Kunst / Expo binnenland

Verwondering in het Boijmans

recensie: Marijke van Warmerdam - Dichtbij in de verte

.

~

Er zijn videokunstenaars die graag een groot verhaal vertellen. Marijke van Warmerdam (1959) houdt zich hier juist niet mee bezig. Wat haar interesseert is het visu1ele beeld van een simpele gebeurtenis. Dat kan een meisje zijn dat een handstand tegen een witte muur doet, zoals in Handstand (1992). Of een hand die over een jaloezie strijkt, waardoor het daglicht op een speelse manier naar binnen valt (Light, 2010). Als een klein meisje kan ze zich verwonderen over het plaatje dat dit oplevert. En als publiek doet het ons beseffen dat het geen grootse dingen hoeven te zijn die de wereld mooi maken.

Meer dan video alleen


Het is inmiddels meer dan tien jaar geleden dat er een overzicht van de kunst van Van Warmerdam in Nederland getoond is. Samen met gastconservator Jan Debbaut vond Museum Boijmans Van Beuningen het dan ook hoog tijd worden haar werk in een groot retrospectief samen te brengen. Niet in de laatste plaats om het publiek te tonen dat ze meer is dan een videokunstenares. Of, zoals Debbaut het zelf zegt: ’de video’s zijn echter maar een deel van een veel groter geheel.’ Want ook met haar fotografie, beeldhouwkunst, installaties en schilderkunst probeert Van Warmerdam haar publiek aan te zetten tot een andere manier van kijken. Dit doet zij door gebruik te maken van ingrepen zoals kantelen, keren, draaien, en herhalen. Het effect van spiegelen gebruikt ze in Pedestal (2006). In deze foto toont ze een typisch Nederlands polderlandschap waarin ze door middel van een spiegel de Hollandse wolkenlucht vangt. Zo vangt ze een beeld in een ander beeld.

~

Toch speelt de videokunst wel degelijk een grote rol in de tentoonstelling Dichtbij in de verte. Dat begint al bij binnenkomst, als de bezoeker wordt geconfronteerd met één van de weinige films in haar oeuvre die wordt ondersteund door geluid: Vliegtuigen (1994). In deze video worden enorme vliegtuigtoestellen gefilmd terwijl ze opstijgen of landen. We zien de weerspiegeling van het vliegtuig in de van hitte trillende lucht op de landingsbaan. Steeds weer stijgt er een groot gevaarte op of daalt het. Het geluid van de vliegtuigen maakt dat ze angstaanjagend dichtbij lijken. In de tentoonstelling is het werk de enige film met geluid. Voor de rest hangt er een museale stilte, met hier een daar een ronkende filmprojector.

Hypnotisering


De video’s die in de tentoonstelling te zien zijn, zijn op zo’n manier gemaakt dat ze bijna hypnotiserend werken. Ze toont veel korte filmloops, waarbij ze doodgewone onderwerpen en handelingen uit de dagelijkse context haalt. Door de constante herhaling van het beeld, wordt je als bezoeker meegezogen in haar kunst. Eén van de video’s van Dichtbij in de verte die wat dat betreft het meeste indruk maakt, is Dream machine uit 2006. Hierin zien we een druppel melk oplossen in een glas water. De druppel slingert langzaam door het glas en wordt eindeloos herhaald. Juist deze eindeloos herhalende loops nemen je mee in de schoonheid van het dagelijkse.

Ook eenvoudige onderwerpen kunnen indruk maken. Iets wat door de vele verhalen die in de kunst worden verteld, nogal eens vergeten wordt. Een simpel beeld: het is wat het is. En juist daardoor is het zo krachtig. Marijke van Warmerdam verdient daarom zeker een groot retrospectief als dit.

Boeken / Non-fictie

Boek van het jaar

recensie: Jorn De Cock - De Arabische Lente. Een reis tussen revolutie & fatwa

.

Of de aanhoudende crisis of de Arabische Lente het verhaal wordt waar we 2011 om herinneren, de opstand in de Mahgreb en het gebied ten oosten ervan was in ieder geval de grootste verrassing. Niet alleen voor het westen, maar bovenal voor de inwoners van de landen zelf. Het boek Arabische Lente Een reis tussen revolutie & fatwa beslaat de periode van eind 2010 tot november 2011. Waar het boek begint met een gestagneerd Midden-Oosten vol teleurgestelde mensen, verandert de regio in amper twaalf maanden tijd voor iedereen onherkenbaar in een regio met volksprotest en een eigen democratische wil.

De revolutie ontketend

Mohammed Bouazizi (foto: Interoccupy.org)

Mohammed Bouazizi (foto: Interoccupy.org)

Als eind 2010 in een afgelegen stadje in Tunesië een onbekende
fruitverkoper uit wanhoop zichzelf in de brand zet, maakt hij de ontevredenheid van miljoenen Arabieren los. Mohammed Bouazizi wordt de martelaar die de Arabische Lente ontketent. Jorn De Cock mailt op 12 januari 2011 met een Egyptische vriend en concludeert dan nog dat er geen internationale opstanden komen, hooguit misschien een oppositiebeweging. Twee dagen later, nog geen maand na Bouazizi’s wanhoopsdaad, vertrekt dictator Ben Ali uit Tunesië en verzuchten Egyptenaren: ‘Hopelijk zijn wij de volgende.’

De Arabische Lente is een boek vol humaninterestverhalen door de ogen van De Cock. Het is het verhaal van de mensen achter de revoluties. De correspondent neemt ons mee in de kleinere en grotere verhalen van lijden, hoop en vooral van het veranderende gewone leven. Zo sprak hij met de zus van Bouazizi die alleen verdriet voelt bij de martelarenstatus; liever had ze haar broer nog naast zich had gehad. De opoffering van het gewone volk dat zich tegen hun leiders keerde vormt de kern van het verhaal van het jaar.

Facebook

Khaled Said (foto: The Egyptian Liberal (Flickr))

Khaled Said (foto: The Egyptian Liberal (Flickr))

Googlemedewerker Wael Ghonim (Googleman) speelde een cruciale rol in de Egyptische opstand. Hij maakt de Facebookpagina ‘Wij zijn allen Khaled Said’ en wordt vastgezet door het Mubarakregime. De Facebookpagina verspreidt de foto’s van het verminkte gezicht van Khaled Said die door de politie is doodgeslagen vanwege een YouTubefilmpje. Als Googleman vrijkomt, valt hij in de grote revolutie waarvan hij aan de basis stond. Hij wordt als held onthaald door de opstandelingen en heeft de sympathie van de Arabische wereld gekregen. Als de revolutie zelfs in het dichtstbevolkte land van het Midden-Oosten kan lukken, dan moet het ook mogelijk zijn in de andere landen, zo is de gedachte.

En dat klopt, ook al heeft het chaotische rebellenleger in Libië dat ontstaat na de gewelddadige reactie van Khadafi op de eerste protesten het grootste deel van het jaar nodig om zijn droom te verwezenlijken. Het boek beschrijft onder meer de onderbelichte rol die de Berbers uit de bergen in het westen speelden bij de doorbraak.

Jorn De Cock maakt van de immense maatschappelijke verandering zijn persoonlijke verhaal. Hij brengt de nieuwsverhalen die hij onder meer voor de Belgische krant De Standaard maakte samen met het privéverhaal van zijn gezin dat uit Damascus moet vluchten. Door zijn ogen zien we het ongelofelijke feit dat de grote monddode massa’s van Noord-Afrika toch in beweging komen. De journalist twijfelt vaak als revoluties worden afgekondigd en spreekt niet graag van de Arabische Lente als deze zich vlakbij voltrekt. Als hij hoort dat de Syriërs betogen, kan hij het bijna niet geloven.

Iconen van 2011

De Arabische Lente is natuurlijk het verhaal van de socialmediageneratie in het Midden-Oosten. Het Facebookgebruik in de revolutielanden neemt met dertig procent toe in de maanden van de onrust. Het is ook het verhaal van de dubbele rol van de VS en Europa, die jarenlang democratie verkondigden en tegelijkertijd de Arabische dictators steunden. De Cock analyseert de Lente als de Arabische jeugd die de laatste neokolonialistische restanten afbreekt. Daarnaast is het ook het verhaal van Al Qaida, dat aan de zijlijn stond en uitgespeeld lijkt. Dat geldt niet voor Al Jazeera. Net als andere media al concludeerden, ziet De Cock Al Jazeera als de spreekbuis van de opstand. CNN werd groot door de Golfoorlog, Al Jazeera door de Arabische Lente.

Arabische Lente. Een reis tussen revolutie & fatwa is niet een boek met de best doorwrochte analyses, maar wel een zeer leesbaar boek dat het jaar van de grote Arabische omwentelingen afsluit. Het is een goed overzicht om al die ontwikkelingen van het afgelopen jaar tussen Kerst en Oud en Nieuw nog eens te herkauwen. Daarmee is het lezen van het boek tegelijk een eerbetoon aan de iconen van het jaar 2011.

Boeken / Fictie

Doorzettingsvermogen vereist

recensie: Juan Marsé (vert. Mariolein Sabarte Belacortu) - De laatste middagen met Teresa

De gevestigde Barcelonese auteur Juan Marsé is geen intellectueel. Meeslepend vertellen heeft bij hem de prioriteit. De laatste middagen met Teresa begint echter na veel horten en stoten pas halverwege een beetje meeslepend te worden.

In 2008 mocht Juan Marsé de prestigieuze Cervantesprijs in ontvangst nemen. Hiermee werd zijn prominente positie binnen de Spaanse letteren definitief bevestigd. Uit zijn omvangrijke oeuvre verschenen eerder in Nederland al De staart van de hagedis (2003) en De betovering van Shanghai (2004). Maar gek genoeg ziet het werk waarmee hij in 1966 definitief doorbrak in eigen land, De laatste middagen met Teresa, nu pas het licht in Nederlandse vertaling.

Via elkaar aan het lot ontsnappen
Net als veel van zijn andere werken heeft Marsé De laatste middagen met Teresa in het door Franco geregeerde Barcelona van de jaren vijftig gesitueerd. Protagonist is de straatjongen Manolo, ook wel de Piechemapart genoemd, die zichzelf door het leven heen bluft in de hoop hogerop te komen. Zijn tactiek is zijn charmes inzetten bij een meisje van gegoede komaf om vervolgens via haar de wereld van de rijken binnen te dringen.

Dit lukt bij Teresa Serrat, die zich op een romantische manier aangetrokken voelt tot de arbeidersklasse. De Piechemapart is voor haar de belichaming van het ongecompliceerde leven van de armen. Ze gebruiken elkaar dus om aan hun eigen lot te ontkomen. Gedurende de zomer dat hun romance duurt, lijken ze erin te slagen de kloof tussen hun beider werelden te overbruggen. Met de komst van de winter komt echter ook het besef dat dit wel eens onmogelijk zou kunnen zijn.  

Wollige taal ten top
De verhouding tussen de Piechemapart en Teresa vormt weliswaar de kern van het verhaal, maar komt pas halverwege echt aan bod. De eerste helft van zijn verhaal gebruikt Marsé om de voorgeschiedenis, de omgeving en alle andere factoren die van invloed zijn op hun relatie uiteen te zetten. Hierbij maakt hij gebruik van ontzettend lange zinnen zoals deze:

De feestelijke sfeer van de avond, met zijn vrolijke opwinding en drukte, gaf weinig aanleiding tot angst, en al helemaal niet in die buurt, maar toch kon een groepje elegant geklede paren dat toevallig langs de jongeman liep, een licht gevoel van onbehagen niet onderdrukken dat soms ontstaat door een amper waarneembare breuk in de orde: wat opviel aan de jongen was de serieuze schoonheid van zijn zuidelijke trekken en een zekere onrustbarende onbeweeglijkheid die op een merkwaardige manier in verband – liever gezegd in een verdacht evenwicht – stond met de prachtige auto.

Deze zin ontspoort weliswaar nergens, maar leest ook zeker niet lekker weg. Daar komt bij dat Marsé te overvloedig strooit met beelden en vergelijkingen. Soms zijn ze mooi (‘Haar blauwe ogen werden vochtig, raakten versluierd door een laagje ijzel.’), maar vaak leveren ze enkel verwarring op. Zo beschrijft hij het roken van de intens rationele activist Luis Trías de Giralt als volgt: ‘De legendarische leider […] liet de rook zo’n beetje uit zijn mond ontsnappen, waardoor deze over zijn lippen stroomde als een weerzinwekkend schuim.’ Dit beeld van een schuimbekkende Luis strookt totaal niet met zijn rationaliteit.

Beter laat dan nooit
Het verwarrende taalgebruik doet het verhaal keer op keer stokken. Pas ver in het tweede deel laat Marsé de overdreven literaire beschrijvingen en beelden een beetje los. Tegelijk met de romance tussen Teresa en de Piechemapart komt dan ook de vertelling eindelijk op gang. Hun poging om maar zo lang mogelijk aan elkaars ideaalbeeld te blijven voldoen, om de illusie van een verzoening van hun beider werelden zo lang mogelijk in stand te houden, is vooral erg mooi uitgewerkt.

Deze eindspurt voorkomt een al te grote kater als het boek uit is. Maar het blijft jammer dat er honderdvijftig pagina’s met wollige taal aan vooraf moeten gaan. 

Boeken / Fictie

Roman met Orwelliaanse trekken

recensie: Claire Polders - Eeuwige kermis

Een dorp aan de rivier de IJssel, waar de tijd heeft stilgestaan en de inwoners harmonisch samenleven. Werkelijkheid of een idyllisch plaatje dat met dwang in stand wordt gehouden? Eeuwige kermis van Claire Polders is een roman met trekjes van Orwells 1984.

Eeuwige kermis is het vierde boek van Polders. De schrijfster, geboren in Gouda, groeide op in München en Capelle aan den IJssel en woont tegenwoordig in Parijs. Ze vertelt in de verantwoording dat het fictieve dorp Paradijssel uit de roman is ontleend aan een speeltuin waar zij in haar jeugd uren heeft gespeeld. Inmiddels heeft de speeltuin plaatsgemaakt voor een villawijk met dezelfde naam.

Leven onder dwang
De roman van Polders doet sterk denken aan 1984 van George Orwell, waarin de macht van Big Brother het leven bepaalt voor iedereen. De nooit zelf aanwezige machthebber, in Eeuwige kermis ‘de corporatie’, heeft macht over iedereen in het dorp. Net zoals in 1984 is er in Paradijssel geen aanspreekbaar persoon die de baas is, er is enkel een dreigende dictatuur zonder gezicht. Slim gespeeld, want zo kan niemand verzet bieden. De dorpsbewoners zijn als muizen in een kooi, terwijl de corporatie kijkt of zij doen wat hen is opgedragen.

Het lijkt gek, gevangen zijn zonder te weten wie dit heeft veroorzaakt. Bizar genoeg is dat volkomen irrelevant voor de verhaallijn. Polders beschrijft de ontwikkelingen in de situatie van de dorpsbewoners en hoofdpersoon Julia Hollander op dusdanig scherpe en boeiende wijze, dat de aandacht van de lezer simpelweg niet afdwaalt naar vragen over de Big Brother van deze roman. Haar scherpe stijl komt tot uiting in een continu voelbare onderhuidse spanning, een onheilspellende sfeer en een rustige, maar onvermijdelijke aanloop naar de climax.

Niet meer afzijdig
Helaas verliest de roman echter aan kracht op het moment dat Polders deze climax daadwerkelijk laat plaatsvinden. Als de spanning in een roman zo goed wordt opgebouwd, is er veel te verwachten van een ontknoping. Die maakt of breekt het uiteindelijke verhaal, maar in het geval van Eeuwige kermis smaakt het einde helaas als mosterd na de maaltijd.

Polders benadrukt keer op keer de afstandelijkheid van haar hoofdpersonage Julia, die terugkeert naar het dorp waar ze opgroeide voor een weerzien met haar ernstig zieke vader. Die afstandelijkheid zorgde voor die perfect weergegeven voelbare spanning. Wanneer Julia ontdekt dat haar dorp als kermis wordt geëxploiteerd en dat zij daar onbewust de grootste rol in heeft gespeeld is dat het begin van een grote innerlijke verandering, want hoe kun je jezelf nog afzijdig willen houden als je zelf zo’n groot aandeel hebt gehad bij de totstandkoming ervan?

Jarenlang was de ellende van de wereld bij haar naar binnen gestroomd, via satellieten en breedbandverbindingen of ouderwets via de krant, zonder dat zij er iets aan had kunnen veranderen; Julia Hollander toonde de realiteit, anderen mochten haar verbeteren. Maar ergens tussen de klaagmuur en het lezen van de brief aan de havenmeester was haar motto vals gaan klinken, en bij thuiskomst was ze onder het bed gekropen.

De climax valt tegen omdat Polders het veranderingsproces in Julia te abrupt laat plaatsvinden. Om een extreem teruggetrokken jonge vrouw te veranderen in een vrouw die aanstichtster wordt van een nieuwe beweging, daar is ruimte voor nodig en die neemt de schrijfster niet genoeg. De climax is een vlucht, een snelle eindsprint naar de finish. Jammer, want deze roman is verder zeer indrukwekkend, al is het verhaal natuurlijk niet te vergelijken met 1984. Polders roman is duidelijk een coming of age-type roman, maar geen aanklacht tegen dictaturen.

Muziek / Album

Toegankelijk thema

recensie: Knight Area - Nine Paths

.

Knight Area heeft ervoor gekozen om ruim voor de internationale release voor de Nederlandse fans een releaseparty te organiseren en het album integraal live ten gehore te brengen. Een feestje waarbij ook symbolisch het eerste exemplaar van het album wordt overhandigd aan steun en toeverlaat van de band Gert-Jan van Middelkoop.

Na de pauze wordt een bloemlezing gespeeld uit de vorige drie albums. Je ziet dat de band veel ontspannener musiceert dan voor de pauze maar de hoge kwaliteit is hetzelfde. Voor het publiek is het natuurlijk een feest der herkenning. Toch is het vooral de herinnering aan de eerste set die velen mee naar huis zullen nemen evenals het nieuwe album.

Geen concept, wel een thema 

~

Ondanks dat Nine Paths geen conceptalbum is, hebben de nummers wel een gemeenschappelijk thema: de negen wegen naar een gemeenschappelijk doel. Dat doel is in ieder geval dat ze samen op één album zijn gekomen. Producer Neil Kernon, bekend van o.a. Judas Priest, heeft bij het mixen aan de knoppen gezeten. Wellicht dat het de weg zal openen naar een wat groter publiek door een wat andere sound.

De toegankelijkheid is goed af te horen aan Nine Paths maar mondt niet uit in middelmatigheid of liedjes die snel gaan vervelen. De boog in de soms lange nummers blijft goed gespannen en de afwisseling in de verschillende composities is dermate groot, dat  je het album vele keren achter elkaar kunt draaien.

In de oude Dru-fabriek, tijdens de releaseparty, speelt de band het album voor het eerst helemaal live in de volgorde zoals het op de cd is gezet. Van het ruim negen minuten durende uitbundige openingsnummer ‘Ever Since You Killed Me’ tot en met de afsluiter ‘Angel’s Call’ wordt alles voor de pauze gespeeld. Zelf vinden ze bij monde van gitarist Mark Vermeule dat “de chemie nog wat zal toevoegen als ze de nummers vaker live hebben gespeeld”. De zaal denkt daar vooralsnog anders over en geniet zichtbaar en hoorbaar van de eerste kennismaking. Het afsluitende nummer is geschreven door Mark Smit en mag gezien worden als een van hoogtepunten van het album.

Meer songsmeden
Een compositie van het nieuwe album die de aandacht trekt, is het als een ballad startende ‘The Balance’, dat uiteindelijk ontvlamt in een progrock geluidswal. Daarnaast is het duet ‘Please Come Home’ met Delain-zangeres Charlotte Wessels van grote klasse.

Er zijn geen zwakke momenten aan te wijzen op dit nieuwe studio-album. Ook het door bassist Gijs Koopman gecomponeerde ‘The River’ past uitstekend in het geluidsbeeld van het album. Gerben Klazinga heeft er prima song-smeden bijgekregen in de band; dat zal de creativiteit in de toekomst zeker een ‘boost’ geven. Natuurlijk is het voor Klazinga even wennen na een periode van vooral composities van zijn hand. De ruimte die de overige leden van Knight Area hier krijgen wordt uitstekend benut en zal alleen maar uitmonden in een sterke band omdat men elkaar scherp zal houden.

Nine Paths staat bol van de energie, het spelplezier spettert uit de boxen en de sound klinkt volwassener dan ooit. De toegankelijkheid voor het grotere publiek zit hem vooral tussen de noten: dat wil zeggen dat het niet direct aanwijsbaar is maar wel voelbaar en hoorbaar. De kwaliteit die Knight Area ten toon spreidt is wederom van een internationale klasse, die met de toegenomen toegankelijkheid alleen maar kan leiden tot een groter verdiend succes.

8WEEKLY MediaPlayer

 

 

Boeken / Fictie

Doelloos schrijven

recensie: Paulo Coelho (vert. Piet Janssen) - Aleph

De man die ons eigenlijk niets te vertellen heeft. Dat moet Paulo Coelho wel zijn: de man van veel woorden voor weinig verhaal.

Natuurlijk wil Coelho ons wel wat vertellen. En hij gebruikt zijn boeken om dat te doen. Alleen lijkt het erop dat die boeken steeds minder verhaal bevatten, terwijl ze toch echt niet dunner worden. Met Aleph heeft hij een voorlopig hoogtepunt bereikt. Of misschien is dieptepunt een betere benaming.

Twijfel slaat toe

Het gebrek aan verhaal kan nog een heel mooi liefdesepos opleveren, zoals in Elf minuten. Of de schrijver weet op heldere wijze wazige gedachten en ideeën weer te geven, zoals in De Zahir. Maar het kan ook leiden tot een onduidelijke brij aan concepten in een infantiel jasje, zoals in Aleph het geval is. Van begin tot eind doet Coelho zijn best zo weinig mogelijk concreets te vertellen. En dat terwijl dit een van zijn meest persoonlijke boeken is.

In Aleph treffen we een Coelho aan die aan zichzelf twijfelt. Een man die zijn doel kwijt is en rusteloos op zoek gaat naar betekenis. Coelho zit in een geloofscrisis en sleurt de lezer mee in zijn depressie. Van het lezen van Aleph word je niet vrolijk. Dit keer heeft de auteur geen beschouwende wijsheden te bieden die de lezer aan het denken zetten, maar beschrijft hij een reis door tijd en ruimte met een onduidelijk eindpunt en begin.

Twee keer opheldering

Om zijn geloof terug te vinden moet Coelho om de een of andere onduidelijke reden een boekpromotietocht langs de Trans-Siberische spoorlijn maken. Op die reis wordt hij onder meer vergezeld door de jonge Hilal. In de trein bevindt zich verder een Aleph. Deze twee verdienen enige uitleg. Jorge Luis Borges beschreef de Aleph als volgt:

De Aleph had een diameter van twee, drie centimeter, maar bevatte wel het hele Universum zonder dat dit aan omvang inboette. Elk ding … was oneindig veel dingen, want ik zag het helder en duidelijk vanuit iedere hoek van het Universum.

De Aleph is het hier en nu en dat wat was en zal zijn en alles tegelijkertijd op deze plek in tijd en ruimte en elke andere plek, het begin en het eind en alles daartussenin.

En dan is er dus dat meisje Hilal. Zij vormt de spil van Coelho’s zoektocht. Een zoektocht die al in de vijftiende eeuw begonnen blijkt te zijn. In die tijd en in dat leven was de schrijver namelijk onderdeel van de inquisitie en in die rol was hij verantwoordelijk voor de dood van zeven vrouwen. In de eeuwen die volgen is Coelho op zoek naar deze vrouwen om ze om vergiffenis te vragen. Drie keer eerder vond hij een van deze vrouwen en slaagde hij er niet in om vergeven te worden. Hilal is zijn vierde poging. En Hilal is nogal eigenwijs. Als dat maar goed komt …

En wat er verder gebeurt zal niemand boeien

Gelukkig voelen schrijver en meisje zich sterk tot elkaar aangetrokken en beschikt de dolende schrijver over enkele meditatietrucjes. Door in gedachten gouden ringen langs zijn lichaam omhoog en omlaag te bewegen kan Coelho namelijk in contact komen met de Aleph. Om de een of andere reden is dat belangrijk zodat Hilal hem uiteindelijk kan vergeven.

Maar tegen die tijd zal het de lezer weinig meer interesseren of het meisje de schrijver vergeeft voor iets wat eeuwen daarvoor heeft plaatsgevonden. Als lezer denk je: ‘Zand erover. Laten we hier verder geen woorden aan vuil maken.’ Helaas denkt Paulo Coelho daar anders over en trakteert hij ons nog tientallen pagina’s lang op doelloos gezwam. Hopelijk wordt dit boek hem in een volgend leven vergeven. Want in dit leven zou de inquisitie hem er zwaar voor moeten straffen.

Boeken / Non-fictie

Thoméses raadsel: de verstaanbaarheid van anticommunicatie

recensie: P.F. Thomése - Het raadsel der verstaanbaarheid

.

Zo sprak Karel van het Reve in 1978 in zijn Huizinga-lezing Het raadsel der onleesbaarheid de academie van de Universiteit van Leiden toe. Het was niets minder dan een frontale aanval op de literatuurwetenschap en het onbegrijpelijke jargon waar men zich in dat vakgebied van dacht te moeten verdienen. Van het Reve heeft zich een leven lang ingezet voor leesbaarheid van wetenschappelijke onderwerpen, het begrijpelijk en inzichtelijk maken van dat wat in eerste instantie weinig inzichtelijk en soms zelfs onbegrijpelijk lijkt. En dus niet andersom.

Nu, 33 jaar later, heeft Van het Reves lezing een opvolger, in elk geval als het gaat om de titel. Het raadsel der verstaanbaarheid heet dit exposé waarmee P.F. Thomése de Leidse intelligentsia heeft proberen uit te dagen.

Onverdacht
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: zo legendarisch als Van het Reves lezing zal die van Thomése vermoedelijk niet worden. In de eerste plaats omdat Van het Reve bijna letterlijk de degens kruiste met zijn toehoorders en in de tweede plaats omdat hij de eerste was die zich – in het hol van de leeuw nog wel – zo expliciet uitsprak tegen het jargon van de Academie.

Thoméses kritiek richt zich niet op de universitaire wereld, maar op het boekenvak. Daarmee is hij zeker niet de eerste en zal hij vermoedelijk ook de laatste niet zijn, maar het interessante aan zijn positie is wel dat de kritiek ditmaal van binnenuit komt, van een product van de huidige literaire wereld, van iemand die van de nood van de bestsellercultuur een financiële deugd heeft gemaakt. De wind waait dus uit onverdachte hoek, lijkt het.

Hoe ze ook mogen heten
Wat houdt die kritiek van Thomése precies in? In het kort: de kunst is zelfbevestigend geworden, heeft zijn kritische potentieel verloren. Literatuur moet verstaanbaar zijn, want verstaanbaarheid is in geld uit te drukken, en dat is noodzakelijk in een tijd waarin eigenlijk álles in geld wordt uitgedrukt. Aantallen zijn het onomstotelijke bewijs van kwaliteit. Eén miljoen lezers van Kluun can´t be wrong. Op die manier wordt het de schrijver onmogelijk gemaakt nog authentiek te zijn, sterker nog, het wordt hem ten strengste ontraden. Immers, ‘nieuw’ betekent in de reclamewereld van 2011 niet écht nieuw, maar meer van het vreselijke zelfde. ‘Nieuw’ is reclametaal, de taal die we tenslotte allemaal begrijpen. En daar gaat het om, dat we allemaal verstaan wat de bedoeling is. Aantallen, daar is het om te doen.

Zo komt Thomése ook tot de onvermijdelijke conclusie dat schrijvers vooral in staat moeten zijn de rol die hen wordt toegemeten zo geloofwaardig mogelijk te vertolken. Het is niet voor niets, zo schrijft hij, dat Japin, Nasr, Launspach ‘of hoe ze ook allemaal mogen heten’ succesvol zijn in de boekenbranche. Zij geven het publiek wat het wil: herkenbaarheid. Wat nou kritisch potentieel? Identificatie moeten we hebben!

De kern
Thomése doorspekt zijn betoog met talloze literatuur- en taaltheorieën van voornamelijk Franse letterkundigen en filosofen. Kort en sterk vereenvoudigd somt hij enkele kernideeën (‘kern’, ook al zo’n besmet woord, want in massacommunicatie direct gelinkt aan het superieur geachte emotie in plaats van aan de inferieure – want secundaire – ratio) van Blanchot, Derrida, Barthes en Theodor Adorno op. Hij doet het op z’n Van het Reves: duidelijk, zonder al te veel in poststructuralistische poespas te vervallen. Bovendien laat hij – ook geheel volgens de traditie – enkele oneliners noteren waar collega’s, uitgevers, critici en iedereen die het boekbedrijf maakt tot wat het nu is, nog eens rustig over na kunnen denken:

We willen allemaal hetzelfde, want we willen het pas wanneer iemand anders het ook wil. Meer betekent: meer van hetzelfde.

We zijn uit elkaar gevallen en zoeken op de markt naar stukjes van onszelf. Stukje bij beetje schaffen we onszelf aan.

Een marketingconcept is altijd een herhaling, zoals alles in het reclamevak een Wiederholung van dasselbe is.

Om ieder nieuw geproduceerd boek, pardon succesboek hangt daarom de geur van bedrog.

Tot zover het volk.
Wat moet je ermee? 

Tot zover Thomése. Wat moet je ermee? Luisteren moet je, en door de uitweidingen heen zijn kernboodschap in de smiezen krijgen: onleesbaarheid mocht in 1978 misschien onwenselijk zijn, te veel verstaanbaarheid zou in 2011 wel eens de plotselinge nekslag voor de bloeiende literatuur kunnen betekenen.

Muziek / Album

Bekend maakt bemind

recensie: The Minutes - Marcata

.

Bij zo’n lieve introductie verwacht je even zo lieve muziek, maar niets is minder waar. The Minutes maken gewoon dikke, vette, vuige rock. Lekker knallen met gitaar en drum. Gelardeerd met het ruige stemgeluid van zanger Mark Austin. Dit is Rock’n Roll in zijn pure vorm.

Lang verwacht, toch gekomen

~

De neven Mark Austin (zang, gitaar) en Shane Kinsella (drums) maken al sinds hun kindertijd samen muziek, maar als halverwege de jaren negentig Tom Cosgrave (bas, zang) zich bij hen voegt krijgt The Minutes pas echt vorm. Het heeft echter even mogen duren voordat dit resulteerde in een album. Maar toen ze eindelijk besloten een album op te nemen, stond het debuut Marcata in de gelijknamige New Yorkse studio binnen vijf dagen op band.

Eindelijk kunnen we ook in de huiskamer van The Minutes genieten. Dan wordt ook meteen duidelijk waarom deze gasten zo veel optreden. Dit is muziek die gehoord wil worden. Marcata is een album dat gemaakt is voor de hogere regionen van je volumeknop. Openingsnummer ‘Monster’ bereidt je in anderhalve minuut voor op wat je kunt gaan verwachten: gierende gitaren en bonkende drums.

Rock, rock en nog eens rock
Vervolgens voegt in ‘Black And Blue (A Letter)’ ook de zang zich erbij en is het plaatje compleet. Dat plaatje wordt gevormd door een soort psychedelische garage rock, die misschien wel tot de beste Britse gitaarrock van vandaag de dag behoort. Waarschijnlijk juist omdat de muzikanten aan de ene kant heel herkenbare rockmuziek maken, terwijl ze aan de andere kant een heerlijke eigen geluid hebben.

Het geheel ademt de sfeer van de jaren zeventig uit, met een eigentijds randje. Zo klinkt het nummer ‘Guilt Quilt’ bijvoorbeeld als een Led Zeppelin riff met een vroege Kings of Leon inslag. Daarnaast heb je bij nummers als bijvoorbeeld ‘Black Keys’ al na één keer luisteren het idee dat je deze liedjes al jaren kent. Het klinkt allemaal heel vertrouwd. Maar daarmee is niet gezegd dat je het allemaal al eens gehoord hebt. Sterker nog: je wilt het album juist meteen nog een keer luisteren. En nog een keer…en nog een keer…

Film / Films

Jazz, vrouwen en gebroken botten

recensie: Michel Petrucciani

Deze documentaire is een explosie aan muziek, talent, energie en leven. Michael Radford voert de kijker mee van de geboorte naar de dood van een jazz-fenomeen, maar zijn eigen inbreng is beperkt.

Alles in het leven van de Frans-Italiaanse muzikant Michel Petrucciani (1962-1999) gaat snel en is dramatisch, groots en meeslepend. Zijn hele leven lijdt hij aan de erfelijke aandoening osteogenesis imperfecta, die broze botten veroorzaakt — en in zijn geval ook een korte lichaamslengte. Hij wordt niet langer dan een meter, maar ondanks zijn handicap groeit Petrucciani uit tot een van de grootste jazzpianisten ooit.

Te veel talent in een te klein lichaam

~

Michel Petrucciani is een documentaire over een uitzonderlijk levensverhaal vol snelheid, roem en menselijkheid. Er woedt een enorm muzikaal talent in het kleine lichaam van Petrucciani en dat moet eruit. In sneltreinvaart ontwikkelt hij zich tot een meesterlijke pianist en treedt hij op met de grootste jazzmuzikanten van zijn tijd. De film is vervuld met zijn muziek, die wordt gebruikt om de beelden sfeer te geven. De kijker volgt het tempo van het leven van Petrucciani op het ritme van zijn muziek.

Naast de muziek krijgt Petrucciani’s buitengewone liefdesleven speciale aandacht. Ondanks zijn handicap en lengte heeft Petrucciani een onweerstaanbaar effect op mooie, langbenige vrouwen. Ze vallen als bosjes voor zijn charme, intelligentie en humor en hij verslijt ze even snel als hij botten breekt. In zijn korte leven haalt Petrucciani op alle vlakken alles wat mogelijk is uit zijn bestaan. Wel leeft hij constant met lichamelijke pijn en verdriet — het resultaat een destructieve levensstijl met alcohol, drugs, eindeloze optredens en geen slaap versnellen de aftakeling van zijn broze lijf. De film eindigt met de dood en totale stilte.

Uitzonderlijk levensverhaal
Michael Radford (1984, Il postino, The Merchant of Venice) had nooit eerder van Michel Petrucciani gehoord toen hij door producenten Bruce Marks en Serge Lalou werd benaderd om mee te werken aan het maken van een documentaire over de beroemde jazzpianist. Radford verdiepte zich in het leven van Petrucciani en vond in hem een opmerkelijk persoon. De regisseur blijft echter een buitenstaander en dat ademt de documentaire ook. Hij blijft op afstand, net als de kijker. Die observeert de jazzpianist vanuit de ogen van anderen.

~

Radford maakt van een uitzonderlijk verhaal geen uitzonderlijke documentaire, want filmisch is Michel Petrucciani weinig origineel. Aan de hand van interviews, gefilmd zonder specifieke aandacht voor compositie of esthetiek, en archiefmateriaal van vrienden en kennissen van Petrucciani lijmt de regisseur het levensverhaal aan elkaar. Met een poging tot narratieve symboliek — een beeldvullende klok met tikkende zwarte wijzers, die staat voor de verschillende levensfasen van Petrucciani — slaat Radford zelfs compleet de plank mis: de bedoelde metafoor van een klok als levenslijn heeft een onbeholpen effect op de kijker.

Als regisseur heeft Radford veel te danken aan het bijzondere leven van Petrucciani. Het zijn immers zijn talent, verhaal, kennissen en muziek die de documentaire tot een succes maken. Radfords verdienste als regisseur is in die zin beperkt. Michel Petrucciani vertelt desondanks het adembenemende levensverhaal van een grootse jazzpianist en zal de kijker niet snel loslaten.

Theater / Achtergrond
special: DEEL 3 Studenten Theatre Studies bezoeken performances uit het Midden-Oosten

Festival in beweging

Iraqi GhostsMokhallad RasemSeen on 9 december at De Brakke Grond, Amsterdam

Iraqi GhostsBy Constantina Peter

Iraqi Ghosts holds its audience in a continuous game between surrealism and reality. The performance shows how humor and sarcasm are the only weapons available to people from the Middle East for commenting on their political and social life.

~

Baghdad-born Mokhallad Rasem, the young director and performer of Iraqi Ghosts, describes the violence and alienation that his country has suffered during the recent wars. The performance premiered in Belgium in 2010, and has travelled successfully through festivals since then. Together with two Iraqi actors and two Flemish actresses, Rasem gives an account of the impact that wars have had on their lives.

The magic carpetThe performers address the audience directly, pointing out the various ways someone can be killed in Iraq. They then continue with five different scenarios of the consequences of the war before and after. Using symbolic objects, the performers transport the audience into a cruel reality. Five carpets represent the different scenarios of lives that have experienced war. The violent world is presented with a sense of sarcasm, aiming not to engage the audience emotionally but present them a real version of this unfamiliar world, full of conflicts.

This Brechtian use of “estrangement” keeps the audience at a distance, turning the viewers into critical spectators, rather than passive onlookers. The director uses masks, music and video projections, gives fragments of all kind of truths about war, which makes the use of this theatre technique very effective. The actors use a variety of languages: the Flemish Sarah Elsa and Julia Clever deliver their lines in German, Flemish, and English, while the Iraqi actors, Ahmed Khaled and Duraid Abbas, perform mostly in Arabic. The resulting chaotic atmosphere refers to the result of the war and the loss of a national identity. However, the audience was also lost at times, because it was impossible to follow this plethora of languages, voices and simultaneous representations.

Stage as PlaygroundThe director of Iraqi Ghosts uses several techniques and theatrical elements to keep the audience focused. Furthermore, the mastery of the performers in the way they transform into surrealistic figures or narrators of their personal experiences of war, engage the gaze of the viewer.

Iraqi Ghosts is a journey where the real and the subconscious combine in a game, creating a stage as a playground. In this playground the performers attempt to share their emotions and thoughts on war. It’s a shame that, at times, they left the audience lost in translation.

Iraqi Ghosts was te zien op Dancing on the Edge op 9 december 2011.Terug naar boven 

AleefToufiq IzzediouSeen on 8 december at Frascati, AmsterdamThe Universality of Dance LanguageBy Oana Tarce

Aleef is an energetic performance that combines African traditions with contemporary dance. Hilarious, emotional, childish, serious, and sometimes bewildering, this piece is a touching affirmation of the universality of dance and its power to speak directly to us.

Het kan niemand zijn ontgaan: het Midden-Oosten is in beweging. En zijn kunstenaars bewegen mee. Het festival Dancing on the Edge toont voorstellingen van voor de opstanden en van erna; in alle voorstellingen is de turbulentie voelbaar. Dat maakt Dancing on the Edge dit jaar extra indringend. DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3

Masterstudenten Theatre studies aan de Universiteit Utrecht bezochten het festival en doen daarvan verslag bij 8WEEKLY. Lees nu de recensies van: Iraqi Ghosts | Aleef | Othello (twee recensies). Drie van deze recensies zijn geschreven door buitenlandse gaststudenten, en zijn daarom in het Engels geschreven.The performers address the audience directly, pointing out the various ways someone can be killed in Iraq. They then continue with five different scenarios of the consequences of the war before and after. Using symbolic objects, the performers transport the audience into a cruel reality. Five carpets represent the different scenarios of lives that have experienced war. The violent world is presented with a sense of sarcasm, aiming not to engage the audience emotionally but present them a real version of this unfamiliar world, full of conflicts.

This Brechtian use of “estrangement” keeps the audience at a distance, turning the viewers into critical spectators, rather than passive onlookers. The director uses masks, music and video projections, gives fragments of all kind of truths about war, which makes the use of this theatre technique very effective. The actors use a variety of languages: the Flemish Sarah Elsa and Julia Clever deliver their lines in German, Flemish, and English, while the Iraqi actors, Ahmed Khaled and Duraid Abbas, perform mostly in Arabic. The resulting chaotic atmosphere refers to the result of the war and the loss of a national identity. However, the audience was also lost at times, because it was impossible to follow this plethora of languages, voices and simultaneous representations.

Stage as Playground
The director of Iraqi Ghosts uses several techniques and theatrical elements to keep the audience focused. Furthermore, the mastery of the performers in the way they transform into surrealistic figures or narrators of their personal experiences of war, engage the gaze of the viewer.

Iraqi Ghosts is a journey where the real and the subconscious combine in a game, creating a stage as a playground. In this playground the performers attempt to share their emotions and thoughts on war. It’s a shame that, at times, they left the audience lost in translation.

Iraqi Ghosts was te zien op Dancing on the Edge op 9 december 2011.
Terug naar boven 

Aleef
Toufiq Izzediou
Seen on 8 december at Frascati, Amsterdam

The Universality of Dance Language
By Oana Tarce

Aleef is an energetic performance that combines African traditions with contemporary dance. Hilarious, emotional, childish, serious, and sometimes bewildering, this piece is a touching affirmation of the universality of dance and its power to speak directly to us.

~

Toufiq Izzediou is one of the most prominent contemporary dance choreographers in Morocco, and his works have been presented all over the world. Aleef, a dance piece created and performed by Izzediou himself, premiered in the Netherlands on 8 December at Frascati Theatre during the Dancing on the Edge festival. This performance reflects not only the condition of the individual caught between two worlds, but also the condition of dance in general – always oscillating between tradition and modernity, and between repetition and innovation.

East and West
The search for an identity is the visual premise of the entire piece: the dancer moves around a massive light system on stage, which creates a dance of shadows played by a moving silhouette that flows organically from one type of melody to the other. Western music, ranging from trance to noise, and from Nina Simone to Tiger Lilies, is contrasted by traditional African music. Adil Amimi, a renowned Gnawa musician, plays an African traditional song live on stage. His brief appearance reveals a confusing ambivalence. On one hand, our hero is deeply rooted in traditions which is reflected in his ritual dance performed side by side with the musician. On the other hand, one cannot help but notice the resemblance between this traditional song and the psychedelic music of the Sixties. Even the spectators start to move along the Morocco rhythms, one by one.

A powerful presence
Izzediou’s slightly corpulent physique is charmingly complemented by his deft, often surprisingly gracious, movements. He shows a great deal of mastery of a wide range of dance styles. No matter how abstract some parts of his choreography are, his dancing is highly expressive in revealing his quest for a self identity. The performer is able to make the auditorium resonate with his own state of being, which goes from a revolted to a fearful one, from an amusing to a serious one, from a playful to a grotesque one, from a joyous to an exhilarating one.

All in all, Aleef shows us how every conflict is followed by a state of peace, and how every duality is ultimately overcome by its own unity. The fluctuation between East and West, ritual and contemporary is reflected in the energetic and vivid dance movements. In the end, the scene is brightly lit. The clash is resolved by its consummation through what is an enjoyable piece of contemporary dance.

Aleef was te zien op Dancing on the Edge van 8 t/m 17 december 2011.
Terug naar boven

Othello
Groep: Indra Theatre Group
Choreograaf: Atefeh Tehrani
Gezien op 11 december in Theater Kikker, Utrecht

Fysiek ‘Othello’ uit Iran
Een voorstelling waar restricties artistieke vondsten worden
Door Eline Habraken

De Indra Theatre Group brengt Nederland een uiterst fysieke en intense enscenering van Shakespeare’s Othello, waarbij de beperkingen vanuit Iran worden gebruikt als artistieke uitdagingen.

~

De performance van de Iraanse choreografe Atefeh Tehrani vertelt het traditionele verhaal van Othello, met behulp van negen performers. In deze performance is vooral de nadruk gelegd op de verschillende emoties die de personages voelen, en op welke manier deze zo goed mogelijk op het publiek overgebracht kunnen worden. Zo laat een uiterst intens uit zijn ogen kijkende Iago achtereen jaloezie, woede, verrukking en angst zien zonder ook maar een greintje aan overtuigingskracht te verliezen. Ook de performers die de rollen van Othello zelf en de mooie Desdemona op zich nemen, lijken moeiteloos te verglijden in de verschillende gemoedstoestanden die zij hun karakters aan moeten meten.

Aanrakingen en erotische spanning
Interessant aan deze performance zijn de artistieke uitwegen die Tehrani heeft moeten inbouwen in haar choreografie, vanwege het feit dat het in Iran verboden is dat mannen en vrouwen elkaar aanraken. De zakdoek, die uiteraard een zeer belangrijke rol speelt in Othello, heeft om die reden een nog veel belangrijkere functie gekregen in deze Iranese enscenering. Via de zakdoek is het namelijk wel toegestaan om als man in ‘contact’ te komen met een vrouw, en andersom. Er vinden op deze manier geen echte aanrakingen plaats, maar wanneer twee spelers elk een ander uiteinde van de zakdoek vasthebben, zijn ze toch verbonden. Waar de zakdoek dus in het verhaal zorgt voor een grote kloof tussen de hoofdpersonages Othello en Desdemona, zorgt hij in het Iranese fysieke theater juist voor een brug tussen man en vrouw. Een toch wel belangrijk gegeven in een enscenering van Othello, waar erotische spanning tussen man en vrouw een grote rol speelt.

Professionele achtergrond
Ondanks dat er in Iran vrijwel geen dansopleidingen te vinden zijn, kan de danskwaliteit van de performers alles behalve onprofessioneel worden genoemd. Tehrani heeft via verschillende wegen inspiratie gekregen voor haar choreografieën, waaronder internetfilmpjes van de choreografieën van de uiterst bekende choreografen Pina Bausch en William Forsythe. De intensiteit die beide choreografen incorporeren in hun dansstijl, is duidelijk terug te herkennen in deze performance. In Iran mag het dan absoluut niet gemakkelijk zijn om vrijuit artistiek te kunnen creëren, Tehrani met haar Indra Theatre Group laat zien dat het wel mogelijk is.

Terug naar boven

Othello
Gezien op 10 december in Frascati, Amsterdam

The Power of Body Language
By Cristina Rotariu

It doesn’t matter if you know or not the play Othello by W. Shakespeare, because everybody will understand the impressive story, due to the clear and mastery translation of words into body language, creating a high quality physical performance.

Atefeh Tehrani, director and choreographer of Othello, used to work under Hamed Mohammad Taheri, who introduced contemporary physical theater to Iranian artists. Having recently established her own theatre group, she wanted to stage an adaptation of Shakespeare. Othello has many opposite situations and antagonistic feelings that can be beautifully captured in movement: love and hate, good and evil, loyalty and betrayal, truth and lies. Tehrani’s choice for this play has nothing to do with their political situation, but with the challenge of the characters and story, which they respected entirely. Dancing on the Edge Festival is interested in artists’ views on Middle Eastern society. The Iranian group works in a modern manner when it comes to performing, but adhere to and respect traditional values.

The stage design is a simple white construction of nine columns, one for every performer. They are exploited to their full advantage, giving the impression of a palace. The costumes are white, black and gray, representing the fight between good and evil. The simple but expressive lighting design emphasizes the emotions of every scene.

The impressive cast shape their characters with mastery. All of the dancers have a background in theatre and acting, but none of them studied modern dance, because of the lack of universities and the delicate situation of contemporary dance in Iran. This has not prevented them from becoming professional dancers and they demonstrate that passion and determination are more important than a high education for becoming a professional.

In a talk after the performance, the group told that after reading the text together, each of them searched for an animal that resembled their character. Iago is not played by an African man, but by a small and thin Iranian, dressed completely in black. He is extremely convincing and very talented. His movements and attitude are those of a snake. The girls were also very good, expressive and sensual, despite of their demure costumes. And even if the man is not allowed to touch a woman on stage, they managed to respect that and in the same time to create communication and relations between them using scarves and other materials.

This touching and emotional physical theatre composed with organic movements and powerful emotions, made the performance an intense experience for the audience. It is a high quality performance which brings the story of Othello translated in body language on stage, without losing any of the Shakespearian essence.

Othello was te zien op Dancing on the Edge van 10 t/m 15 december 2011.
Terug naar boven