Film / Films

Emotieloze pubertijd

recensie: Submarine

Rondom Submarine is in Engeland een bescheiden buzz ontstaan. De combinatie van film van de maand bij het toonaangevende filmtijdschrift Sight & Sound en een soundtrack van Arctic Monkeys frontman Alex Turner liet het debuut hoog aanslaan op de hipheidsmeter. De vraag is echter of de film iets te overgewaardeerd is.

~

Submarine speelt zich af in een pittoresk kustplaatsje in Wales. Niet dat de hoofdpersoon, de wereldvreemde Oliver Tate, geniet van het landschap. Hij worstelt met de beproevingen van de pubertijd. In een voice-over vertelt hij over zijn onzekerheden, het seksloze huwelijk van zijn ouders en zijn verliefdheid op de aparte Jordana. Het lukt Oliver uiteindelijk om verkering met haar te krijgen en al snel wil hij zijn maagdelijkheid bij haar verliezen. Ondertussen komt er een nieuwe buurman wonen, die ooit een geliefde was van Olivers moeder (Sally Hawkins uit Happy-go-lucky). Zij voelt zich al snel tot hem aangetrokken, omdat haar relatie met Olivers vader, een apathische zeebioloog, elke sprankeling heeft verloren. Oliver ziet aan hoe zijn ouders uit elkaar groeien, terwijl hij meer gaat voelen voor Jordana. Maar zijn twijfels en zelfingenomenheid vormen echter grote obstakels.

Submarine probeert door middel van stilistische kunstgrepen de platgetrapte paden van de pubertijd weer nieuw leven in te blazen. Regisseur Richard Ayoade (vooral bekend als acteur uit de komedieserie The IT crowd) leent (of pikt) veel trucjes van andere regisseurs en toont daarmee aan dat hij een cinefiel is. Zo zijn de tussentitels tijdens de film en de muziek die op die momenten te horen is helemaal in de stijl van Godards films uit de vroege jaren zestig. Ayoade verwijst ook naar Truffaut en Rohmer en daarmee wordt duidelijk dat hij zijn film een nouvelle-vaguetintje wil geven. Een andere regisseur die van invloed is geweest op de film is Wes Anderson. De montage en speelsheid doen sterk denken aan de puberperikelen van Max Fischer in Rushmore. Leuk detail is ook dat Ayoade acteur Noah Taylor als de vader van Oliver heeft gecast, omdat Taylor bekend werd door zijn rol in de coming-of-agefilm The Year that my voice broke.

Ironie als waarborg tegen sentimentaliteit

~

Het is wel jammer dat deze filmische knipogen niet meer zijn dan alleen knipogen. Het probleem met Submarine zit vooral in de overheersing van stijl boven inhoud. De film probeert vooral witty, hip en ironisch te zijn, terwijl die oppervlakkige elementen de dramatiek van Olivers puberleed afzwakken. In veel scènes is gekozen voor een komisch ironische afstandelijkheid als een waarborg tegen valse sentimentaliteit. De film is echter minder leuk dan Ayoade in gedachten heeft en veel komisch bedoelde scènes (zoals de New-Ageclichés die Olivers buurman belichaamt) zullen bij veel kijkers maar een bescheiden glimlach opwekken.

Je leeft uiteindelijk niet echt mee met Oliver en zijn beproevingen onderweg naar volwassenheid. Op de momenten dat Ayoade je wel probeert te betrekken valt hij terug op vrij clichématige montagesequenties, begeleid door de liedjes van Alex Turner. De ‘romantiek’ die daarmee wordt opgewekt staat in schril contrast met de afstandelijkheid van de andere scènes. Na het zien van Submarine krijg je het idee dat Ayoade een modegevoelige stilist is met een grote passie en kennis van film. Toch is dat niet voldoende als je een film wilt maken die dezelfde passie moet opwekken als die van Rohmer en Truffaut. Wie weet lukt het Ayoade de volgende keer wel.

Boeken / Non-fictie

Egotrip en trip down memory lane

recensie: Dennis de Groot - Bare essentials, Nalden - Mobile snapshots. From blogger to brand

Soms komen er boeken uit die je eigenlijk niet onder die noemer kunt scharen. Mobile snapshots. From blogger to brand van Nalden en Bare essentials van Dennis de Groot zijn twee voorbeelden. De een wat beter geslaagd dan de ander.

Ten eerste is daar het ‘boek’ van internetfenomeen Nalden. Zijn Mobile snapshots. From blogger to brand is eigenlijk meer een veredelde kleurenwaaier voor de nieuwe styling van je huiskamer. Mooi verpakt in een deftig doosje, dat dan weer wel.

Een kleurenwaaier als egotrip
Op het eerste gezicht lijkt het alsof je je nieuwe smartphone uit de verpakking haalt. Heel erg 2.0. Maar in plaats van de nieuwste telefoon krijg je na het openen van het doosje een stapel bladen te zien, die in één hoek met een schroefpin met elkaar verbonden zijn. Op de voorkant van die bladen staan foto’s die met een mobiele telefoon lijken te zijn gemaakt en op de achterzijde een begeleidend tekstje.

~

Op deze manier neemt Nalden je mee in zijn wereld, die voornamelijk bestaat uit name dropping, auto’s, gouden fietsen en gratis producten. Eigenlijk is Mobile snapshots één grote egotrip. Als je niet heel erg geïnteresseerd bent in de persoon Nalden voegt het hele boekje weinig toe. Het is misschien leuk voor jonge internetnerds om te zien wat je met bloggen uiteindelijk kunt bereiken, maar meer dan dat ook niet. Uiteraard is het knap wat je als jonge ondernemer, zonder afgeronde opleiding, allemaal voor elkaar kunt krijgen. Misschien inspireert dat een enkele jongeling om nog harder zijn best te doen en nog meer die droom na te jagen.

Vroeger was het nog niet zo simpel
Een beter boek dat ook niet aan de conventionele richtlijnen voldoet, is Bare essentials van Dennis de Groot. Deze Amsterdamse grafisch ontwerper en illustrator brengt een met klittenband afgesloten portfolio van vijftig illustraties uit, waarin hij iconische figuren uit de populaire cultuur terugbrengt tot hun essentie. 

Op vijftig kartonnen bladen op A4-formaat vinden we evenzoveel illustraties terug. Met alleen de hoogstnodige kenmerken laat De Groot je hernieuwd kennismaken met enkele wereldberoemde beeldmerken. Het is erg vermakelijk om in deze tekeningen een grafische Batman, Yoda of Alf te herkennen. Want neem nu bijvoorbeeld Spongebob Squarepants. Veel eenvoudiger dan dat gele vierkant sponsje al is, kan niet, zo denk je. Dennis de Groot kan het.

De illustraties schitteren door hun eenvoud, maar ook door hun herkenbaarheid. Het is niet alleen een visueel aantrekkelijk concept, het is ook een trip down memory lane. De snorkels, E.T., Barbapapa en The Teenage Mutant Ninja Turtles: alle jeugdhelden komen oorbij. Bare essentials is daarmee een verzameling prenten geworden die je nog regelmatig even uit de kast haalt. Al was het maar om die enkele illustratie die je niet meteen thuis kunt brengen nog eens grondig te bestuderen. Wie weet herken je dan opeens weer een stukje jeugdherinnering.

Nalden * Mobile snapshots. From blogger to brand * Lebowski Achievers * 160 pagina’s * € 16,50 * ISBN 9789048808663

 

Muziek / Album

Levensvragen leiden bij Dear Reader tot prachtige liedjes

recensie: Dear Reader - Idealistic Animals

Op zoek naar zingeving in haar leven zingt Cherylin MacNeil op het nieuwe album Idealistic Animals van haar band Dear Reader breekbare, maar toch ook krachtige liedjes.

Dear Reader is een van oorsprong Zuid-Afrikaanse band met als frontvrouw de 28-jarige MacNeil. De band, die eerder door het leven ging als Harris Tweed, moest zijn naam wijzigen na klachten van het gelijknamige Schotse kledingbedrijf. Om na twee eerdere albums muzikale ontwikkeling te zoeken verhuisde MacNeil naar het uitdagende Berlijn.

Waarheen, waarvoor

~

Volgens platenmaatschappij City Slang is Idealistic Animals een break up album. Break up duidt in dit geval niet op een relatie, maar op een breuk met het geloof van de Zuid-Afrikaanse. Wat te doen als alles waar je leven op gebouwd is, ineens geen houvast meer biedt? Het leven scheen doelloos en chaotisch, haar bestaan leek een willekeurige natuur te hebben. Doorfilosoferend is er weinig dat de mens scheidt van de (andere) dieren. Zo wordt ook de oorsprong van de liedjes, die allemaal de naam van een dier dragen, duidelijk. Nadat de zangeres en keyboardspeelster een demo had opgenomen met piano en gitaar vond ze musici Wenk (Calexico), Nel, Lind en Sunbring om het album te vervolmaken.

Monkey, mole, man

Niet geheel toevallig is ‘Monkey’ als single gekozen. Net als bij de andere songs is het MacNeil die met heldere stem het nummer stuurt. Wat hier voor een fijn extra zorgt is de zin ‘You can go home’, die als een soort mantra wordt gebracht. Met een tweede (mannen)stem op de achtergrond, waarbij volume en intensiteit van het nummer toenemen. Om nog eens te draaien. En nog een keer. ‘Mole’ is van een andere orde; een rustig ritme met donkere tonen en bekkens zorgt hierbij voor euforie, wat vreemd genoeg goed combineert met viool en trompet.

Waar alle songs de naam van een dier dragen is de dissonant ‘Man’ toch dat nummer dat het idee van het album uitdraagt. ‘We feed our hunger, cloth our cold. We’re just idealistic animals.’ Slepende drum en keyboard zorgen voor een ‘Enya-ervaring’, mede veroorzaakt door de Kate Bush-achtige stem. Hier neigt de zangeres naar iets meer volume en gaat ze meer de hoogte in, zodat ook de vergelijking met Sharon den Adel opkomt. Soms huppelt haar stem, dan weer vertelt zij intiem, stelt zij vragen, sleept zich voort, of wordt plots lyrisch zoals in ‘Whale (Boohoo)’.

Fijne luisterliedjes

Hoewel er zeker onderscheid is tussen de verschillende tracks, is de term luisterliedjes het meest op zijn plaats voor dit folk/pop/indiealbum. Exemplarisch hiervoor is ‘Earthworm’. Het nummer kabbelt aangenaam voorbij zonder te vervelen, door achtergrondzang en het terugkerende ‘howoo’. Keyboard, blazers, viool en ingehouden drums zorgen voortdurend voor genoeg variatie binnen de nummers.

Vaak wordt gezegd dat diepe dalen in het leven van een kunstenaar zorgen voor inspiratie, en dus ‘mooie’ kunst. Als mens is het te hopen dat MacNeil een reden voor het leven vindt. Als muziekliefhebber zou je bijna hopen van niet, als dit zorgt voor liedjes als deze.

http://cityslang.com/videos/26640/monkey-go-home-now

Theater / Voorstelling

Een schop onder onze Westerse kont

recensie: Eric de Vroedt - mightysociety9

Bloedgeld, betwiste slachtoffers, uiteenlopende verklaringen: de Nederlandse gifdump in Probo Koala, vijf jaar geleden, kun je met recht een controversieel onderwerp noemen. Eric de Vroedt opent via deze op zichzelf staande gebeurtenis een aanval op het gehele kapitalistische stelsel. Een aanval die hij in eerdere mightysociety-afleveringen al deed, maar die nog nooit zo dichtbij kwam.

Op 20 september 2006 rijden zestien vrachtwagens vol giftig afval door Ivoorkust. In opdracht van Compagnie Tommy verspreiden ze het slijk over diverse vuilnisbelten in Abidjan. Hoeveel mensen exact door de chemische dampen zijn getroffen is onbekend. Wel bekend is dat het afval afkomstig is van het Nederlandse bedrijf Trafigura, en dat zij al die tijd hebben geweten van de giftigheid ervan. Verwerking was echter te duur, dumping in een ver land een stuk goedkoper. Een mensonterende beslissing, voortkomend uit onverschilligheid en hebzucht, waarvoor het bedrijf zijn straf tot op de dag van vandaag heeft ontlopen.

Superieurheid. Hypocrisie. Hebberigheid. Opportunisme. Medelijden.

~

mightysociety9 is er echter niet om Trafigura op de vingers te tikken. Dat is reeds genoeg gedaan. Hoe harder wij roepen hoe verkeerd het is, hoe minder fout wij zelf lijken. Eric de Vroedt wil op zoek naar de diepere oorzaak, één waar wij allen deel aan hebben: Superieurheid. Hypocrisie. Hebberigheid. Opportunisme. Medelijden. Wij zullen Afrika wel even helpen. Wij tonen hoe het moet met onze rijk ontwikkelde cultuur. Een waterput hier, een wervingslied daar. En ook Afrika speelt haar rol, omdat het brood oplevert. Vliegen en hongerbuiken verkopen nou eenmaal beter dan kansen en talenten.

Medea (Romana Vreden) verwoordt het in de voorstelling krachtig: ‘Mijn landgenoten, die zichzelf te kijk zetten als zielige opportunisten. Die akkoord gaan met schikking op schikking en zich laten afschepen met een hongerloon. Mijn broeders en zusters die niet sterk genoeg zijn, niet trots genoeg zijn, om jouw geld niet aan te nemen. Niet vastberaden genoeg om door te gaan met zoeken, eisen, protesteren tot de laatste steen boven water is, en recht is geschied. Niet razend genoeg om met hakbijlen in jullie slaapkamers te staan.’

~

Drie krachtige delen
mightysociety9 grijpt alle middelen aan om ons die onaangename spiegel voor te houden.  De productie is opgebouwd uit drie delen, die elk hun eigen krachtenveld hebben. In het eerste deel, een dubieuze tv-opname van een Nederlandse talentenjacht in Ivoorstad, overheersen wrange humor, speelse projecties en confronterende herkenning. Het tweede deel toont ons een wervelende persconferentie waarin Trafigura de handen in onschuld wast. De persconferentie loopt echter flink uit de hand en eindigt in een schouwspel waarbij operamuziek en de Griekse tragedie Medea hun intrede doen. Het laatste deel mondt uit in een spectaculair dansduel tussen een talentvolle Afrikaanse danser (Roché Miguel Apinsa) en de te degelijke Nederlandse zakenman Glauce (Bram Coopmans). Krachtige beelden in combinatie met flarden messcherpe woorden: een waardige finale van een dramaturgisch hoogwaardige voorstelling.

Overheersend in alle drie de delen zijn de scherpe, intelligente, confronterende teksten. Het zijn teksten die de Westerse principes aan het wankelen brengen. Die keihard afrekenen met onze goedbedoelde hulp en ons kortzichtige medelijden. Het publiek verlaat de voorstelling met een gevoel van schaamte. Schaamte voor de Westerse principes die zo onvermijdelijk in ons geworteld liggen.

‘Aan mij ligt het niet. Ik ben bereid te geven. Ik heb mijn best gedaan. Ik heb gereisd, gehandeld, geëxporteerd, geconsumeerd en zoveel geld uitgegeven. Naar hun oeverloze verhalen geluisterd, met mijn handen meegegeten van de rijst, teveel betaald voor een ritje. En ik ben zo beleefd geweest‘, aldus Glauce.

mightysociety9 is nog te zien tot en met 23 oktober in diverse theaters in Nederland.

 

Kunst / Expo binnenland

Confronterende kunst van Berni Searle

recensie: Berni Searle - Interlaced

.

Bijna ondergesneeuwd in het grote geweld van een andere tentoonstelling over het modeduo Spijkers en Spijkers, weet Berni Searle toch op te vallen. Ze vult de tentoonstellingsruimten met een aantal indringende fotoseries en video-installaties, waarbij vooral dat laatste de aandacht trekt. Een tentoonstelling die tegelijkertijd betovert en confronteert met maatschappelijke tegenstellingen die Searle in haar werk ter discussie stelt.

Wat bepaalt identiteit?

Snow White

Snow White

De bezoeker wordt eerst langs een aantal fotoseries geleid, waarvan Colour Me (1998) de meeste indruk maakt. In dit werk is Searle zelf te zien, bedekt met verschillende kleurige kruiden zoals nootmuskaat en kerrie. Het zijn de kruidensoorten die de VOC mee naar Europa nam, in een tijd waarin de Westerse landen hun kolonieën overheersten. Het is typerend voor haar werk: Searle thematiseert het verleden van haar land van herkomst. Een verleden waarin onderdrukking door Westerse heerschappij plaatsvond. Is dat bepalend voor iemands identiteit? Of zijn het factoren als geslacht, huidskleur, geloof en sociale klasse die uitmaken wie je bent? Juist voor een Afrikaanse vrouw als Searle zijn deze vragen relevant: ze kan haar afkomst niet verbergen. In haar zoektocht naar identiteit wil Searle de stereotype beeldvorming van de verschillende bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika ter discussie stellen en doorbreken.

In een ander werk, het video-tweeluik Snow White (2001), bedekt Searle haar lichaam met meel. Op twee tegenover elkaar liggende muren wordt haar performance geprojecteerd: één beeld van bovenaf genomen, de ander van voren. Ze zit geknield, naakt op de grond en wordt met meel overgoten. Als het meel op de grond ligt, begint ze het te kneden. Dit ritueel herhaalt zich telkens weer. De enige kleuren die in dit werk een rol spelen zijn zwart en wit. Hiermee benadrukt ze het rassenverschil nog eens extra.

Poëtische sacraliteit

Interlaced

Interlaced

Uitsmijter van de tentoonstelling is het gelijknamige drieluik, de video-installatie Interlaced (2011). Voor dit werk filmde Searle een week lang in de Gotische zaal van het stadhuis van Brugge. Van top tot teen bedekt in goud- en zwartkleurige kleding, ontvouwt zich een sacraal en poëtisch beeld. Ze staat stil in de rijk gedecoreerde ruimte en beweegt enkel haar handen. De kunstenares lijkt zich over haar bewegende handen te verwonderen. De gouden stof wijst op de pracht en praal van geestelijken en vorsten uit het verleden. Uit een tijd van kolonialisme en machtsuitoefening, vervlochten met handel en rijkdom.

De eenvoud van het werk is tegelijkertijd de kracht van deze tentoonstelling. De voortdurende herhaling van handelingen in haar video’s werken hypnotiserend. Het wordt geen moment saai. Hoewel de video-installaties wel wat tijd van de bezoeker vragen, zijn ze de moeite meer dan waard.

Theater / Voorstelling

The Jew fluoresceert er op los

recensie: Dood Paard en Mundo Perfeito - The Jew

De zestiende-eeuwse toneelauteur Christopher Marlowe zou verbaasd gefronst hebben. Op z’n minst. Theatercollectief Dood Paard bewerkte zijn The Jew of Malta (1589), in samenwerking met het Portugese Mundo Perfeito, tot een kleurrijke, moderne voorstelling. Maar hoewel werkelijk álles uit de kast wordt getrokken, blijkt twee uur toch een lange zit.

~

Een aardige kerel is ‘ie niet, die Barabas. De hoofdpersoon van The Jew gaat letterlijk over lijken. Hij zet partijen tegen elkaar op, schrikt niet terug voor moord en laat zelfs zijn eigen dochter ombrengen, als hij daar baat bij heeft. En uiteindelijk legt een betrapte Barabas, opgejaagd door woedende vijanden, het loodje. The Jew klinkt misschien als een zwaar stuk, maar verrassend genoeg is het dat, in handen van Dood Paard en Mundo Perfeito, niet. De voorstelling is bijzonder kleurrijk, zowel in acteerstijl als decor, en aan actie ontbreekt het geen moment.

Een hutje en een fluorescerend zwemvest


The Jew
begint in alle rust. Het decor, een houten hut op een eiland van pallets, wordt plank voor plank opgebouwd door de acteurs. Het is een hypnotiserend tafereel: de latjes die in stapeltje worden neergelegd, de acteurs aan weerszijden van het huisje-in-wording, druk in beweging, de hut die stukje bij beetje groeit. Tot slot een golfplaat over de linkerzijde, als dak. Dan is plots een verandering in sfeer voelbaar. Dit begint wanneer de jaloezieën, die als deur dienen, nét niet passen. Eén acteur frunnikt, een ander schiet te hulp. Wat volgt is een komische, onhandige scène. Dit moment blijkt een breekpunt. De rust is voorgoed verdwenen. Het sobere huis wordt bekleed met fluorescerende attributen, met een zwemvest, wat pylonen, een speelgoedauto en kratten. Totaal willekeurige objecten, zo lijkt het, alleen gekozen op hun feloranje/roze kleur. En dan nog zo’n breekpunt: na een grotendeels zwijgende start, begint de tekst. Vanaf dat moment is stilte zeldzaam.

~

Kuno Bakker zet vol overtuiging en beweging de titelrol van de Joodse Barabas neer. Zijn spel is ontzettend energiek. Zelfs als hij van het hutje valt en over een krat struikelt, is hij onstuitbaar. Hij is de belichaming van de voorstelling: een tomeloze golf van beeld en geluid. Het luchtige spel van alle acteurs, met een constante zweem van overacting, bezorgt het publiek glimmende oogjes.

Bedolven onder van alles

Er gebeurt zó veel tegelijk op de vlakke vloer van het Groningse Grand Theatre dat verveling onmogelijk lijkt. Lijkt, want twee uur is toch wat lang. De stortvloed aan Engelse woorden, hoewel ondersteund door ondertiteling, begint langzaam betekenisloos te worden. Zelfs een overdaad aan prikkels kan blijkbaar vervelen. In het laatste half uur van de voorstelling zitten zeker drie momenten waarop het stuk zijn einde bereikt lijkt te hebben. Toch gaat het door. De voorstelling grijpt haar publiek in het begin stevig vast, maar verliest deze greep tegen het einde toch weer een beetje. Heel langzaam glipt de concentratie weg en verliest de voorstelling gedeeltelijk haar kracht. Daarnaast raakt het verhaal van de Joodse handelaar, de dialogen – eigenlijk al het tekstuele van de voorstelling, enigszins ondergesneeuwd door de uitbundige vorm.

The Jew is absoluut overweldigend en sommige moment zijn ronduit hilarisch. Het spel is sterk en de energie plus het ruimtegebruik zijn groots. Geen hoekje van het toneel, geen attribuut blijft onbenut. De acteurs lijken toe te werken naar totale vernietiging van het decor. Zo gooien twee vechtersbazen elkaar, in slowmotion, de meest uiteenlopende voorwerpen naar het hoofd. Ze proberen elkaar af te slachten met een bladblazer, een slinger, een pylon. En wat er tegen het einde nog niet op de grond ligt, wordt meegetrokken in een sterfscène of krijgt een nonchalant duwtje van een passant. Niets blijft overeind. Behalve de voorstelling. Want ondanks de lengte, het iets te lange doorsudderen, is The Jew zonder twijfel een boeiende productie. En Kuno Bakker als Barabas in dat oranje zwemvest, scheldend ondersteboven aan een balk – die is sowieso onvergetelijk.

 

Film / Films

Uitgedoofde emoties

recensie: La notte

.

~

La notte is Antonioni’s visie op de uitgedoofde emoties die de personages in veel van zijn films beheersen: de lethargie, verveling en het gebrek aan communicatie in een snel veranderende moderne wereld. In de eerste twintig minuten van de film zegt het getrouwde echtpaar Lidia (Jeanne Moreau) en Giovanni (Marcello Mastroianni), een succesvol schrijver, geen woord tegen elkaar als ze op bezoek gaan bij hun stervende vriend Tommaso. Ze kijken elkaar af en toe wel aan waarbij de woorden op hun lippen lijken te liggen, maar toch komt het er niet van. Ze zijn samen maar toch dragen ze hun verdriet alleen.

Benadrukken van eenzaamheid

Antonioni volgt het koppel van een zaterdagmiddag tot de volgende ochtend. Er is een onderlinge afstand, maar ook een afstand tot hun eigen verleden. Een groot deel van de film zijn ze ook fysiek gescheiden. Als twee ‘strangers in the night’ passeren ze elkaar af en toe om dan weer hun eigen zoektocht te vervolgen. In eenzaamheid lijden ze en overdenken ze hun levens. De leegte die tussen hen is ontstaan symboliseert Antonioni met talloze shots waarin hun eenzaamheid wordt benadrukt. De karakters gaan ten onder in de stadsjungle waarin ze leven. Beton, staal en glas overheersen; hun omgeving is ze vijandig gezind. De lange schaduwen van de gebouwen verdringen de mensen die er moeten leven.

~

Tijdens een feest dat ze samen bezoeken, als ze beiden geïntrigeerd raken door een andere gast en Antonioni de leegte vervangt door een flirterige sfeer, lijkt hij een breuk te suggereren in het onvermogen tot communiceren waar alle personages last van hebben. Een plots uitbarstende regenbui wordt als een signaal gezien om los te gaan, en de feestgangers storten zich in het zwembad en laten zich vol overgave nat regenen. Giovanni is gefascineerd door de mooie maar melancholische dochter des huizes (Monica Vitti), maar het lukt ook hen niet tot elkaar te komen. Lidia’s flirt Roberto neemt haar mee in zijn auto en de camera volgt, in een lang trackingshot waarin de regen langs de ramen stroomt en de gezichten van de twee vervormt als ze verlicht worden door de straatlantaarns en dan weer verdwijnen in het donker. Ze praten en lachen, maar Antonioni bekijkt dit moment van intimiteit met gepaste afstand. Het is een sterk contrast met de kilte tussen Lidia en Giovanni die hij juist in al zijn aanwezigheid blootlegde.

Schaduwen en silhouetten

Als de nacht uit de titel valt wordt de visuele stijl steeds meer gedomineerd door schaduwen en silhouetten. Het levert prachtige beelden op die versterkt worden door het metaforische karakter ervan: personages die halfverborgen zijn of waarvan alleen de contour is te zien worden in het beeld en ook in de plot geïsoleerd. Ze staan alleen. Antonioni gebruikt reflecties in ramen en een montage waarin camerastandpunten afgewisseld worden om ook op die manier te laten zien dat de communicatie verstoord is. Het beeld dat zijn karakters van elkaar hebben is nooit eenduidig omdat ze op meerdere niveaus verward zijn over de ander en die dan ook niet kunnen bereiken.

De film omarmt de vervreemding, de doelloosheid en het emotionele vacuüm van de personages totaal. In zijn pogingen om de apathie en verveling van Giovanni en Lidia te tonen riskeert La notte het optreden van diezelfde gevoelens bij de kijker. Als de twee zich onder de feestgangers begeven, banale gesprekjes voerend met de andere gasten, worden die gevoelens van alles verslindende doelloosheid alleen maar versterkt.

Universele kritiek

~

Het onvermogen om te communiceren, om iemand echt te bereiken en een band te creëren en te onderhouden, staat centraal in La notte en in eigenlijk in Antonioni’s gehele oeuvre. Door zich te concentreren op de ondergang van een huwelijk tilt hij zijn kritiek op een universeel niveau. Het falen van een man en een vrouw staat hier gelijk aan de apathie, het solipsisme en de vervreemding waar de moderne mens in zo grote getale aan lijdt. De slotscène is een grimmige satire op het in cinema zo vaak misbruikte happy end waarin de geliefden eindelijk in elkaars armen vallen. Lidia en Giovanni verlaten het feest en terwijl ze een golfbaan oversteken bespreken ze hun huwelijk en de verbittering en de ontkenning die de relatie kenmerkt. In een laatste poging om nog eenmaal bij dat gevoel te komen dat hen ooit bij elkaar bracht omhelzen ze elkaar. Hun liefde is over, maar ze vinden niet de woorden om daar uiting aan te geven. Antonioni’s camera legt echter feilloos vast wat er mis is, zonder dat overigens in de laatste scène te doen. Discreet wendt deze zich af, de twee hulpeloos achterlatend. Samen. Alleen.

Boeken / Non-fictie

Twee werelden, één boek

recensie: Jeroen Swolfs - Streets of the world: Azië

Eén fotograaf. Vijf jaar. Alle hoofdsteden van de wereld. Dat is Streets of the world van Jeroen Swolfs. Van alle hoofdsteden in de wereld wil hij de belangrijkste straat fotograferen en zo een totaalbeeld vormen van de hedendaagse mens.

Streets of the world geeft niet alleen een beeld van de stand van zaken in de hedendaagse wereld, het geeft ook inzicht in de belevingswereld van fotograaf Jeroen Swolfs. En daarmee is zowel een pluspunt als een minder positief aspect van het boek benoemd. Soms weet je als lezer niet waar het nu precies om draait.

Boeiende landen en seksuele contacten
Gaat dit boek over het portret van de wereld dat uit de foto’s en verhalen van de fotograaf tevoorschijn komt, of gaat dit over het (liefdes)leven van Jeroen Swolfs zelf? Het is niet altijd eenduidig aan te geven en dat werkt verwarrend. De wisselende seksuele contacten van de fotograaf leiden nog al eens af van de situatie van het land waarin hij zich op dat moment bevindt.

Vaak is er wel degelijk iets boeiends of fascinerends te vertellen over de landen die Swolfs bezoekt, en dat doet hij dan ook regelmatig. In dit eerste deel uit een reeks bezoekt hij de Aziatische regio en dat levert voldoende stof op om bijna driehonderd bladzijden te vullen met ervaringen. Van bekende tot vrijwel onbekende, van grote tot kleine landen: ze komen allemaal aan bod.

Pareltjes in een wereldse hooiberg
Over de bekende toeristenlanden zoals Thailand, de grote wereldmachten zoals China, en zelfs gesloten dictaturen zoals Noord-Korea is al het nodige bekend. Maar hoeveel mensen zijn op Palau, Tarawa of Nauru geweest? Of neem nu bijvoorbeeld Tuvalu. Een eilandje waar de landingsbaan van het vliegveld ongeveer het hele eiland in twee helften verdeeld. Tussen de spaarzame landingen door wordt de landingsbaan gebruikt als sport- en recreatieveld; daar waar zojuist nog een vliegtuig landde wordt nu een potje volleybal gespeeld, compleet met de bijbehorende netten.

Het zijn deze kleine onontdekte pareltjes die het lezen van Streets of the world aangenaam maken en je doen verlangen naar je reiskoffer. Niet in de laatste plaats door de bijbehorende foto’s van Swolfs. Elk hoofdstuk, oftewel elke nieuwe bezochte hoofdstad, is voorzien van een QR-code. Door deze te scannen word je doorverwezen naar de bijbehorende pagina op de Streets of the world-site. Hier kun je de door Swolfs gemaakte foto bekijken en zijn bijbehorende blog lezen. Een leuke multimediale toepassing van een uniek project.

Persoonlijke keuzes, drank en vrouwen
Maar daarnaast is er zoals gezegd het persoonlijke relaas van de fotograaf. Er is niets mis met enige achtergrondinformatie over de man die dit project bedacht en gestart heeft. Het is boeiend om te lezen welke moeite hij heeft moeten doen om de (commerciële) wereld te overtuigen te investeren in dit grootse project. Maar na de zoveelste drank- en neukpartij ben je er wel klaar mee. Je wilt weten hoe de situatie in een land is, niet hoe die in de broek van de fotograaf is. Je wilt lezen over culturele en politieke achtergronden. En niet over het feit dat deze keer het strand de achtergrond is van een vrijpartij met een plaatselijke schone.

Wat wil Jeroen Swolfs nu eigenlijk met dit project? Wil hij echt ons begrip van de hedendaagse wereld verbeteren door ons te wijzen op de verschillen en overeenkomsten tussen de diverse landen? Of wil hij gewoon betaald in verre oorden een drankje en een meisje doen? Als Jeroen Swolfs in zijn volgende boek (over Amerika) zijn focus wat meer houdt op de landen en wat minder op zichzelf, dan heeft hij een gouden formule in handen. Want nu is het toch stiekem een beetje zilver.

Theater / Voorstelling

Oost en West verenigd in dans en mime

recensie: Fugu brengt zware thema's met lichtheid en humor

Als Karina Holla de koningin is van de mime, dan zou de Japanse danser Kenzo Kusuda wel eens de kroonprins kunnen zijn. In Fugu gaat de oudere Holla een duet aan met de jongere Kusuda. Het Oosten ontmoet het Westen, waarin twee verschillende culturen elkaar vinden. En waarin alles om tegenstellingen draait.

gaat de oudere Holla een duet aan met de jongere Kusuda. Het Oosten ontmoet het Westen, waarin twee verschillende culturen elkaar vinden. En waarin alles om tegenstellingen draait.

Het speelveld van Fugu is een groot wit matras ter grootte van de toneelvloer. Niet vlak, maar gedrapeerd als een landschap met glooiingen. Uit de achterste heuvel komt Kusuda langzaam te voorschijn. Alsof hij wordt geboren en uit de moederschoot komt, stapt hij langzaam en beheerst de witte vlakte op.

Papieren zakje

~

‘Fugu’ is de Japanse naam voor de witte, zeer giftige kogelvis. Uitgesproken als ‘Fuku’ betekent het woord geluk. Geluk bestaat voor Holla uit afscheid nemen van de wereld. De giftige kogelvis, verbeeldt door een papieren zakje, blaast ze op en laat ze knallen. In een handomdraai vouwt ze het restje papier tot een vogel en een boeket. Kusuda vouwt het om haar ogen en oren als een blinddoek. Als een Engel des Doods zweeft Kusuda om haar heen en koestert en verzorgt haar. Door zijn bewegingen en concentratie lijkt hij meer op een illusionist dan op een danser.

Holla is een instituut op het gebied van mime, maar Kusada staat zeker niet slechts in haar schaduw. Wie Kusuda over de speelvloer ziet bewegen, zal niet vermoeden dat hij geen geschoolde danser is. Kenzo studeerde economie en werkte bij de grootste visafslag van de wereld in Tokyo. Hij raakte gefascineerd door de dansvoorstellingen die hij bezocht en besloot deze kunstvorm verder te onderzoeken. Tijdens zijn leerproces als autodidact ontwikkelde hij een zeer persoonlijke en intense bewegingstaal. Nu vult hij met slechts een blik of handgebaar de hele ruimte. 

Japanse theeceremonie naast uitbundig feest
Fugu is een intieme voorstelling vol tragiek en diepgang. Het zet je vanaf de eerste minuut op het puntje van je stoel, en laat je pas weer gaan als Kusuda terug is gekropen in de heuvel waar hij vandaan kwam. De voorstelling is een mix van tegenstellingen. Het is een integere Japanse theeceremonie naast een uitbundig feest met toeters en slingers. De Europese oude vrouw staat naast de jonge Aziatische man. Bij Holla zit alle expressie in haar gezicht, bij Kusuda in de beheersing van zijn spieren, tot in zijn kleinste teen. Zijn gezicht blijft in een plooi en verraadt niets.

~

Sinds de voorstellingen Falten en ZwanenZang houdt de Grande Dame van de mime zich bezig met de bewegingen die ouderen maken, en het afscheid nemen van het leven. Ondanks de thema’s leven, ziekte, liefde, dood en genezing heeft Fugu de humor en lichtheid die het publiek van Karina Holla gewend is. Het oude lijf van Holla is nog lang niet op. Die giftige vis mag dus nog even blijven zwemmen. 

Fugu is nog tot en met 9 november te zien, in het voorjaar volgen meer voorstellingen. Kijk hier voor de speellijst.

Theater / Achtergrond
special: De stand-up philosophy van Laura van Dolron

‘Mijn werk is altijd onberekenbaar’

.

Laura van Dolron (1976) zit er ogenschijnlijk ontspannen bij; sportschoenen, een joggingbroek en een kop verse muntthee in haar hand. Schijn bedriegt echter: ‘Ik moet vandaag nog een hele tekst uit mijn hoofd leren voor de voorstelling van vanavond, want een van de acteurs kan er helaas niet bij zijn.’ Het gaat om een rol in Het voordeel van de twijfel, een van de drie stukken die ze negen dagen lang als gast bij het Noord Nederlands Toneel (NNT) ten tonele brengt. ‘De drie voorstellingen zijn mijn laatste stukken. Ze vormen eigenlijk verschillende fases in een zoektocht naar spiritualiteit en zingeving.’

Van Dolron vindt het lastig te zeggen over welke van de drie ze het meest tevreden is. ‘Dat zou net zoiets zijn als kiezen van wie van je kinderen je het meest houdt. Iemand moet het doen zie ik als het dromerige kindje, dat al heel snel kan lezen en schrijven en dan wijze brieven schrijft aan de president. Sartre zegt sorry is meer het ADHD-kindje en Het voordeel van de twijfel zit er eigenlijk een beetje tussenin. Daarin gaan twee personen met elkaar in discussie en die hebben iets van beide andere voorstellingen.’

Een combinatie van stand-up comedy en filosofie

~

Van Dolron heeft een geheel eigen stijl: ze heeft weinig decor nodig en speelt altijd zichzelf. Toen ze erachter kwam dat haar voorstellingen discussie opriepen over de vraag of ze daarom eigenlijk wel theater waren, besloot ze het heft in eigen hand te nemen. ‘Ik heb de term stand-up philosophy bedacht, om een antwoord op die vraag te geven. Ik vind dat dat ook wel de lading dekt. Mijn voorstellingen zijn een combinatie: ze hebben aan de ene kant iets weg van stand-up comedy, mensen kunnen er vaak om lachen en stand-up comedians maken geen gebruik van grote decors of kostuums, net als ik. Ze vertellen ook een verhaal vanuit zichzelf. Aan de andere kant is het filosofie, want daaronder valt alles waarover ik het op het podium heb: spiritualiteit, ideeën van grote denkers, maar ook maatschappelijke problemen. Ik heb er wel over gedacht om het bij sommige voorstellingen stand-up spirituality of therapy te noemen, maar dat bleek toch niet helemaal te werken. Filosofie is een neutralere term die aangeeft: het wordt intelligent, het gaat ergens over.’

Van Dolron erkent dat zo’n etiket verwachtingen schept. ‘Het is inderdaad wel eng, maar ook goed dat mensen iets verwachten. Dat geeft het publiek een soort rust: ze weten waar ze naar komen kijken en dat waarderen ze. Ik hoor na afloop van een voorstelling vaak: “Goh, dat was weer een echte Laura van Dolron.” Dat is een positief teken, volgens mij.’ Toch vindt de theatermaakster niet dat het label dat ze aan haar werk hangt, haar beperkt. ‘Ik schrijf gewoon wat ik denk en ik houd er niet bewust rekening mee of het dan grappig wordt. Op papier kan ik nooit zien waar de lach gaat komen, het gebeurt gewoon en ik merk het pas als ik ga spelen. En soms lachen mensen op momenten waarvan ik denk: was hier maar even stil gebleven. Mijn werk is altijd onberekenbaar. Soms besluit het publiek ineens dat het iets heel anders grappig vindt.’

Dat publiek behandelt Van Dolron altijd met respect. ‘Ik vind het een heel mooie, wezenlijke daad om naar het theater te gaan. Daarom zit er in mijn stukken meestal wel één scène waarin ik het publiek een goed gevoel wil geven. Dat komt omdat ik ook geloof dat veel agressie in de samenleving uit zelfhaat voortkomt, dus ik hoop dat ik op mijn manier een beetje zachtheid naar de mensen kan brengen.’

Van acteren word je ijdel

~

Op de toneelacademie kwam Van Dolron er laat achter dat ze het leuk vond om zelf stukken te maken. ‘Pas in mijn vierde jaar maakte ik mijn eerste eigen stuk. Ik deed de docentenopleiding, omdat al snel bleek dat ik te eigenwijs was voor het echte toneel. Ik heb daar ook kennis gemaakt met  acteurs waarvan ze op de academie zeiden: “Die hebben geen talent.” Ik vond ze juist wel goed, omdat ze heel grillig en niet zo ijdel waren.’ Van Dolron speelt niet alles zelf, sommige stukken laat ze aan andere acteurs over. ‘Wanneer je staat te spelen, kom je direct in aanraking met publiek dat je goed en grappig vindt. Daar word je ijdel van. In een tekst ben je het meest bescheiden en onschuldig. Ik heb zelf een heel complexe verhouding ten opzichte van acteren. Dan gaat je ego het snelst opvlammen en dat wil ik niet. Maar toevallig heb ik wel iets dat verteld moet worden, daarom vind ik het noodzakelijk om te acteren. Ik vind acteurs die een beetje met tegenzin het toneel op stappen, vaak het beste.’

Theater heeft op Van Dolron een haast therapeutische werking. Ze maakt in de eerste plaats theater om haar eigen gedachten helder te krijgen. ‘Het geeft mij een reden om diep over dingen na te denken. En door dat met mijn publiek te delen, ontdek ik of ik gek ben of niet. Vaak maak ik stukken vanuit de gedachte: “Ben ik nou gek, of zit het zus en zo?” En wanneer ik dan merk dat het publiek mijn gedachten niet raar vindt, dan is dat troostrijk voor mij.’

Sartre zegt Sorry
‘Het is heel eigen theater, dat klopt’, vervolgt Van Dolron, ‘maar ik geloof niet zo dat er een verschil is tussen jezelf en de wereld. Hoe persoonlijker voorstellingen worden, hoe universeler ze zijn, omdat we allemaal elementen van de wereld in ons dragen en in onszelf herkennen.’ Als voorbeeld daarvan noemt ze Sartre zegt sorry. ‘Die voorstelling staat heel dicht bij mij, daarvan had ik echt het gevoel: nu ben ik mijn vuile onderbroeken op het podium aan het gooien, hier kan niemand iets mee. Maar het bleek daardoor juist een heel mooi, herkenbaar generatieportret geworden.’

Vindt ze het dan niet spannend dat het zo persoonlijk wordt op het toneel? ‘Ja, maar ik kan niet anders. Ik zou het veel enger vinden om me te verschuilen achter bijvoorbeeld een Hamlet, omdat ik daar de noodzaak niet van inzie, terwijl ik wel gewoon snap dat het belangrijk is wat ik nu doe. Dus dan stap je wel over je angsten heen. Het is net een bevalling: aan de ene kant is het eng, maar aan de andere kant moet het er gewoon uit.’