Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Geen punk, wel progressief

recensie: Dirty Projectors - Rise Above

Creativiteit wordt aangewakkerd door beperking; juist langs de grenzen van mogelijkheden ontstaat innovatie. Maar liefst 139 afleveringen MacGyver zijn gewijd aan dit oerthema: een ontploffing is immers nóg boeiender als hij is veroorzaakt door de juiste mix van suiker, zout en onkruidverdelger (aflevering drie, seizoen een). David Longstreth, het brein achter Dirty Projectors, voert de beperking op tot een bizar hoogtepunt: slechts gewapend met een herinnering aan een album dat hij in zijn jeugd luisterde – Damaged, van Black Flag – probeerde hij die muziek te ‘hercreëren’. Longstreth liet de punkklassieker uit de cd-speler en richtte zich in plaats daarvan op het reconstrueren van de essentie van de muziek zoals die zich in zijn geheugen had genesteld. Het resultaat, Rise Above, bewijst voor sommigen enkel dat zijn geheugen niet al te best is, maar laat degene die er voor open staat zien hoe Longstreth dankzij die beperking de muzikale conventies ontstijgt.

~

Toegegeven, het conceptuele aspect van Rise Above is nogal postmodern; ‘gezocht’ dekt de lading wellicht beter. Door een door tijd aangetaste herinnering aan zo’n bekend werk nadrukkelijk als basis te nemen voor een cd zet Longstreth de luisteraar eigenlijk op het verkeerde been. Dat hij juist Damaged gekozen heeft wekt ten onrechte bepaalde verwachtingen, zeker uit de hoek van doorgewinterde punkers, die met Rise Above van een koude kermis thuis komen. Dat Longstreths interpretatie nogal van het origineel afwijkt is namelijk zacht uitgedrukt, het is alsof je een bosneger met een spoedcursus Engels Shakespeare laat reciteren. Waarschijnlijk is het zelfs beter als je die cd nooit hebt gehoord (of je er zoals ik ooit slechts doorheen gegrasduind hebt). Rise Above is dan ook absoluut geen coveralbum, het is misschien nog het meest een reis in de voetsporen van Black Flag door een landschap dat dankzij eeuwenlange beschaving onherkenbaar is veranderd. Dirty Projectors covert iets dat niet bestaat, en zo vreemd vernieuwend is de muziek ook.

Verticale vernieuwing

Hoewel Longstreth op Rise Above voor het eerst met een band in de archetypische rockformatie (drum, bas, gitaar en zang) werkt, is zijn klassieke benadering, die eerder werk als Slaves, Graves & Ballads (2005) kenmerkte, nog duidelijk hoorbaar. De muziek heeft meer ritme dan voorheen – ‘horizontaler’ noemt Longstreth het zelf – maar de kracht van de muziek is nog steeds de compositie, het ‘verticale’. Veel meer nog dan uit akkoorden en structuur is de muziek namelijk opgebouwd rond zeer experimentele ideeën van consonantie en harmonie. Dit komt het meest naar voren in de gitaren en zang, die haast onbegrijpelijk stuurs en hoekig zijn. Hoewel die intensiteit mij direct wist te boeien, vraagt de complexiteit van de composities zeker om veel luisterbeurten. In die ‘verticale’ vernieuwing ligt de aantrekkingskracht van Rise Above, en eigenlijk is dit album meer nog ‘klassieke muziek met popinstrumenten’ dan een popalbum, laat staan punk.

Exotische intensiteit

~

Sowieso is Rise Above een walhalla voor muzikale omnivoren: folk, blues, klassiek en Afrikaanse invloeden geven de muziek een uitheems karakter, dat wordt versterkt door de haast onaardse klanken die Longstreth uitstoot. Zijn springerige falset staat onmiskenbaar centraal en bindt, geflankeerd door tweede stemmen van de bassiste en gitariste, alle muzikale uitspattingen samen. Door het hele album heen gebruikt Dirty Projectors een vraag-en-antwoordspel tussen de gitaren, met veelvuldig gebruik van Noord-Afrikaanse speeltechnieken zoals die van het snaarinstrument de krak. Gimme Gimme Gimme is een hoogtepunt, met een continu verloop van gebroken gitaar- en zangpatronen die over elkaar struikelen en op onnavolgbare wijze in elkaar vallen. De keuze om alle instrumenten erg kaal te houden in de mix pakt zeer goed uit, want het legt een rauwe energie en dynamiek bloot die met geen effect is na te bootsen.

Dirty Projectors is een vernieuwende band met een unieke klanktaal, die elke muziekliefhebber een kans moet geven. Schenk geen aandacht aan het postmoderne kader van Rise Above, maar laat je verrassen en verrijken door het unieke en onvoorspelbare talent van David Longstreth. Geloof me, het lijkt nergens op.

Muziek / Album

Geen punk, wel progressief

recensie: Dirty Projectors - Rise Above

Creativiteit wordt aangewakkerd door beperking; juist langs de grenzen van mogelijkheden ontstaat innovatie. Maar liefst 139 afleveringen MacGyver zijn gewijd aan dit oerthema: een ontploffing is immers nóg boeiender als hij is veroorzaakt door de juiste mix van suiker, zout en onkruidverdelger (aflevering drie, seizoen een). David Longstreth, het brein achter Dirty Projectors, voert de beperking op tot een bizar hoogtepunt: slechts gewapend met een herinnering aan een album dat hij in zijn jeugd luisterde – Damaged, van Black Flag – probeerde hij die muziek te ‘hercreëren’. Longstreth liet de punkklassieker uit de cd-speler en richtte zich in plaats daarvan op het reconstrueren van de essentie van de muziek zoals die zich in zijn geheugen had genesteld. Het resultaat, Rise Above, bewijst voor sommigen enkel dat zijn geheugen niet al te best is, maar laat degene die er voor open staat zien hoe Longstreth dankzij die beperking de muzikale conventies ontstijgt.

~

Toegegeven, het conceptuele aspect van Rise Above is nogal postmodern; ‘gezocht’ dekt de lading wellicht beter. Door een door tijd aangetaste herinnering aan zo’n bekend werk nadrukkelijk als basis te nemen voor een cd zet Longstreth de luisteraar eigenlijk op het verkeerde been. Dat hij juist Damaged gekozen heeft wekt ten onrechte bepaalde verwachtingen, zeker uit de hoek van doorgewinterde punkers, die met Rise Above van een koude kermis thuis komen. Dat Longstreths interpretatie nogal van het origineel afwijkt is namelijk zacht uitgedrukt, het is alsof je een bosneger met een spoedcursus Engels Shakespeare laat reciteren. Waarschijnlijk is het zelfs beter als je die cd nooit hebt gehoord (of je er zoals ik ooit slechts doorheen gegrasduind hebt). Rise Above is dan ook absoluut geen coveralbum, het is misschien nog het meest een reis in de voetsporen van Black Flag door een landschap dat dankzij eeuwenlange beschaving onherkenbaar is veranderd. Dirty Projectors covert iets dat niet bestaat, en zo vreemd vernieuwend is de muziek ook.

Verticale vernieuwing

Hoewel Longstreth op Rise Above voor het eerst met een band in de archetypische rockformatie (drum, bas, gitaar en zang) werkt, is zijn klassieke benadering, die eerder werk als Slaves, Graves & Ballads (2005) kenmerkte, nog duidelijk hoorbaar. De muziek heeft meer ritme dan voorheen – ‘horizontaler’ noemt Longstreth het zelf – maar de kracht van de muziek is nog steeds de compositie, het ‘verticale’. Veel meer nog dan uit akkoorden en structuur is de muziek namelijk opgebouwd rond zeer experimentele ideeën van consonantie en harmonie. Dit komt het meest naar voren in de gitaren en zang, die haast onbegrijpelijk stuurs en hoekig zijn. Hoewel die intensiteit mij direct wist te boeien, vraagt de complexiteit van de composities zeker om veel luisterbeurten. In die ‘verticale’ vernieuwing ligt de aantrekkingskracht van Rise Above, en eigenlijk is dit album meer nog ‘klassieke muziek met popinstrumenten’ dan een popalbum, laat staan punk.

Exotische intensiteit

~

Sowieso is Rise Above een walhalla voor muzikale omnivoren: folk, blues, klassiek en Afrikaanse invloeden geven de muziek een uitheems karakter, dat wordt versterkt door de haast onaardse klanken die Longstreth uitstoot. Zijn springerige falset staat onmiskenbaar centraal en bindt, geflankeerd door tweede stemmen van de bassiste en gitariste, alle muzikale uitspattingen samen. Door het hele album heen gebruikt Dirty Projectors een vraag-en-antwoordspel tussen de gitaren, met veelvuldig gebruik van Noord-Afrikaanse speeltechnieken zoals die van het snaarinstrument de krak. Gimme Gimme Gimme is een hoogtepunt, met een continu verloop van gebroken gitaar- en zangpatronen die over elkaar struikelen en op onnavolgbare wijze in elkaar vallen. De keuze om alle instrumenten erg kaal te houden in de mix pakt zeer goed uit, want het legt een rauwe energie en dynamiek bloot die met geen effect is na te bootsen.

Dirty Projectors is een vernieuwende band met een unieke klanktaal, die elke muziekliefhebber een kans moet geven. Schenk geen aandacht aan het postmoderne kader van Rise Above, maar laat je verrassen en verrijken door het unieke en onvoorspelbare talent van David Longstreth. Geloof me, het lijkt nergens op.

Film / Films

De gimmick voorbij: bloed en ledematen in je gezicht

recensie: Beowulf

.

Weet je nog, van ‘vrûgah’: de View-Master? Zo’n kijkding waarin je ronde schijfjes deed en waarmee je dan stereobeelden kon bekijken? Wow: 3D! Stel je die verwondering eens voor, maar dan met een onmetelijk groot doek waarop een episch verhaal wordt geprojecteerd waarbij de bloedspetters en de afgerukte ledematen op je af lijken te komen. Het resultaat is een ongeëvenaard enerverend volwassen sprookje dat niet voor mensen met een zwakke maag is.

Robert Zemeckis is een regisseur die met zijn films stilletjes bezig is de grenzen te verleggen van wat er met behulp van computers visueel mogelijk is. Denk maar eens aan het veertje of Gary Sinise’s geamputeerde benen in Forrest Gump, of de ‘onmogelijke’ scène uit Contact waarin het meisje door het huis naar het medicijnkabinet rent. Het zijn krachttoeren die bijna te subtiel zijn om waar te nemen. Maar subtiel is wel het laatste woord dat van toepassing is op Beowulf, zijn laatste film.

~

Beowulf stond lang op het verlanglijstje van Roger Avary (Pulp Fiction, Killing Zoe), maar hij kreeg het oud-Engelse gedicht – dat waarschijnlijk uit de 7e eeuw stamt – maar niet vertaald naar een goed script. Pas toen hij de handen ineen sloeg met Neil Gaiman (Stardust) lukte het hem om met het verhaal, dat eigenlijk uit drie delen bestaat, een vertaalslag naar het grote doek te maken. Het epos begint bij koning Hrothgar (Anthony Hopkins), wiens koninkrijk geteisterd wordt door het verschrikkelijke monster Grendel (Crispin Glover), een van de meest weerzinwekkende personages uit de filmgeschiedenis. Entree Beowulf (Ray Winstone, Sexy Beast), die – letterlijk – vaker met het bijltje heeft gehakt. Monsters verslaan is namelijk zijn lust en zijn leven, maar hij realiseert zich niet dat met de uiteindelijke ontmoeting met Grendels moeder (Angelina Jolie) zijn lot wordt bezegeld.

Zemeckis

~

Er is veel gezegd en geschreven over de techniek die Zemeckis bij Beowulf toepast, namelijk die van de performance capture: de acteurs krijgen een pak met sensoren aangemeten en hun bewegingen worden vervolgens in de computer geladen. Hij deed dat eerder bij The Polar Express, en het kijken is in het begin wel even wennen. De acteurs lijken namelijk zoveel op hun digitale evenknie, en de details zijn zo extreem (elk haartje, elk littekentje of oneffenheid in de huid is haarscherp), dat de vraag gerechtvaardigd is waarom de acteurs niet gewoon gefilmd zijn. Maar het gaf Zemeckis wel de mogelijkheid de acteurs naar believen fysiek aan te passen: of het nou om Ray Winstones boomlange, afgetrainde lichaam gaat, Anthony Hopkins’ vadsige bierbuik, of Angelina Jolies zwaartekracht tartende welvingen.

De techniek wekt in het begin verbazing en vergt enige gewenning, maar dat maakt al snel plaats voor bewondering. De kunstmatige wereld die gecreëerd is werkt uitstekend om het fantasierijke verhaal te vertellen, dat qua gore flink z’n mannetje staat. Hierbij wordt meteen de hypocriete benadering van seks en geweld in de Amerikaanse film pijnlijk duidelijk. Want als dertienjarige (in Nederland twaalfjarige) is het OK om ledematen afgehakt te zien worden, maar stel je voor dat de kwetsbare zieltjes een blik op de digitale tepels van Jolie wordt gegund. Maar hoe waanzinnig de film er ook uitziet, technisch perfect is het zeker niet. Daarvoor bewegen de karakters helaas soms nog te houterig en lijkt het te vaak alsof mensen en voorwerpen geen massa hebben.

De toekomst…?

~

Na een aantal valse starts in de filmgeschiedenis begint het – zeker na het zien (herstel: ondergaan) van deze film – er langzaam op te lijken dat 3D-cinema dit keer toch echt de toekomst heeft. De film is niet zo maar een opgeleukte versie van een ‘platte’ film, maar aan alles is te zien dat de makers vanaf het begin een 3D-vertoning voor ogen hebben gehad. Het zorgt voor een totale onderdompeling in het verhaal en de actie. Kortom: het lijkt alsof we de gimmick voorbij zijn. Het is afwachten hoe toekomstige 3D-films het aan de kassa gaan doen (waarbij vooral uitgekeken wordt naar James Camerons Avatar), en in hoeverre de bioscoopsector overgaat op deze techniek. Maar duidelijk is in ieder geval dat wie deze film wil zien, zeker naar de 3D-versie van Beowulf moet gaan.

Muziek / DVD

In een klap een complete collectie

recensie: Testament van de sixties

.

Superlatieven schieten tekort voor de box die platenmaatschappij Universal Music onlangs uitbracht. Tweehonderdvijftig hits op tien cd’s, honderd hits en heel veel tv- en nieuwsfragmenten op vijf dvd’s en dan nog een boek als naslagwerkje. Het kan niet op. Het nadeel van het Testament van de sixties is dat het voor een kleine honderd euro een fikse investering is. Het voordeel dat je nu in een klap klaar bent met je sixties-collectie.

Ook al ben je van na de jaren zestig – zoals ik -, toch ben je je er op de een of de andere manier continu van bewust dat die jaren cruciaal waren op veel gebieden. Sommige oudere ‘hippie-achtigen’ kunnen zelfs nogal meewarig doen over het feit dat jij ‘er niet bij was’. Blijkbaar gebeurde het tóen allemaal en werd het leven daarna alleen maar weer saaier en gewoner. Tja… De eerste maanlanding, Woodstock, de Beatles en de Stones, de moord op John F. Kennedy en Martin Luther King. Het zijn de niet de minste historische feiten en ze staan – in zwart-wit, dat wel – op je netvlies. Ook in het Testament van de sixties komen ze terug, net als de bezetting van het Maagdenhuis en de demonstratie tegen de Vietnam-oorlog.

Klungelige optredens

~

Maar het leukste aan de dvd’s in de box zijn toch de videoclips en registraties van optredens. Het was het begin van het beeldtijdperk; voor iedereen waren camera’s nog onwennig en dat merk je aan alles, bijvoorbeeld aan de klungelige optredens, de zwabberige regie en de letterlijke interpretaties van de teksten die worden gezongen. Willeke Alberti die in Spiegelbeeld drie minuten lang naar haar spiegelbeeld in een bakje water staart en Unit 4+2 die Concrete and Clay zingen in een bouwput. Nog leuker zijn de aandoenlijke choreografietjes in veel clips, die vaak hilarisch zijn om te zien. Grappig is dat de nummers vaak overbekend zijn, maar dat je nu voor het eerst de bijbehorende beelden ziet. Toppers in deze categorie zijn Neil Sedaka met Calendar Girl, Millie met My Boy Lollipop en The Wallace Collection met Daydream.

Naast de muziekclips bestaat de rest van de dvd’s uit korte nieuwsflitsen en fragmentjes uit de populairste televisieprogramma’s uit de ‘roaring sixties’. Swiebertje, Peyton Place en Stiefbeen en Zoon en al die andere helden komen er echter wel enigszins bekaaid van af. De stukjes zijn zo kort dat als je even knippert met je ogen de volgende clip alweer is begonnen. Het gevoel dat je na een lik, je net gekregen ijsje moet inleveren. Want boeiend is het allemaal zeker. Oppervlakkig ook. Een hoog Ivo Niehe-gehalte. De voice-over op de dvd’s is overigens Marcel de Groot, de zoon van Boudewijn, die met Testament waarschijnlijk alleen vanwege de titel is vertegenwoordigd, aangezien het geen hit was.

La Danse de Zorba

~

De rits van tien cd’s begint met Cliff Richard en eindigt met B.J. Thomas. Verder is er niet zoveel te melden over de selectie. Het is een brave verzameling en wat dat betreft niet erg interessant voor de fijnproever. Veel nummers zijn al honderd keer op andere verzamelalbums uitgebracht. Procol Harum, de Moody Blues, Righteous Brothers en Dusty Springfield. Je droomt de titels er ongezien bij. Inderdaad: A Whiter Shade of Pale, Nights in White Satin, Unchained Melody en Son of a Preacherman. Het enige verschil is dat ze op het Testament in een andere volgorde staan. En voor degene die zich dat afvraagt: ja, ook La Danse de Zorba uit 1965 is vertegenwoordigd in de versie van Trio Hellenique. Het is nog steeds de grootste Top-40 hit aller tijden.

Het voordeel van het Testament van de sixties is dat je in een keer klaar bent met je greatest hits-verzameling, al heb je ook ineens nummers in je platenkast waarvan je had gewild dat ze nooit gemaakt zouden zijn: Ik Heb Eerbied Voor Je Grijze Haren (Gert Timmerman), Zwei Kleine Italiener (Conny Froboess) en Tanze Mit Mir In Die Morgen (Gerhard Wendland). De Jan Smit en de Jeroen van der Boom van toen. Maar ja, je wilt het gevoel van de sixties of niet.

Met sinterklaas en kerst in het vooruitzicht is het Testament van de sixties een cadeau waarmee je aan kunt komen, al moet je er wel je portemonnee voor omkeren. Het is een mooi overzicht van een tijdperk waar alleen senioren live bij waren en dat steeds meer geschiedenis wordt. Dat neemt niet weg dat jongeren er best lol aan kunnen beleven. Met name de dvd’s zouden een welkome introductie kunnen zijn op een geschiedenisles. Daarbij is het een volstrekt ‘veilige’ collectie. Behalve Phil Bloom in Hoepla is er geen bloot in te vinden.

Film / Films

Los zand in de woestijn

recensie: Resident Evil: Extinction

.

Het is een sterk begin van Resident Evil: Extinction. Degene die Resident Evil (het eerste deel) hebben gezien zullen de exacte kopie van de openingsscène herkennen. Het is verrassend maar bovenal vermakelijk, en dat is natuurlijk de reden dat we deze film in de eerste plaats zijn gaan bekijken. Het sterke begin belooft wat voor de rest van de film, iets dat de trailer eerder ook al deed. Hierin zagen we opwindende beelden van Las Vegas. Een bimbo in bikini draait zich bevallig naar ons toe, maar dan hapert het beeld. En blijft haperen. De camera zoomt uit, en het blijkt dat we naar een enorm televisiescherm zaten te kijken, in een verwoest Las Vegas dat grotendeels onder het zand is verdwenen.

Woestijn

~


Een post-apocalyptische setting, veel actie, hordes zombies en aantrekkelijke dames in spannende pakjes. Wat wil een mens nog meer? Nou… een echt goede film zou leuk zijn. Want na het sterke begin wordt al snel duidelijk dat deze film qua niveau niet boven z’n twee voorgangers uitstijgt. Het verhaal speelt zich een aantal jaren af na Resident Evil: Apocalypse (deel twee), en de wereld is inmiddels gereduceerd tot een grote woestijn. Heldin Alice (Milla Jovovich) zwerft alleen door dit desolate landschap, angstvallig proberend uit het zicht te blijven van de satellieten van het megalomane Umbrella Company, die naar haar op zoek zijn. Ze sluit zich uiteindelijk aan bij een klein groepje overlevenden onder leiding van Claire Redfield (Ali Larter: Final Destination, Heroes).

Los zand

De eerste twee delen, Resident Evil en Resident Evil: Apocalypse, hadden door hun gesloten setting (een ondergrondse bunker c.q. een afgesloten stad) nog iets claustrofobisch. Bovendien werkten ze beiden naar een deadline toe, zodat je als kijker in ieder geval een zweem van urgentie meekreeg. In Resident Evil: Extinction ontbreekt dat gevoel, waardoor de film zich van actiescène naar actiescène voortsleept en de film daardoor als los zand in elkaar steekt. Bovendien werkt dit type film eigenlijk alleen als het in al zijn onwaarschijnlijkheid toch geloofwaardig overkomt, òf als het zo over the top wordt neergezet dat het weer leuk wordt. Helaas zweeft deze film daar ergens tussenin, waardoor het een beetje een laffe hap wordt.

Schaamteloos jatten

De filmmakers schuwen bovendien de fijne lijn tussen liefdevol verwijzen en schaamteloos jatten niet bepaald. De beginscène bijvoorbeeld is behalve een leuke verwijzing naar het eerste deel ook heel erg Cube-achtig. De gehele film is het beste te omschrijven als een mix van Mad Max (gepantserde wagens in post-apocalyptisch woestijnlandschap) en Day of the Dead (wetenschappers experimenteren in ondergrondse bunker met zombies). En naast de Cube-verwijzing uit het begin komen we later een grote The Birds-imitatie tegen. Helaas haalt Resident Evil: Extinction geen enkel moment het niveau van één van deze illustere films. Niettemin hebben alle elementen zich voor deel vier al aangekondigd. Of deze niet zo heel erg lovende recensie betekent dat ik die film dan maar ga overslaan? Welnee. Want een portie pulp, hoe middelmatig ook, is zo nu en dan best lekker.

Muziek / Album

Noord-Amerika gevat in minimalisme

recensie: Tiny Vipers – Hands Across The Void

Minimalisme werkt, denken ze bij Sub Pop. En een van hun nieuwste kindjes, Tiny Vipers, profiteert daar van. Breed werd het debuut, Hands across the Void uitgemeten in de media, maar niemand wist wat ze nu precies met de eigenzinnige muziek aanmoesten. De een vond het saai, de ander geniaal, weer een ander vond dat ze gitaar moest leren spelen. Haar nummers zijn langgerekt en wisselen weinig af, maar duren soms wel tien minuten. Geen makkelijke cd dus, maar toch een album waar je in de morgen mee wakker wordt met de behoefte de plaat toch nog eens op te zetten.

~

Jesy Fortino is de dame die schuilgaat achter de naam Tiny Vipers; in haar eentje weet ze de cd te vullen met alleen haar stem, haar gitaar en een enkele verdwaalde synth. Groot geworden in de Amerikaanse coffeeshops – al is de vraag hoe ze ooit boven het geroezemoes van een café uit kon komen – en geïnspireerd door het landschap van noordwest-Amerika. En dat hoor je terug in de muziek. Met haar nummers tekent ze als het ware de rustige, rimpelloze meren waarin de bergen weerspiegeld worden zoals ook op de voorkant van de hoes is afgebeeld. Ondanks de wat aparte stijl is de plaat goed ontvangen in de Verenigde Staten. Al moet daarbij wel worden vermeld dat Sub Pop, haar label, de pr op slinkse wijze aanpakt. Als debuterende zangeres stond ze al in voorprogramma’s van Minus The Bear, Great Lake Swimmers en José Gonzalez. In Nederland toert ze, als het goed is, in november met Buffalo Tom.

Sound

Haar nummers zijn opgebouwd uit langzame, spaarzame gitaarrifs die weliswaar niet heel pakkend zijn, maar toch blijven hangen. Waarschijnlijk is dat te danken aan de eindeloze herhaling in haar tracks. Door het minimalistische gitaarwerk en die vele herhalingen, hebben kleine veranderingen een grote impact. Voorbeeld is de overgang van majeur naar mineur in The Downward, een werkelijk schitterend effect door een minimale aanpassing.

Ook speelt ze met maten wat de nummers wat extra’s meegeeft. Niet alleen de geijkte vierkwarts komt langs, want soms plakt Jesy er ineens een extra tel aan vast; meestal als je die niet verwacht. Toch went het snel en na een paar keer klinkt die extra tel zelfs heel natuurlijk in haar composities. Gelukkig slaat ze ook hier niet in door. Het blijft bij een enkele keer en ze speelt duidelijk geen ‘rare maten’ om rare maten te spelen. Zo weet ze een redelijk originele sound neer te zetten.

Newsom

Maar er is ook herkenning op het debuutalbum van Fortino. Haar fragiele stemgeluid heeft soms het rauwe en scherpe dat ook Joanna Newsom kenmerkte op haar debuutalbum The Milk-Eyed Mender. Newsom trok dat stemmetje door tot in het extreme, wat sommige luisteraars als absoluut afstotelijk beschouwden. Fortino pakt het subtieler aan, iets wat Newsom uiteindelijk zelf ook is gaan doen. Voor haar nieuwe plaat heeft Newsom zangles genomen, waardoor de gelijkenis met de vocalen van Tiny Vipers alleen maar groter wordt. Ook is er wat Turin Breaks terug te horen op Hands across the Void, maar dan in de enkele vollere stukken van de plaat, waar beiden op dezelfde manier een geluidslandschap creëren.

Album art

Voor de hoes zijn foto’s gemaakt in de gebieden die ze bezingt. Het resultaat is schitterend. Daarvoor loop je nog eens naar de platenzaak om een cd te kopen in plaats van die te downloaden. Alle foto’s zijn in het donker gemaakt: een lamp op een boomtak in de rook van een kampvuur; een bergmeer; Jesy zelf, struikelend over een boomstam of dwalend door het bos. Allemaal plaatjes die de sfeer uitademen die het album zelf ook uitademt: de landelijke rust die in alle zeven tracks te vinden is – vanaf Campfire Resemblance tot aan The Downward. De topper van de cd is Forrest On Fire. Een nummer dat zorgvuldig is opgebouwd naar een donkere soundscape in het midden van de track, waarin de minimale gitaarloop dreigt te verdrinken als een dun twijgje in een vlammenzee. Iets wat uiteindelijk ook gebeurt maar heel subtiel wordt opgevangen door Jesy’s We’ll find a way van het volgende nummer op de plaat.

Al met al is dit een album waarover is nagedacht en die het luisteren verdient. In het begin wat moeilijk, maar zeker de moeite waard.

Film / Films

Het verhaal achter de moord

recensie: The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford

.

Een van de eerste Amerikaanse supersterren was de bandiet Jesse James. James en zijn bende pleegden tientallen overvallen op banken en vooral treinen. Dankzij zijn vriendschap met een journalist werden die daden breed uitgelicht in de krant. Geen idool zonder fans, en daarvan was Robert Ford misschien wel de grootste. Uiteindelijk leidde diens obsessie tot de daad die perfect omschreven wordt in de titel.

~

Bij het genre ‘western’ wordt gedacht aan spectaculaire overvallen, pistoolgeschiet, duels en vooral veel actie. Hoewel The Assassination of Jesse James zich in dezelfde tijdsperiode afspeelt, is het label western absoluut misplaatst. Het is vooral een dubbelportret, van zowel de man achter de legende als van de jongen die van bewonderaar verandert in moordenaar. Het is het verhaal van hoe bewondering om kan slaan in een gevaarlijke obsessie.

Persoonlijkheid

Bij een film die zich zo focust op twee belangrijke personages, valt of staat alles bij de casting. Brad Pitt speelt Jesse James, en doet dat uitstekend. Hij zet James niet neer als onbehoorlijke pistoolheld, maar zet een volwassen man neer die elke dag moet leven met wat hij voor man is geworden. James is zo paranoïde als de pest, maar aan de andere kant is hij een liefhebbende echtgenoot en lieve vader. Pitt is op het doek nu even geen eigentijds idool, hij ís Jesse James.

En toch is hij niet de ster van de film. Casey Affleck steelt als Robert Ford de show. Hoewel hij in de titel als lafaard wordt bestempeld, is het eigenlijk onmogelijk om geen sympathie te voelen voor deze jongen. Ford is zenuwachtig, schuw, een liefhebbende fan maar ook een nare stalker, en vooral een onzekere jongeman. Hulde voor Affleck dat hij deze redelijk onbekende Ford een gezicht, en nog belangrijker, een persoonlijkheid heeft gegeven. Het is prachtig om te zien hoe hij transformeert en uiteindelijk komt tot de onontkoombare daad, een daad die James zelfs voelde aankomen.

~

Regisseur Andrew Dominik baseerde zijn pas tweede film (na Chopper uit 2000) op het gelijknamige boek uit 1983 van Ron Hansen. Dominik herschreef het verhaal zelf tot scenario. Hij neemt zijn tijd om alles te vertellen en om verschillende bijpersonages te introduceren: vrijwel allemaal mannen die eens samenwerkten met Jesse James. Dat schept meer inzicht in de belevingswerelden van James en Ford. Daarnaast is er meer dan genoeg ruimte voor weidse landschappen en andere mooie beelden.

Net te lang

De tijd is wel het grootste struikelblok van de film. Bijzondere personages en mooie beelden ten spijt, bijna drie uur is eigenlijk een te lange zit voor deze film. Gezien de titel weet je wat er komen gaat, maar het moment tot de daadwerkelijke moord laat net te lang op zich wachten. Ook de bijna té kalme voice-over gaat op den duur op je zenuwen werken. De twee acteerkanonnen maken gelukkig dat de tijd sneller voorbij gaat. Het is te hopen dat Affleck met deze film nu eens doorbreekt als volwaardig acteur en niet meer in de schaduw hoeft te staan van broer Ben. Casey is overduidelijk de betere acteur van de twee.

Film / Films

Een kansloze missie

recensie: Hannibal Rising

.

Hannibal Lecter: wie kent hem niet? Deze door Thomas Harris gecreëerde psychopaat is door Anthony Hopkins meesterlijk vertolkt in The Silence of the Lambs en de twee vervolgen daarop: Hannibal en Red Dragon. Ook Brian Cox zette in Manhunter een uitmuntende, en volgens veel Lecter-fans realistischere, Hannibal neer. Velen zullen zich sindsdien afvragen hoe dit personage tot zo’n gruwelijke moordenaar is verworden. In Hannibal Rising krijgen we hierop een antwoord.

Maar zitten we daar wel op te wachten? Willen we wel weten hoe deze mysterieuze kannibaal ineen steekt? Of is juist deze ontbrekende informatie een belangrijk onderdeel van zijn mystiek? De antwoorden; nee, nee en ja. We willen het eigenlijk niet weten. En het zien van deze film bevestigt dat vermoeden alleen maar.

Hoe goed Gaspard Ulliel zijn best ook doet om een waardige jonge Lecter neer te zetten, hij is bij voorbaat kansloos. Om diens stijl zo goed mogelijk over te kunnen nemen in de gedragingen van zijn versie, heeft Ulliel erg goed gekeken naar de vertolking van Hopkins. Hoe goed hij dat echter ook doet, de impact van Hopkins’ spel op het karakter van Hannibal Lecter is te groot. Zo’n mijlpaal kun je niet evenaren in een sequel. Dat zet je meestal alleen neer bij een eerste deel van een filmserie.

Mystiek

~

Het feit dat de makers met zo’n erfenis aan de film beginnen maakt het al moeilijk om aan alle verwachtingen te voldoen. Maar omdat ze het onverklaarde willen verklaren, maken ze het zichzelf nog moeilijker. Sommige zaken zijn gewoon interessanter als ze niet opgehelderd worden. Dat voegt toe aan de spanning, en zo is het met de persoonlijke achtergronden van Hannibal Lecter ook. Die wil je stiekem gewoon niet weten. Dat is net zoiets als aan een kind vertellen dat Sinterklaas niet bestaat. Het mystieke is uit het verhaal en het feestje zal nooit meer hetzelfde zijn.

Maar het is geen slechte film. Het verhaal van de opgroeiende Hannibal met zijn jeugdtrauma’s zit redelijk goed in elkaar en het geheel is prachtig verfilmd. Er is duidelijk aandacht en geld besteed aan de productie. Cameravoering, locaties, props, kostuums: het ziet er allemaal degelijk uit. Het probleem is echter de nalatenschap van de oude Lecter, die is gewoon te groot. De jeugdige Hannibal kan deze last gewoonweg niet dragen. Voor de echte Hannibal fans zal het wel te laat zijn (zij hebben deze film waarschijnlijk al lang aangeschaft), maar voor al die anderen: alleen kijken als je behoefte hebt aan een chronologie van het karakter. En daarna snel The Silence of the Lambs gaan kopen voor het echte werk.

Extra?

~

Naast de problemen die er zijn met de film, is er ook met de steelcase dubbeldisc-versie van Hannibal Rising wel het een en ander mis. De inhoud van deze twee schijfjes laat gewoon te wensen over. Op de eerste disc staat de bioscoopversie van de film. Op disc twee krijgen we vervolgens de unrated versie met verder nog wat extra’s. Die tweede disc had wel achterwege kunnen blijven, het verschil met de bioscoopversie is namelijk miniem. Het commentaar van filmregisseur Peter Webber en producer Martha De Laurentiis had in dat geval naar de eerste disc verschoven mogen worden. De overige toevoegingen zou je zo eigenlijk nauwelijks willen noemen. De deleted scenes voegen weinig toe, aangezien een aantal daarvan al te zien waren in de unrated versie. En de behind the scenes beelden weten vanwege het statische karakter niet te boeien. Het standaard televisie-promofilmpje van de film sluit het materiaal op deze twee discs af.

Muziek / Album

Analoge warmte

recensie: John Vanderslice - Emerald City

.

John Vanderslice is niet een van de meest bekende singer-songwriters, maar dat maakt het album Emerald City er niet minder genietbaar om. Het geluid op zijn zesde album is wederom zorgvuldig gekozen. Emerald City werd geproduceerd in zijn eigen Tiny Telephone studio in Californië. Dit heeft weer geresulteerd in een warm, consistent en prettig album.

Dat deze zanger met Nederlandse roots niet vies is van politiek engagement in zijn muziek liet hij op zijn vorige albums al merken. Op Pixel Revolt, zijn vorige album, waren de gebeurtenissen van 11 september een inspiratiebron. De titel Emerald City komt van de Amerikaanse enclave rondom Saddam Husseins voormalige paleis. Het grootste gedeelte van het album heeft Vanderslice geschreven tijdens de periode dat hij verwikkeld was in juridische procedures, nadat zijn Franse vriendin een visumaanvraag was geweigerd door de immigratiedienst van de Verenigde Staten. De teksten zijn ook op Emerald City weer zeker de moeite waard. Mensen die op zoek zijn naar enkel vrolijkheid en oppervlakkigheid komen bedrogen uit, althoewel de plaat nu ook weer niet deprimerend is te noemen. Vanderslice bewijst zowel tekstueel sterk te zijn als muzikaal te kunnen overtuigen.

Analoog

~


John Vanderslice werd als klein kind gedwongen om pianoles te nemen. Op iets latere leeftijd begon hij gitaar te spelen. Als tiener versleet hij diverse bands voordat hij zijn plek vond bij MK Ultra. Na drie albums met deze band bracht hij in 2000 zijn eerste soloalbum uit. Als kind luisterde hij naar bands als Led Zeppelin, Creedence Clearwater Revival en The Kinks. Op het tekstueel gebied liet Vanderslice zich beïnvloeden door onder meer David Bowie, Bob Dylan, The Beatles en Genesis. Vrijwel allen namen uit een ver verleden. Wellicht hierdoor zweert Vanderslice bij warm analoog geluid in tegenstelling tot het vandaag de dag meer gangbare, gelikte digitale geluid.

Emerald City is vooral een consistent album. Toch zijn er een aantal nummers die boven de rest uitsteken. Kookaburra, White Dove en Central Booking zijn hier voorbeelden van. Daarnaast valt alleen Time to Go wat tegen, zonder overigens echt vervelend te worden. Fans van Vanderslice zullen niet teleurgesteld worden met dit album waarop de benodigde ingrediënten allemaal aanwezig zijn: goede teksten, een warme en intieme sound en kwalitatief goede nummers. Vanderslice levert met Emerald City een prettig album met indie folkrock en een vleugje pop. Het valt te bezien of Vanderslice ooit naar een groter publiek zal doorbreken, maar door albums als Emerald City zal zijn muziek haar weg naar de echte liefhebber zeker weten te vinden.

John Vanderslice speelt in november in België en Nederland:

14 november: Botanique, Brussel
15 november: Vooruit Café, Gent
17 november: Tivoli, Utrecht
18 november: Rotown, Rotterdam

 

 

 

Boeken / Non-fictie

De ware godsdienst

recensie: Paul Moyaert - Iconen en beeldverering: godsdienst als symbolische praktijk

.

Al in de inleiding windt Moyaert er geen doekjes om. Zijn analyse wil geëngageerd zijn: het boek is bedoeld als een pleidooi voor beeldenverering. Toch heeft het eerste hoofdstuk een vooral informatief karakter waarin Moyaert het onderscheid tussen iconen en idolen als respectievelijk ware en onware beelden bespreekt en de lezer een etymologie van het begrip idolatrie aanbiedt. Hierna wordt echter duidelijk wat de geëngageerde positie van Moyaert inhoudt. Na een bespreking van het religieuze verbod om God te mogen afbeelden, wat hij vooral verbindt aan de joodse religie, betoogt hij dat door de menswording van God in Christus het christendom vanuit zichzelf juist de ruimte biedt aan iconen en beeldverering. Nu is dit alleen typerend voor het oosterse christendom en het rooms-katholicisme. Het pleidooi voor beeldverering wordt daarmee ook een pleidooi voor deze twee takken van het christendom en tegen het jodendom en het protestantisme, om nog maar te zwijgen over de islam, die gekenmerkt wordt door een strenger beeldverbod, zoals iedereen genoegzaam weet sinds de Deense cartoonrellen.

Symbolische praktijk

~

Dit sterk apologetische karakter van het boek vertroebelt de, eveneens in de inleiding uitgesproken, intentie om het fenomeen van de godsdienst te beschrijven. Wanneer een boek een poging wil doen godsdienst te begrijpen en daarbij vertrekt vanuit een bepaalde vooringenomenheid met betrekking tot bepaalde religies, dreigt er iets mis te gaan. Moyaert beweert dat een symbolische praktijk in ultieme zin zichtbaar is in de beeldverering, waaruit men zou kunnen concluderen dat jodendom en protestantisme dus op z’n best gemankeerde religieuze praktijken zijn. In het vierde hoofdstuk, waarin hij voor het eerst een begripsbepaling van symbool en symbolisering geeft, blijken iconen echter ‘onevenwichtige symbolen’ te zijn.

De auteur vertelt echter niet welke conclusie hieraan verbonden moet worden. Betekent dit dat iconen helemaal geen ultieme symbolen zijn, maar eerder een soort mislukte symbolen? En houdt dit vervolgens in dat beeldverering niet exemplarisch is voor godsdienstig gedrag? Of blijven iconen en beeldverering wel voorbeeldig gedrag en wil Moyaert laten zien dat godsdienst weliswaar een symbolische praktijk is, maar dan wel van een specifieke, namelijk onevenwichtige soort?

Op deze manier beantwoordt het boek niet aan z’n eigen intenties en blijft het een precies begrip van godsdienst als symbolische praktijk schuldig. En als het nu nog duidelijk was waarom een pleidooi voor beeldverering zo belangrijk is, zou de lezer met de gebrekkige uitleg van godsdienst als symbolische praktijk kunnen leven, maar Moyaert doet geen enkele poging zijn pleidooi voor beeldverering te motiveren.

Relevantie

Met enige kwade wil zou een lezer kunnen betogen dat dit boek vooral een pleidooi voor bepaalde takken van het christendom is en daarom alleen bij gelijkgestemden bijval zal kunnen vinden en bij theologen discussie zal oproepen. Toch is Moyaerts boek relevant voor een veel groter publiek. Zelfs ondanks de bovengenoemde kritische opmerkingen dienen we misschien wel waardering op te brengen voor zijn poging om te vragen naar wat religie nu eigenlijk is. Deze vraag is een belangrijke vraag in de huidige maatschappelijke context. Zoals Moyaert in verdekte termen op de laatste bladzijde van zijn boek terecht opmerkt, is de gevoeligheid voor symbolen en daarmee voor de religieuze praxis tanende.

Exemplarisch hiervoor – om één voorbeeld te noemen – is het nieuwe boek Rede en religie van Michiel Leezenberg, nota bene de komende jaren het leerboek voor het vwo-examen filosofie. Wie dit boek leest met Moyaerts betoog in het achterhoofd zal direct zien dat daarin voor de eigen aard van de religieuze praktijk eigenlijk geen enkele voelspriet of intuïtie aanwezig is. Al is Iconen en beeldenverering dus een eenzijdig en vooringenomen boek, het heeft meer gevoeligheid voor religie dan het nieuwe leerboek filosofie. Alleen daarom al zou het geen kwaad kunnen om leerlingen naast Leezenbergs encyclopedietje ook het door en door Leuvense boek van Moyaert te laten lezen.

Film / Films

Emotieloze film

recensie: The Invasion

.

Sommige verhalen lijken onuitputtelijk verfilmd te kunnen worden. Invasion of the Body Snatchers bijvoorbeeld. In de jaren vijftig en zeventig leverde dat twee spannende en erg goede films op. Daarna ging het bergafwaarts, met een matige versie in de jaren negentig. Om over alle Snatchers-klonen nog maar te zwijgen natuurlijk. Nu is er weer een nieuwe versie, kortweg The Invasion genoemd.

Als een spaceshuttle crasht, blijkt dat de brokstukken niet de enige overblijfselen zijn. Een goedje van buitenaardse afkomst heeft zich genesteld op de stukken, en al snel blijkt dat het menselijke brein daar geen weerstand tegen kan bieden. Er ontstaan emotieloze mensen, die via hun speeksel de rest van de mensheid willen infiltreren. Het is aan de ‘helden’ Nicole Kidman en Daniel Craig om daar een stokje voor te steken.

~

Hoewel het idee natuurlijk verre van origineel is, is er met The Invasion toch een eigen draai aan het verhaal gegeven. De oorspronkelijke pod-people (de emotieloze mensen groeiden uit een plantachtige substantie, om vervolgens hun oorspronkelijke mens te vermoorden) zijn geschrapt; iedereen die geïnfecteerd is ondergaat weliswaar een vieze verandering maar behoudt wel het eigen lichaam. Ook wordt een krom verhaal bedacht over een perfecte wereld zonder emoties, en daarmee ook zonder honger, armoede en oorlog. Want de mensheid heeft niet bepaald de perfecte wereld in handen. Daar zullen de aliens wel even wat aan doen.

Gebrek aan spanning

Omdat de film eigenlijk alleen om Nicole Kidman draait, en niet om een klein groepje overlevenden, is er weinig spanning wat betreft het concept ‘wie zou er al gekloond zijn, wie is er nog te vertrouwen’, iets wat de vroegere Body Snatcher-films zo spannend maakte. Als kijker weet je dat er met Kidman niets aan de hand is. Als zij haar zoontje opdracht geeft haar een injectie in het hart te geven als ze slaapt (het kloonproces gebeurt namelijk in de slaap), weet je eigenlijk al: die injectie gaat er komen, anders is de film het hoofdpersonage kwijt. Kidman kan schichtig kijken zoveel ze wil, maar een goede horror moet je op het puntje van je stoel brengen, en dat gebeurt in The Invasion gewoon nooit.

~

‘Beter goed gestolen dan slecht verzonnen’ gaat helaas niet op voor The Invasion. Het is de slechtste versie van het verhaal tot nu toe. Er zitten best vermakelijke stukken in – vooral het deel waarin de heldin door krijgt wat er nu eigenlijk aan de hand is – maar het gros van de film is voorspelbaar en weinig origineel. Daarnaast hadden er flinke stukken uitgehaald kunnen worden om er spannendere scènes voor in de plaats te stoppen. Je zou bijna wensen om zonder emoties naar deze film te kunnen kijken, dan was het allemaal vast een stuk leuker.