Film / Films

Wil de echte M. opstaan?

recensie: Martha Marcy May Marlene

.

In Martha Marcy May Marlene, dat het midden houdt tussen thriller en psychologisch drama, is een meisje veroordeeld om voortdurend over haar schouder te kijken. De film roept meer vragen op dan hij antwoorden geeft.

Martha’s (Elizabeth Olsen) nieuwe leven leek zo uitdagend en betekenisvol toen ze twee jaar geleden toetrad tot een pseudocommunistische gemeenschap in de Catskills, een gebied in de staat New York. Zelfvoorzienend, slechts één keer per dag eten en geen alcohol. Ook door het aannemen van een andere naam heeft ze alle banden verbroken met de kleinburgerlijke consumptiemaatschappij. Het was wel even wennen toen de charismatische leider Patrick (John Hawkes) ’s nachts zijn lusten op Martha’s lichaam kwam botvieren. Maar het liedje dat hij de volgende dag speciaal voor haar zong en speelde op zijn gitaar ontroerde wel degelijk.
 

~

Angst creëert compleet bewustzijn
Toch vlucht Martha weg van de boerderij en zoekt opvang bij haar grote zus Lucy (Sarah Paulson) en zwager Ted (Hugh Dancy) die voor twee weken het drukke New York hebben ingeruild voor een groot huis aan een meer. Ze wil niet vertellen wat er is gebeurd. Lucy gunt Martha tijd om tot zichzelf te komen en verwondert zich ondertussen over de normen en waarden van haar zusje. Ze zwemt naakt in het meer en gaat op het bed liggen waar Lucy en Ted op dat moment de liefde bedrijven. Martha stelt hun geduld op de proef met onalledaagse gedragingen en opmerkingen.
 
Martha Marcy May Marlene schakelt geleidelijk steeds onverwachter en onheilspellender tussen het rustieke vakantiehuis in Connecticut en het verlaten gebied Catskills waar stadsmeisjes ogenschijnlijk worden geronseld om de mannen te behagen. Flashbacks, flitsen en waanvoorstellingen geven de commune langzaam de contouren van een sekte. Niemand mag het complex verlaten. De vrouwen delen hun bedden en partners, er worden alleen maar jongetjes geboren en de indoctrinatie is subtiel. Echt griezelig wordt het als Patrick, geheel in de stijl van Charles Manson, debiteert dat de dood het mooiste deel van het leven is en dat angst een compleet bewustzijn creëert.
 

~

Hypnotiserende montage
Opgejaagd door haar herinneringen weet Martha soms niet meer wat werkelijkheid of droom is. Door de non-lineaire verhaalstructuur, hypnotiserende montage en onbestemde geluiden kruip je in haar hoofd. Je lijdt mee met haar angst en paranoia. Het blijft onduidelijk of het leven in de gemeenschap een bewuste keuze is of dat ze met mooie praatjes is gelokt. Ook andere gebeurtenissen (of fantasieën) blijven onverklaard. De filmmakers focussen zich voornamelijk op gevoel, verbeelding en interpretatie. Ze weten zich gesteund door de voortreffelijk gecaste debutante Elizabeth Olsen die – in tegenstelling tot haar oudere tweelingzussen annex voormalige kindsterretjes Mary-Kate en Ashley Olsen – wél kan acteren. Martha’s emoties zijn overtuigend en nergens ongeloofwaardig.
 
Beginnend cineast Sean Durkin, die Martha Marcy May Marlene ook schreef, werd tijdens Sundance als beste regisseur uitgeroepen. Dat vakbroeders Jim Jarmusch en Quentin Tarantino doorbraken op dit grootste onafhankelijke Amerikaanse filmfestival stemt hoopvol. Misschien dat Durkin zijn toekomstige films een meer afgebakend karakter geeft, want niet iedereen zal zijn gecharmeerd van het eind. De vraag blijft of Martha alias Marcy May alias Marlene werkelijk compleet gestoord is of alle reden heeft zich opgejaagd te voelen.

Kunst / Expo binnenland

‘Symbolistische’ landschappen

recensie: Dreams of Nature. Symbolisme van Van Gogh tot Kandinsky

Dreams of Nature. Symbolisme van Van Gogh tot Kandinsky is de nieuwste tentoonstelling in het Van Gogh Museum waarbij de landschappen van zowel symbolisten pur sang als minder overtuigend ‘symbolistische’ kunstenaars centraal staan.

is de nieuwste tentoonstelling in het Van Gogh Museum waarbij de landschappen van zowel symbolisten pur sang als minder overtuigend ‘symbolistische’ kunstenaars centraal staan.

De thematiek van de nieuwe tentoonstelling in het Van Gogh Museum grijpt terug op een kunststroming die onmiskenbaar thuishoort in het rijtje ‘ismen’ dat eind negentiende eeuw het modernisme in de kunstgeschiedenis inluidde. Echter, het symbolisme lijkt minder tot de verbeelding te spreken dan stromingen als het impressionisme, expressionisme en kubisme. Met suggestieve landschappen uit de periode 1880-1910 willen de tentoonstellingsmakers een nieuwe kijk geven op de stroming. De hamvraag is: slaagt het Van Gogh Museum er met een vernieuwende blik in een duidelijker beeld te schetsen van het symbolisme en de landschappen die het heeft voortgebracht? Of scheppen de makers van de tentoonstelling juist verwarring?

Symbolisme…


Gauguin: Visioen na de preek

Gauguin: Visioen na de preek

Wat is symbolisme precies? Over een aantal zaken is de tentoonstelling helder. Symbolisme gaat over ‘dromen en visioenen’, ‘oude en nieuwe paradijzen’ en ‘het mystieke’, zo prijken de titels boven de tentoonstellingsteksten. In het kader hiervan sieren paradepaardjes als Gauguins Visioen na de preek en het invloedrijke The Island of the Dead van Arnold Böcklin de donker geverfde wanden die een mystieke sfeer in herinnering roepen. Als reactie op moderne ontwikkelingen, zoals industrialisatie en verstedelijking, grepen kunstenaars in het fin de siècle terug op dromen en arcadische landschappen in plaats van de fysieke werkelijkheid te representeren. Symbolisme is bovendien interdisciplinair, het gaat evenzeer over filosofie en poëzie als over muziek. In Dreams of Nature wordt op bijzondere wijze ingespeeld op deze veronderstelde interdisciplinariteit. Symbolistische muziek en gedichten verrijken de tentoongestelde landschappen zonder de schilderkunst, die immer het middelpunt vormt, te overschaduwen. Met een koptelefoon op isoleer je je volledig van alle bezoekersstromen. De muziek, van Schönberg tot Rachmaninov, maakt vervolgens dat je het kunstwerk ‘beleeft’. Eveneens bieden de gedichten een extra interpretatielaag. Uit Charles Baudelaire’s dichtbundel Les Fleurs du Mal wordt bijvoorbeeld geciteerd: ‘de mens doorkruist dit woud waar symbolen schuilen […]’. Deze regel vormt de perfecte ondersteuning voor Odilon Redons mysterieuze boslandschap Red Trees.

… of toch niet?


De tentoonstelling begint even uitnodigend als origineel. De vijver is in het kader van Dreams of nature leeggepompt en omgedoopt tot een kunstwerk. Gevuld met een patroon van stenen toont de vijver een van Van Goghs bekendste werken – Korenveld met Maaier (1889) -, een werk dat zich overigens uitstekend leent voor deze tentoonstelling (de maaier symboliseert de dood). Zowel Van Gogh als Kandinsky waren kunstenaars die men niet in eerste instantie symbolist zou noemen, eerder post-impressionist of expressionist. Ondanks dat de tentoonstelling er met exemplarische landschappen in slaagt beide oeuvres aan het symbolisme te liëren, vallen de schreeuwerige composities van Kandinsky enigszins uit de toon. Eveneens wordt een dappere poging ondernomen de pointillistische werken van onder andere Signac onder het symbolisme te scharen. Op basis van de klassieke onderwerpen is dit een geslaagde missie.

Vernieuwing en verwarring


Monet: Haystacks

Monet: Haystacks

Dat het etiket ‘symbolisme’ sommige kunstwerken te gemakkelijk is opgeplakt, blijkt uit de aanwezigheid van een werk van Monet uit diens beroemde serie hooibergen (Haystacks: snow effect, 1891). Een werk dat onbetwistbaar gerekend kan worden tot de kunststroming waar Monet in uitblonk, het impressionisme. In de toelichting wordt echter met geen woord gerept over deze stroming, hoewel het werk duidelijk een vreemde eend in de bijt is tussen voornamelijk Scandinavische symbolistische landschappen. Daar een handvol andere werken eveneens met argusogen kan worden bekeken in het kader van ‘symbolistische’ landschappen, is een betere verantwoording van de tentoonstellingsmakers gewenst.

Dreams of nature. Symbolisme van Van Gogh tot Kandinsky is een bijzondere tentoonstelling, waarin de interdisciplinariteit van het symbolisme origineel tot uitdrukking is gebracht. Desondanks is het de tentoonstellingsmakers niet gelukt een eenduidig beeld te scheppen van het symbolisme en haar landschappen. Door uiteenlopende werken in een symbolistisch licht te plaatsen wordt een vernieuwende kijk getoond, maar tegelijkertijd verwarring geschept.


8WEEKLY

De muzikale doorsnede van Tweetakt

Artikel: Tweetakt 27, 28 en 29 maart

.

Tussen het begin en het afsluitende weekend in zit nog een hele week vertier tijdens Tweetakt. Een mooie gelegenheid om ’s avonds even een optreden mee te pikken. Aldus geschiedde.

~

De hele week bezoekt een keur aan artiesten en bandjes het muziekpodium op het Neude tijdens deze vrolijke voorjaarsweek. Muzikanten van divers pluimage passeren de revue. Wie en wat verstoorde dinsdag, woensdag en donderdag allemaal de rust in de binnenstad?

Goede start, matige afronding

Indierock-duo Bombay Show Pig trapte dinsdagavond het muziekprogramma af met een lekker potje stevige rock. Lekker voor de oren, maar ook fijn voor de ogen met drummer Linda van Leeuwen. Ze gaven het aanwezige publiek een voorproefje van het debuutalbum Vulture/Provider dat in mei het levenslicht zal zien.

~

Een mooiere opwarmer hadden de Hospital Bombers zich niet kunnen wensen. Helaas zetten hun ‘protestsongs tegen liefdesverdriet’ de opgebouwde spanning van Bombay Show Pig niet door. Het is allemaal best fijn, maar hier wordt geen grondige renovatie van het podium opgezet. Pluspuntje is wel violiste Susanne Linssen. Zij heeft zichtbaar plezier in haar optreden en straalt duizend keer meer energie uit dan tijdens haar optreden eerder die week met Awkward i.

Wervelende woensdag

~

De woensdag op Tweetakt heeft na de redelijke dinsdag veel meer te bieden. Ten eerste zet Ogri Ai de podiumkas (het muziekpodium van het festival) op z’n kop. Je snapt meteen waarom deze rappers in 2011 de publieksprijs in de wacht sleepten tijdens de Grote Prijs van Nederland. Het glas trilt in zijn sponningen tijdens het energieke optreden van deze twee overtuigend bouncende jongemannen. Het publiek is meteen flink opgehitst voor het tweede optreden van de avond: Typhoon.

En die gaat verder waar Ogri Ai is gestopt. Het publiek krijgt geen tijd om bij te komen, er moet gedanst en gesprongen worden. Utrecht zal het merken dat de week hier in tweeën gebroken wordt. Typhoon is Hiphop+. Naast de uitgespuwde tekst die standaard bij dit genre de zaal in geslingerd wordt, omringt Typhoon zich ook nog eens met een heel scala aan muzikanten, waaronder een drietal blazers. Dat maakt van een optreden van deze rapper een bijzondere ervaring. En in de zaal was dat overduidelijk te merken.

Donderdag

~

De donderdag is gereserveerd voor de bands Light Light en Amatorski. Light Light trapt de avond af. Deze uit de Amsterdamse bands zZz en Sealors ontsproten formatie weet het spaarzaam toegestroomde publiek niet heel erg te enthousiasmeren. Ondanks een verder prima optreden sprankelt het niet in de zaal. De ingetogen nummers en de bescheiden presentatie nodigen ook niet direct uit tot frivole uitspattingen. En eigenlijk geldt hetzelfde voor de tweede band van de avond : Amatorski. Ook hier een prima set zonder opzwepende hoogtepunten. Wellicht komen deze bands beter tot hun recht in een groezelige, bedompte, rokerige club, dan in de lichte glazen kas die tijdens Tweetakt tot hun beschikking staat. Beide bands lijken niet op hun plaats tijdens dit festival. Misschien moeten we ze gewoon eens gaan beluisteren in Ekko of Tivoli. Wellicht dat ze dan beter voor de dag komen.

Film / Films

De innerlijke storm

recensie: Take Shelter

.

Een helblauwe lucht krijgt een ander aanzien wanneer zwermen vogels zich er doorheen bewegen en donkere wolken zich samenpakken. Een tornado nadert, de lucht dondert en een man ziet toe hoe bruine regen op zijn huid valt. Het vormt het onheilspellende begin van een door nachtmerries geplaagde geest.

~

Curtis heeft het allemaal goed voor elkaar. Hij heeft een baan in de bouw, heeft een mooi huis en vormt samen met zijn vrouw Samantha en dochtertje Hannah een gelukkig gezin. Enige smet op hun geluk is dat Hannah doof is, maar doordat Curtis vanuit zijn werk goed verzekerd is kan zij een speciale behandeling krijgen. En dan wordt Curtis plots geplaagd door nachtmerries. Nachtmerries over een naderende tornado, over zijn hond die hem plots aanvalt en meubels die van de grond getild worden en hard neervallen. De dromen zijn dermate intens dat ze Curtis’ dagelijks functioneren beïnvloeden. Overdag voelt hij de beet van de hond in zijn arm, wat hem doet besluiten het beest op te sluiten. Maar dat is niet het enige. Zijn grootste zorgen gaan uit naar de naderende tornado, een terugkerende nachtmerrie. Curtis besluit zijn gezin tot het uiterste te beschermen en schakelt een collega in om een tornadokelder te bouwen. Een beslissing met grote financiële gevolgen.

De grip verliezen

En zo vallen geleidelijk aan de zekerheden in Curtis’ leven weg. Zijn leven wordt beheerst door de angst dat er een tornado komt en hij zijn gezin verliest. De vermoeidheid neemt toe, de controle valt weg. Een bezoek aan zijn moeder maakt duidelijk dat er schizofrenie in zijn familie voorkomt, een stoornis waar Curtis mogelijk aan leidt. Maar regisseur Nichols houdt de waarheid in het midden, door steeds uit te gaan van het perspectief van de hoofdpersoon.

~

Net als Christian Bale in The Machinist zien we hoe iemand de grip op zijn leven verliest en anderen met zich mee trekt in een negatieve spiraal. Sociale zekerheden als werk, inkomen en een goede ziektekostendekking komen in het geding. Michael Shannon weet goed gestalte te geven aan de door nachtmerries (of visioenen?) geplaagde Curtis. Een rol die hem op het lijf geschreven is, getuige zijn eerdere vertolkingen van psychisch labiele mannen. In het debuut van Nichols, het broeierige gezinsdrama Shotgun Stories (2007), speelde Shannon eveneens een man bij wie de onderhuidse spanning geleidelijk aan tot een breekpunt komt.

Groeiende wanhoop

De spanning in Take Shelter heeft een verstild karakter. Mooie shots van het landschap wisselen zich af met dreigende droombeelden. Droombeelden die de realiteit overnemen en spelen met wat echt is en wat niet. Jessica Chastain, bekend van haar etherische schoonheid in The Tree of Life, speelt in Take Shelter Shannons eega. Als Samantha is zij meer down to earth. Bezorgd ziet ze toe hoe haar man de controle kwijtraakt en het gezin kapot dreigt te gaan aan zijn belevingen. Of het goed komt en het gezin het geluk van weleer weer zal hervinden, blijft openstaan. Waar Nichols in slaagt, is de kijker overvallen met het gevoel van wanhoop dat Curtis overkomt en niet meer loslaat. Droom of geen droom.

Boeken / Achtergrond
special: Magere Woorden – De urgentie van literatuur en het schrijverschap

Debat in De Balie: ‘Literatuur is het voortzetten van Facebook met andere middelen’

.

‘Niemand verwacht nog iets echt nieuws. Alleen maar nieuwe versies van het oude,’ schreef de Engelse auteur Tim Parks enkele weken geleden in een kritisch essay in de boekenbijlage van NRC Handelsblad. Romans zijn volgens Parks nog amper van elkaar te onderscheiden: ‘Literaire fictie is een genre geworden als alle andere, langs gebaande paden, met een voorspelbare ontknoping en beladen met een tamelijk beperkt en platgetreden staaltje progressieve westerse wijsheid.’   
 
NRC-recensent en presentator Arjen Fortuin opent Magere Woorden – georganiseerd door Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) in samenwerking met het digitaal cultureel tijdschrift De Optimist – en haalt het artikel van Parks daarbij meerdere malen aan. Fortuin signaleert een vraag vanuit het lezerspubliek om een bepaald soort schrijver die hij in navolging van Parks ‘de quasi-onconventionele auteur’ noemt. Deze auteur wekt de indruk opstandig en onafhankelijk te zijn, maar weet precies hoe de media werken en hoe zijn imago daarin neergezet dient te worden. De quasi-onconventionele auteur is dan ook het soort schrijver dat te gast is in De Wereld Draait Door; een must voor iedere auteur, maar alleen haalbaar voor de happy few die beschikken over een zeer goed geoliede reclamemachine. Kortom: de moderne auteur kan niet meer zonder marketing, zelfpromotie en puur geluk. Is het aanzien van het auteurschap hierdoor veranderd? En moet een schrijver zich daar wat van aantrekken?

Schrijven als narcistische handeling
Maarten Doorman (1957) – filosoof, dichter, hoogleraar en meer – is een stuk positiever gestemd dan Parks en Fortuin. ‘Literatuur is het voortzetten van Facebook met andere middelen,’ start hij zijn betoog. Hiermee lijkt hij aan te sluiten bij de critici die menen dat schrijven pas recent een narcistische handeling zou zijn geworden. Door naar de Romantiek te verwijzen, toont Doorman aan dat dit echter geen nieuwe ontwikkeling is. ‘Bij een romantische schrijver als Lord Byron schijnt zijn bewogen leven door in zijn poëzie. Gaf ook Byron hiermee niet vooral uitdrukking aan het “zelf?”‘

Het leven van de auteur heeft altijd al een rol gespeeld in de literatuur, en Doorman gelooft dan ook niet dat de literatuur ineenzakt. Ook het aanklagen van nieuwe media en jonge schrijvers vindt hij zinloos. ‘Goede literatuur is literatuur die goed is opgeschreven; ook vroeger was er slechte literatuur.’ 

Bergen kikkerdril en eigenwijze donderkopjes
‘Uit bergen kikkerdril zullen maar drie kikkers groot worden; zij mogen even rondkwaken tot ze uitgekwaakt zijn.’ Het is duidelijk: NRC-redacteur en auteur Arjen van Veelen (1980) gelooft niet dat de bergen romans die in Nederland gepubliceerd worden stuk voor stuk literaire pareltjes zijn. De nieuwe lichting schrijvers vindt hij veelal onorigineel. Omdat we in Nederland geen echte problemen kennen, gaan veel auteurs problemen verzinnen door hun eigen levens te problematiseren. Van Veelen pleit echter voor een andere aanpak, namelijk het opzoeken van echte problemen door te reizen. De enige reizen die jonge Nederlandse schrijvers ondernemen, hebben als bestemming Berlijn en New York.

‘Veel jonge schrijvers zijn conservatief,’ constateert hij, en dat conservatisme ziet hij ook terug in de inhoud van hippe literaire tijdschriften als het jonge Das Magazin. Van Veelen: ‘Het is tegenstrijdig: het blad is enerzijds jong en vernieuwend, bijvoorbeeld vanwege de financiering door donateurs, maar anderzijds wordt in het blad ook het oude – bijvoorbeeld Remco Campert – vereerd en is de manier van schrijven traditioneel. Het biedt geen tegengif en is niet progressief.’ De hemelbestormers vind je volgens Van Veelen elders, onder meer bij bloggers en hackers. De nieuwe Harry Mulisch is volgens hem dan ook misschien wel geen schrijver. ‘Maar,’ zo besluit hij, ‘in de kikkerdril zit misschien wel één donderkopje dat mij ongelijk geeft.’ 

Vroeger was het kut
Schrijfster Manon Uphoff (1962) schrikt van het ietwat negatieve betoog van Arjen van Veelen, die binnen Magere Woorden de jonge generatie belichaamt. Haar eigen geloof in literatuur is niet afgenomen, maar haar geloof in het geloof in literatuur wel. Juist nu de macht van het woord zo actueel is, is literatuur volgens Uphoff van groot belang. In een fel betoog somt ze alle problemen op die critici aanhalen als redenen voor de verloedering van literatuur: het zou alleen nog maar om commerciële belangen draaien, publiciteit zou belangrijker zijn geworden dan goede literatuur en literaire kritiek zou geen ruimte meer krijgen.

Deze opsomming noemt ze ‘het zwarte scenario’; een scenario waar ze het niet per se mee oneens is, maar dat ze ook graag wil nuanceren. Zo is Uphoff van mening dat op internet veel goede (amateur)recensies te vinden zijn, die veel meer ruimte krijgen dan recensies in dagbladen. Ook zorgen internetrecensies voor meer diversiteit: ‘Vroeger was het niet beter, vroeger was het kut. Vroeger kon één slechte recensie je kapot maken.’ Ook de heersende bestselleritus heeft volgens Uphoff positieve bijwerkingen: ‘Goede uitgevers benutten de inkomsten van bestsellers om andere boeken uit te geven. De opbrengsten van deze boeken kunnen uitgeverijen breed houden.’ 

Je leven is het vruchtwater
Ook de Vlaamse auteur Yves Petry (1967) is zijn geloof in de literatuur nog niet verloren, al vindt hij het niet altijd even makkelijk. Zijn mening hangt nauw samen met die van Parks en Fortuin: Petry constateert dat het in de literaire berichtgeving zelden over boeken, maar des te meer over schrijvers gaat. Aan de hand van een eigen essay over interviews en recensies geeft hij inzicht in zijn beleving van het auteurschap. Petry is zich er terdege van bewust dat interviews over de persoon achter een boek een groot bereik hebben, maar toch heeft hij hier veel moeite mee: ‘Je leven is het vruchtwater,  het boek de interessante nieuweling.

Nog minder dan van dergelijke interviews houdt Petry van recensies in kranten, die hij vaak als kort door de bocht ervaart. Veel krantenrecensies worden volgens hem geschreven door recensenten die niet eens laten merken van literatuur te houden. Net als Uphoff is hij een stuk enthousiaster over de vele recensies die op internet te vinden zijn, waar vaak meer ruimte is voor nuance.

Internet
De discussie over het moderne auteurschap waar Magere woorden mee begonnen, eindigt zo als debat over de huidige crisis binnen de literaire kritiek. Dat literaire kritiek vandaag de dag nog bestaansrecht heeft, staat volgens Doorman buiten kijf. Kritiek dient nog steeds als middel om de speld in de hooiberg te vinden: ‘De kwestie is de enorme hoeveelheid aan aangeboden teksten. Al het goede en waardevolle is er nog wel, maar het is niet meer zichtbaar.’

Ondanks dat er veel kritiek wordt geleverd op de invloed van nieuwe media op literatuur, zijn de aanwezigen zeer te spreken over internetrecensies. ‘Internet heeft de naam vluchtig te zijn, maar juist kranten zijn vluchtiger geworden,’zegt Uphoff. Petry constateert dat er een anti-intellectuele stemming heerst, maar dat internetrecensies laten zien dat er wel degelijke interesse bestaat voor diepgravende, lange stukken. Wat de auteurs vooral aanspreekt aan online recensies, is dat er meer ruimte is voor het onderbouwen van meningen. Juist deze stevige onderbouwing ontbreekt volgens Doorman in de huidige conventionele literaire kritiek. ‘We hebben betere kritiek nodig. Recensies gaan onder druk van de redactie tegenwoordig meer om belevingen dan over inhoud. Juist de criticus dient de lezer informeren over een boek, in plaats van het te maken of te breken.’

Het probleem van online recensies is echter dat ze over het algemeen niets opleveren, waardoor online recensenten niet betaald kunnen worden. Met online recenseren valt dus geen droog brood te verdienen. Met dit in het achterhoofd leidt de discussie van Magere Woorden tot twee mogelijke oplossingen: of critici in dagbladen komen in opstand en eisen meer tijd en ruimte bij hun redacties, of er wordt een betaalmodel ontwikkeld waardoor websites met recensies zich verder kunnen professionaliseren, waarbij wellicht het model van de New York Times (betalen per artikel) als voorbeeld kan dienen. Een idee voor een volgende SLAA-debat?   

Debat Woensdag 28 maart De Balie Amsterdam

Boeken / Non-fictie

Goebbels was als een blad in de wind

recensie: Peter Longerich (vert. Pieter Streutker en Marten de Vries) - Goebbels

Joseph Goebbels (1897-1945) zag zichzelf als de briljante propagandist van de nazi’s. Peter Longerich (1955), hoogleraar moderne geschiedenis aan de University of London, nuanceert vakkundig Goebbels’ zelfgecreëerde mythe.

‘Ik kan niet meer tegen de pijn. Ik moet de bitterheid van me af schrijven. Else geeft me een boek voor dagelijks gebruik. Op 17 oktober begin ik dus mijn dagboek.’ Goebbels, gepromoveerd doctor in de filosofie, maar als schrijver en journalist volledig mislukt, gebruikt zijn dagboeken tussen 1924 en 1945 om zijn geknakte ego op te vijzelen. Door zijn hoge positie binnen het naziregime vormen Goebbels’ dagboeken voor historici een onschatbare bron om de nationaalsocialistische machtsstructuur te kunnen duiden.

Man zonder visie


Longerich zorgt door publicaties als Davon haben wir nichts gewusst! (2006) en de fantastische biografie over het hoofd van de SS Heinrich Himmler (2009) steevast voor discussie. In zijn nieuwste biografie is Goebbels’ totale gebrek aan een eigen politieke visie opvallend. Toen de stuurloze en depressieve Goebbels in Hitler een nieuwe verlosser vond, spiegelde hij zichzelf razendsnel aan zijn Führer. De liefde voor Rusland liet Goebbels na lezing van Mein Kampf varen en op cultureel gebied ontwikkelde hij precies dezelfde smaak als Hitler. Longerich noemt deze  versmelting met zijn idool het ultieme bewijs voor Goebbels’ narcistische stoornis.

Het gezin Goebbels. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1978-086-03 / Unknown

Het gezin Goebbels. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1978-086-03 / Unknown

Deze narcistische zelfoverschatting vormt in het geweldig geschreven verhaal de rode draad. In het begin had Goebbels nog enige vorm van zelfkritiek, maar na zijn benoeming tot minister van Propaganda in 1933, dienden zijn dagboeken louter als lofzang op zijn eigen succes. De talrijke persoonlijke nederlagen, wanneer Hitler hem weer eens aan het lijntje hield, schoof hij simpelweg terzijde. Eén opbeurend gesprek met Hitler was voldoende om Goebbels verder in toom te houden.

Glashelder beschrijft Longerich dat Goebbels in werkelijkheid zijn macht als minister van Propaganda met anderen moest delen. Op het terrein van de buitenlandse politiek speelde Goebbels slechts een bijrol. Bovendien mislukte de gelijkschakeling van het Duitse muziek- en theaterleven jammerlijk. En Goebbels’ greep op de filmindustrie leverde – behoudens uitzonderingen – geen hoogwaardige politieke (oorlogs)propaganda op, maar verzandde uiteindelijk in plat amusement.

D

riehoeksverhouding


Voor Goebbels’ politieke carrière was de driehoeksverhouding tussen Hitler, Goebbels en zijn vrouw Magda cruciaal. Vanaf het moment dat Hitler in 1931 goedkeuring aan het huwelijk gaf, was Hitler vast onderdeel van het gezin Goebbels en genoot Magda de status van first lady van het Derde Rijk. Maar wanneer het stel even geen toegang tot Hitler had, raakte het direct in een depressie. Voor Longerich illustreert dit de volledige psychologische afhankelijkheid van Hitler.

Tegelijkertijd werkte Hitlers voortdurende aanwezigheid in Goebbels’ privéleven verstikkend. Goebbels was trots op het feit dat Hitler alleen met hem echt intieme gesprekken voerde, maar door Hitlers bemoeienissen bood het gezin voor Goebbels geen beschermende privéomgeving meer. Toen Goebbels in 1938 van Magda wilde scheiden, verbood Hitler hem dat nadrukkelijk, omdat hij daarmee zijn positie én zijn politieke carrière op het spel zette.

Weinig afstand


In de laatste twee delen van zijn biografie gebruikt de auteur zijn analyse van de opbouw en werking van het propaganda-apparaat als een soort spiegel waarvoor Goebbels zijn narcisme kon ontplooien. Daarin is Longerich te ver doorgeschoten. Aan de hand van het notenapparaat kun je goed zien hoe weinig afstand Longerich neemt van het beeld dat Goebbels van zichzelf construeerde. De weergave van Goebbels’ lyrische reacties op zijn eigen publicaties zijn weliswaar mooi, maar zeggen niets over de vraag hoe tijdgenoten deze brulaap voor de machtsovername werkelijk zagen. Ook ontbreken de reacties van het Duitse volk op zijn vele seksuele uitspattingen. En werd Goebbels nu werkelijk met enthousiasme ontvangen door slachtoffers van de bommenoorlog? Het blijft onbesproken.

Longerichs imposante studie is daarom geen kritische reflectie op Goebbels, maar zweeft ergens tussen een becommentarieerd egodocument en een algemene geschiedenis van het nationaalsocialisme op basis van dagboekaantekeningen in. 

Film / Films

Onderhuidse gevoelens op de achtergrond

recensie: Weekend

Een weekendje in het liefdesleven van Russell loopt van eenzaamheid tot een verloren liefde. Andrew Haighs Weekend dompelt het publiek onder in een volwassen homoromance.

Weekend speelt zich in twee dagen en vooral drie nachten grotendeels af in een typisch Britse huiskamer. Glenn is de cynische nicht die dogmatisch vrije seks aanhangt, en Russell de emotionelere jongen die schaamte voelt om openlijk te praten over zijn seksleven.

~

Deze twee dertigers zijn op zoek naar hun positie tegenover hun seksualiteit. In hun gevatte gesprekken wordt de sociale structuur van het moderne homo-zijn geschetst. Het begint al bij hun ontmoeting, waaruit de trieste werkelijkheid spreekt van het in je eentje uitgaan in een gaybar. Dronken en geil belanden de jongens via het toilet van de bar in het huis van Russell.

Gebrek aan tederheid

Ze hebben allebei seks en aandacht nodig. Russell zoekt gewoon een vriendje en een normaal leven. Glenn wil geen compromis sluiten met de heteromaatschappij, maar zijn redenering heeft een volstrekt gebrek aan tederheid. Toch zoekt hij naar iets diepers in het contact met Russell. Weekend geeft zo een liefdevol contemporain beeld van de Britse gayscene, in zoverre dat de film zich niet volledig afspeelt in de scene, maar daar des te meer over reflecteert.

~

In z’n algemeenheid handelt gaycinema voornamelijk over homo’s die tegen zichzelf en hun omgeving uitkomen voor hun seksualiteit. Deze lieve, maar niet mierzoete film is daar niet anders in. De behandeling van het thema is echter veel volwassener dan het grote gros van idyllische films over coming-out in coming-of-ageverhalen.

Meer dan liefde

Weekend, waarin de protagonisten allang uit de kast zijn, gaat over een diepere acceptatie van homoseksualiteit en de maatschappelijke rol die dat met zich meebrengt. Haigh brengt alle handelingen met handheld camera in beeld als background action. De stijl laat Russells interesse in Glenn zich ontwikkelen achter benen in de metro en achter het hek van het station. Naast deze observaties laat Haigh de onderhuidse gevoelens maar heel langzaam omhoog komen door gesprekken over homoseks. Het verliefde Weekend is zo meer dan alleen romantiek tussen twee jongens, en geeft een gepassioneerd beeld van gayliefde.

Boeken / Non-fictie

De revolutie maken voor hij uitbreekt

recensie: Hans van Mierlo - Een krankzinnig avontuur

‘Ik moet proberen het goed te vertellen.’ Het zijn Hans van Mierlo’s exemplarische woorden uit de iconische campagnespot in 1966. Het bestaande politieke systeem moest de lucht in en de vastgeroeste macht losgepeurd. Van Mierlo’s voornaamste middel hiertoe: zijn heldere taal.

Die taal staat centraal in de tientallen teksten die door vroegere vrienden en medewerkers – Ernst Bakker, Edmond Hofland, Annath Koster, Lennart van der Meulen en Carla Pauw – zijn gebundeld in Een krankzinnig avontuur (waarvan de titel verwijst naar het politieke project D66). Bijna allemaal zijn het toespraken en lezingen: Hans van Mierlo schreef om te spreken. Dat wil niet zeggen dat hij het schrijven verwaarloosde, integendeel: Van Mierlo was een schaver, een taalproever, iemand die ieder woord op de juiste, meest verhelderende plek wilde hebben. Zo begint hij ieder stuk mooi én geestig, een zeldzaam samenspel.

~

Een populistische revolutie


De kern van de kritiek van D66 op de regenteske politiek luidde natuurlijk dat ze ondoorzichtig en verkalkt was. D66 werd dan ook met uitgesproken populistische motieven opgericht: wanneer de gewone burger in de zogenaamde democratie politiek iets wilde ondernemen, stuitte hij op de muren van het vage Haagse gekonkel. Die muren wilde D66 doen ontploffen, om zo de weg naar de politieke invloed en macht vrijer te maken – het vervolg is bekend: er vond hooguit een verschuiving plaats, zeker geen ontploffing.

Het bedaagde populisme van D66 is vaker terug te zien in Van Mierlo’s stukken. Neem een van zijn vele zinnen-met-vleugels: ‘We moeten de revolutie maken voor hij uitbreekt.’ Dat de medeprogressief Den Uyl het potentieel ruikt en de zin overneemt kan nog. Maar vervolgens doet premier Piet de Jong, de ultieme representant van de verkalking, hetzelfde. Van Mierlo: ‘Snikkend ging ik onderuit. Zo zie je hoe je op moet passen.’

Macht en distantie


Van Mierlo’s hoofddoel was een andere staatsinrichting: hij wenste zowel een tweepartijen- als een districtenstelsel (en daarmee een directere band tussen politici en burgers), meer directe democratie, meer parlementair dualisme en als verplicht rijtje op school ‘rekenen-lezen-schrijven-democratie’. Ook als je het hier niet direct mee eens bent, blijft het waardevol omdat de hervormingsgezinde Van Mierlo op een structureel onderliggend probleem wijst.

Voor dergelijke hervormingen is namelijk een grondwetswijziging en dus een parlementaire tweederde meerderheid nodig. Maar de politieke partijen zullen nooit iets doen wat hun eigen bestaan bedreigt. Het dilemma wordt helemaal duidelijk wanneer Van Mierlo de lezer vraagt zich in te denken welk antwoord politici zouden geven op de volgende gewetensvraag: kunt u zich iets voorstellen wat goed is voor het land, maar slecht voor de partij? Van Mierlo noemt het de kern van een van de randvoorwaarden van het staatsmanschap:

Dat is het vermogen om macht te kunnen prijsgeven als zij niet meer functioneel kan zijn ten opzichte van het doel dat de macht rechtvaardigt. Met andere woorden: dat is het vermogen tot distantie ten opzichte van het instinct.

Vaak volgt op dergelijke, hem karakteriserende stukken Van Mierlo’s gepaste bekrachtiging: ‘En zo is het.’ Macht corrumpeert bijna altijd, en dus is tegenmacht noodzakelijk.

Van Mierlo’s kritiek staat nog steeds. En de teksten zijn evenzo actueel doordat de samenstellers de al te gedateerde passages, over bijvoorbeeld de contemporaine ‘kleine politiek’, eruit hebben geknipt. Wat overblijft zijn Van Mierlo’s lucide analyses van de Nederlandse politiek: de dingen die Van Mierlo tien, twintig of veertig jaar geleden adresseerde, zijn ook vandaag nog vers geperst en als nieuw gepresenteerd op de opiniepagina’s te vinden.

Engagement
Echter, de beschouwingen over het buitenland en de internationale betrekkingen zijn minder onderhoudend. Ook deze getuigen van Van Mierlo’s intelligentie, maar ondanks zijn ministerschappen van Defensie en Buitenlandse Zaken herbergen deze stukken weinig interessants voor de hedendaagse lezer.

Enkele stukken richten zich op cultuur en literatuur. Zo ook het rijkste betoog, de laudatio die Van Mierlo uitsprak toen zijn vriend Cees Nooteboom in 2004 de P.C. Hooftprijs kreeg uitgereikt. Vol eruditie, warmte en oog voor schoonheid. Ook roept Van Mierlo meerdere malen op tot een groter politiek engagement onder intellectuelen, en het is in zijn vervlechting van culturele en politieke opmerkingen dat een hint wordt gegeven van het krachtige resultaat dat een dergelijke inmenging kan opleveren.

Een krankzinnig avontuur toont een ‘echt mens’ in de politiek, iemand met oog voor zijn eigen fouten – Van Mierlo benadrukt deze verschillende keren –, met beschaving en wellevendheid, met zowel politiek inzicht als literair en artistiek gevoel. Nog mooier zou het zijn als er een biografie aan Hans van Mierlo (1931-2010) zou worden gewijd. Zodat zijn leven eens werkelijk goed zal worden verteld.

Van Mierlo in de beroemde campagnespot uit 1966:

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Geen slapeloze nachten

recensie: Sue Townsend - The woman who went to bed for a year

De titel van Sue Townsends nieuwe roman zegt eigenlijk al genoeg: dit is het ongewone verhaal van een vrouw die besluit dat ze een adempauze nodig heeft en een jaar lang haar bed niet verlaat.

Townsend vergaarde bekendheid met haar dagboeken van Adrian Mole, die hem volgen van jonge adolescent tot middelbare man. Naast romans schrijft de Britse auteur ook toneelstukken. Als gevolg van diabetes werd ze in 2001 blind, maar ze heeft sindsdien haar oeuvre nog met verschillende titels uitgebreid. The woman who went to bed for a year is haar nieuwste roman. 

In het nauw gedreven
Op de dag dat haar tweeling naar de universiteit vertrekt, giet de onberispelijke Eva Beaver een pan tomatensoep over haar lievelingsstoel met de zorgvuldig geborduurde bekleding, en springt ze in bed. Voor een halfuurtje. Maar ze kan er niet meer uitkomen. Na zeventien jaar toegeeflijk koken en wassen is het genoeg geweest en grijpt Eva de kans om ‘ho’ te zeggen.

Haar minimalistische en overspelige echtgenoot, de astronoom Brian, zit met zijn handen in het haar. Nu Eva in bed ligt is hij de nieuwe homemaker. En hij weet niet hoe de wasmachine werkt, ondanks zijn drie wetenschappelijke titels. Eva schakelt hulp in, in de vorm van de zachtaardige Alexander, een donkere man met dreadlocks tot op zijn billen. Hij helpt haar de slaapkamer uit te mesten, wit te verven en Brian naar de schuur te verbannen. Daar kan Eva’s echtgenoot wat haar betreft rustig zijn gang gaan met zijn minnares.

Zelfopgelegde afhankelijkheid
Eva’s neurotische wens het anderen behaaglijk te maken slaat om in het volledig weigeren uit bed te komen. Omdat niemand haar wil helpen om zich van haar ontlasting te ontdoen, verzint ze een white pathway, haar witte laken dat ze gebruikt als verlenging van haar bed om naar de en suite te lopen. Maar datzelfde laken ‘mag’ ze niet gebruiken om naar de deur te gaan, de trap af, de keuken in, om wat voedsel voor zichzelf te pakken.

Ze laat zich afhankelijk zijn van haar ongeïnteresseerde, egoïstische familieleden en eet en drinkt simpelweg niet als niemand aan haar denkt. Wanneer een radeloze taxichaffeur lucht krijgt van haar verbanning raakt hij in de veronderstelling dat ze een reddende engel is. Als hij haar slaapkamer binnendendert en zij hem raad geeft, komen de kranten erbij. Er staan binnen de kortste keren drommen mensen buiten de deur die Eva verafgoden en haar willen spreken. Maar zij wil geen verantwoordelijkheid, voor niets en niemand, zelfs niet voor zichzelf. En dat is toch wat te veel gevraagd, niet alleen voor de mensen om haar heen, maar ook voor de lezer.

Een gebrek aan medeleven
Alsof Eva’s situatie nog niet gek genoeg is komt er een parade eigenzinnige figuren voorbij die de boel op stelten zet. De tweeling, Brian Junior en Brianne, is buitengewoon intelligent, neurotisch, sociaal onhandig en wel erg recht door zee. Ondanks advies van paps om eens dronken te worden, rond te sletten en een essay te laat in te leveren, zijn de twee alleen geïnteresseerd in de wetenschap. Dan zijn er nog Poppy, een calculatief meisje met te veel fantasie, en Ruby en Yvonne, respectievelijk moeder en schoonmoeder, die overal een uitgesproken mening over hebben. Het zijn allemaal tamelijk onsympathieke figuren met weinig daadkracht. Het is daardoor moeilijk om medeleven te voelen bij hun existentiële problemen. Het ontbreekt de personages aan geloofwaardigheid, ze zijn eerder karikaturen dan dynamische persoonschetsen.

Absurde kost met wat humor
Wat deze roman soms toch redt is de voortreffelijke Britse naïviteit en Townsends gevoel voor taal. De ereprijs gaat hierbij naar Eva die haar man een stappenplan geeft voor de kerstviering, een uitzonderlijk beeldende, vermakelijke scène. Even fijn zijn een aantal bijfiguren die bizarre maar heerlijke dialogen veroorzaken, zoals de brutaal eerlijke kinderen van Alexander die je alleen maar kunt waarderen om hun ongegeneerde directheid. Zonder deze luchtige momenten zou je om dit boek alleen maar kunnen huilen, zo verdrietig is de gemakzucht waarmee de personages naar eerlijkheid, trouw en onzelfzuchtigheid kijken.

De maatschappelijke en sociale aspecten van Townsends verhaal zijn herkenbaar, maar wel erg over de top. Ze treedt hard op tegen de wetenschap en het absolute geloof in feiten, dat geen ruimte laat voor menselijke gebreken, zachtaardigheid en vriendelijkheid. De roman is een pleidooi voor mensen in hun waarde laten en respectvol behandelen. Zonder twijfel een nobel streven, maar The woman who went to bed for a year is geen roman waar je ’s nachts per se voor wakker wilt blijven.

Muziek / Album

Gevaarlijk goede muziekcocktail

recensie: The Mighty Ya-Ya - The Mighty Ya-Ya

Er zijn van die albums die je al na de eerste song weten te raken. Dit is zeker het geval bij The Mighty Ya-Ya. Na het indringende debuut van de Britse blues band Hokie Joint is het Nederlandse Mighty Ya Ya de eerste die er in slaagt weer eens een schurende blues album van formaat neer te zetten.

Wat heerlijk voor een band om vergeleken te worden met een overdonderend debuut uit het blues genre. En dan blijkt deze band ook nog eens van Nederlandse komaf. Een grote muzikale prestatie van een ‘kleine’ band uit het Hollandse Brabant. Hopelijk worden de heren ook snel in het buitenland omarmd.

Gevaarlijke muziekcocktail

~

The Mighty Ya-Ya staat voor een vierkoppig monster. En gevaarlijk zijn deze mannen! Ze mengen verschillende muziekstijlen uit het verleden tot een duizelingwekkende muzikale cocktail met een gevaarlijk blues-sausje. The Mighty Ya-Ya roept bij ‘Mercury’s Rising’, de opening van het album, direct de referentie met bluesband Hokie Joint op vanwege de rauwe en donkere blues sound, vooral als je deze band ooit live aan het werk hebt gezien. In ‘We’ve Been Mad’ en ‘Chasing The Dragon’ is juist de gedachte aan Bono van U2 niet te onderdrukken. ‘Hurricane Made By A Butterfly’s Wings’ neemt je vervolgens weer mee terug in de tijd naar Peter Green’s Fleetwood Mac.

Opname-technisch zit de stijl van The Black Keys sterk in de sound: hard, ruw en soms overstuurd. De gitaarriff van ‘Two Shakes Crawling’ is onweerstaanbaar en de duivelse sfeer van het nummer keert ook in andere songs regelmatig terug. Het maakt het album heerlijk donker.

Muziek die onder je huid kruipt
De songs van Mighty Ya-Ya leven en dat voel je: ze kruipen langzaam onder je huid. ‘Trouble Soon Be Over’ begint heel low-fi en houdt net iets te lang aan, om vervolgens in een garagerock met veel spelplezier uit de boxen te knallen. De afsluiter van het album is de onvermijdelijke ballad die nog wordt vooraf gegaan door een kort instrumentaaltje onder de veelzeggende titel ‘Een scheet en drie knikkers’. De ballad ‘Pidus Bird’ is heerlijk en maakt het album van deze dampende, rockende en schurende Brabantse groep helemaal af.

Nieuw muzikaal gerecht
Presenteert de band ons nu alleen een slimme mix van muzikale stijlen? Nee, Mighty Ya-Ya weet ondanks de vele muzikale invloeden wel degelijk te verrassen. Hun songs zijn namelijk niet slechts kopietjes van oude meesterlijke songs, hun muziek brengt bestaande ingrediënten samen tot een nieuw muzikaal gerecht. Het Mighty Ya-Ya monster houdt de luisteraar in zijn greep. Louis van Empel met zang en op gitaar, Aart van der Wulp op de mondharmonica, Gabriel Peeters op drums en bassist Geurt Engelsman zijn de ware gifmengers van het vierkoppige monster. Voor je het weet is het album al weer afgelopen. Er staat veertig minuten op de teller; geen noot te veel. Dit is een band om zeker ook live op te gaan zoeken.

8WEEKLY MediaPlayer