Theater / Achtergrond
special: Noorderzon – Performing Arts Festival

Er gaat niets boven Groningen!

Een bekende slogan, maar kan Noorderzon het ook dit jaar weer waarmaken? Van 16 tot en met 26 augustus speelt zich aan het Noorderplantsoen en in de binnenstad van Groningen de zeventiende editie van dit theaterfestival af. Met veel theater, dans, muziek, film en een goede, hopelijk zomerse, sfeer. Een prachtige gelegenheid om eens een bezoek te brengen aan deze mooie stad en er, tegelijkertijd, al je zintuigen te laten prikkelen.

Lees nu recensies van:

Foto: Anna Diehl
Foto: Anna Diehl

Mark Yeoman, festivaldirecteur, heeft een overvol en boeiend programma samengesteld, onder de titel ‘Looking Up’. De focus van het festival ligt op het noorden. De Noorderzon-organisatie stelt dit jaar de vraag wat het precies betekent om noorderling te zijn. Of is het onnodig te zoeken naar een bindende factor? En wat is dat eigenlijk, het noorden? Diverse producties uit verschillende ‘noordens’ bevolken de tenten van het Noorderplantsoen en downtown: theater uit Riga, Bergen en Stockholm, dans uit Oslo, circus uit Helsinki, maar ook uit het eigen Groningen en uit de rest van de wereld staan heel wat voorstellingen op het menu. Noorderzon 2007 prikkelt alle zintuigen en zet je graag op het verkeerde been. Want: wat voor de een het noorden is, is voor de ander het zuiden. Wat voor de een theater is, is voor de ander louter gesproken tekst. Kortom, stap over je grenzen heen en kom naar de hoofdstad van het noorden!

Eerder gezien door 8WEEKLY: Elien van den Hoek en Laura van Dolron, In een land hier en Stichting Diepte, View-o-rama


Decomposition Symphony – Robert-Paul Jansen
Gezien op: zaterdag 25 augustus, in het Grand Theatre, Groningen

Foto: Kim Geerts
Foto: Kim Geerts

Het Noorderzonfestival speelt zich niet alleen af in het Noorderplantsoen, maar ook op bepaalde plaatsen in de binnenstad van Groningen. In de bijzondere entourage van het Grand Theatre houd Robert-Paul Jansen zijn performance. Hij studeerde in 2006 aan de Toneelacademie Maastricht af als theatraal performer. In het afgelopen seizoen werkte hij in Groningen in het kader van Station Noord. Dit is een samenwerkingsverband, op initiatief van het Grand Theatre, van een aantal noordelijke theaterproducenten, waaronder het Noord Nederlands Toneel, de Noordelingen, de Citadel, Tryater en de PeerGroup. Het is een tussenstation voor pas afgestudeerde acteurs/theatermakers om een jaar lang in een professioneel omgeving, te spelen, te werken en onderzoek te doen. Robert-Paul Jansens voorstelling was al eerder in maart te zien en beleeft op deze editie van Noorderzon zijn reprise.

In het midden van de zaal bevindt zich een manshoge kubus van projectiedoeken. In de kubus ligt een man eenzaam op de grond. Al zijn bewegingen worden van binnenuit gefilmd en op die schermen geprojecteerd. Het doek is echter ook licht doorzichtig, waardoor je tevens een kijkje binnen in de kubus krijgt. Het publiek zit op banken rondom. Dan begint het imponerende spel van realiteit en fantasie. In het begin lijkt het of de man is opgesloten in een isoleercel met een irritant flikkerend lampje. Hij praat tegen zichzelf of toch tegen een ander? Telt hij zijn stappen om nog enige houvast te hebben of is het gewoon gekte? De man neemt ons mee in zijn steeds kleiner wordende wereld. Aan het eind wordt de toeschouwers gesommeerd te gaan staan. De bankjes worden omhoog getrokken waardoor grote witte doeken naar beneden vallen. Op de grond blijft de man liggen met een kubus op zijn hoofd. Zou de wereld nog kleiner zijn geworden? En zijn wij nu ook gevangen?

Decomposition Symphonie is een zeer boeiende voorstelling waarbij gangbare percepties van realiteit verdwenen zijn, zonder daarbij compleet onsamenhangend te worden. Intrigerend door zijn sterke visuele kracht en precieze timing. Robert-Paul Jansen laat met deze voorstelling zien wat hij in zijn mars heeft.
(Koen van Hees)
terug naar boven

The Hospital – Jo Strømgren Kompani
Gezien op: donderdag 23 augustus, Romeotent, Groningen

Foto: Knut Bry
Foto: Knut Bry

Wachten, wachten en nog eens wachten. Niemand is een ster in wachten. Dat je er een beetje gek van wordt en het wellicht tot vreemde situaties kan leiden, bewijst deze voorstelling van het Noorse gezelschap Jo Strømgren Kompani.In een niet bij name genoemd land hier niet zo heel ver vandaan, staat een provinciaal ziekenhuis. Een ziekenhuis zonder patiënten. Maar de drie verpleegsters blijven op hun post! Alleen dat wachten op die patiënten, dat duurt wel zeer lang en wat moet je dan doen om de tijd te doden?

Om toch wat praktijkervaring op te doen, oefenen ze in de tussentijd op elkaar. En niet altijd bepaald zachtzinnig. In de loop der tijd is er een soort machtstrijd ontwikkeld, die de drie verpleegsters compleet in de ban houdt. De hoofdzuster, degene met de sleutel tot de medicijnkast, controleert het leven van de andere twee en vraagt bovendien bepaalde seksuele gunsten. De rollen draaien echter om als een van die verpleegsters de sleutel weet te bemachtigen. Ze komen los en voelen zich vrij; zo los dat daarbij diep verborgen verlangens naar boven komen. Of ze het nu fantaseren of niet, dicht in de buurt van het ziekenhuis, bevindt zich een militaire basis. Ze zijn alle drie een beetje verliefd op ene Wayne, piloot op die basis. De verliefdheid brengt een extra dimensie met zich mee. Even vergeten ze hun onderlinge strijd, maar ook dat is niet van lange duur.

Vergeten mensen in een door God en iedereen verlaten oord en de mogelijke verhalen die tot zo’n situatie hebben kunnen leiden, vormen een belangrijk onderwerp in het repertoire van Jo Strømgen Kompani. Dit gezelschap is in 1998 in Bergen, Noorwegen, opgericht en uitgegroeid tot een van de toonaangevende theatergroepen uit Scandinavië. The Hospital is de eerste voorstelling met alleen actrices. Niet nieuw is de zoektocht naar nieuwe vormen van danstheater met niet in dans geschoolde acteurs, alsmede de verdere ontwikkeling van niet bestaande talen. In dit stuk is het een variant op het IJslands, een taal die verwant is aan de antieke moedertaal van alle Scandinaviërs.

De combinatie van toneel, uitgevoerd in die abstracte taal, en dans, zorgt voor een aanvankelijk zeer aantrekkelijke voorstelling. De choreografie heeft in het begin een zombie-achtig karakter, hetgeen zeer goed aansluit bij de door vermoeidheid overmande verpleegsters. Later in de voorstelling krijgt de dans een poëtischere aard, gelijk oplopend met de ontluikende verlangens. Er is tevens ruimte voor humor, want het blijkt maar weer, dat er geen beter vermaak is dan leedvermaak. Het machtspel dat zich tussen de drie vrouwen ontvouwt, biedt ook genoeg kansen voor een prachtige voorstelling. Maar hoewel alle ingrediënten aanwezig zijn voor een uitdagende voorstelling blijft het bij een aaneenschakeling van stukjes die de kracht missen om te imponeren. Een andere montage van de scènes had kunnen voorkomen dat de spanningsboog verslapte. ( Koen van Hees)
terug naar boven


Sonja (Nederlandse première) – Alvis Hermanis/New Riga Theatre
Gezien op: woensdag 22 augustus, in het Grand Theatre, Groningen

Foto: Gints Malderis
Foto: Gints Malderis

Twee inbrekers dringen een huis binnen, rommelen wat, gooien het een en ander overhoop, bladeren in fotoboeken, totdat ze de schimmenwereld van het huis worden binnengezogen. Het verleden komt tot leven. Een van hen transformeert tot verteller en de ander verandert in Sonja, de logge en niet al te snuggere vrouw die dit huis jarenlang bewoonde. De twee personages bevinden zich in de zelfde ruimte maar zijn door de tijd van elkaar gescheiden (Sonja bevindt zich in het Rusland van de jaren ’30 en ’40 en de verteller blikt vele jaren later op haar leven terug). De verteller fungeert in feite als een voice-over die ons, het publiek, inwijdt in het leven van het lompe vrouwspersoon dat zich zwijgend door het huis beweegt; we zien hoe ze een bed opmaakt, een taart bakt, een kalkoen klaarmaakt, etc. Door een waas van stof en vergetelheid zie we het verleden als een droom voor ons afspelen, alsof een oude foto tot leven komt.

Sonja is gebaseerd op een verhaal van de Russische schrijfster Tatjana Tolstaja (een kleindochter van Tolstoj). De Letse regisseur Alvis Hermanis weet de gelige rook die als een waas over dit verhaal hangt en die het verleden van de onnozele heldin in schaduwen hult, op uitstekende wijze naar het toneel over te zetten. Zijn keuze om de verteller en het personage in dezelfde ruimte op te voeren is een gelukkige vondst. Ook het spel van Gundars Ábolins en Jevgenijs Isajevs van het New Riga Theatre voegt iets wezenlijks nieuws aan het verhaal toe. Vooral Gundars Abolins weet met zijn verweesde, koe-achtige blik op briljante wijze uitdrukking te geven aan ‘de blauwe glazen oogjes die aan de binnenkant van lege schedel door een ijzeren boogje met een loden kogeltje als tegengewicht met elkaar worden verbonden’, zoals de ogen van Sonja weinig flatteus worden omschreven.

Zelfs de voorspelbare lach van het publiek waar het New Riga Theatre op bepaalde momenten op gokt, ondersteunt de sfeer die Tolstaja’s verhaal oproept. Al heeft deze lach iets onaangenaams, iets buitengewoon onsympathiek – het is een lach waar je je voor zou moeten schamen. En op dat punt laten het verhaal en de adaptatie daarvan een steekje vallen. De toeschouwer wordt niet ontmaskerd, zijn lach wordt hem niet in het gezicht terug gesmeten – pas later, buiten gekomen, herinnert hij zich misschien die lach, die onaangename, zelfingenomen lach die hij zonder enig mededogen over Sonja uitgestort heeft. En Sonja blijft wat ze is, een grote, grof beschilderde lappenpop, wiens menselijkheid pas aan het eind van het stuk begint door te schemeren. Zelfs op het eind blijft ze echter iets van een rolbevestigende karikatuur houden (zoals de personages van Dickens met wiens boeken ze de kachel stookt in een koude winter tijdens de oorlog): het lompe, goeiige wicht blijft een buitenstaander, een vreemde, een lelijk gedrocht waar je om lachen kunt, die je voor de gek kunt houden en wiens gevoelens je niet ernstig hoeft te nemen.

Het moet gezegd, Hermanis lijkt meer oog te hebben voor de tragiek van Sonja dan haar oorspronkelijke schepper Tolstaja. Toch lijkt juist dit feit hem in verwarring gebracht te hebben. Zijn regie van Sonja is daardoor ietwat onevenwichtig en het lukt hem slechts gedeeltelijk de twee werelden die in het toneelstuk worden opgeroepen – het verleden van Sonja en het heden van de verteller – op een harmonieuze wijze in elkaar over te laten lopen. In het begin doet Sonja bijna aan slapstick denken, de fysieke mimiek van Gundars Abolins wordt vrij zwaar aangezet en werkt op de lachspieren. Hierdoor wordt de waas van het verleden doorbroken en verdwijnt voor even de gelige sfeer die om Sonja heen hangt. Het commentaar waarmee Jevgenijs Isajevs, de verteller, in lange, bijna Proustiaanse zinnen het een en ander toelicht maakt dit gedeeltelijk weer goed, maar de balans is weg. Het komische overheerst op storende wijze en zit het tragische in de weg. Pas later, vlak voor het einde van het stuk weet Hermanis beide elementen met elkaar te versmelten. Op dat moment bereikt het stuk grote hoogten en pas dan besef je hoe uitzonderlijk goed het stuk had kunnen zijn als Hermanis deze toon vanaf het begin had weten op te roepen. Nu is Sonja te onevenwichtig om briljant te kunnen zijn, al gloort er iets groots en overweldigends aan de horizon. (Martijn Boven)
terug naar boven



Lieg ik soms? Noord Nederlands Toneel / Laura van Dolron
Gezien op: woensdag 22 augustus, zolder Frank Mohr Instituut, Groningen

Foto: Karel Zwaneveld
Foto: Karel Zwaneveld

Noorderzon kent niet alleen bijzondere voorstellingen, de locaties zijn eveneens indrukwekkend. Zo wordt dit stuk van de dramaschrijfster, actrice en regisseur Laura van Dolron op de zolderkamer van het Frank Mohr Instituut in Groningen gespeeld. Via een stellage beland je in de kleine zaal, die precies groot genoeg is voor de voorstelling. De setting past uitermate goed bij de toon en het onderwerp van de tekst. Zij vereisen een grote mate van intimiteit. Laura van Dolron heeft recentelijk de Charlotte Köhler Prijs gewonnen; dit is een prijs voor veelbelovende theatermakers. De jury roemt in haar rapport de grondigheid en de nuancering waarmee de onderwerpen van haar voorstellingen tegen het licht worden gehouden. Eveneens wordt haar maatschappelijke betrokkenheid geroemd.

Deze betrokkenheid blijkt ook uit de inspiratie voor dit stuk. Van Dolron heeft zich gebaseerd op de Amerikaanse documentaire Paperclips. In deze film staat een project over vooroordelen en de Holocaust op een school uit Tennessee centraal. Om het duizelingwekkende aantal van 6 miljoen slachtoffers voor de kinderen te visualiseren, vragen de oprichters van het project mensen uit het hele land paperclips toe te sturen. Het uitgangspunt van het project, namelijk het creëren van wederzijds begrip en tolerantie, verwordt al spoedig tot een soort wedloop in medeleven. De één voelt zich nog meer betrokken bij het hele verhaal dan de ander en ze vergeten daarmee waar het werkelijk omgaat. Hoewel Laura van Dolron de lachers op haar hand heeft als ze laat zien hoe die Amerikanen met dit project omgaan – alleen maar grote emoties – is het geen aanklacht geworden. Hiervoor zijn de rollen van de acteurs te zelfreflectief. Zij zijn zich voortdurend bewust van hun rol en ook van hun persoonlijke leven. In het stuk worden ze dan ook met hun eigen naam aangesproken. Van Dolron is op zoek naar eerlijke leugens en vuile eerlijkheid en houdt hiermee niet alleen de acteurs een spiegel voor, maar daarmee ook de toeschouwer.

Echt een stuk waar de acteurs van het Noord Nederlands Toneel, met zijn maatschappijkritische traditie, hun tanden in kunnen zetten. Toch is het stuk enigszins uit balans. De oorzaak hiervan is de ongelijke verdeling tussen het verhaal over de Amerikaanse documentaire en de acteurs die zo nu en dan uit hun rol stappen, waarmee de zoektocht van Van Dolron naar een eerlijke leugen of vuile oprechtheid verloren dreigt te gaan. Dit is echter de enige kanttekening die te plaatsen valt bij een voor de rest erg boeiende en intelligente voorstelling. Aan de acteerprestaties van de betrokken acteurs, Martijn de Rijk, Joris Smit en Wolter Muller, ligt het zeker niet. Zij spelen met verve en weten met een goed gevoel voor timing te schakelen tussen humor en ernst. Laura van Dolron is inderdaad een veelbelovend talent. (Koen van Hees)
terug naar boven

Gob Squad’s Kitchen (You’ve never had it so good) – – Gob Squad
Gezien op: dinsdag 21 augustus, Romeotent, Groningen

Foto: David Baltzer
Foto: David Baltzer

Halverwege de voorstelling komt er een taart op tafel: een taart bestaande uit laagjes. Beter valt deze multimediale voorstelling eigenlijk ook niet te typeren. Eerst de geschiedenislaag: het is 1965. Drugs, seks, feminisme en pop-art beginnen stilaan hun plek in de wereld te veroveren. Exponent bij uitstek van deze nieuwe maatschappelijke ontwikkeling is de Amerikaanse kunstenaar Andy Warhol en zijn Factory. Zijn schilderijen zijn genoegzaam bekend, maar onbekender is het feit dat hij ook films vervaardigde. Kitchen is een van die films, waarin Andy Warhol het ‘alledaagse’ probeerde te grijpen. Wat is er alledaagser dan een keuken of iemand die slaapt? Kitchen vormt dan ook het uitgangspunt van deze voorstelling. De vier spelers proberen, als het ware, de films van Andy warhol opnieuw te creëren; om er vervolgens achter te komen dat dat nog niet zo eenvoudig in zijn werk gaat.

Hiermee raken we een andere laag in de voorstelling: het spel met film en theater. Op het podium staat één groot filmscherm, dat opgedeeld is in drie delen – elk deel is één film van Andy Warhol. Achter het scherm vindt schijnbaar het acteerwerk plaats, maar zeker ben je er niet van. Je begint het pas echt te geloven als er toeschouwers uit de zaal worden gehaald en zij sluipenderwijs de rollen van de acteurs beginnen over te nemen. Hiermee wordt er nog een andere laag in de voorstelling aangebracht: die van de zoektocht naar realiteit en authenticiteit. De moeite waarmee het herscheppen van ogenschijnlijk eenvoudige films, zoals een slapend iemand in de film Sleep, gepaard gaat, zet vraagtekens bij de uniciteit ervan. Kun je zoiets wel reproduceren en verliest het daarmee geen waarde? Zoals eigenlijk ook bij Warhols kunst. Bovendien stelt het stuk vragen bij de rol van de acteur, aangezien deze wordt overgenomen door iemand uit het publiek.

Dit gezelschap uit Berlijn/Nottingham bewijst dat een gelaagde voorstelling niet meteen een zoutloze voorstelling wordt. Er wordt namelijk heel wat afgelachen. In de dialogen, in het spel – zowel met de acterende toeschouwers als met de rest van het publiek – wordt het nooit te zwaar, maar ook nooit flauw. De glimlach die het werk van Andy Warhol vaak oplevert, verwordt hier tot een gulle lach. Gob Squad’s Kitchen is een intelligent spel met realiteit en authenticiteit, doorspekt met een uitermate goed getimed gevoel voor humor. Tegelijkertijd is het een boeiende reconstructie van het werk van Andy Warhol. (Koen van Hees )
terug naar boven

Etiquette – Rotozaza
Gezien op: zondag 19 augustus in filmcafé Images, Groningen

Foto: Ant Hampton
Foto: Ant Hampton

De Engelse groep Rotozaza bestaat uit Ant Hampton en Silvia Mercuriali. Met Etiquette brengen zij een bijzondere happening naar Noorderzon. Het concept is eenvoudig: twee personen nemen plaats aan een tafeltje in het café. Op het tafeltje liggen allerhande voorwerpen; een pen, papier, poppetjes, klei, een krijtje. Beide personen zetten een hoofdtelefoon op en volgen een half uur lang de ingesproken instructies. De ene persoon speelt A en de andere B. Er is geen publiek en er zijn geen acteurs. Of beter gezegd; de aangeschoven personen zijn zowel acteur als publiek.

De stem in de hoofdtelefoon vraagt de aangeschoven personen een plastic poppetje op tafel neer te zetten. Deze twee poppetjes moeten A en B voorstellen. Het zijn de spelers van het toneelstuk dat direct gaat beginnen. Het volgende moment moeten A en B zich inbeelden dat zij in een café zitten. Zij kennen elkaar niet. Herhaaldelijk moet de stem in de koptelefoon worden nagezegd. Zo ontstaat er een geregisseerd gesprek tussen beide. A is een filosoof van zestig jaar oud. Hij heeft een boekje vast en leest Ibsen. B is prostituee. Deze scène is gebaseerd op een filmscène uit Godards Vivre sa Vie, waarin een filosoof en een prostituee filosoferen over de relatie tussen het denken en het spreken.

Dan zijn we weer terug bij het toneelstuk. Terwijl er instructies worden gegeven over de posities van de poppetjes, horen A en B een scène uit Een Poppenhuis van Ibsen. Nora vertelt haar man dat ze bij hem weggaat. De scène illustreert waar Etiquette over gaat. De spelers worden als het ware geregisseerd door een denkbeeldige poppenspeler. Tegelijkertijd bespelen zij zelf de twee plastic poppetjes. De personen hebben geen tijd om zelf na te denken, de instructies volgen elkaar in rap tempo op. Door een vooraf bepaald plan ontstaat hier communicatie. Maar woorden komen er niet altijd goed uit. Veel gedachten blijven onuitgesproken. B zegt dat ze een leven zonder praten zou willen. Echter, als we onze gedachten niet meer kunnen verwoorden, kunnen we ook niet leven.

Op andere momenten in de happening moet men zich totaal afsluiten van de ander en volledig opgaan in het verhaal dat de stem vertelt. Zo moet B zich voorstellen dat ze een huis op een heuvel binnengaat. Ze moet, met de ogen dicht, haar hand uit het raam steken om te voelen of het regent. A krijgt op hetzelfde moment de instructie om met behulp van een pipet wat water op de hand van B te sprenkelen. Op deze manier zit Etiquette vernuftig in elkaar. Het strekt de aanbeveling om een bekende mee te nemen, want het schept plezier om de voorstelling na afloop samen te reconstrueren. (Nina Slagter)
terug naar boven

De lachende mens – Jos Houben
Gezien op: zaterdag 18 augustus, Spiegeltent, Groningen

Foto: Alain Chambaret
Foto: Alain Chambaret

In een uitverkochte Spiegelzaal maakt Jos Houben een haast onzichtbare entree. Hij doemt plots op uit het publiek en stelt zich rustig voor. Houben is acteur, regisseur, auteur en docent. Hij is lid van Théâtre de Complicité en The Right Size, maar reist ook alleen over de wereld met zijn conference De lachende mens. Jos Houben is een innemende figuur en zal in een uur tijd de mechanismen van het menselijk lichaam en de lach blootleggen. De mens kenmerkt zich volgens Houben door verticaliteit; we staan rechtop en denken in verticale schalen. Op de maatschappelijke ladder geldt, hoe hoger hoe beter. Beneden ons bevindt zich de onderwereld en boven ons de hemel. Houben onderscheidt daarnaast verschillende niveaus in het lichaam. Zo is er het niveau rond het bekken, dat iets zegt over preutsheid. Grieken begroeten elkaar met het bekken naar voren en Engelsen met het bekken naar achteren. Het gedeelte rond de borst noemt Houben het ‘ik-gedeelte’. Wie met de handen op de borst slaat praat over zichzelf. Wanneer de borst vooruit staat is men trots en wanneer de borst naar achteren wordt geduwd wil iemand zich het liefst verstoppen.

Dan komt Houben bij de handen. Hoe hoger de handen reiken, hoe uitbundiger het gevoel is dat iemand wil overbrengen. Het ziet er vreemd uit wanneer iemand met de handen in de lucht de postbode begroet. Houben laat meer van deze tegenstrijdigheden zien en toont het publiek dat er dan altijd gelach ontstaat. Wat het ook goed doet in een gezelschap is de kettingreactie. De acteur laat een aaneenschakeling van ongelukken zien waarbij het publiek inderdaad goed op stoom komt.
Dan krijgt het publiek een kijkje in de menselijke psyche. Houben laat zien dat een grap beter werkt wanneer de handeling langzaam wordt uitgevoerd. Als de grap te snel gaat, kan hij niet goed inwerken op mensen. De komiek struikelt en kijkt dan snel om naar de plaats op de grond waar hij struikelde. Wanneer hij dit langzaam doet is het effect inderdaad veel sterker. Als Houben op een tafel leunt, doet de toeschouwer de beweging in het hoofd mee. Dat zorgt voor rust. Maar wanneer hij met zijn arm langs de tafel schiet, reageert het publiek geschrokken. Het maakte de beweging in het hoofd mee.

Houben blijkt een uitstekende komiek wanneer hij verschillende types toont, die elk hun eigen manier van lachen hebben. Maar ook als hij de mensen imiteert die op kippen, koeien of vissen lijken. Zij hebben elk hun eigen manier om een schilderij te bekijken in het museum. Ook imiteert Houben met evenveel gemak een schimmelkaasje dat in de supermarkt ligt te wachten op een koper. Het publiek kan zijn imitaties alleen maar beamen. Continu wordt er geknikt en klinkt er ‘ja’ uit diverse monden. Jos Houben is organisator van een feest der herkenning.
(Nina Slagter)
terug naar boven

Verhalen van de voorbank – Fatale meisjes
Gezien op: vrijdag 17 augustus, basketbalveldje op Noord, Groningen

Twee dure, nieuwe auto’s staan geparkeerd op een roterend platform. Ze glimmen je werkelijk tegemoet. Twee mannen in pak prijzen de auto’s als echte verkopers aan. De toeschouwer dient een keuze maken, hij kan maar één ritje maken. In de ene auto schuilt het verhaal van een familie die met de auto op de vlucht is geslagen en in de andere zullen twee pubers een ritje gaan maken. Beide verhalen spelen zich af in het bos en worden verteld vanuit de belevingswereld van een meisje. ‘Angst’ is het thema. Ik kies voor de pubers (en de nét iets mooiere auto) en neem plaats achter het stuur. De auto draait langzaam rond en er klinkt muziek uit de speakers. Ondertussen bewonder ik het luxe interieur van de auto. Het hoorspel is begonnen.
Het verhaal dat zich afspeelt doet denken aan het plot van typische Hollywood horrorfilms: Michel en Sanne zijn hevig verliefd en hij neemt haar mee voor een ritje. Sanne vindt dat er in hun woonplaats nooit iets te beleven is. Michel parkeert de ronkende auto in het bos. Op de radio horen de twee dat er in de omgeving gezocht wordt naar een moordenaar. Hij zou al meerdere stelletjes in het bos hebben vermoord. Wie is de moordenaar en blijven de pubers leven? Het loopt fataal af.

Hoewel er vanaf het eerste moment spanning in de lucht zit, doet het hoorspel de hartslag niet echt verhogen. Het geluid staat zacht en komt alleen uit de twee voorste boxen in de auto, waardoor je eerder naar het verhaal luistert dan het werkelijk meebeleeft. Als er gestommel op het dak klinkt is dat spannend, maar het effect had groter kunnen zijn wanneer er een box boven in de auto was gehangen. Wellicht helpt het ook om pas in te stappen als het donker is, want de combinatie daglicht en voorbijkomende festivalgangers zorgt voor veel afleiding. (Nina Slagter)
terug naar boven

 

Small Metal Objects – Back to Back Theatre (Australië)
Gezien op: donderdag 16 augustus, Noorderplantsoen, Groningen

Foto Jeff Busby
Foto Jeff Busby

Midden door het Noorderplantsoen loopt een drukke weg waar van alles passeert. Als de toeschouwers zijn geïnstalleerd op hun zitjes en de koptelefoon opzetten, ontvouwt zich, midden in het publiek, de internationale festivalhit Small Metal Objects. Het stuk vertelt het verhaal van Gerry en Steve, gekleed in trainingspakken, die, onopzettelijk, een rol spelen in een schimmig spel rond een business award-avond. Gerry en Steve worden vertolkt door verstandelijk beperkte acteurs en de rollen van de business-mensen, beiden in maatpak, worden door ‘normale’ mensen gespeeld. In deze setting ontspint zich een ontroerende voorstelling die werkelijk alle theaterconventies binnenstebuiten keert. Op de eerste plaats is natuurlijk de locatie uniek. Menig passant kijkt verwonderd om zich heen als hij zich realiseert in een theaterstuk te zijn beland. Het zorgt voor geestige situaties die volkomen ‘natuurlijk’ lijken, maar het eigenlijk niet zijn. Naast deze ontregelende enscenering breken de acteurs met een andere toneelconventie, namelijk dat je in een oogopslag weet wie de acteurs zijn. In het begin ben je naarstig naar ze op zoek, maar eenmaal gevonden – een geweldige sensatie, overigens – begint het verhaal, en tevens de diepere laag, helemaal voor je te leven. Hun spel roept vragen op omtrent onze culturele identiteit. Wanneer beschouwen wij iemand als succesvol en wanneer niet? Iemand in een pak of iemand in een trainingspak? Of beter gezegd: hoe waardevol is het leven als je een verstandelijke handicap hebt? Kun je hen manipuleren om aan je gerief te komen, zoals de man en vrouw van de business award-avond doen of laat je ze in hun waarde? Een waarde waar ze evenveel recht op doen gelden.
Small Metal Objects gaat voorbij aan clichés en weet op ingenieuze en geestige wijze de toeschouwer te confronteren met zijn vastgeroeste culturele conventies. Met behulp van de locatie en de acteurs weet het gezelschap een ontroering teweeg te brengen die je nog dagen later navoelt. (Koen van Hees)
terug naar boven

I Sette a Tebe (Seven against Thebes) – Michela Lucenti/Balletto Civile (Italië)
Gezien op: donderdag 16 augustus, Romeo Tent, Groningen

Na de openingstoespraak van de artistiek directeur van het Noorderzonfestival, Mark Yeoman, was het woord aan de Noorse professor in de theaterwetenschap Knut Ove Arntzen om enige duiding te geven aan het thema van deze editie: ‘Looking Up’. Hij ontwaarde in de literatuur met betrekking tot het ‘noorden’ enige samenhang: noorderlingen houden niet van centraal gezag en willen graag vrij kunnen zijn.
Uit het noorden van Italië komen dan ook Michela Lucenti en haar Balleto Civile. Zij weet met vrijheid goed raad en laat zich derhalve niet voor één gat vangen. Ze mixt op boeiende wijze theater met dans en hypnotiserende muziek. Twee broers, Polyneikes en Eteokles, ieder met hun eigen leger, vechten om maar één stad. Kan Thebe een plek voor beiden worden of moet de één wijken voor de ander? In deze strijd worden de kemphanen toegezongen door een Marlene Dietrich-achtige verschijning die probeert de twee legers te vermaken met liederen over opoffering en martelaarschap. Het is echter niet louter een klassieke Griekse tragedie. Lucenti heeft de woorden van Aischylos ‘verrijkt’ met fragmenten van toespraken van Ariel Sharon en van Yasser Arafat, twee andere kemphanen die om een territorium strijden.

Michela Lucenti en haar gezelschap nemen niet alleen alle vrijheid, ze laten ook nog wat vrijheid voor de toeschouwer over. Hoewel je een stortvloed aan beelden over je heen krijgt, is niet alles meteen eenduidig verklaarbaar. Zo vraag je je misschien in het begin af waarom de acteurs zijn gekleed als priesters, totdat de notie doordringt dat een strijd, zeker zoals die tussen Sharon en Arafat, gevoed wordt door religieuze twisten. Misschien is het een toespeling op het katholieke Italië, waarin religie en politiek ook een bijzondere relatie met elkaar hebben. Dan is daar ook nog de rol van de zangeres: zij lijkt niet te kunnen kiezen tussen beide kampen en de catastrofe ontvouwt zich voor haar ogen. Marlene Dietrich is naast een icoon voor vrouwelijkheid ook een speelbal geweest in de handen van de Duitsers en Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. Dit personage brengt eveneens een cabaretachtige sfeer met zich mee, dat zowel in de dans als in het theaterspel tot uiting komt. Geen lichtvoetig cabaret, maar eerder een laatste vrolijke stuip voor de onvermijdelijke tragische afloop.

Michela Lucenti’s beeldtaal is complex; ieder beeld is zwanger van een ander beeld. Deze opeenstapeling van beelden is soms verwarrend, maar tegelijkertijd fascinerend en verontrustend. Oorlog verwoest vrijheid, maar creëert ook vrijheid. (Koen van Hees)
terug naar boven

Film / Films

Met de Franse slag

recensie: La doublure / Le promeneur du champs de mars

De Franse relatiekomedie La doublure (Francis Veber, 2006) en de biopic over president Mitterand Le promeneur du champs de mars (Robert Guédiguian, 2005) draaien beiden om leugen en misverstand. In de lachfilm betreft het de glasharde ontkenning van een vreemdganger. De biopic gaat over de omgang met confronterende aantijgingen. La doublure is uitermate geslaagd; Le promeneur grandioos mislukt.

La doublure
La doublure

Daarmee is de conclusie niet gerechtvaardigd dat La doublure erg origineel is, want dat is hij niet. Het gegeven is uitgekauwd: miljardair gaat vreemd met topmodel. Wanneer ze gesnapt worden door paparazzi probeert de miljardair diens affaire voor zijn vrouw te verbergen door toevallige voorbijganger en het topmodel om te kopen; zij spelen tortelduifjes voor de roddelpers. La doublure is in een modern jasje gestoken, maar is in feite een ouderwetse klucht met voorspelbare hilarische en romantische wendingen. Met dit verschil dat de dicht- en openslaande deuren van de rijtjeshuizen in De Mounties hier de portieren betreffen van protserige Ferrari’s en Landrovers.

Klasse

Maar goed hoeft niet altijd origineel te zijn. De klasse van La doublure zit hem dan ook in de cast. Gad Elmaleh geeft de sullige parkeermedewerker François Pignon aandoenlijke charme mee. Deze verlangt naar jeugdliefde Emilie (Virginie Ledoyen) en naar het einde van het verwarrende toneelstukje met topmodel Elena – hoewel dat zijn zelfvertrouwen geen windeieren legt. De scènes waarin Jan en alleman de romantische rendez-vous tussen loser en blonde stoot verbijsterd gadeslaan zijn hilarisch. Topacteur Daniel Auteuil (Caché) vertolkt miljardair Pierre Levasseur. Diens botte gedrag en dommige, wanhopige blik verraden dat deze arrogante charmeur eigenlijk een grotere sukkel is dan Pignon. Echtgenote Christine moet dan ook na enige aarzeling hartelijk om zijn gestuntel lachen.

Le promeneur du champs de mars
Le promeneur du champs de mars

Le promeneur du champs de mars, het verhaal van de periode waarin de zieke president François Mitterand het Elysée vaarwel zegt, wordt verteld door diens memoires-schrijver Antoine Moreau. De centrale vraag waarmee hij worstelt is: waarom heeft de president juist mij gekozen? Het antwoord wordt niet duidelijk.

Wat wij als kijkers ontzettend graag zouden weten is hoe Mitterand reageert op de ophef over zijn buitenechtelijke dochter. Maar Le promeneur volstaat met de mededeling dat de president na de beëindiging van zijn ambt ‘met zijn dochter naar de film’ zal gaan. Over die andere grote kwestie – Mitterands veronderstelde sympathie voor het Duitsgezinde Vichy-regime tijdens WOII – hult hij zich, tot ongenoegen van Moreau én de kijker, ook liever in stilzwijgen.

Salonsocialist

De indruk blijft over van een intellectuele salonsocialist die zijn leven overdenkt met groteske vaststellingen als: “Grijs, de kleur van Frankrijk, is een prachtige kleur met duizenden nuances.” Uitdrukkingsloos en als bevroren luisteren de naaste toehoorders telkens naar de wijze gedachten van de zelfbenoemde ‘laatste Grote Franse president’. Gratuit gedrag, dat hoofdrolspeler Michel Bouquet overigens erg overtuigend brengt.

La doublure is een eenvoudig maar uitgebalanceerd misverstand-verhaal. In Le promeneur du champs de mars worden de interessantste conflicten vermeden. Zoals de rokkenjager smeuïge verhalen verbergt voor zijn gedupeerde echtgenote.

Film / Films

Visitekaartje voor Hollywood

recensie: Evil (Ondskan)

Het Zweedse Evil (2003), een late verfilming van het boek van Jan Guillou (1981), werd in 2004 genomineerd voor een Oscar voor beste buitenlandse film. Geen wonder, want het is een gladde verkrachting van het origineel − vereenvoudigd, gecensureerd, gestroomlijnd en ontdaan van nuance.

Het kwaad (Ondskan) is een klassieke en in thuisland geliefde Bildungsroman die zich in de jaren 50 afspeelt. De tiener Erik Ponti krijgt dagelijks een wanstaltige afranseling van zijn vader, terwijl hij op en rond school met harde hand een gevreesde bende leidt. Als hij het al te bont maakt, vertrekt hij naar een kostschool, waar hij moet zien te overleven tussen sadisten in een wreed klassensysteem. De kern van het boek is hoe Erik met geweld omgaat: hoe hij het probeert te incasseren, te ontwijken, uit te voeren, te doseren en uiteindelijk te overwinnen. Regisseur (en co-scenarist) Mikael Håfström heeft zich bij het verfilmen van het boek nogal wat vrijheden verworven, die van Evil een visitekaartje voor Hollywood maken.

Harde klappen

~


Sommige aanpassingen lijken onschuldig: de sadistische vader is in de film een stiefvader, en dus een iets afstandelijker monster. Het afschuwelijke, in minieme details opgetekende geweld is om begrijpelijke redenen sterk afgezwakt, hoewel er een paar harde klappen vallen. De plot is drastisch gecomprimeerd: allerlei episodes zijn verdwenen, ingekort, verplaatst of samengevoegd. Ook dit is nauwelijks een probleem, en het werkt in veel gevallen zelfs uitstekend, omdat de film er meer coherent en vlot van wordt. Håfström opteerde ook niet voor de voor de hand liggende voice-over, waardoor de film een frisse indruk geeft.

Een andere aanpassing is wel degelijk een probleem: Eriks romance met een Finse serveerster is danig uitgebreid. De dame verschijnt al veel eerder ten tonele, en vormt hier een veel grotere drijfveer voor Eriks acties dan in het boek. Deze Hollywood-achtige clichérelatie is op zich niet storend, maar geldt wel als vervanging voor de diepere dimensies van het boek, namelijk Eriks worsteling met onrecht en geweld, zijn ambivalente houding tegenover geweld en zijn hang naar vrijheid en onafhankelijkheid. Hiermee wordt Evil als verfilming verpest: wat in het boek terecht als bijzaak fungeerde, wordt de zwakke spil van de film, en waar het in het boek om draait, resteert in een handvol oppervlakkige scènes. Wanneer Erik zijn frustraties uitroept, zijn ambities kenbaar maakt of gesprekken voert over de dynamiek van macht en geweld, had dat in het boek een betekenis die in de film ver te zoeken is. Het effect in zulke scènes is belachelijk – ze lijken gehaaste pogingen om de film toch nog een zweem van diepgang mee te geven.

Sneltrein

~


Ten tweede raast de film zo snel door het eerste deel van het boek heen, dat Håfström de cruciale karakterisering overslaat. We vangen wat glimpen op van Erik als slachtoffer van zijn stiefvader en als schoolboefje, maar meer ook niet. Het karakter dat in het boek neergezet wordt, met al zijn angst, hoop, walging en verlangen, is in de film niet meer dan een machoknaap die gekleineerd wordt. De debuterende Andreas Wilson vertolkt Erik in dit opzicht uitstekend: met stuurse blik en vlotte tong doet hij het weinige dat de eendimensionale rol van hem vereist. Met zo’n hoofdpersoon, en een romance ten faveure van psychologische diepgang, werkt Evil prima als hapklaar entertainment; ook omdat decors, enscenering, tempo en acteerwerk dik in orde zijn. Voor een integere verfilming van het boek moet je bij Håfström echter niet wezen. Deze tactiek heeft in ieder geval zijn vruchten afgeworpen: de Zweed is sinds zijn Oscarnominatie een gewilde Hollywood-huurling, komende week actueel met de Stephen King-verfilming 1408.

De Nederlandse vertaling van Het kwaad verscheen in 2004 bij uitgever De Fontein.

Film / Films

Kitano’s kaleidoscoop

recensie: Takeshis'

Takeshi Kitano had in 2003 voor het eerst een wereldwijde hit met zijn behoorlijk publieksvriendelijke interpretatie van Zatoichi, en kwam daarna met een ontoegankelijk experiment dat alleen een publiek van ingewijden zal interesseren. Distributeur A-Film durfde een bioscooprelease helaas maar begrijpelijkerwijs niet aan, en dumpt Takeshis’ (2005), zijn meest fascinerende en inventieve film tot nu toe, nu eindelijk op dvd.

Kitano heeft altijd beweerd dat hij geen flauw benul heeft van Japanse noch buitenlandse cinema, en zich door geen enkele regisseur laat beinvloeden. Takeshis’ onderstreept die beweringen: het is een puur hermetisch kunstwerk dat op elk niveau alleen naar de regisseur en zijn oeuvre zelf verwijst.

Onverklaarbaar

~


TV-ster Takeshi ‘Beat’ Kitano komt een man tegen die sprekend op hem lijkt, een timide winkelbediende die telkens buiten de boot valt bij acteursaudities. De ster en de sukkel (beiden uiteraard door Kitano gespeeld) lijken verder in alternatieve universums te verkeren. Hun werelden raken elkaar in scènes waarin de tweede Takeshi droomt dat hij het soort gewelddadige filmrollen speelt waar de ‘echte’ Takeshi zich in specialiseert. Maar later is ook het houvast van die constructie ver te zoeken: de film gaat al gauw over in een duizelingwekkende reeks van onverklaarbare scènes, die meer als een soort kaleidoscoopvoorstelling fungeert dan als een narratief. In deze illusie wordt gegoocheld met begrippen als tijd, ruimte, droom, werkelijkheid en identiteit. Soms lijkt de ene Takeshi te dromen, dan weer lijkt dat een droom van de andere te zijn; scènes lijken ingebeeld, maar blijken filmopnames, enzovoorts. De werelden van de verschillende Takeshi’s worden bovendien bevolkt door dubbelgangers, die verschillende rollen spelen. Dit is nog maar het begin van de duizelingwekkende inhoud van Takeshis’: ook bij herhaaldelijk kijken laat de film zich niet eenduidig vangen.

Na een losstaand proloog (dat aan het einde vervolgd wordt) begint de film met een aanzet tot een rechtlijnig verhaal, maar al eerder hebben we flashbacks en op dat moment onverklaarbare flashforwards gezien, die aanvankelijk kijkjes in alternatieve werkelijkheden lijken. Deze structuur (of het gebrek daaraan) blijkt al gauw de basis van de film, die barst van de associatieve sprongen in tijd en ruimte – vanuit visuele details, ingebeelde taferelen, herinneringen en dromen, en meer. Dit is de culminatie van Kitano’s excentrieke montagemethoden: waar hij in zijn eerdere films op scèneniveau met ellipsis en visuele details poëtisch en droogkomisch effect sorteerde, vormt de doorvoering van de techniek hier de grondslag van de hele film, waarvan de toon verandert van serieus naar melig, van lichtvoetig naar intens, van speels naar ironisch.

Kluwen

~


Dat deze cinematografische kluwen uiteindelijk meer betekent dan pure spielerei, is omdat de film duidelijk autobiografisch is, en zelfbewust speelt met Kitano’s oeuvre (de film barst van de verwijzingen naar zijn eerdere films), en met zijn imago. Hij is immers in Japan een mediaster, maar heeft in Europa lang een reputatie gehad als maker van gewelddadige gangsterfilms; het soort waar de dubbelganger in Takeshis’ over fantaseert. Het feit dat de werkelijke Kitano zich ook bij het maken van zulke films, door continue zelfvernieuwing en variaties in toon en structuur, tot een van de meest opmerkelijke regisseurs ter wereld ontwikkeld heeft, vormt de ultieme crux van deze enigmatische film. Een meer radicale bevestiging van de auteurtheorie is moeilijk denkbaar.

Film / Films

Ontsnapping aan de jungle

recensie: Rescue Dawn

.

Regisseur Werner Herzog heeft al eerder een documentaire over de man gemaakt, Little Dieter Needs to Fly. Dat is wellicht de reden dat hij voor Rescue Dawn meer de fictionele kant is opgegaan. De kritiek op de onwaarheden in Herzogs film is niet mals, en het lijkt daarom beter om de film als avonturenverhaal te zien, losjes gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.

~

Dengler was een Duitse piloot, die om te kunnen vliegen de Amerikaanse nationaliteit aannam en in het leger ging. ‘Rescue Dawn’ – een poëtische naam voor een brute aanval die ook over Laotiaans grondgebied kwam – was zijn eerste missie. Weinig mensen weten dat de de VS al bombardementen uitvoerde vóór het begin van de Vietnam-oorlog, en ook boven Laos, maar deze missie (in 1965) was dan ook ultrageheim. Dengler werd gevangen genomen en gemarteld door de Phatet Lao. Uiteindelijk kwam hij in een kamp terecht, waar al twee Amerikanen (Eugene de Bruin en Duane Martin) samen met twee Thaise collega’s en een Chinese man zaten. De Bruin was er al ruim twee jaar, en rekende op een bevrijding door het Amerikaanse leger, maar Dengler besluit vrijwel meteen een ontsnappingsplan voor te bereiden. Hij stuit in de film op tegenwerking van vooral de Bruin, die duidelijk ernstig lijdt aan ondervoeding en paranoia. Na de moeizame ontsnapping blijft het grootste deel van de groep achter, en storten Dengler en Duane Martin zich in het ondoordringbare oerwoud, waaruit na 22 dagen alleen Dengler tevoorschijn komt.

Onwaarheden

Van Werner Herzog is bekend dat hij graag de grens tussen fictie en realiteit laat vervagen, en in Rescue Dawn is het dan ook moeilijk om grip te krijgen op wat er precies ‘echt’ is. Dengler was voor een deel van het verhaal de enige bron, en hij was vanwege chronische ondervoeding, malaria en uitputting na afloop van zijn redding niet volledig helder over wat er gebeurd was. De familie van Eugene de Bruin, in de film neergezet door Jeremy Davies als een neurotische en lastige man, heeft felle kritiek geuit op de manier waarop een aantal scènes worden gepresenteerd. De acteurs hebben volgens hen geen schuld, maar het is de regisseur geweest die de intelligente en rustige de Bruin een totaal ander karakter heeft meegegeven. Ook de enige andere persoon die het verhaal deels kan navertellen (Dengler overleed in 2001 aan de ziekte ALS), Pisidhi Indradat, heeft aangegeven dat de film veel onwaarheden vertelt. Gezien het feit dat Herzog alleen van Denglers verhaal is uitgegaan – en ook daar aspecten aan heeft veranderd – en uit diverse verslagen duidelijk is dat de film op erg veel punten afwijkt, kan men Rescue Dawn beter zien als een ode aan een vriend en een avonturenfilm, met als basis Denglers verhaal. Dat is overigens ook hoe Herzog de film aankondigt.

Karakters

~

De liefde voor natuur die deze regisseur al vele malen liet zien, komt in deze film ook goed uit de verf. Rescue Dawn werd opgenomen in de Thaise jungle, in omstandigheden die niet veel onder deden voor de hel waarin Dengler terecht kwam. Door de manier van filmen is de kijker zelf middenin de natuur, en kan bijna voelen dat de ergste vijand van de gevangenen geen mens was maar een meedogenloze jungle. Daarbij is het acteerwerk van alle betrokkenen, los van de discussie over trouw zijn aan de waarheid, geweldig. De acteurs hebben hun karakters duidelijk een eigen draai, maar ook diepgang meegegeven. Christian Bale, die als Dengler geen Duits maar een Amerikaans accent heeft (terwijl hij zelf Welsh is) viel ongeveer 15 kilo af voor de film, en at levende maden met een glimlach. Zijn toewijding spat van het doek, hoewel moeilijk te geloven is dat Dengler altijd zó positief was. Steve Zahn is zeer geloofwaardig als een uitgeputte Duane Martin, die langzaam maar zeker de hoop op overleven verliest. Jeremy Davies, vel over been want ook hij verloor veel kilo’s, speelt de verzwakte en half-hallucinerende de Bruin met verve, en je hebt eerder medelijden met hem dan gebrek aan sympathie.

Geheime missie

Opmerkelijk is dat de film op het eerste gezicht weinig kritiek levert, het is meer een viering van overlevingsdrang dan een pamflet tegen oorlog. Pas als door de eerste laag heenkijkt begrijp je dat Herzog wel degelijk kritiek levert. Rescue Dawn opent bijvoorbeeld met oude beelden van een vlucht over Laos, ijzingwekkend en prachtig tegelijk. In slow motion en met een rustig muziekje eronder zie je het platteland uit elkaar spatten, als ware het vuurwerk. Verder wordt benadrukt dat deze missie hoe dan ook geheim was en moest blijven; zelfs de CIA werd erbij gehaald.

~

Als we Rescue Dawn als avonturenfilm beschouwen, met het verhaal van Dengler op de achtergrond, is het een wat eenzijdige film met prachtige plaatjes en fantastisch acteerwerk. Het feit dat Dengler de gehele tijd optimistisch blijft, de gehele ontsnapping plant en als enige overblijft is wat teveel van het goede, maar alle karakters zijn interessant en het verhaal op zich adembenemend. Als het werkelijke verhaal echter als uitgangspunt wordt genomen, klopt Rescue Dawn – zelfs met de nuancering “geïnspireerd op ware gebeurtenissen” – te weinig om geloofwaardig over te komen. Het commentaar van diverse betrokkenen, en de verheerlijking van Dengler als enige held in de omstandigheden terwijl hij dit zelf niet eens zo heeft verteld, maken de film vanuit het ‘waarheidsgetrouwe’ perspectief moeilijker te verteren. Het echte verhaal is namelijk veel interessanter, en geloofwaardiger.

Bronnen:
P.O.W. Network – Denglers verhaal vanuit Amerikaans militair perspectief
Rescue Dawn: The Truth – Site van De Bruins familie
debbieschlussel.com – Blog met veel informatie over het verhaal
Foreign Prisoner Support Service – over Eugene de Bruin
Escape From Laos (Amazon) – Denglers boek

Boeken / Fictie

Reisje naar het eind van de taal

recensie: Adriaan Jaeggi - Edele dieren

Twee bevriende koppels met een overduidelijk teveel aan kapitaalkracht en een nijpend tekort aan entertainment, besluiten op reis te gaan naar een ravissante villa in Zuid-Italië. In een opwelling vraagt Karen, uit te spreken als Kerren, haar ex Martin, een gerateerde kunstschilder, mee met in zijn zog diens nog studerende vriendin. Onder het motto: hoe meer zielen, hoe meer vreugd vertrekken ze op wat de vakantie van hun leven moet worden, maar stelselmatig uitdraait op een gigantisch fiasco.

De hele trip begint al verkeerd wanneer Karen en Martin door omstandigheden samen moeten nakomen, maar daarbij hopeloos de weg kwijtraken. Tijdens hun omzwervingen rijden ze een geit dood, waarvoor ze fors mogen betalen. Beetje bij beetje leert Jaeggi ons hoe in de beschreven contreien geiten vereerd worden als edele dieren, hoe vreemd dat voor ons ook moge lijken. Ondertussen wacht de rest van het gezelschap in de ziedende hitte af. De ondraaglijke warmte maakt van de droomvilla een moeilijk te vertoeven oord en Eva, Martins vriendin, voelt de jaloezie aan zich vreten. Boukje stort zich vol overgave op het huishouden en Fulco op de gestage vervuiling van het zwembad met sigarettenpeuken en etensresten. Wanneer Martin terugkomt, kan hij Karens aanwezigheid nog moeilijk verdragen, maar hij slaagt er toch in nog enige diplomatie aan de dag te leggen aangezien het één van zijn persoonlijke doelen deze vakantie is zijn schilderijen aan Fulco te verpatsen. En zo begint alles toch nog zijn gangetje te gaan op hun droomvakantie. Of niet? Boukje krijgt aanvallen van hysterie als blijkt dat ze toch niet zwanger heeft kunnen worden en Robbert beantwoordt die met ongevoeligheid. Fulco zwerft op een avond dronken door de dorpskern. Er wordt een geit gebracht als welkomstgeschenk van de plaatselijke bevolking, maar de dames gooien die nietsvermoedend weg. De vakantie kabbelt van kwaad naar erger, tot bij een kritische hysterie-aanval van Boukje iedereen behalve Robbert de koffers pakt en op weg gaat naar Nederland.

Karikaturale figuren

Met Edele Dieren schreef Adriaan Jaeggi een hilarische karikatuur van de welgestelde toerist die elke weldenkende lezer minacht, maar toch zo nu en dan, zij het stiekem, in zichzelf voelt bovenkomen. Jaeggi schept een zestal personages die elk een zekere vorm van afstotelijkheid in zich dragen, maar desondanks schrijnend herkenbaar zijn. Zijn vertelling is grappig, bij momenten zelfs geniaal en bovendien op een bepaalde manier ook spannend. Hoewel een zo fijne beschrijving van deze karikaturale figuren op zich misschien ook al voldoende stof voor een roman zou kunnen zijn, voegt hij er een ronduit boeiende plot aan toe, die je ademloos laat verder lezen.

Jaeggi’s tekst is bovendien ook doorspekt met verwijzingen naar films en boeken, die een mooie extra dimensie aan het boek geven. Geniaal is ook de woordhumor die hij gebruikt om de onbeholpenheid van de Hollandse toerist in het buitenland te beschrijven. Zijn personages maken bij tijd en wijlen een reisje naar het eind van de taal. Ik denk hierbij aan de scène waarin Martin in het politiebureau zit met Karen om de door hen aangereden geit te vergoeden. Wanneer ze steeds opnieuw het woord capra hoort vallen, roept Karen verschrikt uit dat ze waarschijnlijk gecarjacked worden. Prachtig is ook de anekdote over vier Nederlanders die, in de overtuiging dat je maar sterk genoeg het inheemse accent moet imiteren om door de autochtone bevolking begrepen te worden, om een extra glas vragen en verbouwereerd toekijken hoe de Franse ober een ijsje aandraagt.

Kortom, er valt weinig slechts te zeggen over dit lichtvoetig confronterende boek over de toerist in ieder van ons. Waar de meeste vakantielectuur zich vaak verliest in luchtigheid of in al te voorspelbare dramatiek, schreef Jaeggi iets dat in zijn luchtigheid toch een spanningsveld optrekt waaronder het bij wijlen ongemakkelijk wordt. Echt iets voor in de koffer, dus!

Film / Films

Mooie shots, kille personages

recensie: Wolfsbergen

Na het in 2005 uitgebrachte en op het Nederlands filmfestival van dat jaar in de prijzen gevallen Guernsey komt Nanouk Leopold met een nieuwe dramafilm over intermenselijke relaties. Of eigenlijk: de gebreken in die relaties.

In Wolfsbergen staat de 83-jarige Konraad centraal, die via een brief aan zijn familie laat weten dat hij wil sterven. Diezelfde familieleden kampen echter met hun eigen problemen. Zijn dochter Maria (Catherine ten Bruggencate) worstelt met onzekerheden over haar lichaam en haar huwelijk, evenals kleindochter Sabine (Tamar van den Dop). Zijn andere kleindochter, Eva (Karina Smulders), is in therapie na een abortus. Maria’s man Ernst (Jan Decleir) is de enige die bereid is om Konraad te helpen bij zijn laatste wens.

Euthanasie als katalysator

~

Wolfsbergen is een film over de stukgelopen banden binnen een afstandelijke familie, en de groeiende vervreemding tussen hen. Bijna catatonisch bewegen zij zich routineus door het leven heen, totaal egocentrisch. De verschillende karakters van de personages komen vooral naar voren in de manier waarop zij met het nieuws van Konraad omgaan. Maria is totaal in ontkenning en werpt zich op het inrichten van een kamer voor haar vader in een verzorgingsflat, Sabine verwerpt het nieuws als belachelijk, Eva voelt zich verstoten omdat zij nooit een brief heeft ontvangen en Ernst trekt steeds meer naar Konraad toe. Met de toekomstige euthanasie als katalysator worden de ontwikkelingen in versnelling gebracht en worden de personages gedwongen om hun levens onder de loep te nemen.

Net als Guernsey is dit een taaie film om doorheen te zitten. Het langzaam opgebouwde en zwijgzame begin bestaat uit fragmentarische scènes, waardoor het enige tijd kost om door te krijgen wat de situatie van de personages is, en het eerste deel van de film moeilijk te verteren is. Het duurt daarom ook lang voordat er enige sympathie voor de karakters ontstaat. Dat betekent echter niet dat de film niet weet te boeien. Door het lange rekken van personageontwikkeling en climaxopbouw wordt de nieuwsgierigheid constant gevoed, en blijft de vraag waar het allemaal naartoe gaat door het hoofd spoken.

Kille personages

~


Dit laatste zorgt ook wel voor enig gevoel van ongeduld, wat dan weer wordt gecompenseerd door de prachtige weidse en diepe kadrering in Leopold’s shots. Daardoor krijgt het langzame tempo steeds meer een plaats, zeker in de langere scènes in de tweede helft van de film, die naar een ingetogen climax toewerkt. De personages blijven over het algemeen helaas wat tegen het oppervlakkige aan zitten, maar Merel van Houts is zeer indrukwekkend als Sabine’s vroegwijze en psychologisch geteisterde dochter Haas. Ook de vriendschap tussen Konraad en Ernst is eenvoudig en ontroerend in beeld gebracht. Wolfsbergen is het leven verstild, een mooie, sfeervolle film. Jammer is dat door de kille personages deze elementen vooral in de visuele aspecten zitten.

Film / Films

Gone With the Ming

recensie: Summer Palace (Yihe yuan)

Summer Palace, over twee hopeloos verliefde studenten in Beijing, is een Chinees drama met een chocoladeletter D. The Bold and the Beautiful is een traag, subtiel liefdesepos vergeleken met de vrachtladingen seks en relatieperikelen die men in deze Chinese Gone With the Wind aantreft. Er zijn negen miljoen fietsen in Beijing, volgens Katie Melua, en evenzoveel doodlopende gangen in dit afbrokkelende zomerpaleis.

~

Desondanks werd deze prent vorig jaar genomineerd voor de Gouden Palm in Cannes. De Chinese overheid trok de film echter terug en verbood Lou (Suzhou River, 2000) voor de komende vijf jaar films te maken. Of dat komt omdat de film zo slecht is, of door het buitensporig en furieus geneuk de hele film door is zeer de vraag. Het is moeilijk te doorgronden waar Summer Palace zijn nominatie aan te danken heeft, misschien door de vooraf gegenereerde hype rondom de expliciete seksscènes, ongekend in een Chinese film, en het mogelijk werkverbod voor Lou. Hype en controverse dus, zaken die ook vaak garant staan voor een megahit in de popmuziek.

China, 1989. Yu Hong (Lei Hao) verlaat haar dorp voor de Universiteit van Beijing. Zij wordt hartstochtelijk verliefd op medestudent Zhou Wei (Xiao Dong Guo). Overal om hen heen beginnen de studentenprotesten voor economische en politieke hervormingen. Uiteindelijk worden de protesten door de overheid met harde hand onderdrukt op het gigantische Tiananmen-plein. (De titel van de film, op het eerste gezicht een raadsel, verwijst mogelijk naar een geheime broederschap, The Summer Palace People, dat in 1368 ook in opstand kwam en de machtige Ming-dynastie aan de macht hielp). Na de chaos vertrekt Zhou Wei naar Berlijn en Yu Hong vindt een nieuwe geliefde. Maar ook in Berlijn is de onrust groot, de muur staat op vallen en Zhou Wei kan Yu Hong maar niet vergeten. De hoofdpersonages zijn innemend, maar schaars uitgediept. Yu Hong is een spetterend mooie neuroot met nymfomane trekjes, warmte zoekend in talloze affaires. Tussen de chaos door brengen met name de slotscènes de desillusie en wanhoop van de hoofdrolspelers treffend over.

~

Le You en zijn cameraman Qing Hua hinken op duizend gedachten, van soft focus tot harde seks, van schokkend handheld camerawerk tot serene prentenboekshots. Summer Palace is echter zo ambitieus van opzet dat het onevenwichtig en chaotisch aan doet. En of de CU uw partij is of niet, er is veel te veel fantasieloze, monotone seks in deze film. De nevenschikking van wereldgebeurtenissen zoals de val van de Berlijnse muur en de ondergang van de Sovjet-Unie en het kleine, persoonlijke leed is mede door de te korte flitsen incongruent en simplistisch. Giordana’s meesterlijke Italiaanse familie-epos La meglio gioventù (2003) laat zien dat zo’n nevenschikking ook vloeiend en effectief kan zijn.

Opgefokt

En wat een opgefokt volk krijgen we hier te zien. Alles is instant: de agressie, de seks, de tranen, zelfs de suïcides, maar de achterliggende motieven blijven vrijwel onbesproken. Het geheel raast als een soap-on-speed voorbij in een maalstroom van intense en soms onbegrijpelijke emoties. Li Ti (Ling Hu) een vriendin van Yu Hong, vlucht ook naar Berlijn. Zij loopt met Zhou Wei op een dakterras, gaat naar de rand, glimlacht naar hem en duikt er overheen de afgrond in. Wat heeft die nou, denk je dan. Wel erg terloops en onwaarschijnlijk. En Tarantino heeft niets te vrezen van de vertaalde dialogen.

“Heb je een vuurtje?”. “Oh, ben je de jouwe vergeten?”. “Let’s break up”, zegt Yu Hong. “Waarom?” zegt haar verwarde minnaar. “Omdat ik je niet kan verlaten”, antwoordt ze. Toch nog een universeel aanknopingspunt. Dit soort meisjeslogica heeft sinds de oertijd nietsvermoedende jongens over de hele wereld van hun apropos gebracht, maar men wordt er na bijna tweeënhalf uur goed melig van.

~

Dongdong (Meihuizi Zeng), Yu Hongs vriendin, speelt constant op haar Chinese luit in de studentenflat. Yu Hong leert haar masturberen waarna ze doorgaat met spelen, zij het wat opgewekter. Summer Palace heeft een wonderlijke soundtrack: lyrische piano, Karaokehits, reggae, Mahler-achtige bombast en zelfs de oeroude komediehit Seven Little Girls Sitting in the Backseat passeren de revue. In een goede bui noemt men deze potpourri eclectisch. Maar gelijk de film lijkt hier het principe gehanteerd te worden: als je genoeg stront tegen een loodgieters hoofd smijt, zal er altijd wat blijven plakken.

Er zijn goede momenten, maar de vele slechte vormen een langdradige en verwarrende brei. Of uw recensent, die met Westers getinte ogen kijkt, of Ye Lou slaat hier de plank faliekant mis. Feit is dat u dit extravagante, exotische rariteitenkabinet absoluut niet mag missen.

Film / Films

De helende kracht van samenzijn

recensie: Gypsy Caravan (When the Road Bends: Tales of a Gypsy Caravan)

.

~

Deze combinatie van muziekdocumentaire en roadmovie is vele malen boeiender dan de doorsnee documentaire met ‘pratende hoofden’. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan het camerawerk van docu-legende Albert Maysles. Zijn contrastrijke stijl waarin hij speelt met licht en donker, extreme close-ups en totaalshots, handcamera en statief, geeft het gevoel dat we bij een bijzondere happening aanwezig zijn. Gypsy Caravan volgt een herkenbaar patroon: live-optredens, reisverhalen, en portretjes van elke zigeunergroep in het land van herkomst. Lichtelijk voorspelbaar, maar het zij regisseuse Jasmine Dellal vergeven. De levendige muziek (‘Gods mooiste schepping’ volgens de blijmoedige sitarspeler van de groep Maharaja) krijgt ruim baan en het stikt van de virtuoze gitaristen, dansers en violisten. De montage is onberispelijk en versmelt soms op ingenieuze wijze met de inhoud. Zoals die keren dat het gestrompel van Roemeense ganzen doorklinkt in de tempoversnellingen van de groep Taraf De Haïdouks, en we het getrappel van Andalusische paarden terug zien en horen in de stappen van de passievolle danser Antonio. Subtiel stipt regisseuse Jasmine Dellal daarmee de innige band aan van de zigeuner met zijn streek en gemeenschap.

Geloof

Misschien is de voornaamste emotie die dit werk voortbrengt dan ook geloof in de helende kracht van samenzijn in onze tijden van globale ontheemding. Nogal ironisch als je erover nadenkt. Het zigeunerleven bestaat immers uit niets anders dán ontheemding; het door Indiase heersers, nazi’s en communisten onderdrukte en vervolgde volk heeft nog steeds last van vooroordelen, afkeer en agressie. Het is de pijnlijke voedingsbodem van deze muzikanten, die, dat is opvallend, allen een thuis hebben gevonden in ofwel morsige liederlijke gehuchtjes danwel stoffige wereldsteden. Bestaat hun leven sinds de diaspora uit toeren? Er zijn voorbeelden van muzikanten die in de loop der jaren best bekend zijn geworden, en een deel van hun gage in de familie en de opbouw van de buurt steken. Het lijkt erop dat onze preoccupatie met de altijd reizende zigeuner bijstelling behoeft.

Johnny Depp

~

Dellal heeft een scherp oog voor de absurde kant van de Roma, die het ene moment onbeschaamd zwaarmoedig zijn en het andere moment als een kind zo blij. Neem bijvoorbeeld de oude violist Nicolae, die thuis in Roemenië opschept over de vrouwtjes die hij om zijn vinger windt en terloops uitdenkt waar zijn zwembad komen moet bij de villa naast die van bewonderaar Johnny Depp. Later zakt hij bij een bruiloft ineen op een krukje op de veranda, een treffende illustratie van zijn ontboezeming dat hij als oude weduwnaar een moeizame strijd voert tegen de eenzaamheid. Ezma, de trotse Macedonische diva, is ook zo’n onvergetelijk karakter. Ze bekommert zich over de ontheemde Kosovaren en doet melancholisch en haarfijn uit de doeken dat het een schande is dat de zigeuner zo’n slechte reputatie heeft; de zigeuner heeft tenslotte nooit oorlog gevoerd, noch landje geroofd, noch iemand kwaad gedaan. En ze zingt alsof het feestbeest op haar hielen zit. Dat doen de zigeuners van deze beminnelijke muzikale karavaan stuk voor stuk.

Film / Films

Seks met zombies in suburbia

recensie: Disturbia

Waar is toch die oude tijd, toen moordenaars motieven hadden? Toen de blondine elke man kon krijgen, maar slechts liefde gevoelde voor de schuchtere held die haar huwelijksaanzoeken niet dorst beantwoorden? Toen met andere woorden, mensen nog een soortement geestelijk leven hadden? In D.J. Caruso’s Disturbia, een bewerking van Hitchcocks Rear Window, worden de buitenwijken van Amerika bevolkt door zombies die ternauwernood aan één ding kunnen denken, zonder overtuiging morele lesjes opdreunen en elkaar nauwlettend in de gaten houden. Als één zo’n levende dode eindelijk eens knappe meisjes begint te vermoorden – zoals het hoort – worden de hypocriete voyeurs in de buurt jaloers en proberen hem op heterdaad te betrappen.

~

Hoofdvoyeur is Shia LaBeouf, die de afgelopen maanden te bewonderen was in Transformers, en binnenkort een bijrol speelt in Indiana Jones IV. Die LaBeouf, met die charmante kop van ‘m – je denkt: dat kon wel eens een hele grote worden; maar hij wordt ons ook wel een beetje opgedrongen. In Disturbia speelt LaBeouf een middelbare scholier, Kale, die huisarrest heeft gekregen van de rechter. Hij zit de hele vakantie thuis met een elektronische enkelband. Huisarrest betekent in dit digitale tijdperk niets meer, dus knipt moeder Carie-Ann Moss de stekker van de Xbox door, iTunes wordt de wacht aangezegd, zijn Motorola komt onder toezicht te staan en of Kale misschien de blikjes Red Bull die rondslingeren in de prullenmand kan doen.

Porno-esthetiek

Regisseur Caruso (o.a. The Salton Sea) weet wat er speelt onder de jeugd. Zelf lijkt hij ook beïnvloed door de digitale cultuur. Zo worden alle vormen van seksualiteit benaderd vanuit dezelfde herkenbare porno-esthetiek: als Kale uit zijn raam kijkt, ziet hij links een overspelige huisvrouw, en rechts kijken achtjarigen naar het pornokanaal. Vanuit de kamer van zijn overleden vader kan hij zijn buurmeisje Ashley (Sarah Roemer) topless zien zonnen, een schone, slanke, barely legal nep-blondine. Tegenwoordig besta je alleen als er iemand naar je kijkt, dus als Ashley aan de weet komt dat Kale haar bespioneert, is haar liefde voor hem nauwelijks te temmen.

Wie ook liefde nodig heeft is Kales moeder – Kale’s vriend Ronnie (Aaron Yoo) verzekert hem dat zijn moeder echt nog een lekker ding is. Ze staat droog sinds een jaar geleden haar man omkwam. Eén van haar bewonderaars is buurman Turner (David Morse), die Kale en Ronnie tijdens hun voyeurisme-sessies hebben geïdentificeerd als een psychopathische moordenaar. Gillende vrouwen, vallende bijlen, bloed. Hoei! Daar staat opeens de moordenaar in Kale’s huis!

Het is alles van een effectbejag van wat heb ik jou daar. En door de moordende buurman zo snel op te voeren, moet Caruso vervolgens steeds gekkere dingen doen om de aandacht vast te houden. Tot aan de finale aan toe, die dan ook alle wetten van ruimte, tijd, gezond verstand en goede smaak tart. Caruso doet het zichzelf aan. Hitchcock hield Rear Window niet zo klein omdat het een fantasieloze kleinburger was – hij liet de gruwelijke details aan de kijker over omdat dat je eigen angsten altijd de engsten zijn.

Pubers

~

Hetzelfde geldt voor de inspiratie die Caruso naar eigen zeggen putte uit John Hughes en Cameron Crowe. Op het Amsterdam Fantastic Film Festival, waar Disturbia de afsluiter vormde, prees Caruso de makers van tienerfilms Sixteen Candles en Fast Times at Ridgemont High. Maar om Hughes te imiteren is het niet genoeg blanke protestanten te sjabloneren. Getroubleerde jongens als Emilio Estevez in The Breakfast Club, of Alan Ruck in Ferris Bueller’s Day Off zijn weliswaar standaard pubers, net als Kale. Maar Hughes’ kracht is nu juist dat zijn personages ook niet pretenderen meer te zijn: de problemen van zijn puberjongens nemen – ook voor de kijker – duizelingwekkende proporties aan omdat Hughes begrepen heeft dat jongeren alles voor de eerste keer meemaken. Pubers zijn naïef, ook als ze zelf denken van niet.

Kale is niet naïef. Seriemoordenaars kent hij van de televisie en alles dat je op televisie ziet is waar. Ook dat gedoe over hoe de held altijd wint. Dat zijn moeder afspraakjes heeft, zou prachtige emoties kunnen opleveren. Want welke puber wil er nu een nieuwe vader? Maar Caruso weet er niets mee aan te vangen: Kale is boos omdat zijn moeders vlam een moordenaar is, niet omdat hij zijn vader terug wenst. Zelfs Kale’s eerste liefde wordt geperverteerd: de wijze waarop hij Ashley ontmoet, verschilt nauwelijks van rukken met de lingerie-catalogus op schoot. In Caruso’s buitenwijk betekent seks altijd porno, en zijn alleen bloed en messen eng. Disturbia is een droomwereld, en de film ontstijgt dan ook nooit het slasher-niveau. Terwijl er zo overduidelijk is gemikt op meer.