Boeken / Non-fictie

Ontsnappen aan de zwijgplicht

recensie: Th.C.W. Oudemans - Omerta

.

Het is geen gemakkelijke taak uit te leggen waar de twee werken die in 2007 van Oudemans verschenen precies over handelen. Dat komt mede door de aforistische stijl die zowel Omerta als ook het in januari 2007 verschenen Echte filosofie kenmerkt. Soms is die stijl goed en verdiepend en weet Oudemans puntig iets te zeggen wat de lezer tot nadenken stemt. Maar soms hanteert de auteur hem als een vrijbrief om er lustig op los te beweren en te poneren zonder de last van een argumentatie of een zorgvuldige uitwerking op zich te nemen. Neem een opmerking als ‘Sartre, Merleau-Ponty, Habermas, Derrida – je ruikt de lijkenlucht. Zij zijn levend dood, gemesmeriseerd als even zovele Valdemars door de macht van de technologie.’ De uitleg van dit statement is zo summier, dat geen lezer ermee geholpen is.

Heidegger
Ook de wijze waarop Oudemans in het begin van zijn boek de problematische verhouding tussen denken en dichten aansnijdt met een verwijzing naar Plato’s Io is teleurstellend. De opmerkingen blijven zo tastend en haast staccato dat iedereen die iets wil leren over de verhouding tussen goden, rapsode, dichter en denker zich beter naar andere literatuur wenden kan, bijvoorbeeld Nancy’s Partage des voix.

Dit voorgaande bezwaar geldt, mutatis mutandis, voor veel zaken die worden besproken. Bijna al deze sterk heideggeriaans geïnspireerde thema’s worden ook elders besproken: Oudemans is bepaald niet de enige op aarde die Heideggers werk poogt voort te zetten en te vernieuwen. In het licht van de zeer omvangrijke Heideggerliteratuur waar veel thema’s grondig en haarfijn worden uitgewerkt, is het zeer de vraag of Oudemans’ stijl een kracht is die iets toevoegt aan het bestaande of juist een zwakte die niet dezelfde helderheid weet te bereiken die elders wel bereikt wordt. Binnen dit bestek is hoofdstuk 10 (‘Heidegger’ en ‘ik’) absoluut onvoldoende. Daarin serveert hij de Heideggerliteratuur af zonder ook maar één voorbeeld te bespreken: ‘Er bestaat voor zover ik weet geen Heidegger-literatuur die voldoet aan de vereisten van het heideggerianisme.’

Leidse afrekeningen
Omerta is niet alleen een filosofisch boek. Het is ook een polemisch boek. Polemiek is een intrigerend en belangwekkend genre dat de nodige kruidigheid aan een maatschappelijke discussie kan verlenen. Met polemiek is dus niet zoveel mis, maar die van Oudemans heeft wel een zeer lokale oriëntatie. De polemische opmerkingen in Omerta hadden beter kunnen verschijnen als bijlage bij Mare, het Leids universitair weekblad, want Oudemans’ vileine plagerijen zijn vooral gericht tegen zijn naaste collegae van de Leidse universiteit.

Voor de buitenstaander zijn deze schermutselingen niet bijster interessant. Hem of haar bekruipen vooral gevoelens van medelijden met de collegae van de auteur. Je zult maar gezegend zijn met een retorisch begaafde collega als Oudemans die zo geobsedeerd met je faculteit is, dat hij voor het oog der natie al zijn giftige pijlen op jou richt onder het mom van een pleidooi voor echte filosofie. Met zulke collega’s heb je geen concurrenten meer nodig.

Blindheid
We zouden Oudemans echter misverstaan wanneer we de Leidse afrekeningen als afrekeningen van een persoonlijke aard zouden duiden. Ze zeggen eerder iets over de aard van het denken dat volgens Oudemans ‘onmenselijk’ is. Om dit te illustreren verwijst hij zowel aan het slot van Echte filosofie als in Omerta naar een passage in Plato’s dialoog Theaetetus. Socrates vertelt daar het verhaal van de eerste filosoof Thales die zozeer met zijn hoofd omhoog bij de hoogste dingen probeert te zijn dat hij het gapende gat voor zijn voeten niet ziet en pardoes in de put tuimelt. Verzonken in de hoogste dingen en alleen geïnteresseerd in het wezenlijke ziet Thales niet wat nabij is, zelfs niet zijn buurman. Vragend naar het wezen van de mens, zo merkt Oudemans op, “ziet hij niet of zijn buurman een mens is of een ander gebroed”.

Het pleidooi voor dit denken is volgens Oudemans bovenal een pleidooi voor de kilte en de nuchterheid van het denken. Maar waarin onderscheidt deze nuchterheid zich van blindheid? En waarin bestaat haar rijkdom? Wanneer het filosofische vragen naar het wezen van de mens ertoe leidt dat we het meest concrete, nabije, volle en werkelijke menszijn in de gedaante van een naaste niet meer herkennen, dan is het evident wat er met dit filosofische vragen à la Oudemans verloren gaat, maar het is niet duidelijk wat ermee gewonnen zou zijn.

Temidden van alle vragen en bezwaren bij Omerta staat één ding onomstotelijk vast: dit boek laat je als lezer niet koud. Je moet reageren – ook al is dat bijna onvermijdelijk afwijzend. Het is deze evocatieve kracht die ervoor zorgt dat je doorleest tot het bitterzoete einde aan Nescio gewijd.

Muziek / Album

Black Mountain overtuigt opnieuw

recensie: Black Mountain - In the Future

.

Als dit je eerste kennismaking is met deze groep, welkom in de wondere wereld van Black Mountain. De band bestaat uit Stephen McBean (zang, gitaren en schrijver van de meeste teksten), Matthew Camirand (bas), Jeremy Schmidt (toetsen), Amber Webber (zang, percussie) en Joshua Wells (drums). De muziek is vaak hard maar af en toe kan de band ook heel gevoelig klinken. Let op, de muziek op In the Future is niet alleen wonderlijk, maar ook verslavend. Het devies is: de muziek eerst regelmatig innemen en de ‘kuur’ helemaal afmaken. Er zijn bijwerkingen: na de eerste kuur ontstaat de drang om te vragen naar een herhalingsrecept.

Muziekcocktail

~


Black Mountain wordt ten onrechte nogal eens in de metal-hoek gepositioneerd. De band heeft wel degelijk metal-invloeden maar is daarmee nog geen metal-band. Was hun titelloze debuut uit 2005 een heel donkere plaat die pas na vele draaibeurten zijn schoonheid prijsgaf, bij deze tweede plaat zitten de lichtpunten voor de minder geoefende luisteraar veel dichter aan de oppervlakte. Soms hoor je zelfs een folkrockband aan het werk. Echter, regelmatig dompelen de bandleden je weer helemaal onder in donker gitaargeweld, in een ‘retro muziekcocktail’. Toch zal In the Future voor ingewijden veel lichter verteerbaar zijn dan het titelloze debuut uit 2005. Als je The Mars Volta kunt volgen zul je niet veel moeite hebben met de structuren die Black Mountain weet neer te leggen. Mocht je erin slagen de eerste editie van het album te pakken te krijgen dan kun je overigens extra lang genieten. In the Future is nu ook uit als een ‘Deluxe Limited Edition’ met drie extra tracks op een apart schijfje, voor dezelfde prijs als de normale uitgave. Hiernaast is het album overigens ook nog eens op dubbelelpee verkrijgbaar.

Hoogstaand

In the Future herbergt tien songs van hoogstaand niveau zonder zwakke plekken. Er wordt stevig afgetrapt met Stormy High. Is de sfeer voor de rest van de plaat gezet? Nee, dacht het niet! De hierop volgende nummers zijn erg afwisselend. Met Angels gaat het gas er een beetje af en zingen Stephen McBean en Amber Webber zich samen een weg door een lekker rocknummer. Tyrants start als een folkrocksong maar groeit uit tot een heftige rocker in de stijl van Led Zeppelin. Wucan lijkt je dan even mee te nemen naar oosterse werelden maar blijkt al snel ‘gewoon’ een prettige rocksong. Het rustpunt Stay Free ligt wat meer in het folkrockgenre. Het daaropvolgende, broeierige, Queen Will Play wordt geregeerd door de zang van Amber Webber. Eenmaal aangeland bij Evil Ways worden we verwelkomd met een heerlijk drumintro gevolgd door een lekker zeurend orgel, een strakke gitaarmuur en een puntige zang. Wild Wind roept vervolgens een gevoel van herkenning op en doet denken aan David Bowie ten tijde van Hunky Dory en Ziggy Stardust. Prachtig gewoon!

Het blijkt de opmars naar een van de sleutelnummers van het album, Bright Light, een epos dat in ruim zestien minuten over je heen dondert – met een prachtig ‘Manfred Mann-orgeltje’ aan het begin. Er wordt een zinderende spanning opgebouwd, uitmondend in een eruptie van gitaar- en toetsengeweld, waarna zich een heerlijk psychedelisch middenstuk ontvouwt, gevolgd door een passage met een prachtige baslijn, zodat je uiteindelijk volledig voldaan achterblijft. De afsluiter van het album, Night Walks, heeft een duidelijk ‘This Mortal Coil-gevoel’, met de prachtige zang van Amber.

Na al dit moois durf ik te stellen dat we hier te maken hebben met een album dat we gaan terugzien in de jaarlijstjes van 2008. Maar laten we voordat het zover is, dit jaar eerst maar eens lekker genieten van de bijzonder hoge kwaliteit van deze tweede Black Mountain.

Muziek / Album

Experiment geslaagd

recensie: Atlas Sound - Let the Blind Lead Those Who Can See but Cannot Feel

.

Atlas Sound is Bradford Cox. Bradford Cox is daarnaast frontman van Deerhunter, die uiterst succesvol en productief waren in 2007. Naast een gigantische hoeveelheid liveshows brachten ze het goed ontvangen album Cryptograms en de EP Fluorescent Grey uit. Het album werd geprezen om zijn bedrukkende atmosfeer en experimenteerdrift. Voor het minialbum werd een andere richting gekozen. Als gevolg liet de band horen dat ze ook in staat waren nummers te schrijven met een duidelijke kop en staart. Dit geluid heeft Cox als uitgangspunt genomen op zijn soloplaat Let the Blind Lead Those Who Can See but Cannot Feel. Een intrigerende plaat die het werk van Deerhunter overtreft.

De opmerkelijke verschijning die Bradford Cox heet – zeer mager en uiterst expressief op het podium –  brengt zijn solowerk uit onder de naam Atlas Sound. Eerder kwamen al een 12″ en een gros andere obscure uitgaven uit onder zijn naam. Met een release op het gevestigde label Kranky is de eerste stap gezet naar een groter publiek voor zijn solowerk, natuurlijk draagt de bekendheid van Deerhunter hier ook aan bij. Op Let the Blind Lead Those Who Can See but Cannot Feel staan veelal nummers van minder dan drie minuten. Ondanks de korte duur weet Cox telkens een zeer sterke sfeer op te roepen, die regelmatig bijna claustrofobisch intiem is. Zo is het nummer Recent Bedroom gebaseerd op een ervaring tijdens het overlijden van zijn tante. Overmeesterd door zijn gevoelens loopt hij naar buiten om zich te verbazen over het feit dat het hem niet lukt om te huilen. Deze gebeurtenis heeft hij tekstueel en muzikaal perfect weten te vangen.

In interviews benadrukt de zanger regelmatig gebukt te gaan onder zijn psychische en fysieke klachten. De muziek heeft voor hem een therapeutische werking in de zin dat het lijkt alsof hij zijn problemen van zich af kan zingen, meer dan eens in de vorm van een mantra, zinsneden die continu herhaald worden. Zo vormen twee zinnen bijvoorbeeld de leidraad van het nummer On guard: “always on guard / i’m trying to make friends but I’m always on guard”.

Het nummer Atavin, vernoemd naar een medicijn voor angstproblematiek, speelt het opvallendst met de geestestoestand van Cox. Je zou verwachten dat dit alles iet wat pathetisch over komt, maar dit is geenszins het geval. Het is prijzenswaardig dat een plaat met een dergelijke inhoud nergens te zwaar of deprimerend wordt. Dit komt voornamelijk door de hoogst ingenieuze wijze waarop sferen worden gevangen en met intieme teksten worden gecombineerd zonder obligaat of te krampachtig geconstrueerd te zijn.

Instrumentarium

De vocalen zijn vrijwel altijd gehuld in overmatige galm, met als gevolg dat het album een roes opwekt waarbinnen het album zich heerlijk aan de luisteraar voorbij weet te trekken. Het is grappig dat in het boekje vermeldt staat per nummer welke instrumenten gebruikt zijn. Tegen de verwachting in zorgt dit er niet altijd voor dat het herkennen van de gebruikte instrumenten gemakkelijker wordt, daar een groot deel van de instrumenten op de computer bewerkt is. Dit zorgt voor een frisse en eigenzinnige invulling van de nummers zonder in experimenteel geneuzel te vervallen. Nummers als Cold as ice is met heerlijke door elkaar springende drumloops en repetitieve gitaarflarden niet minder dan een heerlijke luisterervaring, waarna stevig door gegaan wordt met het op beats georiënteerde Scraping Past.

Nu is Bradford Cox niet de eerste artiest die experimentele psychedelische klanken weet te combineren met elementen uit de popmuziek: bands zoals Animal Collective en Akron/Family hebben al een vrij briljante catalogus opgebouwd met het samenspel van deze elementen. Waar het Animal Collective echter niet altijd lukt om een hele plaat te blijven boeien slaagt Atlas Sound hierin met vlag en wimpel. Akron/Family op haar beurt vervalt zo nu en dan in een overmaat van solo’s. Dit alles is niet het geval bij dit album. Is er dan niets negatiefs te vermelden? Nou, de plaat is op momenten misschien iets te kalm en zou iets meer pit mogen bevatten, maar laat dat de enige smet zijn op dit verder briljante album. Atlas Sound heeft naast dit pareltje ook zijn eerste stappen gezet in het live circuit; hopelijk worden ook de Nederlandse podia zeer binnenkort aangedaan.

Boeken / Fictie

Brave satire is flauwe satire

recensie: Simon Rich - Mierenhoop

.

Stand-up comedy kàn enorm leuk zijn. Voorwaarde is wel dat je er een beetje liefhebber van bent en het feit wil accepteren dat er in de kwaliteit van de grappen nogal scherpe pieken en dalen zitten. Mierenhoop, het debuut van de 22-jarige Simon Rich, is een aardig boek voor stand-up comedy fans die aan deze voorwaarden voldoen.

Simon Rich is een geboren en getogen New Yorker, uit Manhattan om precies te zijn, met ouders die beide verbonden zijn aan de New York Times. Hij is in 2007 afgestudeerd aan Harvard University, waar hij de voorzitter was van het satirische blad The Harvard Lampoon.

Oppervlakkigheid troef

Desondanks zitten er te weinig krenten in de pap om Mierenhoop tot een aanrader te maken. Rich put voor zijn verhalen voornamelijk uit thema’s als schoolperikelen (met een bijzondere aandacht voor het perspectief van naïeve nerds), religie en oorlog. Zijn observaties lijden echter onder de oppervlakkigheid waarmee hij deze thema‘s behandelt. Enerzijds omdat veel van de verhalen ronduit flauw zijn of de ontbrekende clou gewoon hard nodig hebben, anderzijds omdat hij de punten die hij wil maken niet echt durft door te drukken. Rich lijkt niemand tegen zich in het harnas te willen jagen. Of dat nu uit fatsoen, voorzichtigheid of lafheid voortkomt is niet te beoordelen, maar voor een satirisch boek vormt het gebrek aan scherpte een groot gemis en dit is voor veel verhalen de doodsteek.

Wat dat betreft is het contrast met een figuur als George Carlin, een populaire en controversiële Amerikaanse komiek, erg groot. Carlin weet zijn absurde verhalen tot in het waanzinnige door te voeren, terwijl hij zijn doelwitten er meedogenloos van langs geeft. Ondertussen weet hij ook nog daadwerkelijk een punt te maken. Het grote verschil tussen deze twee komieken is waarschijnlijk een dosis levenservaring en cynisme die Rich gewoon nog niet heeft. Nu is cynisme niet direct een eigenschap die je iemand wilt toewensen, maar op dit moment is Rich voornamelijk dat slimme, goedopgeleide jongetje dat in de klas zo leuk uit de hoek kan komen en op feestjes van die leuke typetjes kan doen. Helaas heeft hij verder weinig origineels of wezenlijks te melden; misschien zitten die gouden lepeltjes hem wel teveel in de weg.

Film / Films

Tussen kunst en kitsch

recensie: Nightwatching

Hersenspinsels van een eigenzinnige filmmaker over een kunstenaar uit lang vervlogen tijden resulteren in een ontmoeting tussen twee meesters. Meet the Maestro’s. Zijn ze gek of geniaal? De in Nederland woonachtige Britse kunstenaar, tekstschrijver en regisseur Peter Greenaway heeft Rembrandt van Rijns meesterwerk uit het museum gehaald, afgestoft, tot leven gebracht en in een nieuw daglicht geplaatst. Nightwatching, inmiddels bekroond met onder andere twee Gouden Kalveren, is Greenaway’s bijzondere visie op de dramatische ondergang van een van vaderlands beroemdste schilders.

Nightwatching vertelt het verhaal van de intriges rondom Nederlands bekendste culturele erfgoed: De Nachtwacht. Wanneer Rembrandt omstreeks 1642 toestemt een groepsportret te maken van de Amsterdamse Schutterscompagnie van de Kloveniersdoelen, onder leiding van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh, onderzoekt hij tegelijkertijd de ware toedracht van een moord. Met dit schilderij tekende hij zijn toekomstige roem in de canon van meesterschilders en zijn directe persoonlijke en financiële ondergang. Volgens Greenaway verbergt het kunstwerk diverse mysteries en welgeteld 34 aanwijzingen voor een moord. Complottheorieën vormen de rode draad door een ruim twee uur durende speurtocht vol visueel genot. Een soort Cluedo op het doek, een C.S.I. voor kunsthistorici.

Theatrale rijkdom

~


“Alle goede verhalen gaan over leven en dood”, aldus het juryrapport van het Nederlands Film Festival ter bekroning van het scenario. Met Nightwatching sluit Greenaway aan op deze beproefde existentiële thema’s, aangevuld met seksualiteit en liefde en een theatrale rijkdom waar je U tegen zegt. De traditie van zijn eerdere films als The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover (1989) en The Draughtman’s Contract (1982) is hiermee voortgezet. Opnieuw toont hij zich meester in cinematografische technieken. Evenals bij Rembrandt bepaalt het spel tussen licht en donker wat de aandacht verdient en wat niet. Aangevuld met een strakke kadrering en een tot in de millimeters ingevulde mise-en-scène komen Rembrandts schilderijen tot leven. Het resultaat is een aaneenschakeling van prachtige plaatjes.

Ironie

~


Alles is theater en bij Greenaway is ook alles ironie. Dat dit niet altijd even succesvol is, blijkt. Met de zeer geslaagde casting van de Britse komiek Martin Freeman (The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, The Office) als vertolker van een enigszins oncharmante, kleine, mollige maar wellicht briljante Rembrandt raakt de regisseur de juiste snaar. Freeman is geestig en overtuigend. Daarentegen is de terugkerende, aan de toeschouwer geadresseerde dialoog van de meesterschilder vooral flauw en storend te noemen. De zwaar ironische dressing maakt de film niet erg subtiel maar wel opvallend en consistent.

Tussen kunst en kitch

~

Nightwatching zweeft tussen kunst en kitch. Ergens tussen Bertolt Brechts theater en een extravagant kostuumdrama. Simpel is de film zeker niet. Kennis van kunstgeschiedenis is een pre maar ook voor de leek blijft het een vermakelijke visuele overdosis. Met zijn visie op De Nachtwacht en diens geestelijk vader trakteert de duizendpoot op een overdadige en ironische geschiedenisles voorzien van prachtig gestileerde beelden. Een genot voor misdaadverslaggevers, speurhonden, historici en liefhebbers van schilderachtige plaatjes. Of ze nu gek zijn of gelijk hebben, ze kunnen in ieder geval schilderen.

Film / Films

Riksja naar extase

recensie: Lust, Caution

.

Het jongste kunststuk van Taiwanees regisseur Ang Lee intrigeert en ontroert. De film is gebaseerd op een opmerkelijk en op waarheid gebaseerd kort verhaal van Eileen Chang. Zij worstelde dertig jaar lang met haar slechts 28 pagina’s tellende werkje. In 1942 is Sjanghai door de Japanners bezet. Mevrouw Mak gaat op de thee bij Mevrouw Yee en haar vriendinnen. Ze spelen de hele dag mahjong terwijl hun rijke, collaborerende mannen de stad verdelen. Mevrouw Mak is voorzichtig, zij is er nog niet achter dat als de eerste helft van de titel Lust je in zijn greep heeft het veel te laat is voor de tweede, Caution.

~

In deze erotische thriller wordt er zeer ruig, inventief, stijlvol, geil, spannend en vooral met overgave geneukt. In China werd dit Ang Lee niet in dank afgenomen, en in zijn film werd fors geknipt om deze geschikt te maken voor Chinese consumptie. Venetië wist de film wel op waarde te schatten, met als resultaat een Gouden Leeuw. Ang Lee en controverse gaan hand in hand. In 2005 won hij dezelfde prijs voor zijn taboedoorbrekend gay-epos Brokeback Mountain. Hij baarde eerder opzien met de schokkende zedenschets The Ice Storm (1997) en de sprookjesachtige Chinese parabel Crouching Tiger, Hidden Dragon (2000), maar flopte opzichtig met de dure stripverfilming Hulk (2003).

Mata Hari

~

In het bezette Sjanghai in 1938 maakt het verzet plannen om Meneer Yee (Tony Leung), een meedogenloze en sadistische collaborateur, te vermoorden. Yee’s verschrikkelijke daden worden slechts gesuggereerd, de geest van Tarantino waait hier niet rond. Wong Chia Chi (Wei Tang) is een studente die op het toneel ontdekt hoe ze mensen kan inspireren en in beweging brengen. Bezeten door het heilige vuur sluit ze zich bij het verzet aan. Zij krijgt opdracht om in de gedaante van Mevrouw Mak bevriend te raken met Mevrouw Yee (Joan Chen), om daarna als een Chinese Mata Hari Meneer Yee haar bed in te lokken. Hij is echter een ondoorgrondelijk en extreem achterdochtig man, die het doorknippen van de navelstreng bij zijn geboorte waarschijnlijk al zag als een bloedige aanslag op zijn kersverse persoon.

Vier jaar later zoekt verzetsleider Kuang (Chinees rockzanger Lee-Hom Wang) haar weer op. Hij smeekt haar nog een poging te wagen om de inmiddels nog machtiger geworden Meneer Yee ten val te brengen. Wong Chia Chi wil het wel een tweede keer wagen, deze keer met onverwachte en spannende gevolgen.

Filmdebuut

~

In Lust, Caution is een hoofdrol weggelegd voor de imposante koloniale architectuur van Sjanghai. Cameraman Rodrigo Prieto laat de stad in al zijn sombere schoonheid schitteren in sepiatinten, en samen met de originele muziek van Alexandre Desplat vormt het een prachtig geheel. De sluimerende erotiek hangt als een zwaard van Damocles tussen de hoofdrolspelers in. Tony Leung (In the Mood for Love) imponeert met zijn ijzingwekkende portret van Meneer Yee. Hij wordt echter afgetroefd door zijn sensuele tegenspeelster Wei Tang, die in haar filmdebuut een openbaring is.

Volgens Ang Lee waren de expliciete seksscènes een ware beproeving, zowel voor hem (verlegen als hij is) als voor zijn acteurs. Eens en nooit meer, zegt hij stellig. Met zijn ijzeren discipline en compromisloze aanpak toont hij trekken van de gevreesde Meneer Yee die in zijn strijd tegen de amateuristisch blunderende verzetshelden voor een zinderende apotheose zorgt. Deze meesterlijke verfilming van Changs verhaal duurt 158 minuten. Je zou, denkend aan een kalme nachtrust, na 152 minuten de zaal kunnen verlaten want Meneer Yee is niet alleen een ondoorgrondelijke geile bok, hij is bovenal heel erg eng.

Film / Films

Koningin Cate

recensie: Elizabeth

Tien jaar geleden werd een samenwerking gesmeed tussen een relatief onbekende regisseur , een relatief onbekende actrice en een hele serie grote namen om een film te maken over het bewind van Elizabeth de Eerste van Engeland. De film sleepte zeven Oscarnominaties in de wacht, waaronder die van ‘beste film’ en ‘beste actrice’. Een paar weken geleden ging het vervolg op deze succesfilm in première, met grotendeels dezelfde cast en crew: Elizabeth: The Golden Age. Ter gelegenheid daarvan heeft Universal het origineel opnieuw op dvd uitgebracht.

Elizabeth (Cate Blanchett) wordt belaagd door haar halfzuster, de katholieke koningin Mary Tudor. Elizabeth is protestants, waardoor ze een bedreiging vormt voor het heersende regime. Alleen haar blauwe bloed houdt haar in leven aangezien ze het onwettige kind is van Hendrik VIII en Anna Boleyn. Wanneer Mary aan kanker overlijdt en Elizabeth bezit van de troon neemt komt ze er achter dat Engeland bankroet is en dat ze is omringd door vijanden, onder leiding van de hertog van Norfolk (Christopher Eccleston), een uitgesproken katholiek. Als verdediging tegen de snode plannen van Elizabeths tegenstanders wordt Sir Francis Walsingham (Geoffrey Rush) uit ballingschap teruggehaald om haar van informatie te voorzien. Ondertussen tracht Elizabeth zich de beginselen van het regeren eigen te maken en tegelijkertijd een besluit te nemen over wat ze met haar minnaar, Robert Dudley, de graaf van Leicester (Joseph Fiennes), aan moet. Ze houdt van hem maar kan hem vanwege haar positie niet trouwen.

Elizabeth

~


Elizabeth is een drukke film maar regisseur Shekhar Kapur weet alles goed in balans te houden met zijn a-typische visuele stijl. Hij wisselt beschouwende birdseye-shots (waarin Elizabeths eenzame positie wordt benadrukt) af met intieme scenes en doorkijkjes in donkere kastelen. Door zijn nadruk op Elizabeth als persoon weet hij de film ‘klein’ te houden. Scriptschrijver Michael Hirst heeft zich wel wat vrijheden veroorloofd in het beschrijven van haar leven, met name in de verhouding met Robert Dudley. Hij presenteert dit trouwens als een feit, terwijl er geen historisch bewijs voor is, maar goed… In een film is het belangrijker om onderhoudende karakters en verhalen te presenteren dan dwangmatig vast te houden aan de geschiedenisboeken, resultererend in een feitelijk juiste maar ‘droge’ geschiedenisles.

Krachtige Cate

~


Het acteren in Elizabeth is over het algemeen sterk, al blijft het jammer dat aan de gezichtsuitdrukking van de tegenstanders al vaak te zien is of ze tot het vijandige kamp behoren of niet. Geoffrey Rush is voor zijn doen erg terughoudend en subtiel in zijn vertolking van de sluwe Walsingham. De film behoort echter toe aan Cate Blanchett. Haar Elizabeth leert harde lessen in het begin van haar regime, en ze evolueert tot een zeer standvastig en besluitvaardig heerser. Ze acteert zo goed dat ze menig tegenspeler van het doek speelt. Vooral Joseph Fiennes heeft het moeilijk, en het is nauwelijks te geloven dat Elizabeth voor zo’n kneus valt. De kracht die in eerste instantie verborgen zit in de jonge en onzekere vrouw komt steeds meer naar buiten, en ze is volkomen geloofwaardig als ze zich ontpopt tot de Virgin Queen. Ze trouwde met Engeland, veranderde het politieke landschap en wist het land via een 45 jaar durend regime weer op de wereldkaart te zetten.

De dvd

De film is al eerder op dvd uitgebracht, en in vergelijking met die versie heeft het beeld wat meer contrast gekregen en zijn de kleuren wat natuurgetrouwer geworden. Referentiemateriaal is het echter zeker niet. De dvd is voorzien van een sneak peak op Elizabeth: The Golden Age, een verlengde trailer die als enig doel heeft de kijker naar de bios te lokken. Verder heeft Shekhar Kapur een onderhoudend en geïnspireerd audiocommentaar ingesproken. Ook is er een 25 minuten durende documentaire The Making of Elizabeth waarin de acteurs terugblikken op hun personages, met ondermeer Christopher Eccleston, Joseph Fiennes, auteur Michael Hirst, en Kapur. Als laatste krijgen we nog een trailer en een fotogalerij.

Film / Films

In de schaduw van de twijfel

recensie: 12 Angry Men

.

In een benauwde vergaderkamer moeten twaalf vermoeide juryleden besluiten of ze een achttienjarige jongen tot de doodstraf zullen veroordelen. Een kritisch jurylid twijfelt aan de overhaaste beslissing van de elf andere leden. Zo begint Sydney Lumets beklemmende 12 Angry men waar een beheerste Henry Fonda de andere mannen probeert te overtuigen. De film – momenteel te zien in het Filmmuseum – weet op pakkende wijze te tonen hoe moeilijk het is om felle meningen te veranderen.

~

Henry Fonda is binnen de Amerikaanse cinema vaak de belichaming geweest van eerlijkheid en rechtschapenheid. Als Tom Joad in John Fords legendarische The Grapes of Wrath (1940) gaf Fonda een stem aan alle werkloze verschoppelingen die de grote depressie had opgeleverd. Ook zette Fonda een krachtige Abraham Lincoln neer in Young mr. Lincoln (1939). Fonda wist in die films zijn alledaagse voorkomen te combineren met een nobele en waardige dramatische stijl, waardoor hij al snel de personificatie was van Amerika’s geweten.

Het was een bewuste maar ook curieuze zet van Hitchcock om hem te casten in The Wrong Man (1956), een film die een jaar voor 12 Angry men uitkwam. In die film speelde Fonda een ten onrechte beschuldigde man die maar moeilijk zijn onschuld kan bewijzen. Door Fonda te kiezen voor die rol maakte Hitchcock de dreiging dat wij allemaal wel eens in de verdachtenbank kunnen belanden op bijzondere wijze tastbaar.

Botsende oordelen

Sydney Lumets 12 Angry men ligt in het verlengde van Fonda’s sterke rol in The Wrong Man en in plaats van de verkeerde man is Fonda het twijfelend jurylid dat moet beslissen over de schuld van een ander. Beide films verbeelden op precieze wijze de mogelijkheid dat het Amerikaanse rechtssysteem fouten kan maken. In 12 Angry men wordt een jongen van Latijns-Amerikaanse komaf ervan beschuldigd zijn vader te hebben neergestoken. De groep van twaalf juryleden die tot een besluit moet komen gelooft grotendeels in de schuld van de jongen. Fonda is de enige persoon die ervoor uitkomt dat hij bedenkingen heeft en door zijn keuze om niet mee te gaan met het oordeel van de anderen ontstaat er een felle woordenstrijd.

~

Lumet situeert deze impasse in één ruimte die dienst doet als een arena voor de heftige emoties en meningen van de groep. De beperkte bewegingsvrijheid van de mannen versterkt de fysieke confrontatie die ontstaat als standpunten met elkaar botsen. Alle acteurs weten meesterlijk de verschillende tegenstrijdige emoties te spelen die aangeven dat een oordeel vaak niet puur op de beschikbare feiten gebaseerd is.

Elk personage wordt door Lumet ook binnen een sociale en psychologische context geplaatst. Zo speelt acteur Ed Begley een oude fanatiekeling die naarmate de discussie vordert zijn racistische wereldbeeld niet meer kan verbergen als het hoofdmotief van zijn oordeel. Een complexe en agressieve Lee J. Cobb speelt de man die het felst tegenover Fonda staat en zijn geloof in de schuld van de jongen laat leiden door dieper liggende persoonlijke sentimenten. Als contrast is er een koele en welbespraakte beurshandelaar die overtuigd is van zijn op rationele gronden gebaseerde schuldoordeel. Fonda is de persoon die keer op keer de standvastige juryleden aan het twijfelen brengt door beheerst met tegenargumenten te komen en te wijzen op de noodzaak dat men te allen tijde kritisch moet zijn.

Amerikaanse meester

De boodschap van 12 Angry men is erg progressief voor zijn tijd. Lumets film is een filmische aanklacht tegen ongegronde vooroordelen en kritiekloze kortzichtigheid. De film imponeert nog steeds door zijn kracht en voor een filmdebuut is 12 Angry men bijzonder zelfverzekerd en foutloos. De film was voor Lumet het begin van een lange carrière waarin hij veel klassiekers zou maken.

~

Lumet is al over de tachtig en nog steeds actief. Zijn film Before the devil knows your dead (met Philip Seymour Hoffman en Ethan Hawke) kwam recentelijk uit in de VS en ontving daar lovende kritieken. 12 Angry Men is op dit ogenblik te zien in het Filmmuseum als een onderdeel van het programma See you in court.

Theater / Voorstelling

Leugens raken verstrikt in absurditeit

recensie: Koning Carlos - LIEGT!

Voor een traditioneel verteld verhaaltje met begin, midden en eind moet je niet aankomen bij de theatermakers van Koning Carlos. Voor chaos en verwarring daarentegen ben je zeker aan het juiste adres. In LIEGT! slagen ze er wederom in een sfeer van verwarring te scheppen die zowel toeslaat bij personages als publiek. Jammer genoeg voert absurdistische slapstick hierbij wel de boventoon waardoor de onderliggende gedachte niet helemaal tot zijn recht komt.

Na het duistere en aangrijpende ROERT! uit 2006 keert Koning Carlos met LIEGT! terug naar de humoristische, luchtige stijl waar ze om bekend staan. Wat wel overeind blijft, is de onsamenhangende, chaotische manier waarop ze het verhaal vertellen. De kijker wordt echter niet compleet in het diepe gegooid; vooraf spreekt Laura Mentink het publiek toe en legt de situatie uit. Drie vrienden zijn afgereisd naar een dubieus hotel in zuid Frankrijk om een kloppend verhaal te maken van de laatste dagen van gemeenschappelijke vriendin Janice. Samen met Walter is Janice met de noorderzon vertrokken en zes jaar later werd ze dood aangetroffen in een Franse hotelkamer. De drie vrienden doen verwoede pogingen te achterhalen wat er precies is gebeurd door in de rollen te kruipen van Janice, Walter en Benny de hotelbediende.

~

Alle herkenbare elementen van een hotel zijn opgenomen in het decor: achteraan douchepanelen, schuin door het midden een enorm douchegordijn waarop wordt geprojecteerd, vooraan een goedkope leren bank. Ook het schoonmaakkarretje en buffet ontbreken niet. Vooral de verrijdbare deur die telkens ergens anders opduikt zorgt voor veel lachwekkende momenten.

In eerste instantie doen de personages oprechte pogingen om de waarheid over Janice te achterhalen, maar steeds meer gaan eigen belangen in de weg staan. Een voor een vragen zij aan de technicus een spotje waarin ze plaats kunnen nemen om het publiek te vertellen over hun eigen gelijk. Uiteindelijk ontaardt LIEGT! in complete chaos waarbij iedereen alleen meegaat in zijn eigen waarheid en al het mogelijke doet om de ander te overtuigen van zijn leugens. Dit gegeven komt goed tot zijn recht in de verwarrende manier waarop het stuk is opgebouwd. Ook de manier waarop spelers de technicus vragen om een bepaalde lichtstand vragen, draagt bij aan het blootleggen van het medium theater. Het theater is natuurlijk de plek bij uitstek waar een leugen als werkelijkheid wordt voorgesteld.

~

Toch is het soms moeilijk mee te gaan in de het stuk. Voortdurend wordt er gewisseld tussen absurd gekrakeel en de bizarre leugens waarvan de drie elkaar pogen te overtuigen. De vermakelijke absurditeit heeft hierin de overhand. LIEGT! is absoluut geestig, maar dit zorgt er wel voor dat het spel met leugens, eigen waarheden en bedrog niet tot zijn recht komt. Het stuk verliest hierdoor aan diepgang en slaagt er niet echt in een statement te maken over de leugenachtige wereld waarin we leven.

LIEGT! is nog tot en met 28 maart 2008 te zien. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Het wil maar niet ontroeren

recensie: Theatergroep Carver - Gods Wachtkamer

.

De gesprekken worden steeds warriger. Het is steeds moeilijker te volgen wat de aftakelende moeder bedoelt. Emoties komen steeds dichter aan de oppervlakte te liggen en het onbegrip komt om de hoek kijken. De frustraties van de bezoekende dochter worden steeds primairder: ‘Ouwe tang, je had allang dood moeten zijn’. Gods Wachtkamer is een voorstelling over dementie.

~

Of zoals Theatergroep Carver het zelf in een persbericht omschrijft: het uitgangspunt is ‘de intiemste aller relaties, namelijk die tussen een moeder en haar dochter’. Wat in de voorstelling Gods Wachtkamer is vertaald naar een vrouw die met haar twee zoons op bezoek gaat bij haar dementerende moeder.

Wanhopige en geestdodende situatie

Theatergroep Carver maakt voorstellingen door middel van improvisatie, maar week vorig jaar voor de eerste keer van deze lijn af door succesvol het stuk Wankel Evenwicht van Edward Albee op te voeren. Blijkbaar is de groep deze aanpak bevallen, want ook Gods Wachtkamer is gemaakt op basis van een bestaande tekst. Gerardjan Rijnders schreef deze en hij tekende ook voor de regie van het stuk.

In een aaneenschakeling van korte scènes, soms ondersteund door muziek, wordt een beeld geschetst van de wanhopige en geestdodende situatie van een dementerende ouder. Beppie Melissen is als gefrustreerde, verbitterde dochter onnavolgbaar in haar spel en ook Joke Tjalsma is uitmuntend als bleke en lijzige moeder.

Baldadige zoons

In de grote lege ruimte in het verzorgingstehuis, die is opgebouwd uit blanke houten planken, wordt de moeder steeds verwarder. Ze kan haar schoenen niet meer alleen aandoen en uiteindelijk krijgt ze ook haar eten gevoerd. De statische scènes tussen moeder en dochter, waarvan er enkele toch echt te lang worden uitgespeeld, worden afgewisseld met situaties waarin de baldadige zoons de boel opschudden.

De zoons (Merijn de Jong en Roel Voorbij) zijn in Gods Wachtkamer vooral fysiek aanwezig. Ze hebben weinig tekst, maar bewegen des te meer. Borden vliegen door de ruimte en ook meubilair en kledingstukken zijn niet veilig. Het fysieke spel is een welkome afwisseling in de gespreksscènes tussen moeder en dochter. Hoewel het beweeglijke van de jongens de voorstelling hierdoor soms in balans weet te brengen, leveren de acties van de klierende en pestende zoons vooral vraagtekens op. Het is soms onduidelijk wat hun betekenis is en waar de connectie met de andere verhaallijn ligt.

Gods wachtkamer

Uitgezwaaid door de twee jongens loopt moeder vanuit het voorportaal van de dood, Gods Wachtkamer dus, door de hemelpoort. De dochter neemt direct haar rol als dementerende vrouw over. Een gegeven dat zou moeten ontroeren en indruk zou moeten maken, maar ook hier wil het niet bekoren.

Hoe indringend het onderwerp ook is en hoe goed de actrices ook spelen, het stuk grijpt je niet bij de keel. De menselijke verhoudingen en interacties in Gods Wachtkamer willen nergens echt schuren, weten niet te ontroeren en het doet nergens pijn zoals in eerdere voorstellingen van Carver.