Boeken / Achtergrond
special: Experimentele poëzie wint het van de verstaanbare

VSB Poëzieprijs voor Jan Lauwereyns

De VSB Poëzieprijs 2012 is gewonnen door Jan Lauwereyns, vorig jaar nog de schrijver van het gedichtendagessay.

In de Nicolaïkerk te Utrecht werd op woensdag 25 januari de VSB Poëzieprijs uitgereikt. Het is een kerk met kandelaren die in de verte lijken op de twintigarmige hindoestaanse moedergodin Durga en waarin galmen langer doorklinken dan je digitale footprint. Een goede plek voor de uitreiking van een prijs die de verscheidenheid viert van het meest tijdloze genre van de literatuur.

Ongegeneerd lyrisch


Erik Lindner noemt Lauwereyns in De Groene Amsterdammer 

misschien de enige dichter in het Nederlands taalgebied (ook al woont hij erbuiten) die je met recht academisch kunt noemen. Zijn werk is proefondervindelijk en wetenschappelijk, daarnaast schuwt hij beslist het experiment niet. Al zijn zeven dichtbundels hebben een andere vorm, van Nagelaten sonnetten die geen sonnetten pur sang zijn, tot buigzame gedichten, stukjes proza, wetenschappelijke beschrijvingen van inwisselbare muggen. In Hemelsblauw is Jan Lauwereyns ongegeneerd lyrisch.

Jan Lauwereyns en juryvoorzitter Kathleen Ferrier

Jan Lauwereyns en juryvoorzitter Kathleen Ferrier

De in Japan wonende neurowetenschapper won de prijs tegen alle verwachtingen in. Anne Vegter, de gedoodverfde winnaar van de literaire kritiek met haar bundel Eiland berg gletsjer, moest de prijs aan haar voorbij zien gaan. Dat was althans af te lezen aan het feit dat ze de Awater Poëzieprijs won. Gezien de brede raadpleging van critici kan deze worden gezien als een aardige graadmeter van wat in het literaire veld aan waarderingen rondgaat. Naast Lauwereyns en Vegter behoorden ook Peter Ghijssaert, Willem Jan Otten en Erik Spinoy tot de genomineerden.

Lef en humor


De jury prijst Lauwereyns om zijn humor en lyriek, om zijn verweving van werelden en wereldbeelden, zijn lef en ook om zijn ‘elegische stilte, die parabolisch en toch niet moralistisch is en die geslaagd is in het combineren van wetenschap en poëzie’. In zijn bundel Hemelsblauw zien ze dat de taal als voertuig gehanteerd wordt om tot zorgvuldig opgebouwde gedichten te komen waarin ook de emotie een belangrijke rol speelt. Volgens de jury is de bundel er kortom een waarmee de poëzie een nieuwe weg inslaat. Een bundel die de lezer uitnodigt misschien wel ‘geheel nieuwe horizonten te verkennen’.

De VSB Poëzieprijs is een relatief recente loot aan de VSBfonds-boom. Pas sinds 1993 richt het fonds, dat voortgekomen is uit de in 1784 opgerichte ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’, zich op de poëzie.

Believers en non-believers


De winnaars van de prijs komen uit verschillende kampen. Dat heet, als je de onlangs door Ingmar Heytze (overigens eveneens presentator van de uitreiking van de VSB Poëzieprijs) in de Volkskrant opgerakelde fictieve scheiding van Yves T’Sjoen hanteert. In mooi Nederlands zijn dat de kampen van de ‘believers’ en ‘non-believers’:dichters die denken ‘hun gevoelens, de gebeurtenissen, hun ervaringen probleemloos en direct in taal te kunnen omzetten’ en dichters die in hun schrijven zoeken

naar wat zich buiten de rationele kaders bevindt: (…) het onverstaanbare, het onzegbare. (…) Tegenover de eenduidigheid plaatsen zij de meerduidigheid, tegenover het statische de dynamiek, tegenover de orde het vrije spel van de organische woekering.

Winnaars die aan Lauwereyns voorafgingen, schreven zowel herkenbare als hermetische poëzie.  Enigszins voor de vuist weg zijn bijvoorbeeld Armando, K. Michel, Thomas Lieske en Leonard Nolens bij de herkenbaren te plaatsen. De experimentelen of hermetici, zoals Arjen Duinker, Gerrit Kouwenaar en wellicht Tonnus Oosterhoff zijn evenwel in de minderheid, maar evengoed markant in de lijst van laureaten aanwezig.

Gedichtendag


De genomineerden voor de VSB Poëzieprijs 2012 zijn over het algemeen eerder non-believers dan believers. Op de meer traditionele Peter Ghyssaert en Willem Jan Otten na – toch een beetje een hagenprediker onder dichters – lijken allen het experiment op te zoeken.

De prijs werd uitgereikt aan de vooravond van Gedichtendag. Op 26 januari waren de dichters volop beluisteren voor bezoekers van de vele dichterlijke activiteiten van de Gedichtendag. Van de Dicht Slam Rap te Boxtel tot het Huis van de Poëzie te Utrecht (8WEEKLY deed verslag), frisse poëzie waait om je oren!

http://www.nederland2.nl/programmas/2259-morgen-gedichtendag

Film / Films

Diepgang van een vingerhoedje

recensie: A Good Old Fashioned Orgy

.

Wie rekent op een ouderwetse zwelgpartij waar de seksuele vonken van af vliegen, komt bedrogen uit. De combinatie van weinig lef en belegen grappen moeten we maar heel snel vergeten.

Alex Gregory en Peter Huyck schreven vroeger teksten voor de Late Show van David Letterman. Met A Good Old Fashioned Orgy maken ze hun debuut als regisseurs/scriptschrijvers. Het duo presenteert een filmkomedie in de traditie van American Pie (1999) en EuroTrip (2004): veel toilethumor, vunzige avonturen en seksgerelateerde grappen, qua vocabulaire gevoed met de nodige ‘shits’ en ‘fucks’. Het enige verschil is het feit dat het nu geen tieners betreft maar een groep volwassenen, qua leeftijd althans.

Intiem

~

In The Big Chill (1983) wisselt een vriendengroep dertigers van gedachten over al dan niet bereikte idealen. Heel even lijkt het alsof er in A Good Old Fashioned Orgy ook iets betekenisvols gebeurt. De enige serieuze dramatische wending in dit verhaal — namelijk de vraag of je tijdens een orgie wel intiem kunt worden als je iedereen al zo lang en goed kent — is enkel dramatisch in de manier waarop de gang dit niet oninteressante gegeven om zeep helpt.

De vrienden komen regelmatig samen in het zomerhuis van de vader van Eric (Jason Sudeikis), de natuurlijke leider van het stel. Populair is de White Trash Bash, een feest waar de gasten zich uitbundig gedragen als wannabe-white trash. De heren kleden zich bij voorkeur als trucker of jager en hullen zich in kortgeknipte broeken en kerstmisattributen. De dames bleken hun opgestoken haar en mogen graag topjes, minirokjes en visnetten dragen. Een toiletpot is gevuld met dipsaus, een kinderbadje houdt het goedkope bier koel. En dan is er natuurlijk altijd een dronken malloot die de tijd rijpt acht naakt in het echte zwembad te springen.

Penisgrootte

~

De grappen zijn navenant. Iemand ontfutselt een nerd zijn Blackberry, stopt de telefoon in zijn broek en wrijft hem over zijn kruis met de woorden ‘my dick is checking your email’. Een lachend meisje stelt: ‘The blowjob is the new french kiss‘. Verder wordt er gesproken over de penisgrootte van ex-vriendjes en de trend dat tieners elkaar signalen geven met de kleur van hun beugels: elke tint heeft een bepaalde seksuele betekenis. Op dezelfde golflengte zitten de actuele tekst op een t-shirt, ‘Life’s too short not to be Norwegian‘, en de komst van twee geüniformeerde agentes, die zich melden wegens geluidsoverlast, maar worden aangezien voor strippers.

Als Erics vader zegt dat het zomerhuis zal worden verkocht, besluit het gezelschap na veel vijven en zessen dat het allerlaatste feest ter plekke een orgie moet zijn. Zij zijn immers van de generatie x: ze misten de vrije liefde van de jaren zestig en voelden tekortkomingen tijdens het aidstijdperk. Een orgie zou hen seksueel moeten bevrijden. Tijdens hun research bezoeken ze natuurlijk een seksclub. Ze bladeren in de Kamasutra, bekijken video’s, gaan hun conditie op peil brengen, laten hun bloed onderzoeken en zwaaien in een kroeg met dildo’s naar bekenden.

Beschamend

Jason Sudeikis, jarenlang komiek van Saturday Night Live, laat er geen gras over groeien sinds hij het witte doek heeft ontdekt. Het afgelopen jaar verscheen hij al in Horrible Bosses (drie vrienden willen hun bazen vermoorden) en Hall Pass (twee beste vrienden mogen van hun vrouwen een week lang doen wat ze willen). Beide voorgangers blinken eveneens uit in platvloerse meligheid, maar missen het beschamende van A Good Old Fashioned Orgy. Een orgie die weliswaar een orgie wordt, maar dan met de diepgang van een vingerhoedje.

Boeken / Fictie

Tijd voor een doorbraak

recensie: Stephan Enter - Grip

Stephan Enter is een writer’s writer, een schrijver voor wie vooral andere schrijvers – en in hun kielzog recensenten, journalisten, ‘kenners’ – warmlopen. Misschien dat Grip, zijn beste roman tot nu toe, daar verandering in brengt.

Grip is een roman die, voor Enters doen, behoorlijk plot-driven is – hiermee is de laatste pseudo-interessante Engelse term gevallen. In het kort: vier vroegere alpinistenvrienden spreken na twintig jaar nog eens met elkaar af. Vincent, de geleerde die in Japan tegelijk succesvol en ongelukkig is geworden. Paul, die met een gouden lepel in zijn mond is geboren en zich nog altijd kleedt als de student die hij eigenlijk altijd is gebleven. Martin, de weinig charismatische leider van de vier, die naar Swansea is verhuisd. Lotte, het meisje waar alles om draait.

De vier vrienden van vroeger zijn eigenlijk helemaal geen vrienden. Geen echte vrienden, niet op de ‘ouwe jongens krentenbrood’-manier. Ooit tot elkaar veroordeeld omdat ze zich aangetrokken voelden tot het klimmen, en nu, veel later, nog altijd geestelijk aan elkaar verbonden door een bijna-ongeluk tijdens een reis naar de Lofoten. Paul en Vincent vertrekken met de Eurostar naar Groot-Brittannië om op bezoek te gaan bij Martin en Lotte, inmiddels getrouwd en ouders van Fiona. Het ongeluk in Noorwegen zit ze alle vier dwars. De reünie stevent af op een onafwendbare val, en dit keer is geen van de vier gezekerd.

Tijd zat
Tijd, herinnering en hoe die twee elkaar beïnvloeden, dat is de zon waar het kleine, maar prachtige oeuvre van Stephan Enter om draait. In Spel, zijn vorige roman, werd dat al benadrukt door elf schetsen uit de jeugd van zijn hoofdpersoon, geschreven in elf stijlen en bezien vanuit elf verschillende standpunten, bedoeld om de onbetrouwbaarheid van het geheugen en het verglijden van de tijd te vatten. In Grip gebeurt min of meer hetzelfde: dit keer is het slechts een gebeurtenis en kijken vier verschillende personages ieder op zijn eigen, licht afwijkende moment terug op dat bijna-fatale moment in Noord-Noorwegen. Het geheugen blijkt een weinig betrouwbare bondgenoot, de tijd heeft gaten in de werkelijkheid geslagen.

Wanneer je twee geleefde dagen van twee mensen naast elkaar legde, zou blijken dat beide ervaringen weliswaar volgens de klok dezelfde vierentwintig uur hadden geduurd maar in de psyche zou zich iets volkomen anders hebben afgespeeld (…) dat wat de een als groen ziet, door de ander heel goed als blauw kan worden gezien en dat je daar nooit achter komt en dat was de oorzaak van de fundamentele eenzaamheid van de mens.

Enters preoccupatie met de tijd komt voortdurend terug: in het krantenartikel over onsterfelijkheid waarover Paul en Vincent discussiëren, in de afwezigheid van klokken boven Britse treinperrons, in Fiona, in wie alle kenmerken die door de geheugens van de twee mannen aan Lotte worden toegeschreven terug te vinden zijn en in de vertraging die Fiona en Martin oplopen als zij de twee gasten van het station gaan halen.

Allemachtig
De vriendschap die louter op herinneringen en een gedeeld verleden is gefundeerd, blijkt in Enters boeken vaker weinig standvastig. Neem een van de verhalen uit Spel, waarin de ik-persoon en zijn buurjongen achterna gezeten worden door een groepje jongens, waarna de buurjongen de ander in de steek laat als het er echt om gaat. Vriendschap, zo houdt Enter zijn lezers voor, laat zich niet sturen door een gedeelde postcode of liefde voor klimmen. Daarvoor is het te ingewikkeld en te kostbaar.

Tijd is cyclisch. Gebeurtenissen kunnen zich eindeloos blijven herhalen, alsof er nooit een promotie, of een erfenis of een trouwerij heeft plaatsgevonden. Alsof er geen twintig jaar vergleden is. Fiona, die inmiddels meer Lotte is dan Lotte zelf ooit geweest is. En vooral de slotscène, in een baaitje aan de kust van Wales, die lijkt alsof de hoofdrolspelers het Noorse bijna-ongeluk nog een keer in detail na willen spelen.

Allemachtig, wat een boek. Laat het een bestseller worden.

Boeken / Non-fictie

Na de komedie, de apocalyps

recensie: Slavoj Žižek (vert. Ineke van der Burg) - Eerst als tragedie, dan als klucht

.

Žižek is de cultfilosoof bij uitstek, ‘het denkbeest uit Ljubljana’, woest behaard en behept met vele tics (‘and so on, and so on’). Ook is hij een van de inspiratoren van Occupy, een beweging waarover hijzelf, als zovelen, ambigue gevoelens heeft. Want hun protest is zeker prijzenswaardig, maar wat willen ze nu eigenlijk? Toch sprak Žižek op Occupy Wall Street de aanmoedigende en hoopgevende woorden: ‘The taboo is broken, we do not live in the best possible world, we are allowed and obliged even to think about alternatives.’

L’histoire se repète?

~


Alle stellingen uit het voorgaande citaat worden in Eerst als tragedie, dan als klucht door Žižek belicht. Hij ontleent de titel aan een samenspel van Marx en Hegel. De laatste stelde dat als een gebeurtenis zich éénmaal voordoet, deze afgedaan kan worden als toeval. Maar herhaalt de gebeurtenis zich, dan getuigt dat van een diepere historische noodzaak.

Met het ‘kluchtige’ dat Marx aan de herhaling toevoegt, bedoelde hij dat we ons – na de eerste gebeurtenis, ‘de tragedie’ – slechts inbeelden dat we nog geloven in de betreffende ideologie of samenlevingsinrichting. Žižek gaat hiermee aan de haal en zegt dat wij, eenentwintigste-eeuwse cynici, onszelf alleen inbeelden dat we niet meer in de inrichting van onze samenleving geloven. Zoals wel vaker na zo’n zwiepende stelling slaat Žižek de onderbouwing over om snel toe te schrijven naar een volgende prikkelende these.

Postmodern kapitalisme
Nu ziet Žižek in 9/11 en de dotcom-bubble de tragedie van onze tijd, en in de kredietcrisis de klucht. Het hieraan onderliggende systeem is (natuurlijk) het kapitalisme. De tot crises leidende speculaties laten zien dat dit niet een puur rationeel of ‘natuurlijk’ systeem is. Integendeel, het kapitalisme is een gemankeerde ideologie als vele anderen. Zij die bekend zijn met Žižeks werk zal dit niet verrassen, maar het kapitalisme manifesteert zich na mei ’68, de laatste keer dat het onder werkelijke druk stond, op zeer ingenieuze wijze.

Dit zijn de passages waarin Žižek op zijn best is. Na mei ’68 zijn ons geen nieuwe rechten, maar enkel nieuwe ‘permissies’ – abortus, homohuwelijk, allerlei andere vrijheden – verleend. Anders dan rechten vergroten permissies onze macht niet. Maar, en hierin zit de verleidelijke crux, de permissies maken ons leven wel veel makkelijker.

Žižek vult dit aan met een verwijzing naar zijn vroegere leermeester Jacques Lacan wanneer hij vraagt: ‘Zeg me wie u bent. Wat voor soort object wilt u zijn? Wat kan het hiaat van uw verlangen vullen?’ In tegenstelling tot de eerdere, ‘zingevende’ ideologieën moet het kapitalisme de leegte in de mens juist openhouden:

Hoe de overheersende ideologie het gemis aan een vaste identiteit niet langer verdringt, maar direct inzet voor het op gang houden van het eindeloze proces van de consumentistische ‘herschepping van jezelf’.

Een nieuw communisme
De tweede fundamentele kapitalismekritiek is dat dit systeem door haar voortdurende radicaliseringen, crises en heruitvindingen – er moeten zich immers continu nieuwe investeringsmogelijkheden aandienen – niet werkelijk te beteugelen valt. Hierom noemt Žižek tussenvormen zoals het Rijnlandmodel onhoudbaar, maar helaas (weer) zonder duidelijk te maken waarom dit nu zo is.

Zijn kapitalismekritiek, die gelukkig veel verder gaat dan het ‘mainstream’ kortzichtige gezeur over de bankiersbonussen – dat sterk afleidt van de veel dieperliggende problemen van het kapitalistisch systeem – valt enkel toe te juichen. Maar waarom moet hij nu per se een ‘radicaal alternatief’ bepleiten, en dit ook nog ‘communisme’ dopen? Dit is bevreemdend, want terwijl u nu denkt aan de Goelag doelt Žižek hiermee simpelweg en oncontroversieel op de bescherming van de commons; van water, voedsel, energie, milieu en ook cultuur en onderwijs.

In deze conclusie zit de uiteindelijke waarde van Žižeks boek. Om nog iets te redden van de commons, van onze wereld, moeten we de kapitalistische, circulaire ‘komisch-tragische’ beweging onderbreken. Want anders? Dan, zal Žižek zeggen, de Apocalyps.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Een roman die zonder Twitter zou moeten kunnen

recensie: Daan Heerma van Voss - Zonder tijd te verliezen

Je bent een jonge schrijver en je wilt dat je tweede roman wordt opgemerkt in de stroom boeken die iedere dag van de persen rollen. Dan kun je twee dingen doen: een doorzichtige marketingstunt bedenken of een beklijvend boek schrijven. Heerma van Voss deed beide.

Daniël en Xander (spreek uit: Sander) laten na hun eindexamen op het Vossius (welke schrijver zat er nog meer op het Vossius? Correctie: welke niet?) de Amsterdam-Zuidelijke boel de boel en gaan de wijde wereld in. Niet naar Australië – dat doet iedereen al – maar naar Perugia, Italië. De taal leren en buiten het zicht van hun ouders de beest uithangen. Zonder enige voorbereiding, want zo hoort dat: wie reist, bereidt niets voor.

Daar ben je vrienden voor
De twee jongens uit Zonder tijd te verliezen (Heerma van Voss’ tweede roman, na het subtiele, kleine Een zondagsman) wekken de indruk alsof ze het goed met zichzelf en de wereld getroffen hebben. Ze vinden een appartement – dat ze delen met de Zweedse pierewaaier Ole – en schrijven zich in voor een talencursus. Daarnaast dompelen ze zich onder in de subcultuur van internationale studenten, die overal ter wereld in kleine enclaves hun eigen gesloten gemeenschap vormen. Weinig authentiek la dolce vita dus voor Daniel en Xander, maar veeleer een voortzetting van hun onbezorgde Amsterdamse leven, zij het zonder ouders en zonder vaste vrienden.

Toch is er meer. In het jaar dat Daniel en Xander de volgende stap in hun leven nog even uitstellen, dringt de aanstaande volwassenheid zich steeds dringender aan hen op. Waar Daniel zich in de armen werpt van een Zuid-Afrikaanse van de talencursus, trekt Xander zich steeds verder terug. Beiden maken hun eerste stappen, ieder in zijn eigen richting. Maar elkaar loslaten, dat kan niet, dat mag niet. Daar ben je vrienden voor, toch?

Ja, het is een cliché, maar: herkenbaar
Zonder tijd te verliezen is het relaas van twee jongens die nog lang niet zo volwassen zijn als ze zelf wel denken. De beelden van het lijk van Theo van Gogh, liggend op een Amsterdamse stoep die ze allebei zo goed kennen, werpen hen terug in de tijd, juist als ze niets liever willen dan vooruit. Heerma van Voss beschrijft die worstelingen van twee bijna-volwassenen in prachtig gestileerd proza, dat op z’n beste momenten ontroert en bij uitzondering ook een beetje gekunsteld aandoet, maar ook de rust bezit van een schrijver die zijn toon al op jonge leeftijd gevonden heeft.

Het vrolijke cynisme, waarmee Daniel en Xander elkaar als jonge Grunbergs (daar heb je nog zo’n oud-Vossiaan, maar dan zonder diploma) proberen af te troeven, is goed getroffen, al is ik-persoon Daniel nog niet volwassen genoeg om zijn eigen jeugdige ironie van een afstandje te beschouwen. Heerma van Voss schetst het beeld van twee jongens die van de ene dag op de andere een individu willen zijn, na achttien jaar in een cocon van school, buurt en sportclub hebben vastgezeten. ‘Herkenbaar’  is een afschuwelijke platitude als het gaat om het beschrijven van een fraaie roman als deze, maar toch: heel herkenbaar.

Dood aan Twitter, maar waarom eigenlijk
Om een beetje extra aandacht voor zijn boek te genereren – iets wat bij zijn debuut onvoldoende van de grond kwam, ondanks de lovende kritieken – zette de schrijver bovendien een paradoxale marketingactie op, met enerzijds een pamflet in De Standaard en Nrc.next, dat de dood aan Twitter verklaarde (inclusief onderstaand, niet geheel onironische filmpje), maar bleef steken in enkele breed gedeelde opvattingen over het medium, en anderzijds de publicatie van zijn volledige roman op Twitter: iedere tien minuten 140 tekens uit zijn boek, een paar weken lang.

De vaststelling dat er van een kunstwerk weinig overblijft als je het door een computerprogramma in onbegrijpelijke deeltjes laat knippen, is vergelijkbaar met de conclusie dat het niet zinvol is om je laptop door een prachtig schilderij te flikkeren. Toch kan een laptop soms best een functie hebben voor de kunst, zoals Heerma van Voss bewijst met Zonder tijd te verliezen, een roman die in de ideale wereld geen pr-stuntjes nodig zou moeten hebben.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Eindtijd

recensie: A.S. Byat (vert. Gerda Baardman en Marian Lameris) - Ragnarök, de ondergang van de goden

Van Lars von Triers Melancholia tot de beruchte Maya-voorspellingen: ook nu we de goden uit de hemel verbannen hebben, dreunt het Einde der Tijden nog krachtig na. Te midden van al het geweld dat ons voorspeld wordt, houdt Byatts hervertelling van de ‘Godenschemering’ zich moeiteloos staande.

A.S. Byatt werd beroemd met historische romans als Obsessie (1990) en Het boek van de kinderen (2009). Ragnarök is haar bijdrage aan ‘The Myths’, een reeks waarin moderne auteurs oude vertellingen in nieuwe vormen gieten. Waar anderen kozen voor Griekse of christelijke mythen, voert Byatt ons naar de wereld van de Noordse mythologie; onder de takken van de wereldboom Yggdrasil maken onberekenbare goden als Odin, Loki en Baldur elkaar het leven zuur.

Byatt verweeft de opkomst en ondergang van de goden met het leven van een niet bij name genoemd ’tenger kind’. Terwijl Hitlers bommenwerpers over Londen razen, vlucht zij met haar angstige moeder naar het platteland. Daar ontdekt ze het boek Asgard en de goden. Al gauw raakte ze verstrikt in de Noordse mythen over Baldur de schone en de sluwe Loki, over huilende wolven en donkere wouden. Opgroeiend te midden van gefluisterde angst en onheilspellende voortekenen, kan ze de hoopvolle, lichte woorden van haar christelijke leraren maar moeilijk begrijpen: ze voelt zich veel meer thuis in de schemer van Asgard, waar de goden wachten op het vallen van de laatste nacht.

Levend geroosterd
We krijgen de lotgevallen van Odin en co. integraal opgediend: Byatt begint met de schepping van de wereld uit het lichaam van Ymir, en besluit met het tragische sterven van Baldur en de laatste strijd op de velden van Vigrid. Haar vertolking is poëtisch en rijk aan beeldende beschrijvingen, die ook in de Nederlandse vertaling uitstekend uit de verf komen. Bovendien wordt de irrationele wreedheid van de Germaanse verhalen nergens teruggesnoeid om tegemoet te komen aan moderne romanlezers. Over Odins wraakzuchtige straffen lezen we:

Bij boosdoeners en vijanden werden de bloedende longen tussen de ribben door naar buiten getrokken, waardoor ze tot gruwelijke ‘bloed-adelaars’ gemaakt werden, verwrongen en druipend.

Tegelijkertijd is er ruimte voor het vreemd soort humor dat de Noordse mythen kenmerkt. Zo is daar de onfortuinlijke Lit, een klassiek geval van: verkeerd moment, verkeerde plaats. Een van de dramatische hoogtepunten van Ragnarök is de uitvaart van Baldur; terwijl de treurende goden toekijken, heft Thor zijn hamer om de vlammende bliksem neer te roepen over het schip van zijn zoon. En dan, terwijl het vuur hoog oplaait en de hemel rood gloeit, verschijnt opeens een dwerg op het toneel. Als deze Thor ook nog eens voor de voeten loopt, is de maat vol:

Thor joeg hem met een schop de vlammen in. Hij heette Lit. Dat is het enige wat we van hem weten, dat hij Lit heette en de verkeerde kant op rende, een vuur in geschopt en levend geroosterd werd.  

De laatste loodjes
Toch is deze nieuwe toonzetting van de Noordse mythologie niet geheel zonder valse noten. Zo zorgen de episodes over ‘het tengere kind’ hier en daar voor al te abrupte onderbrekingen van de mythische verhaalstof. Ook schiet Byatt soms door in haar uitvoerige beschrijvingen: ze schildert het canvas zo vol met naturalistische details dat er voor de lezer weinig meer overblijft om zelf in te kleuren. Tot slot zijn haar toespelingen op een dreigende ecologische crisis niet altijd even subtiel vervlochten met de oorspronkelijke mythen.

Dit neemt niet weg dat Ragnarök een waardige eenentwintigste-eeuwse versie van de eeuwenoude Noordse verhalen is; persoonlijk en poëtisch en vrij van Wagneriaanse vervormingen. Byatts nieuwe bewerking bewijst eens te meer dat de Noordse goden juist door hun grootse, gedoemde ondergang, eeuwig in de verbeelding voortleven. Intussen kan iedereen die lijdt aan het 2012-syndroom zich alvast inlezen: Ragnarök is ook een uitstekende demonstratie van het soort calamiteiten dat het Einde der Tijden met zich meebrengt.

Film / Achtergrond
special: IFFR 2012

Wat moet je gaan zien in Rotterdam?

.

Over een paar dagen is het weer zo ver! Rotterdam wordt even het epicentrum voor elke cinefiel in Nederland. De voorpret begint natuurlijk al bij het doorspitten van het programma en om je op weg te helpen heeft 8WEEKLY al een kleine voorselectie gemaakt.

A Dangerous Method

A Dangerous Method

Zoals elk jaar heeft het IFFR wat films van gevestigde regisseurs die bedoeld  zijn voor een breed publiek. Meestal zijn dit films die ook nog na het festival te zien zijn in de bioscoopzalen. Dit jaar vallen daar titels als David Cronenbergs A Dangerous Method, Alexander Payne’s The Descendants en Martin Scorsese’s Hugo onder. A Dangerous Method gaat over de band tussen de psychologen Freud en Jung die onder druk komt te staan door hun relatie met een labiele patiente. Voor Cronenberg, die bekend is geworden met zijn horrorfilms, is het een uitstapje in de wereld van de mentale kwellingen, toen de duistere kanten van de psyche voor het eerst ontdekt werden. Alexander Payne had met zijn midlifecrisis buddyfilm Sideways al een hit op het IFFR van 2005. In The Descendants staat George Clooney op een keerpunt in zijn leven, nadat zijn vrouw in een coma is beland. Verwacht dezelfde droge humor en een satirisch beeld van het hedendaagse Amerika. Scorsese’s Hugo is een hommage aan de verloren kunst van de zwijgende film in de vorm van een zoektocht van een kind naar regisseur Georges Melies.

Hoge verwachtingen

Shame

Shame

In de buitenlandse filmpers is al veel geschreven over Steve McQueens Shame. De film gaat over een man die verslaafd is aan seks en zich niet emotioneel durft te binden aan mensen. McQueen, die vooral bekend is als kunstenaar, maakte in 2008 het indrukwekkende Hunger over een hongerstaking in een Noord-Ierse gevangenis. Acteur Michael Fassbender (ook te zien in A Dangerous Method) speelt net als in Hunger de hoofdrol in Shame.

De tweede film van Joachim Trier (die op het IFFR 2007 opviel met Reprise) Oslo, 31. August is een verfilming van het boek Le Feu Follet van Pierre Drieu La Rochelle, waarin een jongeman peinst over zelfmoord en door de stad dwaalt waar hij vrienden en oudgeliefden tegenkomt. Het boek was al eerder door Louis Malle verfilmd in 1963 en gezien Triers voorliefde voor de nouvelle vague zal de film ongetwijfeld vol zitten met verwijzingen.

Op het IFFR zijn ook nieuwe films te zien van Yorgos Lanthimos (Dogtooth), Mia Hansen-Løve (Le pere de mes enfants) en Ruben Östlund (Involuntary). Aan Östlund was een paar jaar terug een klein retrospectief gewijd in het Filmmuseum en zijn nieuwste film Play is een confronterende kijk op groepsdynamiek. Een groep donkere kinderen plaagt een groep blanke kinderen en gaandeweg lopen de spanningen hoog op. Hansen- Løve maakte met Un amour de jeunesse een prille en jeugdige liefdesgeschiedenis, gefilmd vanuit een puur en realistisch perspectief.

Up & coming

Weekend

Weekend

Twee films die erg gehypt zijn door buitenlandse critici zijn Weekend van Andrew Haigh en Miss Bala van Gerardo Naranjo Gonzalez. Weekend gaat over een one-night stand die uiteindelijk een paar dagen duurt. De mannen Russell en Glen delen het bed met elkaar, maar blijken gaandeweg meer gemeenschappelijk te hebben. De film toont subtiel hoe twee mensen zich tot elkaar aangetrokken voelen op een manier die te vergelijken is met die in Before Sunrise en Before Sunset. Miss Bala is een actuele film over de allesomvattende drugsoorlog in Mexico vanuit het perspectief van een arme jonge vrouw die in haar drang om hogerop te komen verstrengeld raakt in een web van geweld en corruptie.

Obscure verrassingen

Voor de echte cinefielen die op zoek zijn obscure cinema heeft het IFFR ook weer genoeg te bieden. Zo is er de eerste lange film, The Pettifogger, van Lewis Klahr die op een eerdere editie een Tiger Award won. Klahr heeft een unieke stijl die misschien het beste te vergelijken is met de surrealistische animaties van Jan Svankmajer. Met collages van oude foto’s, strips en advertenties zet hij een film-noirsfeer neer en The Pettifogger kan gezien worden als een jaren zestig misdaadverhaal verteld met restanten van de populaire cultuur.

De Brit Grant Gee maakte eerder films over Radiohead en Joy Division. Zijn experimentele documentaire Patience (After Sebald) is voortgekomen uit zijn fascinatie voor het werk van W.G. Sebald (Campo Santo) die als een van de belangrijkste schrijvers van de laatste tien jaar gerekend kan worden. Sebald was al eerder de inspiratiebron achter de film Antwerpen Centraal en Gee behandelt in Patience thema’s als fotografie, herinnering en vergetelheid die zo belangrijk zijn in Sebalds oevre.


5000 feet is the best

5000 feet is the best

Een hypnotische ervaring op de laatste Biënnale van Venetië was 5000 feet is the best van Omar Fast. Deze korte film is in Rotterdam te zien als een inzending van de Tiger Awards. 5000 feet is the best gaat over een drone piloot die vertelt over zijn vak en de psychologische stress die dat met zich meebrengt. De film is strak geschoten als een thriller, maar heeft ook oogstrelende beelden die onwerkelijk zijn in hun schoonheid.

En verder…

Naast dit alles zijn er nog retrospectieven gewijd aan de Finse regisseur Peter von Bagh en de Chinese kunstenaar Ai Weiwei. Een programmaonderdeel richt zich op de Braziliaanse Boca do Lixo filmstroming waarin seks, geweld en exploitatie is vermengd met maatschappijkritiek en artistiek experiment.

8WEEKLY zal uitvoerig verslag doen van het festival. Hou ons daarom in de gaten!

Kunst / Expo binnenland

Gerecyclede concepten, zonder alternatieven

recensie: Pierre Bismuth - Oceans of Lemonade. Or the trouble with living in times of fulfilled utopias

.

Het onderwerp van Oceans of Lemonade. Or the trouble with living in times of fulfilled utopias van Pierre Bismuth in samenwerking met Ceel Mogami de Haas, Cory Arcangel, Cyprien Gaillard, Matias Faldbakken, Matthijs Bouw is zwaar, maar simpel. We leven in een disfunctioneel systeem dat we zelf hebben geschapen en zelf in stand houden.

Maatschappijkritiek

Naast de maatschappij waarin wij leven wordt vooral het modernisme aangevallen. Het modernisme is een theoretisch kader dat zijn hoogtepunt kende aan het begin van de twintigste eeuw en zich ondanks de vele tegenbewegingen sinds de jaren zestig, diep in ons denken genesteld heeft. Het gedachtegoed wordt gekenmerkt door een sterk geloof in het idee dat de toekomst altijd beter zal zijn voor iedereen en dat dit met name bereikt zal worden door middel van techniek. In de kunsten resulteerde dit geloof in een bijzonder actieve en zich razendsnel ontwikkelende avant-garde. Binnen deze avant-garde is het geloof niet zozeer dat de techniek de toekomst zal verbeteren, maar dat de ontwikkeling en democratisering van kunst dat zal doen.

Disfunctioneel modernisme

De tentoonstelling opent met onder andere het werk Complexe de Villa’s. Bismuth levert commentaar op juist die onderdelen van het modernisme die zich nu nog zichtbaar manifesteren in de maatschappij. Villa Savoye van de architect Le  Corbusier is bewerkt tot een flat, zodanig dat het niet zou misstaan in een portfolio van een projectontwikkelaar. Naast de maquette en de bouwtekeningen is ook een bewerkte foto te zien van het gebouw met twee reeds vervallen modernistische flats op de achtergrond. Het is duidelijk: het modernsime heeft niet de vooruitgang gebracht die het beloofd heeft en wordt ondanks dat nog steeds veelvuldig toegepast.  

Spullen maken niet gelukkig

Objects That Should Have Changed Your Life is daarnaast, in dezelfde zaal  te zien. In dit werk zijn onder andere een zonnebank, een bijzonder ingewikkelde keukenmachine, zelfhulpboeken en nepwimpers op een sokkel gezet. Bismuth heeft bezoekers gevraagd om objecten aan te dragen. De eis voor de bijdrage was dat het voorwerp in kwestie niet had gedaan waar het voor was aangeschaft: het leven van de koper verbeteren.

The Bruce Nauman Project

In grafieken en tabellen wordt in the Bruce Nauman project uit de doeken gedaan wat de hedendaagse kunstenaar populair maakt en wat hij waard is. Bismuth stelt in de zaaltekst dat het alom geaccepteerd wordt dat het alleen om marketingwaarde gaat en dat zelfs de kunstenaars zich zo krampachtig mogelijk naar dit idee proberen te voegen. Hierdoor bestaat er geen avant-garde meer omdat iedereen zich meteen aan de nieuwste ontwikkelingen aanpast. 

Geen alternatieven

De boodschap van de werken in deze tentoonstelling is in veel gevallen uitgekauwd en goedkoop. Pierre Bismuth leunt in zijn vorm en inhoud teveel op zijn voorgangers uit de jaren zestig en zeventig. De kritiek op het kapitalisme, het modernisme en de kunstwereld is al eens gehoord. Dagelijkse voorwerpen, dagelijkse handelingen en het toeval als onderwerp zijn al eens gezien. Bismuth laat het falen zien van ons denken en het systeem dat daaruit is ontstaan, zoals dat al zo vaak is gedaan zonder enige oplossing of alternatieve retoriek aan te dragen.

Matias Faldbakken, Untitled (Locker sculpture) #4, vier kluizen, industrieel band

Matias Faldbakken, Untitled (Locker sculpture) #4, vier kluizen, industrieel band

Klunzige tragiek

Toch bevat de tentoonstelling een indrukwekkend werk, hoewel niet van de hand van Bismuth Untitled (locker sculpture) van Matias Faldbakken bestaat uit vier sportschoolkluisjes, in het midden samengedrukt door industrieel band. Het dramatisch uitgelichte werk straalt een zekere klunzige tragiek uit. Geïsoleerd draagt het zijn vreemdsoortig noodlot. In zijn pretentieloosheid is het een verfrissende afsluiter  van een hoogdravende tentoonstelling.

Theater / Voorstelling

Een droom die niet vervliegt

recensie: Het Nationale Toneel - Midzomernachtdroom

Er zijn heel wat meesterwerken uit de pen van William Shakespeare gevloeid, maar Midzomernachtdroom is qua verhaallijn niet zijn sterkste stuk. Desondanks maakt Het Nationale Toneel indruk met een inventief decor en verrast het met onconventionele interpretaties.

Midzomernachtdroom draait om de liefde; disfunctionele liefde. Hermia en Lysander houden van elkaar. Helena is verliefd op Demetrius. Maar Demetrius wil Hermia en zij is aan hem beloofd. Hermia moet van Hertog Theseus kiezen: tegen haar zin trouwen met Demetrius, het klooster in gaan, of sterven. De vier tieners komen terecht in een bos buiten Athene waar Oberon en Titania over hun elfenrijk regeren. Het bos wordt tevens onveilig gemaakt door werklui die een toneelstuk instuderen. De meest luidruchtige van hen, Bok, wordt een pion in de vete tussen Oberon en Titania.

~

De spelers weten door hun spel de vaart in een – in de basis – nogal saai stuk te houden. Vooral Bracha van Doesburgh speelt overtuigend een kinderlijk verliefde en hopeloze Helena. Bok wordt door Pierre Bokma kundig neergezet als domme, irritante en egotrippende blaaskaak. Het goede spel weet helaas niet te voorkomen dat het stuk na de pauze inzakt. Al leek het voor sommige toeschouwers juist een hoogtepunt, het opgevoerde play within a play van Pyramus en Thisbe komt als mosterd na de maaltijd wanneer het eigenlijke verhaal al ten einde is.

Dubbelspel
Het is een onconventionele, maar ingenieuze zet van regisseur Theu Boermans om drie personages dubbelrollen te laten vertolken. De combinaties Oberon/Theseus (Stefan de Walle), Titania/Hippolyta (Tamar van den Dop) en Philostrates/Puck (Antoinette Jelgersma) vormen zowel een visuele als een thematische overbrugging tussen droom en realiteit.

~

Ook in de interpretatie van Puck zijn dappere keuzes gemaakt. Deze kwelgeest wordt veelal geportretteerd als geniepige spring-in-‘t-veld. Het Engelse woord puckish betekent niet voor niets ‘plagerig/ondeugend’. Hoe anders is de keuze voor een wat voorovergebogen, nasaal mompelende, onwillig onderdanige Jelgersma. Deze vertolking blijkt succesvol. Het is niet alleen humoristisch maar geeft ook de laatste scène, waarin Puck laat blijken er weinig vertrouwen in te hebben dat de huwelijken stand zullen houden, een extra lading. Alleen het zingen van Will you still love me tomorrow van The Shirelles is iets te overdadig.

Het Nationale Toneel sloopt heel wat heilige huisjes van de Shakespearepuristen door wat absurde elementen toe te voegen. Het verhaal wordt de 21e eeuw in getild door het huwelijk van Theseus en Hippolyta te omkaderen als vijandige overname van twee mediabedrijven, met lopend commentaar van BNR Nieuwsradio. Niet alleen Puck kleurt buiten de lijntjes. Oberon loopt rond in gevechtstenue en Titania’s elfen zijn vier oude, grijze vrouwen in regenjas met blokfluit en gitaar. Wanneer de ogen van de verliefde Lysander, Demetrius en Titania besmeerd moeten worden met het sap van een bloem, sta je als publiek even te kijken als de kleine Puck met een nachtkijker en een op de rug bevestigde gifsproeiertank komt oplopen. Deze moderne trucs maken de toch al ongeloofwaardige gebeurtenissen nog lachwekkender.

Bos komt uit de lucht vallen

~

Wat zeker niet onbesproken mag blijven, zijn de verrassende en zeer indrukwekkende decorwisselingen. De eerste paar scènes staat een vijftal lange, gedekte tafels midden op het podium onder een tentzeil. Backstage zijn alle touwen, ladders en attributen zichtbaar zodat je het gevoel hebt dat er echt wordt opgebouwd voor een bruiloft. Het bos komt letterlijk uit de lucht vallen. Ook passend is het simpele schaduwspel tegen het einde van de eerste helft, waardoor de realiteit ineens heel ver weg lijkt. Het is de vraag of de laatste decorwisseling (terug naar de bruilofttent) nodig was, maar het is overduidelijk dat de wisselingen je zowel in een droomtoestand brengen als je eruit rukken.

Midzomernachtdroom eindigt met drie getrouwde stellen op het podium. Helena lijkt misschien gelukkig met Demetrius, maar hoe gelukkig kun je echt zijn wanneer deze match op een leugen gebaseerd is? Ook Theseus heeft zijn Hippolyta met geweld voor zich gewonnen, dus ook hier kun je jezelf afvragen hoe lang dit huwelijk stand zal houden. Naast enkele onuitwisbare indrukken, neemt de toeschouwer dus ook een kritische noot mee naar huis. Met goed spel, indrukwekkende decors, absurde elementen en een dosis kritiek op schijnbaar sprookjesachtige huwelijken, maakt Het Nationale Toneel van haar Midzomernachtdroom een memorabel succes.

Midzomernachtdroom is nog te zien tot 1 februari in Den Bosch, Gouda en Den Haag en als reprise vanaf 28 augustus. Klik hier voor de speellijst.

Muziek / Concert

Fenomenale mistroostigheid

recensie: Nicolas Jaar

Wanneer is iemand een visionair? ‘I can envision maybe one person with a lot of machines, tapes, electronic setups – singing or speaking and using machines.’ In 1970 voorspelde Doors-zanger Jim Morrison de richting van (pop)muziek. In het lot van de visionair ligt besloten dat tijdgenoten zijn uitspraken nauwelijks serieus nemen.

In 1970 voorspelde Doors-zanger Jim Morrison de richting van (pop)muziek. In het lot van de visionair ligt besloten dat tijdgenoten zijn uitspraken nauwelijks serieus nemen.

Dat lot kan meer betekenen: het heen en weer dansen tussen stijlen, in geen genre te plaatsen zijn en daardoor op rationele gronden eigenlijk niet kunnen worden beoordeeld. Nicolas Jaar is student, net 22, en een van de grootste muzikale beloften van de 21e eeuw. De New Yorkse Chileen kan in elk geval geen visie ontzegd worden. Twee jaar terug begon hij zijn eigen label: Clown & Sunset, om een plek te bieden aan ‘gecompliceerde en experimentele’ elektronische muziek, die anders niet zou worden gehoord.

Dat gebeurt nu wel. Het voorprogramma, Valentin Stip, is er eentje uit Jaars stal. Stip heeft veel naar hem geluisterd en blijkt een uitstekende opwarmer: goed, maar niet zo goed als de hoofdact. Want Nicolas Jaar neemt iedereen meteen mee op reis. Voor een kwalificatie van diens muziek moet elke geordende gedachte worden uitgeschakeld. Techno met een BPM van rond de 100, beïnvloed door onder meer latin, Ethiopische jazz, soul, Satie, en Villalobos: laat de emoties spreken.

Broeierige melancholie

Nicolaas Jaar in de Melkweg

Jaar brengt een bijna twee uur durende soloset die voor het publiek als een droom moet aanvoelen. Zijn bezwerende zang, nostalgische samples, hypnotiserende beats en elementaire piano-improvisaties klinken samen als een synthese van stijlen waarvan je je niet voor kunt stellen dat iemand het niet mooi vindt. Misschien ook wel omdat het waarom daarvan zich moeilijk laat verklaren. Is dat visionair? Kan avant-gardistisch mooi klinken?

Visionair hoeft niet per se ‘vernieuwend’ te betekenen. Dat is Jaar in zijn genreoverschrijding en klankkleurgebruik misschien ook niet. Wel bijzonder is dat deze twee bij hem in alle facetten natuurlijk klinken. In zijn eigen composities of in bijna melancholieke bewerkingen van ‘Love potion number 9’ van The Searchers (1963) en Stretch-klassieker ‘Why did you do it?’ (1975). En meer nog als hij Nina Simone de zaal instuurt met glitch als bodyguard.

Of het zijn studie literatuurwetenschappen is of zijn instinct; de avond wordt een oneindige vertelling met een zweem van klassieke retorica. Jaar opent met de eerste akkoorden van ‘Mi Mujer’, en laat deze wegvloeien, als een golf die haar schuim weer meetrekt. Aan het eind van het eerste deel van zijn set komt ‘Mi Mujer’ terug. Cicero voert een betoog in een modern landschap van geluiden, omringd door de allure van de oudheid.

Het concert blijft zo verstoken van een echt begin, eind of af te bakenen climax. Het richt zich op een golvende cadans, op glooiende composities tegen een achtergrond zonder horizon. Een strand waar de ritmes aanspoelen en afdrijven, gestuurd door één man met machines. Met een laatste ode aan Notorious B.I.G., Marvin Gaye en Aphex Twin volbrengt Nicolas Jaar een avond die nog dagen doorwerkt. Of hij een visionair is? Het is een compliment dat die vraag bij hem geen antwoord kent.