Film / Achtergrond
special:

Het 3e Leids Film Festival

Iedereen heeft weleens gehoord van het Internationaal Filmfestival van Rotterdam of het grootste documentairefestival ter wereld, het IDFA, in Amsterdam. Minder mensen zijn er echter van op de hoogte dat ook Leiden een eigen filmfestival heeft.

Dit jaar vond de derde editie van het Leids Filmfestival plaats en het massaal toegestroomde publiek voor de fraaie bioscoop Trianon, het epicentrum van het festival in het historische centrum van de stad, doet vermoeden dat het evenement aan populariteit wint. Dat is ook niet zo gek, aangezien sommige van de films die er draaiden de interessantste zijn die de komende maanden in de bioscopen verschijnen. 8WEEKLY was erbij en maakte een selectie.

Inhoud: Baby Mama | Blindness | Burn After Reading | Der Baader Meinhof Komplex | Changeling | Entre les murs | Versailles | Vox Populi

~

Het satirische tv-programma Saturday Night Live heeft door de recente Amerikaanse verkiezingsrace veel aan populariteit gewonnen. Vooral de imitatie van Sarah Palin door comédienne Tina Fey wordt geprezen. Vóór dit grote succes waren de mensen voor en achter de camera bij SNL betrokken bij een speelfilm die de komende week in Nederland in premiére gaat. Baby Mama is een romantische komedie over de 37-jarige succesvolle carrièrevrouw Kate Holbrook (Fey), die een grote babywens heeft. Als blijkt dat ze niet zwanger kan worden, besluit ze met behulp van een surrogaat een kind te krijgen. Deze Angie (Amy Poehler) is de ultieme tegenpool van Kate, maar gaandeweg groeien de twee naar elkaar toe. Baby Mama is te zien als de tegenpool van films uit de Judd Apatow-stal, zoals The 40 Year Old Virgin, Superbad en Knocked Up. Waar dat echte mannenfilms zijn die door hun oprechtheid en scherpe scenario’s aantrekkelijk zijn, is Baby Mama dat voor de vrouwelijke doelgroep. Actrices Fey en Poehler zijn perfect op elkaar ingespeeld en met behulp van leuke bijrollen van Steve Martin, Greg Kinnear en vooral Sigourney Weaver maken zij van Baby Mama niet alleen een aangename romantische komedie, maar ook een scherpe analyse van de tijdgeest waarin succesvolle vrouwen gedwongen worden een keuze te maken tussen hun carrière en een gezin. Afgezien van het te zoetsappige einde is dat een aangenaam nieuw geluid uit Hollywood. (Arman Avsaroglu)
Terug naar boven

~

Hoe verfilm je een boek over een epidemie van blindheid? Het is een vraag waarmee regisseur Fernando Meirelles (Cidade de Deus

, The Constant Gardener) zichtbaar heeft geworsteld. Met veel visueel vernuft heeft hij hetzelfde effect proberen te bereiken als Nobelprijswinnaar José Saramago in zijn schitterende roman, maar zijn poging is niet volledig geslaagd. Het verhaal lijkt uitermate geschikt voor het witte doek. Als een stad plotseling overvallen wordt door een mysterieuze epidemie van blindheid, wordt besloten de blinden af te zonderen in een geïsoleerde gevangenis. De vrouw van de dokter (geen enkel personage heeft een naam) is de enige in de kliniek die haar gezichtsvermogen nog heeft. Ze probeert haar medemensen te helpen, maar moet aanzien dat al snel het recht van de sterkste gaat heersen, iets dat gruwelijke gevolgen heeft. Het grootste probleem van Blindness is dat Meirelles te halfslachtig te werk gaat. Om het grote publiek niet van zich te vervreemden, besluit hij de gruwelijkste scènes, zoals groepsverkrachtingen en voedselrellen, niet duidelijk in beeld te brengen. Deze scènes behoorden tot de krachtigste in Saramago’s boek, maar door de concessies die Meirelles heeft gedaan, wordt de kijker er niet warm of koud van. In de handen van een regisseur die de controverse niet schuwt, zoals Michael Haneke, was deze film wellicht geslaagder geweest en had hij ook daadwerkelijk iets zinnigs kunnen zeggen over de fundamentele boodschap van dit verhaal: de blindheid van de mens. Dat is Meirelles niet gelukt. Dat is jammer, omdat de goede acteurs (Julianne Moore, Mark Ruffalo) en het interessante camerawerk een betere film hadden verdiend. (Arman Avsaroglu)
Terug naar boven

~

In de VS waar intellectuelen als Sarah Palin het nog ver kunnen schoppen lijkt alles mogelijk. In Burn After Reading zijn de onwaarschijnlijke situaties van de oliedomme en doortrapte personages daarom misschien niet eens zo ver gezocht. Een schijfje met de memoires van CIA-agent Osborne Cox (John Malkovich) komt in handen van sportschoolmedewerkers Chad en Linda (Brad Pitt en Frances McDormand). Dit duo houdt de informatie voor staatsgeheim en wil er een slaatje uit slaan door deze aan de Russen te verkopen. In de alom heersende miscommunicatie valt natuurlijk af en toe een lijk; onverwacht en onverdiend, zoals het hoort in een Coen-film. Sexneuroot Harry Pfarrer (George Clooney) is furieus als hij ontdekt dat zijn vrouw óók vreemd gaat. De neukmachine, door handige Harry zelf in zijn hobbykelder gefabriceerd, moet het ontgelden. Hij slaat het ding met een bijl aan barrels. Het is de vermakelijkste scène in de film. Verder wordt het komieke in situaties veelvuldig benadrukt door de nadrukkelijke mimiek van de acteurs. Treffend is Clooneys uilige verbijstering als hij overal geheim agenten meent te ontwaren. Of de voortdurend bedroefde maar berustende blik van sportschoolhouder Richard Jenkins, de vleesgeworden depressie. Maar wat bedoelen de Coens met hun film? Is dit een parodie op de Amerikaanse samenleving? Of gaat het alleen om de ster-acteurs in hun wat lang uitgevallen cameo-rollen? En is de film nou leuk? Jawel, maar zoek er niet teveel achter. (Evert Pronk)
Zie ook onze lange recensie.
Terug naar boven

~

‘Neuh, daar ga ik niet naar kijken, die film gaat over politiek in de jaren zestig of zo.’ Volgens sommige foyergeluiden is geschiedenis nog steeds impopulair onder jongeren. Je ziet een gedachteballonnetje boven hun hoofden: ‘saai’. In Duitsland daarentegen, waar hij al enige maanden draait, vinden velen dat Der Baader Meinhof Komplex teveel actie en te weinig diepgang biedt. Onder vuur liggend steken ze nerveus giechelend nog een sigaretje op: Andreas Baader en Holger Meins. In de geest van hun voorbeeld Che Guevara riskeren ze hun huid voor de waarheid. Hún waarheid. In het (West-)Duitsland in de jaren rond 1970 vinden geëngageerde jongeren dat onvoldoende is afgerekend met het nazi-verleden. Ex-nazi’s bezetten nog altijd verantwoordelijke maatschappelijke posities. De Rote Armee Fraktion onder leiding van Andreas Baader, Ulrike Meinhof en Gudrun Ensslin bindt de strijd aan met het Duitse establishment. In hun gevecht tegen het ‘nieuwe fascisme’ achten zij alles geoorloofd. Hun doel is immers een menselijker maatschappij. Maar bij het nastreven van hun idealen ontwikkelen ze zich van kritische studenten tot meedogenloze moordenaars. Niet alleen hooggeplaatsten met een bedenkelijk verleden worden onbarmhartig neergemaaid, ook hun chauffeurs moeten het ontgelden. De enige die hun denkpatroon begrijpt is hun vervolger: politieman Horst Herold (Bruno Ganz). Ook al gebruikt Edel er tweeëneenhalf uur voor; het tonen van de ontwikkeling van een groep historische personen binnen de politieke mores van rond 1970 is geen sinecure. Ja, het geweld spettert van het doek. Toch is het geen actiefilm, zoals ook de trailer suggereert. En nee, niet alle feiten komen aan bod. Maar het is ook geen journalistiek verhaal. Edel heeft ervoor gekozen de contemporaine grimmige atmosfeer op te roepen die hij als generatiegenoot van de Baader-Meinhofleden zelf moet hebben gekend. Dat is hem gelukt. (Evert Pronk)
Terug naar boven

~

Misschien wel de beste film op dit filmfestival van Leiden was Changeling, het nieuwste meesterwerk van het 78-jarige fenomeen Clint Eastwood. Eastwood was al een gerespecteerd regisseur sinds de prachtige anti-western Unforgiven uit 1992, maar zijn films lijken alleen maar beter te worden naarmate hij ouder wordt. Voor Changeling maakte Eastwood gebruik van het dramatische, waargebeurde verhaal van Christine Collins (Angelina Jolie), wier zoontje in 1928 wordt ontvoerd. Vijf maanden later krijgt ze te horen dat hij gevonden is, maar bij thuiskomst blijkt dat de jongen niet haar zoon is. Ze wordt niet geloofd en begint een publieke strijd tegen de corrupte politie om haar kind terug te krijgen. Alle aspecten aan Changeling laten zien dat Eastwood het ambacht tot in de puntjes beheerst. Hij haalt het beste uit alle acteurs, waarbij vooral de prestatie van Angelina Jolie uitermate sterk is, het camerawerk van vaste Eastwood-medewerker Tom Stern is gracieus en functioneel en de muzikale ondersteuning van Eastwood zelf is eveneens ijzersterk. Changeling is een emotioneel verwoestende film die weinig ruimte biedt voor humor of verlossing, waardoor het verhaal van Christine Collins nog dagen in het hoofd blijft rondspoken. (Arman Avsaroglu)
Terug naar boven

~

Leraar en schrijver François Bégaudeau speelt zichzelf als klasseleraar van een middelbare-schoolklas. Zijn leerlingen komen uit diverse culturen. Hun gedragingen, gekoppeld aan hun afkomst botsen voortdurend. De klas is metaforisch voor de onderwijsproblematiek in de Franse banlieus. François en zijn collega’s zetten zich in om hun leerlingen zo goed mogelijk onderwijs te geven. Om zich daarbij niet te laten ontmoedigen zoeken ze elkaars steun en advies. Zo besluit François Anne Frank in plaats van Voltaire klassikaal te lezen, omdat de opvattingen van Anne wellicht beter aansluiten bij de gedachtewereld van zijn leerlingen. François’ flexibele opstelling haalt het beste in zijn leerlingen boven. Als het een jongen maar niet lukt een opstel te schrijven, mag hij in plaats daarvan een fotoreportage maken. Zo ontdekt hij zijn onvermoede talent. Hoewel de leerlingen geestig en inspirerend zijn, kunnen zij door hun moeilijke gedrag het enthousiasme van hun leraar onderuithalen. Ondanks zijn kwetsbare positie deinst de leraar er niet voor terug met zijn leerlingen in discussie te gaan. François’ eerlijkheid verrast hen vaak op positieve wijze, maar zijn opvattingen over omgangsvormen en ethiek stellen zij voortdurend op de proef. Vaak is het of de kijker er zelf bij is, en de leraar vanuit de bioscoopzaal te hulp wil schieten als hij zich in een penibele situatie bevindt. Binnen het genre is de film een waardige opvolger van het veelgeprezen Être et avoir (Nicolas Philibert, 2002). (Evert Pronk)
Terug naar boven

~

De film Versailles is vol paradoxen. In het verzorgingshuis wordt een bejaarde vrouw liefdevol door Nina gewassen. In een andere scène zien we hoe de zwerver Damien Nina’s zoontje baadt. Om te kunnen werken, en om te voorkomen dat haar zoon Enzo door de kinderbescherming wordt afgenomen, heeft Nina haar kind achtergelaten bij Damien. Nina wil Enzo eigenlijk niet loslaten, Damien wil hem eigenlijk niet grootbrengen. Beiden houden van het kind. Noodgedwongen neemt Damien de vaderrol op zich. Ondanks zijn eigen weerstand tegen de burgerlijke maatschappij zorgt hij ervoor dat Enzo een dak boven het hoofd krijgt en naar school gaat. Hiervoor moet hij zich allerlei moeite getroosten in de vorm van rotbaantjes en bureaucratische vernederingen. Het gaat in deze film over het recht op zelfbestemming, over keuzes en vooral ook over menselijke waardigheid. De vergelijking met De Sica’s Fietsendieven doet zich gelden. Net als in deze klassieker vormt vertrouwen de synthese tussen de vertwijfelde kruistocht van de vader en de aandoenlijke volgzaamheid van de zoon. Tegen de achtergrond van dit realistische drama speelt de Franse daklozenproblematiek. Ook in het welvarende Frankrijk leven mensen in tenten of zelfgemaakte bouwsels. Dit gebeurt ook in de bossen rond Versailles. Een groter contrast tussen de praal van de paleizen en tuinen en de armzalige bouwsels in het bos is nauwelijks denkbaar. Met sombere blauwtinten accentueert Pierre Schöller de miserabele atmosfeer. Enzo lijkt soms iets teveel op het ‘huilende zigeunerjongetje’. De onlangs overleden Guillaume Dépardieu speelt een geloofwaardige Damien. (Evert Pronk)
Terug naar boven

Tijdgeest


Vox populi

Eddy Terstall • Nederland, 2008

~

Vox populi draait om de leider van de Rood-Groenen, Jos Fransen (Tom Jansen), die door toedoen van zijn dochter, die een relatie begint met de volkse Sjef (Johnny de Mol), in contact komt met een typisch Amsterdams volksgezin. Onder invloed van de vader van Sjef, Nico (een schitterende rol van Ton Kas), begint Fransen een populistische koers te varen, zeker als hij merkt dat dit in de peilingen wordt beloond. Je kunt veel van Eddy Terstall zeggen, maar niet dat hij zich niet bewust is van de tijden waarin we leven. Als geen andere Nederlandse regisseur slaagt Terstall er met zijn films in de tijdgeest te vangen Met Vox populi sluit hij zijn drieluik over de Nederlandse samenleving af. De eerdere delen, Simon over de dood en Sextet over de seksuele moraal in Nederland, waren van wisselende kwaliteit en dat is bij Vox Populi helaas niet anders. Er valt genoeg te lachen in de film en de satire op het toenemende populisme in de Nederlandse politiek is zeker geslaagd, maar het scenario, dat de personages voortdurend intellectuele volzinnen in de mond legt, is nogal eens te veel van het goede. (Arman Avsaroglu)
Zie ook onze lange recensie.
Terug naar boven

Theater / Voorstelling

Failure is no option

recensie: MONK - Goemans Kroon Van Den Brink

“Wie niet kan falen, kan niet slagen”, zei de clown. Toneelgroep Monk heeft van het thema falen een handelsmerk gemaakt; falen is verboden, en mensen die in jouw ogen falen zijn dus belachelijk. Psychiatrisch patiënt Rutger geeft zijn onbeholpen dwarsfluit spelende zus er van langs: “Slecht..! Wat een teleurstelling..! Naar de zolder ermee!” Zijn mening is voos, want hij durft niets. Het inzicht dat hij zelf gefaald heeft is onverdraaglijk.

~

Een psychiatrisch gesticht is een afvalbak voor miskende genieën. Als de mislukking te pijnlijk is, is er nog de redding van de narcistische waan. Doorgeslagen filosoof Rutger (Rutger Kroon), door zijn zus Maartje (Maartje van den Brink) weggehaald uit een instituut in Castricum, gebruikt zijn twee zussen als publiek voor zijn gratuite waanideeën. “Spinoza en Edison hebben ons verlicht, maar alleen Edison heeft ons de ware Verlichting gebracht.” Ergens in het verleden is het mis gegaan met Rutger. Was het op de universiteit van Leiden, of tijdens dat congres in Harvard? Ooit is er een bom in zijn hoofd ontploft, misschien al bij de ‘gasexplosie op Ameland’.

Rutger’s ziekelijke cynisme vindt weerklank bij zijn andere zus Ellen (Ellen Goemans). Zij is, als actrice van tweede garnituur, jaloers op het gemak waarmee Maartje, eveneens actrice, zich voor het voetlicht presenteert. De twee hebben al jaren samen een toneelgroep, en de wederzijdse wrok is hoog opgelopen. Ook Ellen is geïnfecteerd met het cynisme-virus, terwijl Maartje immuun is voor de wormstekigheden van zowel Ellen als Rutger. “Muziek kan zo inspirerend zijn. Laten we naar een mooi concert gaan, een ‘herbronningsconcertje’.”

Rutger heeft het gehad met beide zusters, zoals hij alles en iedereen afwijst. “Mijn zussen hebben hun hele leven gedramatiseerd. Wat betekent oprechtheid? In hun theater hebben ze het de hele tijd over zichzelf. Ze laten zich een smakeloze lap stof voorbinden en spelen een prinses, en verbeelden zich dat hun leven iets met dat van een prinses te maken heeft.”         

Droste op de vlakke vloer

Afwijzing van alles, om immuun te blijven voor mogelijke krenking van je eigen kwetsbare ego, dat is het hoofdthema van de voorstelling Goemans Kroon Van Den Brink, het stuk waarmee toneelgroep Monk zijn tien-jarig jubileum viert. Monk herkent zich in de teksten van de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernard, die zich als mensenhater opsloot in een hutje op het platteland. Diens Ritter Dene Voss, genoemd naar de acteurs voor wie het stuk geschreven werd, fungeert als blauwdruk voor het huidige Goemans Kroon Van Den Brink.

Ook in het oorspronkelijke stuk is sprake van twee acterende zussen die hun gestoorde filosofische broer in huis halen. Monk schept genoegen in het maken van toespelingen op het origineel, en over de dilemma’s van het scheppen van theater. De personage-actrices Maartje en Ellen, – of zijn het de werkelijke Maartje en Ellen? – worstelen op de vlakke vloer met de axioma’s van de Kunst. Moet theater actueel zijn of juist niet, moet het begrijpelijk zijn of juist onbegrijpelijk, moet je voor je eigen kleine publiek spelen, of het grote ‘lijsttoneel’ opzoeken? Omwille van het tienjarig jubileum zullen we deze meta-communicatie vergeven, want acteurs zijn ook mensen, maar dit Droste-effect doet de spanning in het putje verdwijnen.

Een Air met teveel lucht

~

Plotseling valt alles weer op zijn plaats, sterker nog, zuigt het stuk de toeschouwer uit zijn plek in de vierde wand naar de handeling op het toneel. “Zal ik een stukje dwarsfluit voor jullie spelen,” vraagt de naïeve Maartje, die vindt dat muziek je zo lekker kan laten ‘herbronnen’, een term die ze heeft overgenomen van haar goeroe Dr. Fischer-Amalgandra. En daar verschijnt ze weer, als een parmantig schoolmeisje met haar zilveren fluit. Het publiek knijpt de billen tegen elkaar. Hoe pijnlijk is het niet te moeten luisteren naar een worstelende dilettant. Onverdroten klinkt de eerste noot in een sluier van windgeruis vanwege gebrekkige embouchure. Maar drie tonen verder herkennen we de Air uit de Suite nr. 3 van J.S. Bach, en gebeurt er iets magisch. De muziek ontwikkelt zich ondanks de onvolkomenheden. Het sublieme verdraagt fouten, zei Longinus, die de warmte van het sublieme boven de kilte van de perfectie verkoos. Het is zelfs andersom; de rafelige uitvoering roept juist het sublieme op en is troostend, als een moeder die met onvaste stem haar kind in slaap neuriet.

Maar narcist Rutger herkent alleen het falen, waar hijzelf zo bang voor is. Hij trapt de bal dan ook keihard in het doel. “Wat een teleurstelling…! Er wordt ons een stukje dwarsfluitmuziek beloofd, en wat krijgen we…?” Krijsend: “MUZIEK MAG NIET SLECHT UITGEVOERD WORDEN!”

Monk legt de vinger op de open wond van de samenleving. Van de wieg tot het graf wordt ons de maat gemeten, en meten we anderen de maat. Het resultaat is een collectieve prestatie-neurose die als een benauwende stropdas meer knelt met elk diploma dat we hebben behaald. In Goemans Kroon Van Den Brink toont Monk ons de Matrix van ons bestaan, waarin ‘failure no option’ is.

 

Film / Films

Complex en bloedstollend

recensie: The Assassin (Ansatsu)

De aankomst van vier Amerikaanse fregatten voor de kust van Japan in juli 1853 was een cruciaal moment in de Japanse geschiedenis. Admiraal Matthew Perry bracht een brief van de Amerikaanse president, die Japan met klem verzocht zich open te stellen voor buitenlandse handel na drie eeuwen vreedzame afzondering van de wereld.

De pragmatische aanhangers van het shogunaat in Edo gingen in op deze Amerikaanse diplomatie zonder eerst in overleg te zijn getreden met de keizer. De shogun vaardigde executiebevelen uit tegen eenieder die tegen deze toenadering was. De aanhangers van de keizer in Kyoto begonnen op hun beurt een moordcampagne tegen vertegenwoordigers van de shogun, in een poging Japan te behoeden voor een buitenlandse invasie.

Loyaliteit

~

In Masahiro Shinoda’s klassieker The Assassin (1964) manoeuvreert Hachiro Kiyokawa (Tetsuro Tamba) tussen deze uitersten. Hij is een man van eenvoudige komaf die een ervaren strijder met het zwaard is geworden, even eloquent en tactisch is, en behept is met een charisma waarmee hij uit kon groeien tot leider van de in deze tijd massaal aanwezige ronin. Ondanks zijn reputatie als aanhanger van de keizer en tegenstander van het shogunaat, wordt Kiyokawa door daimyo Matsudaira (Eiji Okada) gerekruteerd om een leger van vrije samoerai te vormen om de tegenstanders van de shogun te vernietigen. Tegelijkertijd huurt Matsudaira een andere ronin (Sasaki) in om Kiyokawa in de gaten te houden en een mogelijke terugkerende loyaliteit aan de keizer tijdig te signaleren, en hem zo nodig te executeren. Uit de flashbacks van Kiyokawa’s verleden komt geen eenduidig beeld naar voren. Zijn beste leerling Ishizaka en zijn achtervolger Sasaki proberen achter zijn echte aard te komen. Is Kiyokawa een meedogenloze maniak, of probeert hij juist zoveel mogelijk af te zien van geweld? Vormt nationalisme de drijfveer voor zijn afkeer van het shogunaat of is hij verbolgen over zijn te langzame opmars in de gelederen? Werkt hij volgens een groot tactisch plan waarin elke stap van tevoren bepaald is, of is hij een opportunist die elke situatie in zijn voordeel weet te gebruiken? En waar ligt nu zijn echte loyaliteit: bij de keizer, bij de shogun of bij hemzelf?

Tijdens het bekijken van The Assassin spelen die vragen voortdurend door het hoofd van de kijker, zonder dat ze echt beantwoord worden. De vragen die de film over de protagonist stelt zijn van dezelfde soort als de vragen die regisseur Masahiro Shinoda aan het Japan van begin jaren zestig stelt. Hoe staat het met Japanse opstelling tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens de Amerikaanse bezetting die erop volgde? Kiyokawa representeert in die zin de gemiddelde Japanse burger die zich ontworstelt aan traditionele concepten van hiërarchie en loyaliteit, maar zich direct geconfronteerd ziet met de keuzes die deze nieuwe positie met zich mee brengt.

Freeze frame

~

De plot van de film is even complex als het tijdperk waarin het verhaal zich afspeelt, en The Assassin vormt voor een westers publiek dan ook een flinke uitdaging. Het lezen van wat Japanse geschiedenis vooraf kan bepaald geen kwaad en dan nog zijn meerdere kijkbeurten geen luxe. Maar de beloning voor die inspanning is groot. De puzzelstructuur wordt gecombineerd met fascinerende visuele vondsten: Kiyokawa’s nachtelijk gevecht met een groep ex-volgers die zich door hem verraden voelen, de prachtige widescreen-shots waarin het leger van vrije samoerai op weg is naar Kyoto, en de inventieve composities die Shinoda weet te maken met de traditionele witte strohoeden en parasols. Geweld wordt niet geschuwd en is snel en heftig, maar uiteindelijk zijn het vooral de psychologische confrontaties die het aangrijpendst zijn. Kiyokawa die voor de zoveelste maal in botsing komt met tegenstanders of met zijn eigen aanhangers, conflicten waarvan de afloop steeds onzeker is. De camera tast de gezichten van de acteurs af, bij wie van spanning vaak een zweetdruppel op het voorhoofd parelt, en Shinoda toont zich een meester van de freeze frame als hij scènes stopt op het meest bloedstollende moment.

The Assassin werd onlangs uitgebracht in de reeks ‘Koinobori’, een serie Japanse klassiekers waarin eerder Harakiri, The Human Condition, The Idiot en Vengeance Is Mine verschenen.

Muziek / Album

Meer woeste schoonheid

recensie: Calexico - Carried to Dust

Ze komen uit Tucson, Arizona en maken muziek die een combinatie vormt van traditionele Mexicaanse invloeden met die van het zuidwesten van de Verenigde Staten. Een soort van ‘Latino country’ dus. Ze hebben nu hun zesde complete album uit en zijn genoemd naar een grensstadje in Californië. We hebben het dus over het album Carried to Dust van Calexico.

Het hart van Calexico wordt gevormd door Joey Burns en John Convertino. De heren ontmoetten elkaar in 1990 toen Burns zich bij de band Giant Sand voegde, waar Convertino drumde. Toen Giant Sand in 1994 naar Tucson verhuisde vormden Burns en Convertino The Friends of Dean Martin. Na twee jaar splitsten ze zich echter af van mede-oprichter Bill Elm en werden ze een soort inhuurbare indie-ritmesectie alvorens Calexico op te richten. Dit leidde in 1996 tot hun debuut Spoke, en nu zijn we dus 12 jaar verder en 6 studioalbums rijker.

Bekend geluid


Carried to Dust biedt het hele spectrum aan Calexicogeluiden. Zoals de fluisterende zang van Joey Burns op bijvoorbeeld ‘Victor Jara’s Hands’ en ‘Two Silver Trees’ of de countryinvloeden op ‘Slowness’ en de spaghettiwesterngeluiden in ‘El Gatillo (Trigger Revisited)’, maar uiteraard ook de Spaanstalige Mariachi-sferen op ‘Inspiración’. Alle Calexico-elementen zijn present op dit zeer uitgebalanceerde album.

~

Burns en Convertino hebben voor Carried to Dust weer een aantal oude bekenden uit de kast getrokken. Zo maken Douglas McCombs, Sam Beam (Iron & Wine) en Pieta Brown opnieuw hun opwachting; bekenden die we na Feast of Wire een album hebben moeten missen. En hoewel het geluid op Carried to Dust voortborduurt op de ingezette lijn van Garden Ruins is met de terugkeer van deze artiesten ook een terugkeer naar het oudere werk te herkennen.

Desolaat


De lekkere filmische sfeer die we van de band gewend zijn is verpakt in rustieke liedjes met een kop en een staart. De uitgestrekte serene woestheid van ongerepte woestijnlandschappen trekken aan je geestesoog voorbij bij het beluisteren van de fluisterende zang. De tumbleweed waait door je hoofd als de klanken van Calexico aan je cd-speler ontlokt worden. Calexico weet de diverse stijlen zo goed te combineren dat al die verschillende invloeden één geheel worden: de Calexicosound. Een geluid waarbij je fantasie op hol slaat en je jezelf even in de desolate eenzaamheid van een stoffig woestijnlandschap waant. Eenzaam, maar voldaan en doordrongen van een woeste schoonheid.

Carried to Dust is een sfeervolle plaat geworden waar alle karakteristieke elementen uitgebalanceerd zijn toegepast. De rustige fluisterzang van Burns, de Spaanstalige invloeden van Jacob Valenzuela en Amparo Sanchez, de countryzang van Pieta Brown, het draagt allemaal bij aan een geslaagde plaat. De variatie in stijlen leidt juist tot een heel coherent album, dat een waardige aanvulling is op een toch al geslaagde reeks albums van deze veelzijdige band.

Boeken / Fictie

Niet tobben, moedig voorwaarts!

recensie: Gerard Reve/W.F. Hermans - Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel

‘Hij is een hardnekkige persoonlijkheid, schoon niet erg intelligent. Je zou zo’n godvruchtig jongmens niet zoeken achter de cynische stukjes die hij schrijft.’ Aldus Willem Frederik Hermans over zijn eerste ontmoeting met Gerard Kornelis van het Reve in 1947. Deze kwalificatie verhinderde niet dat zich hierna een literaire vriendschap ontwikkelde die tien jaar zou duren.

In Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel valt veel te ontdekken over de levens en opvattingen van beiden in de jaren na hun eerste publicaties. Er worden nieuwe plannen uitgewisseld, eerste aanzetten besproken, critici belachelijk gemaakt en er wordt vooral fel afgegeven op die verfoeide Nederlandse letteren. Hermans aan Reve:

Nooit verlaat mij het gevoel dat de kunst in Nederland voor 99% beoefend wordt door imbecielen die werkelijk nergens anders voor deugen. In tegenstelling tot wat vorige generaties hierover dachten, ben ik van mening dat dit op de overige 1% een hoogst nadelige invloed heeft.

Hermans noemt Reve een ‘monolitisch’ auteur, iemand die een boek uit één stuk steen kan maken. Reve kijkt op tegen Hermans: ‘Om nu even tot pluimstrijkerij over te gaan: ik beschouw jou als enige levende Nederlandse schrijver van betekenis.’

De Avonden

Opvallend is de haast ingetogen onzekerheid van Hermans over zijn eigen schrijverschap, daar waar hij een scherp analyticus is van het werk van Reve. Karakteristiek is zijn reactie na lezing van De avonden:

De Avonden heb ik gistermiddag achter elkaar uitgelezen. Ik feliciteer je ermee. Het boek is buitengewoon eentonig, maar ik heb mij geen ogenblik verveeld. Wel geloof ik dat het boek aan aannemelijkheid of menselijkheid had kunnen winnen, wanneer de hoofdpersoon pogingen had gedaan aan zijn milieu te ontvluchten.

Reve is al veel meer overtuigd van eigen kunnen. Een korte periode probeert hij zelfs in de Engelse taal te publiceren om zo de Nederlandse literaire wereld te ontvluchten. Hij zoekt naar meer technische verbetering en is vooral te spreken over de wendbaarheid van stijl en de sterke dialogen in Hermans’ boeken. Hij vraagt of die hem niet ‘stylistisch zou willen adviseren om het verloop van mijn verhalen minder omslachtig en minder stroef te maken, vooral de dialoog zit mij dwars.’ Hermans antwoordt dat hij Reves dialogen juist erg sterk vindt en hem dus niet kan adviseren. Wel voegt hij daar fijntjes aan toe dat het bedenken van personages Reve ‘klaarblijkelijk niet gemakkelijk afgaat.’ Hij raadt hem aan zich maar eens toe te leggen op de autobiografie. Een scherpzinnige opmerking. Enkele jaren later zal Reve Nader tot U en Op weg naar het einde publiceren, twee autobiografische werken aan de hand van gestileerde brieven.

Samenwerking


~

Zelfs was er even sprake van een gezamenlijk project: een roman die Zon over Lesbos moest gaan heten. Volgens Reve moest het niet ‘iets flodderigs gaan worden zoals Marsman en Vestdijk’ en hij maakt een schets van een aantal personages en een intrigerende verhaallijn. Hermans reageert per brief, enthousiast, maar hij geeft alles in één zwaai een andere wending en voegt hier en daar wat scherpe kantjes toe. De roman is er nooit gekomen. Het bleek niet meer dan een jongensachtige bevlieging, waarbij al duidelijk de botsende karakters te zien waren: Reve de romantische en melancholische arbeider en Hermans een ongedurige en verbitterde cynicus.

En dan gaat het langzaam mis. Er wordt niet meer gerept over de huiskatten, de echtgenotes of de geschreven productie maar het gaat veel meer over de positie van beiden. Reve, inmiddels toegetreden tot de katholieke kerk, vindt het onbegrijpelijk dat Hermans de ‘koppige wetenschapper’ blijft en Hermans is vol minachting over de religieuze escapades van Reve. Als Reve vraagt om een bijdrage van Hermans voor het nieuwe tijdschrift Tirade weigert deze pertinent en na herhaald aandringen besluit hij:

Hoe onbegrensd mijn medelijden ook moge wezen, mijn tijd is niet onbegrensd. Daarom is in ongenade laten vallen wel het meest geschikte middel om van het gezeur af te komen. Dit overkomt jou dus bij dezen.

Reve blijft maar zeuren door Hermans – Waarde Kunstbroeder – te bestoken met brieven over onder andere zijn eigen verkoopsuccessen. Hermans leest ze inmiddels niet meer en schrijft op de laatste envelop ‘laat maar zitten’.

Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel is een mijlpaal in de Nederlandse literatuur. Het boek ontsluit een verrassende briefwisseling tussen twee jonge, talentvolle schrijvers. De wederzijdse beledigingen waarmee ze later door het leven gingen, blijken te zijn voorafgegaan door een innige vriendschap. Oprecht begonnen in onzekerheid, onvermijdelijk gestrand toen de top in zicht was.

 

Kunst / Expo binnenland

De mens als onuitputtelijke bron van inspiratie

recensie: Alberto Giacometti

.

(1901-1966) heeft een oeuvre achtergelaten dat niet alleen bestaat uit beeldhouwwerken, maar ook veel schilderijen, tekeningen, etsen en gravures. De Kunsthal laat hier nu van 18 oktober 2008 tot en met 8 februari 2009  een mooie overzichtstentoonstelling van zien. Hoewel het oeuvre van Giacometti zeer veelzijdig is, benadrukt de tentoonstelling vooral ook de onderlinge samenhang tussen het werk, waarin het weergeven van de mens duidelijk de rode draad vormt.

De overzichtstentoonstelling van Alberto Giacometti is de laatste in een reeks van tentoonstellingen van beroemde beeldhouwers uit de 20e eeuw in de Kunsthal in Rotterdam. Eerder waren al overzichtstentoonstellingen van Henry Moore en Jean Tinguely te zien. De huidige overzichtstentoonstelling van het werk van Giacometti laat naast de bekende dunne mensbeelden vooral ook werk zien dat nooit eerder in Nederland te zien was. In een ruime en lichte opstelling met enkele kleinere ruimtes, valt op het eerste gezicht vooral de diversiteit van de tentoonstelling op. Zo zien we naast de hele grote en hele kleine mensfiguren veel bustes, maar ook (kleur)potloodtekeningen, etsen, gravures en schilderijen.

Diversiteit en samenhang

Giacometti is door de jaren heen beïnvloed door verschillende kunststromingen, met name door het kubisme, Afrikaanse kunst en het surrealisme. In de tentoonstelling zijn al deze invloeden terug te vinden. Knap en interessant van de tentoonstelling is echter dat er duidelijk wordt geprobeerd om te laten zien hoe al deze invloeden uiteindelijk samenkomen in Giacometti’s werk. De tentoonstelling concentreert zicht dan ook vooral op de onderlinge samenhang tussen de verschillende werken, gemaakt in verschillende periodes. Een goed voorbeeld hiervan zijn de drie verschillende beelden van vrouwen die Giacometti maakte over een periode van 30 jaar, van 1927 tot 1957. De beelden maken alle drie deel uit van heel verschillende kunststromingen. Door deze drie figuren juist naast elkaar te zetten wordt duidelijk dat ondanks dat ze veel van elkaar verschillen, ze ook juist veel overeenkomsten vertonen, bijvoorbeeld in grootte en vorm.

De dynamische mens als inspiratie

De tentoonstelling toont veel verschillend werk, dat is beïnvloed door verschillende kunststijlen, maar uiteindelijk is de hand van Giacometti overal duidelijk in terug te zien. Vooral door het continu terugkerende onderwerp, namelijk het weergeven van de mens. Als model voor zijn werk maakte hij dan ook vooral dankbaar gebruik van zijn broer Diego en vrouw Annette, die in veel van de tentoongestelde werken te zien zijn. Giacometti stelde zichzelf de vraag wat nu precies een beeldhouwwerk is en vooral ook hoe je iets dynamisch als de mens nu kunt weergeven in iets bewegingsloos als een sculptuur. De menselijke figuur staat dus vooral centraal in zijn werk. Voor Giacometti ging het echter niet zozeer om elk werk afzonderlijk, maar vooral om het onderzoek naar het antwoord op de vraag hoe je de dynamische mens het beste kunt weergeven. Deze onderzoekende houding komt in de tentoonstelling duidelijk naar voren, niet alleen in de vorm van het werk, maar bijvoorbeeld ook in de documentaire die in een aparte ruimte wordt getoond, ‘What is a head?’. 

De overzichtstentoonstelling van Alberto Giacometti in de Kunsthal in Rotterdam is een absolute must voor liefhebbers van Giacometti, vooral door de hoeveelheid en diversiteit van het werk op de tentoonstelling. Ook als je alleen bekend bent met de smalle mensfiguren is deze tentoonstelling zeker de moeite waard en een uitgelezen kans om wat nader kennis te maken met Giacometti’s werk, al is het maar om even tussen de beroemde lange, dunne en bijzondere mensfiguren in te kunnen staan.

 

Boeken / Fictie

Denken met het hart

recensie: Carel Peeters - Gevoelige ideeën

De Eeuw der Rede bood ook veel plaats voor het Gevoel. In zijn essaybundel Gevoelige ideeën portretteert Carel Peeters de hartstochtelijke gezichten van de Verlichting. Over versimpeling, kruisbestuiving en een lichte verwarring.

De islam moet door de Verlichting heen. Die overtuiging is vaak uitgesproken in het debat over integratie en multiculturalisme. Vooral radicale atheïsten als Paul Cliteur en Ayaan Hirsi Ali zouden de stijfbevroren opvattingen van orthodoxe moslims het liefst in een ommezien willen ontdooien in de magnetron van de Verlichting. Zodat al die intolerante overtuigingen op een moderne temperatuur komen. Maar deze ideologische hardliners doen een beroep op een Verlichting die slechts bestaat als karikatuur in hun eigen hoofd. In werkelijkheid waren de opvattingen van de achttiende-eeuwse verlichtingsdenkers lang niet zo zwart-wit als deze radicalen willen doen geloven.

Versimpeling
Dat betoogt Carel Peeters in zijn essaybundel Gevoelige ideeën. Hij verwijt de verlichtingsfundamentalisten een geïdealiseerde en hevig versimpelde voorstelling van de verlichtingsideeën. Maar niet alleen de radicalen verdienen een reprimande. Conservatieven krijgen ook de wind van voren. Want volgens hen zou de Verlichting de vergiftigde bron zijn van allerlei lelijke kwalen die de moderne tijd kwellen: goddeloosheid, egoïsme, materialisme. En ook dat is een eenzijdige opvatting van de Verlichting. Net als de postmoderne gedachte dat de Verlichting het denken heeft vastgeketend in rationalisme, logica en methodieken.

Peeters stelt tegenover deze opvattingen een ander gezicht van de Verlichting; een gezicht waarop hartstocht, verbeelding, tragiek en melancholie af te lezen zijn. Hij noemt dit, verbluffend eenvoudig, ‘de andere Verlichting’. In de achttiende eeuw werd de term ‘de Eeuw der Rede’ al gemunt als bijnaam voor dat tijdsgewricht. Niet ten onrechte, want de rationele wetenschappelijke methode werd tot norm verheven en alom hief men de Rede op het schild als hogere autoriteit dan heilige boeken of tradities. Maar in deze redelijke eeuw was nog volop plaats voor de onvermijdelijke tegenpool: het Gevoel. En hoe kun je dat beter laten zien dan door de temperatuur te nemen van de verlichters zelf?

Kruisbestuiving
Daarom beschrijft Peeters in een reeks portretten van verlichtingsdenkers hoe hun literaire en filosofische werk opbloeide uit een kruisbestuiving van rede en gevoel. Zo prijst hij de bezielde redelijkheid van Kant, Voltaire en Montesquieu en heeft hij warme bewoordingen voor pleitbezorgers van tolerantie en mensenrechten als Locke en Paine. Ook kan hij zijn bewondering niet verbergen voor wie een scherpe geest paart aan een hartstochtelijke ziel, en schetst daarom liefdevolle portretten van Belle van Zuylen, Emilie du Châtelet en van die icoon van bedachtzame hartstocht: Diderot.

Maar Peeters brengt niet alleen de usual suspects uit de pruikentijd in stelling. Hij voert ook kleurrijke tijdgenoten op die minder leescijfers scoren, maar in dit verband minstens evenveel aandacht verdienen. Zoals de opgewekte aforismenschrijver met het koude verstand en het vurige hart, Georg Christoph Lichtenberg, en de even hatelijke als hartelijke essayist William Hazlitt.

Verwarring
Vooropgesteld: deze bundel is een leerzame, inspirerende en vakkundig geschreven verzameling haardvuurverhalen over cultuurgeschiedenis. Maar met Peeters’ ambitie om een lamp te richten op ‘de andere Verlichting’ gebeurt iets wonderlijks. Zijn portretten slagen er enerzijds in de gevoelige kant van de verlichters te laten zien, zij het dat die kant weliswaar nieuw noch verrassend is. Anderzijds zaait Peeters wel verwarring door steeds over ‘de Verlichting’ te spreken als een rationalistische stroming die nog ‘door de literatuur heen’ moest en een flinke correctie behoefde van ‘het gevoelige instrumentarium’ van de negentiende-eeuwse Romantiek. Door steeds in grove streken de frisse Verlichting tegenover de warmbloedige Romantiek te plaatsen, loopt Peeters het risico zélf een karikatuur te maken van de stroming die hij wilde nuanceren.

Ook helt de bundel veel over naar de daadwerkelijke Romantiek, zodat de prille romantische wortels in het verlichtingsdenken wat onbeduidender gaan lijken. Hoort het essay over de negentiende-eeuwse brompot Arthur Schopenhauer in deze bundel thuis? En is de beknopte cultuurgeschiedenis van de melancholie niet overbodig? Maar nee, het past de lezer niet hierover streng te oordelen, want ook deze essays zijn het lezen meer dan waard. En wie de bundel eenvoudigweg ziet als een verzameling boeiende opstellen over het samenspel van Rede en Gevoel, kan zelfs welgezind wegdromen bij het zoete visioen van een evenwichtig huwelijk tussen het ‘solide duo’ Verlichting en Romantiek, waarmee Peeters het boek besluit.

Boeken / Achtergrond
special: Zuid-Afrikaan Damon Galgut over zijn roman Het bedrog

‘Ambiguïteit past goed bij me’

.

Hoofdpersoon van Het bedrog is Adam Napier. Hij raakt zijn baan kwijt aan zijn zwarte ondergeschikte, omdat er een quota is waaraan voldaan moet worden. Hij besluit Kaapstad te verlaten en zich terug te trekken in een dorre en lege uithoek van het land en daar een nieuw leven te beginnen. Daar raakt hij tegen zijn wil betrokken bij de dubieuze activiteiten van een oude schoolvriend, Cannings, die hij toevallig ontmoet, maar die hij zich volstrekt niet kan herinneren. Tegelijkertijd raakt hij gefascineerd door diens raadselachtige, jonge vrouw, Baby.

~

Het belangrijkste thema in de roman is identiteit. Galgut: ‘Het besef van identiteit intrigeert me. Je identiteit is tegelijkertijd dieper dan je kunt bevatten en oppervlakkiger dan wat dan ook. Het is verankerd in je genen en in die zin heb je er geen enkele invloed op. We hebben allemaal een genetische lijn die teruggaat tot aan de dinosaurussen. Aan de andere kant kan ik iedere identiteit aannemen die ik wil; ik kan iemand daarover van alles over vertellen en het zou volslagen overtuigend zijn. Het vreemde is dat identiteit die beide aspecten in zich herbergt, het onveranderlijke en het vluchtige.

‘Het is natuurlijk maar de vraag of Adam inderdaad een nieuwe start kan maken door te verhuizen naar een plek waar niemand hem kent. Of je überhaupt wel opnieuw kunt beginnen. Naast Adam zijn er meer personages die afrekenen met een oude identiteit en een nieuwe proberen aan te nemen. Die pogingen leunen op het idee dat je je eigen geschiedenis kunt herschrijven en dat je zodoende een nieuwe toekomst kunt smeden. Wat Adam overkomt in het boek, dat hij zich een oude schoolvriend niet kan herinneren, is me zelf een paar keer overkomen en zo ben ik geïnteresseerd geraakt door de vraag wat je je herinnert en wat niet. In dit boek wilde ik dat idee op nationaal niveau toepassen: wat verkiest een land zich te herinneren, hoe wenst het zich dingen te herinneren. En ook: wat besluit het te vergeten? Op dit moment zie je bijvoorbeeld dat oude ‘blanke’ plaatsnamen en straatnamen vervangen worden door ‘zwarte’. De vraag is natuurlijk of dat de juiste manier is voor Zuid-Afrika om een nieuwe start te maken. Kan een land zich op die manier een nieuwe identiteit verschaffen?

‘Zuid-Afrika heeft een zeer onstabiele geschiedenis. Eigenlijk is het nu voor het eerst dat we kunnen spreken van één land, want onder de apartheid waren het er in feite twee of meer. Het is dus logisch dat er nu vragen opkomen als hoe het is om Zuid-Afrikaan te zijn. Een heleboel zaken waarop we lange tijd onze identiteit baseerden zijn op losse schroeven komen te staan. Zo waren we generaties lang racisten en nu opeens niet meer. Als je vroeger blank was, was je zeker van je toekomst. Die zekerheid is weg. De mensen die vroeger onze ondergeschikten waren, zijn nu onze meerderen. Al die zaken raken onze identiteit. En iedereen verandert zijn eigen geschiedenis, niemand zegt van zichzelf dat hij daadwerkelijk een racist was. Iedereen claimt nu altijd al tegen apartheid te zijn geweest. En het geldt niet alleen voor de blanken, kleurlingen die ten tijde van de apartheid voor blank probeerden door te gaan, benadrukken nu juist hun niet-blank zijn. Er is dus veel verwarring over wie we nou eigenlijk zijn. In die zin gaat Het bedrog ook over Zuid-Afrika, is Zuid-Afrika niet zelf de bedrieger door te claimen een nieuw Zuid-Afrika te zijn?’

Los van die Zuid-Afrikaanse context zijn er ook andere elementen die in uw vorige boek aanwezig waren en in Het bedrog terugkeren. Ook op het persoonlijke vlak, zoals het passieve karakter van de hoofdpersonages.

~

‘Als je meerdere boeken schrijft, merk je dat bepaalde zaken vanzelf terugkomen. Dat gebeurt onbewust. Die vasthoudend passieve instelling van Adam heeft natuurlijk te maken met mijn eigen cynische blik en opvattingen. Het is waar dat ik zelf nogal wantrouwend ben ten opzichte van mensen die geëngageerd zijn – of dat engagement nu links of rechts is. Ik ben sceptisch ten aanzien van mensen die veranderingen willen bewerkstelligen. In het geval van Zuid-Afrika is het een actuele vraag: kun je iets veranderen? Ik geloof van niet.

‘Zuid-Afrika is altijd een land van doeners geweest, van rugbyspelers en barbecuefanaten. Momenteel is ons land snel aan het veranderen. Mensen die de nieuwe mogelijkheden zien komen vooruit. Er zijn mensen, ook zwarten, die nu hun kansen schoon zien om te pakken wat ze kunnen krijgen. Die behoren binnen de kortste keren tot een nieuwe elite, omdat ze het spel beheersen. En dat is prima. Ik ben alleen bang dat er opnieuw een groep ontstaat die zich gaat verschansen en de eigen positie met geweld zal verdedigen. Net als ten tijde van de apartheid, alleen is nu de elite gemengd. Zelfde spel, andere spelers.

‘Adam is niet in staat dat spel te spelen. Hij heeft een naïeve droom om terug te keren naar een periode waarin hij poëzie schreef. Op die manier hoeft hij zich niet aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Ik deel die houding en opvattingen van Adam wel. Zuid-Afrika is niet heel geschikt voor mensen met een beschouwelijke of artistieke neiging.’

U schrijft over Adam, een personage, maar wilt u eigenlijk niet gewoon over Zuid-Afrika schrijven?

‘Zo is het in de loop van de tijd misschien wel geworden. Maar ik kijk niet alleen naar politieke of sociale problemen. Ik probeer naar meer basale menselijke zaken te kijken. Mijn eerste boeken waren veel minder maatschappelijk. Daarop kreeg ik de kritiek dat ik met mijn rug naar het land ging staan. Het is juist de scheidslijn tussen het persoonlijke en het publieke dat de kern van Zuid-Afrikaans literatuur vormt. Dat is ook het gebied waar ik me het liefst beweeg, dat beschouw ik als mijn territorium. Ik zie mezelf niet als de woordvoerder van mijn land. Schrijven is het enige waar ik me gekwalificeerd voor acht, maar wil je iets veranderen, dan is schrijven wel het meest zinloze dat je kunt doen. Ik zie mezelf als schrijver in Zuid-Afrika als een irrelevantie. De lezersmarkt is er heel klein en er is hooguit een zweem van intellectueel leven. Veel schrijvers hebben het land verlaten.

‘Tijdens apartheid zijn er krachtige boeken geschreven, die programmatisch waren in de zin dat ze wilden bijdragen aan het verzet tegen het systeem. Ik betwijfel of ik daar iets aan had kunnen toevoegen. Momenteel is het geen tijd voor duidelijke antwoorden, de situatie is oneindig complex. Maar ik ben goed in vragen die moeilijk zijn te beantwoorden. De ambiguïteit van nu past goed bij me.’

Damon Galgut (vert. Rob van der Veer) • Het bedrog (The Impostor) • Uitgeverij Querido • € 18,95 • 244 blz. • ISBN: 978 90 214 3440 7

Film / Films

Onder vaders vleugels uit

recensie: W.

Een film maken over de politiek machtigste man ter wereld is riskant. Want hoe deze George W. Bush straks in de geschiedenis te boek gaat staan ligt nog volledig open. Met W. neemt de controversiële en geëngageerde Oliver Stone als eerste het leven van een nog zittende president onder de loupe.

Na JFK en Nixon is het zijn derde film over het Amerikaans presidentschap in de recente geschiedenis. Bush’ onpopulariteit en Stone’s kritische stellingname lijken daarbij een gewaagd recept en daarom gonsde het flink van de geruchten. Zou Stone wel in staat zijn om de juiste toon te vinden? En wat zou het effect van de film zijn op de komende verkiezingen?

~

De Amerikaanse studio’s zagen er daarom geen heil in en haakten financieel af. W. is onafhankelijk geproduceerd en wordt vanuit Canada gedistribueerd. Stone zelf verwacht niet dat W. enig effect zal hebben. De anti-oorlogsboodschap uit Platoon en Born on the Fourth of July is ook niet opgepikt, ook al won Stone voor beide films een Oscar. Stone ziet W. als een raamwerk, waarin de mindset en de politiek van onze tijd worden gekraakt. Sinds 9/11 ziet Bush zichzelf als een oorlogspresident en naar dat beeld heeft hij zich geprofileerd. Dat karakteriseert zijn politiek. Amerika voert op drie fronten oorlog: Irak, Afghanistan en ‘The War On Terror‘ die in elk land naar keuze kan oplaaien. Die erfenis, de Bush Doctrine, zal volgens Stone zelfs na het vertrek van Bush politiek nog lang nagalmen.

Menselijk portret

~

Voor Stone een urgente reden om de film te maken, maar wie een heftige anti-oorlogsfilm of karikatuur verwacht komt bedrogen uit (al heeft het Witte Huis aangekondigd de film te zullen negeren). W. springt heen en weer in de tijd en omvat Bush’ jeugdjaren als nietsnut, zijn Texaanse gouverneurschap en het presidentschap, dat zich concentreert rond de voorbereiding en de uiteindelijke invasie van Irak, begin 2004. Stone heeft vooral geprobeerd van Bush een menselijk portret te schetsen, waarin iedereen zich kan verplaatsen zonder dat er direct een mening wordt opgedrongen. In het script van Stanley Weiser staan drie dingen centraal: zijn vader, God en de oorlog in Irak. Die invalshoek is even onverwacht als verrassend.
In de visie van Weiser en Stone wordt Bush’ handelen vaak ingegeven door zijn verstoorde relatie met zijn vader. Zijn goed of afkeuring bepalen veel van Juniors handelswijze. Bush’ motieven staan vaak lijnrecht tegenover zijn politieke omgeving, die veel meer in termen van macht, opportunisme en politieke strategie denkt.
De kijker gaat naar huis met de vraag: ‘hoe hebben de Amerikanen die man ooit aan de macht kunnen laten komen?’.

Toegankelijke prelude

~

Josh Brolin overtuigt als Bush de cowboy-president. Hij vangt diens vreemde fysiek en slechte tafelmanieren, maar vooral de stijfkoppige arrogantie en het gebrek aan innerlijk leven. Het duurt even voor je in de film zit en alle naar kauwgum-knauwende bijnamen, de zijne is ‘Dubya‘, kan verstaan. En zo herbergt de film wel meer elementen die op de lachspieren werken. De indrukwekkende cast met ondermeer Richard Dreyfuss als Dick Cheney, Bruce McGill als George Tenet en James Cromwell als papa Bush Sr. geven Brolin steun, en verlenen Bush een persoonlijke en politieke entourage. Een heuse hartenbreker in dat gezelschap is Thandie Newton als Condoleezza Rice. Maar de uitblinkers zijn Toby Jones als Karl Rove en Jeffrey Wright als Colin Powell. Die hebben de (on)dankbare taak de verkoper en het slachtoffer van de Bush politiek te verbeelden. Volgens Stone zullen er meer films over Bush volgen en misschien daarom heeft W. meer suggestie dan een ‘punt’ en ontbreekt een strakke finale. De film is een voor iedereen toegankelijke prelude, voorzien van een geweldige muziekscore, die de toekomst(-ige schade) open en aan de interpretatie van de kijker laat. Het beste advies daarom is: ‘Nu gaan zien en over 5 jaar nog eens kijken en bedenken hoe je er dan tegenover staat!’.

Film / Films

Grootste sterren in domste rollen

recensie: Burn After Reading

It’s a big clusterfuck.‘ Deze uitspraak van de baas van de CIA (JK Simmons) aan het eind van Burn After Reading vat de kern van de film perfect samen. In de opvolger van het Oscarwinnende No Country for Old Men keren de gebroeders Coen terug naar hun favoriete verhalen over sympathieke idioten die met hun beslissingen zichzelf en elkaar de grond in helpen.

~

Voor Burn After Reading zijn de Coens er wederom in geslaagd de grootste Hollywood-sterren van dit moment te overtuigen zich volkomen belachelijk te maken. George Clooney speelt Harry Pfarrer, een seksbeluste, voormalige US Marshall die vrouwen uitnodigt plaats te nemen op zijn zelfgeknutselde dildostoel. Een uitvinding die nu al een prominente plaats in het wonderlijke universum van de Coens heeft verworven. Ook Brad Pitt spaart zijn imago niet. In zijn debuut voor de Coens is Pitt erg geestig als een overenthousiaste fitnessinstructeur, onafscheidelijk van zijn korte broek, iPod en sportdrankje, die een plan bedenkt dat gedoemd is te mislukken.

Hopeloos complex

Het plot laat zich nog het best omschrijven als een spionagethriller in Washington, hoewel dat de vele nuances van het scenario te kort zou doen. Als CIA-analist Osbourne Cox (John Malkovich) wordt ontslagen, besluit hij zijn memoires te schrijven. De aantekeningen daarvan komen door een ongelukkig toeval in handen van twee fitnessmedewerkers, Chad Feldheimer (Pitt) en Linda Litzke (Frances McDormand). Litzke ziet de kans om met het geld dat ze voor de informatie kunnen krijgen, haar lichaam compleet te verbouwen, en besluit met Chad de CIA-analist te chanteren, waarna alles volledig uit de hand loopt. Onderweg komen nog een handvol personages langs die de situatie hopeloos complex maken, waaronder de vrouw van Osbourne Cox (Tilda Swinton) die een relatie heeft met Harry Pfarrer, en de baas van het fitnesscentrum (een melancholische rol van Richard Jenkins) die verliefd is op Litzke.

~

Burn After Reading, waarin alle oude stokpaardjes van de broers weer van stal worden gehaald, is een perfecte introductie tot het werk van de Coens. Daarmee is echter ook direct het enige bezwaar tegen de film genoemd. Hoe leuk en goed het allemaal ook is, we hebben het in Fargo en The Big Lebowski al eens eerder en beter gezien. Ook daarin raakten de sympathieke, maar niet al te snuggere personages door eigen toedoen verzeild in op het oog onschuldige situaties die uiteindelijk ontaarden in moord en doodslag.

De enkele nieuwe elementen die de Coens in Burn After Reading hebben toegepast, zijn dan wel weer erg geslaagd. Vooral het camerawerk van Emmanuel Lubezki, die eenmalig vaste Coens-cameraman Roger Deakins vervangt, maakt indruk. Lubezki, normaal gesproken bekend om zijn visuele tour de forces (Children of Men, The New World) filmt opvallend functioneel en geeft de film het noodzakelijke realistische tintje, waardoor de idiote gebeurtenissen in de film toch nog binding houden met de realiteit.

Niet te bevatten

~

Ondanks de aanwezigheid van de grote sterren, is het de minder bekende JK Simmons, de manische hoofdredacteur van de Daily Bugle uit de Spiderman-films en de vader van Juno, die voor de beste momenten zorgt. Simmons is in zijn schaarse scènes niets minder dan briljant als hoofd van de CIA die op hilarische wijze probeert te bevatten wat er nu precies is gebeurd nadat de memoires van Osbourne Cox zijn uitgelekt. Dat het niet te bevatten is, is misschien wel de belangrijkste conclusie van Burn After Reading.