Tag Archief van: landscape

Theater / Voorstelling

De prijs van principes

recensie: Els inc. - Bezoek van een dame

Hoe ver gaan mensen over hun grenzen heen als ze er veel geld voor krijgen? Laten ze voor geld hun principes varen? Zijn ze bereid hun geliefden te verraden? Zijn ze voor een fors bedrag misschien zelfs bereid te doden? Is voor geld iedereen te koop, of houden moreel hoogstaande mensen de rug  recht? Dat is het centrale thema in Bezoek van een dame bij Els inc.

De mensen op het afgetrapte eilandje Gieren (what’s in a name?) leven vreedzaam met elkaar samen. Jaar in, jaar uit, nooit verandert er iets. De tijd staat er stil. De burgemeester, de politieagent, de schoolmeester, de dominee: ze komen elke dag langs bij de enige kruidenier die het eiland rijk is voor hun dagelijkse boodschappen, en voor een borreltje. Geld hebben ze geen van allen, kopen gaat op de pof. Lompe mensen zijn het, in een lomp decor van bruine houten schrootjes. Regisseur Arie de Mol laat zijn acteurs rondlopen als onbehouwen havenarbeiders, met reuzenpassen en hangende schouders.

Beschadigd

~

In zo’n gemeenschap is kruidenier Arend een man van groot aanzien. Hij en zijn slome dochter Aagje voorzien iedereen van eten, drinken en tabak. Tot op een dag een puissant rijke weduwe arriveert die decennia geleden op het eiland opgroeide. Deze Klaartje (Gitta Fleuren) is aan alle kanten beschadigd, zowel geestelijk als lichamelijk. Ze vertelt dat kruidenier Arend haar in het verleden groot onrecht heeft gedaan. Arend heeft zich toen onder zijn misstap uitgekletst. En Klaartje komt nu genoegdoening eisen. De dorpelingen krijgen van haar maar liefst een miljard, op voorwaarde dat ze Arend alsnog vonnissen. Het is onmiddellijk gedaan met de vrede in de dorpsgemeenschap. De eilanders kennen die hele Klaartje niet, maar een miljard is een miljard, en dat is een hoop geld als je niet eens een pakje shag kunt betalen.

De Zwitserse auteur Friedrich Dürrenmatt die dit stuk in 1956 schreef, had geen hoge pet op van de mensen. Moraal, principes, een geweten? Mensen gooien ze heel makkelijk overboord. Iemand vergeven voor een misstap in het het verleden: welnee, als mensen de kans krijgen, nemen ze een halve eeuw later alsnog wraak.

Routine

~

Al is de thematiek van Dürrenmatts Der Besuch der alten Dame van alle tijden, en al heeft Els inc. het stuk met kleine ingrepen geactualiseerd, maakt deze voorstelling toch een gedateerde indruk. De handeling duurt te lang en het hele verhaal is te breed uitgesponnen. De hedendaagse toeschouwer begrijpt na drie keer herhalen wel dat deze eilanders elke dag precies hetzelfde doen, de routine vaker laten zien wordt saai. Veel scènes zijn te breed uitgemeten, wat de vaart uit de voorstelling haalt.

Desondanks is Bezoek van een dame een heel aardige voorstelling. Dat is grotendeels te danken aan een adembenemende Jack Vecht in de rol van kruidenier Arend. Hij verglijdt langzaam van een zelfverzekerde man met groot bravour tot een bange muis die zijn lot niet kan ontlopen. Vanwege bluesgitarist Erik van den Berge, die tussen de scènes door bijna terloops fungeert als stemmingmaker. En natuurlijk vanwege de universele moraal van Friedrich Dürrenmatt: in een Gouden Kooi verraadt ieder mens zijn ‘vrienden’, wanneer hij denkt daar zelf beter van  te worden. Het is geen blije spiegel, die Dürrenmatt zijn publiek voorzet, maar hij schudt je wel weer even lekker wakker.

Bezoek van een dame van Els inc. is te zien tot en met 29 maart 2008. Klik hier voor meer informatie.

 

Theater / Voorstelling

De prijs van principes

recensie: Els inc. - Bezoek van een dame

Hoe ver gaan mensen over hun grenzen heen als ze er veel geld voor krijgen? Laten ze voor geld hun principes varen? Zijn ze bereid hun geliefden te verraden? Zijn ze voor een fors bedrag misschien zelfs bereid te doden? Is voor geld iedereen te koop, of houden moreel hoogstaande mensen de rug  recht? Dat is het centrale thema in Bezoek van een dame bij Els inc.

De mensen op het afgetrapte eilandje Gieren (what’s in a name?) leven vreedzaam met elkaar samen. Jaar in, jaar uit, nooit verandert er iets. De tijd staat er stil. De burgemeester, de politieagent, de schoolmeester, de dominee: ze komen elke dag langs bij de enige kruidenier die het eiland rijk is voor hun dagelijkse boodschappen, en voor een borreltje. Geld hebben ze geen van allen, kopen gaat op de pof. Lompe mensen zijn het, in een lomp decor van bruine houten schrootjes. Regisseur Arie de Mol laat zijn acteurs rondlopen als onbehouwen havenarbeiders, met reuzenpassen en hangende schouders.

Beschadigd

~

In zo’n gemeenschap is kruidenier Arend een man van groot aanzien. Hij en zijn slome dochter Aagje voorzien iedereen van eten, drinken en tabak. Tot op een dag een puissant rijke weduwe arriveert die decennia geleden op het eiland opgroeide. Deze Klaartje (Gitta Fleuren) is aan alle kanten beschadigd, zowel geestelijk als lichamelijk. Ze vertelt dat kruidenier Arend haar in het verleden groot onrecht heeft gedaan. Arend heeft zich toen onder zijn misstap uitgekletst. En Klaartje komt nu genoegdoening eisen. De dorpelingen krijgen van haar maar liefst een miljard, op voorwaarde dat ze Arend alsnog vonnissen. Het is onmiddellijk gedaan met de vrede in de dorpsgemeenschap. De eilanders kennen die hele Klaartje niet, maar een miljard is een miljard, en dat is een hoop geld als je niet eens een pakje shag kunt betalen.

De Zwitserse auteur Friedrich Dürrenmatt die dit stuk in 1956 schreef, had geen hoge pet op van de mensen. Moraal, principes, een geweten? Mensen gooien ze heel makkelijk overboord. Iemand vergeven voor een misstap in het het verleden: welnee, als mensen de kans krijgen, nemen ze een halve eeuw later alsnog wraak.

Routine

~

Al is de thematiek van Dürrenmatts Der Besuch der alten Dame van alle tijden, en al heeft Els inc. het stuk met kleine ingrepen geactualiseerd, maakt deze voorstelling toch een gedateerde indruk. De handeling duurt te lang en het hele verhaal is te breed uitgesponnen. De hedendaagse toeschouwer begrijpt na drie keer herhalen wel dat deze eilanders elke dag precies hetzelfde doen, de routine vaker laten zien wordt saai. Veel scènes zijn te breed uitgemeten, wat de vaart uit de voorstelling haalt.

Desondanks is Bezoek van een dame een heel aardige voorstelling. Dat is grotendeels te danken aan een adembenemende Jack Vecht in de rol van kruidenier Arend. Hij verglijdt langzaam van een zelfverzekerde man met groot bravour tot een bange muis die zijn lot niet kan ontlopen. Vanwege bluesgitarist Erik van den Berge, die tussen de scènes door bijna terloops fungeert als stemmingmaker. En natuurlijk vanwege de universele moraal van Friedrich Dürrenmatt: in een Gouden Kooi verraadt ieder mens zijn ‘vrienden’, wanneer hij denkt daar zelf beter van  te worden. Het is geen blije spiegel, die Dürrenmatt zijn publiek voorzet, maar hij schudt je wel weer even lekker wakker.

Bezoek van een dame van Els inc. is te zien tot en met 29 maart 2008. Klik hier voor meer informatie.

 

Theater

Leuk voor de fans

recensie: Guido Weijers - Guido Weijers Oudejaarsconference 2007

.

Je kunt veel zeggen over Guido Weijers, maar een slimme zakenman is hij in ieder geval. Met zijn cabaret voor de lichte kijker, trekt hij een miljoenenpubliek bij SBS6. Hij maakt het cabaret, dat in aanbod de laatste jaren in het algemeen al een stuk toegankelijker werd, weer een treetje lager en dat blijkt een gat in de markt. In 2006 keken meer dan 1 miljoen mensen naar zijn oudejaarsconference en in 2007 verbrak hij zijn eigen record met 1,7 miljoen kijkers. De conference is nu uit op dvd met veel extra’s voor de fans en de aanbidders.

~

Sinds Guido Weijers in 2000 het Camarettenfestival won, is hij de lieveling van het eenvoudige cabaretpubliek. Tot op heden heeft hij drie avondvullende theaterprogramma’s gemaakt Oxymoron, Myosotis en Xipnao!) en twee oudejaarsvoorstellingen op tv gebracht. In zijn oudejaarsconference hoef je geen diepgang te verwachten, wel snelle mopjes en grappen zoals je die op een gemiddelde kroegavond ook te horen krijgt.

Televisie

Als ware hij een illusionist wordt de entree van Weijers voorafgegaan door een gelikte lichtshow en pompende trance. In het decor hangen grote tv-schermen waarop hij opvallende nieuwsberichten uit 2007 projecteert en vervolgens bespreekt. Zoals dat vrouwen gelukkig worden van sperma bijvoorbeeld of dat een krokodil een Chinees jongetje op at (‘Dat is toch niet zo raar, ik eet ook wel eens Chinees…’). Weijers brengt een nieuwjaarsconference nieuwe stijl. Zonder al te veel diepgang, een dikke rode draad of diep politiek geneuzel. Hij rent pijlsnel door, vooral, de televisie- en Telegraaf-hoogtepunten van het afgelopen seizoen. Van De Gouden Kooi tot Boer zoekt Vrouw, het komt allemaal aan bod.

Veiling

Weijers weet op een verrassende manier onderwerpen aan elkaar te linken en met elkaar te versmelten. Zo is het succes van De Donorshow voor hem een reden om de organen van de overleden BN-ers te veilen (het haar van Jan Wolkers, de wallen van Gerd-Jan Dröge) en in reactie op Hilbrand Nawijns performance in So You Wannabe a Popstar geeft hij zelf een aanstekelijk staaltje jumpstyle weg, verweven in een sketch over Goedemorgen Nederland. Zoals in bijna al zijn shows, neemt de schele artiest ook zichzelf op de hak; Hij zou nooit een probleem met Bokito hebben; hij kan hem toch niet recht in de ogen kijken…

Extra’s

~

Na de show geven bezoekers hun mening en uiteraard zijn deze louter positief. Zijn bewonderaars vonden het weer echt ‘Guido’ en iedereen heeft enorm hard gelachen. Dat is ook wel te merken, want op iedere kuch die de jongen laat horen, reageert de zaal uitgelaten. Voor al deze bewonderaars, voor de diehard Weijers-fans en voor de verliefde bakvissen is deze dvd een aanrader. De verzamelaar zal blij zijn met de deleted scenes (inclusief bloopers) en met de interviewtjes die Weijers bij SBS gaf en op deze dvd zijn verzameld. Voor ieder ander is deze show leuk als je toevallig een avondje op de bank hangt. Maar ook niet meer na, pak ‘em beet, februari 2008. Dan zijn al die gebeurtenissen die Weijers bespreekt weggezakt en vergeten. Maar gezien zijn succes kunnen de liefhebbers zich alweer verheugen op de oudejaarsconference 2008.

Muziek / Album

Blanke bolster, ruwe pit

recensie: Jeremy's - O Yeah Aha Oh

.

Jeremy’s maakt energieke stuiterliedjes. Popliedjes in een punkjasje; een zangeres in plaats van de geijkte zanger binnen dit genre. Kenmerken die overal worden geroemd en geprezen. Er zit echter ook een nadeel aan deze karakteristieken.

Stuiteren


Energieke stuiterliedjes zijn dan misschien leuk voor een avondje feest of een glimlach op je gezicht op een sombere winterdag, ze missen ook vaak een bepaalde diepgang. Het zijn vaak vluchtige deuntjes die snel in je hoofd zitten, maar er ook even snel weer uit verdwijnen. Popliedjes in een punkjasje zijn hier vaak combinaties van makkelijk in het gehoor liggende mainstream melodieën met een ongepolijste gitaarrif. En een zangeres geeft de punkliedjes misschien wel wat minder gewicht dan een ruwe mannenstem.

Tot zover de kritische theoretische kanttekeningen. Wat heeft het debuutalbum O Yeah Aha Oh van de Jeremy’s ons daadwerkelijk te bieden? Wat als eerste opvalt als je de cd beluistert is de energie die van de band afstraalt. De term stuiteren is inderdaad op z’n plaats. Zodra de openingstonen van het eerste nummer je oren bereiken krijg je de neiging je knieën te buigen en af te zetten. En zo stuiter je meteen door naar het tweede nummer. En het derde, enzovoorts, enzovoorts. Maar daar zit ook een beetje het probleem van de band. Het aanhoudende ritme van de cd komt nogal eentonig over. Bij elk liedje kun je bijna dezelfde stuiter hanteren. Vrolijk en vermoeiend, maar soms dus ook een beetje saai.

Groeien

~


Dat er talent in de band zit (met name bij zangeres Katelijn Schippers) wordt wel meteen duidelijk, maar het is nog wel een ruwe diamand; er kan nog behoorlijk aan geslepen worden. Vooral de drumpartijen van drummer Ronnie en de melodieën van gitarist Fokko komen bij tijd en wijle simplistisch over. Bij het luisteren besloop me meteen een soort déjà vu. Een dergelijk gevoel had ik ook bij het eerste album van Greenday: leuke spring-in-het-veld muziek, maar er komt nog niet uit wat er in potentie inzit. Daarnaast lijkt de stem van zangeres Katelijn Schippers beter tot zijn recht te komen in wat rustigere, melodieuzere nummers zoals I want a girl en Do your daddy. Waarbij dat laatste nummer trouwens erg veel associaties oproept met de gouwe ouwe Here comes the sun van The Beatles. Een heel ander genre, maar op de wijze waarop Jeremy’s het brengt wel heel erg geslaagd.

Een goed voorbeeld van gemiste diepgang en variatie is het nummer Dartboard dat uit de volgende regels is opgebouwd: “I was committed to you / But then I thought it all through / Now your picture is on my dartboard“, waarbij de eerste en derde zin constant herhaald worden en regel twee er tot twee maal toe tussen wordt gepropt. Een leuke gimmick, maar niet meer dan dat. Gelukkig duurt het nummer maar anderhalve minuut, want veel langer kun je dergelijke teksten echt niet blijven opdreunen.

Nog niet

Al met al is O Yeah Aha Oh een album dat zijn naam eer aan doet: de simpelheid van de gekozen albumtitel weerspiegelt de inhoud van het album perfect. Leuke vrolijke geluiden die aanvoelen als de beginnende band die Jeremy’s is. Als men bij het volgende album dezelfde sfeer kan creëren en dan ook nog wat diepgang kan toevoegen, dan kan Jeremy’s datgene worden wat velen nu al beweren: “dit worden de nieuwe popsterren van Nederland” (Jan van der Plas). Op dit moment zijn ze dat echter nog lang niet.

Boeken / Fictie

De laatste dagen van Tolstoj

recensie: Jay Parini (vert. Aukelien Weverling en Bart Kraamer) - Het laatste station

Vijfien jaar nadat het veelgeprezen The Last Station voor het eerst verscheen, is de roman eindelijk ook in Nederland gepubliceerd.

Uitgeverij Meulenhoff was slechts een van de dertien uitgeverijen die de rechten alsnog kocht. Zij willen waarschijnlijk een graantje meepikken van de aankomende boekverfilming met niemand minder dan Anthony Hopkins en Merel Streep in de hoofdrollen.

Parini, die ook de roman Benjamin’s Crossing (1996) over de Duitse schrijver Benjamin Walter en schrijversbiografieën over onder andere William Faulkner schreef, verdiepte zich deze keer in het laatste levensjaar van de negentiende-eeuwse auteur Lev Tolstoj. In het nawoord vertelt Parini dat niet alleen het werk van Tolstoj hem inspireerde, maar ook gepubliceerde dagboeken, brieven en literaire teksten van mensen uit Tolstojs directe omgeving. De Amerikaanse schrijver smeedde de historische figuren om tot fictieve karakters, maar gebruikte veel van hun eigen woorden. Tolstoj, zijn vrouw, dochters, secretaris, uitgever en dokter, ze komen afwisselend aan het woord in de roman. Hierdoor ontstaat een caleidoscoop aan perspectieven die het laatste levensjaar van de Russische auteur beschrijft.

Wanhoop

Op 82-jarige leeftijd wordt Tolstoj omringd door bewonderaars die elk woord van de schrijver heilig verklaren. Het is een verering met een desperaat randje; iedereen in het huishouden is zich bewust van het naderende einde van de oude man. Hoewel de belangen niet direct conflicteren, ieder heeft het beste met Tolstoj voor, heeft elk personage zo zijn eigen ideeën over wat dat beste precies inhoudt. Uiteindelijk blijkt niemand in staat te zijn Tolstoj te redden van zijn eigen plaaggeesten; de schrijvers afkeer tegen de rijkdom op zijn landgoed Yasnaja Poljana en het gedwongen samenzijn met zijn vrouw Sofja Andrejevna. Haar angst dat Tolstoj na zijn dood de literaire rechten vrij geeft, waardoor zij en haar familie de inkomsten voortkomende uit auteursrechten zullen mislopen, drijft haar tot paranoïde gedrag waarmee ze ieders leven in het huishouden zuur maakt, dat van Tolstoj voorop.

Kamer van Tolstoj op Yasnaja Poljana
Kamer van Tolstoj op Yasnaja Poljana

De uiteindelijke dood van de auteur vormt de climax van een wanhopige poging van de schrijver om aan zijn oude leven te ontsnappen. Na een treintocht komt zijn reis ten einde op een klein station. Om de inmiddels doodzieke schrijver is het als een bijenkorf vol zoemende bedrijvigheid; het zijn de leden van het huishouden, journalisten en geestelijken die ieder om een eigen reden de laatste levensstrijd van Tolstoj willen meemaken.

Sofja
Ook Sofja is haar man achterna gereisd om bij hem te zijn. Al hebben de meeste personages een afkeer van Sofja, de roman is geen zwart-wit vertelling geworden waarin zij de hoofdschuldige is voor het ongeluk van haar man. In de roman komt een vrouw naar voren wier huwelijk allesbepalend voor haar leven was. Je krijgt sympathie voor Sofja die alles doet om haar bestaansrecht als negentiende-eeuwse vrouw, haar man zelf en zijn werk als een afgeleide daarvan, uit de handen van derden te houden.

Parini geeft de fictieve karakters de ruimte waardoor ze stuk voor stuk overtuigen. Hierdoor ontstaat een goed beeld van het chaotische huishouden van de Russische schrijver, zonder dat de ingewikkelde sociale structuur verwarring schept. De grootste verdienste van Parini is echter de emotionele spanningsboog die naar het laatste station leidt. Deze zorgt ervoor dat niet alleen de personages met een snik afscheid nemen, ook als lezer moet je je ongewild losmaken van de grote Russische schrijver.

Boeken / Fictie

Van je familie moet je het hebben

recensie: Jowi Schmitz - Kus van je zus

Familie wordt wel eens omschreven als een verzameling verplichte vrienden. Dat kan geborgenheid bieden, maar ook als een molensteen op je drukken. In Kus van je Zus, de tweede roman van Jowi Schmitz, wordt de complexiteit van familieverhoudingen op een schrijnende maar luchtige manier blootgelegd.

Jowi Schmitz is hard op weg een literaire duizendpoot te worden. Ze schrijft recensies, korte verhalen en binnenkort gaat haar eerste toneelstuk in première. In haar eerste roman Leopold, die in 2005 uitkwam, toonde Schmitz al aan dat ze haar personages op een beheerste manier tot leven weet te wekken. In Kus van je Zus laat ze zien dat dit geen toevalstreffer was.

Onvoorwaardelijke zusterliefde


Het boek begint op het moment dat de hoofdpersoon Vera Meyer het bericht ontvangt dat haar zus Marrit in het ziekenhuis is beland. Al heel snel blijkt dat haar relatie met haar zus op zijn zachtst gezegd problematisch is, ook al is Vera’s liefde voor haar zus onvoorwaardelijk:

“‘Vroeger hadden we een verbond.’
‘Vroeger is voorbij.’
‘Hoezo?’
‘Weet je het niet meer?’ Ze kijkt me scherp aan.
Mijn geheugen is grillig, hele stukken jeugd zijn verdwenen. Soms doemt er wel eens een flard op, maar zeker niet op commando. Ik weet alleen dat ik haar moet redden. Mijn zus. Mijn superzus.”

Vanaf dat moment volgen we Vera tijdens haar zoektocht naar die flarden van haar verleden, waarbij blijkt dat haar leven wel erg complex in elkaar steekt. Haar vriend is voor langere tijd op zakenreis en Vera probeert via e-mail en sms-berichten met hem in contact te blijven. Gaandeweg wordt echter duidelijk dat hij wel eens een stuk langer weg kan blijven dan Vera beseft, of durft te erkennen. Langzaam maar zeker wordt zichtbaar hoe de façade die zij in de loop der jaren om zich heen heeft opgetrokken begint te rammelen en scheuren. Dat heeft onder andere invloed op haar werk, waar het voor haar steeds moeilijker wordt om haar wanen van de werkelijkheid te onderscheiden. Ze valt steeds vaker uit haar rol, helemaal nadat Marrit plotseling overlijdt.

Uitstekend gedoseerd


Vanaf dat moment lopen Vera’s waanideeën dwars door de werkelijkheid heen en is ze niet meer in staat om haar eigenaardigheden te maskeren. Tegelijkertijd herinnert ze zich steeds meer momenten uit haar jeugd, waardoor geleidelijk een compleet beeld ontstaat van de ongelijke verstandhouding met Marrit. De zoektocht naar het einde van het verbond met haar zus voert haar terug naar het bungalowpark, waar ze vroeger met haar ouders en zus de vakanties doorbracht. Daar komen uiteindelijk haar verdrongen jeugdherinneringen naar de oppervlakte, zoals het moment waarop haar vader het gezin verliet en het schuldgevoel dat Vera daar over had. Uiteindelijk heeft ze de keuze om zich mee te laten slepen in haar fatale waanideeën, of zich vast te klampen aan de werkelijkheid.

De manier waarop Jowi Schmitz de draden van het verhaal afwikkelt, is bewonderenswaardig. De moeizame relatie van Vera met haar familie en haar minnaars – vaak afdankertjes van de veel mooiere Marrit – wordt op een haast terloopse maar ook uitstekend gedoseerde manier vrijgegeven. De manier waarop Vera zich vastklampt aan de liefde voor haar soms zo wrede zus grenst aan het wanhopige, want:

“Als je niet van je familie hield, hielden ze ook niet van jou. Dat wist ieder kind.”

Knettergek


Jowi Schmitz heeft met de figuur Vera Meyer een aandoenlijk personage geschapen, dat het in zich heeft om een nationaal synoniem te worden voor neurotische borderliners. Aan het begin ontstaat al een vermoeden dat Vera een ongewoon nerveus en behaagziek type is, maar naarmate het verhaal vordert blijkt dat de kwalificatie knettergek misschien meer op zijn plaats is. Vera is een figuur om van te houden. Tegelijkertijd is het echter ook volstrekt begrijpelijk dat haar omgeving moeite heeft met haar goedbedoelde maar verstikkende gedrag.

Kus van je Zus blijft tot aan het einde blijft fascineren. Jowi Schmitz slaagt er in om de eenzaamheid te schetsen van een vrouw die ogenschijnlijk midden in het leven staat, maar de grootste moeite heeft om zich daarin staande te houden. Het lukt haar alleen door haar identiteit op te offeren, net zoals haar vader dat deed:

‘Jullie mogen het niet verder vertellen, maar ik ben een kameleon.’, zei hij plechtig. ‘Een geboren diplomaat. Ik voeg me naar de situatie. Ik geef mensen het gevoel dat ze willen hebben, zo maak ik me geliefd. Daarom ben ik ook verkoper, daarom kan ik dat zo goed. Iedereen gelooft dat wat ik te verkopen heb geweldig moet zijn. Terwijl ik eigenlijk een rol speel.’

Een rol speelt iedereen wel eens, en waarschijnlijk kennen we allemaal wel een Vera, of herkennen we meer van haar in onszelf dan we willen. Schmitz is er in geslaagd om in Kus van je Zus een pijnlijk mooi verhaal over familieverbanden en eenzaamheid te vertellen. Toch is het zeker geen loodzwaar boek. Integendeel: tot aan het einde hanteert Schmitz een ongedwongen en humoristische stijl die het verhaal luchtig houdt en waarvoor eigenlijk uitsluitend superlatieven op hun plaats zijn.

Boeken / Fictie

Waar betekenis verdampt

recensie: Maria Barnas - Er staat een stad op

Op de kaft van het nogal arty uitgegeven Er staat een stad op van Maria Barnas staat een zwart-wit gerasterde foto van iets wat men, met wat goede wil, een witte gasballon zou kunnen noemen, zwevend boven twee van zijn schaduwen en een weids landschap. Hoewel, met evenveel inlevingsvermogen ziet men de deurknop van een keukenkast, ietwat schuin gefotografeerd, of een smoezelige verpakkingsdoos. Heel wat onduidelijkheid, heel wat vragen om een toch compositorisch sterk beeld.

Diezelfde dubbelzinnigheid uit zich ook voortdurend in Barnas’ poëzie. Gelukkig is er de titel, die grofweg aanwijst dat Barnas een bundeling gemaakt heeft van stedelijke landschappen en van de vele persoonlijke levens onderhuids. Veel aanknopingspunten biedt de dichteres immers niet. Er is de anonieme, ietwat gelaten sfeer van het individu in de ‘rush’ van het stadsleven en er is het gevoelige taalgebruik dat vaak contrasteert met de harde, kosmopolitische sfeer; twee registers die vaak bijna botsen. Er is syntactische consequentie die plots, totaal onverwachts, doorbroken wordt; er worden woorden gevonden die vertrouwd klinken, hoewel ze de lezer vaak ontgaan. Barnas scheert langs toppen waar betekenis verdampt, bouwt een stad met wankele wanden en laat haar lezer achter in eenzaam onbegrip.

Gesakkerd
Op het internet wordt duchtig ingehakt op Maria Barnas en met name op haar nieuwste bundel. Barnas wordt gehekeld omdat ze te slim zou schrijven, aan haar recentste bundel zou geen doorkomen zijn en zo meer. Er wordt gesakkerd op Barnas’ gewikte en gewogen antwoorden in interviews, haar voorzichtige taalgebruik. Tegelijkertijd wordt haar op een andere plaats aangeraden een vormgever en een redacteur in dienst te nemen. Maar goed, geen betere reclame dan een slechte recensie en geen betere reden om een bundel toch te gaan lezen dan redacteurs die zo doordrongen zijn van afschuw om een pas verschenen bundel dat ze geen genoegen nemen met hun eigen, nochtans veelbezocht weblogje, maar dat ze zichzelf ook uitnodigen bij collega’s om daar hun gal te gaan spuien over een jonge dichteres. Nee, laat ons Barnas lezen om in te zien dat ze een begenadigd talent is dat wellicht niet haar beste, maar zeker ook niet haar minste bundel heeft afgeleverd. Laat ons kijken waar haar gedichten moeilijk zijn, soms wat gemaakt, en waar ze stralen van vakkundigheid.

Tussen voor- en achterkamer

Het is misschien wel licht bij jou maar ik heb het raam
dat uitkijkt op de rivier en de brug die elke dag
een nieuwe stad in slingert. Deuren die openzwaaien
naar het balkon en een bank waar dromen van komen.

En ik heb de tafel en het licht van het zuiden in het blad
van twee palmen. De kus die ik ’s ochtends omring
is een herinnering het rijke ontbijt een kruimel
tussen de tenen elk woord een vervorming bij jou.

We keren ons van elkaar af maar de hoeken weigeren
verankeren ons op de plaats. We zijn zo groot
als de ruimte die we beslaan. Als de reuzenschildpad
in het aquarium breed als het eigen lichaam of de auto

in de te nauwe gang onwrikbaar. We geven er woorden
aan sluiten de schuifdeuren houden ons goed uit elkaar.

Stukje taal
Er valt wat te zeggen over Barnas’ titels, die met een zweem van banaliteit vaak afbreuk doen aan het gedicht. Er is een heleboel te vertellen over de soms gekunstelde regeleindes en de onhandige ‘onwrikbaar-ellips’ in de voorlaatste regel. We kunnen zeuren, maar dan nog staat er een ritmisch en beeldrijk gedicht met een kleurrijke, eigen taal. We kunnen sakkeren, maar dan nog voelen we onder de regels door een persoonlijkheid die respect afdwingt, een op en neer gaan van gedachten, een sfeer van een stad die nooit de onze kan zijn, een leven dat zich onttrekt aan ons eigen stukje taal. We kunnen blazen om Barnas’ ontoegankelijkheid, maar als we eerlijk zijn staat er een gedicht.
En het blaast ons omver.

Boeken / Fictie

Onafgemaakte kunst

recensie: Ebele Wybenga - Galerie onvolmaakt

.

Kunstenaar of ondernemer? Mees Blaeu kan niet kiezen, dus besluit hij beide te worden. Hij opent een galerie waarin hij kunst verkoopt die nog niet af is. De klant koopt een leeg doek en een kunstenaar, om vervolgens aanwezig te zijn bij het ontstaan van de kunst. Daarnaast is de klant in zekere mate degene die bepaald wat er op het doek verschijnt. Maar slaat dit aan? En is zo’n galerie over tien jaar nog steeds bekend? Ebele Wybenga werkt het uit in Galerie onvolmaakt.

Galerie onvolmaakt is het debuut van Ebele Wybenga (1987). Toch is dit niet het eerste werk van zijn hand: vanaf zijn zestiende schreef hij over imago, merken en reclame voor online jongerenmagazine Spunk. Op dit moment schrijft hij voor de glossy Bright, is columnist voor het reclamevakblad Adformatie en studeert hij rechten in Amsterdam.

Onvolmaakt

Wybenga is vanuit een fantastisch idee begonnen met schrijven; het idee van een galerie die onvolmaakte kunst verkoopt, is zo gek nog niet en zou best eens in werkelijkheid gerealiseerd kunnen worden. Maar met een goed idee heb je nog geen goed boek. Wybenga schrijft absoluut niet vervelend, zijn stijl is zelfs aangenaam te noemen, maar waar zijn idee origineel is, is zijn schrijfstijl dat niet.

Net als de kunst die Mees in Galerie onvolmaakt wil verkopen, is zijn stijl nog niet helemaal af. Het mist eigen metaforen en vergelijkingen. Er wordt enkel voor standaard stijlfiguren gekozen en de personages in het boek zijn niet erg opvallend, terwijl het idee van onvolmaakte kunst dat juist wel is. Het evenwicht is daardoor niet helemaal eerlijk verdeeld, want waar Wybenga’s idee van de bladzijdes spat, zijn de personages die hij creëert een samenraapsel van alle personages die al eens geschreven zijn. Het boek gaat over jongeren en is voor jongeren, maar dat laatste valt amper uit het verhaal te halen. Daarvoor mist het teveel elementen: geen spannende seks, geen uit de hand gelopen avondjes uit, geen overmatig alcoholgebruik en dialogen die het taalgebruik van jonge mensen missen.

Dit gebrek aan een eigen stijl neemt echter niet weg dat Galerie onvolmaakt fijn om te lezen en makkelijk te volgen is. Het boek biedt een prima kans om je rustig terug te trekken en je even over te geven aan de woorden van de schrijver. Wybenga bezit zeker potentieel om verder te groeien in het schrijversvak, dus wie weet wat we nog van hem horen na dit debuut.

Boeken / Fictie

Chef-kameraad van het Onvoltooide

recensie: Saša Stanišic - Hoe de soldaat de grammofoon repareert (vert. Annemarie Vlaming)

Hoe zat het ook alweer met die oorlog in voormalig Joegoslavië? In zo’n vraag hebben we eigenlijk geen zin. We hebben in die jaren negentig toegekeken hoe daar voormalige landgenoten elkaars gebieden betwistten en daarbij over lijken gingen. De genocide in Srebrenica was het dieptepunt dat is blijven hangen in ons nationale geheugen. En daar houdt het wel zo’n beetje bij op. Saša Stanišic brengt op hartverscheurende wijze de tragedie op de Balkan onder woorden op een manier die ons er weer aan de haren bij sleept. In een boek dat in Duitsland een bestseller werd, maar hier tot nu vrijwel onopgemerkt is gebleven.

In Hoe de soldaat de grammofoon repareert noemt Saša Stanišic zichzelf Aleksandar en verhaalt hij op haast dromerige wijze over zijn kindertijd in de Bosnische provinciestad Višegrad. Hij leeft het onbezorgde leven van een avontuurlijke en volop fantaserende jongen, die langzaam in een allesoverheersende oorlog verzeild raakt.

Stanišic beschrijft dit alles als een filmscenario, de tragikomische scènes volgen elkaar in vlot tempo op en de lezer wordt regelmatig op het verkeerde been gezet door de plotselinge afwisseling van romantische jeugdherinnering en heftige tragiek. 

Een scène. Het overlijden van ‘chef-kameraad’ opa Slavko is de eerste barst in het wereldbeeld van Aleksandar. Maar hij blijft geloven dat door zijn tovenarij Slavko gewoon weer terugkomt. Tijdens de begrafenis dringt het tot hem door dat dit niet zal gebeuren.

Ik ben tegen het eindigen, tegen het kapotgaan! Het voltooide moet worden tegengehouden! Ik ben de chef-kameraad van het Altijddoorgaan en steun het Enzovoort!

Dronken buurman

Volgende scène. Pruimenoogst bij de overgrootouders. Een jaarlijks terugkerende, feestelijke familiebijeenkomst. Aleksandar eet zich vol en vlucht naar het toilet, hij beschrijft vervolgens op hilarische wijze de inwijding van dit eerste watercloset in het huis, een paar jaar geleden. Opeens wordt zijn sluimerende herinnering verstoord: de dronken buurman Kamenko, toch vriend van de familie, stormt de tuin in en richt zijn geladen pistool op de spelende muzikanten.

Zulke muziek in mijn dorp? Zijn we hier in Istanbul! Zijn we mensen of zigeuners? Jullie moeten de Servische Grootstaat bezingen in plaats van deze Turkse zigeunertroep

Daarmee is de toon gezet. Je krijgt kriebels in je nek bij de beleving van deze haat die zich zo sluipend in de harten en hoofden van buren en vrienden nestelt. Intussen zijn er steeds vaker beelden van brandende steden in Kroatië op televisie, de oorlog die nog zo ver weg lijkt. En dan is daar het opkomende geluid van artillerievuur in de omgeving en verplaatst het onschuldige kinderleven zich zonder enige moeite naar de kelders onder Aleksandars woongebouw. Eerst is het nieuw en avontuurlijk, maar als de ouderen in plaats van te fluisteren steeds meer hardop over de situatie gaan spreken, begint de spanning op te lopen. 

Toen brak de oorlog uit en niemand noemde hem oorlog. Dat, zeiden ze. Of shit. Of gauwvoorbij, alsof ze een kind wilden geruststellen bij de aanblik van een spuitje.

Nieuwe scène. Op een avond in de kelder zijn daar opeens de soldaten. Ze trappen de deur in, eisen het weinige voedsel op en laten zich bedienen door de jonge tante Amela, die huiverend alle handtastelijkheden moet toestaan. Men is op zoek naar Bosnische soldaten en alle mannen zijn verdacht. Een aantal van hen wordt geboeid en geblinddoekt afgevoerd. Even later klinken buiten de schoten.

Schokkend document

Veel gebeurtenissen worden door Aleksandar met een naïeve vanzelfsprekendheid aangenomen. Deze vorm maakt dit boek tot een schokkend document, omdat alle gruwelijkheid er langzaam insluipt en nog geen enkel referentiekader heeft. De krankzinnigheid van de oorlog wordt dik onderstreept als Aleksandar ziet hoe dronken soldaten een paard zó hard slaan dat het zelf van de brug af in de Drina springt en verdrinkt.

Nog een scène. Tijdens een wapenstilstand wordt er op een open plek in de bergen boven Sarajevo een voetbalwedstrijd gespeeld. Servische en Bosnische soldaten tegenover elkaar. Plotseling, midden in de felle en sportieve wedstrijd, is de wapenstilstand afgelopen. De Serviërs bereiken als eerste hun wapens en nemen alle tegenstanders krijgsgevangen. Enkele onthutste en verontwaardigde Bosniërs worden zonder pardon afgeknald.

Aleksandar vlucht met zijn ouders naar Duitsland waar ze moeizaam een bestaan opbouwen. Tien jaar later bezoekt hij in Bosnië het inmiddels etnisch gezuiverde Višegrad. In zijn geboortestad is alles anders geworden, de kapotgeschoten huizen worden bewoond door vreemde mensen, de verhoudingen zijn omgedraaid en de macht is verdeeld onder de sterkste lieden.

Poëtisch

Een kind vertelt het verhaal van een oorlog. Onwetend en open, hier en daar zelfs kluchtig. Saša Stanišic weet de impact van deze dramatische gebeurtenissen nóg indringender naar voren te brengen dan de bekende feiten al doen. Het zorgeloze kind-zijn dat druppelsgewijs vermengd wordt met de bizarre verhoudingen van volwassenen is schrijnend om te lezen.

Geschreven in een structuur die enige concentratie behoeft, met hoofdstukken die vanuit verschillende perspectieven zijn opgebouwd, is vooral de mooie en soms zelfs poëtische stijl van Stanišic opvallend.

Als ik had kunnen toveren zou ik de dag het vermogen hebben afgenomen om voorbij te gaan.

En nu is het wachten. Wachten op hoe de diverse landen van voormalig Joegoslavië zich herschikken en herstellen van alle verschrikkingen van toen. Ook is het wachten op het volgende boek van deze zeer bijzondere schrijver.

Muziek / Album

Als The Cat Empire in huis is dansen de muizen op tafel

recensie: The Cat Empire - Two Shoes

.

Een paar schoenen: je kunt er mee rennen, mee schuifelen, mee trappen, mee dansen en nog veel meer. In het geval van The Cat Empire kun je er maar een ding mee en dat is dansen tot je er bij neervalt. Want deze Australische band, ‘wereldberoemd’ in eigen land, heeft met Two Shoes een erg fijn album gemaakt waarbij zelfs de meest verstokte azijnpisser waarschijnlijk nog wel op een tikkende voetbeweging valt te betrappen.

~

The Cat Empire uit Melbourne is al enkele jaren succesvol bezig met het veroveren van de wereld. Deze zeskoppige feestband breekt in 2003 in eigen land door met het debuutalbum The Cat Empire en treedt wereldwijd op bij grotere festivals, onder andere Womad en het Edinburgh Festival. De al in 2005 in Australië verschenen opvolger Two Shoes, opgenomen in Havana (Cuba), bereikt de eerste plaats van de lokale hitlijsten en wordt nu wereldwijd uitgebracht door Universal. De 2007-versie die nu in de Benelux verkrijgbaar is, werd samengesteld uit zes nummers van het debuutalbum plus de volledige opvolger.

Opzwepend

De band beschrijft hun eigen muziek als “Live Australian Music, een mix van funk, jazz en rock met sterke latin invloeden”. Geef het geheel maar een naam, in ieder geval is het een opzwepende mix. Bij de enkele rustigere nummers zijn ook duidelijk reggae-invloeden te horen. Qua mentaliteit en sound doet The Cat Empire denken aan vele Zuid-Amerikaanse acts als Los Fabulosos Cadillacs, Los Auténticos Decadentes, Ozomatli of La Vela Puerca. De magische formule die zanger en belangrijkste componist Felix Riebl hanteert is zeer effectief. The Cat Empire is een combinatie van een strakke ritmesectie met veel koper, een rappende zanger die zijn stem regelmatig vervormt, afwisselende ritmebreaks binnen een en dezelfde song en het slimme gebruik van achtergrondkoortjes. Bovendien is de muziek voor iedereen toegankelijk, want de teksten zijn ongecompliceerd en volledig pretentieloos, zoals “Music is the language of our soul” of “Aeh it’s a pleasure to meet ya, you look like an incredible creature”. En als het dan wél ergens over gaat (oorlog) dan komt Felix met de volgende vondst aanzetten: “Our weapons were our instruments, made from timber en steel”.

~

Het opvallende aan deze plaat is dat de negen songs van Two Shoes die in Cuba zijn opgenomen met een hele rits Cubaanse blazers en achtergrondzangers, minder overtuigen dan de songs uit 2003 die in eigen land zijn opgenomen. Naar de exacte reden waarom de band naar Cuba is uitgeweken kun je slechts gissen (de plaat was wél een commercieel succes), maar de eerste vijf nummers op Two Shoes: How To Explain, Hello, Days Like These, Lost Song en The Rythm, zijn de échte partykrakers. Als je de band bezig hoort zie je zo een toekomstige samenwerking met Carlos Santana of Manu Chao ontstaan.

Onweerstaanbaar

Het vervolg van de plaat begint met Sly, een duidelijk meer op rock georiënteerde song. Echt swingende nummers levert Two Shoes alleen nog met In My Pocket, het instrumentale Sol Y Sombra met schitterend pianospel van Oliver McGill, en Party Started. De rest van het materiaal is vermakelijk maar niet meer onderscheidend genoeg. Nee, de kracht van The Cat Empire is toeslaan met verrassende danssongs, daarin is de band onweerstaanbaar sterk. Een heel album met vijftien nummers volspelen op het hoge niveau van de eerste vijf songs is te veel gevraagd, maar één ding is zeker: met The Cat Empire kun je een feestje bouwen.

Kunst / Expo binnenland

Komedie en tragedie

recensie: Weegee

.

‘Weegee the Famous’, zo noemde Usher Fellig zichzelf. Dit is niet onterecht: Weegee was én is een inspiratiebron voor vele fotografen en een grote naam in de canon van de fotografie uit de twintigste eeuw. FOAM toont tot en met 5 maart een overzicht van 220 vintageprints uit de collectie van de Duitse verzamelaar en handelaar Hendrik Berinson. Deze collectie bevat zowel beroemde werken van Weegee, veelal gemaakt vanuit commercieel oogpunt, als ook een groot aantal minder bekende foto’s. Een aanrader voor leek en liefhebber.

Gedurende bijna drie maanden is FOAM aan de Keizersgracht in Amsterdam voor een groot deel ingericht met het werk van Weegee. Zo verfrissend en apart als de exposities van dit museum kunnen zijn, zo sereen en enigszins conservatief is de Weegee-tentoonstelling. Zwarte lijsten, witte passe-partouts en een enkele vitrine met boeken. Een aantal uitspraken van Weegee sieren de muren van het museum. Deze keuzes maken de tentoonstelling overzichtelijk maar niet saai. Alle aandacht gaat naar de authentieke afdrukken van Weegees foto’s en die verdienen ze.

Bloed en humor

Usher Fellig (1899-1968) was autodidact. Hij werd geboren in Zloczew in Galicia, een Poolse provincie – destijds onder bewind van Oostenrijk – en emigreerde met zijn ouders in 1910 naar Amerika. Na een ruzie met zijn vader verliet hij op achttienjarige leeftijd het ouderlijk huis. Vanaf die tijd leefde hij op straat, rondkomend van allerlei klusjes. Hij begon zijn carrière als portretfotograaf; hij huurde een pony en fotografeerde de kinderen van voornamelijk emigranten. Weegee kwam tegemoet aan de wens van deze emigranten om zo blank mogelijk te lijken. Om dit te verwezenlijken drukte hij zijn foto’s af in hoog contrast, een element dat kenmerkend is voor zijn stijl.

The critic, 22 November 1943, Weegee (Arthur Fellig), International Center of Photography, Getty Images
The critic, 22 November 1943, Weegee (Arthur Fellig), International Center of Photography, Getty Images

Vanaf de jaren dertig ging Fellig zich richten op persfotografie. In deze tijd nam hij ook de naam Weegee aan, een fonetische variant van Ouija, het bord dat wordt gebruikt om geesten op te roepen. Met zijn auto als rijdend kantoor en met een kortegolfradio om politieberichten te beluisteren, was hij vaak sneller ter plaatse dan andere fotografen, soms zelfs sneller dan de politie. Hierdoor stond hij vaak eerste rang bij de moorden, misdaden en ongelukken die gebeurden tijdens de nachten in New York City. In deze foto’s komen ook zijn scherpe humor en oog voor detail naar voren.

Lichtbakken met teksten als Joy of Living of The Spot schijnen boven lijken die hij fotografeerde; een brandend gebouw wordt geblust en centraal op de gevel staat de tekst Just Add Boiling Water. Dit soort grapjes zijn veel te zien in Weegees foto’s. Uit zijn keuzes voor kader en compositie blijkt dat Weegee meer deed dan documenteren: hij zocht naar toeval, humor en ironie. Een foto van een bebloed lijk krijgt zo een heel andere lading. Het gaat niet alleen om de gebeurtenis, maar ook om het beeld op zich. Hierin wist Weegee zich te onderscheidden van andere persfotografen.

Tijdsbeeld

Harry Maxwell shot in car, 1941, Weegee (Arthur Fellig), International Center of Photography, Getty Images
Harry Maxwell shot in car, 1941, Weegee (Arthur Fellig), International Center of Photography, Getty Images

De collectie van Berinson bevat echter ook foto’s die een andere kant van Weegee laten zien. Niet alleen de lijken en de nachtelijke misère, maar ook een menselijke benadering van situaties die hem raakten; de benen van een donkere vrouw, slapende kinderen op een brandtrap, twee huilende vrouwen op straat met de titel I Cried When I Took This Picture. Door zijn achtergrond en sociale klasse voelde hij zich verbonden met de minderheden van die tijd. Dit is in veel van zijn beelden duidelijk te zien. Een voorbeeld is de foto The Critic uit 1943. Te zien zijn twee opgedofte dames, duidelijk van welgestelde komaf, en een vrouwelijke alcoholist. De dames kijken de toeschouwer aan, gecharmeerd van de camera terwijl links in beeld de vrouw hen afkeurend aanschouwt. Armoede, sociale verschillen en racisme zijn thema’s die steeds terugkeren. De tentoonstelling is in zekere zin ook een blik in het leven van verschillende New Yorkers in de jaren dertig en veertig. Naast de sociale rangorde zien we ook de architectuur, kleding, reclameborden en het straatbeeld uit die tijd. Een bijzondere foto is New York City, Where Seven and a Half Million People Live Together in Loneliness: twee mensen zitten afzonderlijk van elkaar op twee bankjes, de man zit naar de toeschouwer toegekeerd, de vrouw zit omgedraaid, je ziet alleen haar rug. Het beeld geeft enorm veel eenzaamheid en stilte weer, in al zijn simpliciteit. De titel versterkt dit gegeven en relateert het aan het dagelijkse leven in de grote stad.

Hard, direct en vol met sarcastische humor, zo kunnen veel foto’s van Weegee omschreven worden. Geen poespas, dit is het. Zijn manier van fotograferen, dicht bij het onderwerp met hard flitslicht en het afdrukken in hoog contrast, maken zijn beelden genadeloos en puur. De beeldtaal die Weegee ontwikkeld heeft is zo herkenbaar dat het een stijl op zich te noemen is. Niet voor niets wordt Weegee als een van de belangrijkste persfotografen van de twintigste eeuw gezien. In deze tentoonstelling is goed te zien wat een getalenteerde fotograaf deze kleine nachtbraker was. De bezichtiging zal voor velen een feest van herkenning zijn en voor wie zijn werk nog niet kent een ontdekking van Weegees bijzondere oeuvre.