Tag Archief van: Kunst

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Kunst / Expo binnenland

Wie betaalt, bepaalt. Aanpassen of uitblinken?

recensie: Kunst voor de kost - Dordrechts Museum

Wanneer je aan Mondriaan denkt, wat zie je dan voor je? De meeste mensen zullen denken aan zijn geometrische, abstracte werken met abstracte kleuren en aan De Stijl. Maar wist je dat hij ook bloemstillevens en boekillustraties maakte?

In deze bijzondere tentoonstelling in het Dordrechts Museum, met meer dan 150 werken, worden we gedwongen om op een andere manier naar kunst(enaars) te kijken: schilderijen zijn niet altijd meesterwerken van het creatieve genie, maar soms ook (alledaagse) gelegenheidsproducties, met thema’s die geschilderd werden omdat deze in de smaak vielen bij het publiek en voor brood op de plank zorgden.

Pottekookers of meesterwerken

Jacob Maris, Dorpsgezicht bij Schiedam, 1894, olieverf op doek, Dordrechts Museum, aankoop 1894

Matthijs Maris (1839-1917) werkte met tegenzin aan deze zogenaamde pottekookers, schilderijen die enkel gemaakt werden om de pot aan de kook te houden. En hij was niet de enige. Henri Fantin-Latour (1836-1904) had het idee dat hij wel betere dingen te doen had: ‘Nooit heb ik meer ideeën over Kunst in mijn hoofd gehad, en toch word ik gedwongen om bloemen te schilderen.’ En op de muur staat een citaat van Jacob Maris (1837-1899): ‘Verdomme, wéér een stad met witte wolken’.

De smaak van het publiek

Duidelijk was dus dat kunstenaars niet altijd volledige artistieke vrijheid genoten, maar zich (deels) moesten aanpassen aan de smaak van het publiek. Kunsthandelaren speelden een ondersteunende rol, want zij kenden de smaak van de koper immers goed.

Wat die smaak precies inhield, laat het Dordrechts Museum vervolgens zien in meerdere compartimenten. De schilderijen zijn per thema bij elkaar gezet: landschappen, stillevens, portretten, stads- en zeegezichten, huiselijke taferelen, en meer. Aan een van de muren hangen schilderijtjes met katten in de hoofdrol van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909). Na de eerste raskattententoonstelling in Londen in 1871, werd de kat een gewild huisdier en ook een populair thema voor schilderijen. Hoe meer katten er op een schilderij stonden, hoe meer het werk opbracht, zo wordt uitgelegd.

Henriëtte Ronner-Knip, De teekenaars, (na) 1870, olieverf op paneel, Dordrechts Museum, aankoop 1879

Zijn deze pottekookers dan ‘minder’ dan de meesterwerken? Of moeten we ze toch net zo waarderen als de schilderijen die gelden als het handelsmerk van de kunstenaar? Duidelijk is dat de lieflijke, dromerige thema’s vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw minder geliefd waren dan eerst. De interesse verschoof naar realistische schilderkunst en veel van deze eerdere werken werden als ouderwets en te sentimenteel gezien. Echter, ook deze werken zijn waardevol, omdat ze ons een beeld geven van wat er in die tijd aansloeg.

Bezoekerservaring

Hoewel de schilderijen duidelijk in groepjes zijn opgedeeld, is er geen specifieke looproute om de tentoonstelling te kunnen volgen. Ronddwalen mag. De zaalinrichting is erg mooi gedaan, met voor elk thema een andere kleur op de muur met een hoofdtekst en meerdere werken. De zaalteksten zijn interessant, informatief en niet te lang.

Noemenswaardig is dat veel van de werken uit het depot komen (en daar dus ooit heen zijn verplaatst toen de smaak van het publiek veranderde). Door de schilderijen nu weer een plekje te geven in een tijdelijke tentoonstelling, krijgt de bezoeker de kans om deze werken en kunstenaars te herontdekken. Ook staat er expliciet op de muur: ‘In deze tentoonstelling zijn materialen uit eerdere tentoonstellingen hergebruikt’. Het Dordrechts Museum laat zien dat je ook zonder ‘meesterwerken’ en grote en dure bruiklenen uit binnen- of buitenland een prachtige tentoonstelling met een sterk verhaal neer kunt zetten.

Kunst / Reportage
special: Vakantietips – Antwerpen
Sfeerbeelden nieuwe opstelling kathedraalAns Brys

Twee stralende plekken

Niet alleen in Nederland zijn musea aan het verbouwen geslagen en/of schudden ze de opstelling van hun vaste collectie op. Ook in België gebeurt dat. Bijvoorbeeld in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSK) en in de Onze-Lieve-Vrouwenkathedraal, beide in Antwerpen. Genoeg reden om daar regelmatig naar terug te keren.

Eerst het museum, dat in september 2022 na een grootscheepse verbouwing is heropend. Een verbouwing die is uitgevoerd door KAAN architecten. Zij hebben meer museale verbouwingen op hun naam staan en er zijn er ook wat in het verschiet.
Hebben de oude zalen gekleurde wanden – de nieuwe zijn wit. Hebben de oude zalen parket – de nieuwe witte vloeren met enkele marmeren accenten waaronder leidingen lopen. Hebben de oude zalen lambrisering – de nieuwe hebben uitsparingen in de wanden. Tot zover de verschillen.

De overeenkomst ligt in de prachtige lichtinval. Hierdoor komt het werk van bijvoorbeeld James Ensor – dat leeft van licht – mooi uit op de witte wanden. Of het nu gaat om grote, lichte vlakken op een van zijn beste werken, Het burgersalon (1881), of om het glas op De oestereetster (1882) dat wat licht vangt. Hoewel hij in zijn eigen tijd veel kritiek kreeg, omdat het ‘niet genoeg glas was’. Maar wel genoeg licht …

Licht_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

Ervaringen van licht

Licht – daar draait het niet alleen om in het KMSK, maar ook in de eveneens heringerichte kathedraal (die herinrichting werd in april 2024 afgerond). En er zijn meer overeenkomsten tussen het museum en de kerk. Want in beide gebouwen zijn bijvoorbeeld thema’s gecreëerd. In het museum heet het dan onder meer ‘Madonna’, in de kerk ‘Moeder en kind’. In het museum gaat het over ‘Lijden’, in de kerk over ‘Leven en dood’. Een algemeen herkenbaar verschijnsel: kerken wenden zich naar de seculiere maatschappij, musea naar religieus geïnspireerde kunst. Dat levert wederzijdse verrijkingen en vergelijkbare ervaring op.

Nog een overeenkomst. Zowel in het museum als in de kerk worden oude en moderne kunst naast elkaar gehangen en geplaatst. Vind je in het KMSK werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans, – door de kerk heen zijn nu bijvoorbeeld panelen van 30 x 50 centimeter geplaatst van de Spaanse kunstenaar Enrique Marty onder de gezamenlijke titel De profundis.

Sculptuur_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gedichten die je zowel in het museum als de kerk via een QR-code kunt beluisteren. In het museum zijn dat allemaal gedichten van de in 2021 overleden Vlaamse schrijver Bernard Dewulf, in het museum zijn het twaalf Nederlandstalige en twaalf Engelse gedichten van verschillende auteurs, zoals – om enkele Nederlands- en Vlaamstalige auteurs te noemen – Martinus Nijhoff, Joke van Leeuwen, Paul Van Ostaijen en Benno Barnard.
De bedoeling is in beide gevallen, dat ze de ervaring van de kunst en het gebouw verdiepen; ervaringskunst 2.0 zou je het kunnen noemen, na de zogeheten ervaringseconomie 1.0 van Joe Pine.

Maar de overkoepelende ervaring is en blijft – ook in de O.-L.-Vrouwekathedraal – licht. Licht dat Ensor niet op een gordijn laat vallen, maar dat bijvoorbeeld komt vanuit de lijkwade van Jezus van Nazareth op het beroemde schilderij De Kruisafname van Rubens en het daarop gebaseerde, grote doek Hommage aan Rubens (2018) van Sam Dillemans, die op dezelfde plaats zijn blijven hangen.

Het museum en de kerk zijn kortom zomaar twee stralende plekken van de eenentwintig die in de Publieke Ruimte-kaart Het Lichtplan Antwerpen worden belicht. Een plan dat sinds 2012 wordt uitgerold over de hele Scheldestad. Redenen genoeg om er regelmatig terug te keren.

Kunst / Reportage
special: Galerie Ron Mandos 25 jaar – A Celebratory Exhibition
25 Years of Galerie Ron Mandos - Photo by Benjamin Vanderveen - Shot Number -6Benjamin van der Veen

Een feestje aan de gracht

Galerie Ron Mandos bestaat 25 jaar. Dat willen ze laten weten ook. Het is feest! En wij willen meedoen, want het is een van de meest interessante en dynamische galeries in Amsterdam. De galerie vertegenwoordigt tal van bekende en minder bekende kunstenaars. Uit binnen- en buitenland en ín binnen- en buitenland. Op grote beurzen en in hun eigen galerie aan de Prinsengracht.

 

Diversiteit qua namen, stijlen en landen

Grote namen komen voorbij, zoals Katinka Lampe, Atelier Van Lieshout, Erwin Olaf, Isaac Julien, Remy Jungerman en ga zo maar door. Verschillende stijlen en media worden geëxposeerd en verkocht. Zoals keramiek, nieuwe media, films en installaties, foto’s, schilderijen, beeldhouwwerken en designs. De kunstenaars komen uit de hele wereld: uit Amerika, Curaçao, Australië, Oostenrijk, Maleisië en Slowakije. Ook zijn er kunstenaars aanwezig uit België en Nederland, zowel jong als oud.

Het begint allemaal in Mandos’ eigen huis in Rotterdam. Hij heeft van de bekende Vlaamse curator Jan Hoet afgekeken hoe het anders kan: kunstenaars die in particuliere woningen (Chambres d’Amis, in Gent) hun werk tonen. Nog steeds is de galerie geen standaard witte ruimte, maar groot, transparant en open naar de gracht; mensen kunnen langs lopen en naar binnen kijken.
Eenmaal binnen, kunnen ze zich laten verrassen. Je kunt de kunstwerken van álle kanten, of eens van een andere kant bekijken. En er eventueel met andere bezoekers over praten.

Dialoog

Dat laatste kun je bijvoorbeeld doen tijdens de opening van A Celebratory Exhibition, waar de 36 kunstenaars die Ron Mandos vertegenwoordigt elk twee nieuwe werken tonen. Muziekstukken, die iedere kunstenaar mocht uitzoeken, zorgen voor de samenhang tussen de tentoongestelde werken. Een werk dat inspireert bij het scheppingsproces. Door middel van QR-codes zijn ze te beluisteren.

Wat valt er zoal te zien? Werk van Levi van Veluw en Hans Op de Beeck. Van eerstgenoemde is t/m 25 augustus 2024 een fraaie tentoonstelling te zien in Singer Laren, van Hans Op de Beeck is momenteel ook kunst te zien in Kunsthal KAdE te Amersfoort (nog t/m 28 juli 2024). Of twee glazen vazen met scherven erin van Bouke de Vries. Gebroken kunst die hij weer heeft opgebouwd. Of mediakunst van Geert Mul (Twilight in color). Maar evenzogoed niet-westerse kunst, zoals de geometrische abstractie van de Zuid-Koreaanse kunstenaar Wonkun Jun (Untitled 1). Gekleurde vlakken die ratio en gevoel samenbrengen.

Dat alles in de galerie aan de Prinsengracht: een dialoog tussen de beschouwer en de kunstwerken én, als je geluk hebt, een gesprek met een verzamelaar of kunstenaar.

Kunst / Expo binnenland

Een tekening op de bank

recensie: Sprekende bomen. Een ode aan onze bedreigde natuur – De Mesdag Collectie
Tekening op bankFoto van Sophia Bustin

Een schetsboek met een tekening van de grote boom uit de tuin van het voormalige woonhuis van de Mesdags laat zien dat deze boom overduidelijk een van de bezoekers aansprak. Het is een tastbaar spoor van een kort moment van verbintenis met de natuur. Maar slaagt de tentoonstelling er echt in om te laten zien dat de mensheid een is met de natuur?

Sprekende bomen. Een ode aan onze bedreigde natuur reflecteert op onze relatie met de natuurlijke wereld. De gedichten en schilderijen fungeren als activistische kunst om het verlies van bomen en bossen aan te kaarten. Dichter Jan Kleefstra en kunstenaar Christiaan Kuitwaard pogen te laten zien dat de mens onderdeel is van deze natuur. De expositie is tot stand gekomen naar aanleiding van het boek Boswerk (2023) dat Kleefstra en Kuitwaard hebben gemaakt in samenwerking met schrijver Annelies Henstra. In dit boek komen de tekst van Henstra, de gedichten van Kleefstra en de schilderijen van Kuitwaard samen. De tentoonstelling combineert ook poëzie en schilderkunst.

Zaaloverzicht tentoonstelling

Foto: Sophia Bustin

Esthetische presentatie

Een lichtschakelaar op de wand met landschapsschilderijen verstoort de harmonie, maar dat is dan ook het enige wat de schoonheid van de kunstwerken schendt. De schilderijen – van telkens hetzelfde formaat – zijn in rijtjes tentoongesteld. Wanneer de gedichten naast de werken gelezen worden, verdwijnt het geordende karakter van de expositie naar de achtergrond en maakt het plaats voor een knus, haast huiselijke gevoel van kunst aan de muur. De makers vertellen dat we als mensheid een zijn met de natuur. Ofwel ‘het leven’ in de woorden van Kuitwaard. De tedere verwoordingen in de gedichten roepen genegenheid op voor de bomen die zijn afgebeeld op de schilderijen. De zichtbare betrokkenheid van kunstenaar Kuitwaard bij de bomen roept sympathie op. Op een levensgrote foto is de schilder namelijk letterlijk tussen de bomen aan het werk. Tussen de werken door zijn schilderijen van de Haagse School te zien. Ronde clusters van eveneens kleine schilderijen. De mannen hebben deze werken zelf gekozen als aanvulling op de expositie. Deze presentatievorm biedt het nodige speelse contrast naast het ontstane lijnenspel dat de schilderijen van Kuitwaard op de wand tentoonstellen.

Wand met schilderijen

Foto: Sophia Bustin

Betrokken kunstenaars en het verlies van bossen

Een schilderij vol gefragmenteerd zonlicht laat een omgevallen boom zien. Het is een werk van de Haagse Schoolschilder Johannes Bilders. De begeleidende tekst vertelt dat dit werk de kunstenaar ontroert. Dit sentiment wordt gelijk ingekopt door de staart van de expositie, waarin de zorgen om het verlies van diversiteit in de natuur wordt aangekaart. Het raakt dat de kunstenaars blijkbaar een persoonlijke relatie hebben opgebouwd met de bomen. Tijdens het bestuderen en schilderen van de bomen brachten ze automatisch ook tijd met ze door. Dit geeft de expositie kracht. De relatie die de mannen hebben met de omgevingen waarin ze het werk lieten ontstaan, is te zien. Het gevoel dat de mannen waarschijnlijk hebben ervaren op die plekken wordt echter niet direct overgebracht op de bezoekers door middel van de werken. De titel van de tentoonstelling schuurt met het zwijgen dat de bomen in de schilderijen lijken uit te dragen. Hier zit waarschijnlijk de crux van de expositie. De bomen spreken, maar kunnen wij ze net als deze kunstenaars verstaan?

De tentoonstelling ontvouwt zich als een liefdevol, esthetisch plezierig, maar ook soms wat glazig geheel. De werken lijken niet direct een verbintenis op te roepen met de natuur voor de kunstliefhebbers in de zalen. Daar zijn de schilderingen en de gedichten, doorspekt van een persoonlijke relatie, te intiem voor. Té liefelijk. Wel laat de expositie een bijzondere relatie zien van kunstenaars met de bomen die zij hebben leren kennen.

Kunst / Expo binnenland

Op zoek naar de religieuze ervaring in hedendaagse kunst

recensie: Een sprong in het onbekende - Z33, Huis voor Actuele Kunst, Design en Architectuur, Hasselt
Z33 Voorjaar 2024Selma Gurbuz

Door een ruimte met donkere wanden, een hoog plafond en spaarzame belichting galmt klassieke muziek. De ruimte is groots opgezet, maar doet toch intiem aan. Zou het hier om een kerk gaan?

Integendeel! Het betreft de tentoonstelling Een sprong in het onbekende in Z33, Huis voor Actuele Kunst, Design en Architectuur in het Vlaamse Hasselt. De Engelstalige naam van de tentoonstelling is Leaps of Faith, een uitdrukking die wijst op handelingen die niet vanuit ratio, maar vanuit gevoel worden verricht. Een sprong in een onbekende draait om de verhouding tussen het geloof en de kunst, die allebei een beroep doen op het onbevattelijke en bovenzintuiglijke. Curator Tim Roerig heeft de in 2020 geopende, door Francesca Torzo ontworpen ruimtes van Z33 gevuld met een veelzijdige reeks kunstwerken van diverse kunstenaars. Welke elementen van dit brede en complexe thema lichten deze kunstenaars uit?

De moderne processie

Z33 Voorjaar 2024

Installatiezicht van Een sprong in het onbekende in Z33, Hasselt. Paul Thek, L-Column, 1965-66. Collectie Museum Voorlinden, Wassenaar. Foto: Selma Gurbuz.

Een van de kunstenaars van wie er in Hasselt werk te zien is, is de Amerikaanse kunstenaar Paul Thek (1933-1988). Thek bezocht samen met zijn partner, fotograaf Peter Hujar (1934-1987), in de jaren 60 de catacomben van de Kapucijnen in Palermo. Het inspireerde Thek tot het maken van zijn serie Meat Pieces. In Hasselt is bijvoorbeeld zijn L-Column te zien: een L-vormige structuur van plexiglas en metaal, waarin een stuk vlees gevangen is, dat zo uit een lichaam gerukt lijkt. Het creëert een macaber, maar ook mooi effect. Een treffende foto van een lijk uit de Siciliaanse catacomben, gemaakt door Hujar, hangt in dezelfde ruimte en vormt hier een passende aanvulling.

Halverwege de tentoonstelling is een opname te zien van The Modern Procession, een performance opgevoerd door Francis Alÿs (1959) in New York in 2002. Voor The Modern Procession liet Alÿs replica’s van iconische kunstwerken uit de collectie van het Museum of Modern Art, zoals van Duchamp, Giacometti en Picasso, in een processie meevoeren van Manhattan naar Brooklyn. In de video is te zien hoe in de processie een fanfare speelt, rozenblaadjes worden rondgestrooid en vuurwerk afgaat. The Modern Procession roept zo veel vragen op omtrent de kunst als een vorm van wereldlijke heiligenverering.

De laatste zaal van de tentoonstelling combineert verschillende werken van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Igshaan Adams (1982). Zo is de vloer bedekt met kleurrijke, ietwat versleten linoleumvloeren uit een buitenwijk van Kaapstad. Dit werk, When Dust Settles, roept zowel een gevoel van thuiszijn als van strijd en vergankelijkheid op. Sterverligte paadjie huis toe bestaat uit twee wandkleden met een witte streep erdoorheen, die wijst op de olifantenpaadjes die de gesegregeerde buurten van Kaapstad met elkaar verbinden. Voor Adams, zelf een queer en religieus persoon van kleur, wijzen deze op de mogelijkheid om je eigen weg te banen en deze vrij te maken voor anderen.

Z33 Voorjaar 2024

Installatiezicht van Een sprong in het onbekende in Z33, Hasselt. Igshaan Adams, Sterverligte paadjie huis toe, 2023. Met dank aan de kunstenaar, Thomas Dane Gallery en blank projects. Foto: Selma Gurbuz.

Uitzicht over een begijnhof

In deze laatste zaal biedt een groot raam uitzicht op een begijnhof, met een ruïne van de begijnhofkerk in het midden. Het is een toepasselijke conclusie voor een tentoonstelling over de verhouding tussen religie en hedendaagse kunst. Of de tentoonstelling inhoudelijk ook recht doet aan de breedte van dit thema, is maar de vraag: de gekozen werken verhouden zich overwegend tot het christendom, en bijvoorbeeld de verhouding tussen kunst en de islam blijft in Z33 grotendeels buiten beschouwing. Toch zullen de in Hasselt getoonde kunstwerken weinig bezoekers onberoerd laten. Ze komen goed tot hun recht in de ruimtes van het prachtige gebouw van Z33. Zo maakt Een sprong in het onbekende duidelijk dat in de hedendaagse kunst nog steeds iets religieus verscholen ligt.

Kunst / Expo binnenland

Overrompelende overzichtstentoonstelling Abramović

recensie: Marina Abramović - Stedelijk Museum Amsterdam
Abramović's PortalPersmap Stedelijk Museum Amsterdam (https://www.stedelijk.nl/nl/persbeeld/marina-abramovic)

Of ze nog iets mag zeggen, vraagt Marina Abramović aan het eind van de perspresentatie van de grote overzichtstentoonstelling met haar werk in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Ze zegt dat haar werk lang wordt genegeerd, maar dat ze liefheeft, vecht en uiteindelijk wint. Je kunt het opvatten als een variant op ‘Ik kwam, ik zag, ik overwon’, maar tegelijk is het statement ook een soort motto van de expositie.

Abramović komt in 1946 in Belgrado ter wereld, ziet in het Westen dat er ook wat kunst betreft meer vrijheid mogelijk is, overwint alle problemen waar ze tegenaan loopt en wordt een gevierd kunstenaar.

Alleen al de entree nodigt de bezoeker uit om door haar kunstwerk Portal, een poort van het mineraal seleniet, de tentoonstelling binnen te lopen. Fysiek én mentaal de tentoonstelling binnen te gaan. Abramović ziet dit binnenkomen als een overgang van onder meer donker naar licht. Het hóéft niet, je kunt er ook omheen lopen, net als bij het participatieve kunstwerk Imponderabilia waarin een naakte man en vrouw met de gezichten naar elkaar toe in een smalle deuropening staan. Als bezoeker kun je je voorzichtig tussen hen doorwurmen. Oorspronkelijk waren het Abramović en haar toenmalige partner Ulay (Frank Uwe Laysiepen, 1943-2020) die zo stonden, nu voeren 27 door het Marina Abramović Institute opgeleide jonge mensen deze en andere performances vier keer per dag uit in het Stedelijk Museum. Eén performance volgt nog tijdens het aanstaande Holland Festival in juni: The House with the Ocean View.

Ik kwam

De bezoeker die als der Dritte im Bunde participeert binnen een kunstwerk is kenmerkend voor het leven en werk van Abramović. Ze wordt geboren in een gezin waarin ze zich als derde, als enig kind, te veel voelt. Haar moeder is gewelddadig en Abramović wordt uiteindelijk opgevoed door haar grootmoeder. Zij brengt haar liefde voor beeldende kunst bij. Abramović begint met schilderen, maar wordt uiteindelijk vooral bekend door haar performances.
Een kunstenaar die vanaf het begin grote invloed op haar heeft, is de Roemeen Constantin Brâncuşi (1876-1957). Diens state of mind zet haar op het spoor van spiritualiteit, dat haar hele werk doordesemt. Dát, zegt ze tijdens de perspresentatie, is het belangrijkste, niet welk medium ze gebruikt.

Beide elementen, gewelddadigheid en spiritualiteit, komen samen in het eerste kunstwerk waar je als bezoeker tegenaan loopt als je door het Portal binnenkomt: Rhythm 0 (1974). Het is een lange tafel met een wit tafelkleed, als is het een altaar. Donker en licht, of hier liever goed en kwaad, staan als het ware naast elkaar uitgestald.

Rhythm 0

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Wie de memoires (Walk through Walls, 2016) van Abramović heeft gelezen, herkent veel van de 72 objecten op tafel: een kleine revolver, een exemplaar van Dostojevski’s De idioot en messen aan de ene kant. Ze zijn gebruikt tijdens performances, al dan niet door een derde (het publiek) met soms bijna rampzalige gevolgen. Aan de andere kant tref je op de tafel bijvoorbeeld wijn en glazen, een kaars en een servet aan. Deze objecten komen allemaal later op de een of andere manier in de tentoonstelling terug, zoals in het eerder genoemde The House with the Ocean View in de laatste zaal. Dit werk bestaat uit drie sober ingerichte kamers (bad-, woon- en slaapkamer) die hoog aan de wand zijn bevestigd. De performer brengt er twaalf dagen dag en nacht in door, zonder te eten en te praten. Met een trap zou de performer eruit moeten kunnen. Alleen bestaan de sporten van de trap uit messen …

Ik zag

In 1976 verkast Abramović naar Amsterdam. Hier levert ze een indrukwekkende bijdrage aan de tentoonstelling Fuente: Juan de la Cruz 1591-1991 in de Nieuwe Kerk (1991-1992, niet in het Stedelijk Museum te zien). Vier torens met in het midden een leeg vierkant. Die leegte maakt het kunstwerk. Op het ene moment vormt licht dat op dat vierkant schijnt een kruisvorm op de grond, op een ander moment is het de schaduw van een mens (de derde) die dat doet. Je wordt uitgenodigd om als bezoeker onder een van de met een steen afgedekte torentjes te gaan staan. Wellicht zou je dan zoiets ervaren als ‘de duistere nacht van de ziel’ waar de mysticus Juan de la Cruz het over heeft.

Ik overwon

Zaaloverzicht Abramović

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Abramović woont zo’n dertig jaar in Amsterdam. Thans is zij woonachtig in New York, waar ze in 2010 een grote tentoonstelling heeft in het Museum of Modern Art (MoMA). Deze expositie zet haar werk als grand lady van met name performances voor eens en altijd op de kaart. De huidige tentoonstelling in Amsterdam is volgens Rein Wolfs, directeur van het Stedelijk Museum, completer dan die van zes jaar geleden in Bonn. Alle aspecten van haar werk komen erin voor. ‘Van fysieke interactie en agressie naar stilte en spirituele verbinding’, stelt een tekstbordje. De goede verstaander begrijpt echter dat al deze aspecten van begin af aan al in haar kunst aanwezig zijn.

Het is een overrompelende ervaring, dit retrospectief van ruim zestig werken in de kelder van het Stedelijk Museum. Vormgegeven als een soort doolhof. En met de nadruk op reperformances en opnamen van performances op grote, hangende videoschermen. Schuren, zoals je zou verwachten, doen lang niet alle werken (meer). Misschien hier en daar een beetje, maar dan richting kitsch, zoals de foto Artist Portrait with a Candle. Maar er is genoeg aan dit weerzien te beleven om een gang naar het Stedelijk meer dan de moeite waard te maken.

Kunst / Expo binnenland

Eenzame ster?

recensie: Frans Hals - Rijksmuseum Amsterdam

Na de grote tentoonstellingen over Rembrandt (2015, 2019) en Vermeer (2023) komt het Rijksmuseum in Amsterdam nu met een overzichtstentoonstelling van Frans Hals waar 48 werken worden getoond. Volgens het museum zijn Rembrandt, Vermeer en Hals ‘De Grote Drie’.

Hals (1582/83-1666) is overigens van origine geen Nederlandse schilder; hij wordt in Antwerpen geboren. Zijn familie verhuist na de val van Antwerpen voor de Spaanse overheersing rond 1586 naar Haarlem. Het Frans Hals Museum in Haarlem wijdde een paar jaar geleden een tentoonstelling aan die Vlaamse nieuwkomers in hun stad. De tentoonstelling in het Rijks is ontstaan in samenwerking met het Frans Hals Museum, maar ook met de Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie en The National Gallery in Londen. Alleen is het accent dat in elke stad wordt gelegd net even anders.

Gewoon genieten

BC-0005271

De luitspeler, ca. 1623, Olieverf op doek, 70 × 62 cm, Musée du Louvre, Parijs, Département des Peintures

In Amsterdam zijn wat meer werken te zien dan in Berlijn en Londen (bruiklenen uit Haarlem en het Mauritshuis in Den Haag) en is gekozen voor een wat meer ouderwetse opzet, met de 48 schilderijen ruim uit elkaar opgehangen op een donkerblauwe, en op de kopse kanten spierwitte achtergrond. Wat op deze manier helaas ontbreekt, en wat Berlijn straks wel biedt, is de context: wie beïnvloedde Hals en wie heeft hij zelf beïnvloed? (Antwoorden: hij schilderde zowel in een precieze stijl, zoals een portret van Jacobus Zaffinus, en beïnvloedde met zijn losse stijl onder meer een impressionist als Manet.)
Nu staat hij centraal als een eenzaam stralende ster, terwijl er uit één schilderij, de Vruchten- en groenteverkoopster, al valt op te maken dat een andere schilder eraan heeft meegewerkt: Claes van Heusden.

Wat blijft is dat je gewoon kunt genieten van wat je ziet. Voor veel bezoekers wellicht al voldoende gezien de drukte in de zalen. De summiere toelichtingen doen de rest. Soms saillante details weglatend, zoals bij twee genrestukjes: De luitspeler en de Jongen met fluit. Immers: een luit met rozet staat in de tijd van Hals voor het vrouwelijke geslachtsdeel en de blokfluit voor het mannelijke.

Singender Knabe mit Flîte

Jongen met fluit, ca. 1627, Olieverf op doek, 68,8 × 55,2 cm, Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie, Berlijn

De Grote Drie?

Is het verhaal met Rembrandt, Vermeer en Hals nu rond? Eigenlijk niet. Het is vergelijkbaar met De Grote Drie in de literatuur (Mulisch-Reve-Hermans). Daarover is iedereen het inmiddels eigenlijk wel over eens, dat Hella Haasse daaraan dient te worden toegevoegd. Zo hebben we wat de schilderkunst betreft bijvoorbeeld Judith Leyster. Van haar is sinds kort een overigens duidelijk door haar leermeester Hals beïnvloed schilderij in de Eregalerij van het Rijksmuseum te zien. De diepgang van Leysters werk overtreft soms dat van Hals.

Vergelijk maar eens de gezichtsuitdrukking van een cellospelende man van Leyster (privécollectie, niet op de tentoonstelling) met een vioolspelende jongen van Hals. De eerste wordt zichtbaar geroerd door de muziek. De tweede ook wel, maar zijn gezicht drukt eerder sentimentaliteit uit. Dat is óók Hals. Uitzonderingen zoals het schitterend ingehouden Portret van Catharina Hooft en haar min en de vrouw op de Familiegroep in landschap niet te na gesproken. Het zijn die pareltjes die je naar Amsterdam zouden moeten lokken, niet louter het beeld van de Hals die zich beperkt tot lachen en humor.

Het zou leuk zijn als een volgende tentoonstelling er een rond bijvoorbeeld Judith Leyster zou worden. ‘Rond’ – want wat meer context zou fijn zijn, temeer daar haar oeuvre niet zo omvangrijk is. Daar zijn ze bij het Frans Hals Museum in Haarlem sterker in dan bij het Rijks. Eerlijk is eerlijk. Overigens was daar in 2009-2010 al een kleine overzichtstentoonstelling van haar werk te zien. En die smaakte naar meer.

Matthew Wong, The Kingdom, 2017.
Kunst / Expo binnenland

Matthew Wong: een onvervuld verlangen

recensie: Matthew Wong | Vincent van Gogh: Painting as a Last Resort - Van Gogh Museum
Matthew Wong, The Kingdom, 2017.

Matthew Wong kampte met mentale problemen en zag kunst als zijn laatste redmiddel. Door te kijken naar Van Gogh en andere meesters leerde hij zichzelf schilderen. De roem die rap volgde stilde niet zijn verlangen naar geluk en hij stapte veel te vroeg uit het leven. Zijn indrukwekkende nalatenschap kun je in het Van Gogh Museum ontdekken.

Matthew Wong

Matthew Wong. Foto: 2023 Matthew Wong Foundation.

De eerste Europese overzichtstentoonstelling van de Chinees-Canadese kunstenaar Matthew Wong (1984-2019) onthult een kleurrijk en krachtig oeuvre, dat tegelijk melancholisch en ontroerend is. Hij kampte met psychische problemen door depressies, autisme en het syndroom van Gilles de la Tourette. Wong zag de schilderkunst als een last resort om te overleven en om betekenis en erkenning in het leven te vinden. Hij maakte zich het vak eigen door werk van grote Europese en Amerikaanse meesters uitvoerig te bestuderen. Als een spons nam hij alles wat hij zag in zich op, en onder invloed van Vincent Van Gogh, Henri Matisse, Gustave Klimt, Yayoi Kusama, Willem de Kooning, Joan Mitchell, Jonas Wood en anderen ontwikkelde hij een geheel eigen stijl. Ook vond hij inspiratie in de traditionele Chinese kunst. Een gemeenschap van gelijkgestemden kon via Facebook zijn razendsnelle ontwikkeling tot internationaal kunstenaar stap voor stap volgen.

Verwantschap

Met Van Gogh had Matthew zowel artistiek als persoonlijk een connectie. Beiden begonnen als autodidact pas op 27-jarige leeftijd met schilderen. Hun carrières waren stormachtig en kort, want door depressie zagen ze geen andere uitweg dan zelfdoding. Ook hun intuïtieve, kleurrijke kunst vertoont bizar veel parallellen; in het Van Gogh Museum hoef je maar te kijken naar de penseelstreken van The Kingdom uit 2017, om te zien door wie Matthew het meest werd geïnspireerd.

Toch biedt de door conservator Joost van der Hoeven samengestelde tentoonstelling slechts af en toe gelegenheid hun werken naast elkaar te zien, en daar wordt Wong recht mee gedaan. Zijn imaginaire wereld is vol van schoonheid en diepgang waardoor deze ook zonder een vergelijking met Van Gogh veel indruk maakt en ontroert.

Een eigen weg

Matthew Wong, See You on the Other Side, 2019.

Matthew Wong, See You on the Other Side, 2019. Foto: 2023 Matthew Wong Foundation /c/o Pictoright Amsterdam 2023

Wongs sterke verbeeldingskracht is goed te zien in A Walk Through Primordial Garden uit 2018, waarin een eenzame figuur over een slingerend pad wandelt. Het landschap is warm en uitbundig van kleur, maar er gaat ook verdriet achter schuil. Wong portretteerde zichzelf vaker op deze wijze. Een veelvoorkomend thema was saudade: gevoelens van verlangen, nostalgie en melancholie naar een plek, iets of iemand die niet meer bestaat.

See You on the Other Side (2019) verbeeldt een figuur aan de rand van een groot wit landschap. Als toeschouwer kijk je over zijn schouder mee naar een huis aan de overkant dat onbereikbaar lijkt. Hierdoor voel je zowel het isolement als het verlangen om aan de andere kant te komen.

Melancholie

Een groot verschil met Van Gogh is dat Wong het succes van zijn werk wel heeft kunnen ervaren. Hij was angstig en onzeker, maar bezat desondanks over genoeg zelfvertrouwen om eigen tentoonstellingen te organiseren. Met zijn moeder bezocht hij galeriehouders in Amerika, die net als belangrijke kunstcritici zijn buitengewone talent zagen. Vanuit zijn huis in Edmonton, Canada, schilderde Wong soms wel zes werken op een dag en musea en verzamelaars legden miljoenen neer voor deze creaties.

Erkenning en waardering brachten hem kortstondig geluk, maar niet de gewenste rust in zijn hoofd. De tragiek van de kwetsbare kunstenaar kun je voelen in emotioneel geladen kunstwerken zoals End of the Day uit 2019, uit zijn latere ‘blauwe periode’. Matthews ouders schonken het in 2023 aan het Metropolitan Museum of Art. Vergeet niet op de bovenste etage van het museum het mystieke Path to the Sea uit 2019 te bekijken in de daarvoor speciaal ingerichte stilteruimte. Een mooier eerbetoon aan Matthew Wong is er bijna niet te bedenken.

Impressie Matthew Wong | Vincent van Gogh: Painting as a Last Resort, Van Gogh Museum.

Impressie Matthew Wong | Vincent van Gogh: Painting as a Last Resort, Van Gogh Museum. Foto: Michael Floor.

Kunst / Expo binnenland

Surrealisme in Brussel en het pronkstuk Ensor

recensie: Exposities op de Kunstberg

In Brussel is het Ensorjaar van start gegaan wegens zijn 75e sterfdag. In navolging van Oostende zien daar twee tentoonstellingen het levenslicht: James Ensor Inspired by Brussel in de Koninklijke Bibliotheek België en James Ensor. Maestro in Bozar. Beide laten een wereld zien van een eigenzinnige man die zijn tijd vooruit was en aanzienlijk gevormd is als kunstenaar in de Belgische hoofdstad.

Gelijktijdig en op loopafstand openen er tevens twee exposities over surrealisme in Brussel. Dit jaar kwam precies honderd jaar geleden het surrealistisch manifest van Breton uit én startte Paul Nougé samen met Marcel Lecomte en Camille Goemans de Correspondance pamfletten. IMAGINE! 100 years of international Surrealism vindt plaats in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten en richt zich op de internationale surrealisten. In Bozar vinden we Histoire de ne pas rire. Het surrealisme in België, een expositie speciaal gewijd aan de Belgische surrealisten.

De kunstmatadoren van Brussel, Magritte en Ensor, blijken het topje van de ijsberg wat artistiekelingen betreft. De tentoonstellingen laten zien dat wederzijdse inspiratie de bron was voor Brussels surrealistische glorie, die ruim zestig jaar heeft gefloreerd.

Bozar

In Brussel kreeg het surrealisme een eigen identiteit, los van Parijs, en de pamfletten Correspondance (1924-1925) van Nougé, Lecomte en Goemans gaven hiervoor het startsein. De experimenterende, haast wetenschappelijke tak van de avant-garde beweging bewoog zich los van de gebaande paden in de samenleving en had vaak een revolutionair streven.

Lopend op de Kunstberg, in de regen tussen de vele langsrijdende voertuigen en stromen voorbijgangers, prikkelt de lucide sfeer van de schilderijen in Bozar de wil tot rebellie. Nog steeds voelt de ludieke protestkunst als een wezenlijk statement dat in onze huidige tijd niets aan betekenis heeft ingeboet.

Jane Graverol, (sans titre) Femme libérée (1949), Bozar Press

De vervlochten wereldbeelden van verschillende kunstenaars als Jane Graverol, Irene Hamoir en Paul Colinet laten zien dat de kunstenaars samen politiek actief waren. Zo kaartten ze bijvoorbeeld de problemen van klassenverschillen aan, en werken van Graverol en Hamoir becommentarieerden de positie van de vrouw. Het surrealisme maakte een inhoudelijke verdiepingsslag in de Belgische hoofdstad.

‘Het komt er minder op aan de wereld te begrijpen dan hem te veranderen’ – Paul Nougé

Curator Xavier Canonne, expert van het surrealisme in België, noemt het surrealisme in Brussel meer dan enkel een kunststroming, hij noemt het ‘een van de meest originele avonturen van de geest’. En dat valt te begrijpen. De expositie in Bozar voelt als een meanderende rivier. Je loopt zigzaggend langs verschillende werken waardoor je deze en andere verassende verbanden kan opsporen. De teksten van Nougé leiden de bezoekers langs de wanden. Het museum heeft hedendaagse schrijvers gevraagd te reageren op enkele werken, zo blijft de surrealistische beweging vandaag de dag nóg in leven en ook in deze teksten worden politieke onderwerpen niet geschuwd.

In de expositie James Ensor. Maestro wordt Ensor neergezet als geniale einzelgänger. De man die zoekt naar identiteit en erkenning. Met veel gebaren en anekdotes laat curator Xavier Tricot kunstenaar James Ensor ‘leven’ in de ruimte. Ensors tekeningen met genderfluïde zelfportretten hangen trots aan de lichtblauwe muren. Fantasie en groteske beelden voeren de boventoon. De expositie maakt ook gebruik van oude foto’s van Ensor: de kunstenaar blijkt een levensecht persoon te zijn geweest.

James Ensor, De geërgerde maskers, 1883. Olieverf op doek, 135 x 112 cm. KMSKB, inv. 4190 © J. Geleyns – Art Photography

Koninklijke Bibliotheek van België (KBR)

Ensor liep rond in Brussel vanaf 1877. Deze zelfde man die worstelde met zijn identiteit en lichte pastelkleuren gebruikte in zijn werken, blijkt in de tentoonstelling James Ensor. Inspired by Brussels van het KBR ook te stoeien met een grootsheidscomplex. De schilderijen uiten zich hier in felle kleuren. Ensor haalt traditionele zekerheden onderuit met scherpe satire en verlegt zo de grenzen van de oude kunstwereld. Indirect maakt hij hiermee plaats voor de kunstenaars van het surrealisme.

Ironisch genoeg laten Ensors werken in de prachtige conservatieve fin de siècle-stijl kamers van het KBR zien waarom hij zich verzette tegen de oude artistieke standaard. In 1883 stichtte hij samen met twintig Belgische kunstenaars Les XX. Los van officiële instellingen exposeerde ze elk jaar de radicaalste kunst. Ensors werk werd in de setting van zijn eigen salons ieder jaar grotesker en wilder. Van beginnend realist, geïnspireerd door impressionisme, steeg hij uit tot koning satire. Ondanks dat Ensor wordt neergezet als geniaal individu, blijkt dit niet volmondig terecht. Er valt te lezen dat hij veel bijstand kreeg van invloedrijke vrienden en andere inspiratoren. Zijn kunstzinnige ontwikkeling wordt in perspectief geplaatst.

Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België

Op loopafstand van elkaar spelen de surrealistische geschiedenissen met de stad. Er ontstaat een ambiance van verwondering, en de ontdekking van grote namen die Brussel hebben geïnspireerd en bevrijd van het juk van voorgaande eeuwen maken de stadswandelingen een zinderende ervaring.

Surrealisme was niet zomaar een stroming. Het was een vooruitziende blik. Een hallucinatie van onze gezamenlijke toekomst in de wereld. De kunstenaars gingen haast als paragnosten te werk. De tentoonstelling Imagine! 100 years of Surrealism laat de veelzijdigheid van de stroming zien als een uitgebreide menukaart. Kies uit het sierlijke symbolisme en tref rijke innerlijke landschappen. Proef een van de mythische Chimaera’s met een vleugje kronkelende boomwortels en tref als dessert een wereld geïnspireerd op het atoomtijdperk.

Over een kunstenaar als Max Ernst valt te zien dat drie van zijn vrouwen een cruciale rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van zijn werk. Deze vrouwen, Luise Straus-Ernst, Dorothea Tanning, Marie-Berthe Aurenche, zijn ieder op zich kunstenaars van hoog niveau. De tentoonstelling laat zien dat veel mannelijke kunstenaars die wij goed kennen nooit eenzaam aan de top hebben gestaan.

Musée Magritte Museum

De poëtische kunst van Folon voelt hierna als een lichtgekleurde sedimentlaag van de surrealistische vloedgolf. Naast de werken van Magritte geplaatst, maakt ze duidelijk dat nuances in licht, nuances zijn tussen droombeelden en poëzie. Het subtiele verschil tussen tekst en textuur.

Twee Belgische kopstukken staan momenteel in de schijnwerpers van de Belgische musea: Ensor en Magritte. De tentoonstellingen tonen echter ook de grote hoeveelheid kunstenaars die, onterecht, geen grote naam hebben. De vele vrouwen en poëten die het surrealisme van levensbloed voorzagen, hebben nu een plek op het toneel. Magritte en Ensor zijn naar boven komen drijven als bekendst, maar de zee aan kunstenaars om hen heen heeft de stromingen samen met hen veroorzaakt.

In deze zee van exposities doorbreekt de Kunstberg de mythe van de einzelgänger als kunstzinnig genie. Hij toont vernieuwer Ensor in volle glorie, leidt je langs de politiek activistische surrealisten en mondt uit in de pure beeldpoëzie van Folon.

 

Imagine! 100 Years of International Surrealism is te zien tot 21 juli 2024 in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België

James Ensor. Inspired by Brussels is te zien tot 2 juni 2024 in het museum van de Koninklijke Bibliotheek Belgie (KBR)

Magritte – Folon is te zien tot 21 juli 2024 in het Magritte Museum

James Ensor. Maestro is te zien tot 23 juni 2024 in Bozar

Histoire de ne pas rire. Het surrealisme in België is te zien tot 16 juni 2024 in Bozar