/ door: Els van Swol / beeld: Eduardus Lee 5 Sterren
Afgelopen seizoen toerde het blokfluitensemble The Royal Wind Music met het programma The Orange Tree Courtyard. Renaissance Music in and around the Cathedral of Seville. Een concept van co-artistiek leider Maria Martinez Ayerza. Nu op cd uitgebracht en opgedragen aan de ons onlangs ontvallen blokfluitbouwer Adriana Breukink.
Een bouwer van renaissanceblokfluiten, die in hun soort net wat anders klinken dan de meer bekende (kopieën van) barokinstrumenten of van hedendaagse blokfluiten. Ze zijn bijna cilindrisch van vorm en hebben grotere vingergaten, waardoor de klank wat robuuster is. The Royal Wind Music bespeelt blokfluiten van klein tot zeer groot; de grootste is een subcontrabas van circa drie meter lengte. In het begeleidende boekje bij de cd is een schema opgenomen van wie van de elf musici welk soort blokfluit bespeelt en in welk van de tweeëntwintig stukken.
De Sinaasappelhof
De rondleiding, en de cd begint en eindigt in De Sinaasappelhof. Met fascinerende improvisaties over een lied uit Andalusië dat is gelinkt aan de Arabische muziek. Samen met de Joodse invloed vormde dit de zogeheten Mozarabische stijl, die trouwens in de tijd dat de kathedraal werd gebouwd (vanaf 1401) alweer over zijn hoogtepunt heen was. De kathedraal is overigens op de resten van een vroegere moskee gebouwd. De melodie vormt als het ware een ouverture en een coda, een introductie en een afsluiting in de contemplatieve, mystieke stijl. Veel van de stukken ademen en zijn kenmerkend voor veel Spaanse kunst in het algemeen (denk bijvoorbeeld alleen maar aan het werk van de schilder Francisco de Zurbarán!).
Het altaar van Onze Lieve Vrouw
Een ander kenmerk van het Spaanse rooms-katholicisme is de grote verering van Onze Lieve Vrouw, van Maria. In vergelijking tot de concertreeks van afgelopen seizoen is bij het altaar – om dit te benadrukken – een stuk toegevoegd: Virgen bendita sin par van Pedro de Escobar (circa 1465-1535), een van origine Portugese componist en zanger. Van dit stuk – en de uitvoering – gaat een grote, weldadige rust uit.
La Giralda
Beroemder nog dan de kathedraal zelf, is de Giralda, van oorsprong een minaret en ouder dan de kerk (1184-1195). De minaret, die thans dienst doet als klokkentoren, is streng én sierlijk tegelijk. Net als de afwisselende muziek die The Royal Wind Music voor dit onderdeel op hun cd speelt: van Juan Vásquez (circa 1500-1560) en Miguel de Fuenllana (1553-1578). Later ontstaan dan de minaret zelf, maar dat mag de pret niet drukken, want het bovenste gedeelte van La Giralda dateert uit dezelfde tijd als deze muziek.
Kapel, graven en kapittelzaal
We vervolgen onze rondleiding in de kathedraal door de kapel en de kapittelzaal. In deze buurt liggen verschillende graven. Van componisten, musici en van Hernando Colón, de zoon van Christoffel Columbus, die een omvangrijke bibliotheek had die deels is ondergebracht in de kathedraal. En overigens ligt er ook het graf van Alfonso de Wijze, maar die was al lang overleden voor de kerk werd gebouwd.
Buitengewoon sterk en verfijnd gespeeld qua articulaties en omspelingen zijn de vier werken van Alonso Mudarra (circa 1510-1580). Hij was een vernieuwend componist en – net als Vivaldi later – tevens priester. Zijn wijding vond in 1546 plaats in de kathedraal van Sevilla en hij was vanaf die tijd tot aan zijn dood lid van het kapittel. Het is een goede zet geweest om aan de twee werken van Mudarra, die tijdens de tournee werden gespeeld, op de cd er nog twee aan toe te voegen.
Het koor
De rondleiding door de kerk eindigt in het koor met een werk van Alonso Lobo (1555-1617) in een al aanmerkelijk modernere stijl vergeleken met de andere stukken op de cd. Ook het stuk van Francisco de Peñalosa (circa 1470-1528) draagt bij aan de mooie afsluiting in het deel dat de kathedraal omkranst.
Het is op deze manier een prachtige rondleiding van ruim een uur met muziek die schitterend wordt uitgevoerd door een topensemble, bestaande uit de fine fleur van blokfluitisten die allemaal een band hebben met het Conservatorium van Amsterdam. In dit seizoen speelt The Royal Wind Music een programma rond de schilder Albrecht Dürer. Weer zo’n spannend concept… Aanbevolen!
The Orange Tree Courtyard
Album: Renaissance Music in and around the Cathedral of Seville Prijs: € 21,99 Aantal tracks:22
/ door: Els van Swol / beeld: Eduardus Lee 5 Sterren
Afgelopen seizoen toerde het blokfluitensemble The Royal Wind Music met het programma The Orange Tree Courtyard. Renaissance Music in and around the Cathedral of Seville. Een concept van co-artistiek leider Maria Martinez Ayerza. Nu op cd uitgebracht en opgedragen aan de ons onlangs ontvallen blokfluitbouwer Adriana Breukink.
Een bouwer van renaissanceblokfluiten, die in hun soort net wat anders klinken dan de meer bekende (kopieën van) barokinstrumenten of van hedendaagse blokfluiten. Ze zijn bijna cilindrisch van vorm en hebben grotere vingergaten, waardoor de klank wat robuuster is. The Royal Wind Music bespeelt blokfluiten van klein tot zeer groot; de grootste is een subcontrabas van circa drie meter lengte. In het begeleidende boekje bij de cd is een schema opgenomen van wie van de elf musici welk soort blokfluit bespeelt en in welk van de tweeëntwintig stukken.
De Sinaasappelhof
De rondleiding, en de cd begint en eindigt in De Sinaasappelhof. Met fascinerende improvisaties over een lied uit Andalusië dat is gelinkt aan de Arabische muziek. Samen met de Joodse invloed vormde dit de zogeheten Mozarabische stijl, die trouwens in de tijd dat de kathedraal werd gebouwd (vanaf 1401) alweer over zijn hoogtepunt heen was. De kathedraal is overigens op de resten van een vroegere moskee gebouwd. De melodie vormt als het ware een ouverture en een coda, een introductie en een afsluiting in de contemplatieve, mystieke stijl. Veel van de stukken ademen en zijn kenmerkend voor veel Spaanse kunst in het algemeen (denk bijvoorbeeld alleen maar aan het werk van de schilder Francisco de Zurbarán!).
Het altaar van Onze Lieve Vrouw
Een ander kenmerk van het Spaanse rooms-katholicisme is de grote verering van Onze Lieve Vrouw, van Maria. In vergelijking tot de concertreeks van afgelopen seizoen is bij het altaar – om dit te benadrukken – een stuk toegevoegd: Virgen bendita sin par van Pedro de Escobar (circa 1465-1535), een van origine Portugese componist en zanger. Van dit stuk – en de uitvoering – gaat een grote, weldadige rust uit.
La Giralda
Beroemder nog dan de kathedraal zelf, is de Giralda, van oorsprong een minaret en ouder dan de kerk (1184-1195). De minaret, die thans dienst doet als klokkentoren, is streng én sierlijk tegelijk. Net als de afwisselende muziek die The Royal Wind Music voor dit onderdeel op hun cd speelt: van Juan Vásquez (circa 1500-1560) en Miguel de Fuenllana (1553-1578). Later ontstaan dan de minaret zelf, maar dat mag de pret niet drukken, want het bovenste gedeelte van La Giralda dateert uit dezelfde tijd als deze muziek.
Kapel, graven en kapittelzaal
We vervolgen onze rondleiding in de kathedraal door de kapel en de kapittelzaal. In deze buurt liggen verschillende graven. Van componisten, musici en van Hernando Colón, de zoon van Christoffel Columbus, die een omvangrijke bibliotheek had die deels is ondergebracht in de kathedraal. En overigens ligt er ook het graf van Alfonso de Wijze, maar die was al lang overleden voor de kerk werd gebouwd.
Buitengewoon sterk en verfijnd gespeeld qua articulaties en omspelingen zijn de vier werken van Alonso Mudarra (circa 1510-1580). Hij was een vernieuwend componist en – net als Vivaldi later – tevens priester. Zijn wijding vond in 1546 plaats in de kathedraal van Sevilla en hij was vanaf die tijd tot aan zijn dood lid van het kapittel. Het is een goede zet geweest om aan de twee werken van Mudarra, die tijdens de tournee werden gespeeld, op de cd er nog twee aan toe te voegen.
Het koor
De rondleiding door de kerk eindigt in het koor met een werk van Alonso Lobo (1555-1617) in een al aanmerkelijk modernere stijl vergeleken met de andere stukken op de cd. Ook het stuk van Francisco de Peñalosa (circa 1470-1528) draagt bij aan de mooie afsluiting in het deel dat de kathedraal omkranst.
Het is op deze manier een prachtige rondleiding van ruim een uur met muziek die schitterend wordt uitgevoerd door een topensemble, bestaande uit de fine fleur van blokfluitisten die allemaal een band hebben met het Conservatorium van Amsterdam. In dit seizoen speelt The Royal Wind Music een programma rond de schilder Albrecht Dürer. Weer zo’n spannend concept… Aanbevolen!
The Orange Tree Courtyard
Album: Renaissance Music in and around the Cathedral of Seville Prijs: € 21,99 Aantal tracks:22
Lange tijd is het in ‘Het gaat, denk ik, over’ van Evangeline Agape niet duidelijk op welke manier de jij-figuur die opeens weg is (“Niet verloren, niet kwijt. Weg”) precies verdwenen is uit het leven van de ik-persoon. Opvallend genoeg valt deze bundel zowel te lezen vanuit het idee dat de partner overleed als vanuit het idee dat de relatie eindigde. Die onduidelijkheid maakt deze bundel net enorm invoelbaar voor iedereen die met verlies te maken krijgt in een partnerrelatie.
Agape deelt de bundel op volgens de vijf stadia van rouw van Elisabeth Kübler-Ross. In de laatste vier fases wordt ze telkens bijgestaan – of in het geval van de Steen van depressie minder vrijwillig vergezeld – door een van de vier natuurelementen. In het stadium van woede is het Zon waar ze eens een hartig woordje mee moet spreken: “Geen geschijn op dagen die voelen als eindeloos vallen.” Het beeld (zowel in taal als in de illustraties van Pam Steenwijk) van de steeds kleiner wordende ik-persoon die de zon wel even de les zal komen spellen is even sprookjesachtig als aandoenlijk.
Een walvishart
In een volgend stadium van rouw laat de ik-figuur zich door de Zee vertellen hoe geduld te hebben, te berusten in het eb en vloed van alles. De natuurelementen worden op die manier ingezet als wijze vrienden die de schrijfster bijstaan in haar proces. Dat ze daarbij ook klimaatverandering een plek wil geven, voelt – hoewel het een nobel doel is en de parallel met verlies duidelijk is – licht geforceerd aan.
Regelmatig slaagt Agape erin werkelijk te raken door goed geformuleerde herkenbaarheid en het verweven van het grote met het kleine. “Dat ik het hart van een walvis zou moeten hebben, / even groot als een auto / En het is niet alleen ’s avonds, / ook gewoon als ik een boterham eet, / het lente wordt. / Ik zou je willen aanstoten, zeggen: ‘Kijk eens daar.’ / Alleen maar dat.” Even vaak is een beeld echter nog nét niet uitgepuurd genoeg, zoals wanneer ze leven met rouw vergelijkt met “struinen door weerbarstig riet”. De tegenstelling mist hier doel, omdat de woordkeuze verkeerd lijkt; struinen is net dat tikkeltje te toeristisch om kracht te hebben.
Te weinig morsigheid
‘Het gaat, denk ik, over’ voelt soms wat te keurig aan, bijvoorbeeld in het netjes afwerken van de vijf rouwfasen (of toch bijna, want aanvaarding is nog niet binnen handbereik). In werkelijkheid doorloopt niemand die vijf fasen als vijf afgelijnde hoofdstukken, maar vloeien woede, ontkenning en kompanen morsig heen en weer. Die hoekige, rauwe kwaliteit van rouw wordt in deze bundel nergens echt getoond, niet in de stijl en niet in de inhoud. Het is allemaal vooral heel erg mooi. De ene keer dat Agape een minder fraai woord gebruikt (“teringzooi”) benoemt ze zelf dat er mooiere woorden zijn, maar dat rouw nu eenmaal niet mooi is. De lelijkheid van een woord als teringzooi is echter toch vooral esthetisch en doet de lezer verder niet bepaald daveren van afstotelijkheid.
Ook de illustraties van Pam Steenwijk dragen bij aan het nette karakter van de bundel. Eenvoudige lijntekeningen met potlood zijn het, waarin blauwe waterverf de enige steeds terugkerende toets van kleur is. De keuze voor (alleen) blauw is niet helemaal helder. De bundel blijft op die manier visueel een beetje vlak en flauw. De ik-figuur transformeert doorheen de bundel, maar de tekeningen blijven overal even rustig blauw-wit-grijs. Dit neemt niet weg dat Steenwijk er regelmatig wel in slaagt een beeld zeer goed te vatten. Wanneer we aan het eind de Steen die lang werd meegezeuld als bevriende kiezel in een handpalm zien liggen, bevat dat beeld ook zonder tekst heel wat poëzie.
Een zoekende gids
De bundel schuwt de ruwte, maar kan net daarom troost bieden. Of poëzie die taak heeft, is nog maar de vraag. In afwachting van een antwoord is het absoluut aan te raden deze bundel als Eerste Hulp bij Groot Verdriet achter de hand te houden. Zoals de natuurelementen de dichter helpen, zo reikt de dichter, zelf nog zoekend, de lezer een bemoedigende hand. Ze is nog niet aan de overkant, maar dat maakt haar een geloofwaardiger gids dan degenen die alle wijsheid over verlies al in pacht denken te hebben.
Na de winst van KALUSH namens Oekraïne in 2022, wordt dit jaar de 67e editie van het Eurovisiesongfestival in Liverpool gehouden. De BBC werkt nauw samen met de Oekraïense staatsomroep om er zowel een Brits als Oekraïens feest van te maken. Geïnspireerd door de huidige situatie is er gekozen voor het thema United By Music.
Dinsdag 9 mei was de eerste halve finale, waarin Nederland te zien was, en donderdag 11 mei is de tweede halve finale, waarin België te zien is. Zaterdag 13 mei vindt de grote finale plaats. Met in totaal 37 acts uit Europa en Australië is er weer een hoop te kiezen voor de luisteraar. De bookmakers hebben al voorspellingen geuit en hieruit blijken landen als Zweden, Finland en Frankrijk populair te zijn. 8WEEKLY heeft zich ook in het extravagante schouwspel verdiept en enkele opvallende inzendingen voor jullie op een rijtje gezet.
Een aanstekelijke koortsdroom
Finland: Käärijä – ‘Cha Cha Cha’
Finland stuurt voor het eerst sinds 2015 weer een act in eigen taal naar het Songfestival. Singer-songwriter en rapper Käärijä zingt in ‘Cha Cha Cha’ over hoe hij na een lange, zware werkweek klaar is om naar de bar te gaan en een pina colada te drinken. Bij zo’n thema verwacht je misschien een zwoel, zomers nummer, maar niks is minder waar. ‘Cha Cha Cha’ begint als een harde mix tussen techno en videogamemuziek en verandert halverwege naar een soort meezingbare schlager die uit de jaren tachtig lijkt te komen. Het nummer is al ietwat bizar, maar wordt ook nog gecombineerd met een visueel spektakel. De zanger, gehuld in een vest dat veel wegheeft van neongroene, opblaasbare spierballen, houdt vier neonroze dansers letterlijk aan de lijn. Deze combinatie verdient met recht de titel ‘opvallende act’. Het lied overtuigt niet meteen na één keer luisteren, het gehele spektakel dat net een koortsdroom is, is simpelweg wat overweldigend. Maar na wat gewenning, zal Käärijä ervoor zorgen dat je gauw van je stoel opstaat en enthousiast mee cha-cha-cha’t.
Songfestivalliefhebbers en metalheads
Australië: Voyager – ‘Promise’
De bandleden van progressieve rockband Voyager zijn enorme fans van het Songfestival. Ze proberen al sinds 2015 de selectie te halen om namens Australië mee te mogen doen. Dit jaar is het zover en komen ze bewapend met het nummer ‘Promise’ dat ze speciaal voor het Eurovisiepodium hebben geschreven. De metalheads timmeren al sinds de nineties aan de weg en verstaan hun vak heel goed. ‘Promise’ past binnen het synthmetalgenre, maar bevat ook een flinke knipoog naar de jaren tachtig. De band haalt een arsenaal aan instrumenten tevoorschijn en combineert dit met indrukwekkende uithalen en grunts van de zangers. Het nummer gaat over troost vinden bij anderen en bevat referenties naar de coronapandemie, maar de tekst zelf blijft wat vaag. Het refrein is goed meezingbaar, met aanstekelijke ‘oh oh’s’ die soms wat clichématig kunnen worden, maar een goed Songfestivalrefrein vraagt nu eenmaal soms om clichés. Als de Australiërs dezelfde energie uit de videoclip weten te vertalen naar het podium, belooft dit een groot succes te worden. Tussen alle inzendingen zal Australië hoog eindigen in de favorietenlijstjes van menig rockliefhebber en alto.
Van TikTok naar het Eurovisiepodium
Denemarken: Reiley – ‘Breaking My Heart’
Zanger en sociale media influencer Reiley wist als eerste Faeröerder de nationale voorrondes voor het Songfestival (de Dansk Melodi Grand Prix) te winnen en is daarmee al een opvallende inzending. Qua looks ziet Reiley eruit alsof TikTok een menselijke baby heeft gekregen, en ‘Breaking My Heart’ klinkt als een nummer dat op datzelfde platform viral zou kunnen gaan. Tel daar de ontzettend kleurrijke en vrolijke videoclip bij op en je hebt een act die klaar is om de harten van Gen Z te veroveren. Het niveau van de Noordse landen ligt dit jaar ontzettend hoog, waardoor Denemarken onterecht het ondergeschoven kindje lijkt te worden. De studioversie van ‘Breaking My Heart’ is echter erg goed geproduceerd en aanstekelijk, met een mix aan elementen die het tegenwoordig erg goed doen in de hitlijsten. En het refrein? Dat is misschien wel het meest aanstekelijke refrein van alle inzendingen. Reiley is hiermee misschien wel de beste Deense inzending sinds Emmelie de Forests ‘Only Teardrops’ in 2013. Hoe Reiley zijn nummer live over gaat brengen en hoe de visueel aantrekkelijke videoclip vertaald gaat worden naar het podium, zijn de enige twee zorgpunten waarmee deze act kan gaan staan of vallen.
Huismerk Rammstein
Duitsland: Lord Of The Lost – ‘Blood & Glitter’
Eeuwige Songfestival tryhard Duitsland heeft dit jaar ervoor gekozen om het over een andere boeg te gooien. Na jaren ‘veilige’ acts ingezonden te hebben, gaan ze dit jaar voor de industriële rockband Lord Of The Lost en maken ze duidelijk een statement. En hoe noem je een metalnummer dat je inzendt voor het Songfestival? Precies, ‘Blood & Glitter’. De titel is dan wel wat on the nose en voorspelbaar, de act zelf is dat absoluut niet. Lord Of The Lost baant zich in drie minuten tijd door meerdere genres, van screammetal tot glamrock, en wisselt het af met het geluid van schietende lasers. De duistere klanken van de zanger staan in schel contrast met de spectaculaire, glitterende outfits van de band. Het concept van gender is het raam uitgegooid en dat resulteert in fantastische, Songfestivalwaardige outfits. ‘Blood & Glitter’ bevat vele elementen die duidelijk geïnspireerd zijn door de Duitse muziekgeschiedenis met bands als Rammstein en Scorpions. Inspiratie halen uit deze succesvolle acts brengt ook een risico met zich mee, en dat is dat je klinkt als een B-keuze. Echter, huismerk Rammstein klinkt vele malen beter dan elke andere Duitse Songfestivalinzending van het afgelopen decennium.
Een toontje hoger
Nederland: Dion Cooper & Mia Nicolai – ‘Burning Daylight’
De afgelopen weken is er meer dan genoeg gezegd en geschreven over de Nederlandse inzending van dit jaar. De twee tot voorheen vrij onbekende artiesten Dion Cooper en Mia Nicolai werden, mede door de lobby van ex-Songfestivalwinnaar Duncan Laurence, door de AVROTROS geselecteerd voor het liedjesfestijn. Laurence schreef samen met zijn partner Jordan Garfield het nummer ‘Burning Daylight’ en schoof het gelegenheidsduo Mia en Dion naar voren als uitvoerende artiesten. Het rustige nummer, waarin het thema ‘opnieuw beginnen’ centraal staat, is in lijn met vorige Nederlandse inzendingen als ‘Arcade’ van Duncan Laurence en ‘De Diepte’ van S10. Deze sterke songs zonder opsmuk bleken vaker goed in de smaak te vallen bij het Europese publiek. Tijdens preparty’s in Barcelona en Amsterdam ging het echter mis: beide uitvoeringen werden vals gezongen. Genoeg reden voor het team om de koppen bij elkaar te steken en het geheel te heroverwegen. Tijdens het televisieprogramma ‘Khalid & Sophie’ werd een nieuwe versie van het nummer gepresenteerd. Mia en Dion zingen anderhalve toon hoger en klinken stukken zuiverder en zelfverzekerder. De repetities in Liverpool waren succesvol, waardoor Nederland volgens de bookmakers weer een goede kans maakt op een felbegeerde finaleplek.
Letters en dictatorkritiek
Kroatië: Let 3 – ‘Mama ŠČ’
Het Songfestival zou het Songfestival niet zijn zonder een bizarre act waar menig toeschouwer van moet bijkomen met een alcoholisch heelmiddel. Kroatië valt dit jaar zonder twijfel in die categorie. Let 3 is een band die bekendstaat als een club provocateurs met obscene liveoptredens en dito teksten. De mannen zijn gekleed in leren jassen en rokken. Samen met de nepsnorren en heftige make-up, zijn zij op zijn minst opvallend te noemen. Het nummer gaat letterlijk alle kanten op: een militaire cadans, een stukje operazang en een mixtapesegment. Gedurende het nummer wordt voortdurend ‘Mama heeft een tractor gekocht, ŠČ!’ herhaald. De laatste kreet bevat twee willekeurige letters uit het Kroatische alfabet en heeft verder geen betekenis. Vervolgens noemen de mannen ook nog eens het volledige alfabet op. Let 3 lijkt dus erg van letters te houden, maar achter het absurde tafereel zit mogelijk een verkapte politieke boodschap. Het nummer lijkt dictators te ridiculiseren en de vaak genoemde tractor verwijst mogelijk naar de relatie tussen Lukashenko en Putin. Lukashenko gaf Putin immers vorig jaar een tractor cadeau voor zijn verjaardag. De act staat in ieder geval garant voor een klassiek songfestivalmoment dat prima past tussen karnende boerenmeisjes, zingende kalkoenen en gruntende mannen in monsterpakken uit eerdere jaren.
Op naar een recordaantal winsten
Zweden: Loreen – ‘Tattoo’
Na het grote succes van ‘Euphoria’ in 2012, mag Loreen dit jaar namens Zweden meedoen met ‘Tattoo’ en is hiermee meteen de gedoodverfde winnaar. Voorspellingen zeggen dat dit nummer Zweden hun zevende Songfestival winst gaat opleveren. Loreen weet een ijzersterke show neer te zetten op het podium. Met een prachtige outfit en choreografie weet ze het publiek vanaf de eerste seconde te boeien. De electropopmelodie bouwt op richting een perfect getimede drop en de vocalen in het nummer bouwen op van zacht en fluisterend naar luid en intens. Loreen weet haar emotie in elk woord te gieten en laat zo in ieder geval zien hoe serieus ze het nummer neemt. Zweden ging voor een dramatisch liefdesnummer, maar kiest voor clichématige teksten als ‘Violins playing and the angels crying’ en ‘I will walk through fire and through rain’. En hoe je duidelijk maakt dat je voor altijd van iemand houdt? Daar had de stagiair wel een tekst voor: ‘You are stuck on me like a tattoo’. Loreen weet met ‘Tattoo’ een vocaal en visueel hoogstandje neer te zetten, maar tekstueel komt dit nummer niet goed uit de verf.
Bezeten door een Amerikaanse Poëet
Oostenrijk: Teya & Salena – Who the hell is Edgar?
De afgelopen jaren was Oostenrijk weinig succesvol op het Songfestival: sinds 2018 stonden ze niet meer in de finale. Naar alle waarschijnlijkheid verbreekt het land van de Alpen en de strudels dit jaar met die traditie. Net als Nederland sturen zij een gelegenheidsduo: Teya (Teodora Špirić) en Salena (Selina-Maria Edbauer). De dames ontmoetten elkaar tijdens de Oostenrijkse talentenshow ‘Starmania’ en schreven samen het aanstekelijke ‘Who the hell is Edgar?’. Maar, wie the hell is die Edgar dan? Teya en Salena refereren aan de Amerikaanse schrijver en poëet Edgar Allan Poe. Ze zijn bezeten door de geest van Poe, waardoor ze briljante liedjes kunnen schrijven die hen rijk zullen maken. Vervolgens ontvouwt het lied zich tot een satire op de muziekindustrie, die kritiek uit op de manier hoe tekstschrijvers worden behandeld. De ‘Zero, dot, zero, zero, three,’ verwijst naar de schamele 0.003 cent die songwriters per stream ontvangen. De champagne is afkomstig van het benzinestation, meer kunnen Teya en Salena niet betalen. ‘Who the hell is Edgar?’ is een memorabel nummer dat zichzelf niet al te serieus neemt met een aanstekelijke gothic hook ‘Oh mio padre, there’s a ghost in my body!’ en een poppy refrein. Het TikTok-proof dansje uit de clip maakt het geheel af.
Lastig om op te vallen
Hoewel er dus genoeg opvallende acts lijken te zijn, zijn er ook een hoop overeenkomsten tussen de inzendingen uit 2023. Met enkele uitzonderingen zoals Australië en Duitsland, die hun inspiratie bij rock en metal zoeken, lijken de meeste landen hevig geïnspireerd door het K-popgenre. Veel pakkende hooks en synthesizerriedeltjes lijken regelrecht uit dit genre gekopieerd en geplakt te zijn. Acts hebben dus wel gekke gimmicks nodig om de aandacht van het Songfestivalpubliek te trekken. Vergeleken met elementen uit eerdere jaren zoals brandende piano’s, mannen die in hamsterwielen rennen en broodbakkende oma’s, zijn de huidige TikTok-dansjes en grote snorren zo gek nog niet. 2023 is wat dat betreft een heel gemiddeld Songfestivaljaar. Wie heimwee heeft naar échte opvallende elementen, verwijzen we dan ook door naar de beste interim act ooit: ‘Love Love Peace Peace’, onderdeel van het Eurovisiesongfestival 2016 in Zweden.
Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves is gebaseerd op het wereldberoemde bordspel en behoort tot het rijtje van geslaagde gameverfilmingen. Verveling is absoluut niet van toepassing bij dit verhaal. Het grootse spektakel en de spectaculaire effecten laten je snel de – soms eenvoudige – grappen en grollen van de karakters vergeten.
Gameverfilmingen zijn altijd lastige kwesties in Hollywood. De hoop raakte redelijk verloren toen series en films gebaseerd op games uitkwamen, zoals Resident Evil en Tomb Raider, en magere recensies kregen van zowel recensenten als het algemene publiek. Daar lijkt nu een einde aan te komen als we kijken naar de meest recente remakes zoals The Last of Us en Sonic the Hedgehog.
Een mystieke missie
In Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves beleeft de bende van dief Edgin, gespeeld door Chris Pine, de meest doldwaze avonturen in het mystieke land van Dungeons & Dragons wanneer Forge, de schurk van het verhaal en gespeeld door Hugh Grant, Edgins dochter gevangenhoudt in zijn koninkrijk. Het is noodzakelijk dat de groep van dieven, een magiër en een druïde, het land afspeuren om het middel te vinden waarmee hij zijn dochter kan bevrijden. Dit loopt niet helemaal lekker doordat de personages zichzelf zijn verloren in de jaren waarin de bende uit elkaar raakte door een mislukte missie. De queeste om Edgins dochter te redden kan alleen lukken wanneer de bende weet samen te werken zoals vanouds. Daarvoor moeten eerst oude angsten geconfronteerd worden.
Rollenspel komt tot leven
De avonturen die tijdens de film te zien zijn, komen dicht bij de beelden die je oproept als je met je vrienden het klassieke bordspel speelt. Hierdoor zal de film voor de echte Dungeons & Dragonsfanaten een lust voor het oog zijn. Over de top verhaallijnen, spectaculaire missies, bizarre twists en mislukte plannen. Je zou het allemaal kunnen ervaren tijdens het spelen van het bordspel en hier maken de regisseurs (John Francis Daley en Jonathan Goldstein) graag gebruik van. Toch is het ook makkelijk inkomen als je nieuw bent in de Dungeons & Dragonswereld. De bende zorgt voor het verhaal en jij kan heerlijk meegezogen worden in een wonderlijke wereld vol fantastische beesten, kleurrijke effecten en details. Met een lach hier en daar en een aantal easter eggs waar menig D&D-fan van zal opkijken.
De verhaallijnen van een aantal personages uit de bende zijn ietwat cliché en sommige grappen komen soms niet helemaal aan. Dat neemt niet weg dat deze film voor hardcore fantasiefans een verademing is ten opzichte van de talloze films en series die we de afgelopen jaren voorbij zagen komen, die níet het fantasiegehalte bereikten.
Fantasie als vanouds
Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves laat mensen weer zien hoe grappig en verfrissend fantasiefilms kunnen zijn. Een verhaal kan een hoog gehalte aan magische wezens en bizarre gebeurtenissen bevatten, maar deze film weet die nostalgische en fantasierijke gebeurtenissen op beeld te zetten, zonder het verhaal kwijt te raken. De film is grotendeels humoristisch, maar dat is ook nodig om het verhaal geloofwaardig over te brengen aan de kijker. Dat is met deze film absoluut gelukt.
Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves
Regie:John Francis Daley, Jonathan Goldstein Jaar:2025 Distributeur:Paramount Pictures imdb:https://www.imdb.com/title/tt2906216/?ref_=ttrel_ov
Tilburgse indieband Mood Bored heeft in 2022 flinke meters gemaakt met meer dan twintig Popronde-optredens en de zeer succesvolle debuutsingle ‘Easy Going’. Op 28 april komt het drietal, dat zichzelf omschrijft met de quote ‘Who says an existential crisis can’t be fun?’, met hun debuut-EP Bored. En die EP maakt alle hoge verwachtingen waar.
Plezier en ironie
De drie bandleden van Mood Bored, die de bandnaam verzonnen na een lange en saaie brainstormsessie met een moodboard, ontmoetten elkaar op de rockacademie. Ze besloten, nadat een docent hen ervan weerhield om een sessiemuzikant in te schakelen, als drietal verder te gaan. Ze hadden echter wel een bassist nodig, dus maakte zangeres Driesenaar in korte tijd zichzelf dit instrument eigen. Het trio heeft al flink wat live-ervaring opgedaan tijdens de Popronde van 2022, waar ze meer dan twintig optredens voor hun rekening namen. Toen ze met hun aanstekelijke debuutsingle ‘Easy Going’ ook nog eens benoemd werden tot 3voor12 Popronde Talent was het al helemaal duidelijk: Mood Bored is een band om in de gaten te houden.
Met hun debuut-EP Bored maken ze hun belofte over het bezorgen van een plezierige existentiële crisis waar: we horen licht deprimerende teksten gecombineerd met vrolijke poprockmelodieën. Onderwerpen als toxische relaties en je plek vinden in een wereld die verpest lijkt te zijn, worden gecombineerd met energieke beats waarop je meteen mee wilt dansen en stuiteren. Mood Bored omschrijft zichzelf met een flinke lading plezier en ironie.
Uit de put
De duidelijke koploper van de plaat is het vrolijke ´Easy Going´. Het springerige poprocklied gaat over tijden waarin je in de put zit en waar je weer uit wilt komen. Met de energieke melodie van het nummer wordt een sleur makkelijk doorbroken. Driesenaar legt uit dat ze het nummer schreef als sneer naar zichzelf; ze zat in de put en om alles weer positief in te zien wilde ze zichzelf een beetje belachelijk maken. Ze zegt dat het natuurlijk oké is als het niet goed met je gaat, maar na een tijdje moet je ermee ophouden en jezelf eruit (proberen te) halen.
Schijn bedriegt
Het liefdesliedje ‘Pour Into Me’ is ook niet de rooskleurige liefdesverklaring die het in eerste instantie lijkt. Al gauw blijkt het te gaan over iemand die klaar is met zichzelf zo leeg te voelen en die ernaar verlangt om meegesleurd te worden door iemand anders. Drang naar een ander die het lege gevoel opvult met de mooie dingen in de wereld. ‘Lucky’ is een ander bedrieglijk liefdesliedje, wat klinkt als een nummer waarin je langzaam kan verdrinken. Je wordt alleen op het verkeerde been gezet, de persoon aan wie de liefde verklaard lijkt te worden, wordt tegelijkertijd flink beledigd met zinnen als ‘You know you are nothing special, luckily I love you’. Het nummer blijkt geen liefdesverklaring, maar een lied over manipulatie en toxische relaties. Zo word je als luisteraar telkens weer, zoals de band zelf zegt, gegaslight.
Niemendalletjes
De eerdergenoemde nummers ‘Easy Going’, ‘Lucky’ en ‘Pour Into Me’ vormen samen met ‘Ladadee Ladada’ de hoogtepunten van deze debuut-EP. Het volledig instrumentale nummer ‘The Factory’ duurt maar 35 seconden en is met recht een niemendalletje te noemen. De laatste twee nummers van de EP, ‘Vibe Like Edie’ en ‘Join The Ride’ zitten goed in elkaar, maar zijn niet zo aanstekelijk als de eerste vier nummers van de plaat, waardoor ze minder bijblijven.
Knipoog naar de nineties
Mood Bored klinkt op hun debuut-EP als een liefdesbaby van indie en rock, met zekere punkinvloeden en een flinke knipoog naar de nineties. De nummers vormen samen inderdaad een plezierige existentiële crisis en zouden perfect passen als soundtrack van een angsty tienerromcom à la 10 Things I Hate About You. Dus Netflix, luister je mee?
Bono duikt in zijn verleden en neemt de lezer mee in de ontwikkeling van zijn muzikantenleven en natuurlijk de groei van zijn band U2. De leidraad is het gezichtspunt van de zanger zelf en de veertig liedjes die hij als hoofdstukken heeft aangemerkt. De dikke pil leest wonderbaarlijk lekker.
De historie van een band schrijven terwijl de band hopelijk nog lang niet aan zijn eind is, is een boek dat natuurlijk niet af is. Toch heeft Bono en U2 al zo’n staat van dienst opgebouwd dat Surrender naast fijn leesvoer een prachtig stuk pophistorie in zich heeft alsmede een zeer persoonlijke inkijk in het leven van de charismatische voorman van deze wereldband.
Chronologisch met bespiegelingen
Surrender start heel chronologisch, bij het ontstaan van U2. Alles wordt verteld vanuit het perspectief van Bono. De eerste schreden van U2 na het ontstaan van de band en de muzikale opbouw met de iconische albums Boy, Octoberen natuurlijk War, zijn meteen een zegetocht richting een volwassen en succesvolle band.
De liefde tussen Bono en Ali, zijn vrouw en de moeder van hun kinderen, schittert tussen de bladzijden door met al zijn ups-en-downs. We lezen zelfs over de angst om vader te worden. Op bladzijde 246 gooit hij het roer om na een bezoek aan Quincy Jones. In een tijdsbestek van een aantal pagina’s is dan het gezin compleet. We zijn dan op relatief korte tijd aanbeland in de periode van het succes van The Joshua Tree. Daarmee beseffen we dat we soms kleine stapjes maken om vervolgens door te rollen naar een volgende hoogtepunt. Dat maakt dat het boek fijn leesbaar blijft en nergens langdradig wordt.
Verhaal en leven verweven met muziek
Rattle and Hum oogst zo ongeveer voor het eerst wisselende recensies. Waarschijnlijk is het loslaten van het punk en new wave tijdperk mede debet aan deze mindere oogst bij de critici. Even schakelt Bono in zijn boek naar 2022 en de oorlog in Oekraïne komt aan bod in het boek.
Vervolgens duiken we via Tsjernobyl zomaar in de klimaat- en energiecrisis totdat we de chronologische draad weer oppakken van de muziek met ‘One’ en het album Achtung Baby. Daarna valt te lezen hoe de band vecht met de keerzijde van roem, de soms uitputtende inspanningen en de daarmee gepaard gaande uitspattingen. Halverwege het boek lezen we hoe het sterrendom van U2 de mannen bij Frank Sinatra en andere sterren brengt. Ook lezen we hoe Bono enorm naar de man opkijkt.
Uiteraard komt hier ook de link met Pavarotti om de hoek kijken. De man die naast zijn talent de vrijgevigheid laat zegevieren. Het was Pavarotti die bleef aandringen op een lied samen met Bono en zijn mannen. Een prachtig verhaal om te lezen! De ontstaansgeschiedenis van ‘Miss Sarajevo’ is een heerlijk en smakelijk deel van het boek.
Muziek en politiek
Bono’s werk voor Jubilee 2000, het kwijtschelden van de schulden van de arme landen, is een prominent en mooi verhaal. Kort daarna voelt Bono voor het eerst zijn eigen sterfelijkheid wanneerer iets wordt gevonden in zijn lichaam dat gelukkig goedaardig blijkt te zijn. En dat vlak na de pauselijke episode rond Jubilee 2000.
Na dat iconische jaar 2000 zien we de carrière van Bono steeds meer verweven raken met de politiek. Politiek en vechten tegen onrecht zijn Bono’s drijfveer. Zeker wanneer hij in Afrika een aids-ziekenhuis rondloopt en beseft dat vijftig procent zal sterven. Dat besef hakt er stevig in. Zijn gevecht om ook hier wat aan te doen beslaat vele bladzijden. De muziek is dan ver weg! Toch is de strijd van 2 jaar voor 15 miljard dollar wel een prestatie van jewelste, dit groeit later zelfs naar 100 miljard.
‘How To dismantle An Atomic Bomb’ wordt eindelijk belicht in slechts een enkele zin, waarna Nelson Mandela alweer de revue passeert. De weldoener Bono trekt verder terwijl de muziek opnieuw ver te zoeken is in zijn verhaal.
Op bladzijde 578 en 579 steekt Bono de loftrompet over al zijn medebandleden. Hier lezen we dat Edge zich zo genoemd heeft naar aanleiding van ‘Close To The Edge’ van Yes. Vlak daarna volgt zijn gevecht met het ouder worden en het afnemen van energie en de twijfels om door te gaan met de band. De steun die Bono heeft aan de Bijbel is alom aanwezig, zo ook in dit deel van het boek. De apostel Paulus is zijn steun en toeverlaat. Vervolgens lezen we het moment van de geboorte van ‘Surrender’ tijdens de angstige momenten van aanslagen.
Bono heeft een boeiend boek geschreven over hemzelf en de band U2 en heeft de momenten van onderlinge twist bewust achterwege gelaten, zo schrijft hij in het nawoord. Zowel voor fans als voor een belangstellende lezer is Surrendereen boek om je vele uren in onder te dompelen.
recensie:Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań
/ door: Lisa Spooren / beeld: Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań 5 Sterren
Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.
Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.
Door de ogen van Sofonisba Anguissola
Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.
Deugdzaam en eigenzinnig
Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut
Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.
Hoogtepunten
Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.
Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Gezien in:Rijksmuseum Twenthe, Enschede Nog te zien tot:zondag 11 juni 2023
Het is een prachtig shot en tegenshot waarmee de film van regisseur Carmen Cobos en producent Kees Rijninks over de slagwerksectie van het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) begint en eindigt. Vijf man sterk lopen als een hecht stel macho’s de artiesteningang van het Amsterdamse Concertgebouw binnen. Vijf man sterk lopen als een stel collegae er ook weer uit, richting de naastgelegen brasserie.
Vijf man: twee paukenisten en drie slagwerkers. Met naam en toenaam: de paukenisten Nick Woud die aan zijn laatste seizoen bezig is alvorens hij met pensioen gaat en zijn oud-leerling Tomohiro Ando. Verder de slagwerkers Mark Braafhart, Bence Major en Herman Rieken.
Een republiek binnen het orkest
De titel van de film is ontleend aan een uitspraak van dirigent Bernard Haitink, die de slagwerksectie van het KCO eens omschreef als een republiek binnen het orkest. De vraag is immers hóe je een paar bolletjes met stokken eraan, de noten, speelt. Met één of twee stokken tegelijk, met verschillende stokken binnen één stuk? Harde en zachte? Het geeft allemaal een ander klankkleur. De slagwerkers mogen het allemaal zelf uitmaken, niemand schrijft het ze voor. Om te beginnen de componist niet, maar ook de dirigent laat ze meestal vrij.
Of moet er gespeeld worden met het kromgetrokken triangelstaafje, dat al heel lang in het bezit van het orkest is? Het heeft haast iets magisch, zo’n misvormd, oud staafje.
Je ziet de vijf macho’s ontdooien als ze over hun instrumenten praten, eigenlijk al vanaf het moment dat ze hun stokken klaarleggen als in het instrumentarium van een tandarts. Zorgvuldig en liefdevol, net zoals ze de natuurvellen van hun pauken onderhouden. Ze delen de instrumenten en toebehoren met elkaar.
Een en al ritme
Ze zijn een en al ritme. Wanneer ze in het luchtledige oefenen, wanneer de twee paukenisten aan de kant van de weg naar het Premier Drumcorps uit Krommenie kijken en op de maat meebewegen. Het is de drumband waar Nick Woud is begonnen. De tambour-maître kent hij zelfs nog. Want zo gaat het vaak: slagwerkers beginnen in een drumband en koperblazers komen regelmatig uit de harmonie-fanfare-brassbandwereld. Ze moeten zich dan inpassen in een orkestgroep, in de gehele, geoliede organisatie en de traditie van het befaamde orkest waarover ze allemaal als jongen droomden: als ik dáár nu eens in terecht kan komen …
Het is leuk om te zien hoe ze zich opstellen wanneer het orkest repeteert en ze maten lang niet hoeven te spelen. De één leest in een zakpartituur mee wat er gebeurt, de ander kijkt naar boven, naar het plafond en wordt in die blik door de camera gevolgd. Een leuk en speels detail.
Dan komt het moment suprême, bijvoorbeeld de trommelsolo in de ‘Elfde symfonie’ van Sjostakovitsj. De hartslag stijgt tot 180, want dán moet het gebeuren.
Praktische zaken
Je ziet de vijf ook wanneer ze het over praktische zaken hebben. Bijvoorbeeld over alledaagse taalproblemen: uitsmijter? Dat is toch iemand aan de deur van een nachtclub? Ja, maar het zijn ook eieren. Vreemde taal, dat Nederlands.
Of ze hebben het over het proefspel voor de opvolging van Nick Woud. Wat moeten de kandidaten spelen? Achter een gordijn in de Kleine Zaal van het Concertgebouw overigens, om elk vooroordeel de grond in te boren. Voor een sollicitatiecommissie op het balkon die qua omvang niet mis te verstaan is. En qua kennis en kunde natuurlijk ook niet.
Er sprong, begrijpen we, helaas geen één kandidaat er echt uit, zodat het orkest de komende tijd met freelancers zal werken.
Nick Woud
Nick Woud maakt zich zorgen dat hij zal worden vergeten, maar dat wordt hij niet want in de ruimte onder het podium, waar de slagwerkers samenkomen en hun instrumentarium staat, hangt inmiddels een mooie foto van hem. De traditie gaat door, maar dat zagen we ook al in de lesfragmenten die de paukenisten en slagwerkers geven aan een nieuwe generatie op het conservatorium.
De Koninklijke Republiek, ja. Maar het is ook een wereld die niet echt lijkt te mengen met het overige personeel in ‘het gebouw’. Woud loopt na zijn laatste concert met een bos bloemen wat eenzaam door de krochten van allerlei mensen naar de uitgang. Dat is wat verdrietig om te zien, maar het is allemaal prachtig en warm in beeld gebracht. De vijf mannen samen en in avondkleding in afzonderlijke portretjes. Fascinerend.
Het Transition Jazz Festival in TivoliVredenburg was een goed ijkpunt voor wie ertoe doen op hedendaags jazzgebied. Er waren jonge en vernieuwende geluiden te horen en er waren veel namen uit de Britse jazz aanwezig. Ook de New Yorkse avant-garde was present en natuurlijk was er veel Nederlands talent. Door het hoge niveau van de artiesten was de keuzestress tussen de verschillende optredens enorm. Gelukkig was het heerlijk struinen zonder de vervelende drukte die de grotere broer North Sea Jazz vaak wel heeft.
Het was in de middag al prima binnenkomen in de entreehal waar op de RaboStage de hele dag nieuwe en vooruitstrevende initiatieven te horen waren. Op het podium was toegankelijke jazz te horen met invloeden van hiphop, soul en elektronische muziek, zoals de bands Dishwasher_ en WAAN. Vanaf daar nam je de roltrappen naar de bovenste verdiepingen met de meeste zaaltjes en het gezellige ontmoetingsplein met deejays en versnaperingen. Op tijd komen bij de concerten was af en toe nodig, anders stond je achteraan tegen hoofden aan te kijken of om een hoekje te loeren, maar dat is vaak festivaleigen.
UK jazz
Er komt veel goeds uit het Verenigd Koninkrijk, want de eilanders waren goed vertegenwoordig op het festival. Mammal Hands zette met hun minimale bezetting van piano, saxofoon en drums een sterke performance neer. Met invloeden van elektronica, spirituele jazz en soefi-trance – in Steve Reich-achtige pulsaties en opzwepende melodieën. Bij een ander optreden was het spel van leadzanger en gitarist Oscar Jerome op zijn blonde jazzgitaar à la George Benson zeer te roemen. Wel was alles wat hij met zijn stem voortbracht gedoopt in zoetigheid en daar moet je wel van houden, ondanks hier en daar wat maatschappijkritiek in zijn teksten. De bandleiders Alfa Mist en DoomCannon lieten beiden een hoog niveau horen: allebei progressieve jazz met hiphop en soulinvloeden in aparte maatsoorten. En zeer noemenswaardig was het podiumbeest Nubya Garcia met haar geweldige saxofoonsolo’s en invloeden vanuit de Caraïben; misschien wel de meest gepassioneerde solist van het hele festival.
Eclectisch
Jazz verandert mee met de tijd, iets wat duidelijk waarneembaar was op Transition. Er waren veel invloeden van andere muziekstromingen te horen. Funk, hiphop en de elektronische muziek kwamen geregeld terug. Zoals bij Sungrazer, de groep die een brug probeert te slaan tussen de internetcultuur en jazz. Een uitgedachte performance met vaak popachtige riedeltjes, waar ze, net als op het internet, de interactie met het publiek aangingen. Ze vroegen nog net niet om het optreden te liken en op het belicoontje te klikken. Ook ECHT! zit in hetzelfde eclectische genre, alleen neigen zij meer naar electro en dance. Hun performance had zo een dj-set kunnen zijn, met de muur aan geluid en visuals die ze voortbrachten, maar waarbij wel alles live ingespeeld werd. Beide bands interessant, maar niet geheel overtuigend.
Avant-garde
In de luie stoelen van de Hertz zaal werd de New-Yorkse avant-garde gerepresenteerd in de persoon van Anna Webber met het Trondheim Orchestra. Een orkest met ongebruikelijke instrumenten of instrumentcombinaties voor het jazzgenre, bijvoorbeeld twee tuba’s, een accordeon en twee contrabassen. Webber wilde overduidelijk een verhaal vertellen, waarin ze wisselde tussen chaos en structuur en waarin het af en toe leek op soundscapes voor filmmuziek. Het ongetrainde oor zou hierbij echter snel afhaken. Mette Rasmussen, de saxofonist van het Trondheim Orchestra met de ritmische saxofoonschreeuw kwam ook terug bij een andere avant-garde show van die avond, in misschien wel het hoogtepunt van het festival: Deadeye. Het trio met organist Kit Downes, drummer Jonas Burgwinkel en gitarist Reinier Baas brachten complexe en stevige muziekstukken ten gehore die deden denken aan de bands The Ploctones of The Bad Plus; heerlijk gecompliceerde stukken die dropen van plezier en virtuositeit.
Het Utrechtse Transition was een festival waar je uitgedaagd werd om te luisteren, waar het soms uit de bocht fladderde met een valse noot, maar waar dit nootje snel weer verdronk in de enorme zee aan tonen. Een zee waarin je gemakkelijk verdwaalde, maar toch altijd weer veilig terugkwam bij de onvermijdelijke grondtoon. Een waar plezier voor het oor: we kunnen niet wachten tot volgend jaar!
Transition Jazz Festival 2023
Gezien opzaterdag 01 april 2023inTivoli Vredenburg, Utrecht
courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.
/ door: Els van Swol / beeld: Antonio Obá, Stranger fruits - genealogia, 2020, olieverf op doek, 180 x 200 cm, courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão. 4 Sterren
Kan een hedendaagse kunstenaar nog optimistisch zijn? In de roman Brave New World (1932) schetst Aldous Huxley al een somber beeld van de toekomst. Hoewel de titel is ontleend aan de juist optimistische Miranda in Shakespeares toneelstuk The Tempest: ‘O brave new world, / that has such people in it!’
Brave New World? Ja en nee dus, somber én optimistisch. Realistisch misschien ook. De volgende vraag is: wat voor schilderkunst van internationale kunstenaars onder de veertig jaar levert dit op? Met die vraag in het achterhoofd stelde schrijver, kunstcriticus en gastcurator Hans den Hartog Jager de omvangrijke tentoonstelling Brave New World samen.
Sporen naar de toekomst
Het perspectief op kunst en de kunstwereld is vanaf rond 2015 deels verschoven van het Westen naar niet-westerse, zwarte kunstenaars. Zij geven de schilderkunst een enorme boost. Het kantelpunt was de Biënnale in Venetië in 2019. Dat is het eerste spoor dat Den Hartog Jager volgt.
Het tweede spoor is de emancipatie van andere groepen, zoals vrouwelijke kunstenaars en lhbtiq+ kunstenaars. Dankzij social media worden ze sneller ontdekt dan ooit tevoren. Door de moordende concurrentie die zo ontstaat, neemt het niveau van de schilderkunst alleen maar toe. Dat is misschien wel het belangrijkste spoor: het tonen van kunst van niveau uit de hele wereld.
In de tentoonstelling komen dus meerdere sporen terug. Er wordt werk getoond van zestien schilders, over vier verdiepingen verdeeld. Sommige kunstenaars benadrukken één spoor, zoals gender, bij anderen lijken alle aspecten samen te komen, zoals bij de Braziliaan Antonio Obá (1983). Een enkele keer is niet helemaal duidelijk waarom een bepaalde kunstenaar is vertegenwoordigd, zoals bij de Rus Sanya Kantarovsky (1983). Ondanks de lange zaalteksten die een en ander moeten verduidelijken.
Beter is het misschien om alle ontleedkunde in sporen los te laten, de zaalteksten diagonaal te lezen en je onder te dompelen in de meestal optimistische werken.
Marina Rheingantz en Raquel van Haver
Eén kunstenaar vangt ook verschillende aspecten in één doek, maar dan op een andere manier: de Braziliaanse Marina Rheingantz (1983). Haar kunst was eerder onder meer te zien in Schurend Paradijs in Kunsthal KAdE (Amersfoort, 2022). Het is evenwichtig werk: figuratief én abstract. Zij wil deze en andere tegenstellingen overbruggen, zoals in FFFFFFFF uit 2018, waarin schoonheid de boventoon voert.
Je kunt je er haast niet van losmaken, maar verder moet het weer. Tot in de nok van De Fundatie, waar een groot werk van Raquel van Haver (1989) te zien is. De enige Nederlandse kunstenaar, van Colombiaanse afkomst. Schilderkunst die uit haar voegen barst, dat is het. Van haar wordt Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria (2020) getoond. Hierin gaan olieverf op jute samen met teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier. De afmetingen zijn gigantisch: 420 x 315 x 50 cm. De impact op de bezoekers ook.
Misschien kun je concluderen dat het bij deze tentoonstelling uiteindelijk draait om ethiek (de verschillende sporen) en esthetiek (schoonheid) die elkaar de hand schudden. Niet meer en niet minder.
Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.
Brave New World
Gezien in:Museum De Fundatie,Zwolle Nog te zien tot:zondag 11 juni 2023
We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Essentiële Website Cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Google Analytics Cookies
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
Overige externe diensten
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
Andere cookies
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
Privacy Beleid
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.