8WEEKLY

Sporters naar China, Chinese kunst naar Nederland!

Artikel: Een jaar lang Chinese kunst in het noorden van het land

.

Terracotta knielende boogschutter
Terracotta knielende boogschutter

Volgens haar maken deze tentoonstellingen juist een breder begrip mogelijk van China. Ze geven context aan de ontwikkelingen die zich daar hebben voorgedaan. Zowel op politiek als a-politiek gebied en variërend van archeologie tot Chinese hedendaagse kunst. Wageman benadrukt dat bij het selecteren kwaliteit en zeggingskracht een grote rol hebben gespeeld. Of er ook werkelijk de unieke en spectaculaire topstukken worden getoond die worden aangekondigd? 8WEEKLY was bereid zich te laten overtuigen en bezocht de tentoonstellingen.

Maandag 3 maart 2008

expo.gif

Mystiek in Drenthe
Go China! Het Terracotta Leger van Xi’an. Gezien in het Drents Museum – Martha Vollering

Het Olympische goud is al binnengehaald, vindt het trotse Drents Museum: na vier jaar onderhandelen staan hier, voor het eerst in Nederland, veertien beelden van het beroemde Terracotta Leger uit Xi’an. De soldaten van het beroemde Terracotta Leger in Assen worden zonder twijfel de grote publiekstrekker. En inderdaad: oog in oog met deze manshoge beelden is de mystiek van het tweeëntwintig eeuwen in het keizerlijke grafcomplex op wacht staan voelbaar.

De keuze voor de keizerlijke grafcultuur als invalshoek geeft een aardig inkijkje in de Chinese samenleving ten tijde van de Qin- en Hankeizers (van 221 voor Chr. tot 220 na Chr.). Samen met miniatuurbeelden uit een ander keizerlijk mausoleum en grafgiften uit dezelfde periode vormen de terracotta beelden op deze manier een intrigerende en intieme expositie.

Zondag 11 mei 2008

expo.gifDe Chinese worsteling
Go China! Tekens aan de wand. Chinees Nieuw Realisme en Avant-garde uit de jaren tachtig en negentig. Gezien in het Groninger Museum – Mark Oldengarm

Chinese kunst is momenteel booming business. Hoe kan het dat er uit een land, waarin nog geen dertig jaar geleden alleen staatskunst in dienst van Mao’s communistische regime bestond, werken worden geproduceerd die niet alleen vernieuwend zijn, maar ook nog eens van kwalitatief hoog niveau? Deze vraag wordt beantwoord in de tentoonstelling ‘Tekens aan de wand’. Het toont de ontwikkelingen na de dood van Mao en het eind van de Culturele Revolutie in 1976. Een periode van hoop, maar ook een periode van strijd. De getoonde verzameling werken uit die tijd geeft weer hoe Chinese kunstenaars het gevecht met het verleden in rap tempo wisten te winnen en de toekomst nu met een uitdagende blik tegemoet zien.

Liu Wei, The New Generation, 1991
Liu Wei, The New Generation, 1991

Wanneer je zonder achtergrondinformatie door de zalen loopt, lijkt er weinig nieuws onder de zon. Wat dan vooral opvalt zijn de vele referenties aan bekende westerse kunststromingen uit de twintigste eeuw. Het zal toch niet zo zijn dat -net als met veel consumptiegoederen- de Chinezen ook in de kunst aan het kopiëren zijn geslagen? Na een half uurtje te zijn rondgeleid door verzamelaar en curator Cees Hendrikse is deze scepsis weggenomen en heeft plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid en bewondering. Hendrikse licht (politieke) achtergronden toe en verklaart waarom bepaalde stijlen zijn gebruikt. En dat is geen overbodige luxe voor westerlingen. De kunstwerken blijken hierdoor vele malen spannender en gelaagder dan in eerste instantie gedacht. In plaats van de bekende goedkope kopieproducten hebben we te maken met krachtige kunst waaruit het nieuwe China boven komt drijven.

Maandag 12 mei 2008

expo.gif De schreeuw van de draak
Go China! New World Order en Ai Weiwei: hedendaagse kunst uit China. Gezien in het Groninger Museum – Martha Vollering

Een probaat middel tegen neerslachtigheid: hedendaagse Chinese kunst in het bijzondere en kleurrijke gebouw van het Groninger Museum. De expositie van hedendaagse installatiekunst en fotografie bevat uitsluitend zeer recent werk. Dat geldt ook voor de solotentoonstelling van Ai Weiwei. Het gaat om toegankelijke en ontwapenende kunst van befaamde kunstenaars die, surfend op de tsunami van Chinese veranderingen en de kunstmarkthype, in rap tempo een eigen beeldtaal kiezen.

IN JIANGBO, Chinese Tyrannosaurus, 2005
IN JIANGBO, Chinese Tyrannosaurus, 2005

Chinese kunst is al een paar jaar een hype. Toch wil het Groninger Museum zich met New World Order zich onderscheiden door de grootste expositie van Chinese installatiekunst in Europa te bieden. De meeste installaties zijn zelf ook omvangrijk. Conservator Sue-an van der Zijpp: “We hebben ons juist gericht op grote werken, omdat deze niet vaak in het Westen te zien zijn.”

Kunst / Expo binnenland

De Chinese worsteling

recensie: Een eigen gezicht voor Chinese kunst

.

He Duoling en Ai Xuan, The Third Generation, 1984
He Duoling en Ai Xuan, The Third Generation, 1984

Wanneer je zonder achtergrondinformatie door de zalen loopt, lijkt er weinig nieuws onder de zon. Wat dan vooral opvalt zijn de vele referenties aan bekende westerse kunststromingen uit de twintigste eeuw. Het zal toch niet zo zijn dat -net als met veel consumptiegoederen- de Chinezen ook in de kunst aan het kopiëren zijn geslagen? Na een half uurtje te zijn rondgeleid door verzamelaar en curator Cees Hendrikse is deze scepsis weggenomen en heeft plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid en bewondering. Hendrikse licht (politieke) achtergronden toe en verklaart waarom bepaalde stijlen zijn gebruikt. En dat is geen overbodige luxe voor westerlingen. De kunstwerken blijken hierdoor vele malen spannender en gelaagder dan in eerste instantie gedacht. In plaats van de bekende goedkope kopieproducten hebben we te maken met krachtige kunst waaruit het nieuwe China boven komt drijven.

Een nieuwe werkelijkheid

De kunst uit de eerste jaren na Mao’s dood staat nog in de traditie van geïdealiseerd staatsrealisme, wel sijpelt het maatschappelijk engagement al door. Tears Flooding the Autumnal Fields van Chen Danqing is een van de eerste werken met niet-propagandistische elementen. Voor een idyllisch wuivend korenlandschap bevindt zich een groep landarbeiders die treurt om de dood van Mao. Deze Tibetanen -en dus géén Chinese arbeiders!- zijn niet langer geïdealiseerd. Geen gezond ogende glimlachende arbeiders, maar verweerde boeren in realistische weergave. Propaganda maakt plaats voor werkelijkheid, de ‘utopie’ wordt doorbroken. Dat het ontdekken van dit ‘Nieuwe Realisme’ van groot belang was, mag al blijken uit het feit dat er een afzonderlijke zaal is gevuld aan de serie ‘Yi People’ (Gao Xiahua) met realistisch geschilderde portretten van Tibetaanse boeren.

Gu Wenda, Mythos of Lost Dynasties - Modern Meaning of Totem and Taboo, 1986
Gu Wenda, Mythos of Lost Dynasties – Modern Meaning of Totem and Taboo, 1986

Het ‘Nieuwe Realisme’ wordt al snel opgevolgd door een avant-garde die weer een stap verder gaat met betreden van de voorheen verboden wegen. Nu wordt er ook expliciet kritiek geleverd op het regime. In Mythos of Lost Dynasties – Modern Meaning of Totem and Taboo laat Gu Wenda hier geen misverstand over bestaan. Het centrale deel van de tekening toont ons een mond en een penseel met een kruis erdoor, daar tussenin staat de doofpot. Een duidelijke boodschap en helder gecommuniceerd. Nieuw, moedig en heel direct, maar ook eerder een politiek protest dan een interessant kunstwerk. Niet alle werken zijn echter zo eenduidig.

Mao is dood, lang leve Mao?

Dat blijkt in de volgende zalen, waar Mao zelf nog steeds een ‘geliefd’ onderwerp is. Ondanks Gu Wenda’s statement is het verwerkingsproces van zijn regime nog niet ten einde, al is het voor westerse ogen niet direct zichtbaar. Zo hangt er een schilderij met daarop de panda -‘China’s andere nationale knuffelbeer’- in een stralenkrans. Deze manier van afbeelden was strikt voorbehouden voor portretten van Mao. In The New Generation verplaatst Liu Wei het portret van Mao naar de achtergrond, terwijl op de voorgrond de nieuwe generatie -met de rug naar hem toe- al klaar zit. Tevens is er een pop-art versie van een van China’s meest beroemde propagandafotos: Mao die gemoedelijk op bezoek is bij een boerengezin.

Liu Wei, The New Generation, 1991
Liu Wei, The New Generation, 1991

Deze ingrepen lijken triviaal, maar Cees Hendrikse blijft benadrukken hoe revolutionair ze zijn geweest. Het geeft aan dat in deze periode van ‘cynisch realisme’ en pop-art, de status van Mao niet langer als heilig wordt beschouwd. Wie zou hem ooit als panda hebben af durven beelden? Het zijn wellicht de laatste stappen naar artistieke vrijheid.

Boooring!

De vrijheid wordt inderdaad met beide handen aangegrepen voor alweer een volgende generatie kunstenaars. In Series 2 No. 2 van Fang Lijun zijn op de achtergrond drie apathisch ogende mannen te zien in typisch Chinese werkkledij. De man op de voorgrond (in westers poloshirt!) geeuwt uitbundig. Een vrije interpretatie van Hendrikse is dat deze generatie verveeld is geraakt van het telkens weer moeten praten over het verleden. Liever houden zij zich bezig met de toekomst en met het ontwikkelen van een eigen kunst.

Fang Lijun, Series 2, no. 2, 1991 - 1992
Fang Lijun, Series 2, no. 2, 1991 – 1992

Vanwege de beperkte ruimte in het museum, blijft de belangrijke rol die performancekunst heeft gespeeld in de ontwikkeling onderbelicht. Slechts één zaal met foto’s en een documentaire is te zien. Dat is jammer, maar er moesten keuzes worden gemaakt. Hoe dan ook, de schilderijen geven een prima overzicht van hoe de Chinese kunst zich tot autonomie weet te ontwikkelen. Dat dit steeds meer gekenmerkt wordt vanuit een positieve grondhouding biedt hoop en wekt verwachting. De enthousiaste uitstraling werkt zelfs aanstekelijk en je zou ze bijna aanmoedigen: ‘Go China!’.

8WEEKLY

Veel te nette roering

Artikel:

.

Tom Puckey, M.T. with pistol (2008) (Aschenbach & Hofland  Galleries)
Tom Puckey, M.T. with pistol (2008) (Aschenbach & Hofland Galleries)

Een van de stokpaardjes waar directrice Anneke Oele prat op gaat is dat de beurs een aantal jaren geleden al groot genoeg was. De internationaal bescheiden status die Art Amsterdam geniet zou dan ook niet zozeer te wijten zijn aan de fysieke omvang van de beurs. Het aantal galerieën zou, zo kondigde Oele aan, niet verder toenemen, maar juist een inhoudelijke schifting binnen het aanbod van galeries was nodig. De beurs heeft zodoende al enige tijd een lijn ingezet gericht op internationalisering, want “de verregaande mondialisering, daar ontkomt ook de kunst niet aan,” aldus Oele.

Échte kunst

Hoewel Art Amsterdam niet groter wordt, een stuk ingewikkelder wordt ze wel. Met een ambitieus opgezet programma, waarin de beurs eigelijk steeds meer uitgroeit tot een kunstweek door heel Amsterdam, richt men zich niet alleen op de aanwezige stands van galerieën. Tevens zijn namelijk door de stad heen bij verschillende instituten presentaties te zien van kunstenaars die niet in alle gevallen op de beurs zelf vertegenwoordigd zijn. Dit project, het Tijdelijk Museum Amsterdam, loopt voor de derde keer parallel aan de beurs. Als aanvulling op het al langer bestaande aanbod van lezingen en interviews binnen de muren van de beurs biedt een extra catalogus hierover zelfs enige theoretische reflectie, met puntige, korte artikelen van ondermeer Nina Möntman en Oele zelf.

Artists Anonymous (RONMANDOS)
Artists Anonymous (RONMANDOS)

Met al deze omkleding, en de uitgesproken lof die de directrice tijdens haar openingswoord dit jaar uitte voor de achttien solopresentaties op de beurs, lijkt Art Amsterdam op zoek te zijn naar elementen uit niet-commerciële manifestaties als bijvoorbeeld de diverse biënnales. Komt het misschien doordat de commercie nog steeds een negatieve bijklank heeft in precies die hedendaagse kunstwereld waar Art Amsterdam haar pijlen op richt? Avant-gardistische kunst is bij uitstek de kunst die zijn neus ophaalt voor commercie, toch? Niet op beurzen, maar juist op biënnales zien we échte kunst, de kunst die voorop loopt, en dat is precies de rol die Art Amsterdam zichzelf wil aanmeten.

Stad in zwang

En daar begint de tweespalt. De beurs is er namelijk bij gratie van de galeries die hun kunstenaars willen vertegenwoordigen – galeries, echter, die met recht helemaal geen onderdeel uitmaken van het biënnalecircuit, en zich daarmee op een ander publiek richten en ander werk tonen. Vaak is de kunst in galeries behoudender, verkoopbaar en zonder al te scherpe randjes. Spannende dingen lijken op Art Amsterdam dan ook vooral in het zijprogramma mogelijk. Kunstinstellingen als W139, De Appel en De Ateliers zijn opgenomen als tijdelijk-museumlocaties en ook een groot deel van de galeries in de binnenstad gooit zijn deuren speciaal open. Typisch is dat juist het recalcitrante tegen-evenement De Kunstvlaai dit jaar zélf op Art Amsterdam vertegenwoordigd is. De Kunstvlaai, een parodie op de oorspronkelijke naam van Art Amsterdam, de KunstRAI, wordt traditiegetrouw door het Sandberginstituut op het Westergasfabriekterrein georganiseerd en veranderde in de loop der jaren eigenlijk al van vurige anti-beurs tot een respectabel op zichzelf staand evenement, met alle decadentie die dat met zich meebrengt. Hoewel De Kunstvlaai haar samenwerking en aanwezigheid op Art Amsterdam zelf waarschijnlijk als was het een wolf in schaapskleren zal verkopen, is het in wezen niet meer dan een zwak soort geïnstitutionaliseerde rebellie.

Stand Kunstvlaai
Stand Kunstvlaai

Met alle activiteiten die zich buiten de beurs zelf afspelen lijkt Oele bevangen te zijn van in ieder geval één karaktertrek van grote kunstmanifestaties als de Kasselse Documenta of de Biënnale van Venetië: het typisch beeld van de hele stad die in zwang is van de kunst. Met dien verstande dat deze eerstgenoemde festivals vaak maanden lopen terwijl de Nederlandse evenknie het met een krap weekje moet doen.

Nobel

Gezien de nadruk die Art Amsterdam telkens op deze samenwerking met de stad legt, is het ronduit opvallend te noemen dat uitgerekend het Rotterdamse museum Boijmans van Beuningen op de beurs vertegenwoordigd is. Het museum ontvouwt haar nieuwe bouwplannen aan de hand van een grootformaat maquette, opgesteld midden op de beursvloer. Directeur Sjarel Ex staat er hoogstpersoonlijk naast om de nodige toelichting te verschaffen. Maar had ook niet het Stedelijk Museum in Amsterdam grootste bouwplannen? Waarom staan zij hier dan niet vooraan? Vooral gezien de penibele situatie waar het Amsterdamse museum verkeert – over drie maanden dakloos en al jaren geen locatie waar haar collectie getoond kan worden – was een steuntje in de rug in de vorm van wat aandacht voor de nieuwbouw geen slecht idee geweest. Als maquette komt de badkuip van Benthem Crouwel misschien ook wel beter uit de verf. Natuurlijk, het heeft uiteindelijk te maken met de doelgroep. Het Boijmans is bezig haar faciliteiten op te krikken tot een volwaardig en toekomstbestendig museum 2.0. Het museum zal in het vervolg als dienstencentrum gaan optreden in de presentatie en de conservering van de collecties van vooral particuliere verzamelaars. En verzamelaars zijn deze week zeker te vinden in Amsterdam: ruim zestig van collectioneurs met hun families uitgenodigd deze week in Amsterdam door te brengen, geheel verzorgd natuurlijk, op kosten van de organisatie en de gemeente Amsterdam. Daarbij presenteert de beurs ook een verzamelonderdeel voor jongeren. Met Young and Collecting wordt ook het jonge publiek voorgelicht over de do’s and don’ts van het verzamelen van hedendaagse kunst.

Ottmar  Hörl, Broken Wings (2008) (Maisenbacher Art  Gallery, Trier)
Ottmar Hörl, Broken Wings (2008) (Maisenbacher Art Gallery, Trier)

Maar waar komen deze special guests en natuurlijk ook alle andere bezoekers dan voor? Uiteindelijk waarschijnlijk toch vaak voor de Nederlandse galeries, juist omdat deze – op enkele uitzonderingen na – zelf nauwelijks op buitenlandse beurzen figureren. Een kwart van de 125 galeries op de beurs komt van buiten Nederland, maar ze lijken soms ook slechts alleen daarom geselecteerd. De meesten tonen weinig bijzonders. Sommigen weten wél op te vallen. Zo toont het Amsterdamse Ronmandos een surreële installatie met een plas donkere vloeistof in een lage hoop zout, daarboven een bijna zwarte afbeelding, waarin na speuren toch een tafereel is te herkennen. Op de muur een donker behang met bloemmotief. Dit alles wordt aangelicht door een felle filmspot. Het zijn de dingen die je even doen stilstaan. Ook Maisenbacher Art Gallery uit Trier weet de aandacht te trekken, maar niet zozeer in haar presentatie zelf. De galerie koos een geëngageerde insteek en vroeg haar kunstenaars iets te doen met het thema ‘landmijnen’. Natuurlijk zou dan een deel van de opbrengst naar het goede doel gaan. Een nobel streven, maar als enige galerie met ‘een verhaal’ is het vooral ook een goede marketingzet. Gezien de torenhoge huur van de beursstands blijft werkelijk idealisme een buitensporige luxe.

Buitenbeentje

Opvallend is dat ook de Haagse kunstruimte Stroom met een stand aanwezig is. “Het gaat goed met de Haagse kunstenaars,” zo stelt Stroom-directeur Arno van Roosmalen enthousiast. Ter gelegenheid van deze constatering werd DH/ gelanceerd; een heus tijdschrift dat de Haagse kunstenaar bekendheid wil geven ook buiten de hofstad. De jaarlijkse Thieme-award voor jonge kunstenaars ging naar Zilvinas Landzbergas, vertegenwoordigd door het Amsterdamse Fons Welters. In zijn installaties is vaak een spel met licht te vinden met bijna Op-Art-achtige trekjes.

Zilvinas Landzbergas (Galerie Fons Welters)
Zilvinas Landzbergas (Galerie Fons Welters)

Art Amsterdam hangt verder vol met barokke schilderijen en er is zoals gebruikelijk veel fotografie – opvallend veel goede fotografie zelfs. Vooral Chinese kunstenaars zijn dit jaar bijzonder rijk vertegenwoordigd. Niet alleen presenteert Canvas International Art uit Amstelveen een speciale tentoonstelling, maar tevens duikt veel Chinees werk ook buiten deze stand op. De Belgische galeries zijn zoals vaker iets rauwer en het Parijse Polaris weet te verrassen met vreemde schilderijen van Simon Willems. Toch is over het geheel genomen de beurs een beetje mat. Het is lastig de werken te onderscheiden en onherroepelijk leidt zo’n grote verzameling kunst tot typologieën, maar zelfs met deze ongunstige factoren meegewogen is er echt niet veel bijzonders. De beurs moet dan ook uitkijken dat het zich met haar roep om internationalisering niet in de vingers snijdt. Het eigene van de Amsterdamse beurs dreigt te verwateren, terwijl het internationale karakter dat ze daarvoor in de plaats poogt te duwen van middelmatig niveau is. Door een van de velen te worden hoor je dan misschien bij de club, maar uiteindelijk is het excentriekere buitenbeentje toch echt interessanter.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzeefdrukken op een hete zolder

recensie: Bring Your Own Camera

.

Het evenement was breed opgezet om de bezoekers kennis te laten maken met verschillende vormen van fotografie. Zo was er de mogelijkheid collagetechnieken toe te passen met Elza Jo, die foto’s in stukjes knipt en er stof of andere materialen opplakt. Corriette Schoenaerts gaf een workshop over het bouwen van een foto-installatie. Ook de modefotografie ontbrak niet, evenals de cocktails, want het moest vooral een feestje worden. De avond stond gedeeltelijk in het teken van de Red Bull 5 Pics Contest. Iedereen kan hiervoor, nog tot 30 mei, vijf foto’s insturen. Vervolgens moet je jezelf promoten, want er wordt op internet gestemd en de meeste stemmen tellen. De tien hoogstgenoteerde deelnemers werden gefêteerd tijdens het Foam_Lab evenement.

Tekenen met licht

De tien uitverkorenen van de Red Bull-wedstrijd zouden een exclusieve masterclass van reclamefotograaf Tom van Heel volgen. Helaas voor hen ging die niet door: Van Heel was ziek. Ter compensatie had de organisatie Jaron Korvinus bereid gevonden de masterclass over te nemen. Korvinus zou die avond al een workshop geven, maar deze werd dus op het allerlaatste moment omgedoopt tot ‘masterclass’ en was alleen voor de genomineerden toegankelijk. Een mazzeltje voor mij was dat ik er ook bij mocht zijn. De tien jonge fotografen kwamen wat bedaard binnen. De spanning werd voor hen nog opgevoerd door een boodschap van Tom van Heel: hij had hun werk bekeken en werd er niet vrolijk van. Hij hoopte dat ze wat meer creativiteit zouden tonen tijdens de masterclass. Je kunt nog zoveel vrienden mobiliseren om hun stem op je uit te brengen, het bleek wel dat een professionele mening meer om het lijf heeft. Daar konden ze het voorlopig mee doen, maar de zinnen waren op scherp gezet voor de les van Korvinus.

~

Korvinus maakt lichttekeningen. Zelf doet hij dit veelal in de openbare ruimte. Plaats een camera op een statief, stel een lange sluitertijd in en maak met een sjabloon of lampje een tekening en klaar. Wel zelf op tijd wegwezen, anders kom je ook in beeld. Zo tekende hij bijvoorbeeld een reuzeslak die bij nacht de weg oversteekt, of een man die in een donker steegje tegen de muur ineenzakt. Maar wat had hij voor ons op de zolder van Foam in petto? Hij had van karton een stad nagebouwd, met flatgebouwen, wolkjes, een brug en een rivier. We werden uitgedaagd voorwerpen aan de stad toe te voegen. Je kon met een lichtje in de lucht tekenen, of een sjabloon maken. Iedereen kwam wat aarzelend op gang. Met de woorden van Van Heel in het achterhoofd was de druk om met een origineel idee te komen voelbaar. Vrij snel werd er echter lustig getekend en geknipt en verschenen de eerste parachutespringers, boten en draken. Anderen stonden met hun lichtje te oefenen op een tekening of spiegelbeeldschrift.

Bij het nemen van de foto’s werd het echt leuk. Zo’n tien mensen in het decor en tien camera’s op statieven om de boel vast te leggen. Korvinus gaf als dirigent aanwijzingen. Na de piepjes van de zelfontspanners had iedereen vier tellen de tijd om z’n lichtkunstje te doen en vervolgens ergens in het decor te verdwijnen. Dat viel nog niet mee. Her en der vielen flatgebouwen om en torenden lampjes boven de stad uit. Maar oefening baart kunst en na een aantal foto’s liep het behoorlijk gesmeerd. Voor de meesten was dit de eerste ervaring met deze fotografietechniek. Korvinus gaf zijn masterclass met veel overtuiging en bracht met gemak zijn plezier in het werk over op alle deelnemers. Vooral de mogelijkheden van het werken met de sjablonen, waardoor je in feite zeefdrukken maakt met licht, werden enthousiast onderzocht.

To Sang

Na deze spannende uurtjes op de warme zolder waar de lucht bezwangerd was met de penetrant zoete geur van energiedrankjes, bleken de andere workshops ook afgelopen te zijn. Veel mensen gingen weg, op zoek naar ander vertier. De overgeblevenen waren druk bezig elkaar te fotograferen in de decors à la To Sang, de beroemde Chinese portretfotograaf uit de Amsterdamse Pijp. Ook kon je nog deelnemen aan de doorlopende workshop van fotograaf Anne de Vries. Hij had voor de gelegenheid een studio ingericht met licht, een decor en een model. Je kon hier met een geprepareerde camera naar binnen en je twee minuten lang een geheel zelfstandig modefotograaf wanen.

~

Tomek Sakowski probeerde dit uit. Toen hij de studio binnenliep, lag het model lekker een appeltje te schillen. Groot gelijk, zij was veruit de meest gefotografeerde vrouw van de avond en er stond nog een lange rij mensen te wachten. Maar Tomek nam geen genoegen met haar momentje pauze en liet haar een helm dragen. Ze kwam weer in actie, schoof de klep van de helm open en begon het appeltje gevaarlijk dicht bij haar mond in stukken te snijden en op te eten. Toen waren de twee minuten alweer voorbij. Na deze verhitte ervaringen zijn we maar een biertje gaan drinken in het café van Foam waar iedereen elkaar nog steeds aan het fotograferen was. De bezoekers hadden zeker plezier in fotografie deze avond. Enige verdieping was er alleen voor hen die een plaatsje hadden bemachtigd in een van de workshops. De anderen liepen elkaar wat lukraak te fotograferen in het gebouw, met veel plezier, dat wel.

Muziek / Album

Jesus Christ: voodoo!

recensie: Zuco 103 - After the Carnaval

.

Deze band is onder andere bekend vanwege het drama dat zich in augustus 2006 in Utrecht afspeelde tijdens de muzikale botenparade, die als afsluiting diende van de Culturele Zondag. Tijdens een concert van deze band stortte een trap aan de gracht in en vielen tientallen gewonden en een dode. Een vreselijke associatie met een band die juist zulke feestelijke, dansbare muziek maakt. Zuco 103 verdient een betere associatie.

~

Zeker nu ze met hun nieuwe album After the Carnaval een heerlijke cd hebben afgeleverd. Zuco 103 is voornamelijk feest. Laten we dat, met alle respect voor het voorgevallen drama, vooral niet vergeten. Met hun nieuwe album hebben ze een frisse, nieuwe weg ingeslagen die meer dan de moeite van het beluisteren waard is. De Brazilectro-sound waarvan we de band kennen vormt nog steeds de ondertoon van dit album, maar de nadruk is veel meer op rock komen te liggen in vergelijking met hun voorgaande releases. De latininvloeden zijn meer dan ooit doorspekt met een lekkere rockbeat.

Rockende heksen

Het begint al meteen goed met het nummer Nunca Mais, maar het album komt in het tweede nummer pas helemaal los. In het gitaarloopje van Beija A Mim horen we meteen de gelijkenis met het loopje uit de soundtrack van Jesus Christ Superstar, zoals te horen in de track Heaven on Their Minds. Zuco 103 swingt niet alleen, maar rockt ook nog eens.

De heerlijke latinsound bovenop een rockondergrond levert een album op dat nieuwe deuren opent voor de band. Beide stijlen komen op dit album tot hun recht. De ene keer overheerst de Latijns-Amerikaanse invloed. De andere keer is het rockelement weer meer aanwezig. Zo volgt op het rockende Beija A Mim het veel zuiderlijker klinkende The Same Way. Lekkere gitaarrifs en stampende drums worden afgewisseld met rustigere Sade-achtige nummers met een jazzy inslag en Mr. Rossi-basloopjes.

fotograaf: Rinze van Brug
fotograaf: Rinze van Brug

Zo zit je dus middenin de sfeer van rockmusical Jesus Christ Superstar, om je het volgende moment te wanen in een zompig moeras met een voodooheks die rondzwaait met kaalgeplukte onthoofde kippen, boven een raar ruikend brouwsel in een grote zwarte ketel. Als voorgaande zin enigszins vreemd overkomt is het aan te raden om het nummer Fulero te beluisteren. Dan wordt alles duidelijk. Want dat nummer roept precies de hiervoor geschetste sfeer op. En daarmee wordt de afwisseling die After the Carnaval te bieden heeft meer dan duidelijk.

Succes

Nooit eerder was Zuco 103 zo divers. Nooit eerder waren hun nummers zo krachtig. En nooit eerder was een album van hen zo toegankelijk voor een grote groep muziekliefhebbers. Rustige, jazzy luisterliedjes, swingende Latijns-Amerikaanse invloeden en stampende rockgeluiden wisselen elkaar af op een uitermate geslaagd, zesde album. Als fan wil je dit album zeker niet missen. Maar ook als je de band niet kent is dit zeker een album dat je een keer zou moeten beluisteren. Het zal je namelijk tot fan bekeren en je doen smachten naar het volgende album. Want de weg die Zuco 103 heeft ingeslagen is er eentje naar het succes. In zoverre ze niet al op die weg zaten, uiteraard.

Film / Films

Trukendoos vol clichés

recensie: We Own the Night

.

Waarschijnlijk kon de trailerinspreker een geeuw niet onderdrukken toen hij de tekst voor We Own the Night insprak: “Waar The Departed zijn schatplichtigheid aan het genre van de politiefilm toonde door het met nieuw elan te injecteren, haalt We Own the Night een verroeste trukendoos vol clichés open.

~

“Toen ik jong was zeiden ze tegen ons dat we bij de politie konden of bij de maffia. Maar wat maakt het uit als je tegenover een geladen pistool staat?” Dat is vrij vertaald de visie van Jack Nicholsons personage Frank Costello in The Departed. Het had ook een citaat van Bobby Green kunnen zijn. Deze hoofdpersoon van We Own the Night, gespeeld door Joaquin Phoenix, neemt het niet zo strikt met de regels. Als nachtclubmanager in het New York van 1988 houdt hij de Russische maffia namelijk graag te vriend. Niemand in zijn omgeving weet dat hij uit een roemruchte politiefamilie stamt. En wie het kneuterige politiefeest ziet dat ter ere van Bobby’s broer en vader wordt georganiseerd, begrijpt ook meteen waarom Bobby zich liever aan de andere kant van het recht ophoudt. Maar als zijn broer Joe daadwerkelijk oog in oog met een geladen pistool staat, is Bobby’s loyaliteitsprobleem opgelost. Van een onverschilliger feestvierder verandert hij, in een figuurlijke nacht ijs, in een nerveuze maar vastbesloten undercoveragent.

Lachwekkende bravoure

~

Waar het verschil tussen agenten en criminelen in The Departed steeds minimaler bleek, zijn de goeden en de slechten in We Own the Night juist beter uit elkaar te houden naarmate de film vordert. Russische oude mannetjes bijvoorbeeld kun je naar oud Hollywoods gebruik maar beter niet te veel in je leven toelaten. Seksscènes zijn er om onderbroken te worden door een maatje met een dringende boodschap, slechteriken hebben een snor en broederruzies dienen vooral om de verschillen bij te kunnen leggen als het erop aankomt. Een bloedband is tenslotte sterker dan geld. Uit welke film komt dat ook alweer?

Muziek / Album

Tussen kunst en kitsch

recensie: M83 - Saturdays=Youth

De jaren tachtig blijven fascineren, zowel in negatieve als positieve zin. Genoeg artiesten zijn het hier mee eens en vinden hun blijvende inspiratie in het decennium van drumcomputers en schoudervulling. Zo ook de Franse act M83.

M83 is Anthony Gonzalez. Deze Fransman zoekt en vindt zijn inspiratie overduidelijk in de jaren tachtig. Dit doet hij overigens al een aantal albums. Het debuut dateert uit 2001. Saturdays=Youth is alweer het vijfde album van M83 en het derde dat Gonzalez zonder zijn voormalige partner in crime Nicolas Fromageau maakte. De jaren tachtig zijn opnieuw alom vertegenwoordigd op dit album. En dan gaat het vooral om de herinnering door de ogen van iemand die het decennium alleen in zijn kinderjaren heeft meegemaakt, Gonzalez is immers slechts 26 jaar jong.

Zompig moeras

~

Het nieuwe album heeft meer weg van een puur popalbum dan de eerdere werken van de Fransman. De structuren van de nummers zijn helderder en meer uitgewerkt. Nog steeds zijn de elementen echter gelijk. Een zompig moeras van synthesizers waarover soms semi-poëtische teksten gedeclameerd worden. Soms verzuipt de vocale begeleiding in het moeras, dendert de song voort, waarbij er laag op laag gestapeld wordt en er een verzengende geluidscollage ontstaat als op ‘Couleurs’.

Ondanks het hoge bubblegumgehalte van sommige nummers is de muziek niet lichtvoetig te noemen. De gelaagde klanken van de gestapelde synthesizers zorgen voor een verzengend en massief geluid. Het maakt het beluisteren van Saturdays=Youth tot een intense belevenis. De synthesizertapijten zijn zacht en wollig, maar de haartjes kriebelen her en der onaangenaam op je rug.

Elf minuten

Op dit album is wel iets van de stekeligheid van vorige albums verloren gegaan, en is ingeruild voor gemakzuchtige klanken. De nummers zijn compositorisch meer een eenheid, maar af en toe is het zuurstokgehalte iets aan de hoge kant. Dan slaat de balans naar de verkeerde kant uit en klinkt M83 te glad en te kitscherig. Een verder kritiekpunt is dat de composities een enkele keer te lang voortdralen. Dit laatste bereikt een hoogtepunt, of zo je wilt, een dieptepunt aan het einde van het album. De synthesizerloop waarin het een-na-laatste nummer ‘Dark Moves Of Love’ eindigt, houdt op slotlicht ‘Midnight Souls Still Remain’ maar liefst elf minuten aan.

Goede plaat?

Wat moet je nou van dit album vinden, is Saturdays=Youth een goede plaat? Pas na het beluisteren van voorganger Before The Dawn Heals Us wordt het antwoord definitief duidelijk: niet echt. Het klinkt hard als het zo zwart op wit gedrukt staat. Toch moet je deze conclusie trekken. De zalvende synthesizertapijten en galmende gitaarklanken, daarvan zijn er genoeg op Saturdays=Youth. Daarnaast gebeurt er echter te weinig. De vorige cd kende enkele verontrustende momenten waardoor de plaat als geheel veel spannender was. Het contrast was wat die plaat zo bijzonder maakte. Op deze nieuwe cd blijven de stekeligheden bijna geheel achterwege en dringen de namen Enya en Alan Parsons Project zich net iets te vaak hinderlijk op. Een hapje van een zuurstok of een klein stukje suikerspin is best lekker. Eet je ze helemaal op, dan krijg je last van je tanden en word je uiteindelijk misselijk.

Film / Films

Eddie Murphy zinkt nog dieper

recensie: Norbit

.

De tijd dat een komedie met Eddie Murphy in de hoofdrol een garantie was voor anderhalf uur bulderen van het lachen, is voorbij. Zijn stemtalent voor Shrek daargelaten, is zijn laatste grote komische succes te vinden in de jaren negentig. Met films als Coming to America en de Beverly Hills Cop-trilogie scoorde hij destijds hit na hit, en alleen zijn naam al stond bij het publiek garant voor een lach.

De nieuwe eeuw heeft Murphy nog geen grote hit opgeleverd, op de stem voor de hilarische Donkey uit Shrek na. Daddy Day Care en The Haunted Mansion deden het enorm slecht en werden praktisch direct op dvd uitgebracht. Murphy zelf echter denkt nog steeds dat hij de grappigste man op aarde is, en probeert het publiek met Norbit weer aan het lachen te krijgen. Meer dan een zeer zure glimlach zit er echter niet in.

Lagen latex

~

Murphy heeft drie rollen in Norbit, zoals hij wel vaker onder lagen latex meerdere personages speelt. Hij speelt de nerd Norbit, diens absurd dikke vrouw Rasputia en ook nog de chinese mentor van Norbit, Mr. Wong. Vooral de vetzak Rasputia zou de lachers op de hand moeten krijgen, maar ze is alleen maar stomvervelend. Alle grappen over dikke mensen passeren de revue, en aangezien de eerste grap al niet leuk was is de tiende dat ook niet. Toegegeven, de voor een Oscar genomineerde make-up is wel weer dik in orde, maar daarmee is de film echt niet gered.

De grappen zijn flauw dan wel slecht en het verhaal is suf: de wees Norbit (opgevoed door Mr. Wong in diens weeshuis) zit al jaren onder de plak bij zijn gruwelijke vrouw. Hij wil niets liever dan uit haar klauwen ontsnappen om met de mooie en lieve Kate, die hij nog kent uit het weeshuis, verder te kunnen. Het is bijna niet te geloven dat goede acteurs als Thandie Newton en Cuba Gooding Jr. zich met dit project hebben ingelaten. Hun aanwezigheid maakt het allemaal misschien wat draaglijker, maar uiteindelijk zinken ook zij mee de diepte in.

Razzies

~

Dat Murphy niet meer de komische ster is die hij ooit was, blijkt wel uit de dubieuze prijzen die hij in de wacht sleepte met Norbit: hij won ‘razzies’ voor slechtste acteur (als Norbit), slechtste actrice in een bijrol (als Rasputia) én slechtste acteur in een bijrol (als Mr. Wong). Daarnaast waren er nog vijf terechte nominaties, waaronder die voor slechtste film.

Misschien moet Murphy het maar laten bij het inspreken van zijn stem (zoals voor de vierde Shrek, verwacht in 2010), en zich daarnaast richten op meer serieuze rollen. Denk Dreamgirls, waarvoor hij note bene een Oscarnominatie binnen sleepte. Want nog zo’n drama als Norbit, dat kan hij de kijkers echt niet aan doen.

Film / Achtergrond
special: Shoah

Voorbij de drempel van het onvoorstelbare

.

Claude Lanzmanns Shoah (1985) is een documentaire van ruim negen uur over de systematische vernietiging van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is een film zonder soundtrack die bestaat uit interviews en lange monotone shots van de vernietigingskampen. Lanzmann sluit geen gemakkelijke compromissen met de wensen van de kijker. Shoah is daarmee een oefening in uithoudingsvermogen en concentratie en tegelijk een nauwgezet verslag van een van de zwartste bladzijden uit de Europese geschiedenis.

~

Claude Lanzmann werkte meer dan tien jaar aan Shoah, vanuit een strenge en nauwgezette methodologie. Hij gebruikte bewust geen archiefmateriaal en baseerde zijn verslag op het relaas van overlevenden van de Shoah (de Hebreeuwse benaming voor de vernietiging van de Joden). Daarnaast sprak hij ook ooggetuigen en mensen die deelnamen aan de vernietiging van de Joden.

Shoah bestaat uit twee delen, maar heeft geen chronologische lijn. Lanzmann vult de getuigenissen summier en willekeurig aan met historische informatie verkregen van een Amerikaanse geschiedkundige. In vergelijking met verslagen van een meer didactische aard, zoals het door de BBC gemaakte Auschwitz: The Nazis and the Final Solution, is Shoah geen traditionele documentaire, maar meer een historische meditatie over de Holocaust. De film gaat over het herinneren van onvoorstelbare en ondenkbare gruweldaden, maar vooral over de (on)mogelijkheid om die als kijker echt te kunnen doorgronden. De film heeft daardoor een meer experimenteel karakter en past bij vergelijkbare onderzoeken over het in beeld brengen van de Holocaust, zoals Alain Resnais’ korte film Nuit et brouillard (1955).

Lanzmann begint de film in het Poolse plaatsje Chelmo, de plek waar de nazi’s experimenteerden met simpele gaswagens om mensen te liquideren. De getuigenissen van Joodse overlevenden en Poolse ooggetuigen worden afgewisseld door verhalen over de vernietigingskampen Treblinka, Sobibor en Auschwitz-Birkenau. Bepaalde getuigen zijn maar kort te zien. Lanzmanns verzoek om weer terug te denken roept vaak een muur van zwijgen op. Soms weet hij die te doorbreken, maar in andere gevallen ziet de toeschouwer alleen gezichten van mensen die hun herinneringen niet kunnen verwoorden.

Het proces

~

Shoah weet door het gebruik van de getuigenissen het systematische karakter van de Holocaust bloot te leggen. De meeste beschrijvingen van het vernietigingsproces hebben een zeer abstract gehalte, alsof de werking van de doodsmachine elke vorm van emotioneel of subjectief taalgebruik onmogelijk maakt. De taal van bepaalde overlevenden lijkt ook gecontamineerd te zijn door het geabstraheerde en eufemistische taalgebruik van de nazi’s.

Lanzmanns interviews met Joden die deel uitmaakten van een Sonderkommando zijn daar een bijzonder voorbeeld van. Een Sondercommando bestond uit Joden die in leven werden gehouden om deel uit te maken van de vernietigingsmachine. Ze werden gedwongen om de gedeporteerden de gaskamers in te leiden. Na de vergassingen zorgden zij voor de verwerking van de lijken in de crematoria. Lanzmann laat deze mannen gedetailleerd vertellen over hun ervaringen.

Zo richt een beschrijving zich op de verdeling van de lijken in de ruimte nadat een vergassing had plaatsgevonden. Volgens een getuige waren er altijd sporen van een doodstrijd te zien. Kinderen en bejaarden vielen het eerst neer en werden verpletterd door mensen die vanuit een natuurlijke drang om de giftige gassen te ontvluchten omhoog probeerden te klimmen. Deze getuige sluit af door te zeggen dat je nooit kon wennen aan wat je zag, hoe vaak het ook plaatsvond.

De laatste Jood

Lanzmann wist ook oud-soldaten te interviewen die waren gestationeerd in de kampen en zich bezighielden met de treinroosters en de kosten van het vervoer. Uit hun getuigenissen blijkt dat de Joden moesten betalen voor hun tocht naar de kampen in de vorm van een enkeltje met gereduceerd groepstarief. Elke reis werd gefinancierd door de verkoop van de Joodse bezittingen die de nazi’s in beslag hadden genomen.

~

Naast de getuigenissen gebruikt Lanzmann beelden die een mate van herhaling en routine tonen, zoals dolly shots die langzaam Auschwitz in rijden of beelden van voorbijtrekkende Poolse treinen. Hij toont de overblijfselen van kampen waar niet uit op te maken is wat er ooit heeft plaatsgevonden. De idylle van het Poolse landschap staat de opgeroepen herinneringen en ons voorstellingsvermogen in de weg.

Het laatste gedeelte van Shoah beschrijft de situatie in het getto van Warschau en de opstand in 1943. Een getuigenis van een Joodse verzetsstrijder die tijdens de opstand hulp zocht bij Poolse verzetsorganisaties om vervolgens terug te keren naar het getto, is pakkend in haar gruwelijke surrealisme. Hij wist het getto te bereiken toen de opstand al was neergeslagen. Hij beschrijft zijn nachtelijke tocht door de vernietigde wijken, waar onder het puin nog zwakke kreten waren te horen van overlevenden. Op een gegeven moment voelde hij een vreemde en macabere berusting toen hij zich realiseerde dat hij de laatste Jood was in het getto.

Empathie en het onmogelijke

Shoah is een essentiële film over de Holocaust, maar de film heeft ook kritiek geoogst. Zo vond de Franse regisseur Jean-Luc Godard dat Lanzmann zich te veel liet leiden door het dictum van de Duitse theoreticus Theodor Adorno die stellig beweerde dat het na Auschwitz onmogelijk was geworden om in beelden de gruwelijkheid van de Holocaust te laten zien. Lanzmann was van mening dat het tonen van beelden van de Holocaust in documentaires en het dramatiseren van de Holocaust in publieksfilms inging tegen de herinneringen van de overlevenden. Volgens Godard was dit een kortzichtig standpunt dat de filmische verwerking van de Holocaust beperkte.

De polemiek toont de complexiteit van de verwerking van genocide en oorlogsgeweld en dat dit maar deels kan worden overgebracht op het witte doek. Welke methode het meest geschikt is blijft problematisch: een te populaire benadering bagatelliseert en een te complexe aanpak vervreemdt het publiek. Het is ook de vraag hoe nieuwe generaties, die zijn opgegroeid met een relativerende en ironische kijk op geweld, de Holocaust zullen ervaren.

Om tot diepere inzichten te komen over de menselijke natuur is het misschien wel noodzakelijk dat er keer op keer een ongevoeligheid moet worden verbrijzeld. Shoah biedt, als je het merkwaardige ritme en de lange duur van de film volhoudt, een mogelijkheid tot diepgaande empathie. Deze moeilijke tocht is een experiment in het voorstellingsvermogen van het onmogelijke. De film is een monumentale poging om tot een vorm van verwerking te komen, maar het begrip en de empathie die je als kijker opbouwt staan uiteindelijk tegenover de immensiteit van wat er heeft plaatsgevonden.

Shoah verscheen onlangs op dvd bij distributeur Video/Film Express.

Muziek / Album

De drang om te overtuigen

recensie: dEUS - Vantage Point

Drie maanden trok dEUS zich terug in hun zelf ingerichte studio annex oefenkot ergens in een oud gebouwencomplex te Borgerhout, Antwerpen. Het resultaat van die afzondering zag onlangs het levenslicht en is vernoemd naar de plek waar die maanden de creativiteit heerste en werd vastgelegd: hun studio Vantage Point.

Voor Vantage Point is voor het eerst in zijn geheel gewerkt met dezelfde samenstelling als het dEUS dat destijds Pocket Revolution (2005) live presenteerde. Elk bandlid heeft vanaf die tijd zijn plek in de band gevonden en de vijf Antwerpenaren smeedden samen het plan voor Vantage Point: het moest dit keer sexy, eclectisch, dansbaar, in your face zijn en knallen. Een duidelijk plan, tevens de lang gekoesterde wens van bandleider Tom Barman. The Ideal Crash (1999) had zo’n album moeten worden, maar kreeg door omstandigheden (een lief ging, een lief kwam) een andere richting. Ook is het een reactie op de voorlaatste plaat, die ook al niet geheel was geworden wat Barman er van te voren van had verwacht. Die plaat kwam tijdens een sabbatical van ruim vijf jaar en een grondige bandwisseling moeizaam tot stand, en toonde ‘een band op zoek’; dEUS was zich als band aan het hervinden.

Uitgebalanceerd

~


Op Vantage Point hoor je een behoorlijk hechte band die volledig uitgebalanceerd, doelgericht en zelfverzekerd vertelt wat ze te zeggen heeft; een band die muzikaal geen enkel blad voor de mond neemt en zich op een andere manier laat horen dan dat ze op de voorgangers deed; een band, ten slotte, die steeds sterker lijkt te zijn beïnvloed door de Amerikaanse (art)rock van Talking Heads en Girls Against Boys. Vantage Point heeft vele lagen, die zich langzaam laten openbaren. De dwingende grooves zuigen je keer na keer makkelijker op, iets wat grotendeels toe te schrijven is aan de gitaar van Mauro Pawlowski die wederom goed vertegenwoordigd is.

De fijnzinnige liefdesliedjes hebben op Vantage Point opnieuw ruimte moeten maken voor meanderende mijmeringen over uiteenlopende onderwerpen, en Barman experimenteert opnieuw met de mogelijkheden van zijn stem, ditmaal met veel vocale steun. Dat pakt mooi uit op “Eternal Woman” waar Lies Lorquet, bekend van Mintzkov, een fraaie tweede lijn zingt. Ook “Slow” weet Barman mede door het herkenbare stemgeluid van Karin Dreijer Andersson (The Knife) naar een hoger plan te tillen. Het meest verrassende is in dit opzicht “Popular Culture”, waar een Antwerps kinderkoor door het nummer heen te horen is.

In your face

~


De band heeft zich andermaal gehouden aan een bijna tot wet verworden kenmerk van dEUS: consequente inconsequentheid. Opnieuw heeft dEUS zich namelijk ontwikkeld en is de band niet blijven hangen op iets wat succes heeft gebracht. Het grote probleem met Vantage Point is echter dat dEUS te graag die ontwikkeling en die verandering wil laten horen, en zich zo overdreven als een volwassen band wil bewijzen. Dit gebeurt bijna op een maniakale manier, deze plaat lijkt de grote doorbraak te moeten bewerkstelligen. De productie, sterk Amerikaans, is daarbij typerend: ze timmert alle mogelijke gaatjes op de plaat dicht, walst alle oneffenheden plat en laat weinig ruimte voor de vrijheid en ruimte van vroeger.

De productie trekt de band ook steeds meer naar het midden, waardoor het eigenzinnige steeds meer naar de achtergrond wordt gedreven. Sterker nog, dEUS wil zo graag overtuigen dat het zijn doel bijkans voorbij schiet. Dat had helemaal niet gehoeven, de band verdiende immers juist zijn roem door anders te zijn dan anderen, door verschillende stijlen zo schoon en zo ontspannen te bewerken dat ze vlekkeloos in dEUS samenvielen. Vantage Point kent ook zijn spannende kanten, maar is in al zijn dwingendheid te in your face om er van achterover te slaan. dEUS heeft in het verleden vaak genoeg bewezen dat ze (live) kunnen knallen en deden dat vaak beter dan hier. Zo’n overdreven statement als Vantage Point heeft zo’n fantastische band, met de ruim verdiende sporen in het achterhoofd, toch al lang niet meer nodig?