Bij de fietsenstalling van de Westerkeyn bouwden vrijwilligers ruimschoots voor aanvang van het festival een metershoge, door de TU Delft ontworpen toren van bierkratten met daarin de letters Oerol.
8WEEKLY is er ook weer bij, ruim op tijd zelfs om in de duinen, op de stranden, aan de dijken, in het bos en langs de weggetjes aanstaande voorstellingen als paddenstoelen uit de grond te zien schieten. De verwachting van het festival, da’s misschien wel bijna net zo mooi als het echte werk. De wetenschap: het komt eraan. De vraag: zal het weer zo fantastisch worden als voorgaande jaren? En zal het weer meewerken, of blijft het donderen en regenen en wisselvallen als op de dagen voorafgaand aan de opening? En maakt dat eigenlijk wel wat uit als je je daartegen kunt wapenen met een regenjas of een dikke sjaal? Met z’n allen, dat schept toch ook een bijzondere band…
In tegenstelling tot vorige Oerols gaat 8WEEKLY zich in de verslaglegging niet louter bezighouden met recenseren. We gaan ook sfeer snuiven, gekke ingevingen achterna, dwarsverbanden leggen, met mensen praten. Soms wat beeldender, intuïtiever of poëtischer te werk dan onze lezers van ons gewend zijn. De vorm, de sfeer en de toon van wat hieronder verschijnt, wordt meer dan ooit ingegeven door de waan van de dag, door het aanbod van de (veelal jonge) theatermakers, door de stand van de maan desnoods. Een Oerolog, door de ogen van schrijfster Moon Saris en fotograaf René den Engelsman. Zodat de thuisblijvers niet alleen weten welke voorstellingen ze hebben gemist, maar ook een beetje kunnen meevoelen met hen die wel op het eiland zijn.
Lees ook Gras kietelt, zand schuurt; een terugblik op Oerol 2009.
Lees hier de recensies: Oneliners (deel 2) | The Waste Land gevonden? | Het eiland van de ondergaande zon | WIEK: leven in een notendop | De heren (en dames) van sfeerbeheer | In het spoor van The Waste Land | Met open ogen?! | Lifters | Oneliners | Op zoek naar The Waste Land | 8WEEKLY zag eerder
Oneliners (deel 2)
27 juni
Voor de volledigheid ook een oneliner voor alle voorstellingen die we zagen na het eerste weekend.
NNT/Club Guy & Roni – Heelhuids & Halsoverkop
‘Zwartgallige, stormachtige deurenkomedie.’
Schweigman – WIEK
‘Schweigman flikt het weer. Het leven in een ontroerende notendop.’
Toneelgroep De Appel – Blik
‘Finale file.’
Boogaerdt & VanderSchoot – Dans je de hele nacht met mij ‘
VanderSchoot is de grappigste kwal aan de hele Noordzeekust.’
Firma Rieks Swarte & PeerGroup – WAAI
‘Sommige dingen moet je niet willen uitleggen, die moet je gewoon ervaren. De Firma bedenkt daarvoor creatieve oplossingen.’
Marjolein Frijling – Droog land
‘De vreemdste vogels op heel Terschelling.’
Odd Enjinears en Beu – Bot ‘Overal zit muziek in.’
Theater Artemis – ’s Heerskinderen ‘Laat je door het thema Leger des Heils niet tegenhouden. Het is slechts een dekmantel voor een respectvolle, genuanceerde, aangrijpende voorstelling over hoe dingen – niet – gaan in het leven.’
Cie Kaiet – De verhalenboer
‘De verhalenboer bewijst: niet zien is pas echt geloven.’
Sytze Pruiksma – Lân
‘Ontspannende muzikale dag’trip’ door het fraaie Friese land.’
De Warme Winkel – Alma
‘De Warme Winkel voelt zich zichtbaar thuis tussen de liederlijke elite op deze beestachtige bonte avond.’
Studio Roosegaarde/DWA – Liquid Space 6.1
‘Lichtende verschijning in het Schellinger bos.’
Terug naar boven
The Waste Land
gevonden?
24 juni
Laat ik maar met de deur in huis vallen: voor zover ik het kan overzien na 27 voorstellingen (plus een paar op eerdere festivals) bevatte de programmering van Oerol 2009 geen nieuwe The Waste Land. Geen ultieme locatievoorstelling die me vastpakte bij het begin en zelfs niet losliet aan het eind. Helaas.
Maar…
WAAI liet me diverse aspecten van één fenomeen zien.
Ik achtervolgde zonder ontsnappingsmogelijkheden een geheimzinnige koffer in Aktieman!
Studio Orka sleepte me geloofwaardig mee in een fantasieverhaal.
Candyland ging in m’n kop zitten.
Judith Hofland sleurde me door de haven en een hotel in West en zette me aan het denken over het (gevaarlijk) gedrag van de mens.
Ik zag de gevolgen van oorlog in Een mond vol zand.
Het acteerwerk van de fantastische koppels in Discopigs (Klavertje Patijn en Eelco Venema) en ’s Heerskinderen (Alejandra Theus en Fabian Jansen) greep me bij de kladden.
Ik kroop, een beetje, in de geest van een moordenaar in Roberto 2.
De zoevende wiek, de repeterende muziek en de dames die door het leven dansten, struikelden, worstelden in de nieuwste Schweigman ontroerden me.
Alles bij elkaar een behoorlijk eind in de richting van die geweldige voorstelling die ik nooit zal vergeten. Geen totale bevrediging, inderdaad, en gelukkig maar. Want wat is een verzamelaar die het laatste item toevoegt aan zijn verzameling? Wat is een dromer die al zijn dromen gerealiseerd ziet? Juist. Ik houd graag een reden om terug te komen naar Terschelling. Voor eeuwig op zoek naar The Waste Land.
Het eiland van de ondergaande zon
21 juni
Alle voorstellingen op Oerol zien, is een schier onmogelijke opgave. Wie tien dagen lang van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de weer is en ongeveer vier voorstellingen per dag ziet, komt aardig in de buurt. Maar mocht het fysiek al mogelijk zijn anderhalve week lang tegen de stevige wind in over het vijftien kilometer lange eiland heen en weer te fietsen en mocht het geestelijk haalbaar zijn zoveel theater en dans te consumeren, dan gooit het tijdschema wel roet in het eten. Want Oerol programmeerde dit jaar behoorlijk wat voorstellingen die alleen in het late avonduur te bezoeken zijn, die een aanvang hebben tussen half negen en half elf en meestal zo lang duren dat ze niet of nauwelijks te combineren vallen, toch niet zonder teletijdmachine.
Daar kan een goede reden voor zijn. Een technische reden, bijvoorbeeld: buitenlandse of Friese voorstellingen worden soms boven- of ondertiteld en dat is, als ze buiten staan, niet leesbaar als het licht is of als de zon ondergaat. Dat merkten bezoekers van Gleone Gloede van Tryater vorig jaar – lastig rekenfoutje. Het is ook voorstelbaar dat een muzikant, acteur of technicus ‘s middags betrokken is bij een straattheateract of een andere voorstelling en daarom alleen ‘s avonds beschikbaar is. Maar vaker zal een voorstelling ‘s avonds zijn omdat de theatermaker vindt dat zijn geesteskind het best tot zijn recht komt in de schemer of het duister, of dat ze baat heeft bij de overgang van licht naar donker. Op de lang lichte avonden van juni is dat vanzelf na achten.
Boogaerdt & VanderSchoot
Als we kijken naar de programmering spelen dertien gezelschappen alleen ‘s avonds, een zelfs met twee verschillende voorstellingen: Cie B.A.L., ’n Meeuw, Schweigman&, SPACE, Toneelgroep de Appel (zowel Blik als Ararat), Boogaerdt & VanderSchoot, Circolando, Karina Kroft, Tryater, Klemens Patijn, Sytze Pruiksma, Studio Roosegaarde & DWA, De Warme Winkel. Met een beetje moeite kan de late Boogaerdt & VanderSchoot of Studio Roosegaarde wel ergens na, maar zelfs dan red je ze niet allemaal in tien dagen.
Cie B.A.L., Tryater, Klemens Patijn en de Warme Winkel spelen binnen, dus kunnen op om het even welk tijdstip staan; Patijn heeft bij de opendeurscènes zelfs baat bij daglicht. De buitenvoorstellingen hebben we helaas niet allemaal gezien – ook wij hebben geen teletijdmachine, vandaar. Voor zover we ze zagen, speelden ze zo goed als allemaal op de overgang van schemer naar donker. Sferisch is dat natuurlijk heel fraai en in de meeste gevallen heeft het ook wel een dramatisch effect, maar of het nou per se moet?
In de file bij Blik (De Appel) valt het niet een van de tig personages op hoe mooi de zonsondergang is en ook bij de andere voorstellingen wordt er niet expliciet aan gerefereerd. Het vallen van de avond kan bij WIEK (Schweigman&) als een symbool worden gezien voor het ouder en wijzer worden van de mens. Alleen: op bijvoorbeeld Over het IJ staat WIEK vanaf 21.00 uur geprogrammeerd en dan is het begin juli nog niet echt donker aan het worden. In Midzomernachtsdroom zou een zonsopgang veel moeilijker te bewerkstelligen zijn geweest in het licht, maar optimaal werkt dat nu ook niet. Boogaerdt & VanderSchoot hebben beslist een geloofwaardiger personeelsfeestje in het (bijna) donker. Circolando zou zonder de vallende nacht niet de poëzie kunnen bereiken die het nu doet, met de witte figuurtjes en de kleine lampjes die er echt uitspringen nu.
Het is dus niet in alle gevallen nutteloos, maar zeker ook niet altijd nuttig om een voorstelling om negen of tien uur te laten beginnen, om van het schemerdonker, de zonsondergang of het duister te kunnen profiteren. En de allermooiste zonsondergang op Terschelling, die zie je toch als je gewoon aan het strand gaat zitten, zonder voorstelling voor je neus (tenzij het Silhouetten is van Grietine Molenbuur, want daar voegde de kunst echt iets prachtigs toe aan het natuurschoon). Maar daarvoor heb je helaas geen tijd met een zo druk programma vol avondvoorstellingen…
Terug naar boven
WIEK
: leven in een notendop
21 juni
Een cirkelvormige arena. Een ronddraaiende wiek. Repeterende, minimalistische muziek. Drie danseressen. Boukje Schweigman, Theun Mosk en Douwe Eisenga creëerden met WIEK een perfecte symbiose; een allesomvattende abstrahering van de mens en de dingen waar hij mee te maken krijgt. Het leven in een ontroerende notendop.
Verschijnen, binnenkomen, rondkijken
Onbevangen zijn, niets verwachten
Er tegenaan lopen, botsen, tikken krijgen
Aftasten, ontdekken, onderzoeken
Leren, doorkrijgen, ervaren
Constateren
~
Wennen
Accepteren
Ontwijken
Spelen, uitdagen, stoeien, genieten
(Verandering)
Een klap krijgen, terugvallen
Worstelen, vechten
Opkrabbelen, overeind komen
Hervinden, herpakken
Opnieuw beginnen, doorgaan
Leren, doorkrijgen, ervaren
Constateren
Wennen
Accepteren
Ontwijken
(Gegroeid)
Spelen, uitdagen, stoeien, genieten
(Enz. in gradaties)
Loslaten, rust vinden
Een aangrijpend mooie, indrukwekkende prestatie van universele klasse. Niet alleen fysiek, in het rulle zand en opgestuwd, uitgedaagd door de voortdurend ronddraaiende wiek, maar ook qua intelligente eenvoud. Een nadrukkelijk advies: ga erheen, deze zomer, op Over het IJ Festival in Amsterdam, Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, Dinkeldalfestival in Lutterzand en Zeeland Nazomerfestival. En: kijk niet met je hoofd, maar met je buik.
Terug naar boven
De heren (en dames) van sfeerbeheer
20 juni
Als er een lijn opvalt in de voorstellingen die Oerol te bieden heeft, is het wel livemuziek. En dan in de meeste gevallen niet een bandje voor de lol erbij, maar het instrument en zijn bespeler als wezenlijk onderdeel van de voorstelling. Op de helft van het festival, na vijf dagen, hadden we negentien voorstellingen gezien, waarvan elf met livemuziek – en dan rekenen we de zoevende wiek in Boukje Schweigmans voorstelling en de tonen van de wind in WAAI even niet mee.
NNT / Club Guy & Roni – Heelhuids & Halsoverkop
~
Een countrymusical luidt de ondertitel van deze heftige performance van Ko van den Bosch, gespeeld door een berg pittige acteurs en enkele danseressen. Ondersteund door een driemansformatie in ZZ Top-outfit, ofwel: ‘de heren van sfeerbeheer’, staand op een balkon boven de speelvloer.
Heelhuids & Halsoverkop is een stormachtige voorstelling waarin een hotelbaas zijn binnen gewaaide gasten gelukkig wil maken en ze al doende voornamelijk bevestigt in hun ongeluk. Als een Emcee (uit
Cabaret) heet hij ze welkom in zijn driesterrenjoint, die qua decor bestaat uit een verrijdbare bar, muren op wieltjes en verplaatsende deuren, heel veel deuren en die met veel voetlicht spookachtig verlicht wordt. De ontaarde moeder, haar geflipte kinderen, hun geliefden, wat stamgasten; ieder kamertje in dit vriendelijk ontvangende maar grimmig vasthoudende Hotel California heeft z’n kruisje. Heel country allemaal, en dan vooral de stoere, bluesy, outlaw-kant ervan, met veel weemoedig jankende steelguitar.
Klemens Patijn – Altitude
~
Klemens Patijn heeft zijn handelsmerk gemaakt van muzikale voorstellingen over opvallende gebeurtenissen en mensen uit de wereldgeschiedenis. In
Altitude doet hij dat zonder zijn Vrienden van de Dansmuziek, maar wel in hun geest. Met centraal in beeld een enorme parachute en rechts (voor de kijker) op de vloer drie muzikanten, die soms geluidseffecten creëren, soms ondersteunende deuntjes spelen en soms als klankbord dienen voor Patijn, op momenten dat hij alleen op de vloer staat. Het verhaal over de vliegenier dat uitgangspunt was, raakt een beetje bedolven onder de kluchtige verwikkelingen rondom ’s mans begrafenis. Maar ja, zo gaat dat. Iemand een plakje cake?
Via Berlin – Een mond vol zand
~
Vooral op zinderend warme ochtenden stond Via Berlin tijdens Oerol helemaal op z’n plek. De broeierige voorstelling
Een mond vol zand gaat over de zwangere vriendin van een embedded fotojournalist in Afghanistan, die maar niet terugkomt van een missie en niets meer van zich laat horen. Zij volgt hem, vindt hem in een Afghaans dorp en probeert hem voor zich terug te winnen als blijkt dat hij daar al een nieuw leven aan het opbouwen is. Een spannend perspectief op een hoogst actuele kwestie. Een fantastisch bespeelde elektrische viool, een zelfmaakbas van een melkbus en diverse provisorische percussie-instrumenten zetten de dreigende, paniekerige, hoopvolle, verwarde, hopeloze sfeer prachtig neer, tot en met het filmische eind-met-onverwachte-twist.
De Appel – Blik
~
Als er een voorstelling op Oerol is die zichzelf verkoopt, is het wel
Blik van De Appel. Iedereen die aankomt met de veerboot, heeft namelijk het laatste halfuur uitermate goed zicht op de indrukwekkende set: een stuk snelweg midden op het wad, met daarop tientallen auto’s, busjes en zelfs een heuse vrachtwagen. Voor het Oerol-publiek wordt die spannende verwachting ingelost, het ziet een visueel spektakel vol flauwe grappen en gekke wendingen, en voelt zich thuis bij de rijkelijk vloeiende clichés over stilstaan – vanzelfsprekend een metafoor voor de situatie van de gehele mensheid. Mensen met instrumenten vormen een band, die de tweede helft van de voorstelling vanaf de autotrailer opluistert als een verantwoord dweil-/feestorkest en de bruiloftsstoet aanvoert als fanfare. De kritische kijker ziet vooral een aaneenschakeling van goede ideeën die niet leiden tot een samenhangende en ook niet tot een volstrekt absurde voorstelling, maar ergens in het onbevredigende midden uitkomt. Bovendien draagt de bijzondere plek dan wel bij aan de vervreemding, maar de schitterende zonsondergang wordt bijvoorbeeld behoorlijk voor lief genomen.
Blau Hynder – Hurt like hell
~
De spelers in
Hurt like hell krijgen sferisch steun van een viertal muzikanten, die voor driekwart naast de vloer hun deuntje spelen, met wit geschminkte gezichten, tegen een achtergrond van Baconeske koeienkadavers. De vierde, de saxofonist, hoort half bij de acteurs, want zingt een openingslied en loopt daarna al spelend over de vloer – en is dus ook half geschminkt. Het stuk over een slagerszoon die door het lint gaat na de dood van zijn vader, steeds verzoening zoekt bij zijn moeder, maar vastloopt in het web dat zijn moeder en een collega-slager hebben geweven, heeft veel baat bij de soulvolle blues van de goed ingespeelde muzikanten. Echt gezongen wordt er verder nauwelijks, alleen ‘mama’ zingt aan het slot een door merg en been gaande versie van het openingslied.
Tryater – Discopigs
~
In tegenstelling tot de andere voorstellingen in dit lijstje is de band in
Discopigs van weinig nut. De viermansformatie The Postponers speelt bij binnenkomst deuntjes die slappe aftreksels zijn van de zestiger- en negentigerjarenversies van de Britpop – bijvoorbeeld The Beatles, The Who, Oasis en Blur. Het publiek staat erbij en kijkt ernaar, totdat de spelers hun toeschouwers naar binnen lokken. En die zien vervolgens een heftige, Liwwarder interpretatie van een Iers stuk; fantastisch gespeeld theater over twee jonge mensen die bepaald niet leven in een wereld van vriendelijke Britpop, maar in een zelf gecreëerde omgeving van kneiterharde disco die ze op den duur volstrekt de das omdoet.
Plan D & Soil – Zoutkamp
~
Aan het wad staat de set van de dansvoorstelling
Zoutkamp, gechoreografeerd door Andreas Denk, gedanst door drie stoere mannen en – dwars tegen de wind in – muzikaal begeleid door een toetseniste en een celliste, die ook af en toe de rol van vrouw aan de zijlijn vervullen. Vooral het begin, waarin de dans heel langzaam op gang komt, maakt de modern klassieke muziek die de lucht rond ’t Lichtje vult veel indruk. Later, als het verhaal en de humor in de dans een grotere rol gaan spelen, verdwijnt ze naar de achtergrond, maar de twee geweldig spelende vrouwen weten tot het eind hun stempel op de voorstelling te drukken.
Circolando – Casa Abrigo
~
Stilte staat voorop in het poëtische
Casa Abrigo door het Portugese gezelschap Circolando, uitgezonderd de bescheiden ploinkjes die de draagbare lichtjes van de oude dametjes maken terwijl ze hun publiek door het duinbos achter het dorpje Lies begeleiden. Maar aan het einde van de tocht verzamelen ze zich onder een gigantisch weefgetouw achter hun tot instrumenten omgebouwde naaimachines en geven ze een gevoelig concert van eenvoudige klanken.
Theater Artemis – ‘s-Heerskinderen
~
Theater Artemis maakte een voorstelling rondom het Leger des Heils, waarin vaste acteur Fabian Jansen zijn jeugd doorbracht. En wie kan zich een voorstelling over het Leger des Heils voorstellen zonder geüniformeerde muzikanten? Juist, niemand, vandaar dat het gezelschap uit alle hoeken en gaten een stelletje koperblazers optrommelde dat in het kerkje van Midsland tijdens
‘s-Heerskinderen passende nummers speelt. En hoewel het stuk voor stuk goede muzikanten zijn, die samen een goed gezelschap vormen, maken ze ‘playbackend’ de meeste indruk. Dat gebeurt tijdens de scène waarin de hoofdpersonages Sam en Aus als kinderen deelnemen aan een concours, de instrumenten te laat komen en vrijbuiter Sam op het briljante idee komt om te spelen dat ze instrumenten bespelen.
Klanken tussen de planken – Een hoorspel om te zien
~
Nieuw dit jaar zijn de dagelijkse muziekoptredens in het Bostheater, naast die op het Groene Strand, de Westerkeyn en in diverse cafés op het eiland. Wij zagen Paulien Cornelisse, die samen met Janne Schra van Room Eleven en een gitarist een maf dingetje deed. Cornelisse speelde haar gebruikelijke rol van gastvrouw/entertainer en Schra leverde een bevallige bijdrage als maakster van eenvoudige geluidseffecten (of niet-geluidseffecten, zoals de afwezige knak in een knakworst – een zogenaamd geluid om te zien) en zangeres van enkele min of meer toepasselijke liedjes (
Satisfaction, wat uit de radio schalt van een vermoede seriemoordenaar en
These Boots are made for walking bij de scène over een insluiper in het jeugdhotel, bijvoorbeeld). De rest van de geluidseffecten wordt gemaakt door de gitarist én het publiek, dat zachtjes trommelt op een krant bij wijze van regen en in
wave een stukje krant scheurt bij wijze van bliksem.
Odd Enjinaers & Beu – Bot
~
Dit moet je gezien hebben, borrelde het over het eiland. Eenmaal opgepropt in Schuur Spanjer vraagt iedereen zich vast en zeker eventjes af hoe dat gerucht toch de wereld in is gekomen. Die drie rare mannetjes met hun vreemde zelfbouwinstrumenten, hoe kan dat nou iets zijn wat je gezien moet hebben? Sowieso is van zien weinig sprake, want de zichtlijnen zijn voor het merendeel van de bezoekers onbehoorlijk slecht. Dat is jammer, want een concert is normaal gesproken vooral de moeite waard om naar te luisteren, maar tijdens dit concert is er ook – misschien wel vooral – veel te zien. Stampende schoenen aan ijzeren benen, klapperende kunstgebitten, trillingen veroorzakende slacentrifuges, vallende bijlen; overal zit muziek in, als het aan deze drie mannen ligt. Na één, twee, drie poëtische zeemansliederen beginnen de zacht-stoere mannen in rok-plus-hemd je hart te winnen met hun gekraak, gepiep en geknars. Een beetje geholpen door de vertederende zwaluwen, die dwars door al die gekke geluiden in hun schuur gewoon hun kwetterende kindjes voeren.
De tweede helft van het festival kwamen we wat minder live muziek tegen. Nou goed, in Boogaerdt & VanderSchoots Dans je de hele nacht met mij, een uit de hand gelopen personeelsfeestje, zat iemand deuntjes te spelen op een lekker ouderwets keyboard. Buiten zicht, want in een bus. De voorstelling De verhalenboer draait helemaal om geluid, aangezien de Vlaamse Compagnie Kaiet! daarin live luisterspelen opvoert – terugkerend advies: niet zien, maar geloven. Enkele verhalen worden opgeluisterd met live muziek, want ja, hoe zet je een geloofwaardige gondeltocht in Venetië neer zonder de bijbehorende liederen? De Warme Winkel laat het klassiek voornamelijk uit de speakers schallen tijdens het feestje van Alma (Mahler), maar zingt wel live een punky rap. Een bijrolletje voor de live muziek in deze gevallen, dus. De enige voorstelling waarin ze een belangrijke rol speelt, is:
Sytze Pruiksma – Lân
In Lân speelt componist en musicus Sytze Pruiksma vanaf een installatie die – mocht hij er niet met de rug naartoe staan – uitkijkt over het wad. Live klanken, voornamelijk percussie, aangevuld met opgenomen muziek, die wat hem betreft horen bij het Friese landschap. Ernaast twee enorme schermen die (aan beide kanten dezelfde) beelden laten zien die filmer Herman Zeilstra daarvan maakte. Het publiek zit in een weiland naast een schuur op ligstoeltjes en kan helaas niet live van het landschap genieten. Het ziet wel de wolken voorbijschuiven in het bijna-donker, boven de verstilde, repeterende opnamen van plassen, vogels, het wad, weilanden op de schermen. Silhouetten van dorpjes, als kunstwerken in de wei. Paaltjes in het water, met her en der een vogel. Het drooggevallen wad, met z’n kleine en grote leven. Soms te zien over het hele scherm, soms in een of (veel) meer smalle strookjes die van links naar rechts over het scherm schuiven. De muziek begint elektronisch, met wat kleine piepjes, maar bouwt uit tot symfonisch bombast vol vogelgeluiden, alsof ze wil zeggen: noemen jullie het Friese landschap maar plat en saai, ik vind het ontzettend mooi en rijk. Point taken!
Terug naar boven
In het spoor van The Waste Land
18 juni
Oeroldinsdag. Zeventien voorstellingen staan er al op ons conto, maar de zoektocht naar de opvolger van The Waste land (zie eerste logje van dit verslag) levert nog weinig resultaat op.
Een van de hoofdkenmerken van die voorstelling was dat het een ‘sleeptocht’ was, waarin je niet lui op een tribune kon gaan zitten en in slaap vallen – integendeel, zou ik willen zeggen. Dat maakt dat het grootste deel van de Oerol-voorstellingen van dit jaar niet in aanmerking komt, omdat vrijwel alles ‘klassiek’ toneel is. Niet inhoudelijk, maar qua opstelling, zeg maar: met een vloer en een tribune, al is de eerste soms van gras of zand en de tweede van ruwe gezaagde planken, en zijn de zitplaatsen soms rondom of aan twee kanten van het speelvlak. Niet dat tribunevoorstellingen niet kunnen raken of meeslepen, zeker wel, maar ze zijn zo goed als altijd een stuk minder onvermijdelijk dan de tocht langs de demonen van schrijver T.S. Eliott in de schuur van Jan van Teake.
Als we de ‘zitvoorstellingen’ wegstrepen, valt vrijwel het gehele Oerol-programma af. Van wat overblijft, hebben we er drie gezien: Circolando met Casa Abrigo, Hendrick-Jan de Stuntman met Mega Poll en het NUT met Roberto 2. Hopelijk heeft niemand er bezwaar tegen als ik Hendrick-Jan niet laat meedingen naar de hoofdprijs; zijn geschreeuw is hoogst vermakelijk, maar is eerder een circusact dan theater, laat staan meeslepend drama.
Het Nieuw Utrechts Toneel en het Portugese gezelschap Circolando hebben op basis van de vorm van hun voorstelling nog een kansje te worden bekroond tot opvolger van The Waste land. Ze nemen, evenals De Waterlanders, de toeschouwers mee op een tocht door de omgeving die ze voor hun voorstelling hebben gekozen en omgebouwd om een optimale ervaring te genereren. In Casa Abrigo nemen in wit geklede, gemaskerde vrouwtjes je mee door de kamers van een huis, halen herinneringen op, halen banden aan. Dat doen ze zonder woorden, heel beeldend en sfeervol, met kleine lichtjes, subtiele bewegingen, fijne pasjes en minimale muziek. In Roberto 2 volg je de gelijknamige gevluchte moordenaar in zijn verwarrende bestaan aan de zelfkant van de maatschappij, met gesproken woorden die je soms in zijn buurt lijken te brengen en je dan weer verder van hem verwijderen.
Een gemakkelijk tegenargument zou zijn dat deze beide voorstellingen zich in het bos afspelen en niet zoals het succesnummer van De Waterlanders in een schuur met omringende tuin. Maar een groter verschil is dat je bij Casa Abrigo heel vriendelijk wordt uitgenodigd om mee te wandelen, dat je Roberto’s stappen volgt op aangeven van medewerkers en dat De Waterlanders een parcours hadden uitgezet waar je simpelweg niet omheen kon. Zowel qua routing als qua inhoud kun je bij het NUT en Circolando af en toe loslaten, kun je dat wat op de ‘vloer’ gebeurt ontvluchten of negeren. Bij De Waterlanders zat je er middenin, of je wilde of niet, en werden de spookbeelden van de schrijver van The Waste land de jouwe.
Zonder iets af te doen aan de kwaliteiten van het werk van NUT-regisseur Greg Notrott en zijn Portugese collega: ik was niet bepaald buiten adem, niet van ontroering, niet van angst, en voelde me niet geconfronteerd met dat wat me werd aangeboden. Ze maakten beiden interessante, typische Oerol-locatievoorstellingen die goed gebruikmaken van de natuurlijke omgeving; ze vulden die op een uitstekende manier aan om hun voorstellingen te huisvesten. Ze vertellen beiden een bijzonder verhaal dat niet tot op het bot is uitgekauwd, dat boeit, dat ruimte overlaat voor interpretatie. Maar mijn ultieme Oerol-ervaring benaderen ze hooguit in de hele verre verte.
Geeft niks, ik zoek graag verder.
Terug naar boven
Met open ogen?!
17 juni
Soms zijn er van die voorstellingen die je uitgebreid wilt loven vanwege hun knappe aanpak, hun bijzondere uitwerking, het effect dat ze hebben op je gedachten en je emotie. Meestal is dat geen enkel probleem, dan kun je makkelijk uit de school klappen zonder het voor de maker en de aanstaande bezoekers te verpesten. Maar Judith Hofland zette voor de tweede keer op rij een wandeltocht in elkaar die het eigenlijk niet kan hebben dat je er iets over zegt zonder te beginnen met: lees dit niet als je Met open ogen nog wilt gaan bekijken, nu op Oerol of in juli op Over het IJ.
Over vorig jaar kunnen we het uitgebreid hebben, die voorstelling is achter de rug en de kans dat ze nog eens terugkomt, is – hoe jammer ook – bijzonder klein. Spotters heette die. Daarin wandelde je met een koptelefoon door West-Terschelling, terwijl je aanwijzingen opvolgde die een allervriendelijkst dwingend meisje in je oor fleemde en ondertussen het verhaal hoorde van haar verdwenen opa en zijn liefde voor vogels. Hoofdthema was privacy en het respecteren dan wel overschrijden van de grenzen, heel goed te demonstreren in zo’n toeristisch dorpje op een toeristisch eiland waar de bewoners geregeld als bezienswaardigheid in plaats van als mens worden beschouwd en de ramen in een huis als uitkijkpunten. Je eigen buikgevoel speelde geregeld op. Door de slimme tekst. Door de dingen die de stem je vroeg te doen. Door de mensen die naar je keken met een blik van ‘wat doet die nou?’ Allemaal heel lief en vriendelijk en respectvol, hooguit lichtjes confronterend. Maar het venijn zat in de staart, bij het eindpunt van de tocht, waar na – lang? – twijfelen een huisje binnenstapte en er achterkwam dat de bespiedende dingen die jij onderweg dacht onbespied te doen stap voor stap zijn gevolgd door verborgen camera’s.
~
Dit keer stuurt Hofland je niet met een mp3-speler maar met een Ipod op pad. Niet alleen geluiden in je oor, maar ook beelden voor je neus. Net als de hordes autistische communicatiejunks die we in treinen en op pleinen tegenkomen, vandaag de dag. In verbinding met de hele wereld maar verder van zichzelf én de wereld dan ooit. ‘We communiceren ons kapot’. Weten we nog wel wat we zien en horen? Zien we door de mediabomen het werkelijkheidsbos nog? En vergeten we niet naar de echte wereld te kijken omdat we steeds een scherm voor onze neus hebben?
Voelde je je vorig jaar vanzelf op punten een beetje ongemakkelijk, bijvoorbeeld als je in iemands winkel binnenstapte en in opdracht iets geks zei of als je in iemands achtertuin stond om een sleutel te pakken, dit keer presteert de jonge kunstenares het zelfs paniek te veroorzaken met een waanzinnig goed in elkaar stekend complot. Bij sommigen zal het een licht gevoel van onbehagen zijn, bij velen vast wat meer. Dit keer zijn het niet louter de tekst, een paar meewerkende eilanders en je eigen projectie op de omgeving die je op gedachten moeten brengen, maar heeft Hofland zwaarder geschut opgesteld. Een stel acteurs die je uitstekend op het verkeerde been zetten, geluiden en andere signalen die aangeven dat de verhalen die je worden verteld kloppen en een paar hoogwaardigheidsbekleders die de geloofwaardigheid van alles wat je hoort en ziet bevestigen. De kans dat je het rationeel allemaal echt gelooft, is best klein. Maar de kans dat je onderbuik je hersens zal proberen tegen te spreken, is oneindig groot. En als je aan het – opnieuw zeer verrassende – eind de cruciale hamvraag wordt gesteld, laat je dan zien dat je je ogen echt hebt opengehouden of dat je er Met open ogen bent ingetuind?
Terug naar boven
Lifters
15 juni
Opgepikt: bij de bushalte in Hoorn
Onderweg van: En Viaje, Artistas de Circo op de Elvisplak in Oosterend
Naar: Mexicaans restaurant in Midsland-Noord
(Man alleen, met een heftig Duits accent) ‘Vanmiddag op de Westerkeyn kocht ik een kaartje voor de voorstelling Rueda, un viaje entre cuerdas. Een beetje aan de krappe kant, maar gelukkig kreeg ik een lift van de beroemdste eilander: Joop (Mulder, initiator van Oerol, red.) zelf. Hij moest er ook naartoe, dus dat kwam perfect uit. Wat ik van de voorstelling vond? Voor Oerol-begrippen heel goed, ja, met een mooie mix van acrobatiek, jongleren en mime vertelden ze hun verhaal. Waarom ik dat zeg, voor Oerol-begrippen? Omdat voorstellingen hier vaak als af gepresenteerd worden, maar het eigenlijk nog niet zijn.’
Opgepikt: bij de friettent tussen Hoorn en Kaap Hoorn
Onderweg van: het NUT, Under de wettertoer in Hoorn
Naar: ‘ergens iets echts te eten’
~
(Twee kortgerokte, langgelaarsde jonge meiden) ‘We zagen net
Roberto 2, in het bos. Die moeder, tja, daar mocht wel wat meer pit in. Ik had haar wel door elkaar willen schudden om haar wat op te peppen. Je zoon heeft je man vermoord, dat doet je toch wat? En die zoon, die had bij het wurgen van zijn moeder wel wat meer kracht mogen zetten, hij had haar keel wel echt dicht mogen knijpen, ja, dat was realistischer geweest (aantekening: het is theater, geen Baantjer, red.). De beelden waren wel heel mooi, dat meisje in de kooi, de was in het dal. Het was ook zeker niet saai. Alles bij elkaar geven we het een zes plus.’
Opgepikt: in de haven in West-Terschelling
Onderweg van: de voorstelling Black-out in PUR-city van Servaes Nelissen in het Westend theater.
Naar: de Slaperdijk achter Baaiduinen, voor een voorstelling.
(Twee twintigers, dames die zo te horen redelijk wat theater zien) ‘Wat een verrassing was dit, zeg, die voorstelling van Servaes Nelissen. Zo’n klein theatertje en daar dan zulke dingen mee doen. Ik moest op een paar momenten echt bulderen van het lachen, zelfs zo dat ik me er een beetje voor schaamde, maar het was ook zo ontzettend grappig. Alles klopte, heel knap. Als je binnenkomt, denk je dat het Westend theatertje er altijd zo uitziet, maar later realiseer je je dat alles er met een bedoeling staat. Ook dat je die saaie wethouder ziet praten en langzaam maar zeker doorkrijgt dat je backstage zit te kijken, is echt heel grappig. Dat er zogenaamd een groot theater aan vastzit; vandaar ook die enorme ‘dingdong, het is vijf minuten voor aanvang’ en die technische mannetjes met die pilotenmicrofoontjes. Die gekke architect, die enorme maskers, dat stukje waardeloze poppenkast; gortdroge slapstick, absurd gewoon. Het is zo goed gespeeld, zo goed getimed. Echt een aanrader als je van goedgemaakt grappig theater houdt.’
Terug naar boven
Oneliners
14 juni
Musici, kunstenaars en theatermakers hebben veel liever een vette quote die hun voorstelling in een gunstige notendop samenvat dan een prachtrecensie van duizend woorden waar zo’n juweeltje niet uit te destilleren valt. Als je wilt scoren naar de buitenwereld toe, heb je gewoon niet zo veel aan een doorwrochte, naar een (anti-)climax opbouwende alinea met mitsen en maren.
Aan de behoefte aan fijne oneliners ga ik in deze log proberen te voorzien. Vooralsnog komen in het onderstaande lijstje alle voorstellingen aan de orde die we zagen op Terschellings Oerol van de try-outs tot en met de eerste zondag van het festival (11 tot en met 14 juni). Ook die waarover niet zo heel veel positiefs te vertellen is, maar waar je als recensent voor de vorm en het fatsoen toch nog iets vriendelijks over zegt – tenzij zo zuur als tien citroenen. Fijn voor de marketingmedewerkers, die deze oneliners een op een kunnen kopiëren in hun publiciteitsmateriaal of op hun website, graag wel met de juiste bronvermelding: 8WEEKLY.
Plan-D & Soil – Zoutkamp
‘Mannen op zee bemoederen elkaar door dik en dun.’
Nationale Reisopera – Robinson Crusoë
‘Opera-ha-ha-ha.’
Blau Hynder – Hurt Like Hell
‘Au!’
Via Berlin – Een mond vol Zand
‘Verrassende, goede muziek op originele instrumenten begeleidt een maatschappijbetrokken woestijntragedie met een onverwachte uitkomst.’
Servaes Nelissen – Black Out in PUR-city
‘Perfect getimede kleedkamerkomedie.’
Circolando – Casa Abrigo
‘De liefzoete versie van een van de Oerolhits van 2008, het grimmige La Fai Ar, met als hoogtepunt het trapnaaimachineorkest.’
’t Woud Ensemble – De Beer
”t Woud bewijst dat voor een aansprekende festivalvoorstelling weinig méér nodig is dan een stel uitgesproken acteurs, een kort maar krachtig script en een goede plek.’
Tryater – Discopigs
‘Zo pijnlijk mooi kan theater zijn; indrukwekkend koud en liefdevol wisselen elkaar af tot de onvermijdelijke (anti-)climax.’
NUT – Roberto 2
‘Expresse toeschouwers in het dwaalspoor van een toevallige (?) moordenaar.’
Hendrick-Jan de Stuntman – Mega Poll
‘Een filosofisch kunststukje vermomd als spektakeltheater.’
Judith Hofland – Met open ogen
‘Geloofwaardige, slim gemaakte videotocht roept op tot kritisch kijken – hoognodig in deze tijd van kolkende massacommunicatie.’
Klanken tussen de planken – Een hoorspel om te zien
‘Of: hoe Paulien Cornelisse een oersaai tochtje door IJsland een spannende draai geeft, met de charmante assistentie van Janne Schra (Room Eleven) én een Bostheater vol figuranten met attributen.’
Karina Kroft – Midzomernachtsdroom
‘Shakespeare zou hebben genoten van de joelende en juichende menigte.’
Terug naar boven
Op zoek naar The Waste Land
12 juni
In de rij voor een voorstelling. Zal ze brengen wat de wachtenden ervan verwachten?
Een mens maakt iets moois mee en heeft vervolgens de rest van zijn leven de onweerstaanbare neiging dat mooie na te jagen tot hij het weer vindt. Zelfs als hij eigenlijk wel beter weet.
Vijf jaar geleden landde ik voor het eerst op Terschellings Oerol, volstrekt op de bonnefooi, kocht ik kaartjes volgens de ‘wat heeft u nog?’-techniek, zag ik twee voorstellingen die ik al lang ben vergeten, eentje die echt heel lollig was en eentje die altijd vers in mijn geheugen zal blijven: een korte, maar heftige impressie van het leven door danseres Iris Reyes. Zij won mijn hart, en ik, tot tranen toe geroerd, verkocht daar in het duinenbos aan de westkant van Terschelling mijn ziel aan het (locatie)theater.
Een jaar later kwam ik terug naar het eiland tijdens het grootste locatietheaterfestival van Nederland, misschien wel Europa, of zelfs de wereld. De kans dat er weer zoiets speciaals voorbij zou komen, was bijzonder klein, natuurlijk. Maar stiekem hoop je er toch op, zo zijn wij mensen blijkbaar geprogrammeerd.
Het eiland, het festival, het theater beloonde mij rijkelijk voor mijn terugkeer. Of eigenlijk: de jongelui van kunstenaarscollectief De Waterlanders, die in 2005 de voorstelling speelden ‘die je had gemist’, The Waste Land. Een onbekende naam, een kleine groep toeschouwers per speelronde, dus hooguit enkele honderden Oerollers maakten dit mee. En zouden het nooit vergeten. Ze werden door (onder anderen) Jori Hermsen en Hanna Jansen bij hun strot gepakt en met een ouderwets hoedje op door de krakende schuur van Jan van Taeke gesleurd, in een claustrofobische rollercoasterride kennismakend met de demonen in de kop van T.S. Eliott. Ze waren niet langer op Terschelling, maar bevonden zich midden in de gruwelen van de eerste wereldoorlog, bij de aanstaande weduwen en wezen thuis, in de beklemmende loopgraven, in de uitpuilende hospitalen, tussen de doden, de angsten, de stank, de pijn. Ze kwamen dichter bij de werkelijkheid van de waanzinnige geschiedenis dan je ooit zou denken dat theater het kan. Lijkwit, nahijgend, met stomheid geslagen stond ik na een dik uur weer buiten, in de zonnige realiteit van het feestelijke festival.
De jaren erop kwam ik terug, voor de mensen, voor de sfeer, voor de warmte, voor de enorme dosis bijzonder jongemensentheater op gekke plekken overal op het eiland. Met in m’n achterhoofd altijd het verlangen naar weer iets moois à la Iris Reyes of iets aangrijpends als The Waste Land. Een dergelijke onvergetelijke totaalervaring was er niet bij, helaas, al kwam deze of gene wel een beetje in de buurt. Een beetje. Misschien. Maar… nieuwe ronde, nieuwe kansen. Tussen de planken waar volgens het thema van dit jaar gras groeit ga ik op zoek. Desnoods tegen beter weten in.
Terug naar boven
Oerol biedt veel nieuws onder de zon. 8WEEKLY zag eerder slechts twee voorstellingen: de Legende van Woesterdam van Studio Orka/Kopergietery en Candyland van Bontehond/Alexandra Broeder. Daarnaast spraken we Ko van den Bosch van het NNT over Heelhuids en halsoverkop, een countrymusical. Andere tips? Gewoon naar de kassa gaan en kijken waar nog kaarten voor zijn. Je lekker laten verrassen, dus. Mocht je achter het net vissen: niet getreurd, want als je een Oerol-paspoort koopt, kun je langs twintig kleine voorstellingen over het hele eiland fietsen, en die zien er zeer veelbelovend uit. Of naar het straattheater in de dorpskernen, dit jaar zo te zien een stuk avontuurlijker dan de afgelopen jaren, toen er voornamelijk klungelclownacrobaatjongleurs waren. En zelfs de muziekprogrammering heeft wat lekker theatrale randjes, met trompettist Eric Vloeimans, Een hoorspel om te zien in het Bostheater en prettige singer-songwritergasten.
Een panorama van de Noordsvaarder, met de set en tribune voor de voorstelling Blik van De Appel.
De ‘windmannetjes’ op de Slaperdijk, aan het repeteren voor Waai van Firma Rieks Swarte/PeerGroup.
De ronde doos bij Paal 9, voor Schweigman&’s voorstelling Wiek.
Terug naar boven
De partituur van een heel goeie thriller
Het lukt ze toch iedere keer weer bij Uitgeverij De Geus, om steeds nieuwe thrillerschrijvers op te duikelen en uit te geven. Nu de Scandinavische markt wel zo een beetje afgeroomd is, is Duitsland het nieuwe jachtgebied. Met Frankfurt als het nieuwe Ystad, Robert Marthaler als de nieuwe Wallander en Jan Seghers als de nieuwe Henning Mankell.
Jan Seghers (pseudoniem van schrijver–criticus Matthias Altenburg) is inmiddels al weer aan zijn derde boek toe. Na Een al te mooi meisje en De bruid in de sneeuw (ook beiden bij De Geus uitgegeven) is er nu De partituur van de dood. Al deze boeken draaien rond inspecteur Robert Marthaler, werkzaam bij de Afdeling Moordzaken van de politie van Frankfurt. Marthaler beantwoordt vrijwel volledig aan het archetype van de rechercheur die niet alleen onhandelbaar is voor zijn superieuren, maar ook voor zijn geliefden. Voor zover die laatsten al bestaan, want de gemiddelde politie–inspecteur is volgens de boeken asociaal, drankzuchtig en een workaholic bovendien. Marthaler is geen uitzondering, sterker nog, zijn relatie met de Tsjechische Tereza dreigt tijdens De partituur van de dood voortdurend op de klippen te lopen, maar zoals het een goede politieman betaamt, heeft Marthaler nauwelijks tijd om zich over dergelijke futiliteiten druk te maken.
Vijf doden in een snackbar
Het verhaal begint als een onbekende operette van Jacques Offenbach opduikt in Parijs. Wanneer de media er lucht van krijgen, wordt het nieuws internationaal bekend gemaakt: de partituur is afkomstig uit Auschwitz, waar een gevangene hem jarenlang voor de bewakers verborgen heeft weten te houden. Als het stuk zestig jaar later bij de zoon van de gevangene terechtkomt, toont de gehele muziekwereld interesse. Journaliste Valerie Rochard gaat namens de zoon op reis naar Frankfurt, om aldaar te onderhandelen over de opvoeringsrechten.
Op de avond dat Valerie in Frankfurt arriveert, worden er in een Frankfurts snackrestaurantje vijf mensen geliquideerd. Het duurt even voor Marthaler en zijn team de link naar de operette hebben gelegd, zoals ze gedurende het boek wel vaker achter de feiten aanhollen. Maar, opgezweept door Marthaler en een nieuwe, jonge, onconventionele commissaris, leggen ze het ingewikkelde complot toch nog bloot. Net te laat, dat wel.
Nieuwe hype op komst
Net als zijn voorgangers is ook De partituur van de dood weer zeer verslavend. Seghers zet het politieonderzoek uiterst nauwgezet uiteen en is niet vies van een beetje actie. Hij is in staat het vertelperspectief te wijzigen zonder dat het verhaal aan tempo inboet. Zijn slotscènes zijn iedere keer weer adrenalinerushes. De personages ontwikkelen zich steeds verder, zodat ze bekenden van je worden.
De plot van De partituur van de dood is ingenieus, maar niet uniek. Er zijn al veel thrillerauteurs die hebben getracht de Tweede Wereldoorlog in hun boeken te proppen. Bij Seghers lijkt dat natuurlijker te verlopen, zoals geen enkel thema er met de haren bij gesleept wordt. Gecombineerd met een feilloze stijl, moet De partituur van de dood wel het nieuwe paradepaardje van De Geus worden. En dan zouden de boeken van Jan Seghers wel eens de nieuwste thrillerhype kunnen worden.
Prijs: 22,50
Bladzijden: 445
ISBN: 9044513338
Misschien ook iets voor u
Ontroerend maar niet sentimenteel
.
standaard scenario’s weinig aantrekt en van The Mourning Forest (2007) juist een heel persoonlijke film maakte.
~
Ontreddering
In The Mourning Forest (prachtige titel trouwens) kom je maar weinig te weten over Shigeki en Machiko, respectievelijk een verwarde, recalcitrante bejaarde en zijn timide verzorgster in een wonderlijk gezellig bejaardenhuisje ergens in een bosrijk gebied in Japan. Shigeki’s vrouw is lang geleden overleden. Machiko’s zoontje is dood. Veel meer informatie krijg je niet, maar toch wordt de film overtuigend door de relatie die tussen hen ontstaat. Machiko en Shigeki vinden elkaar in de ontreddering die de dood van een geliefde teweegbrengt. Kawase toont dat door aanvankelijk terloops en op documentaire wijze door hun leven en de natuur om hen heen te meanderen.
Halverwege verandert die ongedwongen sfeer en leidt Shigeki Machiko als een bezetene door het bos, op weg naar de laatste afspraak met zijn vrouw. Volgens het shintoïsme (een staatsgodsdienst in Japan) voegt de geest van de overledene zich na 33 jaar voorgoed bij de voorouders.
Cliché
~
Vooruit, dan nog maar een. Naomi Kawase slaagt er niet alleen in verlies en verdriet onsentimenteel en herkenbaar in beeld te brengen (en het bondig geformuleerde commentaar op de schijf draagt daar aan bij). The Mourning Forest beklijft vooral vanwege haar intelligente inzicht dat zoiets essentieel menselijks niet in woorden te vangen is.
The Mourning Forest
Regie: Naomi KawaseJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Een retro-Apple op stand-by
.
Eerlijk gezegd, dit debuut lijkt bij voorbaat niet bijster origineel. Zijn er al niet talloze familie-epossen verschenen, zoals die van Heinrich Böll vijftig jaar geleden? Dat boek (Billard um halbzehn) is, hoe kan het ook anders, doorweekt met oorlog en de daarbij behorende ethische kwesties. In Wallner begint te vliegen komen andere, meer moderne, ethische kwesties aan bod vanuit een perspectief dat dagdromen, hallucinaties en visioenen combineert.
Vliegen
De eerste Wallnertelg verlaat het boek abrupt: op de eerste pagina, omstreeks het jaar 2006, vliegt Günter Wallner bij een treinongeluk door de coupé en sterft. Hierna volgt het verwarde leven van diens zoon, Stefan. In zijn hoofd bevinden zich groene, blauwe en rode vlekken, zo blijkt uit een hersenscan. Volgens de dokter niets ernstigs, maar paranoïde gedachtes krijgen de overhand in Stefans brein. Vanuit verschillende perspectieven is de lezer getuige van een destructief proces. Wat er precies gebeurt, laat Von Steinaecker in het midden: er bestaat in dit boek geen absolute waarheid.
Popstar
In het tweede hoofdstuk (Costin goes and fucks himself) treffen we de zoon van Stefan: Costin de popstar. Zijn deelname aan een Duitse talentenjacht op televisie maakt hem tot idool van vele pubermeisjes, en een slechte zoon: de dood van zijn vader komt hem pas maanden later ter ore. Mocht het de lezer ontgaan zijn: popstar zijn is een trieste bedoeling. Costin probeert zijn ‘carrière’ continu nieuw leven in te blazen met zijn popgroep Pingpongs, door in Hitler – de tekenfilm de stem van Goebbels in te spreken of door deelname aan de relatiesoap Bergdriften (waarin de geslachtsdrift van Costin live op televisie te zien is). Het mag allemaal niet baten en Costin is, net als zijn vader, niet bepaald gelukkig. Totdat hij zijn achttienjarige (buitenechtelijke) dochter ontdekt: Wendy. Zij is de derde generatie Wallner en schrijft in het laatste hoofdstuk, rond het jaar 2056, de (ontluikende) Wallner familiegeschiedenis.
Retro
Om meerdere redenen is het gemakkelijker om over het verleden te schrijven, dan over de toekomst. De auteur dient over een enorm rijke fantasie te beschikken, zoals Aldous Huxley tentoonspreidde in Brave New World. Von Steinaecker heeft weliswaar fantasie, maar zijn toekomstvisioenen zijn niet bijster origineel – zoals de retro-Apple doet vermoeden. Gelukkig doet dat niets af aan deze goed geconstrueerde roman waarin de moderne mens en zijn habitat op satirische wijze worden bespot.
Het boek is in die zin ook maatschappijkritisch en Von Steinaecker lijkt ogenschijnlijk een cultuurcriticus. Dat laatste is hij niet, getuige zijn eigen myspace en zijn nieuwste roman Geister waarin hij comics en tekst combineert. Von Steinaecker houdt de maatschappij een spiegel voor: Popstars, wees gewaarschuwd.
Prijs: 19,50
Bladzijden: 320
ISBN: 9789057591587
Misschien ook iets voor u
Julidans
/ 0 Reactiesdoor: Mariëlla Pichotte0 Sterren.
Julidans is het zomerfestival op het gebied van hedendaagse dans. Bekende en onbekende choreografen uit Europa, Afrika en het Verre Oosten laten hun maatschappelijk kritisch werk zien. Het festival bestrijkt heel Amsterdam, van de theaters aan het Leidseplein tot het Bijlmer Parktheater.
Lees hier de recensies: Sunset on Mars – Choreograaf: Germán Jauregui | Moving Media – Choreografie: Gideon Obarzanek (Glow) / Kris Verdonck (Duet) | Sutra – Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui i.s.m. Anthony Gormley en Shaolin Monks
Sunset on Mars – Choreograaf: Germán Jauregui, Dansers: Germán Jauregui en Elena Fokinab
Melkweg, Amsterdam • 3 juli 2009
Het is stil op Mars. Doodstil. In tegenstelling tot de aarde waar we leven in een maatschappij met te veel stimuli. In de geest van het festival Julidans geeft de Spaanse danser/choreograaf Germán Jauregui met Sunset on Mars een uitgesproken visie op maatschappelijke ontwikkelingen. Kunnen we nog wel tot elkaar komen in deze overvloed van informatie?
foto: Borja Ramos
Jauregui verbeeldt onze overvloed aan prikkels en stimuli met een vloer vol open gevallen boeken. In een bijna perfecte rechthoek op de vloer liggen de verschillende maten boeken naast en onder elkaar op een rij. De vergeelde bladzijden van de boeken doen denken aan woestijnzand. De enkele bladzijden die rechtop staan, lijken op verdorde woestijnplanten. Tergend langzaam kruipt Jauregui over het boekenlandschap als de vereenzamende mens op zijn volle planeet. Een steen wijst hem de weg. Even later komt ook de druipnatte Russische danseres Elena Fokinab langzaam het landschap op lopen. Zij vertelt het verhaal over vallende oma’s en oma’s die met hun sterke gebitten in de hoogste takken van bomen blijven hangen. Na haar verhaal gooit ze de stenenlast die ze meedraagt uit haar zakken en perst ze het laatste beetje water uit haar kleren. Fokinab begint zich een weg te banen door het landschap door de boeken één voor één te sluiten. Ook Jauregui begint langzaam een weg te creëren door boeken te sluiten, maar nader tot elkaar komen ze niet.
Dan valt de nacht in en komen vier in het zwart geklede figuren met een licht op hun helm de vloer op. In een razend tempo ruimen de aliens het boekenlandschap op. Wanneer het licht weer aangaat liggen Jaregui en Fokinab verstrengeld op de grond. In stilte rollen de twee dansers over elkaar op de grond. In de zaal van de Melkweg kan je een speld horen vallen. De dansers wisselen na lange scènes van beweging. Het ziet eruit alsof de man en de vrouw moeite doen om tot een diepgaande toenadering te komen, maar dat het niet lukt. Uiteindelijk slagen ze erin om elkaar te ondersteunen, maar nader tot elkaar zijn ze niet gekomen.
Choreograaf Germán Jauregui neemt net te veel tijd voor zijn bewegingen. De afwezigheid van geluid en muziek versterkt het beeld van de vereenzaming van de mens, ondanks de vele informatie en stimuli. De opengevallen boeken op de vloer kunnen geen duidelijkere verwijzing zijn naar onze informatiemaatschappij. Net als de Jauragui moeten we ons een weg banen door alle informatie als e-mail, media en andere informatieverstrekkers. Is dat wel een goede ontwikkeling?
Voor moderne dans hoef je vaak het dansvocabulaire niet te verstaan. De beelden spreken vaak voor zichzelf of hebben zo´n impact dat ze langzaam een verhaal in je hoofd vormen. Voor Sunset on Mars geldt dit niet. De twee dansers blijven voortdurend hun bewegingen herhalen voordat ze overgaan naar een nieuwe beweging die ze ook blijven herhalen. De choreograaf wil aangeven dat de morele en ethische waarden lijken te verdwijnen en in zijn performance lijkt de samenleving af te stevenen op een catastrofe. Maar zonder kennis van het vocabulaire wordt dat niet duidelijk en lijkt het voor een dansleek alsof de dansers hun nietszeggende bewegingen iets te lang blijven herhalen. Doordat de choreograaf ervoor kiest geen muziek te gebruiken, lijken de bewegingen nog langer te duren.
Net als de voorstelling Sunset on Mars belooft er tijdens Julidans nog een aantal interessante voorstellingen langs te komen. Hopelijk kan de kijker daar wel van genieten zonder van te voren het vocabulaire te leren. (Mariëlla Pichotte)
Terug naar boven
Zomerfestival voor internationale hedendaagse dans
Gezien op vrijdag 03 juli 2009 in diverse locaties, AmsterdamMisschien ook iets voor u
Over ’t IJ-festival
/ 0 Reactiesdoor: Fenna Vlekke, Diana van der Sluis0 Sterren.
Van 2 t/12 juli vindt op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord het Over ’t IJ-festival plaats. Een festival dat gedurende elf dagen locatietheatervoorstellingen presenteert, met familievoorstellingen, eten, drinken en elke avond een afsluitend muziekprogramma.
Lees hier de recensies: De Rommel Hemel | Roll with it box – Stichting Nieuwe Helden | Hoog Bezoek – Elien van den Hoek | Lola – Het Syndicaat | Mara – De Maan
Eerder verschenen recensies: Ondertussen op de derde – Heiploeg | Onder Constructie – De Jongens | De legende van Woesterdam | Met open ogen – Judith Hofland | Wiek – Boukje Schweigman | Roberto 2 – NUT
Een vlakke voorstellingLola – Het Syndicaat
Over ’t IJ festival • 6 juli 2009
Als iedereen aan het wachten is bij het ophaalpunt, verschijnen verschillende schaars geklede vrouwen en een man die allerlei sexy poses aannemen. We hoeven er alleen maar langs te lopen om bij de plek te komen waar de voorstelling gespeeld wordt. Eenmaal aangekomen, doet deze vooral denken aan een hoerentent. We worden verwelkomd door de eigenaresse en niet veel later verschijnen twee mannen ten tonele. Zij zijn zo verschillend als zwart en wit en strijden om deze vrouw. De een weet precies wat hij moet zeggen om haar te imponeren, de ander heeft een goddelijk lichaam. Het liefst zou ze de twee combineren, want dan zou een perfecte man ontstaan. Hoe moet ze nou kiezen?
foto: Sanne Peper
Elke zin die in Lola uitgesproken wordt, is verschrikkelijk gekunsteld en rijmend. Maar tegelijkertijd worden de meest vulgaire dingen gezegd; ze gaan over lichaamssappen en driedubbele orgasmen. Deze combinatie heeft een heel grappig effect. Door de manier waarop de acteurs hun zinnen voordragen, lijken deze heel verheven, terwijl de woorden ze juist weer erg plat maken. Een nadeel is wel dat de gekunstelde zinnen ervoor zorgen dat het moeilijk is om mee te gaan in het verhaal. Geen enkele reactie lijkt spontaan of werkelijk gemeend. Het zijn vooral zinnen die er ingestampt zijn. Dit zal tegelijkertijd ook wel de reden zijn dat de acteurs niet erg geloofwaardig overkomen.
Lola zit heel simpel in elkaar en bestaat uit allerlei typetjes, in plaats van echte personages. Diepgang is er niet echt te vinden, maar dat is ook een moeilijke opgave in ruim een half uur tijd. Daarentegen is het zeker een erg vermakelijke voorstelling om naar te kijken en luisteren. Het publiek moet regelmatig lachen om de vreemde zinnen die naar voren komen. En de grote vraag blijft natuurlijk; wie van de mannen wint? (Fenna Vlekke)
Terug naar boven
Sprookje in de tolhuistuin
Hoog Bezoek – Elien van den Hoek
Over ’t IJ festival • 5 juli 2009
foto: René den Engelsman
De voorstelling Hoog Bezoek was al in 2003 te zien op festivals als Oerol en Tweetakt. Wegens groot succes staat dit regiedebuut van Elien van den Hoek nu ook op het Over ’t IJ festival.
In een stukje bos van de tolhuistuin, ver van het festivalhart, staat een klein houten huisje waar een vrouwtje in woont. Ze heeft het huisje zelf gebouwd en het bestaat uit allemaal planken. Het heeft een zolder en zelfs een ondergrondse kelder. Haar kleine kleertjes hangen aan de waslijn en met een stoffer houdt ze haar huis schoon. Alles is precies op haar lengte afgestemd. Als er op een dag een zeer lange man aan haar deurtje klopt, ontstaat er een probleem. De man past niet in het huis en het vrouwtje wil haar huisje niet uit.
foto: Moon Saris
Het ontmoetingsverhaal wordt mooi ingeleid door een klarinettist en een accordeonist. Met sfeervolle tonen ondersteunen ze het verhaal daar waar nodig. De lange man in schutkleuren en met een koffer en het kleurige vrouwtje spreken een brabbeltaaltje waar geen herkenbare Nederlandse woorden in voorkomen, maar hun lichaamstaal maakt alles duidelijk. We zien hoe de man en het vrouwtje elkaar leuk vinden en elkaar aftasten, maar ook hoe de man met zijn lengte het huis inéén doet storten. We zien hoe de man het vrouwtje uit haar huisje wil halen en dat zij daar geen zin in heeft. Zeker niet als het steeds meer uit de hand loopt tussen de twee. De stunts die het vrouwtje hierbij uithaalt zijn grappig. Ze verstopt zich onder de grond of klimt als een koala hoog in de boom.
De voorstelling is geschikt voor verschillende leeftijden, ook kinderen zullen dit stuk grappig en boeiend vinden. Het is haast een sprookje in het bos door de lieve details, de muziek en de vogels die door de voorstelling heen zingen. De timing is goed en verhaal duurt net lang genoeg. Typisch locatietheater waar je blij van wordt, als is het einde erg abrupt. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven
Semi filosofische goochelshow
Roll with it box – Stichting Nieuwe Helden
Over ’t IJ festival • 5 juli 2009
foto: Moon Saris
De Roll with it box staat midden op het terrein van het festival. Via een houten brug loopt het publiek een witte cabine in waar zo’n twaalf mensen in terechtkunnen. De kleur en de vorm geven je het gevoel dat je in een ijsblok zit, maar helaas werkt de temperatuur niet mee en is het snikheet in de kleine ruimte. Hierdoor komt het verhaal dat Stichting Nieuwe Helden wil vertellen wellicht niet zo over als zou moeten.
De omschrijving van deze voorstelling belooft een verwennerij met visuele prikkels en intense ervaringen. De cabine op het Over ’t IJ festival blijkt een onderdeel te zijn van een Europese tour en een deel van de Stichting reist op hetzelfde moment door Europa.
Aan de muren van de box zitten bankjes bevestigd waar het publiek zij aan zij op plaatsneemt. In het midden gaat een jongen op een houten krukje zitten en heet ons welkom in zijn ijsbox. Hij vraagt iemand een pakje kaarten te schudden. Vervolgens weet hij te voorspellen welke kaarten de jongen uit de stapel trekt. Over hoe dat kan is hij kort: hij keek in de toekomst en wist al welke kaarten er tevoorschijn zouden komen. En dit is de aanleiding voor een relaas van 20 minuten over tijdreizen en leven in het nu.
foto: René den Engelsman
De jongen zegt ons dat we niet moeten denken dat we in een semi-filosofische goochelshow zitten. Maar gek genoeg is dat nou juist wel wat het is. De poging van de Stichting Nieuwe Helden is dapper, want de jongen gaat continue de dialoog aan met het publiek en wijsneuzen zouden alles kunnen verpesten. Maar hij spreekt snel en onduidelijk en met de warmte in de cabine is het moeilijk je aandacht bij het verhaal te houden. En dat is nou juist wel de bedoeling in deze performance. We moeten de ogen sluiten, in het moment van nu duiken en er herboren uitkomen. Het zal maar weinig mensen gelukt zijn, maar de intentie is schattig en goedbedoeld. Toch is dit geen must see. Tenzij je het heel koud hebt en het regent. Dan zit je lekker warm en droog in een box en krijg je ook nog een lesje filosofie mee. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven
Een kijkje achter de oude troep
De Rommel Hemel
Kringloop de Lokatie in Amsterdam-Noord • 3 juli 2009
In kringloopwinkel De Lokatie, te Amsterdam-Noord, speelt het stuk De Rommel Hemel. Daar waar sommige mensen werken omdat je nou eenmaal je geld moet verdienen, maar waar ook duidelijk de liefde voor oude troep voelbaar is. Leuk detail: alles in de voorstelling is te koop.
foto: Moon Saris
In een grote touringcar wordt het publiek naar een echte kringloopwinkel gebracht. Buiten, tussen de containers en verdwaalde rommel, vertelt een meisje in een blauw jurkje vol overgave over haar passie voor oude spulletjes. Haar collega Joke, een obstinaat type met een grote bril, gooit het liefst alles meteen weg. Of ze hakt het met een bijl kapot, zoals ze met een schattig poppenhuisje doet. We volgen de werknemers naar binnen en komen terecht in de opslagruimte van de winkel. Op een grote berg van twee meter hoog, bekijkt het meisje in de jurk wat winkelwaardig is en wat weggegooid moet worden. Van een oude trui vindt ze dat hij zoveel gaatjes heeft dat het niet meer opvalt en ook een gekrompen vestje komt gewoon in de winkel terecht, want die is heus nog goed voor de kinderafdeling. Hoofdrol in het stuk speelt een kitscherige lamp die door Joke in ‘de pletter’ wordt gegooid, maar door het meisje steeds weer wordt gered.
foto: René den Engelsman
Het publiek neemt telkens op een andere afdeling van de kringloopwinkel plaats en dat is ontzettend leuk voor wie eens een kijkje ‘achter de schermen’ wil nemen. Je ziet hoe spullen gesorteerd worden en je krijgt een beetje een idee hoe het personeel met jouw oude prullen om zou kunnen gaan. Zo spelen twee personeelsleden na hoe de door Joke gehate lamp in een kamer heeft gestaan als ze ontdekken dat hij naar kots ruikt. Samen proberen ze op een hilarische manier te reconstrueren hoe dit zo is gekomen en maken van alle oude spullen een complete woonkamer na.
De voorstelling is erg leuk omdat je als klant en kijker door de hele kringloopwinkel mag lopen. Na afloop van het stuk kun je aan de kassa terecht voor een drankje en kun je ook nog spullen kopen waar je tijdens de voorstelling je oog op hebt laten vallen. Het stuk is afwisselend, met leuke situaties, komische dialogen en een beetje dans. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven
Over 't IJ festival
Gezien op donderdag 02 juli 2009 in NDSM-werf, AmsterdamMisschien ook iets voor u
Tv-series
/ 0 Reactiesdoor: Erik Kersten, Marcel Westhoff, Paul Caspers, George Vermij0 SterrenTv-series zijn de laatste jaren razend populair, en vaak van opmerkelijk hoge kwaliteit. Bovendien vinden ze in dvd-vorm gretig aftrek in de winkels. De filmredactie van 8WEEKLY maakte opnieuw een selectie van de interessantere actuele series.
Bizarre types
Arrested Development
~
Al die bizarre types worden vertolkt door een uitstekende cast met onder andere Jason Bateman (Juno), Portia de Rossi (Ally McBeal), Michael Cera (Superbad) en hilarische bijrollen van onder andere Liza Minelli en Carl Weathers. De serie is op een semidocumentaire stijl in beeld gebracht en maakt regelmatig gebruik van ultrakorte flashbacks, een stijlfiguur dat in Family Guy al tot grote hoogte wordt gebracht. Wie de serie ziet zal niet snel de hand van Ron Howard (The Da Vinci Code, Frost/Nixon) vermoeden. Toch is hij als een van de bedenkers, als producer en als (onvermeld) ‘explicateur’ een van de drijvende krachten achter deze prettig gestoorde show. (Marcel Westhoff)
Het eerste seizoen van Arrested Development is bij 20th Century Fox op dvd verschenen.
Een sterk stukje identificatie
Dexter
~
Politieseries zijn er in overvloed, maar een versie waarin de bad guy de held is, was er nog niet. Dit omdraaien van de rollen en de gevolgen die dat heeft voor de identificatie van de kijker is een briljante zet. Psychopaten zijn niet de meest voor de hand liggende rolmodellen. Hun gebrek aan emoties en de ongrijpbaarheid van hun motivaties werpen een flinke barrière op. Ook zijn de meeste kijkers zelf waarschijnlijk nooit tot een moord gekomen. Toch wordt er een band gecreëerd tussen kijker en Dexter als hij al struikelend leert over menselijke interactie. Soms weet hij exact hoe te reageren, soms is hij als een kind dat niet weet dat teleurstelling tot verdriet en dus huilen kan lijden. Al deze kleine situaties, waarin Dexter zoekt naar handvatten die voor ‘normale’ mensen zo voor de hand liggend zijn, vormen het hart van de serie. Iedereen belandt immers wel eens in een vorm van menselijk contact waarin dat handvat er toch niet blijkt te zijn. Als kijker ben je de hele serie bezig om Dexter aan te moedigen, om vrienden te maken, zijn relatie goed te houden en zelfs om af en toe iemand over de kling te jagen die het echt verdient. De op papier onmogelijke opdracht om je met die psychopathische seriemoordenaar te identificeren slaagt met glans. (Erik Kersten)
De eerste twee seizoenen van Dexter zijn door Paramount op dvd uitgegeven.
Egoïstisch en manipulatief
It’s Always Sunny in Philadelphia
~
Zonder uitzondering zijn de personages egoïstisch en manipulatief, waarbij het erg grappig is om te zien hoe zij zichzelf en elkaar de vernieling in proberen te helpen. Elk (in hun ogen briljant) plan dat met enthousiasme wordt omhelsd komt consequent als een boemerang keihard terug in hun gezicht. De serie grossiert in ongemakkelijke situaties en is lekker politiek incorrect, waarbij de cast zeldzaam goed op elkaar ingespeeld blijkt te zijn. Vreemd is dat niet. It’s Always Sunny In Philadelphia wordt gemaakt door de hoofdrolspelers, de vrienden Rob McElhenney, Glenn Howerton en Charlie Day. Zij maakten voor een habbekrats een pilot en kregen – terecht – de kans een serie te maken, die dit jaar alweer aan het vijfde seizoen gaat beginnen. (Marcel Westhoff)
De eerste twee seizoenen van It’s Always Sunny in Philadelphia zijn door 20th Century Fox op dvd uitgegeven.
Zorgvuldig realistisch
In Treatment
~
Ten tweede is Weston een complex personage: hij is een briljante psycholoog, maar ook een die soms zijn gevoelens en lusten de overhand laat nemen, een empathische hulpverlener maar ook een egocentrische hufter. Kortom: hij is een soort mens. Zijn tekortkomingen worden vooral duidelijk in sessies met een andere psycholoog – een slimme zet van de makers – waarin hij een onwillige, arrogante patiënt is. Ten derde is de serie voor een derivaat opmerkelijk authentiek: In Treatment is namelijk vrijwel geheel een kopie van de Israëlische serie BeTipul, die helaas niet vertaald beschikbaar is en zich niet voor vergelijking leent. En ten slotte biedt de serie overtuigend inzicht in het proces van psychologie. Geen enkele aflevering is een direct realistische weergave van een therapiesessie, maar er wordt opvallend zorgvuldig omgegaan met de karakters van de personages en duiding van hun problemen. (Paul Caspers)
De eerste serie van In Treatment is bij distributeur Warner op dvd verschenen.
Teletijdmachine
Mad Men
~
Het is pijnlijk om te zien hoe Betty Draper lijdt in haar mooie huis in de suburbs. Ze lijkt de beheersing zelve, maar ze is eenzaam, verveeld, boos, ontevreden en seksueel genegeerd. Don heeft alle macht in handen en zijn avontuurtjes voelen aan als wrede aanvallen op een weerloos schepsel dat hem meer nodig heeft dan hij haar. Tegelijkertijd is het Don zelf die de potentie ziet van zijn nieuwe secretaresse Peggy. Hij moedigt haar aan meer verantwoordelijkheid te nemen, geheel tegen de cultuur van de periode (waarin een vrouw als Peggy haar dienende rol nooit te boven mag stijgen) in. Dit contrast tussen Drapers machogedrag en zijn steun voor Peggy vormt het hart van de serie. De buitenaardsheid van de periode had voor een modern publiek eenvoudig uitgemolken kunnen worden met een serie foute grappen, of met een politiek correcte veroordeling van de tijd. In plaats daarvan zijn de makers volledig gegaan voor plot en karakterontwikkeling. De achterlijkheid van seksisme, racisme, antisemitisme en homofobie mag voor de moderne kijker dan overduidelijk zijn, voor de personages is dat niet zo. Daarom is het eenvoudig je met ze te identificeren, zelfs als hun gedrag of hun uitspraken je soms doen huiveren. Waar menig serie die in een andere tijd speelt, vooral afstand schept tot de periode en tot de personages, weet Mad Men de kijker te transporteren naar een wereld waarvan je wenst erin geleefd te hebben, zelfs met de genoemde tekortkomingen. Voeg daaraan toe een constante voorraad aan plot twists die steeds bekwaam in lucht gehouden worden, en de conclusie is duidelijk. (Erik Kersten)
Het eerste seizoen van Mad Men wordt door A-Film op dvd uitgegeven.
Vampierensoap
True Blood
~
De contactmomenten tussen de xenofobe bier- en bloeddrinkers leveren regelmatig interessante spanningsmomenten op. Ball maakt geen geheim van de metaforische waarde van de vampiers, een groepering die model staat voor vele andere groepen die vreemd of anders zijn. Onder de vampieren zelf is er veel variatie in de mate waarin ze hun integratie (of onderwerping) accepteren en beleven. Andersom speelt dat ook bij de mensen: hun reacties variëren van vijandig en sceptisch tot neutraal en zelfs adorerend. Het probleem is dat Ball zijn serie volgestopt heeft met stereotiepen. De personages komen nooit los van hun label, zij het uitdagend gay, altijd dronken op de bank, lief en begripvol, of altijd dom maar o zo geil. En stille Bill zou zo een vriendje kunnen zijn van die twee andere existentialistische vampiers van Anne Rice: Lestat en Louis. Ball probeert dit te verbloemen door veel seks en geweld in de serie te stoppen, zonder dat dit overigens leidt tot veel opwinding. De serie begint pas te leven ergens halverwege het seizoen, als het publiek zoveel weet van de personages dat er een band ontstaat. In die zin is True Blood vooral te zien als een soap, waarin de avonturen van Sookie (een personage dat door de sterke vertolking van Anna Paquin wel meerdere facetten heeft) centraal staan en het hele vampiergedoe er nauwelijks meer toe doet. Door regelmatig de meest bizarre konijnen uit zijn hoed te toveren weet Ball de vaart erin te houden, al overtreft hij nooit de prachtige begintitels: I wanna do bad things with you. (Erik Kersten)
Scatologische tirades
The Thick of it
~
Naast Langham is Peter Capaldi briljant als Tucker, die als een machiavellistische wraakengel op iedereen neerdaalt met een barrage van schijt en een orkaan van pis. Hij heeft een speciale bollock-face als hij iemand in het vizier heeft waar hij zijn minachting over kan spuien. Creatief schelden is de grootste troef van de serie en naast de vaste scriptschrijvers heeft regisseur Armando Inannuci ook een speciale ‘swearing consultant‘ in gehuurd. Dit heeft briljante scatologische tirades opgeleverd met een keiharde politieke bite. Merkwaardig genoeg is het personage van Tucker ook nog eens gebaseerd op voormalige Labour-spindoctor Alastair Campbell. De serie is daarmee een eigentijdse satire over het politieke landschap. The thick of it werd in Engeland gezien als een combinatie van The Office en de serie Yes, Minister en de kracht van de serie is vooral de manier waarop de cultuurverschuivinig binnen de Britse politiek wordt getoond. Waar Yes, Minister nog iets nostalgisch heeft, is The Thick of it de kettingzaag van de nieuwe no-nonsensepolitiek waar spaanders blijven vallen. Diepgang en ideologie zijn vervangen door korte soundbites, absurde PR-regels, de wijsheid van het volk verwaterd tot focusgroepen en een constante obsessie met wat er in de media wordt verteld. The Thick of it is een heerlijk cynisch portret van de Britse wandelgangen van de macht en behoort door zijn tempo en messcherpe dialogen tot het zwartgallige pantheon van de Britse satire. (George Vermij)
Het eerste seizoen van The Thick of it is in Engeland op dvd uitgegeven.
Lees hier onze vorige selectie tv-series.
Misschien ook iets voor u
Bekommerd lachen om het leed van anderen
Het verhaal van Helena Hartsuiker, de dertienjarige vertelster in Pierenland, is geen geschiedenis om vrolijk van te worden. Alcoholistische moeder die overlijdt. Broertje is zwaar autistisch en brengt zijn dagen zoek met het eten van honderden Marsen en het drinken van sloten cola. Vader is in de war. Enige steun en toeverlaat is haar tante Lena, die ook al zo’n vrolijke dagbesteding heeft, ze legt lijken af.
Zo op het eerste gezicht is het dus treurnis troef in de derde roman van Nelleke Zandwijk, die eerder lovende recensies kreeg voor De dag van de jas en Avonturen van een uitslover. Een journalist van Trouw vergeleek haar zelfs met een grootmeester als Julio Cortázar. Met Pierenland bevestigt Zandwijk haar reputatie van tragikomisch schrijfster.
Twee kruinen
De hele familie woont in Grimmelikhuizen, een dorpje dat je geneigd bent ergens in het niemandsland van Noord-Brabant te situeren. Het gezin waarin Helena Hartsuiker opgroeit, is op zijn minst asociaal te noemen. Wanneer haar moeder zich op een dag van de trap werpt, wordt ze twee keer gevonden. De eerste keer door haar zoon Tonnie, die niet weet wat hij moet doen, over haar heen stapt en naar zijn kamer gaat. De rest van het boek brengt hij voornamelijk op die kamer door, behalve als hij zich voorneemt de nieuwe menselijke kanonskogel van het dorp te worden. De tweede keer wordt ze gevonden door haar man, die de dood van zijn vrouw maar moeilijk kan verwerken en zich tracht te verdrinken in een vijver. En dan is er nog oom Herman, de man van tante Lena. Hij is de intellectueel van de familie, die Bach luistert en boeken leest, zoals er in iedere familie altijd één excentrieke oom is.
Alles aan Pierenland lijkt macaber, droevig en nauwelijks te verteren. Het is te danken aan Zandwijks lichtvoetige stijl dat het boek geen moment zwaar op de maag komt te liggen. Zo groot als de behandelde thema’s zijn – dood, liefde, verantwoordelijkheid, scheiding, zelfmoord – zo weinig lijkt dat de lezer te deren. De hoofdstuktitels geven een indicatie, een titel als ‘Met twee kruinen ben je bij voorbaat in de aap gelogeerd’ laat zien dat de aanstekelijk nuchtere Helena de machteloosheid van haar familieleden feilloos ontleedt. Ze gaat mee met haar tante, die haar de liefde voor het afleggen tracht bij te brengen. Ze verzorgt haar broertje, voor wie ze afwisselend walging en liefde voelt. En ze mist haar vader, die er op een dag vandoor gaat om een tijdje later terug te keren met een vrouw die een scheef gebit heeft en geen Nederlands spreekt.
Puur vakwerk
Erg gezellig is het allemaal niet, je zou er bijna medelijden van krijgen. En toch heb je dat met niemand uit Grimmelikhuizen, zelfs niet met Miene, de hypernerveuze buurvrouw. Helena’s harde toon zorgt ervoor dat je hardop om ze moet lachen, om de weinig elegante families en om de wonderlijke gebeurtenissen die geen van alle bijdragen tot enige vreugde. Pas nadat je uitgelachen bent, besef je dat het allemaal niet zo grappig was. Het was Zandwijk die je heeft laten lachen om het leed van anderen. Dat is, behalve wrang, ook gewoon vakwerk van een prachtige schrijfster.
Prijs: 17,95
Bladzijden: 215
ISBN: 9789021435350
Misschien ook iets voor u
Een verhaal op losse schroeven
.
De dokter Jazz uit de titel is Mads Laudrup, avonturier en hartenbreker, nep-moslim en Arabierenhater. Voor zijn kliniek, waarin hij onder de vlag van kno-arts maagdenvliezen herstelt, heeft een gewelddadig incident plaatsgevonden. De toedracht daarvan wordt achterhaald door het levensverhaal van Mads te reconstrueren. Verteller en semi-detective is Mads’ nicht Dolly, die in Kopenhagen woont. Zij wil haar oom eerherstel bieden, zoals hij zelf maagdenvliezen herstelde. Via Mads reikt haar vertelling tot in Saoedi-Arabië en Egypte. Zelf reist ze niet.
Bluf
Dat raakt de kern van het boek, want Dolly vertelt het verhaal niettemin als een bijna alwetende verteller. Soms moet ze op slinkse wijze haar informatie achterhalen, bijvoorbeeld door zich een vriendschap binnen te slijmen. Maar zodra ze de brokstukken in handen heeft, kneedt ze die in de vorm van een goedlopend verhaal dat past binnen de thematiek van het geheel. Het is steeds de vraag of ze niet naar eigen goedvinden ingrediënten toevoegt om het allemaal beter te laten passen: ‘We verplaatsen ons naar Riyad, de hoofdstad van Saoedi-Arabië. Het is er snikheet, laten we zeggen dat het 39°C is.’
Het opvoeren van een onbetrouwbare verteller is een veelgespeeld spel in de literatuur. Alleen al daarom moet je het als auteur – zeker als debuterend romanschrijver – goed beheersen. Soms lijkt het alsof Jensen niet helemaal zeker is van haar bluf. Wat is bijvoorbeeld de bedoeling van de historische situering, compleet met data, die het verhaal een zweem van realisme lijkt te moeten geven, maar vooral schools overkomt? Het verloop van de eerste Golfoorlog in één alinea samenvatten draagt eerder bij aan de gekunsteldheid van het verhaal dan dat het oom Mads overtuigend in Riyad neerzet. Of is dat ook de bedoeling?
Eerherstel
Eerder lijken deze verwijzingen naar de (politieke) werkelijkheid te scharen onder de nogal aanwezige neiging van Jensen om alles uit te leggen. Van de gevoelens van de personages tot de overkoepelende thematiek die alle gebeurtenissen bij elkaar houdt, Jensen schroomt niet om ze expliciet onder woorden te brengen. Helaas spreken die woorden vaak niet tot de verbeelding: ‘Mads ervaart een emotionele blokkade. Hij heeft zich al eens eerder op studeren gestort, voor die godvergeten prachtige Paprika. Dat bleek toen tevergeefs.’ En dat terwijl de verteller redacteur is en al op de eerste bladzijden beweert: ‘De schoonheid van taal is mijn beroep’.
En toch, als de roman uit is, blijven de verhalen in je hoofd rondtollen en lichten er steeds meer dwarsverbanden en spiegelende lijntjes uit op. Uit de wirwar blijven vooral thema’s en scènes hangen. Zoals Mads’ bekering tot de islam, om een Saoedische vrouw te veroveren. Hoe ver ga je om een vrouw het bed in te krijgen? Ook blijken er veel betekenissen van eerherstel te zijn: de vulgaire van Mads die maagdenvliezen repareert, de emotionele van een vrouw die te veel mannen heeft gehad, het eerherstel voor het zwarte schaap in de familie of in de geschiedenis. Is de bluf van Jensen dan zo geraffineerd dat je hem pas nadien doorziet? Dokter Jazz weet daar niet volledig van te overtuigen.
Prijs: 18,95
Bladzijden: 176
ISBN: ISBN 9789041412164
Link: Ambo Anthos
Misschien ook iets voor u
Terschellings Oerol
/ 0 Reactiesdoor: Moon Saris / beeld: René den Engelsman en Moon Saris 0 SterrenDe veerboot heeft het grootste deel van de overtocht van Harlingen naar Terschelling er opzitten als links van de Brandaris een vreemde fata morgana opdoemt. Ligt daar nu een snelweg, compleet met file op de Noordsvaarder, het wad naast Terschelling-West? En wat zijn die in zuidwester en regenjas uitgedoste mannetjes aan de Waddendijk ter hoogte van Kinnum allemaal aan het doen met die vreemde windapparaten? Is het KNMI daar aan het testen of zo? Die ronde doos met een doorsnee van tientallen meters op het strand bij Paal 9, is daarin een geheime installatie verstopt? Niks van dat al, vrijdag 12 juni begint op het Friese eiland Terschellings Oerol, en deze vreemde vogels zijn daar neergestreken om voor die tijd een voorstelling in elkaar te steken.
Bij de fietsenstalling van de Westerkeyn bouwden vrijwilligers ruimschoots voor aanvang van het festival een metershoge, door de TU Delft ontworpen toren van bierkratten met daarin de letters Oerol.
8WEEKLY is er ook weer bij, ruim op tijd zelfs om in de duinen, op de stranden, aan de dijken, in het bos en langs de weggetjes aanstaande voorstellingen als paddenstoelen uit de grond te zien schieten. De verwachting van het festival, da’s misschien wel bijna net zo mooi als het echte werk. De wetenschap: het komt eraan. De vraag: zal het weer zo fantastisch worden als voorgaande jaren? En zal het weer meewerken, of blijft het donderen en regenen en wisselvallen als op de dagen voorafgaand aan de opening? En maakt dat eigenlijk wel wat uit als je je daartegen kunt wapenen met een regenjas of een dikke sjaal? Met z’n allen, dat schept toch ook een bijzondere band…
In tegenstelling tot vorige Oerols gaat 8WEEKLY zich in de verslaglegging niet louter bezighouden met recenseren. We gaan ook sfeer snuiven, gekke ingevingen achterna, dwarsverbanden leggen, met mensen praten. Soms wat beeldender, intuïtiever of poëtischer te werk dan onze lezers van ons gewend zijn. De vorm, de sfeer en de toon van wat hieronder verschijnt, wordt meer dan ooit ingegeven door de waan van de dag, door het aanbod van de (veelal jonge) theatermakers, door de stand van de maan desnoods. Een Oerolog, door de ogen van schrijfster Moon Saris en fotograaf René den Engelsman. Zodat de thuisblijvers niet alleen weten welke voorstellingen ze hebben gemist, maar ook een beetje kunnen meevoelen met hen die wel op het eiland zijn.
Lees ook Gras kietelt, zand schuurt; een terugblik op Oerol 2009.
Lees hier de recensies: Oneliners (deel 2) | The Waste Land gevonden? | Het eiland van de ondergaande zon | WIEK: leven in een notendop | De heren (en dames) van sfeerbeheer | In het spoor van The Waste Land | Met open ogen?! | Lifters | Oneliners | Op zoek naar The Waste Land | 8WEEKLY zag eerder
Oneliners (deel 2)
27 juni
Voor de volledigheid ook een oneliner voor alle voorstellingen die we zagen na het eerste weekend.
NNT/Club Guy & Roni – Heelhuids & Halsoverkop
‘Zwartgallige, stormachtige deurenkomedie.’
Schweigman – WIEK
‘Schweigman flikt het weer. Het leven in een ontroerende notendop.’
Toneelgroep De Appel – Blik
‘Finale file.’
Boogaerdt & VanderSchoot – Dans je de hele nacht met mij ‘
VanderSchoot is de grappigste kwal aan de hele Noordzeekust.’
Firma Rieks Swarte & PeerGroup – WAAI
‘Sommige dingen moet je niet willen uitleggen, die moet je gewoon ervaren. De Firma bedenkt daarvoor creatieve oplossingen.’
Marjolein Frijling – Droog land
‘De vreemdste vogels op heel Terschelling.’
Odd Enjinears en Beu – Bot ‘Overal zit muziek in.’
Theater Artemis – ’s Heerskinderen ‘Laat je door het thema Leger des Heils niet tegenhouden. Het is slechts een dekmantel voor een respectvolle, genuanceerde, aangrijpende voorstelling over hoe dingen – niet – gaan in het leven.’
Cie Kaiet – De verhalenboer
‘De verhalenboer bewijst: niet zien is pas echt geloven.’
Sytze Pruiksma – Lân
‘Ontspannende muzikale dag’trip’ door het fraaie Friese land.’
De Warme Winkel – Alma
‘De Warme Winkel voelt zich zichtbaar thuis tussen de liederlijke elite op deze beestachtige bonte avond.’
Studio Roosegaarde/DWA – Liquid Space 6.1
‘Lichtende verschijning in het Schellinger bos.’
Terug naar boven
The Waste Land
gevonden?
24 juni
Laat ik maar met de deur in huis vallen: voor zover ik het kan overzien na 27 voorstellingen (plus een paar op eerdere festivals) bevatte de programmering van Oerol 2009 geen nieuwe The Waste Land. Geen ultieme locatievoorstelling die me vastpakte bij het begin en zelfs niet losliet aan het eind. Helaas.
Maar…
WAAI liet me diverse aspecten van één fenomeen zien.
Ik achtervolgde zonder ontsnappingsmogelijkheden een geheimzinnige koffer in Aktieman!
Studio Orka sleepte me geloofwaardig mee in een fantasieverhaal.
Candyland ging in m’n kop zitten.
Judith Hofland sleurde me door de haven en een hotel in West en zette me aan het denken over het (gevaarlijk) gedrag van de mens.
Ik zag de gevolgen van oorlog in Een mond vol zand.
Het acteerwerk van de fantastische koppels in Discopigs (Klavertje Patijn en Eelco Venema) en ’s Heerskinderen (Alejandra Theus en Fabian Jansen) greep me bij de kladden.
Ik kroop, een beetje, in de geest van een moordenaar in Roberto 2.
De zoevende wiek, de repeterende muziek en de dames die door het leven dansten, struikelden, worstelden in de nieuwste Schweigman ontroerden me.
Alles bij elkaar een behoorlijk eind in de richting van die geweldige voorstelling die ik nooit zal vergeten. Geen totale bevrediging, inderdaad, en gelukkig maar. Want wat is een verzamelaar die het laatste item toevoegt aan zijn verzameling? Wat is een dromer die al zijn dromen gerealiseerd ziet? Juist. Ik houd graag een reden om terug te komen naar Terschelling. Voor eeuwig op zoek naar The Waste Land.
Het eiland van de ondergaande zon
21 juni
Alle voorstellingen op Oerol zien, is een schier onmogelijke opgave. Wie tien dagen lang van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de weer is en ongeveer vier voorstellingen per dag ziet, komt aardig in de buurt. Maar mocht het fysiek al mogelijk zijn anderhalve week lang tegen de stevige wind in over het vijftien kilometer lange eiland heen en weer te fietsen en mocht het geestelijk haalbaar zijn zoveel theater en dans te consumeren, dan gooit het tijdschema wel roet in het eten. Want Oerol programmeerde dit jaar behoorlijk wat voorstellingen die alleen in het late avonduur te bezoeken zijn, die een aanvang hebben tussen half negen en half elf en meestal zo lang duren dat ze niet of nauwelijks te combineren vallen, toch niet zonder teletijdmachine.
Daar kan een goede reden voor zijn. Een technische reden, bijvoorbeeld: buitenlandse of Friese voorstellingen worden soms boven- of ondertiteld en dat is, als ze buiten staan, niet leesbaar als het licht is of als de zon ondergaat. Dat merkten bezoekers van Gleone Gloede van Tryater vorig jaar – lastig rekenfoutje. Het is ook voorstelbaar dat een muzikant, acteur of technicus ‘s middags betrokken is bij een straattheateract of een andere voorstelling en daarom alleen ‘s avonds beschikbaar is. Maar vaker zal een voorstelling ‘s avonds zijn omdat de theatermaker vindt dat zijn geesteskind het best tot zijn recht komt in de schemer of het duister, of dat ze baat heeft bij de overgang van licht naar donker. Op de lang lichte avonden van juni is dat vanzelf na achten.
Boogaerdt & VanderSchoot
Als we kijken naar de programmering spelen dertien gezelschappen alleen ‘s avonds, een zelfs met twee verschillende voorstellingen: Cie B.A.L., ’n Meeuw, Schweigman&, SPACE, Toneelgroep de Appel (zowel Blik als Ararat), Boogaerdt & VanderSchoot, Circolando, Karina Kroft, Tryater, Klemens Patijn, Sytze Pruiksma, Studio Roosegaarde & DWA, De Warme Winkel. Met een beetje moeite kan de late Boogaerdt & VanderSchoot of Studio Roosegaarde wel ergens na, maar zelfs dan red je ze niet allemaal in tien dagen.
Cie B.A.L., Tryater, Klemens Patijn en de Warme Winkel spelen binnen, dus kunnen op om het even welk tijdstip staan; Patijn heeft bij de opendeurscènes zelfs baat bij daglicht. De buitenvoorstellingen hebben we helaas niet allemaal gezien – ook wij hebben geen teletijdmachine, vandaar. Voor zover we ze zagen, speelden ze zo goed als allemaal op de overgang van schemer naar donker. Sferisch is dat natuurlijk heel fraai en in de meeste gevallen heeft het ook wel een dramatisch effect, maar of het nou per se moet?
Blik” width=”223″ />
De Appel: BlikIn de file bij Blik (De Appel) valt het niet een van de tig personages op hoe mooi de zonsondergang is en ook bij de andere voorstellingen wordt er niet expliciet aan gerefereerd. Het vallen van de avond kan bij WIEK (Schweigman&) als een symbool worden gezien voor het ouder en wijzer worden van de mens. Alleen: op bijvoorbeeld Over het IJ staat WIEK vanaf 21.00 uur geprogrammeerd en dan is het begin juli nog niet echt donker aan het worden. In Midzomernachtsdroom zou een zonsopgang veel moeilijker te bewerkstelligen zijn geweest in het licht, maar optimaal werkt dat nu ook niet. Boogaerdt & VanderSchoot hebben beslist een geloofwaardiger personeelsfeestje in het (bijna) donker. Circolando zou zonder de vallende nacht niet de poëzie kunnen bereiken die het nu doet, met de witte figuurtjes en de kleine lampjes die er echt uitspringen nu.
Het is dus niet in alle gevallen nutteloos, maar zeker ook niet altijd nuttig om een voorstelling om negen of tien uur te laten beginnen, om van het schemerdonker, de zonsondergang of het duister te kunnen profiteren. En de allermooiste zonsondergang op Terschelling, die zie je toch als je gewoon aan het strand gaat zitten, zonder voorstelling voor je neus (tenzij het Silhouetten is van Grietine Molenbuur, want daar voegde de kunst echt iets prachtigs toe aan het natuurschoon). Maar daarvoor heb je helaas geen tijd met een zo druk programma vol avondvoorstellingen…
Terug naar boven
WIEK
: leven in een notendop
21 juni
Een cirkelvormige arena. Een ronddraaiende wiek. Repeterende, minimalistische muziek. Drie danseressen. Boukje Schweigman, Theun Mosk en Douwe Eisenga creëerden met WIEK een perfecte symbiose; een allesomvattende abstrahering van de mens en de dingen waar hij mee te maken krijgt. Het leven in een ontroerende notendop.
Verschijnen, binnenkomen, rondkijken
Onbevangen zijn, niets verwachten
Er tegenaan lopen, botsen, tikken krijgen
Aftasten, ontdekken, onderzoeken
Leren, doorkrijgen, ervaren
Constateren
~
Wennen
Accepteren
Ontwijken
Spelen, uitdagen, stoeien, genieten
(Verandering)
Een klap krijgen, terugvallen
Worstelen, vechten
Opkrabbelen, overeind komen
Hervinden, herpakken
Opnieuw beginnen, doorgaan
Leren, doorkrijgen, ervaren
Constateren
Wennen
Accepteren
Ontwijken
(Gegroeid)
Spelen, uitdagen, stoeien, genieten
(Enz. in gradaties)
Loslaten, rust vinden
Een aangrijpend mooie, indrukwekkende prestatie van universele klasse. Niet alleen fysiek, in het rulle zand en opgestuwd, uitgedaagd door de voortdurend ronddraaiende wiek, maar ook qua intelligente eenvoud. Een nadrukkelijk advies: ga erheen, deze zomer, op Over het IJ Festival in Amsterdam, Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, Dinkeldalfestival in Lutterzand en Zeeland Nazomerfestival. En: kijk niet met je hoofd, maar met je buik.
Terug naar boven
De heren (en dames) van sfeerbeheer
20 juni
Als er een lijn opvalt in de voorstellingen die Oerol te bieden heeft, is het wel livemuziek. En dan in de meeste gevallen niet een bandje voor de lol erbij, maar het instrument en zijn bespeler als wezenlijk onderdeel van de voorstelling. Op de helft van het festival, na vijf dagen, hadden we negentien voorstellingen gezien, waarvan elf met livemuziek – en dan rekenen we de zoevende wiek in Boukje Schweigmans voorstelling en de tonen van de wind in WAAI even niet mee.
NNT / Club Guy & Roni – Heelhuids & Halsoverkop
~
Klemens Patijn – Altitude
~
Via Berlin – Een mond vol zand
~
De Appel – Blik
~
Blau Hynder – Hurt like hell
~
Tryater – Discopigs
~
Plan D & Soil – Zoutkamp
~
Circolando – Casa Abrigo
~
Theater Artemis – ‘s-Heerskinderen
~
Klanken tussen de planken – Een hoorspel om te zien
~
Odd Enjinaers & Beu – Bot
~
De tweede helft van het festival kwamen we wat minder live muziek tegen. Nou goed, in Boogaerdt & VanderSchoots Dans je de hele nacht met mij, een uit de hand gelopen personeelsfeestje, zat iemand deuntjes te spelen op een lekker ouderwets keyboard. Buiten zicht, want in een bus. De voorstelling De verhalenboer draait helemaal om geluid, aangezien de Vlaamse Compagnie Kaiet! daarin live luisterspelen opvoert – terugkerend advies: niet zien, maar geloven. Enkele verhalen worden opgeluisterd met live muziek, want ja, hoe zet je een geloofwaardige gondeltocht in Venetië neer zonder de bijbehorende liederen? De Warme Winkel laat het klassiek voornamelijk uit de speakers schallen tijdens het feestje van Alma (Mahler), maar zingt wel live een punky rap. Een bijrolletje voor de live muziek in deze gevallen, dus. De enige voorstelling waarin ze een belangrijke rol speelt, is:
Sytze Pruiksma – Lân
In Lân speelt componist en musicus Sytze Pruiksma vanaf een installatie die – mocht hij er niet met de rug naartoe staan – uitkijkt over het wad. Live klanken, voornamelijk percussie, aangevuld met opgenomen muziek, die wat hem betreft horen bij het Friese landschap. Ernaast twee enorme schermen die (aan beide kanten dezelfde) beelden laten zien die filmer Herman Zeilstra daarvan maakte. Het publiek zit in een weiland naast een schuur op ligstoeltjes en kan helaas niet live van het landschap genieten. Het ziet wel de wolken voorbijschuiven in het bijna-donker, boven de verstilde, repeterende opnamen van plassen, vogels, het wad, weilanden op de schermen. Silhouetten van dorpjes, als kunstwerken in de wei. Paaltjes in het water, met her en der een vogel. Het drooggevallen wad, met z’n kleine en grote leven. Soms te zien over het hele scherm, soms in een of (veel) meer smalle strookjes die van links naar rechts over het scherm schuiven. De muziek begint elektronisch, met wat kleine piepjes, maar bouwt uit tot symfonisch bombast vol vogelgeluiden, alsof ze wil zeggen: noemen jullie het Friese landschap maar plat en saai, ik vind het ontzettend mooi en rijk. Point taken!
Terug naar boven
In het spoor van The Waste Land
18 juni
Oeroldinsdag. Zeventien voorstellingen staan er al op ons conto, maar de zoektocht naar de opvolger van The Waste land (zie eerste logje van dit verslag) levert nog weinig resultaat op.
Een van de hoofdkenmerken van die voorstelling was dat het een ‘sleeptocht’ was, waarin je niet lui op een tribune kon gaan zitten en in slaap vallen – integendeel, zou ik willen zeggen. Dat maakt dat het grootste deel van de Oerol-voorstellingen van dit jaar niet in aanmerking komt, omdat vrijwel alles ‘klassiek’ toneel is. Niet inhoudelijk, maar qua opstelling, zeg maar: met een vloer en een tribune, al is de eerste soms van gras of zand en de tweede van ruwe gezaagde planken, en zijn de zitplaatsen soms rondom of aan twee kanten van het speelvlak. Niet dat tribunevoorstellingen niet kunnen raken of meeslepen, zeker wel, maar ze zijn zo goed als altijd een stuk minder onvermijdelijk dan de tocht langs de demonen van schrijver T.S. Eliott in de schuur van Jan van Teake.
Als we de ‘zitvoorstellingen’ wegstrepen, valt vrijwel het gehele Oerol-programma af. Van wat overblijft, hebben we er drie gezien: Circolando met Casa Abrigo, Hendrick-Jan de Stuntman met Mega Poll en het NUT met Roberto 2. Hopelijk heeft niemand er bezwaar tegen als ik Hendrick-Jan niet laat meedingen naar de hoofdprijs; zijn geschreeuw is hoogst vermakelijk, maar is eerder een circusact dan theater, laat staan meeslepend drama.
Casa Abrigo” width=”223″ />
Circolando, Casa AbrigoHet Nieuw Utrechts Toneel en het Portugese gezelschap Circolando hebben op basis van de vorm van hun voorstelling nog een kansje te worden bekroond tot opvolger van The Waste land. Ze nemen, evenals De Waterlanders, de toeschouwers mee op een tocht door de omgeving die ze voor hun voorstelling hebben gekozen en omgebouwd om een optimale ervaring te genereren. In Casa Abrigo nemen in wit geklede, gemaskerde vrouwtjes je mee door de kamers van een huis, halen herinneringen op, halen banden aan. Dat doen ze zonder woorden, heel beeldend en sfeervol, met kleine lichtjes, subtiele bewegingen, fijne pasjes en minimale muziek. In Roberto 2 volg je de gelijknamige gevluchte moordenaar in zijn verwarrende bestaan aan de zelfkant van de maatschappij, met gesproken woorden die je soms in zijn buurt lijken te brengen en je dan weer verder van hem verwijderen.
Een gemakkelijk tegenargument zou zijn dat deze beide voorstellingen zich in het bos afspelen en niet zoals het succesnummer van De Waterlanders in een schuur met omringende tuin. Maar een groter verschil is dat je bij Casa Abrigo heel vriendelijk wordt uitgenodigd om mee te wandelen, dat je Roberto’s stappen volgt op aangeven van medewerkers en dat De Waterlanders een parcours hadden uitgezet waar je simpelweg niet omheen kon. Zowel qua routing als qua inhoud kun je bij het NUT en Circolando af en toe loslaten, kun je dat wat op de ‘vloer’ gebeurt ontvluchten of negeren. Bij De Waterlanders zat je er middenin, of je wilde of niet, en werden de spookbeelden van de schrijver van The Waste land de jouwe.
Zonder iets af te doen aan de kwaliteiten van het werk van NUT-regisseur Greg Notrott en zijn Portugese collega: ik was niet bepaald buiten adem, niet van ontroering, niet van angst, en voelde me niet geconfronteerd met dat wat me werd aangeboden. Ze maakten beiden interessante, typische Oerol-locatievoorstellingen die goed gebruikmaken van de natuurlijke omgeving; ze vulden die op een uitstekende manier aan om hun voorstellingen te huisvesten. Ze vertellen beiden een bijzonder verhaal dat niet tot op het bot is uitgekauwd, dat boeit, dat ruimte overlaat voor interpretatie. Maar mijn ultieme Oerol-ervaring benaderen ze hooguit in de hele verre verte.
Geeft niks, ik zoek graag verder.
Terug naar boven
Met open ogen?!
17 juni
Soms zijn er van die voorstellingen die je uitgebreid wilt loven vanwege hun knappe aanpak, hun bijzondere uitwerking, het effect dat ze hebben op je gedachten en je emotie. Meestal is dat geen enkel probleem, dan kun je makkelijk uit de school klappen zonder het voor de maker en de aanstaande bezoekers te verpesten. Maar Judith Hofland zette voor de tweede keer op rij een wandeltocht in elkaar die het eigenlijk niet kan hebben dat je er iets over zegt zonder te beginnen met: lees dit niet als je Met open ogen nog wilt gaan bekijken, nu op Oerol of in juli op Over het IJ.
Over vorig jaar kunnen we het uitgebreid hebben, die voorstelling is achter de rug en de kans dat ze nog eens terugkomt, is – hoe jammer ook – bijzonder klein. Spotters heette die. Daarin wandelde je met een koptelefoon door West-Terschelling, terwijl je aanwijzingen opvolgde die een allervriendelijkst dwingend meisje in je oor fleemde en ondertussen het verhaal hoorde van haar verdwenen opa en zijn liefde voor vogels. Hoofdthema was privacy en het respecteren dan wel overschrijden van de grenzen, heel goed te demonstreren in zo’n toeristisch dorpje op een toeristisch eiland waar de bewoners geregeld als bezienswaardigheid in plaats van als mens worden beschouwd en de ramen in een huis als uitkijkpunten. Je eigen buikgevoel speelde geregeld op. Door de slimme tekst. Door de dingen die de stem je vroeg te doen. Door de mensen die naar je keken met een blik van ‘wat doet die nou?’ Allemaal heel lief en vriendelijk en respectvol, hooguit lichtjes confronterend. Maar het venijn zat in de staart, bij het eindpunt van de tocht, waar na – lang? – twijfelen een huisje binnenstapte en er achterkwam dat de bespiedende dingen die jij onderweg dacht onbespied te doen stap voor stap zijn gevolgd door verborgen camera’s.
~
Voelde je je vorig jaar vanzelf op punten een beetje ongemakkelijk, bijvoorbeeld als je in iemands winkel binnenstapte en in opdracht iets geks zei of als je in iemands achtertuin stond om een sleutel te pakken, dit keer presteert de jonge kunstenares het zelfs paniek te veroorzaken met een waanzinnig goed in elkaar stekend complot. Bij sommigen zal het een licht gevoel van onbehagen zijn, bij velen vast wat meer. Dit keer zijn het niet louter de tekst, een paar meewerkende eilanders en je eigen projectie op de omgeving die je op gedachten moeten brengen, maar heeft Hofland zwaarder geschut opgesteld. Een stel acteurs die je uitstekend op het verkeerde been zetten, geluiden en andere signalen die aangeven dat de verhalen die je worden verteld kloppen en een paar hoogwaardigheidsbekleders die de geloofwaardigheid van alles wat je hoort en ziet bevestigen. De kans dat je het rationeel allemaal echt gelooft, is best klein. Maar de kans dat je onderbuik je hersens zal proberen tegen te spreken, is oneindig groot. En als je aan het – opnieuw zeer verrassende – eind de cruciale hamvraag wordt gesteld, laat je dan zien dat je je ogen echt hebt opengehouden of dat je er Met open ogen bent ingetuind?
Terug naar boven
Lifters
15 juni
Opgepikt: bij de bushalte in Hoorn
Onderweg van: En Viaje, Artistas de Circo op de Elvisplak in Oosterend
Naar: Mexicaans restaurant in Midsland-Noord
(Man alleen, met een heftig Duits accent) ‘Vanmiddag op de Westerkeyn kocht ik een kaartje voor de voorstelling Rueda, un viaje entre cuerdas. Een beetje aan de krappe kant, maar gelukkig kreeg ik een lift van de beroemdste eilander: Joop (Mulder, initiator van Oerol, red.) zelf. Hij moest er ook naartoe, dus dat kwam perfect uit. Wat ik van de voorstelling vond? Voor Oerol-begrippen heel goed, ja, met een mooie mix van acrobatiek, jongleren en mime vertelden ze hun verhaal. Waarom ik dat zeg, voor Oerol-begrippen? Omdat voorstellingen hier vaak als af gepresenteerd worden, maar het eigenlijk nog niet zijn.’
Opgepikt: bij de friettent tussen Hoorn en Kaap Hoorn
Onderweg van: het NUT, Under de wettertoer in Hoorn
Naar: ‘ergens iets echts te eten’
~
Opgepikt: in de haven in West-Terschelling
Onderweg van: de voorstelling Black-out in PUR-city van Servaes Nelissen in het Westend theater.
Naar: de Slaperdijk achter Baaiduinen, voor een voorstelling.
(Twee twintigers, dames die zo te horen redelijk wat theater zien) ‘Wat een verrassing was dit, zeg, die voorstelling van Servaes Nelissen. Zo’n klein theatertje en daar dan zulke dingen mee doen. Ik moest op een paar momenten echt bulderen van het lachen, zelfs zo dat ik me er een beetje voor schaamde, maar het was ook zo ontzettend grappig. Alles klopte, heel knap. Als je binnenkomt, denk je dat het Westend theatertje er altijd zo uitziet, maar later realiseer je je dat alles er met een bedoeling staat. Ook dat je die saaie wethouder ziet praten en langzaam maar zeker doorkrijgt dat je backstage zit te kijken, is echt heel grappig. Dat er zogenaamd een groot theater aan vastzit; vandaar ook die enorme ‘dingdong, het is vijf minuten voor aanvang’ en die technische mannetjes met die pilotenmicrofoontjes. Die gekke architect, die enorme maskers, dat stukje waardeloze poppenkast; gortdroge slapstick, absurd gewoon. Het is zo goed gespeeld, zo goed getimed. Echt een aanrader als je van goedgemaakt grappig theater houdt.’
Terug naar boven
Oneliners
14 juni
Musici, kunstenaars en theatermakers hebben veel liever een vette quote die hun voorstelling in een gunstige notendop samenvat dan een prachtrecensie van duizend woorden waar zo’n juweeltje niet uit te destilleren valt. Als je wilt scoren naar de buitenwereld toe, heb je gewoon niet zo veel aan een doorwrochte, naar een (anti-)climax opbouwende alinea met mitsen en maren.
Aan de behoefte aan fijne oneliners ga ik in deze log proberen te voorzien. Vooralsnog komen in het onderstaande lijstje alle voorstellingen aan de orde die we zagen op Terschellings Oerol van de try-outs tot en met de eerste zondag van het festival (11 tot en met 14 juni). Ook die waarover niet zo heel veel positiefs te vertellen is, maar waar je als recensent voor de vorm en het fatsoen toch nog iets vriendelijks over zegt – tenzij zo zuur als tien citroenen. Fijn voor de marketingmedewerkers, die deze oneliners een op een kunnen kopiëren in hun publiciteitsmateriaal of op hun website, graag wel met de juiste bronvermelding: 8WEEKLY.
Plan-D & Soil – Zoutkamp
‘Mannen op zee bemoederen elkaar door dik en dun.’
Nationale Reisopera – Robinson Crusoë
‘Opera-ha-ha-ha.’
Blau Hynder – Hurt Like Hell
‘Au!’
Via Berlin – Een mond vol Zand
‘Verrassende, goede muziek op originele instrumenten begeleidt een maatschappijbetrokken woestijntragedie met een onverwachte uitkomst.’
Servaes Nelissen – Black Out in PUR-city
‘Perfect getimede kleedkamerkomedie.’
Circolando – Casa Abrigo
‘De liefzoete versie van een van de Oerolhits van 2008, het grimmige La Fai Ar, met als hoogtepunt het trapnaaimachineorkest.’
’t Woud Ensemble – De Beer
”t Woud bewijst dat voor een aansprekende festivalvoorstelling weinig méér nodig is dan een stel uitgesproken acteurs, een kort maar krachtig script en een goede plek.’
Tryater – Discopigs
‘Zo pijnlijk mooi kan theater zijn; indrukwekkend koud en liefdevol wisselen elkaar af tot de onvermijdelijke (anti-)climax.’
NUT – Roberto 2
‘Expresse toeschouwers in het dwaalspoor van een toevallige (?) moordenaar.’
Hendrick-Jan de Stuntman – Mega Poll
‘Een filosofisch kunststukje vermomd als spektakeltheater.’
Judith Hofland – Met open ogen
‘Geloofwaardige, slim gemaakte videotocht roept op tot kritisch kijken – hoognodig in deze tijd van kolkende massacommunicatie.’
Klanken tussen de planken – Een hoorspel om te zien
‘Of: hoe Paulien Cornelisse een oersaai tochtje door IJsland een spannende draai geeft, met de charmante assistentie van Janne Schra (Room Eleven) én een Bostheater vol figuranten met attributen.’
Karina Kroft – Midzomernachtsdroom
‘Shakespeare zou hebben genoten van de joelende en juichende menigte.’
Terug naar boven
Op zoek naar The Waste Land
12 juni
In de rij voor een voorstelling. Zal ze brengen wat de wachtenden ervan verwachten?
Een mens maakt iets moois mee en heeft vervolgens de rest van zijn leven de onweerstaanbare neiging dat mooie na te jagen tot hij het weer vindt. Zelfs als hij eigenlijk wel beter weet.
Vijf jaar geleden landde ik voor het eerst op Terschellings Oerol, volstrekt op de bonnefooi, kocht ik kaartjes volgens de ‘wat heeft u nog?’-techniek, zag ik twee voorstellingen die ik al lang ben vergeten, eentje die echt heel lollig was en eentje die altijd vers in mijn geheugen zal blijven: een korte, maar heftige impressie van het leven door danseres Iris Reyes. Zij won mijn hart, en ik, tot tranen toe geroerd, verkocht daar in het duinenbos aan de westkant van Terschelling mijn ziel aan het (locatie)theater.
Een jaar later kwam ik terug naar het eiland tijdens het grootste locatietheaterfestival van Nederland, misschien wel Europa, of zelfs de wereld. De kans dat er weer zoiets speciaals voorbij zou komen, was bijzonder klein, natuurlijk. Maar stiekem hoop je er toch op, zo zijn wij mensen blijkbaar geprogrammeerd.
Het eiland, het festival, het theater beloonde mij rijkelijk voor mijn terugkeer. Of eigenlijk: de jongelui van kunstenaarscollectief De Waterlanders, die in 2005 de voorstelling speelden ‘die je had gemist’, The Waste Land. Een onbekende naam, een kleine groep toeschouwers per speelronde, dus hooguit enkele honderden Oerollers maakten dit mee. En zouden het nooit vergeten. Ze werden door (onder anderen) Jori Hermsen en Hanna Jansen bij hun strot gepakt en met een ouderwets hoedje op door de krakende schuur van Jan van Taeke gesleurd, in een claustrofobische rollercoasterride kennismakend met de demonen in de kop van T.S. Eliott. Ze waren niet langer op Terschelling, maar bevonden zich midden in de gruwelen van de eerste wereldoorlog, bij de aanstaande weduwen en wezen thuis, in de beklemmende loopgraven, in de uitpuilende hospitalen, tussen de doden, de angsten, de stank, de pijn. Ze kwamen dichter bij de werkelijkheid van de waanzinnige geschiedenis dan je ooit zou denken dat theater het kan. Lijkwit, nahijgend, met stomheid geslagen stond ik na een dik uur weer buiten, in de zonnige realiteit van het feestelijke festival.
De jaren erop kwam ik terug, voor de mensen, voor de sfeer, voor de warmte, voor de enorme dosis bijzonder jongemensentheater op gekke plekken overal op het eiland. Met in m’n achterhoofd altijd het verlangen naar weer iets moois à la Iris Reyes of iets aangrijpends als The Waste Land. Een dergelijke onvergetelijke totaalervaring was er niet bij, helaas, al kwam deze of gene wel een beetje in de buurt. Een beetje. Misschien. Maar… nieuwe ronde, nieuwe kansen. Tussen de planken waar volgens het thema van dit jaar gras groeit ga ik op zoek. Desnoods tegen beter weten in.
Terug naar boven
Oerol biedt veel nieuws onder de zon. 8WEEKLY zag eerder slechts twee voorstellingen: de Legende van Woesterdam van Studio Orka/Kopergietery en Candyland van Bontehond/Alexandra Broeder. Daarnaast spraken we Ko van den Bosch van het NNT over Heelhuids en halsoverkop, een countrymusical. Andere tips? Gewoon naar de kassa gaan en kijken waar nog kaarten voor zijn. Je lekker laten verrassen, dus. Mocht je achter het net vissen: niet getreurd, want als je een Oerol-paspoort koopt, kun je langs twintig kleine voorstellingen over het hele eiland fietsen, en die zien er zeer veelbelovend uit. Of naar het straattheater in de dorpskernen, dit jaar zo te zien een stuk avontuurlijker dan de afgelopen jaren, toen er voornamelijk klungelclownacrobaatjongleurs waren. En zelfs de muziekprogrammering heeft wat lekker theatrale randjes, met trompettist Eric Vloeimans, Een hoorspel om te zien in het Bostheater en prettige singer-songwritergasten.
Een panorama van de Noordsvaarder, met de set en tribune voor de voorstelling Blik van De Appel.
De ‘windmannetjes’ op de Slaperdijk, aan het repeteren voor Waai van Firma Rieks Swarte/PeerGroup.
De ronde doos bij Paal 9, voor Schweigman&’s voorstelling Wiek.
Terug naar boven
(Oerolog)
Misschien ook iets voor u
Jeugdherinneringen
Geen moment wijkt de camera van de zijde van de 11-jarige Stella. Als dochter van een café-eigenaar probeert ze wanhopig haar weg te vinden op een elitaire school in Parijs en zich te ontworstelen aan haar ouderlijk milieu. Dat die weg met horten en stoten gaat, laat regisseur Sylvie Verheyde met Stella op uiterst originele wijze zien.
~
Intrigerend
De grootste troef van Stella is de fenomenale hoofdrolspeelster Leora Barbara. Waar het merendeel van de kindacteurs het van een zo onschuldig mogelijke uitstraling moet hebben, intrigeert Barbara doordat ze moeilijk te doorgronden is. Ze zet de kijker voortdurend op het verkeerde been en weet de film hierdoor fris te houden. Soms lijkt Stella volwassener dan iedereen uit haar omgeving, maar even later dringt het besef weer door dat ze pas een kind is en dat ze niet alle wijsheid al in pacht heeft. De prestatie van Barbara krijgt extra glans doordat de camera zelden van haar zijde wijkt en we de film dus volledig vanuit haar ogen beleven. Deze keus geeft de film een claustrofobische sfeer mee, die de urgentie van het verhaal vergroot. De stijl is enigszins vergelijkbaar met die van de gebroeders Dardenne, die de camera eveneens zeer dicht op de huid van de personages plaatsen.
~
Stella is eerst en vooral een ode aan de jeugd. Die periode waarin iedereen zichzelf echt leert kennen wordt door Verheyde weergegeven zoals het werkelijk was. Vol zweverigheid, met de eerste kalverliefde en de ruzies tussen je ouders. Dat Stella opgroeit in een wat andere omgeving, doet niets af aan de universaliteit van die periode. Stella is – zoals iedereen op 11-jarige leeftijd – kwetsbaar en naïef, op zoek naar vriendschap en liefde in een wereld die opeens veel groter is dan ze zelf altijd voor mogelijk had gehouden.
Stella
Regie: Sylvie VerheydeJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur: