Theater / Achtergrond
special: Poesjkin Festival

In de ban van Poesjkin

Wat hebben Nederland en een Russische schrijver met elkaar te maken? Meer dan je op voorhand zou denken. Zo moest meteen na de dood van de Russische schrijver het Nederlandse gezantschap in Rusland bewaakt worden. Van 5 tot en met 20 mei staan Apeldoorn, Nijmegen en Arnhem in het teken van Alexandr Poesjkin (1799-1837).

Lees nu online de recensies van: Paradijs Poesjkin |
Tsaar Saltaan, Prins Guidoon en de Zwaan | Mozart en Salieri | Boris Godoenov | Boxing Pushkin | De man die aan het leven hechtte

~

Het lijkt rechtstreeks afkomstig uit een negentiende-eeuwse Russische roman. Een beroemde schrijver is gelukkig getrouwd met een beeldschone dame, maar is zo jaloers, dat hij uit wantrouwen in een brief de Nederlandse gezant, die een oogje op de dame in kwestie heeft laten vallen, een syfilislijder noemt en zijn Franse adjudant “Votre bâtard ou soi-disant tel”. Omdat de Nederlandse diplomaat niet mag duelleren, daagt daarom de Fransman de beroemde schrijver uit. Nog voordat beide duellisten tien passen hebben genomen, schiet de Fransman de schrijver in zijn buik en twee dagen later overlijdt hij – met als gevolg een politieke rel.

Geen wonder dus dat alleen al het leven van Poesjkin inspiratie genoeg biedt voor vele kunstenaars. In zijn korte leven schreef Poesjkin echter ook een groot aantal werken dat nog altijd tot de verbeelding spreekt. Het bekendst is de roman in verzen Jevgeni Onegin, maar zijn bewerking van het Russische sprookje, Roeslan en Ljoedmila is zeker in zijn geboorteland nog geliefder.

Karel van het Reve vatte het werk van Alexandr Poesjkin in de voor hem zo kenmerkende stijl bondig samen: “Wat hem van zijn tijdgenoten onderscheidt, is wat Mozart van zijn tijdgenoten onderscheidt.” Geen radicale vernieuwer dus, wel een geniaal dichter, toneelschrijver, romancier en essayist wiens werk de basis vormde voor vele opera’s, toneelstukken en dansvoorstellingen die de komende drie weken in het oosten van ons land te zien zijn. 8WEEKLY doet verslag.

Kijk voor meer informatie over de voorstellingen op: www.poesjkinfestival.nl

Paradijs Poesjkin
door Toneelgroep Oostpool, Introdans en het Gelders Orkest. Regie: Leopold Witte. Gezien op 5 mei, in Huis Oostpool, Arnhem

Foto: Antoinette Mooy
Foto: Antoinette Mooy

Met Paradijs Poesjkin schotelen Toneelgroep Oostpool, Introdans en het Gelders Orkest de toeschouwer een heerlijke melange van theater, dans en muziek voor. Alexandr Poesjkins De Zigeuners vormt de basis voor deze gevarieerde, dynamische voorstelling die een grote passie voor het leven laat zien. Speciaal voor het Poesjkin festival staken Toneelgroep Oostpool, Introdans en het Gelders Orkest de koppen bijeen om tot – een hele mond vol – muziektheaterdansvoorstelling te komen. Paradijs Poesjkin is een uitermate verfrissende bewerking van het verhaal De Zigeuners van Alexandr Poesjkin waarin drie kunstdisciplines in elkaar zijn gevlochten en samenkomen in een dynamisch geheel.
Een pittige klus. Met de drie grootste Gelderse gezelschappen één voorstelling maken, geïnspireerd op het werk van Alexandr Poesjkin. En dat met een repetitieperiode van slechts een krappe maand. Aan Leopold Witte de taak om deze lastige taak tot uitvoering te brengen en het mag gezegd; het is hem meer dan goed gelukt.

Zigeunerbestaan

In een decor van aan elkaar gelaste golfplaten en roestige olievaten wordt Poesjkins De Zigeuners verteld. Deze achtergrond in combinatie met de perfecte outfits – sjofele hoedjes, net iets te ver openhangende bloesjes, leren gilets – en smoezelige verlichting zorgen ervoor dat je de sfeer van het zigeunerleven zowat op kan snuiven.

De jonge Aleko vlucht na het plegen van een misdaad naar het platteland waar zigeunerin Zemfira hem onderdak verleent. Hoewel Aleko gelukkig is met Zemfira lijkt hij maar niet te kunnen wennen aan het zigeunerbestaan waarin vrijheid en onbekommerdheid hoog in het vaandel staan. Hij blijft zich buitenstaander voelen en wordt ziekelijk jaloers, wat uitmondt in een bloedige moord.

Foto: Antoinette Mooy
Foto: Antoinette Mooy

Zemfira wordt afwisselend gespeeld door danseres Femke Feddema en mezzosopraan Jacqueline Janssen en de rol van Aleko wordt om beurten vertolkt door danser Ross Martinson en bariton Marc Pantus. Een slimme keuze, want ze zorgt voor veel dynamiek in het stuk en houdt het geheel gevarieerd en boeiend. Dans wordt afgewisseld met Russische zang en instrumentale intermezzo’s die de strijkers, blazers en het Moldavische trio verzorgen.

Meesterverteller

Meesterverteller Paul R. Kooy, in de rol van oude man, praat de voorstelling aan elkaar en doet dat met verve. Zijn heldere stem die met passie vertelt over de wondere zigeunerwereld sleept je helemaal mee in de wereld die op het toneel wordt gecreëerd. De zangers daarentegen kunnen wat minder goed met de gesproken tekst uit de voeten. Beiden weten de teksten niet tot leven te brengen. Helaas, want als ze zich bij het vertolken van de prachtige liederen hadden gehouden was het geen gemis geweest.

Maar op een enkel minpuntje na is Leopold Witte er uitstekend in geslaagd de drie gezelschappen te verenigen in een heel aangename voorstelling. Jammer alleen dat Paradijs Poesjkin halverwege tijdelijk verzandt wanneer de ruzie tussen Zemfira en Aleko te langdradig wordt uitgespeeld. Maar gelukkig wordt de dynamische draad weer snel opgepakt op het moment dat Zemfira danst met haar minnaar. Een scène die typerend is voor het stuk; een kolkende liefdesdans waarin de twee compleet versmelten en de passie voor elkaar – en het leven zelf – ervan afspat. (Lieke Jordens)

Tsaar Saltaan, Prins Guidoon en de Zwaan
door Theatergroep Kwatta en ensemble uit Het Gelders Orkest. Gezien op 6 mei in het Badhuis, Nijmegen

Foto: Edwin Deen
Foto: Edwin Deen

Grote Russische literatuur die jonge kinderen aanspreekt. Het klinkt als een sprookje, maar dat is het niet. Wannie de Wijn flikt het namens Theatergroep Kwatta met zijn Tsaar Saltaan, Prins Guidoon en de Zwaan (6+). Zijn zwierige, in meerdere opzichten muzikale bewerking van het oorspronkelijk wat stijve gedicht van Poesjkin raakt groot en klein in hart en ziel.
Tsaar Saltaan gaat over ‘een soort koning’ die een van drie zusters kiest om mee te trouwen. De tsaar vecht in een oorlog als de twee jaloerse achterblijvers hun zus en haar pasgeboren kind in een ton stoppen en in zee dumpen. Moeder en zoon stranden op een afgelegen eiland, waar prins Guidoon snel groot wordt en een zwaan van een wisse dood redt. De sierlijke vogel schenkt hem een gouden koninkrijk.
Een stel zeelieden vormt jarenlang de enige band tussen zijn rijk en dat van zijn trieste vader. ‘Tsaar’ Saltaan laat zich ondanks herhaaldelijke uitnodigingen tot drie keer toe door de samenzweerderige zussen en schoonmoe Adelheid van een reisje naar zijn zoon afhouden. Uiteindelijk wint de liefde. Vanzelfsprekend, want het moet wel raar lopen wil de vertelling uit 1831 daar niet (ook) over gaan; dat was immers het jaar dat Poesjkin eindelijk trouwde met de zeer gewilde, wonderschone Natalja. Hij noemde haar zijn ‘113e liefde’, in Kwatta’s stuk heet ze ‘wonder 113’.

Foto: Edwin Deen
Foto: Edwin Deen

Schakelen

Floris Verkerk en Marike van Weelden stelen de show met hun grappige en soms ook ontroerende spel. Ida Gorissen en Egidius Pluijmen gooien daar nog eens hun prachtige klassieke zangstemmen bovenop. Alle vier schakelen ze naadloos over van verteller naar personage; en dat gebeurt voortdurend, soms zelfs binnen een zin. Ze buigen hun gezichten en stemmen in alle richtingen om de talloze rollen in het stuk kracht bij te zetten. Van suffe scheepsjongen naar stoere prins; van schele zuster naar chique tsarina; van prachtige sopraanzwaan naar koddige lakei. Het kan, mag en gaat allemaal in dit stuk dat spektakel biedt zonder ook maar één echt spectaculair ding te gebruiken.

Muzikanten op de vloer

De Wijns vloeiende bewerking van de Nederlandse vertaling staat nog steeds goeddeels op rijm, al spot hij er ook mee – ontzettend grappig. De taal is eenvoudiger dan het origineel, sommige dingen zijn wat meer uitgelegd, maar de schrijver behandelt zijn jonge publiek geenszins als watjes. Soms gaan Guidoons complexe avonturen misschien wat snel en door de herhalingen in het verhaal duurt het al met al een tikje te lang. Maar De Wijn weet weg met metrum: de tekst swingt als er vaart in moet en slowt op de vertederende momenten. Daardoor blijft de lijn prima te volgen voor de jonge zaal.
Wat ook helpt, is dat het stuk slim is ingebed tussen een ouverture en een finale, daarmee bovendien stiekempjes refererend aan Rimski-Korsakovs opera over dit sprankelende sprookje. De vloer is de hele voorstelling door ook voor de muzikanten van het Gelders Orkest. Ze zijn, net als de cast, gekleed in feestelijke folkloristische kostuums in verzadigde kleuren (ontwerp: Femke Ratering), prachtig passend bij de donkergroene wand en bordeauxrode vloer met manshoge behangmotieven (decor: Francy van den Heuvel). Ze spelen nauwelijks een rol, letterlijk dan, want figuurlijk zorgen ze aan de hand van de composities van Dolf de Kinkelder voor een groot deel van de sfeer, de spanning en de ontroering, als was het filmmuziek. Wat is het mooi om te zien hoe een professionele harpiste op haar stille momenten staart naar de spelers aan de koninklijke tafel en samen met de kindjes in de zaal helemaal verdwijnt in het verhaal van Tsaar Saltaan. (Moon Saris)

Mozart en Salieri
door Keesen & Co. Gezien op 13 mei, in Concertgebouw de Vereeniging in Nijmegen

Foto: Ludgard Kok
Foto: Ludgard Kok

Op een druilerige zondagmiddag stroomt het publiek het Concertgebouw de Vereeniging in en wordt bij het naar binnengaan verrast door een jonge dame die voor op de stoep wat zit te tokkelen op haar gitaar. Nadat de toeschouwers hebben plaatsgenomen bijt Monique Kuijpers in de rol van Salieri het spits af. Ze wordt al snel onderbroken door het publiek dat haar er op attent maakt dat ze nauwelijks te verstaan is. Bij gebrek aan microfoons start Kuijpers opnieuw met een flinke stoot extra volume en zonder zich uit het veld te laten slaan door de plotselinge onderbreking.

Roddel

Mozart en Salieri gaat over de roddel die vlak na het overlijden van Mozart de ronde begon te doen; Mozart zou vergiftigd zijn door Antonio Salieri. Al snel werd duidelijk dat het allemaal lariekoek was en dat de componist overleed aan een lange, uitputtende ziekte en niet door een door nijd verteerde Salieri. Dit neemt niet weg dat het een interessant gegeven is dat voor velen tot de verbeelding spreekt en dus ook voor Alexandr Poesjkin die er in 1830 een toneelstuk over schreef.

Cd-box

Toegegeven; Poesjkins taalgebruik is niet bepaald modern te noemen en het vergt dan ook even wat tijd om eraan te wennen. Maar wanneer dat is gebeurd is het eigenlijk een heel luchtig en aangenaam stuk dat vol zit met kleine grapjes die een mooie tegenhanger vormen voor het wat stijve taalgebruik. Bijvoorbeeld wanneer Mozart aan Salieri zijn requiem wil laten horen en daarbij twee moderne cd-boxen op tafel legt. Of wanneer de jonge muzikante die buiten zat te spelen ineens figureert als blinde fiedelaar. Af en toe moet Mariana Aparicio Torres als Mozart wel even op zoek naar haar precieze tekst, maar het is tenslotte een lezing, geen opvoering van het toneelstuk. Kortom: Een vermakelijke lezing en een fijne aanvulling op de rest van de programmering van het Poesjkin Festival.
Mozart en Salieri is nog op 16 mei te zien in Schouwburg Orpheus in Apeldoorn en op 20 mei in Musis Sacrum in Arnhem. (Lieke Jordens)

Boris Godoenov

van Modest Moessorgski op tekst van de componist naar Aleksandr Poesjkin door De Nationale Reisopera, Gelders Orkest o.l.v. Vasily Petrenko. Gezien op 12 mei in Schouwburg Orpheus in Apeldoorn

Foto: Hermann & Clärchen Baus
Foto: Hermann & Clärchen Baus

Al tijdens zijn kroning voelt Boris Godoenov het onheil naderen. Hij wordt echter overstemd door bellen, kerkklokken, orkest en bovenal het volk, dat luidkeels zijn nieuwe tsaar bezingt. Een ware orkaan van geluid wordt de zaal in geslingerd.
Het duurt nog ruim een jaar voor het nieuwe thuistheater in Enschede in gebruik genomen wordt, maar de Nationale Reisopera laat nu al zien klaar te zijn voor monsterproducties. Voor Moessorgski’s Boris Godoenov verleent het Stadsjongenskoor Oldenzaal vocale bijstand, is het koor met 25 man uitgebreid en is een internationale cast van topsolisten verzameld. Het resulteert muzikaal in een van de beste voorstellingen van de reisopera van de afgelopen jaren, op bewonderenswaardige wijze geleid door de nog jonge maar veelgevraagde Russische dirigent Vasisly Petrenko.

De opera beschrijft de ondergang van tsaar Boris Godoenov die op de troon is geplaatst na de moord op de troonopvolger Dmitri. Al snel gaat het gerucht dat de tsaar de troon onrechtmatig verkregen heeft. Boris wordt waanzinnig van angst en schuld en een ‘heilige dwaas’ durft de tsaar openlijk als moordenaar aan te wijzen. Het volk keert zich af van de schuldige tsaar en hij sterft als een gebroken man.

Sleutelwerk

Boris Godoenov is meer dan het werk dat het meest typerend is voor Moessorgski, het is een sleutelwerk in de Russische muziekgeschiedenis. De opera is een muzikaal volksdrama, een historisch epos én een schitterend voorbeeld van een negentiende-eeuwse nationalistische opera. Toch was de opera niet meteen een succes. In de zomer van 1870 leverde Moessorgski zijn werk in bij de directie van het Keizerlijke Theater te St. Petersburg maar het werd als onspeelbaar afgewezen omdat het te hoekig, te tegendraads en te ruw zou zijn. Bovendien ontbraken een liefdesintrige en echte vrouwenrollen. Moessorgski herzag zijn opera aanzienlijk, maar pas in 1896, na de dood van de componist, publiceerde Rimski-Korsakov een gladgestreken versie, die wereldwijd een succes werd. Tegenwoordig wordt gelukkig weer vaak teruggegrepen naar de oerversie, waarin het door noodlot geplaagde en onderdrukte volk in het middelpunt staat.

Fraaie massascènes

Ook bij de reisopera stelt regisseur Robert Lehmeier nadrukkelijk het volk centraal. Dat resulteert in fraai gestileerde massascènes, waarin in het volk verandert van marionetten die gebiologeerd staren naar monitoren waarop de beeltenis van de nieuwe tsaar te zien is in boosaardige plaaggeesten van diezelfde tsaar. Het paleis oogt in handen van Lehmeier en decorontwerper Tom Musch als een soort commandobunker, als een kruising tussen Der Untergang en Orwells 1984. Dit werkt uitstekend, maar even vaak laat het duo de toeschouwer verbijsterd achter.

Clichébeelden

Foto: Hermann & Clärchen Baus
Foto: Hermann & Clärchen Baus

Lehmeier en Musch proppen deze voorstelling zo vol met intrigerende beelden, zelfs gefilmde beelden worden ingezet, dat er regelmatig geen touw meer aan vast te knopen is. Overdaad schaadt, zeker hier. En wie nu nog denkt weg te kunnen komen met het clichébeeld van een vrouw (hier de dochter van de tsaar) in een wit gewaad met bloedvlekken in de schaamstreek, heeft de afgelopen twintig jaar geen theatervoorstelling bezocht. Ook het veelvuldig zwaaien met een losse tl-buis is onderhand zo vaak gezien (Toneelgroep Amsterdam!), dat dit verworden is tot een nietszeggend toneelbeeld.

Overtuigende titelrol

Dat deze voorstelling toch een groot succes genoemd kan worden, is te danken aan het koor, orkest, Petrenko en vooral de Litouwse bas Almas Svilpa. De titelrol is onwaarschijnlijk zwaar, maar vanaf het begin tot het einde weet hij te overtuigen, of hij nu als verlosser in een soort luier staat te zingen of getooid is met het kleed van de tsaar. Svilpa weet de waanzin van Boris bijna tastbaar te maken en in de sterfscène zowaar ontroering op te roepen. In deze enscenering een prestatie van formaat. (Henri Drost)

Boxing Pushkin

door Orkest de Ereprijs i.s.m. Generale Oost en Studio for New Music Moscow. Gezien op 14 mei in De Schouwburg in Arnhem

Foto: Deen van Meer
Foto: Deen van Meer

Zijn levenspad was boeiend tot en met de laatste meter. Maar een gemakkelijk leven was het zeker niet. Zoveel wordt wel duidelijk na het zien van het spannende gevecht van Boxing Pushkin . De ‘dansante reis door het leven, het werk en de roem van Alexandr Poesjkin’ voert de toeschouwer mee naar een tijd die inspirerend is, maar ook levensgevaarlijk voor intellectuelen met uitstraling en poëtisch talent. De kracht van het stuk zit vooral in de wijze waarop zang, dans, kleding, licht en geluid aaneengevlochten zijn. Regisseur en choreograaf Andrea Boll van het Hans Hof ensemble zet met Boxing Pushkin ook een visueel spektakel neer.

Op zich is een boksring een logische setting voor een theaterstuk over iemand wiens leven werd gekenmerkt door veel strijd. Poesjkin leefde in de tijd van opstanden, verbanningen en de terreur van het Romanov-bewind.
Toch verrast het decor je bij binnenkomst. De boksring is een heuse arena. De belichting en de kleuren versterken dit beeld. Als je dan ook nog eens original Poesjkin-vodka, gedichtenbundels en Russische pennen voor een zacht prijsje krijgt aangeboden, weet je al dat van een avondje passief achterover leunen geen sprake is. Je staat er als toeschouwer gewoon meteen middenin.

Belichting bepaalt sfeer

De belichting vervult in het stuk een belangrijke rol. Het drukt de grootsheid uit van Poesjkin als hij hoog in de touwen staat om zich te laten bewonderen. In de scène waarin de dansers Poesjkins amoureuze talent laten zien wordt gebruik gemaakt van een zwoele, sensuele belichting. De zakelijke belichting markeert tot slot ook het ontnuchterende moment dat iedereen beseft dat het spelen van de rol van Poesjkin toch wel erg vermoeiend is. ‘Qui veut essayer? toi? Bonne chance!’

Boksring biedt mogelijkheden

De dansers maken prachtig gebruik van de choreografische mogelijkheden van de boksring. Hangen in de touwen, tot grote hoogte klimmen en dan omlaag springen: het kan allemaal.
Boxing Pushkin is een acrobatische dansvoorstelling die iets verteld over belangrijke aspecten van het leven van de grootse dichter en schrijver. Het begrijpen van de inhoud vergt van de toeschouwer wel de nodige voorkennis. Maar gelukkig blijkt alleen de combinatie van zang, dans, kleding, licht en geluid ook al een prachtige ervaring. (Jan Willem Bakker)

De man die aan het leven hechtte

door
De Plaats i.s.m. kamerkoor Novo Cantare, De Veluwse Cantorij en Oost Nederlands Kamerkoor, gezien op 19 mei in de grote Mariakerk, Apeldoorn

Foto: Karlijne Pietersma
Foto: Karlijne Pietersma

In de grote Mariakerk in Apeldoorn komt iedereen bij elkaar in het ‘voorschip’. Er is geen podium, zangers van de koren zitten gemoedelijk in de zijbeuken. Een man borstelt zijn jacquet nog even af. De ander schudt de speelkaarten onder een voor deze gelegenheid geplaatste boom. Wanneer dirigent Rob Vermeulen zich achter zijn lessenaar installeert, tussen de achterste rij stoelen met verwachtingsvol publiek, stijgt ook daar de spanning in deze verheven omgeving.

Het verhaal is gebaseerd op de novelle Het Schot van Poesjkin. Robert van Leeuwen en Jacques Riebeek, de vertellers, nemen je mee in een spannend verhaal over Silvio, een in zichzelf gekeerde militair temidden van ’15 x 2′ officieren, waar iedereen tegenop kijkt. Niet in het laatst om zijn feilloze schot. ‘Hij schiet de pit uit de kers’. Met kracht, overtuiging en een dosis humor weten Van Leeuwen en Riebeek het publiek vast te houden tot en met de laatste zin. Het is hierbij nodig om te draaien op de harde houten stoelen om de acteurs te blijven volgen. Letterlijk en figuurlijk, want zij zijn niet altijd even goed te verstaan door de geweldige akoestiek van de kerk. De koren zijn hiermee echter gezegend en genieten duidelijk van hun rol. De baspartij van het Oost Nederlands Kamerkoor bezorgt hierbij meerdere malen een prettig kippenvel. Hans Scholing vertolkt zingend het relaas rondom Silvio. Met échte bakkebaarden begint hij wat mat, maar maakt dit ruimschoots goed door de manier waarop hij zijn ‘praat-zang’ teksten in een perfect metrum plaatst. De ‘wijn’ bij het afscheid van Silvio smeert waarschijnlijk ook zijn stem, want de uithalen daarna maken indruk.

Foto: Karlijne Pietersma
Foto: Karlijne Pietersma

In de ruim een uur durende voorstelling wordt toegewerkt naar het verhaal achter de wraak van Silvio op de man die hem beledigd heeft. Silvio wacht op het wreken van zijn eer, tot het leven van zijn rivaal er werkelijk toe doet. Dat moment is aangebroken wanneer die de liefde van zijn leven vindt. Dezelfde liefde echter, zal hem verlossen van zijn zinnen op wraak en hem zijn leven weer teruggeven. De manier waarop deze Poesjkin is bewerkt en neergezet is een schot in de roos en ijlt op de terugweg naar huis nog lekker na.
Vandaag 20 mei de laatste! (extra) voorstelling in de Anthonius van Padua Kerk in Nijmegen om 15.30 uur. (Willeke Verwoerd)

Boeken / Fictie

De weerhaken van vroeger

recensie: David van Reybrouck - Slagschaduw

Een gelukkig mens is degene die kan zeggen dat hij enkel in het hier en nu leeft, dat het verleden er niet toe doet. Want wat dan met het liefdesverdriet die elke seconde als lijm aan je voetzolen kan kleven op de weg vooruit? Wat met de dood van een vriend die samen met jou het leven omarmde? Wat, kortom, met al het grote verlies? Iedereen bestaat bij de gratie van een verleden. En al doet dat verleden je vaak genoeg glimlachen, minstens even zoveel keer slaat het een krater in je gevoelens die alle zin in zich opzuigt als een genadeloos zwart gat. De Vlaamse schrijver David van Reybrouck zal dat laatste meer dan beamen, hij is niet die gelukkige mens van hier en nu, en zijn roman Slagschaduw lijkt geschreven om dat te bewijzen.

Door een mistroostig, maar fascinerend Brussel zwerft een journalist. Op zoek naar een persoon die ooit heeft bestaan, maar slechts hier en daar een spoortje daarvan heeft nagelaten. In een vergeeld en vaag doktersverslag, in een krantenknipsel van toen, in een onooglijk standbeeld op een plein in de stad. Iemand die model heeft gestaan in een tochtig atelier.

Het standbeeld stelt Gabrielle Petit voor, een oorlogsheldin die op 23-jarige leeftijd door de Duitsers werd gefusilleerd wegens verraad. Na de oorlog besloot het stadsbestuur een standbeeld in haar nagedachtenis op te richten, waarvoor een meisje model stond. Maar wie was dat meisje dat in de gretige muil van de geschiedenis hoogstens nog een restje tussen de tanden is? De ik-figuur, een journalist in losvaste dienst bij een krant, gaat naar haar op zoek. Dat is de aanzet tot de roman Slagschaduw, een meanderend portret van verlies in zijn vele gedaantes. Verlies dat uitnodigt tot verzuchten en stilstaan, maar je in feite uitdaagt om ondanks dat alles toch door te gaan. Omdat het alternatief voor jakhalzen is.

Champagne zonder bubbels

De journalist Rick heeft veel meegemaakt. Zaken die in het groter verband onbeduidend lijken, maar voor hem, in zijn eigen leven, nopen tot nadenken, staren in de spiegel en zuchten bij de aanblik van een geopende fles champagne die als een stille en bubbelloze getuige van een nietsbetekenende liefdesnacht met een vreemde in de koelkast staat. Hij is Claire kwijt, zijn Frans sprekende vriendin die in hem een vuur ontstak om dat later even gretig uit te pissen. Hij heeft een vriend, de vaste fotograaf waarmee hij op reportage trok, kapot zien liggen op het asfalt van Noord-Frankrijk, waar zij heen waren getrokken om een reportage te maken over de wielerklassieker De Hel van het Noorden. Genadeloos weggemaaid door een onverantwoord rijdende autochauffeur. Overal in het leven van de journalist is er verlies, glashard verlies, maar hij weet dat hij verder moet. Zelfs al is dat door op zoek te gaan naar iemand van vroeger. Noem het een houvast.

Wondermooi lelijk Brussel

De zoektocht naar dat verdwenen model is, om het in Hitchcocktermen te zeggen, een MacGuffin: een gegeven dat de dingen in gang zet, maar verder niets. Daarom is het moeilijk om Slagschaduw plotsgewijs te duiden: Van Reybrouck weigert heel bewust om een rechtlijnige vertelling neer te zetten. Gevoelens, pijn en onbegrip zijn namelijk ook niet rechtlijnig, wat zou je ze dan in een begin-midden-einde willen gieten? De journalist doolt, tracht antwoorden te vinden waarvan hij weet dat ze niet bestaan. Hij weet alleen dat hij moet proberen.

In weldoordacht, weelderig proza, waarvan elk woord op zijn plaats staat, vertelt de auteur over iemand in wie we ons allemaal (zouden moeten) herkennen: een getekend mens op zoek zonder antwoorden. Langs een wondermooi beschreven lelijk Brussel laat hij de lezer de zwerftocht meemaken. Slagschaduw kerft en snijdt, maar weigert te beweren dat opgeven een optie is. En zo hoort het. Een aanrader voor iedereen die beseft dat het leven geenszins gemakkelijk is, maar misschien wel de moeite loont. Heel misschien.

Een interview met David van Reybrouck volgt later deze week op 8WEEKLY.

Muziek / Album

Dromerig, langdradig tweede album

recensie: Shapes and Sizes - Split Lips, Winning Hips, a Shiner

Op de website van Shapes and Sizes wordt hun muziek getypeerd als een ‘mix van vliegende walvissen en naar tomaat smakende aardbeien’. Deze bizarre combinatie maakt ons uiteraard nieuwsgierig naar het tweede album van de Canadezen. Zoals te verwachten van een band die tot het Asthmatic Kitty-label behoort, staat dit album weer vol experimentele en dromerige nummers. Muziek die ook wel getypeerd wordt als dreampop. Helaas leiden de dromerige nummers meer tot irritatie dan tot inspiratie.

~

Soms blijft een album niet meteen hangen, maar ga je het ineens waarderen na een aantal keer luisteren. De eerste keer dat ik Split Lips, Winning Hips, a Shiner luisterde, kon ik het niet eens het hele album volhouden. Niet opgeven, maar doorzetten was mijn mening. Maar ook de volgende luisterbeurten maken de overdreven zanglijnen en geluidsspelletjes de plaat ontoegankelijk. De band brengt geen spannend muzikaal experiment ten gehore, maar blijft hangen in de kinderlijke probeerfase.

Jengelen en krijsen

De eerste tien seconden van het openingsnummer klinken Alone/Alive klinken veelbelovend: de melodielijn is dramatisch en klinkt opzwepend door de sythesizer. Maar als zangeres Caila Thompson-Hannant begin te zingen, wordt de melodie van het nummer kapotgemaakt. Haar lange uithalen, gesnik en gekrijs klinken als een slechte combinatie van Maria Mena en Isobel Campbell. De zangexperimenten zijn zo overheersend dat de rest van de band direct naar de achtergrond wordt geduwd.

Gelukkig bestaat de band uit drie andere leden, waaronder nog een ander zingend bandlid. Op Alone/Alive hoor je de gehele band op de achtergrond; op Head Movin’ is de belangrijkste zangpartij voor rekening van zanger Rory Seydel. Maar ook Seydel, die slechts op drie van de veertien nummers als leadsinger te horen is, haalt uit en snikt. Zijn stem past echter beter bij het nummer en zorgt ervoor dat Head Movin’, ten opzichte van Alone/Alive, beter aan te horen is.

Onrust

~

Muzikaal gezien brengt de band niks nieuws. De muziek lijkt op Belle and Sebastian
met orgel of aan de Britse band Pram. Maar waar deze bands kalmerende en harmonieuze luisterliedjes maken, is Shapes and Sizes onrustig en chaotisch. Het is jammer dat de combinatie van instrumenten, zoals een altsaxofoon en een trombone, en de experimenten met de kakofonische melodie zo vaak overstemd worden door het ijle stemgeluid van de zangeres. Het nieuwe album van Shapes and Sizes is alleen de moeite waard voor de intro van het openingsnummer en de melodielijnen. Doe mij voortaan maar een portie aardbeien, die ook echt naar aardbeien smaakt.

Kunst / Expo binnenland

Mannen die hun gevoelens tonen

recensie: Jesper Just

.

Witte de With toont momenteel de eerste Nederlandse overzichtstentoonstelling van Jesper Just (1974). Na eerst happenings te hebben georganiseerd die hij op film zette, creëert de Deense videokunstenaar nu in zijn korte films vervreemdende en onduidelijke situaties om sociale relaties te onderzoeken, met name die tussen mannen. Daarmee speelt hij met onze verwachtingspatronen.

Een jongen zit aan het hoofd van een tafel in een kamer die classicistisch is ingericht. Een oude man, gekleed in een net pak, komt binnen en neemt ook plaats aan de tafel. Een derde man komt de kamer binnen, kruipt onder de tafel en doet de schoenen en sokken van de oude man uit. Hij staat op, helpt de man óp de tafel en vertrekt weer. Dan is er muziek te horen, waarop de oude man vertwijfeld begint te dansen. Na een tijdje gaat hij steeds enthousiaster dansen en hij lijkt er plezier in te hebben. Dit alles gebeurt onder toeziend oog van de jongeman, die soms streng, soms juist opgewonden naar de man kijkt. Dan stopt de muziek, waarop de man weer gaat zitten. Hij lijkt van zijn stuk te zijn gebracht.

Invitation to Love (2003),  DVCAM 8:00 min, Courtesy Galleri Christina Wilson, Copenhagen. Copyright © Jesper Just 2000 - 2006
Invitation to Love (2003), DVCAM 8:00 min, Courtesy Galleri Christina Wilson, Copenhagen. Copyright © Jesper Just 2000 – 2006

Onbeantwoorde vragen

Je eerste reactie bij het bekijken van de hierboven beschreven video Invitation to Love (2003) is om te gaan lachen om de nogal vreemde dans van deze man. Vervolgens komen er echter verschillende vragen bij je op. Wie zijn deze mannen? Wat voor relatie hebben ze met elkaar? Waarom danst de oude man en waarom lijkt het in eerste instantie of hij er toe wordt gedwongen? Waarom gebeurt dit alles in een classicistisch ingerichte kamer? En: waarom voel ik mij zo ongemakkelijk om de man in deze kwetsbare positie te zien? Bliss and Heaven uit 2004 is net zo verwarrend. In deze film zien we opnieuw een jonge man, die net als in veel andere films van Just wordt gespeeld door Johannes Lilleøre. De man volgt een stereotiepe stoere trucker naar de laadruimte van zijn vrachtwagen. Hierin bevindt zich vreemd genoeg een enorm theater. De jongen gaat in de lege zaal zitten, waarna de vrachtwagenchauffeur met blonde, lange pruik en witte sjaal hartverscheurend een lied van Olivia Newton John begint te zingen. Het is niet duidelijk waarom de jongen de man achtervolgt, waarom de trucker zich verkleedt als vrouw en waarom hij het lied beëindigt door in huilen uit te barsten.

Just speelt in zijn films vaak jong en oud tegen elkaar uit. De jongere man is de beschouwer en lijkt de macht te hebben over de andere man. Deze bevindt zich in een kwetsbare, emotionele situatie omdat hij danst of zingt. Bovendien wordt de relatie die de mannen hebben niet uitgelegd. De vreemde spanning tussen de mannen doet je vermoeden dat deze mannen misschien wel een homoseksuele, zelfs sadomasochistische relatie met elkaar hebben. Er zou zelfs een verband te leggen zijn met de pedofiele relaties die Griekse mannen in de klassieke tijd met jongens hadden. In een interview met Metropolis M (februari / maart 2007) gaat Just in op dit gegeven: “[…] als de relatie tussen mannen onderling niet duidelijk is, worden mensen opeens onzeker. Het is dan gemakkelijk om het maar meteen als homoseksueel te betitelen, want dan hoef je niet meer na te denken.” Ons vermoeden wordt echter niet bevestigd, omdat er niets expliciet wordt gemaakt.

It Will All End In Tears (2006), 35 mm on DVD, 20:00 min. ed. 7 + 2AP. Collection of the Louisiana Museum of Modern Art, Courtesy Perry Rubenstein Gallery, New York, and Galleri Christina Wilson, Copenhagen. Copyright © Jesper Just 2000 - 2006
It Will All End In Tears (2006), 35 mm on DVD, 20:00 min. ed. 7 + 2AP. Collection of the Louisiana Museum of Modern Art, Courtesy Perry Rubenstein Gallery, New York, and Galleri Christina Wilson, Copenhagen. Copyright © Jesper Just 2000 – 2006

Hollywood

Just maakt in met name zijn laatste films veelvuldig gebruik van de methodes en structuren van de Hollywoodfilm. In de bijna monumentale film It Will All End In Tears (2006) zijn deze verwijzingen heel duidelijk door de filmische enscenering, soms clichématige filmmuziek en overdreven belichting. De film bestaat uit drie losse scènes in totaal verschillende settings: een Japanse tuin, een rechtszaal en het dak van een flatgebouw in New York. Opnieuw spelen een oude en een jonge man de hoofdrollen. Deze keer worden ze echter vergezeld door een schreeuwend mannenkoor. Ook in deze film wordt niets duidelijk gemaakt of bevestigd: een herkenbaar plot is afwezig en de relatie tussen de mannen is onbekend. In tegenstelling tot bovenstaande films is deze rolprent dromerig, melancholiek en soms zelfs surrealistisch. De oude man bevindt zich in elke scène in een emotioneel kwetsbare situatie en het blijft onduidelijk welke rol de jongeman heeft. Door de vele onduidelijkheden staat deze film open voor verschillende interpretaties.

Just refereert aan cinema omdat hij denkt dat film laat zien hoe wij ons verhouden is tot zaken als seksualiteit en identiteit. Hiermee verwijst de kunstenaar indirect naar de theorieën van de feministische filmtheoretica Laura Mulvey. In 1975 verscheen haar baanbrekende artikel Visual Pleasure and Narrative Cinema. Hierin schrijft ze dat de manier waarop wij naar een film kijken altijd gerelateerd is aan gender. De vrouw op het doek wordt geobjectiveerd door de mannelijke beschouwer en daarmee als object van lust beschouwd. De mannelijke acteur is daarentegen de held van het verhaal, waarmee het (mannelijke) publiek zich identificeert. Deze ‘blik’ waarmee wij kijken is ons opgelegd door een patriarchale maatschappij, aldus Mulvey. De theorie van Mulvey is misschien wat gedateerd, maar het verband tussen haar theorie en de films van Just is te maken omdat hij, door filmische referenties te hanteren, met onze ‘blik’ speelt. Omdat wij op een bepaalde manier naar films kijken, speelt hij onze verwachtingspatronen uit tegen de vreemde situaties die hij opvoert. Door in zijn films juist mannen te objectiveren keert hij als het ware onze verhouding tot seksualiteit en identiteit om. En zo zet hij ons op het verkeerde been.

A Vicious Undertow (2007), 10:00 min, zw-w, Super 16mm. Courtesy Galleri Christina Wilson, Kopenhagen. Copyright © Jesper Just 2007
A Vicious Undertow (2007), 10:00 min, zw-w, Super 16mm. Courtesy Galleri Christina Wilson, Kopenhagen. Copyright © Jesper Just 2007

It’s a man’s world…

In zijn nieuwste film (A Vicious Undertow, 2007) voert Just twee vrouwen en een man ten tonele. Een oude vrouw, een jonge man en vrouw fluiten Nights in White Satin, waarna ze beurtelings met elkaar dansen. In tegenstelling tot het andere werk wil deze film niet echter overtuigen. Waar in de andere films zingende en dansende mannen een kwetsbare, minderwaardige positie innemen, is hier gekozen voor een andere aanpak. De hoofdrolspelers fluiten hier zelfverzekerd en bovendien doen zich geen vreemde, ongemakkelijke situaties voor. Ook heftige emoties zoals wanhoop en melancholie blijven in deze film op de achtergrond. In eerdere films van Just zijn vervreemding, melancholie en kwetsbaarheid de belangrijkste thema’s. In deze films word je als beschouwer heen en weer geslingerd tussen verschillende gevoelens en gedachten. Je lacht eerst om de bizarre situatie, maar je gaat direct bij jezelf te rade: waarom lach ik? Daarna voel je je ongemakkelijk omdat de man gaat huilen. Door vragen juist onbeantwoord te laten speelt de kunstenaar zoals gezegd jouw verwachtingspatronen uit tegen bizarre, vervreemdende situaties. Zo merk je tot je eigen ontzetting dat je uitgaat van vooroordelen bij het zien van de merkwaardige relatie tussen de twee mannen. De omgangsvormen die in A Vicious Undertow worden gehanteerd zijn echter gangbaarder. Waar bizarre situaties in de andere films tot boeiende conclusies leiden, gebeurt dat hier niet.

Toch is deze film interessant in relatie tot de andere films. Waarom voel je je hier juist niet ongemakkelijk, terwijl je je zo wel voelt bij het zien van een oude, dansende man? Just keert namelijk ook met deze film de theorieën van Mulvey om door de rol van de man in de hedendaagse maatschappij te onderzoeken. Volgens hem worden mannen onderworpen aan tegenstrijdige eisen; ze moeten zowel een macho zijn als hun gevoelens tonen. Zo wordt in reclames die nu te zien zijn vaak de prototypische stoere man opgevoerd. In deze reclames komen, als je een bepaalde deodorant gebruikt, hordes vrouwen op je afstormen en eet je als ‘echte’ man driedubbele hamburgers. Tegelijkertijd moet de man een metroseksueel zijn: gevoelig en verzorgd. De kunstenaar speelt heel knap met deze uitersten door ze in het extreme door te voeren. Op meesterlijke wijze laat hij juist die clichés aanrukken waardoor de toeschouwer onherroepelijk in de val loopt. Door de kijker bewust te maken van deze clichés geeft de kunstenaar een actueel beeld van de rol van de man in de maatschappij, juist door daar zijn laatste werk als het ware tegenover te stellen.

Theater / Voorstelling

Illusie van een mooie dood

recensie: Peeping Tom - Le sous-sol

Gabriele Carrizo en Franck Chartier zijn de spil achter Le sous-sol, het vervolg van Le Jardin en Le salon. In het derde deel van de trilogie is iedereen uit de voorgaande delen dood en begraven. Door middel van acrobatische en krachtige dans, theatrale scènes en doordringende zang, grijpt Le sous-sol het publiek bij de keel. Alles lijkt echt en je waant je in de wereld van de dood, waar het leven niet zo leuk schijnt te zijn.

De dood is iets waarvan niemand precies kan vertellen hoe het is. We hopen allen dat het iets moois zal zijn en dat we daar op een vredige manier verder kunnen gaan. In de dood kan alles, je hoeft niet meer bang te zijn, je hoeft eigenlijk helemaal niets meer. Er zijn geen taboes, over alles kan en zal gepraat worden.

Zwarte aarde

~

Le sous-sol speelt zich af onder de grond, in een soort doodskist. Zwarte aarde ligt over het toneel en de dansers, allen gekleed in het wit zien er algauw grijs en stoffig uit. De adellijke familie uit het tweede deel van de trilogie, Le Jardin, is dood. De familie leeft samen onder de grond. In deze wereld van de dood komen oude vetes naar boven. Vetes die in de echte wereld niet onder woorden te brengen waren, zonder mensen te kwetsen, worden nu wel besproken. De lichamen van de dansers, die continu in contact met elkaar staan, laten zien dat ze nog verstrengeld zitten in oude geheimen en relaties.

In Le sous-sol worden dans, zang en theater met elkaar afgewisseld. De danspassen zijn krachtig, met veel lenigheid en souplesse. De bewegingen zijn dynamisch en acrobatisch. Door de theatrale scènes krijgt Le sous-sol een verhalend karakter, dat wordt versterkt door het realistische decor. Mezzosopraan Euridike de Beul speelt, met haar doordringende zang, een grote rol. Ze leidt een humoristische, maar tegelijk duivelse ceremonie, de enige rode draad door het verhaal.

Peeping Tom werkt samen met de tachtigjarige danseres Maria Otal. Otal probeert door middel van humor de familie bijeen te houden. Ze probeert de kilheid weg te lachen door middel van zelfspot en bizarre acties. De vrouw die kwiek over het toneel speelt, brengt bij het publiek een soort opluchting teweeg. Ze is het enige lichtpuntje in deze bedrukkende en koude omgeving.

Mysterie

Het publiek wordt constant heen en weer geslingerd tussen het normale en het abnormale in het menselijk gedrag. De personages zijn kil en op zichzelf, maar tegelijk komt er een hartstochtelijk verlangen naar samenzijn boven. Het mysterie van de dood hangt in de lucht. De personages willen het leven afsluiten, maar tegelijk contact houden met deze wereld. De dood is ongrijpbaar en onbegrijpelijk.

Le sous-sol fascineert. Het stuk is beklemmend, maar tegelijk trekt het je aandacht en word je als een magneet in het verhaal getrokken. De spelers hebben een krachtige expressie en weten het publiek goed mee te trekken. De afwisseling van dans, zang en theater maakt het stuk divers en dynamisch. De illusie van een mooie dood wordt hardhandig weggeveegd, de dood is een harde wereld, waar door middel van zelfspot nog iets van gemaakt moet worden, ook al lukt ook dat niet altijd.

Le sous-sol is nog tot 20 mei in Nederland te zien. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Karikaturaal en serieus tegelijk

recensie: Toneelgroep De Appel - Het Woud

Hoe vaak kunnen we de oude Russische meesters van de toneelverhalen nog afstoffen? Hoe lang zien we al de drie zusters in hun verlaten tuin en Anna Karenina die zichzelf voor de trein werpt? Zeker als regisseur en kostuumontwerper zich laten verleiden tot klassieke, ouderwets-aandoende kleding, zie je het stof bijna liggen over de voorstelling heen, hoe mooi deze ook is.

De jonge regisseur David Geysen laat bij zijn debuut in de grote zaal die kostuums ook overdadig aanwezig zijn. Maar dat is het enige ‘ouderwetse’ dat kan worden gezegd over zijn aparte, moderne, gedurfde enscenering van Het Woud, van de schrijver Alexander Ostrovski.

Een onvervalste Shakespeare

~


Het verhaal van Het Woud lijkt op papier een onvervalste Shakespeare: een ogenschijnlijk onmogelijke liefde tussen twee jongvolwassenen, ouderlijk gezag dat overwonnen moet worden, een nar, een handjevol vermommingen en misverstanden en een slot waarin de bad guys op hun plek gezet worden. Toch kleeft – en dat is niet negatief bedoeld – aan dit stuk dat wat zo kenmerkend is voor het Russisch repertoire: het knellende keurslijf van de bourgeoisie, de treurigheid van de in weelde levende elite en de melancholie van jonge, hoopvolle mensen.

Het is knap van Geysen dat hij die kenmerkende toon heeft weten vast te houden temidden van het vervreemdende uiterlijk vertoon op het toneel. Het bijzondere decor van Tom Schenk bestaat uit metershoge muren van wat nog het meest op papier-maché lijkt en een bank van hetzelfde materiaal. Er staan enkele levensgrote kamerschermen van hout en bruin papier, die een enkele scène worden omgedraaid zodat er een geschilderd bos ontstaat op het toneel. Een groot contrast met de uitbundige aankleding van de acteurs, met wit-geschminkte gezichten als poppen.

Fijne balans

~


Geysen heeft het accent duidelijk op de humor van het stuk gelegd. Snedige zinnen, geestige dialogen, komische invallen en een vlot tempo zijn troef in Het Woud van De Appel, en dat is verrassend om te zien. Sacha Bulthuis steelt de show als Raisa, de onverbiddelijke landeigenares die iedereen en alles naar haar hand zet. Als een Anna Wintour zit ze op de bank, har geldkistje constant naast zich, haar gezicht stoïcijns, haar gebaren berekenend en langzaam. Haar tekstbehandeling is fantastisch. Ook de rest van de acteurs zijn volkomen op zijn plek, zoals Bob Schwarze en Iwan Walhain als een komisch acteursduo dat zich omwille van tante Raisa voordoen als legerofficier en zijn knecht. De timing van de soms bijna slapstick-achtige scènes zijn perfect getimed en uitgebalanceerd: nergens te veel, nergens te weinig. Je moet ervan houden, maar dan is het ook meteen heel erg goed.

Helaas vergaloppeert Geysen zich even in de tweede helft van de voorstelling. De fijne balans tussen karikaturaal en serieus verdwijnt, wanneer hij allerlei stijlvormen erbij haalt die inhoud zwaar overstemmen. We zien lichteffecten, weidse gebaren en horen bombastische muziek. Er komt zelfs een soort Franse mimespeler voorbij. Maar het raakt geen snaren meer. Als de voorstelling na die lange scène weer teruggaat naar de oorspronkelijke vorm, doet het intermezzo helemaal vreemd aan.

Een laag te weinig

~


Wanneer acteur Gennadi uiteindelijk in zijn slotmonoloog tekeer gaat tegen de bekrompenheid van zijn familie, klinkt dat allemaal heel mooi en waarachtig, maar het is geen logisch einde op wat we daarvoor gezien hebben. Zo bekrompen waren deze figuren toch helemaal niet? En dan blijkt dat Geysen toch een laag te weinig in zijn stuk heeft weten te brengen. Het is visueel gedurfd, het is grappig en goed getimed, het is fantastisch gespeeld, het is nog steeds Russisch. Maar als het moment van inkeer voor de personages daar is, blijkt dat er veel te bewonderen maar weinig om over na te denken is.

Het Woud van Toneelgroep De Appel is te zien tot en met 2 juni. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Terug naar de kern

recensie: The last 5 years

Jona en Sanne: hij is haar vriend, zij is zijn vriendin. Hij krijgt succes als schrijver, zij doet verwoede pogingen om een musicalcarrière van de grond te krijgen. Hij wil zijn kansen grijpen, ook al krijgt zij ze niet. Hij begint zijn verhaal bij het begin en zij bij het eind van hun relatie. Deze vorm is niet het enige wat de musical The Last 5 Years van de hand van de Amerikaan Jason Robert Brown doet opvallen.

De door Brown gekozen manier van vertellen resulteert in twee even geloofwaardige visies op de relatie en vormen twee lijnen die samen het complete verhaal vertellen. Dit is erg prettig, omdat het weliswaar de clichévalkuil af en toe schampt, maar er niet intrapt. Daarbij is het is een slimme keuze geweest van vertaler Allard Blom om de hele situatie naar Amsterdam te verplaatsen. Het maakt dat het geheel niet zo Amerikaans aandoet en dit vergroot de herkenbaarheid.

Ballast

~


In zijn enscenering bouwt regisseur Maarten Mourik voort op de genoemde tweedeling. Hij gaat uit van tegenstellingen die samen in balans zijn. Zo bestaat het decor uit twee symmetrisch opgestelde huiskamers, waarvan in de ene kamer de meubels met lakens zijn bedekt. Alsof de kern van de liefde van Sanne en Jona bedekt is geraakt door de ballast van hun leven samen. Maar een dergelijk evenwicht zie je ook in het licht: warm versus koud licht en in de muziek: levendig versus rustig. Deze tegenstellingen verschuiven gedurende de voorstelling, waarmee Mourik op een subtiele manier de balans tussen geluk en verdriet voelbaar maakt.

Filmisch raamwerk

Jona (Ara Halici) en Sanne (Birgit Schuurman) vertellen, of eigenlijk zingen, ieder hun verhaal in hun eigen huiskamer. Wanneer de een in de scène van de ander betrokken wordt, vormt hij of zij niet meer dan een levend rekwisiet. Je moet best wat in huis hebben om op deze manier het publiek anderhalf uur lang te blijven boeien, maar zowel Halici als Schuurman zijn hier prima toe in staat. Doordat er vrijwel geen gesproken teksten zijn komt alles aan op de zang die door beiden zuiver en met de juiste emotie wordt gebracht. Des te jammer is het dat de tekst op sommige momenten niet helemaal te verstaan is.

De projectieschermen, die momenten laten zien waarop ze samen echt gelukkig waren, zijn een prettige aanvulling op het spel. Die beelden geven hun relatie nog net wat meer intimiteit en glans. Helaas worden deze schermen ook gebruikt voor een introductie en de aftiteling. Jammer. Nu wordt de voorstelling in een filmisch raamwerk gestopt, wat de musical helemaal niet nodig heeft. Maar ondanks dat bewijst The Last 5 Years maar weer eens dat een musical echt geen overdadige decors en een hoop techniek nodig heeft om boeiend te zijn. Deze musical gaat terug naar de kern en dat is fijn.

De voorstelling is nog tot en met 26 mei 2007 te zien. Klik hier
om te zien waar.

Boeken / Fictie

Oppervlakkig sentiment

recensie: Gerbrand Bakker - Perenbomen bloeien wit

.

Opeens was er Gebrand Bakker en Boven is het stil. Een prachtig verhaal met een sterke, pakkende opening en een mooi vormgegeven boek. Een onverwacht succes en dus draait de publiciteitsmolen inmiddels op volle toeren. Zelfs Nobelprijswinnaar J. M. Coetzee werd bereid gevonden – dankzij de uitstekende contacten van de uitgever met deze schrijver – om een lovend stukje te formuleren over de roman. En zoals dat dan gaat, moest er snel een tweede boek gepubliceerd worden. Succes moet immers worden uitgebuit. Wat in het geval van Gebrand Bakker wel erg opzichtig gebeurt. Want de tweede roman is eigenlijk de eerste. In 1999 publiceerde Bakker namelijk een kinderboek met de titel Perenbomen bloeien wit. Dat verhaal is nu, met dezelfde titel, enigszins bewerkt uitgegeven als roman voor volwassenen. Is Bakker nu al uitgeschreven, of kon de uitgever niet langer wachten zijn naam te gelde te maken?

Sentimenteel

Het verhaal heeft de dramatische kracht van een doordeweekse RTL4-film. Zo’n sentimenteel ‘waargebeurd verhaal’ dat met alle clichématige stijlmiddelen de tranen uit huisvrouwen van middelbare leeftijd trekt met de onvermijdelijkheid van vers gesneden uien. Een vader en drie zonen, waaronder een tweeling, leven samen zonder de moeder. Die is er op een dag vandoor gegaan en laat enkel met verjaardagen nog wat van zich horen middels een kaartje vanuit een onbekende locatie. Er is ook nog een hond die zich enkel gehecht heeft aan de jongste zoon, Gerson. De jongens speelden vaak ‘zwart’, ze moesten dan met de ogen dicht een vooraf aangegeven object in of rondom het huis vinden. Op een dag krijgen vader en kinderen een auto-ongeluk, waardoor Gerson zijn gezichtsvermogen verliest. Hij zal dus altijd ‘zwart’ moeten spelen. Om maar aan te geven hoezeer Bakker kiest voor het goedkope sentiment: Gerson ligt een paar weken in coma en ontwaakt pas dan als de hond, die alleen hem trouw was, op het bed springt.

Het is niet waarschijnlijk dat Gerbrand Bakker veel aan het oorspronkelijke kinderboek heeft veranderd. De roman wordt voor het grootste gedeelte verteld vanuit het perspectief van de tweeling, en dat beide jongens reeds zeventien jaar oud zijn, wekt verbazing. Op enkele woorden die een tienjarige niet zou kennen na, doen ze op een tergend kinderlijke manier hun verhaal. “Vader had een heel oud, heel klein autootje. Ooit hadden we twee auto’s, die heel oude, heel kleine, en een grote glanzende. Moeder was op een dag in de grote glanzende weggereden en we zagen ze allebei nooit meer terug.” Hoe wereldvreemd, of hoe achterlijk, is een zeventienjarige die het onderscheid tussen twee auto’s aangeeft met ‘klein’ en ‘groot’? Meer nog dan kinderlijk kan de stijl van Bakker gekenmerkt worden als oubollig. Ook als Gerson de vertellersrol overneemt, is het een en al keurigheid en braafheid. Geen onvertogen woord komt de jongens over de lippen, ze bekijken de wereld onafgebroken met een naïeve blik en onderlinge wrijving roept eerder verwondering op dan dat het tot een ruzie leidt. Het boek ademt, kortom, de stereotype sfeer van de jaren vijftig en als het boek al iets anders dan verveling en irritatie opwekt, dan is het de beklemming van dat burgerlijke leven. De enige die een beetje rebelleert is de hond.

Kinderlijke stijl

Behoudens het kinderlijke en keurige toontje vertelt Bakker trefzeker, eenvoudig en sober zijn verhaal. Dat moet hem worden nagegeven, hij beheerst de stijlmiddelen. Het einde van het boek kan gevat worden met de mededeling dat Gerson weigert de rest van zijn leven ‘zwart’ te spelen. Met die weigering breekt Gerson ook uit het akelige, wereldvreemde leven en denken dat het gezin beheerst. In de beschrijving van dit einde betoont Bakker zich opnieuw uiterst effectief in het sentiment dat hij verkoopt. Gersons besluit laat zich bladzijden eerder al gemakkelijk raden, maar de minder kritische lezer kan zich door de uitvoering ervan gemakkelijk laten meevoeren. Dat komt omdat dit beslissende deel van het verhaal via de ogen van de hond verteld wordt. Voor een kinderboek is dat verhaaltechnisch geen onaardige truc: als ook Gerson zich opstandig betoont, blijkt dat de eigenzinnige hond niet voor niets hem tot zijn echte baasje had verkozen.

Hoe tragisch het ook zou kunnen zijn, de kinderlijke, simpele stijl staat echte dramatiek in de weg. Nergens tussen de regels door sijpelt geloofwaardige emotie door en de motieven van de personages worden nooit uitgediept. Perenbomen bloeien wit is een leeg boek. Het biedt niets wat van literatuur verwacht mag worden: psychologische en/of filosofische diepgang. Sterker nog, op het einde wordt het leven uitgeknipt zoals een lamp waarvan men het schijnsel niet meer nodig heeft. Alleen aan de oppervlakte is er het effectieve sentiment van de B-film.

Theater / Voorstelling

De nieuwe mens is de nuttige mens

recensie: Natuurlijke selectie

Evolutionair gezien is de mens een geslaagd concept, maar toch komen er teveel mensen op aarde en daar moet iets aan gebeuren. Normaal gesproken laten we dat over aan de natuur, maar je zou de natuur ook een handje kunnen helpen. “Niet kiezen op basis van geloof, ras of vermogen, maar op basis van nut. Heel simpel dus.” Aldus de heren van Niet Uit Het Raam (NUHR) in hun nieuwe cabaretprogramma Natuurlijke selectie. Want de nieuwe mens is de nuttige mens.

De drie collega’s Tonnie Tolbert (Viggo Waas), Hennie Grijpskerk (Joep van Deudekom) en Willie Boerakker (Peter Heerschop) komen tot de conclusie dat de aarde naar de klote gaat als er nu niets gebeurt en besluiten daarom het heft in eigen handen te nemen: ze richten de Partij van het Nut op. Hun stelling is dat mensen die niet nuttig zijn, moeten worden gedeporteerd naar het Laagland om daar de stijging van de zeespiegel af te wachten. Door het bonnetje van de pinautomaat wel te laten afdrukken maar deze niet mee te nemen, hebben zij hun veilige plek op de gronden van het Hoogland verspeeld.

Clichés

~


Er zijn wel een aantal regels binnen de partij. Zo zijn bijvoorbeeld termen als ‘draagvlak’, ‘regels zijn regels’ en ‘discussie op basis van inhoud’ verboden. Onwillekeurig ga je in gedachten terug naar de verkiezingsstrijd van de afgelopen maanden, waarbij door Nederlandse politici soms op het scherpst van de snede tegen elkaar gestreden werd, soms op het persoonlijke af.

In de loop van Natuurlijke selectie blijkt dat de één dingen gehoord heeft over de ander, terwijl die zaken eigenlijk niet voor diens oren bestemd waren. Het stuk over de concurrende hulporganisaties die elkaar in alle uithoeken van de wereld in de weg zitten, lijkt oppervlakkig. Maar als je erover nadenkt, besef je dat het echt zo in zijn werk gaat. Niet het daadwerkelijke helpen van mensen staat voorop, vooral de eigen naam en faam moet behouden blijven.

Vaart

Door het gebruik van vier levensgrote houten constructies, blijft het decor continu in beweging. De ark van Noach – waarin de dieren onderling bekvechten over wie wel en wie niet belangrijk genoeg is om te mogen blijven – verandert al snel in een vergaderzaal. En ook doordat de scènes in het algemeen niet te lang zijn, blijft er vaart in de voorstelling.

Herkenbaar

~


De scène met Viggo waarin hij zich vanwege de overdreven veiligheidsmaatregelen totaal moet ontkleden, is erg grappig. En zeker ook herkenbaar, op het uittrekken van de kleren na dan, want dat zal je in het echte leven niet snel zien. Maar waar kom je tegenwoordig nog binnen zonder enige vorm van controle?

Inmiddels bestaat NUHR twintig jaar en in die periode heeft het gezelschap een vaste positie veroverd in de Nederlandse cabaretwereld. Met Natuurlijke selectie zetten ze – zoals vanouds muzikaal bijgestaan door Eddie Wahr – weer een solide voorstelling neer, die wel wat serieuzer is dan hun eerdere programma’s. Misschien niet helemaal wat men gewend is van de heren. Toch is het niet zo dat de zwaarmoedigheid en zorgen over de wereld de overhand hebben gekregen; door subtiele grappen op het goede moment komt er regelmatig een glimlach op m’n gezicht. Dat maakt dat de mannen van NUHR nog steeds aantrekkelijk zijn om naar te kijken en bewijst tevens dat wat ze maken, in hun woorden, nog zeker nut heeft.

NUHR tourt nog tot en met 9 juni door het land met Natuurlijke selectie . De actuele speellijst vind je hier.

Film / Films

Een psychedelisch en paranoïde schaduwrijk

recensie: A Scanner Darkly

Met A Scanner Darkly (2006) toont Richard Linklater zich weer als een wispelturige regisseur die van genre naar genre springt met wisselende resultaten. Linklaters oeuvre heeft naast wat opmerkelijke treffers (Slacker, Before Sunset) ook vreemde missers (School of Rock, Bad News Bears) opgeleverd. Met A Scanner Darkly begeeft Linklater zich in de wazige wereld van zijn favoriete schrijver Philip K. Dick.

In A Scanner Darkly volgen we een undercover narcotica-agent, gespeeld door Keanu Reeves, die in een toekomstig Amerika een groep drugsverslaafden infiltreert en zoekt naar de dealers van de mysterieuze drug substance d. Als Bob Arctor trekt deze agent op met een groep van desintegrerende junks die langzaam weg lijken te kwijnen in een staat van inertie en groeiende onzekerheid. James, een snelpratende Robert Downey jnr., en Ernie, een komisch verwarde Woody Harrelson, verdrijven de tijd met bizarre hersensspinsels en onbegrijpelijke rituelen. Verdere verwarring komt er in de vorm van Donna (Winona Ryder), die de vriendin is van Arctor, maar ook connecties heeft binnen een onduidelijk drugsnetwerk.

Psychedelische fascinaties

~

Arctor vermomt zich met een speciaal pak, waarmee zijn voorkomen voor de buitenwereld is samengesteld uit een anonieme waas van gefragmenteerde gezichten. Maar in zijn undercoverfunctie vervagen gaandeweg de grenzen tussen zijn verschillende identiteiten. Als hij uiteindelijk door zijn superieuren wordt gedwongen om zichzelf te schaduwen, nadat James de politie heeft ingelicht dat Arctor een gevaarlijke dealer is, lijkt niets meer te zijn wat het is.

Linklater liet in een scène in de film Waking Life al zijn fascinatie blijken voor auteur Philip K. Dick die nu gezien wordt als een visionair met een dystopische visie op de schaduwzijden van moderne technologie, blinde consumptie en psychedelisch hedonisme. Dicks boeken hebben al verscheidene films geïnspireerd waaronder Blade Runner, Total Recall en Minority Report.

Boek

~

A Scanner Darkly had als boek een onduidelijk plot afgewisseld met wat briljante passages over paranoia als een extreme geestesziekte. De openingspassage van het boek is letterlijk overgenomen door Linklater, en in deze scène is een desintegrerende junk er van overtuigt dat er constant insecten over zijn huid kruipen. Ook sluit de film af met een lijst van drugsslachtoffers die Dick kende uit zijn eigen wilde jaren als drugsverslaafde. Dit vormt ook een letterlijke overname van de dedicatie in zijn boek. Maar ondanks Linklaters oprechte bewondering voor Dick weet de film de kijker niet mee te sleuren in een paranoïde toekomstvisie.

Een storende factor is de visuele stijl die Linklater voor de film gebruikt. De animatietechniek die Linklater ook hanteerde in Waking Life zal voor bepaalde kijkers gekunsteld overkomen. Het gebruikte computerprocédé voorziet bestaande beelden van aangepaste en ingekleurde lagen die daardoor het effect hebben van een levend stripboek. Het vloeiende en ondiepe effect is erg kunstmatig en is voor de duistere thematiek van de film net iets te licht. Verder is het effect erg oppervlakkig door het wegvallen van subtielere gradaties. Deze stilistische kunstmatigheid zwakt veel acteerwerk ook af doordat het de film verder verwijdert van de realiteit. Linklater had beter een balans kunnen toepassen in zijn gebruikte technieken, waardoor de angstdromen meer impact hadden gehad.

Compenserende extra’s

Linklaters film had een moeilijke productiegeschiedenis. Nadat Linklater onenigheid had met het animatiebedrijf bleef de film steken in onduidelijke productiestadia. De film had geen bioscooprelease in Nederland, en de dvd compenseert dit door een aardige selectie van extra’s. Op de dvd lijkt de productieproblematiek te worden verdoezeld met een documentaire over de makers van de animaties. Ook is er een normale making-of documentaire.

Verder is er uitgebreid commentaar van onder andere de regisseur, Keanu Reeves en Dicks dochter Isa Dick Hackett. Opmerkelijk is ook het commentaar van romanschrijver Jonathan Lethem (auteur van Motherless Brooklyn), die op het interactieve menu vreemd genoeg staat vermeld als historicus. Lethem had al essays geschreven over Dick, en zijn commentaar vult de film aan met interessante info over het vreemde leven en werk van de auteur.