dringen, kun je maar tot een conclusie komen: dit is weer een stap verder in een indrukwekkende carrière. The Gathering waagde zich aan haar eigen verleden en heeft overtuigend toegeslagen.

Film / Films

Verliefde outcasts in een conformistisch Zuid-Korea

recensie: Oasis

In Oasis van de Zuid-Koreaanse scriptschrijver annex regisseur Chang-dong Lee, bloeit tussen twee verstotelingen een door de maatschappij onwenselijke en onbegrepen liefde op. Oasis is een rustig vormgegeven film met een sterk script geworden die in Zuid-Korea zo’n twee miljoen meerderjarige bezoekers wist te trekken, waarna ook de universele zeggingskracht van de film bleek uit het internationale succes: de film won onder meer in 2002 de vermaarde FIPRESCI award op het filmfestival van Venetië. Zelden waren in een film liefde en maatschappij op zo originele wijze met elkaar verweven.

~

Het was hartje zomer toen Jong-du (Kyung-gu Sol), het zwarte schaap van de familie Hong, namens zijn maatschappelijk meer kansrijke broer de gevangenis inging. Twee en een half jaar later sloft hij slechts gekleed in een shirt met korte mouwen als een neus ophalende “junk” door winters Seoul. Door eetpiraterij komt hij weer op het politiebureau terecht, waar hij uiteindelijk door zijn broer wordt opgehaald. Zijn familie is niet bepaald verheugd hem weer te zien en wijzen meteen op zijn onaangepaste gedrag. Hij zou zich niet langer als een kind moeten gedragen, zich moeten aanpassen aan de samenleving, zegt zijn oudste broer hem.

Geloofwaardige liefde

Wanneer hij met een fruitmand een bezoek brengt aan de nabestaanden van de door zijn broer doodgereden straatveger, ontmoet hij de spastische en door haar ouders verwaarloosde Gong-ju (zeer geloofwaardig gespeeld door So-ri Moon). Ondanks zijn geestelijke en haar lichamelijke tekortkomingen groeit een geloofwaardige liefde tussen de twee op. Jong-du is de eerste persoon die Gong-ju (Koreaans voor “prinses”) als vrouw en als persoon weet te waarderen. Hij wast haar kleren en haren en praat met haar over lievelingsdingen. Samen scheppen ze een exotische magisch-realistische fantasiewereld waarbinnen zij onvoorwaardelijk samen zijn. Onverschillig over wat anderen daarvan vinden gaat hij met haar de stad in, danst hij met haar in de file en missen ze samen de metro..

Niet echt

In een van de beste scènes uit Oasis raast Jong-du ’s avonds met zijn restaurantbrommertje joelend achter een rijdende filmset aan, waarop twee in een glimmende bolide gezeten chique geklede soapy tortelduifjes het al autorijdend over de Liefde hebben. “Maar dat is helemaal niet echt”, roept hij de filmmakers toe. Deze schreeuwen terug dat hij uit het beeld moet verdwijnen. Wanneer Jong-du vervolgens de macht over het stuurt verliest en keihard crasht, schrikt de regisseur wel even maar hij laat de truck onverstoorbaar verder rijden – tijd is geld. Andere chauffeurs slalommen al toeterend om hem heen zonder acht op hem te slaan. Zo ook mag Gong-ju later in de film niet op de familiefoto.

Huisje-boompje-beestje

Individuen als Jong-du en Gong-ju passen letterlijk en figuurlijk niet in het plaatje van de hardwerkende trouwe gezonde Zuid-Koreaan(se) die het credo huisje-boompje-beestje levenslang in ere blijft houden zonder af te (durven) wijken. Regisseur Chang-dong Lee maakt juist het leven van outcasts tot de kern van de film, om zo iets te zeggen over deze zo sterk naar conformisme neigende Zuid-Koreaanse (maar ook niet-Zuid-Koreaanse!) maatschappij.

Chang-dong Lee

Regisseur Chang-dong Lee (1954) heeft in zijn leven al verscheidene rollen in de maatschappij vervuld: voordat hij zich ging toeleggen op het maken van films was hij leraar op een middelbare school en schreef hij romans en scripts. Zijn eerste script dat werd verfilmd was het in 1993 uitgebrachte To the Starry Island (Keu some gago sipta). Daarna besloot hij zijn eigen scripts te gaan regisseren: zijn eerste film Green Fish (1997) won verscheidene filmprijzen in eigen land. Met zijn tweede film, Peppermint Candy (Bakha Satang), brak hij in 2000 internationaal door, onder meer vanwege de vertoning van zijn film op het filmfestival van Cannes. Na Oasis te hebben voltooid nam zijn carrière een verrassende wending: hij werd beëdigd tot minister van cultuur in de regering van Roh Moo-Hyun (het Zuid-Koreaanse Ministerie van Cultuur en Toerisme).

Hopelijk kunnen we in de toekomst nog meer hoogstaand cinemagenot verwachten van deze scriptschrijver-regisseur, die met het kritische, betoverende en sterk geacteerde Oasis wederom heeft bewezen tot de top van de (Koreaanse) cinema te behoren.

Boeken / Strip

Lach of ik schiet

recensie: Fokke & Sukke: Het afzien van 2003

Het zit er weer op: 2003 is inmiddels verleden tijd, en we zijn nu bezig aan een nieuw jaar met nieuwe kansen. Natuurlijk kunnen we altijd een paar van die nieuwe kansen verprutsen door onze tijd lekker te verdoen met terugkijken naar het verleden. En wie kunnen ons daar beter bij terzijde staan dan Fokke en Sukke? Deze twee eigenwijze vogels brengen nu al weer hun vierde jaaroverzicht uit.

Fokke en Sukke hebben tegenwoordig twee verschillende soorten boekjes in de schappen liggen. De gewone boekjes bevatten grappen die op zichzelf staan, terwijl de Afzien-reeks vooral actuele grappen bevat. Deze grappen verschenen eerst in het NRC, en de daar bijbehorende website. Zo gaven Fokke en Sukke hun mening over de vogelpest, Idols, bolletjesslikkers, het integratiebeleid, Balkenende en de zwangerschap van Maxima. Natuurlijk is dit slechts een kleine greep uit alle onderwerpen die voorbij komen.

Lach of ik schiet

Wat maakt Fokke en Sukke nou leuk? Soms bedienen ze zich van de “lach of ik schiet-humor”. Dit type grappen is gewoon recht voor z’n raap, de tekst en het plaatje spreken voor zich. Een voorbeeld is de grap waarin Fokke en Sukke verkleed als een Arabisch zelfmoordcommando een busje volladen met dynamiet. Vervolgens bijt Fokke Sukke toe: “Nee, jij was vanavond de BOM.” Een mooi voorbeeld van een geslaagde Fokke & Sukke grap. Hij is zo droog en flauw dat hij weer leuk wordt, en de grap is hard, maar op het randje. Nog zo’n heerlijk flauwe grap is de woordspeling “de enquête over de Betuwelijn lijkt een gepasseerd station!” Te flauw voor woorden natuurlijk, maar zodanig gebracht dat het toch weer erg leuk wordt. En dat is mijn inziens de grote kracht van Fokke en Sukke: flauwe grappen in combinatie met geweldig melige tekeningen.

Studentengrappen

Fokke en Sukke worden vaak getypeerd als zeer studentikoos. Dat de makers van de strip het studentenleven niet vreemd zijn, blijkt ook wel weer uit dit deeltje uit de serie. Als ze van hun studieadviseur het bindende studieadvies krijgen om te kappen antwoordt het duo: “Nog één ding meneer de decaan, de hoogte van onze vertrekbonus?” Bij de studentengrappen lopen Fokke en Sukke erbij zoals de Lullo’s van Jiskefet. Ook over de zojuist ingevoerde BAMA maken deze twee corpsballen zich geen zorgen, want ook met de BAMA ontvangen ze nog een ruime toelage van PAMA.

Gewoon kopen

Waarom moet je nu naar de winkel om dit boekje snel te kopen? Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste verwijst elke grap naar een dag van 2003. De Afzienboekjes van Fokke en Sukke doen op humoristische wijze hetzelfde als al die andere jaaroverzichten: ze nemen je toch weer even mee naar voorbije tijden. Ik bezit ook de andere Afziendelen, en het is toch leuk om bij een cartoon over het World Online drama in 2000 te denken: “O ja, dat was toen!” Maar de belangrijkste reden die ik kan geven is dat Fokke en Sukke gewoon een briljant gevoel voor humor bezitten. Het is te vergelijken met de grappen van Monty Python: je vat de absurde humor of je hebt er niks mee. Gelukkig geeft de Stripschapsprijs die de tekenaars van Fokke en Sukke dit jaar ontvingen aan dat veel mensen in Nederland het vatten.