Zelf is hij atheïst, maar van religie-bashen moet John Gray niets hebben. Mensen zijn volgens hem ongeneeslijk irrationeel en dat verdwijnt niet zodra mensen van hun geloof vallen. Het vacuüm dat door God wordt achtergelaten, wordt simpelweg opgevuld door een ander geloof. Surrogaatgoden noemt Gray ze.
Meestal is dat surrogaat een vorm van geloof in de vooruitgang van de mensheid – een vooruitgang die vaak eindigt in een of andere universele staat van ‘verlossing’. De door Gray behandelde denkers zagen de geschiedenis als een strijd die uiteindelijk een winnaar zou kennen – de strijd, en daarmee de geschiedenis, zou dan ‘opgelost’ zijn en daarmee ten einde komen. Sommige verlichtingsdenkers gingen ervan uit dat de successen die Isaac Newton voor de natuurwetenschappen had betekend, herhaald zouden worden in de wetenschap van de politiek. De geschiedenis kent net zo goed wetten, zo dachten zij, en zodra die worden ontdekt, kan Utopia worden gesticht. Volgens communisten was dat de klasseloze, communistische heilstaat. Liberale democraten voorzagen dat de hele wereld democratisch zou worden, waarna de eeuwige vrede zou uitbreken.
Christelijk atheïsme
Ondanks het vaak expliciete anti-christelijke van deze ideologieën, namen zij (onbewust) veel van het christendom over. Net als het christendom brengen deze ideologieën een boodschap voor de hele mensheid, voorzien ze een soort verlossing (hetzij op aarde in plaats van in het hiernamaals) en zijn ze doorspekt met dogma’s.
Deze kenmerken, zo beweert Gray, zijn een regelrechte erfenis van het christendom. Waar het jodendom vooral een levenswijze was voor een specifiek volk, werd het christendom een missionaire ideologie met leerstellingen waartoe christenen de hele mensheid trachtten te bekeren. Gray: ‘Christenen hebben het idee van religie zoals dat tegenwoordig gewoonlijk wordt opgevat ontwikkeld. Zij verwierpen de tradities van de oude wereld die zij beschouwden als afgodenverering en stelden voor het eerst in de geschiedenis religie gelijk aan een leerstellig geloof.’
Alles is geloof
Gray is altijd van de grote lijnen, maar in dit boek gooit hij wel erg veel op een hoop. Elke politieke overtuiging, elke toekomstverwachting weet hij te verdraaien tot een geloof. Het beroemde essay en boek ‘The End of History’ van Francis Fukuyama is volgens hem een voorbeeld van geloof in een evolutionair proces van verspreiding van het democratisch kapitalisme. Wie het essay en boek goed leest, leest dat Fukuyama bepaalde ontwikkelingen constateert die de verbreiding van democratisch kapitalisme aannemelijker maken. Fukuyama’s these (!) houdt in dat hij een bepaalde richting denkt te ontwaren in de moderne tijd. Nergens beweert hij dat ‘de geschiedenis’ zich onherroepelijk in die richting beweegt, alsof dat een vooraf bepaald proces zou zijn.
Wie grote lijnen uit de geschiedenis wil zien, moet onherroepelijk generaliseren en abstraheren. Maar Gray lijkt elke abstractie een mythe te vinden. Zoals de abstractie de mensheid: ‘De enige waarneembare realiteit is het veelvoudige menselijke dier met zijn tegenstrijdige doelstellingen, waarden en levenswijzen.’ Maar het is juist menselijk om in abstracties te (kunnen) denken. De mensheid, de geschiedenis, cultuur: het zijn abstracties, maar daarom niet minder reëel. Een dier kent geen geschiedenis en cultuur. Dat geldt niet voor de mens: die bouwt voort op – of vernietigt – wat de generatie(s) voor hem hebben achtergelaten.
Slavernij en foltering
Maar met ontwikkeling (‘vooruitgang’) in de geschiedenis heeft Gray moeite. Zo zet hij zich af tegen de bewering dat de mensheid er moreel op vooruit is gegaan: ‘Het is waar dat slavernij en foltering gebreken waren van premoderne samenlevingen. Maar deze praktijken zijn niet verdwenen. In de twintigste eeuw werd slavernij op grote schal heringevoerd in nazi-Duitsland en in de goelags in de Sovjet-Unie en het China onder Mao. Slavenveilingen in het ‘kalifaat’ van Islamitische Staat in delen van Syrië en Irak werden bekendgemaakt via Facebook. In grote delen van de wereld bloeit de mensenhandel. Martelen is weer normaal geworden.’
Er wordt nog steeds gemarteld en slavernij is ook niet compleet verdwenen. Maar om te zeggen dat het weer normaal is geworden? Wat een paar eeuwen geleden algemeen geaccepteerd werd, wordt nu algemeen verworpen. Wat toen de regel was, is nu de uitzondering. In plaats van zijn ogen te sluiten voor die evidentie, zou het interessanter zijn als Gray zich af zou vragen hoe dat komt.
De makkelijke weg
Gray lijkt liever te volharden in zijn gelijk. Hij schuift fictieve tegenstanders standpunten in de schoenen en valt deze vervolgens aan. ‘Wat deze seculiere gelovigen echter niet kunnen verteren is dat vooruitgang op ethisch of politiek gebied komt en weer verdwijnt, een feit dat een domper zet op elk verhaal van continue menselijke vooruitgang.’ Maar wie beweert dat vooruitgang betekent dat er nooit meer iets slechts gebeurt?
Gray zet zich af tegen mensen die een grond zoeken voor ethiek en moraal, maar waar haalt Gray zijn eigen morele overtuigingen vandaan? Gray noemt slavernij en foltering slecht en hij spreekt over ethische vooruitgang die komt en gaat. Maar wat is ethische vooruitgang als de mens slechts een dier is? Is de mens die een ander mens martelt gewoon onze variant van de kat die speelt met de muis? Helaas waagt Gray zich niet aan dat soort vragen.
Illusies afpellen
Gray zet aan tot denken. Hij valt populaire opvattingen aan en gaat daarbij nogal eens kort door de bocht. Grays stijl, die literair criticus Carel Peeters eens omschreef als de ‘zo-zit-het-en-niet-anders-stijl’, maakt dat zijn werk toegankelijk en goed leesbaar is. Maar het zorgt er ook voor dat je als lezer op een gegeven moment onherroepelijk in opstand komt. Gray kegelt denkbeelden omver, maar uiteindelijk kunnen deze (tot een zekere hoogte) weer worden opgebouwd. Het resultaat is dat er wat illusies vanaf zijn gepeld.
Heilzaam, zeker, maar tot op zekere hoogte. Want de enorm productieve Gray zegt in veel van zijn boeken hetzelfde. Hij mag dan met rake opmerkingen gangbare opvattingen vloeren, op een gegeven moment worden ze voorspelbaar. Nadat die paar rake klappen zijn geïncasseerd en de lezer zich heeft herpakt, wordt duidelijk dat Gray vooral staat te boksen met denkbeeldige tegenstanders.
Is de elfde editie bluesupdate gek?
In deze elfde editie van de bluesupdate in november aandacht voor wat heftige bluesmuziek, een eerbetoon en een bijzonder album dat maar deels onder de blues gerekend mag worden. Een beetje gek dus? Misschien wel maar ook verschrikkelijk lekkere muziek!
Het wordt bijna een traditie dat in de bluesupdate drie albums met een totaal verschillende signatuur aan de orde komen. Blues is nu eenmaal een heel oud genre dat vele vertakkingen kent en vele interpretaties.
Danny Bryant
Het nieuwe album van Danny Bryant komt voor mijn gevoel al heel snel na zijn vorige album. Toch dateert zijn vorige album Revelation alweer van april 2018. Het is dus bijna anderhalf jaar na het eerste album waar zijn vader niet meer in de band kon meespelen. Op Means of Escape lijkt Bryant haast heftiger in de blues-zak te blazen dan voorheen. Als je op deze manier je energie wilt kwijtraken dan mag dat, want daar vaart de blues-liefhebber wel bij. Nu was Bryant nooit een brave borst en wist hij de gemoederen altijd al stevig aan te jagen met zijn heftige gitaarspel en drijvende zang.
Voor menig liefhebber zal dit een album zijn om even lekker op los te gaan of stoom af te blazen na een drukke (werk)dag. Of het laadt je helemaal op voor een dag waar je moet gaan presteren. Als we kijken naar de voorwaarden die gezorgd hebben voor dit topalbum, dan zien we dat de mastering heeft plaatsgevonden in de Abbey Road Studio’s in London terwijl Bryant zelf tekende voor de productie. Alles is live opgenomen in de studio met de hele band bij elkaar. Dat heeft zeker bijgedragen aan de coherentie van het geluid, waar het spelplezier en vakmanschap gewoon vanaf spettert.
Braindogs
De adoratie van Ian Siegal voor de muziek van Tom Waits heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. Als je Siegal hoort zingen in zijn eigen repertoire – solo of met band – dan kun je de referenties haast niet ontlopen. Met Braindogs, dat een verbastering is van een van de albumtitels van de meester zelf, gaat een lange wens van Ian Siegal in vervulling door met een groep andere rasmuzikanten in de huid van Tom Waits te kruipen. Real Live Brains – Celebration of Tom Waits is een samenwerking met Ripoff Raskolnikov, Mischa den Haring, Frenk, Livius Varga, Szabolocs Nacy en Laca Verga. Het album werd op 7 maart van dit jaar live opgenomen in The A38 te Budapest. In deze formatie treden ze vaker op rond de verjaardag van Waits, en nu zal het album zelfs een dag voor de zeventigste verjaardag van de meester in Nederland worden uitgevoerd.
Fans van Ian Siegal hoef ik niet uit te leggen dat hij net zo kan grommen als Waits. Waar hij de mosterd haalt spreidt hij hier in een prachtig eerbetoon open en bloot neer. Natuurlijk ontbreekt ‘Raindogs’ niet op dit album, gezien de naam van de gelegenheidsformatie. Verder maakt de band zich niet schuldig aan het voor het voetlicht brengen van enkel de grote successen. Wel speelt de band met veel energie en brengt de meester tot leven met een fraai verjaardagscadeau. Op het label van de cd prijkt de beeltenis van Tom Waits zoals we hem kennen. In veertien songs valt veel te genieten voor iedere bluesliefhebber die ook Waits een warm hart toedraagt.
Geraint Watkins
Er zijn van die albums, die als je ze draait, niet meteen op zijn plaats vallen. Zo’n album is Rush of Blood van de voor ons onbekende Geraint Watkins. Onbevangen luisterend gaat het album pas leven na meerdere draaibeurten. Wanneer de muziek van Watkins dan op zijn plaats valt, groeit het alsmaar verder. De stijl van Watkins is moeilijk te omschrijven. Collegamuzikant Nick Lowe noemt hem “the missing link between Paolo Conte and Howling Wolf”. Een treffende manier om het mysterie samen te vatten. De man speelde in de bands van Nick Lowe, Dave Edmunds en Van Morrison en trad o.a. op met Paul McCartney, Eric Clapton, Mark Knopfler en Rory Gallagher. Waar hij de inspiratie vandaan haalde is helder.
De tien composities op het album zijn allen van de hand van Watkins zelf, soms in samenwerking met anderen. Zonder uitzondering zijn het liedjes die als groeibriljantjes mogen worden aangeduid. Soms neigt Watkins naar de blues en dat is zelfs een niet eens zo heftig gevoel in ‘I Got The Blues’, maar vaker hangt hij richting de rootsmuziek. Zijn stem kleurt bij vlagen ook richting Johnny Cash, zoals in ‘Hold Back’. Daar waar Watkins de blues raakt is het in een akoestische versie van deze oerstijl. ‘On The Nside’ doet aan van alles uit het verleden denken en heeft in zijn essentie een blues ballad in zich. Watkins pin je absoluut niet vast als hij met ‘On My Mind’ weer doet denken aan legende Robert Johnson. Wat is dit toch een geweldig album dat steeds van kleur verschiet.
Live in Nederland:
Danny Bryant:
3 febr. 2020 Bibelot, Dordrecht
22 febr. 2020 Iduna, Drachten
23 febr. 2020 De Flux, Zaandam
Braindogs:
6 dec. 2019 in Q Factory, Amsterdam
Link: Braindogs
Link: Geraint Watkins
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Ingetogen op een machtige plek
Het is altijd fijn getipt te worden voor een prachtige concertplek. Een Zeeuwse musicus attendeerde ons op Theater de Wegwijzer in Nieuw en St. Joosland. De agenda kondigde Walt Wilkins aan, wat ons naar deze plek toetrok.
Walt Wilkins heeft een goede naam in Texas, maar heeft sinds een aantal jaar een bijzondere band met Nederland en staat dan ook regelmatig op een van de bekende Americana podia in ons land, zo ook in oktober en november.
Verbazingwekkend podium en zaal
Het podium De Wegwijzer ligt in een woonwijk in Nieuw en St. Joosland tussen de gewone huizen in dit Zeeuwse dorp dicht bij Middelburg. Als je er niet van gehoord hebt zou je er niet zomaar terecht komen. Eenmaal binnen word je verbaasd door de knusse en goed geoutilleerde bar waar we ons voor het concert, in de pauze en na afloop kunnen verpozen. De grootste verrassing staat ons te wachten in de zaal waar net geen honderd bezoekers kunnen zitten. Het grootste deel van het plafond is een schildering die doet denken aan een plafond van Michelangelo. Compleet met een trompe l’oeil van een kind dat zijn voeten over de rand heeft bungelen. Dit fraaie beeld wordt daarna aangevuld door de streling van de oren als het fraaie geluid van het concert tot ons komt. Het podium wordt deze avond gevuld met een fijne vleugel, bespeeld door Bart de Win, die af en toe ook de elektronische toetsen of zijn accordeon bedient. Met Bill Small vormen zij de begeleiding van Walt Wilkins.
Hartverwarmend concert
Walt Wilkins en zijn begeleiders trakteren ons op twee sets met liedjes. Vele worden vertolkt door Wilkins zelf op gitaar en komen uit zijn oeuvre dat in de loop der jaren op cd verscheen. Sinds 2016 is het echter stil met het verschijnen van muziek op vinyl of cd. Er is gelukkig toch genoeg om van te genieten.
Naast liedjes uit eigen repertoire biedt Wilkins ook de ruimte aan Bill Small om een compositie van zijn hand te vertolken. Ook Bart de Win krijgt die gelegenheid en daarbij wordt de vrouw van De Win het podium opgeroepen om samen als het duo Tip Jar een lied ten gehore te brengen. Het duo Bart de Win en Arianne de Knegt is inmiddels een vaste waarde geworden in het bestaan van Wilkins. Jaarlijks delen ze zowel in Texas als in Nederland diverse podia. Zo ontstond jaren geleden de bijzondere band met Nederland. Muzikaal maar ook persoonlijk vullen ze elkaar prima aan.
Als afsluiter spelen en zingen ze met z’n allen op de rand van het podium zonder versterking en met bijval vanuit de zaal het Merle Haggard-nummer ‘Somewhere Between’, dat bij ons een hit werd in de uitvoering van de Tumbleweeds in 1975. Voor Wilkins en Small blijft het een verrassing dat dat nummer in Nederland zo bekend is. Het spelplezier dat het hele optreden van het podium spat is ook van de gezichten af te lezen in het gezamenlijke slot!
Walt Wilkins
Gezien op zaterdag 02 november 2019 in De Wegwijzer, Nieuw en St. JooslandLink: De Wegwijzer
Misschien ook iets voor u
Ruimte om te vluchten
‘Angst’, ‘spijt’, ‘verdriet’, ‘de dood’, in het nagesprek van Ruimtevlucht geeft het publiek enkele suggesties over de aard van een mysterieuze aanwezigheid op het ruimteschip van het Houten Huis en Holland Opera: de verstekeling. Tenor operazanger Niek Idelenburg en actrice Annet de Ruiter zijn uitgenodigd voor het nagesprek. “Waar denk je zelf dat de verstekeling voor staat?” vraagt Idelenburg wanneer een van de toeschouwers meer wil weten over de elastische zwarte gedaante die zich op het podium verspreid als een virus en op ieder personage een ander effect lijkt te hebben. De antwoorden blijven komen en variëren enorm. Één ding is zeker, de verstekeling creëert onrust in een zorgvuldig uitgekiende balans binnen een extreem uitlopende groep mensen, dieren en objecten die zijn uitgenodigd om het einde van de wereld mee te maken, ver weg, kijkend door de ruit van een ruimteschip.
Dit ruimteschip is op het podium gezet door Het Houten Huis en Holland Opera. Het Houten Huis maakt beeldend muziektheater en is gevestigd in Groningen. Hun voorstellingen zitten vol humor en creativiteit met als doel om jong en oud te verwonderen en ontroeren. Voor Ruimtevlucht werken zij samen met Holland Opera, zij maken toegankelijke en actuele opera waarin maatschappelijk relevante onderwerpen centraal staan.
Ruimtevlucht neemt ons mee naar een andere planeet. Moeder Aarde is niet meer leefbaar en er is een ruimteschip gebouwd die een selecte groep wezens vervoert op zoek naar een betere wereld. Deze groep is samengesteld door de kapitein, Idelenburg, en zijn co-kapitein, sopraan Björk Níelsdóttir. De uitverkorenen stappen bij binnenkomst op het schip door een scanner die een helder bliepje laat horen om hun rechtmatige aanwezigheid aan te geven. Indringers worden hardhandig weggejaagd door de co-kapitein en haar wapenstok. De aanwezigen bestaan onder andere uit een geleerde giraffe in damespak, een vlieg, een verliefd stel dat letterlijk aan elkaar vastgekluisterd zit, een ei die rondloopt op haar handen, een walrus die, strooiend met geld, aan boord is weten te komen. Iedereen is uitgekozen met een reden, deze reden wordt niet altijd duidelijk maar de grote gevarieerde groep zorgt zeker voor veel gezelligheid.
Beginnen bij nul
Idelenburg vertelt over het maakproces van Ruimtevlucht. De opera’s die hij normaal gesproken zingt baseren zich op een bestaande tekst en melodie die uitgevoerd wordt door de zangers. Ruimtevlucht begon met niets en was een kwestie van ideeën delen en uitproberen. Hierin speelden Idelenburg en Martin Franke, muzikaal leider van het Houten Huis, een grote rol. De zang, muziek en geluidseffecten zijn de ruggengraat van de voorstelling. In Ruimtevlucht spreekt elk personage namelijk zijn eigen taal: Nederlands en Engels maar ook wartaal, zangerige pieptaal en operagezang. Zoals behoort in een volmaakt equilibrium kan iedereen elkaar verstaan.
Naast de muziek vormt het decor het hart van de voorstelling. Zo is er een telefooncel om contact met de achtergeblevenen te onderhouden, zitplaatsen verstopt in de muren en is een grote cirkel achteraan op het podium is zowel de ingang van het schip, als een raam naar andere ruimtes waar zaken die zich achter dichte deuren afspelen een plek op de voorgrond krijgen.
De verstekeling
Het leven op het schip verloopt uitstekend totdat de verstekeling opduikt. Er ontstaat jaloezie, het begint te wringen dat er velen zijn achtergebleven op aarde, misschien willen ze hier toch eigenlijk niet zijn… Iedereen krijgt last van gevoelens die de balans ontwrichten. De eenheid van “de uitverkorenen” breekt open en toont haar individuen compleet met gebreken en tekortkomingen en ook het schip begint af te breken. De perfecte balans verandert in een chaos en het is lastig om de ontwikkeling van elk personage volledig mee te krijgen.
Ruimtevlucht is een explosie aan creativiteit. Het podium barst van de ingenieuze en vernieuwende trucjes, prachtige dans en gezang die blijven verwonderen en de aandacht stevig vasthouden. Geen moment van verveling en waar zou die verstekeling toch voor staan? Misschien paniek of trots? Naïviteit? Of juist moed?
Het Houten Huis / Holland Opera - Ruimtevlucht
Regie: Elien van den HoekArtiest: Het Houten Huis / Holland Opera
Gezien op donderdag 07 november 2019 in De Lawei, Drachten
Nog te zien tot zaterdag 14 maart 2020
Misschien ook iets voor u
Spectaculaire verbeelding van een verwarrende liefdeswereld
Het is zaterdagavond en tijd voor LOVE<3. Achttien dansers, muzikanten en acteurs gehuld in outfits variërend van bodysuits met kattenprint tot nepbont en blauwe stierenmaskers geven de huidige staat van de liefde aan in de wereld van millennials: chaotisch, luid en extreem.
Bij binnenkomst in de Stadsschouwburg te Groningen wordt de LOVE<3-gekte al in lage dosering verspreid onder het publiek door middel van felroze zweetbandjes met de tekst “love’s a bitch”. Grappig. En slim, want het duwt de mindset in de juiste richting. Liefde is zo’n universeel thema, zou je denken, waar iedereen zich in herkent. Maar de liefde die onder de huidige jonge generatie heerst is gestoord, als we LOVE<3 mogen geloven. Voor deze wervelwind van een voorstelling is mentale voorbereiding dan ook niet overbodig.
Chaotisch geheel
LOVE<3 is onderdeel van Club Guy & Roni’s The Human Oddyssey: een serie voorstellingen over de belangrijkste elementen in het leven van een mens. Elke voorstelling is gemaakt in samenwerking met andere dansgroepen, muzikanten of choreografen. In het geval van LOVE<3 zijn dit GöteborgsOperans Danskompani, Asko|Schönberg Ensemble en Slagwerk Den Haag. De kostuums zijn ontworpen door Maison the Faux.
Daarnaast is in het programmaboekje te lezen dat de choreografie samen gemaakt is met alle dansers. Oftewel, heel veel verschillende meningen en invloeden in één voorstelling. Zo’n grote samenwerking kan twee kanten op gaan: een mooi en complex geheel of een chaotische wanorde. LOVE<3 weet deze twee kanten te combineren. Het ene moment gebeuren er zoveel dingen tegelijk dat alle afzonderlijke mensen en hun plek op het podium te veel als losse onderdelen naar voren komen en het onmogelijk is om te weten waar te kijken. Het volgende moment is de voorstelling een geheel: de dans, muziek, het acteren en decor, alle elementen bouwen op en om elkaar tot er een bepaalde balans ontstaat waarin niks meer van elkaar te onderscheiden is.
Liefde?
Het uiterlijk van de voorstelling klopt helemaal. De dansers zijn in topvorm en de choreografie is origineel. De outfits zijn extravagant en zoals vaak bij een voorstelling van Club Guy & Roni is het decor indrukwekkend en toch simpel: ontzettend creatief en flexibel inzetbaar. Een waar visueel feest.
Maar gaat deze voorstelling ook echt over de liefde? Veel dingen zijn herkenbaar: een wereld, waarin je 100 verschillenden soorten seksualiteit hebt en waarin je van de ene naar de andere fetisj geslingerd wordt. Er zijn zoveel keuzes en mogelijkheden dat je, zoals de voorstelling zelf al laat zien, niet weet waar te kijken: altijd 10 dingen te doen en minstens 9 te missen.
Dat er in het liefdesleven van de huidige jonge generatie weinig meer over liefde gaat wordt hier zeer duidelijk, maar liefde zal toch ergens nog wel een rol spelen? De voorstelling wil verschillende romances uit deze liefdeswereld laten zien maar veel van deze scenes zijn inhoudelijk onduidelijk. Wie is wie en wat is hun relatie? We zien zijn voornamelijk de uitingen van de zoektocht naar liefde. De liefde zelf ontbreekt.
De behoefte aan een uitgebreidere uitwerking van de romances blijft hangen maar de voorstelling eindigt zeker niet als een teleurstelling. Het is daarentegen een spectaculaire versie van een verwarrende liefdeswereld. Een waarin iedereen constant op zoek is naar het beste van het beste en waar alles kan, zolang je het in grote rode glitter letters schrijft.
Club Guy en Roni - LOVE<3
Artiest: Club Guy en RoniMisschien ook iets voor u
Het belang van het heilige in hedendaagse samenlevingen
In De macht van het heilige geeft Hans Joas een eerste aanzet tot een betere wetenschappelijke behandeling van religie. Het fenomeen is lang bekeken vanuit het idee van secularisering: religie zou vanzelf verdwijnen. Volgens Joas is dat perspectief achterhaald.
In dit boek onderzoekt de Duitse socioloog Hans Joas de rol van religie in de moderniteit en doet daarmee een suggestie hoe we anders naar religie kunnen kijken. Dat is volgens Joas nodig omdat religie vanaf het ontstaan van de moderne wetenschap werd gezien als een relict uit de pre-moderne tijd. Onderzoek richtte zich met name op de maatschappelijke gevolgen van het verdwijnen van religie, niet zozeer op de rol van religie op zich.
Onttovering
De macht van het heilige is daarmee allereerst een reactie op die tot nu toe dominante visie op religie. Joas richt zijn aandacht op het werk van de aartsvader van de sociologie Max Weber en diens concept van de ‘onttovering’. Daarmee doelt Weber op het verdwijnen van magie uit de samenleving door het proces van modernisering, rationalisering en secularisering. Volgens Joas gaat Weber daarmee te kort door de bocht.
Dat komt mede door het feit dat Weber nogal slordig is met zijn begrippen. De ene keer lijkt hij met onttovering iets anders te bedoelen dan de andere keer. Bovendien gooit Weber rationalisering, secularisering en onttovering op één hoop alsof ze één en hetzelfde fenomeen beschrijven.
Het is, zo schrijft Joas, van belang die begrippen te onderscheiden. Joas erkent dat de westerse wereld seculariseert (als men daar ontkerkelijking mee bedoelt), maar laat zien dat van onttovering geen sprake is. We kennen nog steeds dingen die we als heilig ervaren. Volgens Joas zit dat diep in de mens ingebakken.
Het sacrale
Wat wel verandert, is wát voor ons heilig is. Dat was ooit de stam, de heerser, het land, de natie, de klasse of het ras. Aan wat heilig is, ontlenen we onze idealen. Bovendien vormt het de basis voor de legitimiteit van politieke macht. De heerser ontleende ooit zijn legitimiteit aan een vorm van goddelijkheid of goddelijke aanstelling. In een democratische samenleving is de mens heilig verklaard en ontleent de regering zijn legitimiteit aan de instemming van de (meerderheid van de) mensen waarover zij regeert.
In zekere zin, zo betoogt Joas, is er dus mogelijk al langer sprake van secularisering. Althans, als men daarmee een verplaatsing van het heilige begrijpt. Ooit was het heilige vrij aards (stam, heerser) en dat is in bepaalde periodes steeds transcendenter geworden: heersers waren niet meer goddelijk, maar heersten uit naam van een god. Dat God in de moderne tijd is vervangen door andere abstracte principes, is dan maar één verandering in al millennia voortdurend proces – maar geen voorbeeld van onttovering.
Religiewetenschap
Joas probeert met deze nieuwe blik het fenomeen religie te benaderen en onderzoekt mogelijkheden voor een wetenschappelijke benadering ervan. Hij gaat daarvoor te rade bij denkers als David Hume, Emile Durkheim, Ernst Troeltsch en William James. Hij laat zien wat zij hebben bijgedragen maar ook waarin ze volgens hem faalden.
Dat doet hij nogal uitgebreid. Behalve de denkers zelf behandelt Joas ook even uitgebreid hun voorgangers en hun volgelingen. Hij duikt erg diep in de materie, behandelt veel details en neemt veel zijpaadjes. Hij besteedt erg veel aandacht aan de verschillende interpretaties die er van de door hem behandelde denkers zijn. Daarmee is het boek vooral een debat met collega (godsdienst)sociologen, wat het niet erg toegankelijk maakt.
Dat wordt ook nog eens bemoeilijkt door de schrijfstijl. De volgende zin is een wat extreem voorbeeld, maar zeker geen uitzondering: ‘In de geschiedenis van de filosofie werd deze spanning echter tot ook het uitgangspunt van pogingen om dualistisch (zoals Kant) of expressivistisch en pragmatisch te denken, dat wil zeggen door vanuit de zelfbeleving van een morele vrijheid tegenover het causaal gedetermineerde universum de reductie tot de epistomologische (sic) mogelijkheden van het kennende subject te plaatsen (zoals Kant en iedereen die een voorbeeld aan hem nam) of (zoals Herder of William James en de mensen die aan hen een voorbeeld namen) tot een fundamentele herziening van het beeld van de menselijke natuur en alle organismen te komen.’
Niet bepaald een page-turner. Maar wie dermate in het onderwerp geïnteresseerd is en daarom de moeite van het lezen voor lief neemt, zal niet teleurgesteld worden.
De macht van het heilige
Schrijver: Hans JoasUitgever: Lemniscaat
Prijs: 34,95
Bladzijden: 426
ISBN: 9789047710905
Misschien ook iets voor u
Witte onschuld
In Wit maakt de Amerikaanse enfant terrible van de literatuur korte metten met de gevestigde orde in het algemeen en de linkse in het bijzonder. Eén van zijn troeven is vloeken in de kerk en er vervolgens mee wegkomen. Min of meer.
Wie de social media kanalen van Ellis bijhoudt, zal menig onderwerp en relletje in Wit bekend voorkomen. Ellis brak in de jaren ’90 door met American psycho, een expliciet meesterwerk waarover de meningen nog altijd verdeeld zijn. Zijn handvol overige romans worden wisselend beoordeeld, maar over één ding zijn critici het eens: Ellis is ongeëvenaard in het creëren van verdorven personages die het slachtoffer zijn van onze kapitalistische en hedonistische samenleving. Wit is het eerste non-fictiewerk van zijn hand, maar is qua thematiek niet ver verwijderd van zijn eerdere werk.
Persoonlijke vetes
Vermoeiend is Ellis’ obsessie met Twitter. Voor iemand die claimt dit weinig serieus te nemen besteedt hij veel ruimte aan zijn beslommeringen op dit medium. Interessanter en meer onderbouwd zijn de cultuurkritische passages, waarin hij onder andere de film Moonlight door het slijk haalt en afzet tegen het volgens hem betere Weekend.
Het lijkt alsof Ellis nog een appeltje te schillen had met…tja, met wie niet eigenlijk? De auteur lijkt het vooral op Links gemunt te hebben, ooit zijn kant van het spectrum maar volgens hem nu ‘onherkenbaar’. Ook millenials moeten het bekopen; Ellis (als vertegenwoordiger van generatie X) hekelt hun zelfverkozen slachtofferschap. Ze zijn zo snel beledigd dat ze een werkelijke discussie praktisch onmogelijk maken. En Ellis kan het weten want zijn eigen partner is een millenial..
Halfbakken werk
Met Wit heeft Ellis een knuppel in het hoenderhok gegooid en dat is an sich geen slechte zaak. Sommige kwesties bieden stof tot nadenken. Zijn we inderdaad sneller op onze teentjes getrapt tegenwoordig? Of dienen we in (online) discussies meer rekening te houden met elkaars opvattingen of gevoel?
Helaas zijn de passages die weten te boeien spaarzaam en bestaat het gros uit een ongestructureerd beklag over alles dat ook maar naar politieke correctheid ruikt. Het is daarom lastig een echte kern aan te wijzen. Ellis weet de vinger op een aantal zere plekken te leggen, maar het is aan de lezer om hier een boodschap uit te destilleren.
Wit
Schrijver: Bret Easton EllisUitgever: Ambo Anthos
Prijs: 20
Bladzijden: 285
ISBN: 9789026348013
Misschien ook iets voor u
De paradox van authenticiteit
Ilja Leonard Pfeijffer is in Grand Hotel Europa niet bang grote thema’s aan te snijden: toerisme, kunst, authenticiteit en de toekomst van Europa (of het gebrek daaraan). Pfeijffer bewijst dat intellectueel probleemloos aan te kunnen, maar slaagt er niet in er een goed verhaal van te maken.
Nadat zijn relatie is stukgelopen neemt het hoofdpersonage, die net als de schrijver Ilja Leonard Pfeijffer heet, intrek in Grand Hotel Europa. In het hotel, waar de sfeer heerst van het adellijke Europa van een jaar of 200 geleden, wil hij zijn relatie overdenken en werken aan zijn nieuwe boek over het oude continent in tijden van massatoerisme. Dat boek is Grand Hotel Europa.
Doordat het schrijfproces van dat boek onderdeel is van het verhaal zelf, vervaagt de scheidslijn tussen feit en fictie. Dat is ook meteen het centrale thema van Pfeijffers boek. Of het nu gaat over de zoektocht naar een schilderij van Caravaggio (is het een vervalsing?), de kunstshow van Damien Hirst of het verschijnsel toerisme, het steeds terugkerende thema is de spanning tussen ‘nep’ en ‘echt’.
Authenticiteit
De toerist is bij uitstek de belichaming van die spanning. De toerist is namelijk op zoek naar het échte, het authentieke. Ze noemen zichzelf liever reizigers om zich te onderscheiden van alle anderen. De toerist, dat is de ander. Dat ergens nog nooit toeristen zijn geweest, is voor de reiziger een aanbeveling. ‘Daar vind je het nog het echte (vul in: elk willekeurig exotisch land) is een verzuchting die kenmerkend is voor menig toerist/reiziger.
Maar toerisme is big business. Net als bij elke andere business geldt dan: de klant is koning. U vraagt, wij draaien. En dus krijgt de toerist wat hij wil: een zo authentiek mogelijke setting (of in ieder geval een setting waarvan de klant denkt dat die authentiek is). Authenticiteit is een product geworden – en daarom niet meer authentiek. Dat is de paradox van authenticiteit.
Openluchtmuseum
Geheel toepasselijk speelt een groot deel van het verhaal zich af in het toeristische Venetië, waar het hoofdpersonage met zijn vriendin Clio gaat wonen. De paar bewoners die nog niet zijn vertrokken, kunnen nauwelijks meer de dagelijkse boodschappen doen, maar toeristen prullaria worden overal verkocht. De stad die ooit tot een van de hoogste inwonersaantallen van Europa kende, is verworden tot een pretpark.
Wat voor Venetië geldt, zo benadrukt Pfeijffer, geldt voor heel Europa. Het continent heeft het geloof in haar toekomst verloren en heeft de wereld daarom alleen nog maar haar verleden te bieden. Het enige wat Europa nog rest is om net als Venetië een openluchtmuseum te worden voor toeristen.
Ongeloofwaardig
Door Venetië als decor te nemen, verbindt Pfeijffer de thematiek met het verhaal. Maar het verhaal – het stuklopen van Ilja’s relatie met kunsthistorica Clio – komt nauwelijks tot leven. Dat komt onder andere doordat alle personages ongeloofwaardig of wandelende clichés zijn. Zo ongeveer elke vrouw in het boek is bloedmooi en wil met Ilja naar bed. Dat gebeurt dan meestal ook, waarbij het dan gaat over squirten, kale kutjes en spuiten over gezichten en tieten. Dat is anders wanneer het niet om lust maar om liefde gaat, zoals bij Clio. Dan trekt Pfeijffer ter contrast het ‘literaire’ register open en gaan pikken in kutjes als geweren in hun foedraal.
Clio is de liefde van zijn leven, zo herhaalt Pfeijffer meerdere keren. Dat herhalen is ook wel nodig, want merken doe je het als lezer niet. Behalve wat passionele seks in het begin hebben ze vooral ruzie. Daarin is Ilja de redelijkheid zelve, terwijl Clio continu onredelijk is en ruzie zoekt. Ze is vrijwel vanaf het begin zo vervelend en hysterisch dat je je afvraagt waarom hij überhaupt iets in haar ziet.
Karikatuur
Dat karikaturale geldt voor zo ongeveer elk personage in het boek. Zo spreekt Ilja een Nederlands stel dat zó graag de authentieke cultuur wil beleven dat ze gaan kijken naar een door dorpsoudsten verordende groepsverkrachting in Pakistan – alles om maar niet als toerist versleten te worden. De kauwgomkauwende Amerikaanse gasten in het Grand Hotel Europa zien roze plastic schoenen van de outlet aan voor Europese haute couture. Ze klagen over de Italiaanse restaurants omdat ze nergens spaghetti with meatballs serveren en de pizza’s zoveel kleiner zijn dan in Amerika.
De oudere Europese hotelgasten daarentegen zijn, net als Ilja zelf, stuk voor stuk intellectuelen die spreken in pagina lange zinnen. De dialogen tussen deze vaste hotelgasten zijn eerder doorwrochte essays dan werkelijke dialogen. Merkwaardig is dat ook de piccolo van het hotel (een uit Afrika gevluchte tiener) en de pubers in een zigeunerwijk in Zagreb als 19e-eeuwse literatoren spreken.
Interessant of irritant?
Pfeijffer blijft tot in den treuren verwijzen naar het schrijfproces van het boek. Karakters zeggen dat een bepaalde gebeurtenis wel of juist niet in het boek moet (‘schrijf dit op in je boek hoor, ik wil niet dat lezers denken ik zomaar wat zeg’). Pfeijffer schrijft dat hij plotwendingen in het verhaal compositorisch niet zo sterk vind, maar dat hij ze toch opschrijft omdat het nu eenmaal echt zo gebeurde. Hiermee wordt het thema nep versus echt nog extra benadrukt.
Maar de vraag is: werkt het?
Het werkt vooral op je zenuwen. En dat komt doordat hij het zo vaak doet. Pfeijffer legt het er zo dik bovenop dat het irritant wordt. Hij heeft er geen vertrouwen in dat het verhaal (de liefdesgeschiedenis met Clio) de beschouwende ideeën in zijn boek versterkt. Dat wantrouwen is terecht, maar de oorzaak daarvan is een andere dan Pfeijffer lijkt te denken. Dat hij tot in den treuren benadrukt dat een bepaalde gebeurtenis symbool staat voor het grotere thema van zijn boek, doet vermoeden dat hij denkt dat zijn ideeën te vergezocht zijn en dat hij de lezer wat op weg moet helpen. Maar het probleem is niet de vergezochtheid van zijn beschouwende ideeën, maar het feit dat het verhaal gewoon erg matig is. In plaats van de lezer continu uit te leggen wat hij bedoelt, had hij gewoon een beter verhaal moeten schrijven. Grand Hotel Europa is een gemiste kans.
Grand Hotel Europa
Schrijver: Ilja Leonard PfeijfferUitgever: De Arbeiderspers
Prijs: 26,99
Bladzijden: 237
ISBN: 9789029526227
Misschien ook iets voor u
Gray bokst met denkbeeldige tegenstanders
Dat atheïsten rationeler zijn dan gelovigen is een groot misverstand, schrijft filosoof John Gray. Atheïsten hebben gewoon de ene god ingeruild voor een andere. Gelovigen en ongelovigen hebben meer gemeen dan ze zelf toe willen geven.
Zelf is hij atheïst, maar van religie-bashen moet John Gray niets hebben. Mensen zijn volgens hem ongeneeslijk irrationeel en dat verdwijnt niet zodra mensen van hun geloof vallen. Het vacuüm dat door God wordt achtergelaten, wordt simpelweg opgevuld door een ander geloof. Surrogaatgoden noemt Gray ze.
Meestal is dat surrogaat een vorm van geloof in de vooruitgang van de mensheid – een vooruitgang die vaak eindigt in een of andere universele staat van ‘verlossing’. De door Gray behandelde denkers zagen de geschiedenis als een strijd die uiteindelijk een winnaar zou kennen – de strijd, en daarmee de geschiedenis, zou dan ‘opgelost’ zijn en daarmee ten einde komen. Sommige verlichtingsdenkers gingen ervan uit dat de successen die Isaac Newton voor de natuurwetenschappen had betekend, herhaald zouden worden in de wetenschap van de politiek. De geschiedenis kent net zo goed wetten, zo dachten zij, en zodra die worden ontdekt, kan Utopia worden gesticht. Volgens communisten was dat de klasseloze, communistische heilstaat. Liberale democraten voorzagen dat de hele wereld democratisch zou worden, waarna de eeuwige vrede zou uitbreken.
Christelijk atheïsme
Ondanks het vaak expliciete anti-christelijke van deze ideologieën, namen zij (onbewust) veel van het christendom over. Net als het christendom brengen deze ideologieën een boodschap voor de hele mensheid, voorzien ze een soort verlossing (hetzij op aarde in plaats van in het hiernamaals) en zijn ze doorspekt met dogma’s.
Deze kenmerken, zo beweert Gray, zijn een regelrechte erfenis van het christendom. Waar het jodendom vooral een levenswijze was voor een specifiek volk, werd het christendom een missionaire ideologie met leerstellingen waartoe christenen de hele mensheid trachtten te bekeren. Gray: ‘Christenen hebben het idee van religie zoals dat tegenwoordig gewoonlijk wordt opgevat ontwikkeld. Zij verwierpen de tradities van de oude wereld die zij beschouwden als afgodenverering en stelden voor het eerst in de geschiedenis religie gelijk aan een leerstellig geloof.’
Alles is geloof
Gray is altijd van de grote lijnen, maar in dit boek gooit hij wel erg veel op een hoop. Elke politieke overtuiging, elke toekomstverwachting weet hij te verdraaien tot een geloof. Het beroemde essay en boek ‘The End of History’ van Francis Fukuyama is volgens hem een voorbeeld van geloof in een evolutionair proces van verspreiding van het democratisch kapitalisme. Wie het essay en boek goed leest, leest dat Fukuyama bepaalde ontwikkelingen constateert die de verbreiding van democratisch kapitalisme aannemelijker maken. Fukuyama’s these (!) houdt in dat hij een bepaalde richting denkt te ontwaren in de moderne tijd. Nergens beweert hij dat ‘de geschiedenis’ zich onherroepelijk in die richting beweegt, alsof dat een vooraf bepaald proces zou zijn.
Wie grote lijnen uit de geschiedenis wil zien, moet onherroepelijk generaliseren en abstraheren. Maar Gray lijkt elke abstractie een mythe te vinden. Zoals de abstractie de mensheid: ‘De enige waarneembare realiteit is het veelvoudige menselijke dier met zijn tegenstrijdige doelstellingen, waarden en levenswijzen.’ Maar het is juist menselijk om in abstracties te (kunnen) denken. De mensheid, de geschiedenis, cultuur: het zijn abstracties, maar daarom niet minder reëel. Een dier kent geen geschiedenis en cultuur. Dat geldt niet voor de mens: die bouwt voort op – of vernietigt – wat de generatie(s) voor hem hebben achtergelaten.
Slavernij en foltering
Maar met ontwikkeling (‘vooruitgang’) in de geschiedenis heeft Gray moeite. Zo zet hij zich af tegen de bewering dat de mensheid er moreel op vooruit is gegaan: ‘Het is waar dat slavernij en foltering gebreken waren van premoderne samenlevingen. Maar deze praktijken zijn niet verdwenen. In de twintigste eeuw werd slavernij op grote schal heringevoerd in nazi-Duitsland en in de goelags in de Sovjet-Unie en het China onder Mao. Slavenveilingen in het ‘kalifaat’ van Islamitische Staat in delen van Syrië en Irak werden bekendgemaakt via Facebook. In grote delen van de wereld bloeit de mensenhandel. Martelen is weer normaal geworden.’
Er wordt nog steeds gemarteld en slavernij is ook niet compleet verdwenen. Maar om te zeggen dat het weer normaal is geworden? Wat een paar eeuwen geleden algemeen geaccepteerd werd, wordt nu algemeen verworpen. Wat toen de regel was, is nu de uitzondering. In plaats van zijn ogen te sluiten voor die evidentie, zou het interessanter zijn als Gray zich af zou vragen hoe dat komt.
De makkelijke weg
Gray lijkt liever te volharden in zijn gelijk. Hij schuift fictieve tegenstanders standpunten in de schoenen en valt deze vervolgens aan. ‘Wat deze seculiere gelovigen echter niet kunnen verteren is dat vooruitgang op ethisch of politiek gebied komt en weer verdwijnt, een feit dat een domper zet op elk verhaal van continue menselijke vooruitgang.’ Maar wie beweert dat vooruitgang betekent dat er nooit meer iets slechts gebeurt?
Gray zet zich af tegen mensen die een grond zoeken voor ethiek en moraal, maar waar haalt Gray zijn eigen morele overtuigingen vandaan? Gray noemt slavernij en foltering slecht en hij spreekt over ethische vooruitgang die komt en gaat. Maar wat is ethische vooruitgang als de mens slechts een dier is? Is de mens die een ander mens martelt gewoon onze variant van de kat die speelt met de muis? Helaas waagt Gray zich niet aan dat soort vragen.
Illusies afpellen
Gray zet aan tot denken. Hij valt populaire opvattingen aan en gaat daarbij nogal eens kort door de bocht. Grays stijl, die literair criticus Carel Peeters eens omschreef als de ‘zo-zit-het-en-niet-anders-stijl’, maakt dat zijn werk toegankelijk en goed leesbaar is. Maar het zorgt er ook voor dat je als lezer op een gegeven moment onherroepelijk in opstand komt. Gray kegelt denkbeelden omver, maar uiteindelijk kunnen deze (tot een zekere hoogte) weer worden opgebouwd. Het resultaat is dat er wat illusies vanaf zijn gepeld.
Heilzaam, zeker, maar tot op zekere hoogte. Want de enorm productieve Gray zegt in veel van zijn boeken hetzelfde. Hij mag dan met rake opmerkingen gangbare opvattingen vloeren, op een gegeven moment worden ze voorspelbaar. Nadat die paar rake klappen zijn geïncasseerd en de lezer zich heeft herpakt, wordt duidelijk dat Gray vooral staat te boksen met denkbeeldige tegenstanders.
Zeven vormen van atheïsme: een zoektocht om het mens-zijn te begrijpen
Schrijver: John GrayUitgever: Spectrum
Prijs: 22,50
Bladzijden: 240
ISBN: 9789000363674
Misschien ook iets voor u
Schitterende tourafsluiter
Lori Lieberman startte haar tournee met het Nederlandse Matangi Quartet in Carnegie Hall in New York en sloot het in Nijmegen af. De reeks bijzondere concerten na het verschijnen van haar nieuwste album The Girl and The Cat bereikte haar eindbestemming in Doornroosje.
De intieme zaal van Doornroosje is het toneel van het voorlopig laatste optreden van Lieberman in Nederland. Met haar man achter de mengtafel is het geluid in vertrouwde handen en dat is merkbaar.
Intiem en persoonlijk
Ondanks dat het podium gevuld is met een grote vleugel, drie violisten, een cellist, een contrabassist en een percussionist die ook nog grote pauken tot zijn beschikking heeft, is het nergens te hard en zijn alle instrumenten prima in het geluidsspectrum waar te nemen. Het publiek zit de muzikanten letterlijk op de lippen. Het licht baart af en toe wat zorgen, omdat de muzikanten hun muziek niet kunnen lezen of omdat Lieberman de gang van de piano naar de kruk met haar gitaar op het randje van het podium in het donker wel heel spannend vindt. Maar voor het publiek is het licht naast de verdere techniek prima in orde.
Lieberman maakt haar optreden tot een heel intieme sfeer. Ze geeft veel uitleg over haar liedjes: inhoudelijk of over de ontstaansgeschiedenis van de composities. Centraal staan natuurlijk de liedjes van haar jongste album, maar er zijn ook uitstapjes naar composities van lang geleden of naar covers van anderen. Zo speelt ze ook het Hollies nummer ‘Busstop’ in een fraaie eigen interpretatie. Alle prijsnummers van het album komen langs in de bijna twee uur durende show. Na de show blijkt ze heel graag een praatje te maken en is uiterst toegankelijk.
Hoogtepunten te over
Het concert kent een aaneenschakeling van hoogtepunten. Wel raken sommige van de composities het luisterend publiek dieper dan andere. Dat laatste komt dan door het verhaal achter het liedje of door de projectie van het bezongen onderwerp op je eigen situatie. Lieberman geeft op het album The Girl and The Cat een kijkje in haar gevoelsleven. Op het podium gaat ze daarin zelfs nog een stapje verder dan de teksten zelf, waardoor ze soms diep weet te raken. Ze heeft gewoon een persoonlijk album gemaakt over gebeurtenissen in haar leven die haar raakten. Zo horen we haar in het titelnummer zingen over de pijn bij de verwijdering van haar dochter toen deze verslaafd was aan drugs.
Ze vertelt ook over haar invloed op de wereldhit van Roberta Flack: ‘Killing Me Softly’ en wat haar inspireerde om het nummer te schrijven. Dat was een optreden van Don McLean en specifiek het liedje ‘Empty Chairs’, dat ze ook opnam voor haar laatste album. Ze werd getipt naar het concert van McLean te gaan in 1969 maar had niet zoveel zin. Toch ging ze en werd gevangen door de pracht van het nummer, waarbij ze het gevoel had dat McLean over haar leven zong. Ze zette dit gevoel om in een gedicht, wat uiteindelijk resulteerde in de opname van het prachtige lied.
Tijdens haar optreden in Doornroosje plakt ze beide nummers aan elkaar in een geweldige uitvoering. Een fantastische onthulling, net als de eerste ontmoeting met Roberta Flack van slechts drie weken geleden. Lieberman bewijst tijdens het afsluitende concert met het Matangi Quartet van heel grote klasse te zijn.
Link: Butler Records
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Strijdbaarheid voert de boventoon in indrukwekkende Mixed Bill
Het Alvin Ailey American Dance Theatre in Rotterdam, wanneer gebeurt dat nou? In het Nieuwe Luxor Theater konden dansliefhebbers hun hart ophalen aan een mooi gevarieerd programma: van een nieuwe creatie als Ounce of Faith (2019) tot Revelations, de klassieker uit 1960.
Het gerenommeerde gezelschap gaat dit jaar haar zestigste seizoen in. In de jaren ’60 vestigde het Alvin Ailey Dance Theatre zich als eerste grote dansgezelschap waarin dansers en choreografen van kleur op de voorgrond staan. Die nalatenschap en de verbondenheid met de burgerrechtenbeweging uit de zestiger jaren is verstrengeld in het DNA van de Mixed Bill die in Nederland vertoond wordt.
Technicolor visitekaartje van Amerika
Het zijn vier werken van wisselende omvang die we deze avond te zien krijgen. In de eerste helft is er een opmerkelijke tegenstelling: Darrell Grant Moultrie’s Ounce of Faith is een van de nieuwste werken van het gezelschap, maar voelt als een Technicolor visitekaartje uit de jaren ’60. Het is op en top Amerikaans: uitgesproken kleurencombinaties, uitbundige dans, een American Dream uit een tijd waarin er nog geloofd werd in die mythe. Dat dit midden in het Trump-tijdperk gemaakt is, en het inclusieve Amerika laat zien dat nu onder hoogspanning staat, geeft de dans een aura van weerbarstigheid.
De tekstfragmenten in de dans, waarin ons op het hart wordt gedrukt dat levens veranderd kunnen worden als iemand vertrouwen in je heeft, maken de performance onnodig prekerig. Jammer dat er zo een boodschap op geplakt wordt. Grant Moultrie kan erop vertrouwen dat dit werk prima voor zichzelf spreekt.
Centrifugale beweging
Na de uitbundigheid van Ounce of Faith volgt de soberheid van Robert Battles Juba. Het toneelbeeld kenmerkt zich nu door meer aardetinten, terwijl drie mannen en een vrouw een doorlopende centrifugale beweging maken. De constante in deze op volksdans geïnspireerde choreografie is contact: de dansers vinden voortdurend steun in elkaar. Een frase waarin ze hun armen hooghouden, elkaars handen vasthouden en zo door de ruimte bewegen vormt het leitmotif van deze performance. Hier en daar soleert een danser, maar het duurt niet lang voordat zij of hij weer wordt opgenomen in een groepschoreografie. De kracht van saamhorigheid komt hier mooi naar voren.
Nog zo’n centrifugale bewegingstaal, eveneens gemaakt door Robert Battle, zien we in In/Side, een solo van Yannick Lebrun op het melancholieke Wild is the Wind van Nina Simone. Het is een introspectieve, en dan weer heftig emotionele dans in circulaire, wervelwind-achtige bewegingspatronen. Battle en Lebrun laten hier een technisch verbluffende solo zien, al werkt de muziek van Nina Simone hen soms ook tegen. Het versterkt de emotionele lading van de dans, maar is op zichzelf ook zo’n sterk lied dat de verleiding om af te dwalen groot is.
Revelations
Het beste van de avond wordt vanzelfsprekend bewaard voor de finale: Revelations, de choreografie die Alvin Ailey in 1960 gemaakt heeft en inmiddels geldt als het gezichtsbepalende werk van Alvin Ailey Dance Theatre. Revelations laat verschillende fragmenten zien, ieder ondersteund door gospel, spirituals en blues, die reflecteren op de levens van Afro-Amerikanen in het Amerika waarin Ailey opgroeide.
Het spirituele lied Take me to the Water ondersteunt een scene waarin een doopceremonie wordt verbeeld. De dansers gaan gekleed in maagdelijk wit, terwijl vloeiende doeken om hen heen rivieren voorstellen. Als Sinnerman wordt gezongen, wordt het decor rood en de bewegingen sneller groter en energieker: de angst voor zonde en verdoemenis die een kerkelijke opvoeding met zich meebrengt.
Het meest indrukwekkende fragment is echter te vinden aan het begin. Begeleid door het lied Pilgrim of Sorrow zien we de groep dansers, in aardkleurige kostuums, die langzame, omhoog reikende en uitstrekkende bewegingen maken. Het laat de kracht zien van een groep mensen die uit de aarde naar de hemel reiken, geleden hebben, maar desondanks nog steeds strijdbaar zijn. Het is dezelfde soort kracht en weerbarstigheid die in alle stukken van deze Mixed Bill terugkeert.
Alvin Ailey Dance Company i.s.m Holland Dance Festival - Mixed Bill
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur: