Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

American Music

recensie: Annie Leibovitz - American Music

Ze wordt algemeen beschouwd als de Leading Lady van de hedendaagse muziekfotografie. Inmiddels hebben haar foto’s de cover gesierd van glossy’s als Rolling Stone, Vogue en Vanity Fair. Als portrettist is Annie Leibovitz gevierd en gelauwerd. In ons collectieve geheugen opgeslagen en onlangs door Rolling Stone verkozen tot beste cover van de afgelopen veertig jaar, staat het portret van een naakte John Lennon die, terwijl hij zich vastklemt aan vrouwlief Yoko, haar wang kust. Luttele uren na de fotosessie zal Lennon in de buurt van zijn appartement in New York City worden vermoord, waarmee de kus achteraf gezien zijn afscheid zou markeren.

In 1970 begint Leibovitz haar imposante carrière als freelance fotograaf bij muziekmagazine Rolling Stone – het blad waaraan ze tot 1983 verbonden blijft. Daar blijkt al snel dat ze weinig opheeft met concertregistraties, veel liever duikt ze de oefenruimte/studio in, of fotografeert ze de thuissituatie.

B.B.King © Annie leibovitz
B.B.King © Annie leibovitz

Binnen no time zal ze uitgroeien tot één van de meest toonaangevende fotografen ter wereld.
Het summum van de Amerikaanse muziekindustrie – met illustere namen als Johnny Cash, Dolly Parton, BB King, R.L. Burnside, Iggy Pop en Eminem – werd inmiddels door haar vereeuwigd. Dit jaar viert Leibovitz als fotografe haar 35-jarig jubileum, voor fotogalerie FOAM reden voor de expositie American Music, waarin Annie Leibovitz nogmaals terugkeert naar het landschap van de blues, gospel, jazz, country, rock en rap. Waarmee ze zich lijkt af te vragen of de kijk op dingen met het verstrijken der jaren verandert. Helaas blijft het antwoord uit: er hangen met name foto’s – meer dan zestig stuks – uit de periode 1998-2003, waardoor een vergelijk onmogelijk wordt.

Er is gekozen voor een thematische opzet van de tentoonstelling. Zo wordt bij binnenkomst de geschiedenis verteld van de ‘zwarte’ blues en soul, hier vinden we onder andere portretten van legendes als BB King – die als één van de weinigen lijkt te beseffen dat lachen niet verboden is – , R.L. Burnside, Aretha Franklin en Etta James. Uit de boxen schalt muziek, uiteraard van de geportretteerden. In de zaal erop is er aandacht voor epigonen van de ‘witte’ folk en country, waaronder Red Hot Chili Peppers gitarist John Frusciante, Social Distortion zanger Mike Ness en Tom Waits. De ‘jongste’ generatie, onder leiding van Eminem en P. Diddy, heeft een plekje gekregen op de overloop. Onduidelijk blijft wat de fotogenieke Iggy Pop bij het jonge grut te zoeken heeft. Hoewel hij met zijn doorleefde kop, gespierde, naakte bovenlijf en gescheurde spijkerbroek lijkt te zijn weggelopen van de set van een spijkerbroekenreclame, ontgaat het niemand dat de beste man inmiddels tegen de zestig loopt.

Beeldbevestiging

The White Stripes © Annie Leibovitz
The White Stripes © Annie Leibovitz

De meeste van Leibovitz foto’s vallen onder de noemer ‘docementairefotografie’. Des te opvallender is het geënsceneerde portret van The White Stripes en de afbeelding van Jon Bon Jovi onder de zonnebank. Leibovitz bevestigt met deze, en vele andere foto’s, het door de media gecreëerde beeld van de popster als ijdele poseur. Het filmische karakter van de foto’s – illustratief zijn de sferische portretten van Pete Seeger, Porter Wagoner en Lucinda Williams – sterkt me in de overtuiging dat ze het ook als regisseur ver zou kunnen schoppen. Mooie foto’s, sterke tentoonstelling!

American Music is nog t/m 7 december te zien in fotografiemuseum FOAM te Amsterdam. Bij de expositie verscheen een gelijknamige catalogus.

Kunst / Expo binnenland

American Music

recensie: Annie Leibovitz - American Music

Ze wordt algemeen beschouwd als de Leading Lady van de hedendaagse muziekfotografie. Inmiddels hebben haar foto’s de cover gesierd van glossy’s als Rolling Stone, Vogue en Vanity Fair. Als portrettist is Annie Leibovitz gevierd en gelauwerd. In ons collectieve geheugen opgeslagen en onlangs door Rolling Stone verkozen tot beste cover van de afgelopen veertig jaar, staat het portret van een naakte John Lennon die, terwijl hij zich vastklemt aan vrouwlief Yoko, haar wang kust. Luttele uren na de fotosessie zal Lennon in de buurt van zijn appartement in New York City worden vermoord, waarmee de kus achteraf gezien zijn afscheid zou markeren.

In 1970 begint Leibovitz haar imposante carrière als freelance fotograaf bij muziekmagazine Rolling Stone – het blad waaraan ze tot 1983 verbonden blijft. Daar blijkt al snel dat ze weinig opheeft met concertregistraties, veel liever duikt ze de oefenruimte/studio in, of fotografeert ze de thuissituatie.

B.B.King © Annie leibovitz
B.B.King © Annie leibovitz

Binnen no time zal ze uitgroeien tot één van de meest toonaangevende fotografen ter wereld.
Het summum van de Amerikaanse muziekindustrie – met illustere namen als Johnny Cash, Dolly Parton, BB King, R.L. Burnside, Iggy Pop en Eminem – werd inmiddels door haar vereeuwigd. Dit jaar viert Leibovitz als fotografe haar 35-jarig jubileum, voor fotogalerie FOAM reden voor de expositie American Music, waarin Annie Leibovitz nogmaals terugkeert naar het landschap van de blues, gospel, jazz, country, rock en rap. Waarmee ze zich lijkt af te vragen of de kijk op dingen met het verstrijken der jaren verandert. Helaas blijft het antwoord uit: er hangen met name foto’s – meer dan zestig stuks – uit de periode 1998-2003, waardoor een vergelijk onmogelijk wordt.

Er is gekozen voor een thematische opzet van de tentoonstelling. Zo wordt bij binnenkomst de geschiedenis verteld van de ‘zwarte’ blues en soul, hier vinden we onder andere portretten van legendes als BB King – die als één van de weinigen lijkt te beseffen dat lachen niet verboden is – , R.L. Burnside, Aretha Franklin en Etta James. Uit de boxen schalt muziek, uiteraard van de geportretteerden. In de zaal erop is er aandacht voor epigonen van de ‘witte’ folk en country, waaronder Red Hot Chili Peppers gitarist John Frusciante, Social Distortion zanger Mike Ness en Tom Waits. De ‘jongste’ generatie, onder leiding van Eminem en P. Diddy, heeft een plekje gekregen op de overloop. Onduidelijk blijft wat de fotogenieke Iggy Pop bij het jonge grut te zoeken heeft. Hoewel hij met zijn doorleefde kop, gespierde, naakte bovenlijf en gescheurde spijkerbroek lijkt te zijn weggelopen van de set van een spijkerbroekenreclame, ontgaat het niemand dat de beste man inmiddels tegen de zestig loopt.

Beeldbevestiging

The White Stripes © Annie Leibovitz
The White Stripes © Annie Leibovitz

De meeste van Leibovitz foto’s vallen onder de noemer ‘docementairefotografie’. Des te opvallender is het geënsceneerde portret van The White Stripes en de afbeelding van Jon Bon Jovi onder de zonnebank. Leibovitz bevestigt met deze, en vele andere foto’s, het door de media gecreëerde beeld van de popster als ijdele poseur. Het filmische karakter van de foto’s – illustratief zijn de sferische portretten van Pete Seeger, Porter Wagoner en Lucinda Williams – sterkt me in de overtuiging dat ze het ook als regisseur ver zou kunnen schoppen. Mooie foto’s, sterke tentoonstelling!

American Music is nog t/m 7 december te zien in fotografiemuseum FOAM te Amsterdam. Bij de expositie verscheen een gelijknamige catalogus.

Film / Films

Seks als het eten van een boterham

recensie: Diep

Heleen is veertien jaar en oefent haar tongzoenen eerst op haar eigen arm, daarna bij haar vriendin en dan pas bij de jongens op wie zij maar niet verliefd kan worden.

De film Diep van Simone van Dusseldorp, naar de autobiografische roman Het leven bestaat niet van Hendrickje Spoor, gaat over puberteit. Een periode waarin mensen veranderen. Zo verandert Heleen ook, zowel lichamelijk als geestelijk. Ze weet niet wat ze met haar gevoelens aanmoet. Ze weet niet of ze moet kiezen voor de aardige Axel of voor de stoere Steve. En dan gaan ook nog eens haar vader en moeder scheiden. Heleen rommelt dus maar wat aan, probeert het een en ander uit (beetje blowen, beetje zoenen) en leert vooral heel veel. Over haarzelf, over seks, over vriendschap en relaties. Invloeden van buitenaf worden snel opgepikt en eerst afgewogen, voordat ze er wat mee doet. ‘Seks is als het eten van een boterham!’ schreeuwt haar moeder (leuke vertolking van Monic Hendrickx) tegen haar vader. Heleen hoort dat en gaat er na een ongelukkige vakantieliefde in Frankrijk steeds meer in geloven dat het ook zo is, en houdt de boot dus af als haar vriendje met haar wil vrijen. Totdat ze toch weer nieuwsgierig wordt en haar seksuele gevoelens niet meer kan en wil inhouden.

Gevoelens weergeven

~

Het verhaal van Heleen wordt door scriptschrijfster Tamara Bos (Het Paard van Sinterklaas, Minoes) ingetogen verteld en door regisseuse Van Dusseldorp mooi verbeeld. Haar stijl is verfrissend en origineel. Als Heleen bijvoorbeeld stoned in het gras ligt, worden wij net als zij geprikkeld door de versterkte kleuren en geluiden om haar heen. Alles wordt daardoor vaag, maar we voelen nog helderder met Heleen mee. En zo zijn er meer cinematografische middelen gebruikt die perfect Heleens gevoelstoestand weergeven. De camerastanden zijn bijvoorbeeld steeds goed uitgekozen. Als ze in zichzelf gekeerd is, duikt de camera op haar lip, alsof hij bij haar naar binnen wil dringen. Een ander voorbeeld: niemand van de mensen met wie Heleen in contact komt, is helemaal goed te zien; alleen maar een paar benen of de helft van een gelaat worden zichtbaar. Alsof Heleen ze niet geheel durft aan te kijken. Haar onzekere gevoelens worden dus door het cameragebruik in deze film alleen maar versterkt. Een ander cinematografisch stijlmiddel dat in deze film met verve wordt gebruikt, is de production design, de filmaankleding. De film speelt zich af in de jaren zeventig en dankzij production designer Ben Zuydwijk waant de kijker zich ook echt dertig jaar terug in de tijd. Veel is gefilmd in rode en gele tinten. Een lekker flower power-gevoel blijft daardoor hangen na het zien van deze film.

Mooie hoofdrol

~

Diep heeft een mooie melancholische sfeer. Sommige scènes staan los van het verhaal, maar zijn fraai in hun simpelheid. Heleen wordt bijvoorbeeld wakker op het asfalt en gaat daarna gewoon verder met rolschaatsen. Zulke dromerige beelden blijven hangen en intrigeren. De kijker nestelt zich in het hoofd van Heleen. De mooie hoofdrol van Melody Klaver is daar ook de oorzaak van. Zij speelt fantastisch de onzekere puber met gevoelens, die ze eerst opsluit om die daarna beetje bij beetje los te laten. Haar rollende ogen, haar houterige manier van lopen, haar zeurderige stem: ze is gewoon perfect gecast en heeft het talent om een groot actrice te worden. Als je zo’n film kunt dragen, is er net zo’n mooie toekomst voor je weggelegd als Simone van Dusseldorp staat te wachten in de Nederlandse filmwereld. Ik ben nu al benieuwd naar hun volgende films.

Film / Films

Waardeloze rommel

recensie: Flightplan

Flightplan is na Red Eye de tweede film in korte tijd die zich op of rond een vliegtuig afspeelt. Maar waar Red Eye genoegen nam met het simpelweg in spanning houden van de kijker, neemt Flightplan vanaf de eerste scène te veel hooi op de vork.

~

Kyle Pratt (Jodie Foster) is een ingenieur die zojuist haar man heeft verloren. Ze vliegt met haar dochtertje Julia van Berlijn naar New York om hem te begraven, maar tijdens de vlucht verliest ze Julia uit het oog: het meisje blijkt spoorloos. Dit vormt het op zichzelf best intrigerende uitgangspunt van een uiteindelijk zeer middelmatige thriller.

Probleem Schwentke

Het grootste probleem is regisseur Robert Schwentke, die geen idee heeft wat hij met het materiaal aan moet. In meer capabele handen had Flightplan een spannend mysterie kunnen zijn, een zenuwslopende thriller over een kaping of zelfs een aangrijpend portret van rouwverwerking. Maar Schwentke probeert al deze elementen te verenigen en raakt al na enkele scènes de draad kwijt. Daarnaast heeft hij meer oog voor de visuele kant van zijn film dan voor de personages die zijn verhaal bevolken. Dit resulteert in computergestuurde camerabewegingen door het vliegtuig en creatieve overvloeiers, maar de sympathie van de kijker wordt geen moment gewekt.

Enterprise

~

Medeschuldige hieraan is Jodie Foster, in haar eerste hoofdrol sinds Panic Room in 2002. De hysterische manier waarop ze haar rol speelt doet denken aan Brad Pitt in 12 Monkeys, en dat is geen associatie die je zou moeten hebben bij een vrouw die zojuist haar man èn haar dochtertje heeft verloren. Het realisme van Flightplan wordt nog verder ondermijnd doordat het vliegtuig waar een groot deel van de film zich afspeelt een van de minst geloofwaardige decors uit de recente filmgeschiedenis is. Met de kille, blauwe belichting lijkt het interieur meer op dat van de Enterprise dan van welk lijnvliegtuig ook.

Kort gezegd is Flightplan vooral te omschrijven als een mislukt project, waaraan enorm veel geld en talent is verspild. Red Eye had tenminste geen pretenties; deze waardeloze rommel heeft er veel te veel. Als je daarom per sé een vliegtuigthriller wilt gaan zien deze week, doe je er goed aan te controleren of die andere niet ook nog draait.

Boeken

All time favourite

recensie: Teen Movies

De jeugd van tegenwoordig denkt bij een tienerfilm aan American Pie. Wie een beetje ouder is kan zich The Breakfast Club nog herinneren. De veertigers hadden George Lucas’ American Graffiti en Grease, en wie nog ouder is groeide op met James Dean.

Het is bijzonder interessant om een boek te lezen over de ontwikkeling van een filmgenre dat iedere generatie opnieuw zo’n groot publiek aanspreekt. Voor een puber (en evenzeer voor nostalgische volwassenen) is een tienerfilm immers het medium bij uitstek voor identificatie, uitlaatkleppen, projecties, fantasieën, begeertes en angsten. Teen Movies is deel 28 uit Short Cuts, een nieuwe serie inleidende filmstudieboeken. Daarom is het boek noodzakelijk beknopt (het beslaat bovendien uitsluitend Amerikaanse films) en beperkt het zich tot de basale ontwikkeling van dit genre en de meest wezenlijke thematiek die je in deze films vindt.

Scène uit 'Scream'
Scène uit ‘Scream’

Over tienerfilms is al veel geschreven, en Shary baseert zich vooral wat betreft de oudste films voor een deel op de bestaande literatuur (voornamelijk op Thomas Doherty’s Teenagers and Teenpics). Teen Movies is echter waardevol omdat het een compacte en overzichtelijke inleiding is tot het genre, en het meest omdat de heropleving van het genre van de laatste tien jaar (vooral in horrorfilms – denk aan Scream) erin opgenomen is. Shary beschrijft de geschiedenis strikt lineair en verdeelt hem in vijf perioden, waardoor het een handig en goed leesbaar overzicht biedt.

Collectief geheugen

Met een gezaghebbende blik voert Shary de lezer langs de belangrijkste ontwikkelingen: de nadruk op ongehoorzame en criminele tieners in de jeugdfilms van de jaren ’30 en ’40, de ontdekking van het tienerpubliek, de rebellerende tieners van de jaren ’60 en ’70, het gouden tienerfilmtijdperk van de jaren ’80 (de John Hughes-films en de introductie van seks), en de turbulente jaren ’90. In die periode keert seksualiteit expliciet, maar op een andere manier, terug (homoseksualiteit wordt nu pas voor het eerst voorzichtig gebruikt), ontwikkelen zwarte filmmakers een eigen genre, worden de meisjes zelfstandiger en de films brutaler en sarcastischer. Een behoorlijk uiteenlopend aantal films wordt kort behandeld. Meer diepgaande analyses biedt Shary van de films die in het collectieve geheugen van de respectievelijke generaties liggen: onder andere Rebel without a Cause, The Breakfast Club (de ultieme genrefilm), en American Pie.

Beperkt

Scène uit: 'The Breakfast Club'
Scène uit: ‘The Breakfast Club’

Maar wat is een tienerfilm? Shary geeft vreemd genoeg nergens een definitie van de term. De implicaties van het bestaan van het genre als zodanig en de commerciële en artistieke effecten daarvan blijven dan ook onbelicht. En waarom behandelt hij naast duidelijke tienergenrefilms ook een film als Freeway? Zit er niet in de meeste films een tiener? Waarom lenen de scholieren van American Beauty zich niet voor een analyse en Reese Witherspoon’s karakter in die thriller-voor-volwassenen wel? Op het verwerken van de meest rudimentaire tijdgeestpsychologie na, contextualiseert de auteur weinig. Zo blijft de invloed van tv-series, toch het populairste tienermedium, geheel buiten beschouwing. Jammer, maar gezien de beperktheid van deze studie begrijpelijk. Storend zijn zulke onduidelijkheden en gebreken niet, want het boek levert wat er van verwacht wordt: een basale maar nagenoeg complete chronologische geschiedenis. Slechts een paar essentiële (want populaire) tienerfilms die de auteur negeert komen in gedachten: Richard Linklater’s Dazed and Confused, The Goonies en Stand By Me bijvoorbeeld.

Moralist

Maar is Shary (een Amerikaanse professor in mediastudies) wel een betrouwbare commentator? Hij doet Gus van Sant’s Elephant af als vapid, maar vergeet misschien dat het gebrek aan psychologie in die film ook een interessant gegeven is in de geschiedenis van scholierenfilms. Misschien komt het omdat de auteur stiekem een moralist is, zoals hij in zijn zogenaamde conclusie verraadt:

we need to encourage the production of movies that make teens feel good about themselves and their abilities in a progressive way.

Een nobele aanmaning, die in een boek als dit echter niet thuishoort. Gelukkig staat deze visie de objectiviteit van zijn studie niet in de weg in de rest van zijn boek, dat grotendeels nuchter en beschrijvend blijft.

Fouten

Wat betreft de technische kant is het boekje van wisselende kwaliteit. Het is op prettig formaat gedrukt en overzichtelijk gezet. Daarnaast bevat het een waardevolle literatuurlijst, en het fotomateriaal is van acceptabele kwaliteit en goed over de pagina’s verspreid. Formele fouten komen helaas te veel voor. De index is bij een academisch boek van wezenlijk belang; bij een paar steekproeven blijkt dat die van Teen Movies een aanfluiting is. Voorbeelden: de paginaverwijzing naar Disturbing Behavior klopt niet; veel wezenlijke, in het boek wel genoemde films en acteurs ontbreken in hun geheel (River’s Edge, Less than Zero, My Own Private Idaho, Kevin Bacon, Tom Cruise). Minder ernstige maar even opvallende slordigheden komen voor in de vorm van bijvoorbeeld ontbrekende witregels en een verkeerde spelling van Ferris Bueller.

Muziek / DVD

Grote makers van kleine filmpjes

recensie: Mark Romanek, Jonathan Glazer, Anton Corbijn en Stéphane Sednaoui - Directors Label serie II

De meeste platenmaatschappijen zien de muziekvideo slechts als een hulpmiddel bij het verkopen van platen. Er komen dan ook iedere week tientallen nieuwe inwisselbare video’s bij die snel achterhaald zijn. Maar gelukkig: er zijn ook uitzonderingen. Video’s die het lied niet alleen ondersteunen maar het ook naar een hoger plan tillen. Kunstwerkjes die na jaren nog steeds relevant en het bekijken waard zijn. In 2003 initieerde Palm Pictures de Directors Label serie. Een serie dvd’s met in ieder deel een uitzonderlijke videoclipregisseur in de hoofdrol. Voor de eerste serie werd gekozen voor Spike Jonze, Michel Gondry en Chris Cunningham. In september 2005 kwam de tweede serie uit met werk van Mark Romanek, Jonathan Glazer, Anton Corbijn en Stéphane Sednaoui.

~

Opvallend is dat videoregisseur niet de eerste beroepskeuze was van deze mannen. Romanek was een filmschoolstudent, Corbijn en Sednaoui zijn in de eerste instantie fotografen, Gondry was muzikant, Cunningham een specialeffects technicus en Jonze een skateboarder. Omdat ze zulke verschillende achtergronden hebben, benaderen ze het medium ook op uiteenlopende manieren, wat geleid heeft tot een aantal intrigerende kunstwerken. De regisseurs kozen zelf de video’s en waren actief betrokken bij het tot stand komen van de dvd’s. Hoe onvolmaakt sommige clips ook zijn, de fouten zijn persoonlijk en eigen en daarom ook juist interessant om te zien.

Anton Corbijn: foto’s in beweging

~

17 september. In de hippe Amsterdamse Club 11 viert Anton Corbijn het uitbrengen van de tweede serie Directors Label. Corbijn laat zien wat hij in huis heeft op VJ gebied. Hij laat beelden van zijn clips op speelse wijze in elkaar overlopen. Zo rennen figuren van het ene scherm naar de ander en worden clips op verrassende manieren met elkaar vermengd of soms op veel minder spitsvondige wijze eindeloos herhaald. De betreffende DJ houdt het echter voornamelijk bij zijn collectie houseplaten en laat de wave en art-pop voor wat het is. Zonde, want hierin ligt de oorsprong van het werk van Corbijn.

Fotograaf Anton Corbijn maakte video’s voor artiesten als Echo & the Bunnymen, Nirvana, Henry Rollins en Travis en was jarenlang de vaste fotograaf van Depeche Mode en U2. Op de dvd is zijn belangrijkste video werk te zien. Erg leuk is de documentaire waarin de artiesten met wie hij werkte praten over de mens Corbijn en hoe hij te werk gaat. Zijn collectie bestaat uit 29 videoclips uit de afgelopen 25 jaar (van zijn eerste clip voor Palais Schaumberg, Hockey, tot zijn laatste All These Things I’ve Done van The Killers).

Corbijn is het meest bekend geworden met zijn gebruik van grimmige zwart-wit beelden en het uitvergroten van de filmkorrel zodat de beelden er ruw, natuurlijk en echt uitzien. In de vroege jaren tachtig voegde zijn stijl een fijne kunstzinnigheid toe aan een over het geheel genomen fel en opzichtig medium. Zijn video’s lijken net foto’s die in beweging zijn gezet. Het was nooit de bedoeling dat Corbijn videoclips zou gaan regisseren, hij is er min of meer ingerold. Fotografie is intuïtief en videoclips moet je goed voorbereiden: een wereld van verschil. Zijn video’s zijn abstract en volgen niet letterlijk de muziek. Ze vertellen hun eigen verhaal. Corbijn is sterk beïnvloed door het theater (qua inhoud, kostuums, maar ook door camerastandpunt vanuit ‘het publiek’) en de mythologie.

Door middel van interviews en commentaren bij de clips leren we hoe hij te werk gaat en dat de stug overkomende man, eigenlijk een ontzettend vreemd gevoel voor humor heeft. Dit benadrukken alle artiesten als ze spreken over de lange Hollander. Hij gebruikt zijn humor als middel om artiesten te helpen ontspannen en om hun muren te doorbreken. Ook de cameraschuwe Corbijn zelf neemt plaats voor de camera en vertelt in Engels met een vet Nederlands accent over zijn werk als regisseur.

Jonathan Glazer: de blik en die ogen

~

Net als die van Corbijn vertellen de video’s van Jonathan Glazer een eigen verhaal. Nick Cave spreekt in een interview gereserveerd over de clip die Glazer bij het nummer Into My Arms maakte. Deze tot de tenen toe roerende video laat een scala aan mensen zien die je aankijken en intens huilen. Prachtig, maar veel te depressief voor dat ene zeldzame positieve liedje van Nick Cave & The Bad Seeds. Je kijkt alleen nog maar naar de clip en vergeet het liedje, aldus Cave. En daarmee heeft hij zeker een punt. Want wie huurt nou eigenlijk wie in?

Maar goed, gelukkig hebben wij als kijker niet zoveel te maken met de wens van de muzikant. En gelukkig heeft Jonathan Glazer geheel in de trend van zijn clip bij Into My Arms heeft hij een aantal korte films gemaakt die ook nog eens worden ondersteund door een prachtige soundtrack van de opdrachtgever. Neem nou de video bij UNKLE’s Rabbit In Your Headlights: misschien wel een van de meest intrigerende video’s aller tijden. We zien een man die onder de onheilspellende klanken van Thom Yorke en James Lavelle door een tunnel loopt en steeds weer wordt aangereden, om het op het eind toch op grootse wijze te winnen van de grotere krachten. De ogen en die indringende blik van de man in de tunnel maken deze video zo intrigerend.

Gezichtsuitdrukkingen spelen ook een grote rol in de rest van Glazers werk. Karma Police van Radiohead werd eveneens door hem gedaan; herinner je je die ogen vol wanhoop van de man die achterna werd gezeten door de auto? Of de ogen van Ben Kingsley als de ultiem agressieve Don in de film Sexy Beast, ook geregisseerd door Glazer. Zijn tegenspeler Ray Winstone vond het in eerste instantie vreemd om in elkaar te worden geslagen door Gandhi, maar kwam daarop terug toen hij zag wat Kingsley en Glazer voor elkaar kregen. Een briljante film van een op alle gebieden briljant regisseur. Verder maakte Glazer de film Birth met Nicole Kidman, allerlei commercials en onder meer clips voor Jamiroquai (Virtual Insanity) en Massive Attack (Karmacoma). De commercials, videoclips, interviews en enkele filmfragmenten komen allemaal terug op deze dvd.

Stéphane Sednaoui: video’s voor de vijf zintuigen

~

Sednaoui werkte met veel verschillende artiesten en maakte net zoveel totaal verschillende video’s. Clips van Sedanoui die iedere MTV-kijker zeker kent zijn Big Time Sensuality van Björk, Seven Seconds van Neneh Cherry en Youssou N’Dour, Mysterious Ways van U2 en Ironic van Alanis Morissette. Allemaal prachtige video’s die perfect aansluiten bij de artiest en de muziek.

Sednaoui brak in 1992 door als videoregisseur met de clip voor Give It Away van the Red Hot Chili Peppers. Hij ontving een MTV Award voor deze video die visueel zo perfect bij het gevoel en ritme van het nummer past. Sedanoui werkt niet met een vast beeldenidioom en heeft niet één look of stijl zoals bijvoorbeeld Anton Corbijn en Jonathan Glazer dat wel heel sterk hebben. De persoonlijkheid van de artiest staat voorop. De videoregisseur heeft de macht om de andere kant van een artiest laten zien of juist datgene wat hen in onze ogen zo aantrekkelijk maakt te benadrukken.

Deze videoregisseur weet precies wat hij wil en de artiesten waarmee hij werkt moeten hem voor de volle honderd procent vertrouwen. Tricky bijvoorbeeld staat er om bekend dat hij moeilijk is om mee samen te werken en dat hij bijzonder slecht met regisseurs door één deur kan. Maar Sednaoui vertrouwt hij wel. En niet zonder reden, de regisseur maakte drie prachtige clips voor de arrogante rapper (Pumpkin, Hell is Around The Corner en For Real).

De clips van Sednaoui zijn uniek, expressief, intens, emotioneel, direct en krachtig. Ze beroeren de vijf zintuigen; je kunt ze naast zien en horen ook bijna voelen, ruiken, proeven en aanraken, zo levend en driedimensionaal maakt hij de artiesten op het platte scherm. Hij werkt met sterke zwart-wit beelden of juist met sprekende brutale kleuren. De personages worden uit hun verband gerukt, ze worden vervormd en nemen onnatuurlijke poses aan. Sednoui is dan ook een bewonderaar van Francis Bacon, wat vooral goed is te zien in Mysterieus Ways van U2 en Lotus van R.E.M. Verder gebruikt hij regelmatig overvloeiende beelden, strepen, digitale effecten, dubbele belichting en speelt hij met contrast en schuine cameraplaatsing.

Mark Romanek: Romanekian

~

Romanek is een van de allergrootsten op het gebied van muziekvideo’s. ‘Romanekian’ noemt Ben Stiller zijn werk plagend. Hij werkte met Madonna, Michael en Janet Jackson, Beck, Mick Jagger, R.E.M., David Bowie, Jay-Z, Red Hot Chili Peppers en ga zo nog maar even door. Een regisseur die net als Sednaoui de video’s die hij maakt goed laat aansluiten bij de muziek. Zo laat hij de explosieve samensmelting van Chris Cornell en de leden van Rage Against The Machine tot Audioslave zien door deze mannen voor de video Cochise te filmen bovenop een grote installatie met op de achtergrond een groots vuurwerk. Heerlijk over the top en extreem doeltreffend.

Hij liet menig muziekliefhebber vol tranen achter na het zien van de video bij Hurt van Johnny Cash, met het beeld van de kwetsbare oude man op het eind van zijn leven. We zien hem tussen zijn rijkdommen en we zien zijn vlak na de opnames overleden vrouw June Carter, die naar hem kijkt met een blik die meer zegt dan duizend woorden. Trent Reznor van Nine Inch Nails schreef Hurt en stond aanvankelijk nogal ambivalent tegenover deze versie. Toen hij de clip zag, begreep hij echter dat Cash zich het nummer meester had gemaakt. ‘Mister one-liner’ Bono geeft de essentie weer wanneer hij zegt dat Reznor geboren was om het nummer te schrijven, Cash om het te spelen en Romanek om deze video te maken.

Romanek lanceerde de carrière van Eels met Novocaine For The Soul en die van Lenny Kravitz door de wereldberoemde video bij Are You Gonna Go My Way. Uit de verschillende commentaren en interviews blijkt dat hij buitengewoon veel vergt van de artiest en de crew (een rottend varkenshoofd op de set, brandwonden bij de drummer van Audioslave door het vuurwerk, een hangende Mark Everett van Eels die naar het toilet moest, Beck die werd aangereden in zijn eigen clip etc.). De voorbereiding is perfect, de opnamedagen zijn lang en de artiesten worden haast gedwongen mee te gaan in de wereld van deze perfectionistische grootmeester. Pas bij het zien van het resultaat weten ze dat hij gelijk had. Deze dvd bevat dik honderdvijftig minuten aan video’s, interviews en een bijzonder vermakelijke documentaire over het werk van Romanek.

Alle vier deze collecties bulken van de rijkdom. De Directors serie is een uitkomst voor iedereen die van de betere muziekvideo’s houdt, en geen zin heeft voortdurend het internet af te struinen voor versies die kwalitatief toch zwaar onder de maat zijn.

Film / Films

Mooi etiket

recensie: Lord of War

Het etiket ziet er goed uit: steracteur Nicolas Cage, regisseur/scriptschrijver Andrew Niccol en het “voor een deel” waargebeurde verhaal over internationale wapenhandel. Toch heeft de film een zure nasmaak.

~

Ik moet eerlijk zeggen dat ik die sensatie ook bij Andrew Niccols vorige films Gattaca (1997) en Simone (2002) had, maar die bleken bij nader inzien toch zo gek nog niet. Sommige films moeten een paar jaar rijpen. Misschien is dat lot ook voor zijn nieuwe film weggelegd. Lord of War weet in ieder geval wel een gevoelige snaar te raken. De film laat de niet geringe rol zien van wapenhandelaars in oorlogen zoals die gevoerd zijn in Sierra Leone, Liberia en andere voor het Westen onbelangrijke gebieden. Nicolas Cage speelt zo’n wapenhandelaar, genaamd Yuri Orlov. Met zijn aanstekelijke voice-over neemt hij ons mee in de wereld van de internationale wapenhandel, vanaf het einde van de Koude Oorlog tot eind jaren negentig. Yuri leeft zich al die tijd uit in zijn lucratieve handel en voelt zich al gauw on top of the world. Daarna komt de (gebruikelijke) gewetenswroeging en het uiteindelijke inzicht dat er geen weg meer terug is.

Advocaat van de duivel

Aan Cage ligt het niet dat deze film niet geslaagd is. Hij doet in geen velden of wegen denken aan een Oekraïnse wapenhandelaar, maar toch komt hij ermee weg. Door zijn wazige blik, zijn vermoeide manier van handelen en zijn prikkelende voice-over kan hij namelijk wel weer goed uit de voeten met een personage dat op de vlucht is voor zichzelf. Het ligt aan Andrew Niccol, die zijn rol geschreven heeft, dat Cage geen sympathie opwekt. Yuri Orlow is een slechterik, omdat hij miljoenen mensen in gevaar brengt met zijn werk. Moeten wij dan aan het einde van de film medelijden met hem krijgen? Hij wist toch al die tijd waar hij mee bezig was? Misschien had Niccol het verhaal beter kunnen vertellen door de ogen van de agent van Interpol, gespeeld door Ethan Hawke. Een personage dat er nu maar wat bekaaid vanaf komt. Met hem had ik de hele film lang medelijden, niet met de advocaat van de duivel Yuri.

Vaker gezien

~

Lord of War heeft een ijzersterk begin, waarin Yuri midden op een tapijt van kogels staat en in de camera zegt dat gemiddeld één op de twaalf mensen in de wereld rondloopt met een vuurwapen, en dat het zijn taak is om ook die andere elf te voorzien. Dat hakt erin, en het wordt nog aangrijpender als daarna de camera één kogel volgt: vanuit de fabriek in het Westen, via de distributie per boot tot in de loop van een machinegeweer. De kogel eindigt uiteindelijk zelfs in het hoofd van een kindsoldaat ergens in Afrika. Zo’n rauw begin verdient veel meer dan een voortkabbelend clichéverhaal met veel wapens, drank, drugs, vrouwen en dollars. Als het éven romantisch en sentimenteel wordt, klinken La vie en rose en Jeff Buckley’s vertolking van Halleluja op de achtergrond. Kortom, allemaal vaker gehoord en gezien in betere films. En zo wordt een film met een mooi etiket, die bovendien gemaakt is in het “goede” oorlogsjaar 2005, zuur afgeserveerd.

Muziek / Album

Reise, Reise, vol. 2

recensie: Rosenrot - Rammstein

Waar ooit Henk Westbroek Sinterklaas, wie kent hem niet zong, zou je voor de naam Sinterklaas eigenlijk ook Rammstein kunnen invullen. Wie kent immers heden ten dage niet deze vermaarde Duitse rockers? Is het niet vanwege de verschillende hits die de band ondertussen gescoord heeft, of door de extravagante podiumacts, dan misschien wel dankzij het feit dat de band nogal eens in opspraak geraakt is wegens de teksten. Mein Teil (zinspelend op de kannibaal Armin Meiwes) van het voorgaande album Reise, Reise is een goed voorbeeld van de vaak controversiële teksten die de band ten gehore brengt.

Rosenrot is alweer het vijfde studio-album van deze Duitsers en ligt behoorlijk in het verlengde van het genoemde Reise, Reise. Met als werktitel Reise Reise Vol. 2 en vier nummers die geschreven zijn voor zijn voorganger is dit wellicht ook niet heel vreemd. Was het bij Reise, Reise echter een vliegtuig dat de mist in ging, nu is er een schip gestrand op de albumcover.

Gestrand in de mainstream…?

~

Wat houdt dit vergelijk nu eigenlijk in voor de muziek? In het kort kun je zeggen dat Rammstein met dit album duidelijk vasthoudt aan de toch wat meer toegankelijke weg die ze op de voorganger zijn ingeslagen. De staccato gitaarriffs en de pompende drumritmes van weleer zijn grotendeels overboord gezet en het schip lijkt zich steeds meer voort te bewegen over een zee van slepende gitaarlijnen, doorspekt met verschillende melodieën of andere sfeermakers uit het keyboard. Slechts Zerstören en Te Quiero Puta bewegen zich nog redelijk uptempo voort, maar de single Benzin, die nu de nodige airplay krijgt, schetst een beter beeld van dit album. Het nummer is behoorlijk toegankelijk en ligt samen met de titelsong ook het dichtst tegen stevige rockmuziek aan. Absoluut nummers die het goed zullen doen bij het grote publiek, maar het klinkt niet meer zo gedurfd.

Tekstueel herkenbaar

Ongeacht het feit dat de muziek steeds toegankelijker is geworden, blijft toch ook dit album ten voeten uit Rammstein. En dat komt niet in de laatste plaats door de teksten en vocalen van Till Lindemann. Het is niet alleen zijn kenmerkende stemgeluid (natuurlijk speelt de Duitse taal hier ook een rolletje), maar tekstueel zitten de songs ook zeker weer mooi in elkaar. Lindemann snijdt bijvoorbeeld weer onderwerpen als homofilie (Mann gegen Mann) en de drang om overal tegenin te gaan (Zerstören) op zijn eigen wijze aan. Soms recht voor zijn raap en soms in prachtige metaforen verpakt. Een nummer dat er voor mij duidelijk uitspringt op deze plaat is Spring. Het klinkt wat zwaarder en duisterder dan de overige nummers en schetst het relaas van een fataal misverstand. Het neigt wat meer naar het materiaal zoals dat op Mutter – naar mijn mening de plaat die het beste van de beide werelden ‘industrial’ en ‘melodie’ bevatte – gespeeld werd.

Met Rosenrot levert Rammstein zeker geen vernieuwende hoogvlieger af, maar houdt juist vast aan een vertrouwde formule. Vervelend? Absoluut niet, maar ik hoop dat het ijs rond het schip ontdooit en men de koers weer wat durft bij te stellen.

Boeken / Fictie

Een schrijver in ballingschap

recensie: Moris Farhi - Jonge Turk

Moris Farhi ontvluchtte op negentienjarige leeftijd Turkije en is nu Brits staatsburger. Hij beschrijft in zijn boek de Turkse cultuur van een halve eeuw geleden. Turkije blijkt verrassend tolerant: joden, moslims, Armenen en Roma’s leven allemaal in vrede naast elkaar. Een lyrische bewondering op afstand.

Jonge Turk is een erotische roman, zo staat op de achterkaft. Waarschijnlijk vindt Novib, de Nederlandse Organisatie voor Internationale Bijstand die de roman van Moris Farhi ondersteunt, het heel wat als er twee pagina’s lang zeer plastisch over schaamhaar wordt uitgewijd. Maar dat maakt dit boek nog geen Turks Turks Fruit. Al worden wel meer schaamdelen nauwkeurig beschreven, de classificatie erotisch gaat te ver. Wel is Jonge Turk een lofzang op tolerantie en humanisme. En dat voor iemand die zelf het land ontvluchtte.

Het moderne Turkije

Atatürk
Atatürk

Jonge Turk is opgedeeld in dertien verhalen, waarin onder anderen een joodse Turk, een communistische leraar en een moslimmeisje een bepaalde periode of situatie beschrijven. Het begint met het verhaal van een moslimjongen halverwege de jaren dertig, en eindigt uiteindelijk met het relaas van een oude man, een aantal jaar na de Tweede Wereldoorlog. De verhalen geven een beeld van de beginperiode van het moderne Turkije, dat wil zeggen Turkije sinds de komst van Atatürk. Deze vader der Turken richtte de republiek op, schafte de sharia af, gaf vrouwen meer rechten en verving het Arabische alfabet door het Latijnse. De plaats die Armenen en Koerden innemen in de Turkse geschiedenis komt weinig aan bod. Farhi heeft het soms wat te druk met te benadrukken dat Turkije heel tolerant en multi-etnisch is. De bewondering voor de rijke cultuur die deze tolerantie oplevert druipt van de pagina’s.

Angst voor woorden

De reden van Moris Farhi om zelf op negentienjarige leeftijd Turkije te ontvluchten, is vergelijkbaar met die van Davut. Het verhaal van Davut is een jonge joodse Turk die in het Engeland van na de Tweede Wereldoorlog bezig is met een promotieonderzoek naar de tegenstellingen in de Turkse volksaard. De vrijheid van meningsuiting is beperkt, en ook als student met vernieuwende ideeën loopt Davut risico. Drukwerk wordt gezien als een gevaar als het niet door wakkere geesten weerlegd zou kunnen worden, en de vrijheid van meningsuiting wordt gezien als een ondermijning van de fundamenten van de staat. De Turkse staat lijdt aan angst voor woorden.

Davuts oude literatuurdocent Âçik Ahmet, vervolgd wegens het verspreiden van gedichten van de vrijzinnige en kritische dichter Nâzim Hikmet, waarschuwt hem nog. Maar het is al te laat. Davut, gedurende de zomervakantie even terug in Turkije om bij zijn geliefde te zijn, wordt verzocht zich op het politiebureau te melden. De geheime politie heeft zijn onderzoeksopzet in beslag genomen, en is naar hem op zoek.

Âçik Ahmet raadt hem aan snel terug te gaan naar Londen tot de situatie is verbeterd, en helpt hem te vluchten. Als Davut zou blijven zou hij een balling in eigen land zijn, en tevens niet kunnen schrijven. Davut vertrekt om nooit meer terug te komen, maar schaamt zich verschrikkelijk: hij vlucht om zijn eigen huid te redden. Ook Farhi vlucht weg wegens de beperkte vrijheid van meningsuiting. Dat het verhaal van Davut, een personage van begin twintig, een van de sterkere verhalen is, heeft daar wellicht mee te maken. De tweestrijd waar Davut mee kampt – vluchten en in alle vrijheid kunnen schrijven, of blijven in zijn geboorteland, bij zijn geliefde – wordt goed neergezet. Farhi koos net als Davut voor ballingschap.

Van 1997 tot 2000 was Fahri voorzitter van het PEN’s Writers in Prison Committee, en dit jaar is hij op het Crossing Border festival om de Novib/PEN Awards bij te wonen. Deze prijs is bestemd voor schrijvers die vanwege hun werk worden vervolgd.

Mooie tegenstellingen, gekunstelde personages

De stijl van het boek wisselt, soms voelt het als een zegening als er een nieuw personage aan het woord komt. Het dagelijkse leven van Turkije komt echter altijd goed uit de verf. Ook de tegenstellingen die de samenleving beheersen beschrijft Farhi met veel overgave. Zo is er de tweestrijd tussen het occulte en het moderne leven. Een voorbeeld daarvan zijn de badhuizen. Van oudsher een plek om te bezinnen, maar in het moderne Turkije vinden veel mensen ze ouderwets en de badhuizen raken in verval. Een tegenstelling op politiek niveau is de vrijheid en tolerantie van de republiek onder Atatürk enerzijds en de beperking van censuur en antisemitisme na de oorlog anderzijds.

De uitwerking van de personages is vaak gekunsteld en soms ronduit ongeloofwaardig. Zo wordt een negenjarige jongen allerlei volwassen gedachten toegedicht over de liefde, en ook de dertienjarige Yusuf kan een veel oudere, getraumatiseerde vrouw wel erg goed begrijpen. Maar het gaat Farhi ook niet zozeer om zijn personages. Zij dienen slechts om de rijkdom van de Turkse cultuur aan te tonen. Opvallend is dat hij deze beschrijft met Europese metaforen en vergelijkingen, die soms wat vergezocht zijn en daardoor niet tot de verbeelding spreken. Een Apollinische lichtinval in een badhuis in Ankara, en stenen krukjes in datzelfde badhuis die veel weg hebben van Brancusi’s Tafel van stilte.. Stel je dat maar eens voor.

Theater / Voorstelling

Moeder en zoon in zware tijden

recensie: LeefTijd (Josine van Dalsum en Aram van de Rest)

Actrice Josine Van Dalsum kreeg vorig jaar september te horen dat ze nog maar ongeveer een jaar te leven had: in haar hoofd zaten twee inoperabele tumoren. Haar droom was om nog een keer samen met haar zoon Aram van de Rest op het podium te staan. Bovendien wilde ze iets doen met de ingrijpende, maar voor veel mensen onbespreekbare ervaring die de ziekte kanker is. Met deze insteek stapte ze naar tekstschrijver Haye van der Heyden. Na enkele gesprekken schreef hij voor haar en Aram van de RestLeefTijd, een stuk over een moeder met terminale kanker en haar zoon.

Dat de voorstelling LeefTijd in het teken staat van kanker is niet te missen. Bij binnenkomst in het Compagnietheater staat in de hoek een stand van het Koningin Wilhelmina Fonds Kankerbestrijding. Aan de muren hangen tekeningen, schilderijen en foto’s die onderdeel zijn van de tentoonstelling Kanker in beeld. In interviews vertelde Van Dalsum ook volop over het verloop van haar ziekte en over de repetities van wat waarschijnlijk haar laatste voorstelling zou worden. Door deze openheid trok ze de aandacht van een Middelburgse ondernemer die een inzamelingsactie begon. Om het laatste gat in de financiën van de voorstelling te dichten, maar ook om het Emma Kinderziekenhuis te steunen in het gevecht tegen kanker bij kinderen. Een avond vol goede bedoelingen dus, maar levert dat ook een goede voorstelling op?

Inoperabele diamanten

~

Met LeefTijd wil Van Dalsum een ziekte als kanker beter bespreekbaar te maken. Iets waar de karakters in het stuk moeite mee hebben; de moeder met ’twee grote diamanten’ in haar hoofd en haar zoon praten wel, maar lijken elkaar niets te kunnen zeggen. De zoon begrijpt niet hoe zijn moeder zo nuchter met de diagnose kan omgaan. Waarom ze al begint met het uitzoeken van de muziek voor haar crematie, haar ‘laatste feestje’. Hij wil niet geloven dat de diagnose ‘inoperabele kanker’ het einde betekent en dat zij eerder dan hem zal gaan. Tenslotte kan hij straks onder een tram lopen en dan is hij eerder dood. De verklaring van de moeder is simpel: “De fases van ‘woede’ en ‘waarom ik?’ heb ik overgeslagen. Ik heb mij meteen berust in de situatie. God regisseert niet, die laat het komen zoals het komt.”

Keerpunt

Ursul de Geer regisseert deze dialoog, waarin lange tijd de diepgang ontbreekt. De zoon spreekt de woorden boos uit en de moeder speelt onnozel en ontkennend. Maar dan komt het keerpunt. Moeder en zoon fantaseren dat ze door een helder beekje in Frankrijk lopen. Hij gaat een dam bouwen van stenen en zij zal op een grote steen zitten en zich nergens mee bemoeien. En aan dat denkbeeldige beekje ergens in het zuiden van Frankrijk komen de karakters in een flits van een seconde opeens dicht bij elkaar. Het spel wordt dieper. Moeder en zoon blijken nog een laag te hebben, een diepere laag waarop woede en onbegrip wegvallen. De karakters praten met elkaar en de emoties en gebaren worden voelbaar en zichtbaar.

Dat is het moment waarop de karakters veranderen in Josine van Dalsum en haar zoon Aram van de Rest. Het is aandoenlijk om te zien hoe de grote stoere zoon zijn kleine bijna breekbare moeder in zijn armen neemt en haar een kus op haar voorhoofd geeft. Een moment dat zo echt is dat je een brok in je keel krijgt.

Wit licht

Wanneer achter het toneel een deur opengaat en in een wit licht twee witte gordijnen gloren, is het de zoon die richting het licht loopt. De moeder blijft roerloos op haar stoel zitten. Zou zij dan haar ziekte en haar zoon hebben overleefd? Haar tranen aan het einde zijn echt. En dan is het donker. Wanneer het licht weer aangaat veegt ze met een ferme beweging de tranen van haar wang en slikt. Het is tijd om het applaus in ontvangst te nemen.

Een paar maanden voor de eerste opvoering van het stuk werd Van Dalsum schoon verklaard: een nieuwe bestralingstechniek uit de VS heeft ervoor gezorgd dat de schijnbaar ongeneeslijke tumoren toch zijn geslonken. Misschien is dat goede nieuws de reden dat het Josine van Dalsum en haar zoon niet meteen lukt diepgang en emotie in het stuk te brengen. Ondanks dat komt de thematiek over: twee mensen die dichter bij elkaar komen te staan in het aangezicht van het einde. Het verhaal van Van Dalsum raakt je zonder meteen een tranentrekker te worden.

Tussen 2 en 5 november wordt LeefTijd vier keer extra uitgevoerd in het Compagnietheater. Kijk voor meer informatie op de website van de voorstelling

.

Boeken / Fictie

Italiaanse klassiekers

recensie: Giovanni Boccaccio - De minnaar in het wijnvat en andere erotische verhalen uit de Decamerone // Giuseppe Tomasi di Lampedusa - De Tijgerkat

Recentelijk gaf uitgeverij Athenaeum- Polak & Van Gennep een aantal veelgelezen Italiaanse meesterwerken opnieuw uit. Gewoon in paperback met een mooie, aansprekende plaat op de voorkant. 8WEEKLY bespreekt twee heruitgaven die de moderne lezer nog zullen aanspreken, al stammen de verhalen uit het Italië van lang vervlogen tijden.

De Decamerone van Boccaccio ontstond rond 1351 en di Lampedusa schreef De Tijgerkat in 1957. Beide boeken behoren tot de hardcore Italiaanse klassiekers. Nu is het predikaat ‘klassieker’ niet per definitie een aanbeveling. Veel gedoodverfde klassiekers hebben immers het probleem dat je er niet doorheen kunt komen. Dat laatste geldt zeker niet voor deze twee Italiaanse meesterwerken. Vanaf de dag dat ze uitkwamen werden ze verslonden. Tot op de dag van vandaag aan toe, want ook voor de moderne lezer valt er veel moois te ontdekken.
Zo zijn de erotische sprookjes uit de Decamerone nog steeds vermakelijk om te lezen, of heel geschikt om voor te lezen aan je geliefde. De Tijgerkat, die in 1963 door Visconti werd verfilmd als het gelijknamige Il Gattopardo en zo een inspiratiebron vormde voor Francis Ford Coppola’s Godfather-trilogie, blijft boeien door zijn prachtige beschrijving van een Siciliaans geslacht dat in verval raakt. De sterfscène van de hoofdpersoon behoort tot de aangrijpendste in de wereldliteratuur.

Giovanni Boccaccio – De minnaar in het wijnvat en andere erotische verhalen uit de Decamerone

~

Tussen 1347 en 1351 werd een kwart van de Europese bevolking weggevaagd door een uitbraak van de pest. Vlak daarna schreef Giovanni Boccaccio zijn Decamerone, waarbij die traumatische gebeurtenis als uitgangspunt diende. Het boek gaat over zeven vrouwen en drie mannen die de pestepidemie ontvluchten door op een landgoed buiten Florence neer te strijken. Om de tijd aangenaam door te komen vertellen ze elkaar verhalen. De titel Decamerone is Italiaans voor ‘boek der tien dagen’, wat precies de periode is dat de jonge mensen daar schuilen. Het werk is een raamvertelling en omvat in totaal honderd verhalen. Boccaccio weet te variëren met de toon van elke verteller en dat levert een beeld op van de verschillende karakters. Ook wordt ongezouten commentaar geleverd op het Italiaanse leven. De verhalen zijn van een rauw realisme; menselijke zwakheden en hartstochten van alle lagen van de Italiaanse bevolking worden er uitgebeeld.

Uitgever Athenaeum-Polak & Van Gennep maakte voor deze heruitgave een selectie van zesentwintig erotische verhalen uit de Decamerone. Ze doen wat kluchtig aan en gaan bijna altijd over overspel. Opvallend vaak is het de vrouw die het initiatief neemt voor een buitenechtelijke escapade. De man wordt daarbij regelmatig op hilarische wijze voor de gek gehouden. Geen wonder dat het boek eeuwenlang verboden is geweest, al hielp dat verbod maar weinig. De exemplaren werden gewoon onder de toonbank verkocht. Echt erotisch in de zin van opwindend zou ik de vertellingen niet willen noemen. Ze zijn vooral grappig. De toon is prettig licht en er worden geen ordinaire schuttingwoorden gebruikt. Eigenlijk zijn het een soort sprookjes, waarbij het de overspeligen door list en bedrog altijd lukt om weg te komen met hun daad. En dat past geheel in de Italiaanse traditie om respect op te brengen voor een goede bedrieger. Heel fout, maar wel leuk.

Giuseppe Tomasi di Lampedusa – De Tijgerkat

G. Tomasi di Lampedusa
G. Tomasi di Lampedusa

Schrijver Tomasi di Lampedusa schreef aan het eind van een leven dat grotendeels gevuld was met reizen en lezen De Tijgerkat (Il Gattopardo in het Italiaans). Zijn roman verscheen in 1958, een jaar na zijn dood. Geen enkele uitgeverij wilde het eerst uitgeven. Toen dat toch gebeurde, werd het boek een absolute bestseller. Het verhaal gaat over de grootvader van di Lampedusa, de prins van Salina. Ten tijde van de Risorgimento in 1860 , als Italië weer een eenheidsstaat wordt en Garibaldi Sicilië verovert op het Koninkrijk der Beide Siciliën, raakt het Siciliaanse adellijke geslacht van de Tijgerkat in verval. De opkomst van de rijke middenklasse gaat ten koste van de positie van de eens zo illustere adel. Gelaten observeert de prins van Salina hoe de tijden veranderen, zonder dat hij er iets tegen kan doen. Tancredi, de jonge pupil van de prins van Salina, weet zich daarentegen prima aan te passen en grijpt zijn kansen. Hij trouwt met een burgermeisje, de steenrijke burgemeestersdochter, en zal hoge posities gaan bekleden in het nieuwe bestel. De prins van Salina rest niets anders dan in eenzame overpeinzingen te verzinken en te wachten op zijn dood. Hij beseft dat hij de laatste echte Tijgerkat zal zijn.

Het sterke punt van de roman is niet zozeer het verhaal an sich, maar de evocerende schrijfstijl. In geuren en kleuren wordt het leven op Sicilië beschreven. Je kunt het verval van de eens zo grootse familie zowat proeven. De herfstachtige sfeer van de hele roman culmineert in de prachtige sterfscène van de prins van Salina. Gelukkig is het boek heel erg mooi vertaald door Anthonie Kee. De zorgvuldig geformuleerde, poëtische zinnen komen daarbij goed tot hun recht.