Boeken / Fictie

Absurdisme van een uitslover

recensie: Nelleke Zandwijk - Avonturen van een uitslover

De debuutroman van Nelleke Zandwijk, De dag van de jas, bestond uit een aaneenschakeling van absurde voorvallen en werd bevolkt door een groep al even excentrieke karakters. Zandwijks nieuwe roman, Avonturen van een uitslover, zou als een opvolger van haar debuut bestempeld kunnen worden. Niet alleen spelen ook in dit nieuwe boek absurditeiten een belangrijke rol, ook het verhaal uit De dag van de jas gaat in Avonturen van een uitslover verder. Waar het eerste boek eindigt als de hoofdpersoon naar de kunstacademie in Enschede gaat, begint Avonturen van een uitslover als de hoofdpersoon, Antonia Tinbergen, is afgestudeerd aan diezelfde kunstacademie.

~

Antonia vertrekt uit Amsterdam om haar oudere, getrouwde minnaar uit haar hoofd te zetten. In flashbacks wordt er over de relatie verteld, en ondertussen komt de lezer steeds meer te weten over de vreemde wereld waarin Antonia leeft. Ze wordt omgeven door excentrieke figuren als haar vriendin Semmy, die ervan overtuigd is dat ze regelmatig ontvoerd wordt door buitenaardse wezens en last heeft van ‘kruiskruipers’. Daarnaast is er de bouwvakker Grote Gerard, die in zijn vrije tijd wilde zwijnen slacht, en natuurlijk Antonia’s minnaar Maas Loberneck, die slecht zittende tweedehands pakken draagt en hun relatie vergelijkt met twee trams die achter elkaar rijden en elkaar nooit in kunnen halen. Maar ook Antonia zelf is niet helemaal normaal. Ze peutert in haar neus, waardoor haar neusgaten buitenproportioneel groot zijn geworden, heeft bijgevolg last van wormen en probeert als een huisdier iedereen te behagen – daarom noemt ze zichzelf een uitslover.

Halverwege

Het boek begint in een kledingzaak in Venlo, waar Antonia en Semmy een muurschildering zullen gaan maken. Via flashbacks komt de lezer meer te weten over Antonia’s relatie met Maas, de directeur van de kunstacademie waaraan ze studeerde. Het verhaal zit op een strakke manier in elkaar, met een heldere structuur. De aankomst in Venlo is chronologisch gezien halverwege het verhaal. Door in het midden te beginnen kunnen er twee verhalen door elkaar verteld worden: wat eraan ‘Venlo’ vooraf ging, en wat er sinds de aankomst daar gebeurde. Deze techniek wordt goed uitgevoerd en dat zorgt ervoor dat de spanning in de beide verhaallijnen oploopt.

Bizarre maar kille details

Ondanks deze sterke verteltechniek raakt het boek de lezer nergens werkelijk. Er schort iets: Zandwijk lijkt rare details toe te voegen, met geen andere reden dan dat ze raar zijn. Het gevoel ontbreekt. Ze maakt mooie, grappige zinnen en haar beeldspraak is origineel, bijvoorbeeld waar Antonia vertelt over de foto’s die Maas voor haar meeneemt van lezingen die hij gegeven heeft. Ze is jaloers dat ze daar als zijn minnares nooit bij zal zijn, maar ze durft niet te zeggen dat ze de foto’s niet op prijs stelt. Dus doet ze alsof ze er blij mee is:

[…] dan zakte ik van ellende zelfs door de grond tot ik er bijna aan de andere kant in China weer uitkwam. Mijn beleefdheid bracht me op de vreemdste plaatsen.

Ondanks dergelijke originele vondsten overtuigt het verhaal niet. De absurditeiten die ze invoegt, blijven bizarre maar kille details; zonder inhoud, zonder extra betekenis. De karakters blijven mede hierdoor plat en gevoelloos: het is duidelijk een bedachte laag aan de oppervlakte, eronder zit niets.

Karikatuur

Maas, de man waar Antonia’s vlucht uit de hoofdstad om begonnen is, blijft in het hele boek een gek mannetje. Nergens komt hij tot leven, nergens wordt hij meer dan de karikatuur van de warrige, artistieke kunstacademiedirecteur. Antonia wordt verliefd op hem omdat hij cassettebandjes met jazzmuziek voor haar maakt en ze gevleid is door de aandacht die hij haar schenkt – hier duikt het aloude thema op van het onzekere jonge meisje dat valt voor een machtige man die haar aandacht schenkt. Het boek maakt echter niet goed duidelijk waarom Antonia zo lang verliefd blijft op haar minnaar. Met Maas’ absurde, langdurige monologen en zijn zielige, desperate gedrag als Antonia de relatie verbreekt, schetst Zandwijk iemand die meer doet denken aan een psychiatrisch patiënt dan aan een minnaar. De onherkenbaarheid van de personages levert een leegte op waardoor het thema – jonge vrouw op zoek naar zichzelf en naar een uitweg uit een uitzichtloze relatie – niet de diepgang krijgt die het verdient.