Boeken / Fictie

Geen slapeloze nachten

recensie: Sue Townsend - The woman who went to bed for a year

De titel van Sue Townsends nieuwe roman zegt eigenlijk al genoeg: dit is het ongewone verhaal van een vrouw die besluit dat ze een adempauze nodig heeft en een jaar lang haar bed niet verlaat.

Townsend vergaarde bekendheid met haar dagboeken van Adrian Mole, die hem volgen van jonge adolescent tot middelbare man. Naast romans schrijft de Britse auteur ook toneelstukken. Als gevolg van diabetes werd ze in 2001 blind, maar ze heeft sindsdien haar oeuvre nog met verschillende titels uitgebreid. The woman who went to bed for a year is haar nieuwste roman. 

In het nauw gedreven
Op de dag dat haar tweeling naar de universiteit vertrekt, giet de onberispelijke Eva Beaver een pan tomatensoep over haar lievelingsstoel met de zorgvuldig geborduurde bekleding, en springt ze in bed. Voor een halfuurtje. Maar ze kan er niet meer uitkomen. Na zeventien jaar toegeeflijk koken en wassen is het genoeg geweest en grijpt Eva de kans om ‘ho’ te zeggen.

Haar minimalistische en overspelige echtgenoot, de astronoom Brian, zit met zijn handen in het haar. Nu Eva in bed ligt is hij de nieuwe homemaker. En hij weet niet hoe de wasmachine werkt, ondanks zijn drie wetenschappelijke titels. Eva schakelt hulp in, in de vorm van de zachtaardige Alexander, een donkere man met dreadlocks tot op zijn billen. Hij helpt haar de slaapkamer uit te mesten, wit te verven en Brian naar de schuur te verbannen. Daar kan Eva’s echtgenoot wat haar betreft rustig zijn gang gaan met zijn minnares.

Zelfopgelegde afhankelijkheid
Eva’s neurotische wens het anderen behaaglijk te maken slaat om in het volledig weigeren uit bed te komen. Omdat niemand haar wil helpen om zich van haar ontlasting te ontdoen, verzint ze een white pathway, haar witte laken dat ze gebruikt als verlenging van haar bed om naar de en suite te lopen. Maar datzelfde laken ‘mag’ ze niet gebruiken om naar de deur te gaan, de trap af, de keuken in, om wat voedsel voor zichzelf te pakken.

Ze laat zich afhankelijk zijn van haar ongeïnteresseerde, egoïstische familieleden en eet en drinkt simpelweg niet als niemand aan haar denkt. Wanneer een radeloze taxichaffeur lucht krijgt van haar verbanning raakt hij in de veronderstelling dat ze een reddende engel is. Als hij haar slaapkamer binnendendert en zij hem raad geeft, komen de kranten erbij. Er staan binnen de kortste keren drommen mensen buiten de deur die Eva verafgoden en haar willen spreken. Maar zij wil geen verantwoordelijkheid, voor niets en niemand, zelfs niet voor zichzelf. En dat is toch wat te veel gevraagd, niet alleen voor de mensen om haar heen, maar ook voor de lezer.

Een gebrek aan medeleven
Alsof Eva’s situatie nog niet gek genoeg is komt er een parade eigenzinnige figuren voorbij die de boel op stelten zet. De tweeling, Brian Junior en Brianne, is buitengewoon intelligent, neurotisch, sociaal onhandig en wel erg recht door zee. Ondanks advies van paps om eens dronken te worden, rond te sletten en een essay te laat in te leveren, zijn de twee alleen geïnteresseerd in de wetenschap. Dan zijn er nog Poppy, een calculatief meisje met te veel fantasie, en Ruby en Yvonne, respectievelijk moeder en schoonmoeder, die overal een uitgesproken mening over hebben. Het zijn allemaal tamelijk onsympathieke figuren met weinig daadkracht. Het is daardoor moeilijk om medeleven te voelen bij hun existentiële problemen. Het ontbreekt de personages aan geloofwaardigheid, ze zijn eerder karikaturen dan dynamische persoonschetsen.

Absurde kost met wat humor
Wat deze roman soms toch redt is de voortreffelijke Britse naïviteit en Townsends gevoel voor taal. De ereprijs gaat hierbij naar Eva die haar man een stappenplan geeft voor de kerstviering, een uitzonderlijk beeldende, vermakelijke scène. Even fijn zijn een aantal bijfiguren die bizarre maar heerlijke dialogen veroorzaken, zoals de brutaal eerlijke kinderen van Alexander die je alleen maar kunt waarderen om hun ongegeneerde directheid. Zonder deze luchtige momenten zou je om dit boek alleen maar kunnen huilen, zo verdrietig is de gemakzucht waarmee de personages naar eerlijkheid, trouw en onzelfzuchtigheid kijken.

De maatschappelijke en sociale aspecten van Townsends verhaal zijn herkenbaar, maar wel erg over de top. Ze treedt hard op tegen de wetenschap en het absolute geloof in feiten, dat geen ruimte laat voor menselijke gebreken, zachtaardigheid en vriendelijkheid. De roman is een pleidooi voor mensen in hun waarde laten en respectvol behandelen. Zonder twijfel een nobel streven, maar The woman who went to bed for a year is geen roman waar je ’s nachts per se voor wakker wilt blijven.