Film / Films

Verloren in modder en mist

recensie: 4 (Chetyre)

De Russische film 4 (2005) geeft een beeld van het hedendaagse Rusland aan de hand van verschillende personages die elkaar toevallig tegenkomen in een schimmige bar en elkaar plotseling weer verliezen. De film is een naargeestige sfeerschets die al snel zijn narratieve richting verliest.

4 is gebaseerd op een scenario van Russische schrijver Vladimir Sorokin die de reputatie heeft van een controversiële chroniqueur van het eigentijdse Rusland. Het scenario van 4 begon als een filosofische meditatie over het getal 4 en in de film komt dit gegeven herhaaldelijk terug in de beelden en in de dialogen.

~

In de eerste helft van de film ontmoeten drie personages (twee mannen en een vrouw) elkaar in een verlaten kroeg. Ze praten over wat ze doen en liegen over hun precieze werkzaamheden. Een van de personages vertelt een broodje-aapverhaal over een geheim kloonproject dat in Rusland werd uitgevoerd, terwijl de andere twee personages twijfelen aan de geloofwaardigheid van zijn beweringen.

Uiteindelijk verlaten de personages de kroeg en worden ze afzonderlijk door Khrjanovski gevolgd in hun vreemde levensloop. Een van de personages wordt verdacht van een onduidelijke misdaad en wordt na een gevangenisstraf gedwongen om een militair te worden. Een ander personage dwaalt door de stad en gaat van een verlaten restaurant weer naar huis, waar een bezorgde vader voor hem zorgt. Het vrouwelijke personage wordt het langst gevolgd. Ze keert terug naar haar familie om om de dood van een van haar zussen te rouwen. Dit segment is door Khrjanovski op documentaire-achtige wijze gefilmd en geeft een rauw beeld van het Russische leven. We zien oude vrouwtjes die zich gewillig laten volgieten met wodka in een verloederde plattelandssetting. Khrjanovski gebruikt voor deze scènes geen professionele acteurs, wat de scènes erg authentiek maakt.

Nazaten van Oblomov

Het Rusland van Khrjanovski bevat veel elementen die verweven lijken te zijn met stereotype beelden die er bestaan over Rusland. Er wordt veel gedronken en de karakters laten zich onverschillig leiden door het lot. De personages uit 4 zijn de kleinkinderen van Gontsjarovs Oblomov die geboren onder een totalitair gesternte nu rond proberen te komen in een land dat vervallen lijkt te zijn en waar de onzekerheid regeert.

~

De inertie van deze personages wordt gecontrasteerd met onwerkelijke beelden die onheilspellend en noodlottig zijn en Khrjanovskis pessimistische visie nog eens onderstrepen. De surreële beelden vormen tekens van grotere krachten die achter het toeval lijken mee te spelen, maar nooit geheel zichtbaar worden. Deels illustreert dit perspectief een schijnbaar Russische onverschilligheid ten opzichte van het individu die in veel gevallen een nietige speelbal is van grotere entiteiten. Een van de sterkste scènes vindt plaats wanneer een van de personages verdwijnt in een groot troepentransport met een onbekende oorlogsbestemming.

Narratieve leegheid

Cinematografisch heeft Khrjanovski duidelijk links met Tarkovskis hypnotische stijl. De scènes op het platteland tonen de mist en de modder in een spookachtige schoonheid en verval wordt door Khrjanovski zeer esthetisch in beeld gebracht. Maar deze visuele elementen redden de film niet van de narratieve leegheid die veel van de beelden na verloop van tijd overbodig maakt. De viertallen waar de kijker op verschillende momenten mee geconfronteerd wordt geven de film een structuurelement, maar ze houden de film niet overtuigend bij elkaar.

~

De kijker vervalt in de loop van het verhaal vaak in dezelfde verveelde conditie, nadat bepaalde scènes te lang worden uitgesponnen zonder een duidelijke conclusie. Het is daarom jammer dat de film te veel gelooft in zijn eigen pretentieuze pessimisme. Khrjanovskis combinatie van rauw realisme en onwerkelijke schoonheid is erg krachtig in zijn contrast. Maar door een gebrek aan richting vervalt de film al snel in een lege stijloefening die zijn boodschap verliest in zijn eigen artistieke vaagheid.

Theater / Voorstelling

Sprookjesballet met tekenen van verval

recensie: Het Sint-Petersburg Ballet - De Notenkraker

Het verhaal van De Notenkraker – wereldwijd het meest bekende en succesvolste ballet – is gebaseerd op een Pruisisch sprookje uit 1816 van Ernst Theodor Amadeus Hoffmann. In eerste instantie weigerde choreograaf Marius Petipa en componist Pjotr Tchaikovsky de opdracht om een ballet te maken van De Notenkraker. Er zat te weinig glitter en glamour aan het verhaal. Uiteindelijk begon Petipa in 1892 toch aan zijn choreografie. Omdat hij ziek werd schakelde hij de hulp in van de Russische choreograaf Lev Ivanov. Petipa legde de nadruk op de schoonheid en Ivanov op de emotie.

De Notenkraker speelt zich af in een oude Duitse stad aan het begin van de negentiende eeuw. Het is kerstavond en er is een groot feest aan de gang. Iedereen is in zijn galakostuum en het huis van de familie Stahlbaum is versierd met veel verlichting. Drosselmeyer, poppenmaker en een graag geziene gast bij de kinderen, komt binnen. Hij heeft voor iedereen een cadeau. Per ongeluk laat hij iets vallen. Hij raapt het op en gooit het daarna in een hoek. Het feest gaat nog uren door. Als alle gasten verdwenen zijn, vindt de kleindochter van Drosselmeyer, Clara, de Notenkraker. Ze is er zo blij mee dat ze dit stuk speelgoed aanbidt. Uiteindelijk valt ze in slaap bij de kerstboom met de pop in haar armen geklemd. In haar droom wordt ze aangevallen door een zwerm muizen en hun muizenkoning. De Notenkraker is tot leven gekomen en verslaat de aanvallers van Clara. Hij verandert in een knappe prins en neemt Clara mee op een sprookjesachtige reis, vol plezier en geluk. Ze komen in aanraking met Spaanse, Arabische, Chinese en andere folkloristische dansen.

Kapotte rietjes

~


Dirigent Viktor Ploskina van het Nationaal Filharmonisch Orkest van Oekraïne heft zijn armen omhoog en geeft aan dat de blazers en strijkers hun noten kunnen gaan spelen. Live muziek tijdens balletvoorstellingen komt niet zo vaak meer voor en je zou het moeten koesteren als dit wel gebeurt. Toch zou het het Sint-Petersburg Ballet misschien de overweging moeten maken een ander orkest te kiezen voor haar voorstelling. De tonen van de blaassectie zijn zeer onzuiver gespeeld en hobo en klarinet klinken alsof het rietje van het instrument kapot is. Ook op de violisten is iets aan te merken. Zij balanceren op het randje als het gaat om timing.

Sleur

Het sprookje van de Notenkraker begint hemels. Kostuums in bordeauxrode en donkerblauwe tinten met patronen van zilverdraad, een kerstboom, een tovenaar, marionetten en clowns zijn ingrediënten voor een warme en vooral gezellige sfeer. Het gelukzalige gevoel duurt tot het moment dat het corps de ballet zijn intrede doet. Een orkest kan een voorstelling maken of breken maar dansers kunnen dit ook. Het Sint-Petersburg Ballet lijkt besmet te zijn met de sleur. Het getik van de spitzen op de vloer is ongelijk en voeten en benen worden niet of nauwelijks gestrekt. Pirouettes komen niet goed uit en enkele dansers verliezen zelfs hun evenwicht. Allemaal doodzondes voor een ballet uit Rusland, wetende dat de Russen staan voor honderd procent perfectie. ‘Lachen als een boer met kiespijn’ is de beste formulering voor de gezichtsuitdrukking van de dansers van het corps. Veel zin lijken de sterdansers er niet meer in te hebben. Gelukkig brengen de glinsterende tutu’s en het romantische decor afleiding. Opvallend is wel dat de solisten uit een ander hout zijn gesneden. Deze dansers zijn een lust voor het oog. Ze komen het dichtst in de buurt van de schoonheid die choreograaf Petipa voor ogen moet hebben gehad. De choreografie wordt mooi uitgewerkt en zij hebben duidelijk wel plezier in hun werk. De sprongen van de mannelijke solodansers zijn extreem hoog en ze draaien in fracties van seconden hun pirouettes. Zowel op de grond als in de lucht.

De Notenkraker is een sprookjesachtige voorstelling met een warm decor en prachtige kostuums. Helaas is het corps van het Sint-Petersburg Ballet van mindere kwaliteit dan dat je van een Russisch ballet zou verwachten. Ook het orkest doet wat krakkemikkig aan. Kinderen zullen van dit alles niet zoveel notie hebben want de romantische setting met al zijn glitters, versieringen, lampjes en tutu’s zijn voor hen vele malen belangrijker dan de technische kant van het geheel.

De voorstelling is nog te zien tot en met 29 december in diverse theaters. Klik
hier
voor meer informatie.

Muziek / Album

Putumayo Presents: Radio Latino

recensie: Radio Latino

Putumayo World Music is een label dat zich heeft gespecialiseerd in het uitbrengen van feel good verzamelcd’s gevuld met muziek uit alle windstreken van de aardkloot. De cd’s tref je vaak aan bij minder voor de hand liggende distributiepunten als espressobars en boekwinkels. Aanschaf van zo’n schijfje geeft je ook nog eens een goed gevoel want een deel van het geld gaat naar een goed doel: welk doel hangt af van de cd die je koopt. De collectie van Putumayo onderscheidt zich tot op heden qua inhoud op een verfrissende manier van andere verzamelplaten, omdat de samenstellers een bijzonder goede smaak hebben en weten waar Abraham de mosterd haalt. Het gebodene op deze nieuwe Radio Latino plaat is hierop geen uitzondering.

De laatste jaren zijn uit Latijns-Amerika vooral popartiesten als de Colombiaanse Shakira of de Mexicaanse band Maná doorgebroken, maar het zal niet verbazen dat er in de landen van dit enorme gebied veel talent rondloopt: het Latijns-Amerikaanse muziekgebied is al decennia lang een borrelend, gistend vat gevuld met interessante artiesten die in Europa gewoonweg onbekend zijn. De Latijns-Amerikaanse popmuziek is een opwindende mix van vele stijlen zoals funk, rock, reggae, ska en hiphop, gecombineerd met lokale ritmes zoals salsa, merengue, son en tango. Het samenstellen van een verzamelaar die heel het gebied bestrijkt lijkt bij voorbaat onbegonnen werk.

Feestnummer

Orishas
Orishas

Het leuke van een verzamelplaat blijft het ontdekken van nieuwe artiesten. Alle elf bijdragen op de cd zijn van een opvallend hoog compositorisch niveau. Behalve het in Europa al bekende Cubaanse hiphopcollectief Orishas, op de cd vertegenwoordigd met het nummer Reina de la Calle, zijn alle artiesten vooral in eigen land al min of meer bekend en staan de meesten op het punt internationaal door te breken. De hitsige opener Princesa van het Venezolaanse Sacha Nairobi komt bijvoorbeeld dichtbij de songs van Shakira. Het fantastische Vagabundo, een cover van een jarenvijftig-nummer van Trio Los Panchos en hier gespeeld door de Uruguyaan Martin Buscaglia, verraadt invloeden van muzikale vriend en landgenoot Jorge Drexler. De fraaiste bijdrage leveren misschien wel Los Pinguos, Argentijnen die zoals zovele landgenoten zijn uitgeweken naar Californië, met Cielo Escarlata, een feestnummer in de ska-traditie van de in Zuid-Amerika waanzinnig populaire Argentijnse band Los Fabulosos Cadillacs.

Onbegonnen werk

De 39 minuten die Radio Latino duurt zijn helaas veel te kort om dit overwegend Spaanstalige gebied tot zijn recht te laten komen. Sowieso is het vreemd dat een immens groot land als Brazilië niet is vertegenwoordigd op deze plaat (misschien vanwege de Portugese voertaal?), terwijl er bijvoorbeeld wel drie composities uit Cuba op Radio Latino staan. Toch mag dat de pret niet drukken, het is eigenlijk gewoon hopen op een snelle Radio Latino II.

 

Muziek / Album

Bittere, maar schone klanken domineren debuut

recensie: Audrey - Visible Forms

Enkele jaren geleden speelden de Zweedse dames van Audrey hun indrukwekkende postrocksongs voor het publiek van de kelderbar van Vera in een soort voor-voorprogramma van …And You Will Know us by the Trail of Dead. Daar waar het Texaanse viertal in de Grote Zaal niets meer dan geluidsmuren wist neer te zetten, wierp Audrey veel spanning en mooi opgebouwde nummers voor de voeten van het positief verbaasde publiek. Dat publiek kan nu zijn hart ophalen aan de eerste volwaardige plaat van het Zweedse viertal: Visible Forms.

Ook al lijkt dit geen succesverhaal, toch is het snel gegaan met Audrey. Hun muziek is niet die van het soort waar grote groepen publiek voor warm lopen, maar na veel optredens in allerlei kleine achterafzaaltjes komt nu het succes. Met rasse schreden, wel te verstaan. Want de dames uit Gotenburg hebben niet alleen een plaat uit, er is onlangs ook een split met David Pajo verschenen. De geluidskunstenaar, die je zou kunnen kennen van Slint, Tortoise, Papa M en vele andere schitterende muziek, zet met deze split de dames gelijk een trede of twee hoger in muzikale rang. Zo te horen aan Visible Forms is dat niet onterecht.

Desolaat

~


Na enkele titelloze EP-tjes is nu dus de eerste volwaardige plaat een feit. De dames gaan door met wat ze op de EP’s al deden, namelijk het met een enorme Noordse tic vullen van nummers. De eigenzinnige en veelal desolate tonen van de instrumenten en de zang doen vaak denken aan de aangrijpende klanken van Sigur Rós. Door de spanning in de nummers en door de vele samples, blazers, cello en de schitterende samenzang worden de nummers nergens flauw of voor de hand liggend. De plaat doet hier en daar denken aan de slowcore van het oude Low of aan Idaho, vooral in nummers waar de zang een prominente rol heeft, zoals in Views en in Plain Pieces.

Boeiend palet

Toch zijn de hoogtepunten in andere nummers te vinden, bijvoorbeeld in het mooie Mecklenburg of het robuustere Treacherous Art. Het uitgesponnen Leaving/Letting Go is heel krachtig en goed opgebouwd, waardoor het uitschiet boven de rest van de plaat. Het geheel laat zich kenmerken door bittere tonen, die toch nooit triest worden en zich niet vervelend aan de luisteraar opdringen. Veel verschillende klanken op een boeiend palet. Visible Forms is gevuld met alles van uiterst minieme en kille klanken tot overweldigende geluidssculpturen. Op Visible Forms toont Audrey gegroeid te zijn en hopelijk blijft die groei nog lang doorzetten.

Muziek / Album

Psychedelische trip waar Airs Moon Safari bij verbleekt

recensie: Marsmobil - Minx

Als er aan het eind van het jaar een prijs werd uitgereikt voor de meest onderschatte cd van 2006, dan zou Minx van Marsmobil beslist een grote kans maken.
Een album met dezelfde impact als Moon Safari van Air destijds. Alleen is Marsmobil een stuk veelzijdiger en zijn de composities nog beter.

Het muzikale brein achter het Duitse duo Marsmobil is keyboardspeler Roberto Di Gioia.
Deze Italiaan had al een hele carrière achter zich, voordat hij met Peter Kruder (van Dorfmeister inderdaad) als producer in zee ging. Hij was de virtuoze toetsenist geweest in de progressieve jazzband Passport, waarin behalve Klaus Doldinger ook Udo Lindenberg speelde. Die kent u vast nog wel. Later was Di Gioia een graag geziene uitzendkracht voor een hele rits jazzmuzikanten, produceerde hij een aantal Duitse elektronicabands (waaronder The Notwist) en begon zeven jaar geleden zijn soloproject Marsmobil. In Marsmobil combineert de Italiaan z’n voorliefde voor spacepop met de filmmuziek van Burt Bacharach en de ambachtelijk geschreven popliedjes van The Beatles. Grote namen inderdaad. Maar Marsmobil maakt het helemaal waar.

Roze pluche

~

Denk aan hoe opgewonden je werd van het eerste Air-album, toen het Franse duo hun vintage keyboards nog in een laag suiker doopten voordat ze er op speelden. Of haal je de psychedelische trips voor de geest na een hap uit een paddestoel, terwijl je de van je pa gejatte Pink Floyd-platen draaide. Al bij eerste beluistering schieten links en rechts de sitars uit de grond, worden langzamerhand de muren bedekt met vloeistofprojecties en groeit er roze pluche uit je speakers. Aan zangeres Martine Rojine heeft Di Gioia bovendien een hele goede in de zweefmolen.
Openingsnummer Magnetizing kan zich met haar zwoele stem, dwarsfluit en in echo gedrenkte gitaren direct meten met het beste van Air en Zero 7. Een nummer verder duikt het Britse sixties retrobandje Broadcast op als referentie, terwijl zelfs Barbarella op de loer ligt. Op Call Me waan je je in Fonda’s uitzinnige ruimteschip terwijl buiten de engelen langs het venster zweven.

Zachte planeet

En zo gaat het maar door op deze cinematografische trip vol spacey keyboards, in echo gedoopte gitaren en vintage drumcomputers. Tijd en ruimte doen er niet meer toe. Welkom op de planeet Marsmobil, waar alles zacht en lief is. De repeatknop op de afstandsbediening kleurt uitnodigend roze. Als er één cd is waarmee je de kerstdagen zal willen doorkomen, dan is het deze wel. Wacht niet tot je vrienden ermee komen, ontdek Marsmobil zelf.

Muziek / Album

Anders, maar toch Meindert Talma

recensie: Meindert Talma & The Negroes – Nu geloof ik wat er in de bijbel staat

Vertrouwde onderwerpen als Ome Hajo, Rommie, de Stille Genieter en het leven op het Friese platteland werden even gepasseerd, want Meindert Talma verdiepte zich samen met zijn Negroes in de muzikale oerbron van Verenigde Staten. Op het destilaat daarvan, Nu geloof ik wat er in de bijbel staat, staan bewerkingen van songs van onder meer Mississippi John Hurt, Crockett Kelly Harrell en Bascom Lamar Lunsford. Een frisse kijk op oude muziek, die niet uit de toon valt binnen de rest van het werk van Talma.

~

Voor het Harry Smith-festival in Paradiso, een muzikaal eerbetoon aan de maker van The Anthology of American Folk, maakte Talma met zijn Negroes negen Nederlandse bewerkingen van songs van artiesten die door Harry Smith werden gezien als de grondleggers van de populaire muziek uit de Verenigde Staten. Artiesten die zongen over onderwerpen die horen bij ’the weird old America’. Onderwerpen waar Talma ook veelvuldig, al dan niet in het Fries, over schrijft en zingt.

Oud-kerkorganist Talma

Harry Smiths Anthology bestaat uit zes elpees waarop vierentachtig nummers staan die tussen 1927 en 1932 zijn opgenomen en uitgebracht. Vierentachtig, van gospel doordrongen, nummers waarin de dramatiek de boventoon voert. Het is de kunst dit soort nummers naar je hand te zetten. En dat lukt oud-kerkorganist Talma met zijn Negroes bijzonder goed. In de thematiek van de nummers blijft hij trouw aan het origineel, maar verder maakt Talma er elke keer weer een tijdloze Meindert Talma & the Negroes-song van. Zo gaf hij de bewerking van Single Girl, Married Girl van the Carter Family de titel Vrijgezel Meisje mee.

De bewerkte teksten passen bij het soort recht-voor-je-raapvertellingen waarop Talma zelf patent lijkt te hebben. De bewerkingen Stackalee, oorspronkelijk van de witte mijnwerker Frank Hutchison, Gevangeniscel Blues van Blind Lemon Jefferson en het vurige Charles Guiteau van Crockett Kelly Harrell passen in de lijn die Talma met de zijn vorige titelloze plaat inzette. Moord en geloof. Alleen de toon van de banjo en de mondharmonica maakt het geheel net ietsje anders.

Ooit werd Talma’s muziek beschreven als ‘no-budgetrock van grote klasse’. Dat geldt ook weer voor deze coverplaat, al lijkt het soms dat Talma gepassioneerder overkomt dan wij op plaat van hem gewend zijn. Nu geloof ik wat er in de bijbel staat heeft de passie in zich van een Meindert Talma & The Negroes-optreden. En dat betekent grote klasse.

Film / Achtergrond
special: Korte films 1959-1979

Paul Verhoevens artistieke jeugdzonden

De recent op dvd verschenen vroege films van Paul Verhoeven geven een beeld van de filmische fascinaties van een regisseur die uiteindelijk zou kiezen voor de cinema van de grote gebaren en het brede publiek. Tegenover een mate van populisme die de latere films van Verhoeven zo karakteriseren, is er in Verhoevens vroege films nog sprake van een vernieuwende onschuld.

Leiden is geen stad die je gelijk zou associëren met film. Afgezien van het feit dat de stad een van de oudste bioscopen in Nederland heeft, is Leiden eerder bekend wegens zijn eeuwenoude banden met de universiteit. De vele grachten en ouderwetse steegje geven de stad nog altijd de uitstraling van een knus openluchtmuseum. Maar aan het einde van de jaren vijftig leek de Hollandse gezapigheid niet op te kunnen tegen de aantrekkingkracht van de nieuwe cinema.

Paul Verhoeven en Frits Boersma, 1960
Paul Verhoeven en Frits Boersma, 1960

Paul Verhoeven studeerde in die tijd wiskunde in Leiden en na een korte periode op de filmacademie kreeg Verhoeven via het Leids Studentencorps de kans om een film te maken. Rond deze tijd leerde Verhoeven Frits Boersma kennen die ook een fanatieke cinefiel was. Boersma studeerde geschiedenis en maakte in deze periode een uniek verslag van de lustrumactiviteiten van zijn jaarclub. Het filmpje dat nu in het bezit is van het filmmuseum geeft een beeld van het studentenleven in de jaren vijftig compleet met ontgroening en zeldzame beelden van Beatrix.

Nouvelle Vague aan de Mare

De samenwerking tussen Boersma en Verhoeven begon, nadat Verhoeven het korte filmpje Kopje koffie (1959) had gemaakt voor een filmwedstrijd van het studentencorps. In het korte filmpje zien we een eenzaam meisje gevangen in gedachten terwijl werkelijkheid en wensbeelden door elkaar lijken te lopen. Kopje koffie geldt als Verhoevens eerste film en heeft nog een kwetsbaarheid die in het niet valt tegenover zijn grote producties.

Nadat Verhoeven met het filmpje de wedstrijd won maakte hij de film Eén hagedis teveel (1960), naar een scenario van Jan van Mastrigt en met Boersma achter de camera. Boersma geeft toe dat Verhoeven toentertijd beïnvloed was door Fellini, Bergman en Godard. Volgens Boersma had Godards À bout de souffle veel indruk gemaakt door de dynamische montagetechnieken en zijn gebruik van nieuwe rebelse personages.

Frits Boersma, Paul Verhoeven en Jan van Mastrigt, 1962
Frits Boersma, Paul Verhoeven en Jan van Mastrigt, 1962

In Eén hagedis teveel draait het verhaal om artistieke en bohémiense personages die getekend zijn door verliefdheid en jaloezie. De film speelt met identiteitsverwisselingen en psychologische spelletjes. Toch ontstijgt de film niet het stadium van artistiek experiment. De pretenties staan nog in hun beginfase, maar de shots zijn mooi opgebouwd en het cinematografische enthousiasme komt nog steeds puur over. Eén hagedis teveel werd een bescheiden succes, maar werd door filmcriticus Jan Blokker genadeloos afgekraakt als zijnde een pretentieuze mislukking.

Dobbelen voor een pilsje

Na het succes van Eén hagedis teveel maakten Verhoeven, Mastrigt en Boersma nog drie films. De korte film Niets bijzonders (1961) kwam tot stand als een improvisatorisch tussendoortje. Mastrigt speelde zelf de hoofdrol en met zijn voorkomen lijkt hij op een van de dwalende helden uit de Franse cinema, terwijl hij via een voice-over laconiek commentaar biedt. De film gebruikt een citaat van de Amerikaanse schrijver William Faulkner om de gedachtespinsels van de hoofdpersoon in werking te zetten, terwijl hij door een nachtelijke stad loopt naar zijn stamkroeg. Eenmaal aanbeland in het café valt hij op een schoonheid temidden van de rokerigheid, terwijl sfeervolle jazz de scène perfect aanvult. Een leuke vondst is dat Mastrigts personage met de barman dobbelt om zijn biertjes.

Verhoeven en Boersma, 2006
Verhoeven en Boersma, 2006

De lifters (1962) heeft een vergelijkbaar speelse structuur. Een man die aan de kant van de snelweg wacht op een auto ziet tegenover hem een knap meisje. Hij besluit met haar mee te gaan, maar al gauw blijken er meer jongens interesse te tonen voor de knappe liftster. Ook hier speelt Mastrigt een indrukwekkende bijrol. De film doet door zijn speelse structuur en zijn schijnbare toevallige opbouw erg denken aan Dino Risi’s Il sorpasso die in hetzelfde jaar uitkwam.

Feest (1963) is de korte film waar Verhoeven internationaal mee door zou breken en vormde de laatste film waar het drietal aan zou werken. Verhoeven kreeg na Feest de kans om een film te maken over de marinierskorps om vervolgens voor de Nederlandse televisie Floris te maken. Voor Het Korps Mariniers (1965) liet Verhoeven zich inspireren door spectaculaire oorlogsfilms en de film lijkt op een onopmerkelijk promotiefilmpje. Op de dvd is ook Verhoevens documentaire Portret van Anton Adriaan Mussert (1968) opgenomen. Deze rommelige film laat veel interessante vragen liggen, ondanks een insteek die poogt de feiten op een nieuwe wijze te belichten.

~

In hoeverre Verhoevens stijl is veranderd na zijn vroege films vormt een interessant discussiepunt. Mastrigt pleegde in 1964 om onduidelijke redenen zelfmoord. Boersma stopte met filmen en zou zich wijden aan de geschiedenis. Met het uiteenvallen van de groep ontwikkelde Verhoeven zich op een andere wijze en het is de vraag of Verhoeven meer de kant van de Europese arthouse was opgegaan in plaats van de Amerikaanse blockbuster-cinema. Daarnaast hadden Mastrigt en Boersma hun eigen stijl kunnen ontwikkelen. Vooral het verlies van Mastrigt is na het zien van de vroege filmpjes erg betreurenswaardig.

De dubbele dvd De vroege films van Paul Verhoeven verscheen bij distributeur Video/Film Express en bevat uitgebreid audiocommentaar van Verhoeven en ook nog de films De worstelaar (1971) en Voorbij, voorbij (1979). Daarnaast bevat de uitgave ook een boekje met informatie over de vroege films.

Film / Films

Zeldzame loyaliteit van eenzamen

recensie: Snow Cake

“Weet je waarom ik tegenover je ben gaan zitten?”, vraagt een punkmeisje aan Alex Hughes (Alan Rickman), in een cafetaria ergens in Noord Ontario. “Omdat je er uitziet als iemand die al heel lang geen goed gesprek heeft gehad.” Hughes is het type stugge, gereserveerde Engelsman. Net zo koud als het besneeuwde landschap om hem heen. Van praten houdt hij niet en zijn laatste relatie kan hij zich niet meer herinneren.

~

Als hij uiteindelijk besluit het punkmeisje een lift te geven, volgt het meest intieme gesprek dat hij in jaren heeft gehad. Van lange duur is het niet. Een frontale botsing met een vrachtwagen maakt abrupt een eind aan het leven van de liftster. Alex komt er met een paar schrammetjes vanaf. Verteerd door schuldgevoelens belandt hij op de stoep van de moeder van het omgekomen meisje, de autistische Linda (Sigourney Weaver).

Het is het begin van Snow Cake van de Engelse regisseur Marc Evans. Met acteerkanonnen Rickman en Weaver tot zijn beschikking en door gedoseerd humor en lichtheid in te zetten weet hij een drama dat gemakkelijk uit de bocht had kunnen vliegen overtuigend op de rails te houden.

Smetvrees en dwangneuroses

Alex, naar Ontario afgereisd om in het reine te komen met een trauma uit zijn verleden, wordt door Linda aangespoord tot na de begrafenis bij haar te blijven. Niet zozeer voor emotionele steun, maar zodat hij de dag na de begrafenis de vuilnis kan buitenzetten. Linda lijdt namelijk aan smetvrees en dwangneuroses. Huilen om de dood van haar dochter kan ze niet, maar als de hond Marilyn op het tapijt kotst is het huis te klein. Het kenmerkt de kracht van de film. Juist waar groot drama op de loer licht, zorgt Weavers personage met al haar pragmatisme en directheid voor een komische toon. Van haar bekrompen dorpse omgeving – die van alles op haar heeft aan te merken – trekt ze zich niets aan. Ze springt op de trampoline in haar tuin en rolt als een uitzinnig kind in de sneeuw.

~

Een opvallende keuze is het om het personage van Weaver niet centraal te stellen in de film. Het wordt daardoor geen showcase om te laten zien hoe knap ze een autist neerzet. De focus ligt op binnenvetter Alex die zichzelf in het contact met de praatgrage en eigenzinnige Linda langzaam weet terug te vinden. Een katalysator bij dit ontdooiingsproces is de vrijgevochten en mysterieuze buurvrouw Maggie (Carrie-Anne Moss), met wie Alex een kortstondige affaire beleeft. Maggie komt er rijkelijk voor uit dat ze van seks houdt en zegt te egoïstisch te zijn voor een relatie, wat haar in het dorp de reputatie van hoer heeft opgeleverd. Alex fungeert als bruggenbouwer tussen haar en Linda, die vooralsnog nauwelijks contact met elkaar hebben gehad.

Het scenario hangt soms van grote toevalligheden aan elkaar en enkele cliché’s en tegeltjeswijsheden als ‘It’s only in the present that we truly live‘ worden niet gemeden. Dit neemt niet weg dat de personages, mede door het sterke ensemblespel, een mooie drie-eenheid vormen. De filmt toont deze eenzame misfits die zich niet aan de sociale mores van de kleine gemeenschap wensen aan te passen, en laat zien hoe ze uiteindelijk, hoe individualistisch ze ook zijn, bij elkaar een zeldzame loyaliteit vinden.

Film / Films

Een stofzuigende femme fatale

recensie: Lights in the Dusk (Laitakaupungin valot)

Lights in the Dusk is een film over eenzaamheid. En wat voor eenzaamheid! Tom Hanks mocht op zijn onbewoonde eiland (Cast Away) van geluk spreken dat hij tenminste nog een volleybal had om tegen te praten, want Koistinen uit Lights in the Dusk is pas echt eenzaam. In een kroeg wenden alle blikken zich van hem af, op het werk – hij is nachtwaker, toch al een niet erg sociaal beroep – wordt hij door collega’s gepest, de vrouw in het frietkot sluit de tent al als hij zijn braadworst nog niet op heeft. En natuurlijk wacht er al helemáál niemand op hem als hij thuiskomt.

~

Als Koistinen eindelijk in een café benaderd wordt door een mooie vrouw, Mirja, en hij op slag verliefd wordt, blijkt het om een femme fatale te gaan. Ze is ingehuurd door een groepje misdadigers om hem de codes en sleutels te ontfutselen voor een juwelenroof. Het brein achter dit complot ziet in hem het ultieme slachtoffer, want iemand die maar één persoon heeft die om hem geeft zal diegene niet snel verraden. En zo wordt hij ontslagen en belandt hij in de gevangenis. Alleen aan het einde van de film gloort een sprankje hoop.

Lights in the Dusk wordt door de Finse cineast Aki Kaurismäki gepresenteerd als het derde deel van een drieluik, na Drifting Clouds over werkloosheid en het voor een Oscar genomineerde The Man Without a Past over dakloosheid en geheugenverlies. Nee, een lachebek is die Kaurismäki niet bepaald. En een goede reclamemaker voor zijn land ook niet, want zelden zag een moderne Westerse stad er zo kil en troosteloos uit als Helsinki. Zelfs de mooie vrouwen zijn er lelijk.

Bloedneus

Kaurismäki houdt in zijn films het script zo simpel mogelijk. Wat in Hollywood de basis zou zijn voor een ingewikkelde thriller of een duistere film noir, wordt bij hem totaal uitgebeend. Veel situaties komen zeer bekend voor, maar worden zodanig eenvoudig opgezet dat alleen de essentie overblijft. Een zware jongen zegt “Kom, zullen we dit buiten even bespreken?”, en even later zien we Koistinen met een bloedneus. Een jongetje en een hond kijken zwijgend toe. Die essentie, in dit geval eenzaamheid, wordt echter wel tot in het absurde overdreven. Lights in the Dusk zit boordevol veelbetekenende blikken en met vele stiltes gevulde gesprekken, waarin alleen de hoogstnoodzakelijke informatie wordt uitgewisseld. De opbloeiende relatie tussen Koistinen en Mirja – opbloeiend is eigenlijk al een te groot woord – stelt weinig voor.

~

De situaties en de manier van filmen doen enigszins denken aan Alex van Warmerdam, ware het niet dat ook de humor beperkt blijft. Die zit subtiel in scènes verborgen, zoals wanneer de misdadigers om veel geld pokeren en we op de achtergrond hun compagnon Mirja de kamer zien stofzuigen. Een vrouw blijft een vrouw tenslotte, zelfs als ze de rol heeft van femme fatale.

Kaurismäki maakt geen films voor een groot publiek, zelfs niet voor een groot filmhuispubliek. De liefhebbers echter zullen weer genieten van de paradox tussen hyperbool en understatement, de zwarte humor en de vooroorlogse smartlappen. Alleen het opzettelijk houterige acteerwerk uit zijn eerdere films blijft ditmaal achterwege. Hoe geconstrueerd ook, Lights in the Dusk komt relatief realistisch over.

Muziek / Achtergrond
special: De beste jonge Amsterdamse bands van 2006

Twee jaar Subbacultcha!

Veel Amsterdamser kon het dinsdagavond niet worden in Paradiso. Nee, geen levensliederen van André Hazes of Sjonnie Jordaan, maar het neusje van de Amsterdamse zalm. In totaal lieten tweeëntwintig acts zich horen en zien in de beroemdste muziektempel van Nederland. Daartussen bevond zich een aantal zeer succesvolle jonge bands, al werd het programma juist overheerst door de (nog) onbekende talenten. Want dat is waar het Amsterdamse collectief Subbacultcha! voor staat: het pluggen van nieuwe helden in muziekland.

Het idee is simpel. Iedere maand organiseert een groep jonge mensen (zelf ook actief in bands) ouderwetse bandjesavonden onder de naam Subbacultcha! In stijlvol artwork worden elke keer de meest obscure bands aangekondigd. Deze avonden zijn dan ook vooral populair bij nieuwsgierige mensen, die het grote clubcircuit inmiddels wel hebben gezien. Wegens succes worden de avonden uitgebreid naar Haarlem, maar Subbacultcha! blijft toch het populairst in Amsterdam. Op het feest ter ere van het tweejarig bestaan van de organisatie afgelopen dinsdag bleek dat deze populariteit nog steeds groeiende is, want alle drie de zalen van Paradiso zaten permanent vol volk.

Aux Raus
Aux Raus

De Kelder: Bluegrass, vrolijk westerngejengel en rommelige zigeuner

Dat gold met name voor de kelder van het gebouw, waar de wat kleinere bands optraden. Opvallend veel rootsy muziek hier, zoals de bluegrass van de damesband Oops-a-Daisies of de herengroep Pedro Delgado’s. Vooral die laatste trokken als afsluitende act veel mensen, die uitzinnig reageerden op hun vrolijke westerngejengel met banjo en accordeon. Ze bewijzen zich als de betere feestband.

De Singer-songwriter en winnaar van de Grote Prijs van Nederland, Lucky Fonz III, speelde zijn ballades dit keer niet solo, maar kreeg begeleiding van een complete zigeunerband. Dit nam het gewicht van zijn liedjes wat weg en maakte ze zowaar vrolijk, al kwam het wel een beetje rommelig over.

Het is ook de kelder waar misschien wel de bekendste band van het festival was weggestopt. Tjeerd en Sven deden het rustig aan en speelden een uitgeklede versie van de liedjes van hun band Voicst. Het is duidelijk dat deze band zich niet meer hoeft te bewijzen in Amsterdam, en daarom was deze unplugged versie een prima idee.

De Grote Zaal: Excelsior, begrafeniskostuums en Iggy Pop

De grote zaal vormde het decor voor de meer ervaren of succesvollere bands. Zo waren daar Excelsiors nieuwelingen Ghost Trucker en Hospital Bombers, maar ook T-99, de in Nederland ongeëvenaarde vertolkers van de goede rythm en blues. Drie mannen in ceremonieel begrafeniskostuum gaven een swingend potje sexy R&B weg. Dan weer opzwepend en up-tempo, dan weer zwoel en langzaam. Deze heren weten wat ze doen.
Een ander trio van ervaren muzikanten is 13, samengesteld uit leden van de band van Ellen ten Damme en Hallo Venray. Optreden doen ze niet zo vaak, maar als ze het doen zoals tijdens Subbacultcha!, is het resultaat een goedlopende rockshow in de stijl van de Stones en Iggy Pop.

Ghost Trucker
Ghost Trucker

De bovenzaal: opgefokte gabberpunk en Britten uit Krommenie

De interessantste dingen gebeurden in de kleine bovenzaal. De bands hier waren vooral jong, opgefokt en in veel opzichten vernieuwend bezig. Opletten, hier vallen de nieuwste talenten te ontdekken. De term opgefokt gaat vooral op voor het gabberpunkduo Aux Raus. Deze twee jongens doen het momenteel erg goed op hippe Amsterdamse feesten, dankzij hun grote talent om de boel totaal te ontregelen. Meubilair en publiek zijn niet veilig voor het geweld en als je geluk hebt zal de zanger het optreden poedelnaakt beëindigen. Zoals ook vanavond. Aux Raus krijgt het als enige band voor elkaar om het publiek aan het dansen en pogoën te krijgen. Een hoogtepunt.

Ook About is opgefokt, maar dan wel weer op totaal geciviliseerde wijze. Deze dame op gitaar en heer op laptop maken een verknipte mash up van bijna alle muziek die je je maar kan bedenken. Pop, disco, avantgarde, drum&bass, house, gabber en nog het een en ander. In ieder opzicht verwarrende muziek, maar toch uitermate dansbaar.

About
About

Een van de grootste ontdekkingen van de avond is The Bent Moustache. Deze band uit Krommenie had gemakkelijk rechtstreeks uit Londen kunnen komen. Met de looks en de attitude van Noël Gallagher brengen ze een stoer ondergronds geluid à la The Fall, The Ex, Campag Velocet en Oasis. De ingewikkelde ritmes van de drummer en het snelle spel van de bassist geven een vol geluid aan de band. Het is jammer dat we in Nederland zo weinig van ze horen in deze tijden waarin al die Britse bandjes zo makkelijk populair worden. The Bent Moustache heeft de potentie om veel jong volk aan te spreken.

Voor de verandering doen de bands zZz en de David Gilmour Girls geen optredens, maar draaien ze de plaatjes tot diep in de nacht op het afsluitende feestje. We dansen en we hopen dat de dames en heren van Subbacultcha! nog lang door gaan met het ontdekken van nieuw talent. Grote klasse!

The Bent Moustache
The Bent Moustache