Film / Films

Glitter, glamour en gay

recensie: Behind the Candelabra

Biopic Behind the Candelabra vormt het hoogtepunt van meerdere carrières. En dan te bedenken dat de film het daglicht bijna niet had gezien.

Behind the Candelabra was bijna blijven steken in de onderhandelingsruimtes van de filmbazen. Regisseur Steven Soderbergh wilde de film ontzettend graag maken, maar wist het concept niet te verkopen een aan filmstudio. De reden was het controversiële onderwerp: een relatie tussen een homofiele entertainer en een van zijn geliefden. Gelukkig voor Soderbergh (en voor filmliefhebbers) had HBO interesse en besloot zijn project te financieren.

~

De film draait om Liberace. De geboren entertainer vergaarde roem in de jaren dertig en veertig en ging toen door het leven als Walter Keysbuster en Mr. Showmanship. Zijn handelsmerk, de grote kandelaar op zijn vleugel, bedacht hij tevens in die periode. Later veranderde hij zijn naam in Liberace. Om in het middelpunt van de belangstelling te blijven staan en om gezien te kunnen worden in de grote zalen waarin hij op trad, droeg Liberace extravagante kleding, ingelegd met diamanten en andere glinsterende stenen. Decennia later is de showman overladen met geld en roem, en in die hoedanigheid zien we hem in Behind the Candelabra voor het eerst.

Liefde op het eerste gezicht

Het is 1977 wanneer Scott Thorson (Matt Damon) een show van Liberace (Michael Douglas) bezoekt. Hij is meteen gegrepen door zijn spel, zijn vakmanschap en zijn enerverende show. Scott krijgt de mogelijkheid om Liberace (‘please, call me Lee’) te ontmoeten en er is meteen een klik. Niet veel later zitten ze samen in een bubbelbad. Niet veel langer daarna hijgen ze uit na hevige seks in Liberaces paleis. Een maand later wonen ze samen.

Vanaf dat moment leren we Liberace pas echt kennen. Hij is een gedreven artiest, maar ook een controlfreak, een manipulatief mannetje en iemand die altijd krijgt wat hij wil. Als een soort loverboy pakt Lee de veel jongere Scott in, overlaadt hem met cadeaus en legt hem volledig in de watten. Scott daarentegen is rustig en laat bijna alles over zich heen komen. Dat de relatie middels elk geschenk onevenwichtiger wordt, heeft Scott niet door. Hij stemt zelfs in met een cosmetische ingreep, voorgesteld door Liberace, om meer op zijn geliefde te lijken.

Weergaloze show

~

Michael Douglas speelt zijn rol weergaloos. Hij geeft net zo’n wervelende show weg als zijn personage deed in de jaren zeventig en hij lijkt sprekend op Liberace. Zijn flair, zijn houding, de manier van spreken, het klopt allemaal. Naast Douglas’ glansrol valt er te genieten van de pracht en praal van Liberaces huis en zijn shows, van de mooie pianomuziek die de film rijk is en van het mooie liefdesverhaal. Het is een onmogelijke liefde, zo blijkt al snel, maar een die lang standhoudt. Dat ligt niet alleen aan Scott die afhankelijk is van Liberace, drugs en dieetpillen. Ook Lee zelf geeft zichtbaar om Scott, alleen staat zijn onverzadigbare drang naar seks en roem een gezonde relatie in de weg. Tevens sterk uitgewerkt zijn de krampachtige pogingen van Liberace om zijn geaardheid schuil te houden voor het publiek, een juridisch steekspel dat nog na zijn dood verder ging.

Steven Soderbergh heeft al vele malen aangegeven te stoppen met regisseren. Voegt hij de daad bij het woord, dan zou hij stoppen op zijn hoogtepunt.  Behind the Candelabra is een van de beste films van dit jaar, de beste film van Soderbergh en misschien wel de beste film van Michael Douglas.

Muziek / Album

Onnadrukkelijke sfeer

recensie: David Lynch - The Big Dream

Regisseur David Lynch heeft baanbrekende films gemaakt als Eraserhead, Lost Highway en Blue Velvet. Op muzikaal gebied is hij minder opvallend.

Op The Big Dream, het tweede album van David Lynch, hangt voortdurend een echo over het nasale stemgeluid van Lynch; het zorgt voor een ruimtelijk geluid zodat het niet zo opvalt dat Lynch niet de beste zanger is.

Naklank

~

Niet alleen de stem van Lynch klinkt ruimtelijk, ook de instrumenten lijken een behandeling te hebben ondergaan. Wellicht is het album in een kerk opgenomen: de sfeer is dromerig. De muziek zou zo onder een film van Lynch gezet kunnen worden. Een film over een blueszanger die moeite heeft om zijn carrière vlot te trekken en die zijn dagen slijt in achteraf-kroegen en casino’s, speak-easy’s en afgeragde hotels, terwijl hij probeert rond te komen door het spelen van nostalgische composities. Liedjes die teruggrijpen op de bands en artiesten die hem inspireerden.

Charismatisch
Dat zou wellicht een interessante film opleveren, maar muzikaal gezien is het een beetje karig. Wat niet wil zeggen dat het een slecht album is. De blues, die de boventoon voert, wordt degelijk neergezet en klinkt modern. Dat Lynch geen bluesstem heeft, komt het dromerige van het album ten goede. Zijn stem komt het best tot zijn recht in ‘Are you sure’. Dat liedje roept een beeld op van die verlopen zanger, laat op de avond, als het feest al ten einde loopt en alleen nog een paar koppeltjes op de dansvloer staan. Dat is waar Lynch goed in is: een sfeer oproepen met zijn muziek. Met die sfeer bindt hij het hele album samen zodat het één geheel wordt en allerlei beelden en verhalen oproept zonder opdringerig te zijn.

Anders dan de films
Hoewel de sfeer van het album goed zit en en het geheel strak in elkaar zit, verschilt het album op een belangrijk punt met de films van Lynch. Het is niet verrassend, er zijn geen rare twists en geen geniale wendingen. Waar Lynch uitblinkt en opvalt door zijn innovatieve en surrealistische films, blijft de muziek traditioneel. Modern en mooi, maar standaard. Buiten de stem van Lynch dan. Datzelfde geldt voor de bonustrack, ‘I’m waiting here’, gezongen door Lykki Li. Ook in dat lied geen surrealistische neigingen of avant-gardistisch geëxperimenteer. Gewoon degelijk en mooi. Over Lykki Li’s stem is dan weer geen echo gezet, wat lijkt aan te geven dat Lynch niet helemaal zeker is van zijn zangkwaliteiten.

Misschien is Lykki Li wel de grote liefde van de verlopen zanger. Hij zag haar voor het eerst op die bruiloft – onbereikbaar was ze, maar toch dichtbij. En als hij haar later tegenkomt, in een bar waar hij wel vaker zingt, blijkt er een klik tussen hen. Jammer genoeg is het geen lang leven beschoren, zodat de verlopen zanger nu bij iedere bruiloft terug moet denken aan de liefde die hij is verloren.

Film / Films

Tragikomische tijdreisperikelen

recensie: Safety Not Guaranteed

Het is niet de meest voor de hand liggende advertentie: zoeken naar een maatje die samen met jou door de tijd wil reizen. Let op: veiligheid niet gegarandeerd. Op originele en verfrissende wijze verhaalt Trevorrows film over buitenstaanders, gemiste kansen en geloven in je dromen.

Darius werkt als stagiaire bij een tijdschrift. In plaats van op te vallen met haar artikelen, moet ze toiletrollen vervangen en andere onbenullige klusjes uitvoeren. Dan komt een van de journalisten op het idee een artikel te schrijven over een opvallende advertentie. Iemand zoekt een maatje om samen mee door de tijd te reizen. Je moet je eigen wapens meebrengen en niet bang zijn uitgevallen. Darius wordt samen met een andere stagiair gevraagd mee te gaan om onderzoek te verrichten. Wat volgt is een spannende ontmoeting, waarbij de absurditeit plaatsmaakt voor vriendschap en de veronderstelling dat tijdreizen wellicht mogelijk is.

~

Safety Not Guaranteed is gebaseerd op een origineel geplaatste advertentie. De schrijver is zelfs als cameo in de film te zien. Maar meer dan over tijdreizen gaat de film over buitenstaanders en vriendschap. Adverteerder Kenneth is wereldvreemd, en bekijkt zijn omgeving met argwaan. Ook de jonge Darius is een buitenstaander, door anderen bestempeld als ‘bizar’ en ‘freak’. Niet gek dus dat journalist Jeff besluit Darius aan Kenneth te koppelen. Terwijl zij zich moet voordoen als maatje om samen door de tijd te reizen, ontstaat er een band tussen de twee en wordt het voor Darius steeds moeilijker de schijn op te houden.

Gevoelige buitenstaanders
Met de thematiek van tijdreizen en buitenstaanders doet de film wat denken aan Donnie Darko. Daarmee houdt de vergelijking echter meteen op, want Safety Not Guaranteed is een stuk zonniger. Ondanks onderwerpen als verlies en er niet bij horen is de toon komisch en warm. Ook een pré is dat hoofdrolspelers Aubrey Plaza en Mark Duplass in hun rol van Darius en Kenneth een overtuigende chemie hebben. Kenneth komt paranoïde over, maar ook oprecht en kwetsbaar. Darius is sarcastisch en uitdagend, maar onderliggend onzeker en gevoelig. Niet alleen delen zij het gevoel van een buitenstaander te zijn, eveneens hebben zij in hun leven met teleurstellingen en verdriet te maken gehad.

~

Het tijdreizen is voor beiden een manier om fouten uit het verleden recht te zetten. Maar bestaat Kenneths tijdmachine wel echt? En in hoeverre is hij te vertrouwen? Naarmate de tijd vordert, neemt Kenneths achterdocht toe. Hij wordt gevolgd door mannen in zwarte pakken, die zijn mysterieuze werkzaamheden gadeslaan. De inbraak in een nucleair natuurkundig laboratorium, het eeuwige geknutsel in zijn oude schuur, de martial arts-oefeningen die dienen als voorbereiding… resulteert het allemaal in de tijdmachine, waarmee Kenneth en Darius een nieuwe wending aan hun leven gaan geven?

Geloven in je dromen
Het spel van vertrouwen en het gewone/ ongewone in het leven wordt goed geïllustreerd in Safety Not Guaranteed. Naarmate Kenneth en Darius elkaar beter leren kennen, blijft de kijker in het ongewisse of zijn tijdmachine wel echt bestaat. Misschien is Kenneth wel een gestoorde freak of emotioneel labiel, zoals Jeff en Arnau, de andere stagiair, beweren. En hoe goed kent Darius hem nu eigenlijk? Kenneth zelf blijft echter volhardend in zijn doel. ‘I know what I’m doing’ zegt hij vol overgave tegen Darius. Waarmee je als kijker hoopt dat hij gelijk krijgt en het stelletje ongelovigen flink op hun plaats zet.

Hoewel de verhaallijn rondom journalist Jeff en zijn ontmoeting met zijn jeugdliefde minder interessant is, en het open einde wat bombastisch, is Safety Not Guaranteed een grappige film die gaat over gemiste kansen en het geloven in je dromen. Leuke dialogen en het goede spel van de cast maken het een makkelijk verteerbare feelgoodfilm. Een met het hart op de juiste plaats, of tijdreizen nu mogelijk is of niet.

Film / Achtergrond
special: Side Effects

Kille thriller

Steven Soderbergh heeft het gehad als filmmaker en besloot daarom zijn imposante carrière als veelgekroonde veelfilmer – voorlopig? – af te sluiten met Side Effects, waarvoor hij wederom samenwerkte met Scott Burns (Contagion).

~

Nadat Martin Taylor (Channing Tatum) uit de gevangenis komt, kan zijn labiele vrouw Emily Taylor (Rooney Mara) haar geluk niet op. Dit geluk verandert echter snel in een nachtmerrie wanneer ze, onder invloed van een experimenteel medicijn, Martin doodsteekt. De beschuldigende vinger wijst al snel naar Emily’s psychiater Jonathan Banks (Jude Law), die haar het medicijn voorschreef.

Het oeuvre van Soderbergh schiet alle kanten op wat betreft genres: van grillig artistieke producties (Bubble) tot mainstream popcornvermaak (Ocean’s Eleven). Side Effects zit ergens in het midden. Enerzijds is het een psychologische thriller die je de verstoorde wereld van Emily inzuigt en felle kritiek levert op de farmaceutische wereld, anderzijds leeft Soderbergh zich uit met steriele shots waarmee hij een dromerige sfeer weet neer te zetten. De plotwendingen die uit de schrijverskoker van Burns komen, laten je tot op het einde toe raden hoe de film zal aflopen.

Kat-en-muis

~

Hoewel Soderbergh met Side Effects een mooie laatste productie aflevert, is het niet zonder schoonheidsfoutjes. Zo kunnen achteraf vraagtekens worden gezet bij enkele van die twists, en is het de vraag of het allemaal niet een tikje vergezocht is. De voornaamste kracht van deze thriller zit hem dan ook in het kat-en-muisspelletje dat zich afspeelt tussen Jonathan en Emily. Wanneer Jonathan alles op alles zet om zijn naam te zuiveren, dreigt het op onvoorziende wijze uit de hand te lopen. Tel daar nog de spookachtige soundtrack bij op en er mag gesteld worden dat Soderbergh zich niet hoeft te schamen voor deze (voorlopige) afsluiter van een indrukwekkende carrière.

Muziek / Album

Evenwichtige opvolger

recensie: Pokey LaFarge - Pokey LaFarge

Pokey LaFarge is toe aan zijn derde studioplaat. Het vorige werkje Live in Holland legde perfect vast wat een feest LaFarge met zijn band op het podium brengt.

Volledig heet de band ‘Pokey LaFarge and the South City Three’. Zo zijn de muzikanten ook op Pokey LaFarge actief, al draagt LaFarge het vaandel van de uitvoerende artiest. Zijn South City Three wordt aangevuld met een negental gasten die het geluid van dit album completeren.

Van alle tijden
De muziek van Pokey LaFarge kan worden omschreven als ‘retro’, maar ’tijdloos’ is een betere benaming voor het groeiend aantal artiesten dat teruggrijpt naar de muziek uit de jaren ’20 tot en met ’50. Jake Bugg, Caro Emerald, Gregory Page, Willy Moon, Meschiya Lake en The Two Man Gentlemen Band geven net als LaFarge een nieuwe invulling aan muziek die van alle tijden is. Pokey LaFarge liet in de afgelopen jaren al live zien dat hij met of zonder microfoon klinkt alsof hij is komen overwaaien uit een andere tijd: geen geknutsel aan de microfoon, maar puur.

Op dit nieuwe album klinkt LaFarge voornamelijk zoals we van hem gewend zijn, maar in ‘What The Rain Will Bring’ wijkt zijn zangstijl af. Hier schalt de ongekunstelde stem van LaFarge, met smaakvolle achtergrondvocalen van collega Gaitlin Rose, en zingt hij minder samengeknepen. Zo klinkt hij minder retro en blijkt zijn stemgeluid toch een trucje dat prima past bij de tijdloze muziek van LaFarge, maar minder natuurlijk is dan tot nu toe werd gedacht.

Zolang de dans door kan gaan
LaFarge heeft op zijn nieuwe album plaatsgeboden aan de cover ‘The Devil Ain’t Lazy’ van F. Rose dat hij ook tijdens zijn live-shows vorig jaar speelde. Verder zijn de composities voornamelijk van de hand van LaFarge zelf, met hier en daar medewerking van zijn bandleden Ryan Koenig en Adam Hoskins. Ook gastzanger Ketch Secor, die meezingt op ‘The Devil Ain’t Lazy’, schreef een tweetal liedjes mee: ‘City Summer Blues’ en ‘One Town At A Time’. Maar alle composities zijn van de bekende tijdloze snit die LaFarge zich heeft aangemeten.

Het album klokt een ouderwetse lengte van onder de veertig minuten. Toch is er nog geen verzadigingspunt bereikt als de laatste klanken van de aangename en kwalitatief hoogstaande muziek van Pokey LaFarge zijn vervlogen. Het album dan nog maar een keer draaien? Of gewoon naar de back-catalog grijpen van LaFarge? Het maakt niet uit zolang de dans maar door kan gaan.

Live in Nederland
16 augustus Lowlands festival Biddinghuizen
17 augustus Pukkelpop Kiewit (BE)

Boeken / Non-fictie

Decadente democratie

recensie: Remieg Aerts & Peter de Goede (red.) - Omstreden democratie. Over de problemen van een succesverhaal.

Bedreigen verschijnselen van decadentie – eurocrisis, medialogica, populisme – onze democratie? Het is aan de politicologen, hoeders van de democratische regeringsvorm, om deze verschijnselen te duiden.

Het democratisch principe is onbetwist – zelfs de dictatuur, de totale niet-democratie, noemt zich zo. En dus is het predicaat ‘democratisch’ een nietszeggende lege huls. De discussie dient dan ook te gaan over concrete en ideale democratievormen. Precies dat is wel omstreden. ‘Omstreden democratie’ heet dan ook het 36 deelonderzoeken omvattende project van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). In het gelijknamige boek, geredigeerd door hoogleraar politieke geschiedenis Remieg Aerts en medewerker van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Peter de Goede, wordt een goed deel van deze onderzoeken toegelicht.

De medialogica
Alle richten zich op de Nederlandse democratie, en dan voornamelijk – want dat is waar de politicoloog mee gepreoccupeerd is – op haar feilen. Gelijk iedere stevig verankerde democratie is de Nederlandse een historische hybride, momenteel gekenmerkt door ‘verschijnselen van decadentie’. In deze bundel worden deze verschijnselen opgesplitst en uitgespit in drie delen, achtereenvolgens vanuit de perspectieven van de historische ontwikkeling, van de om zich heen grijpende medialogica en, wellicht het meest leerrijk, vanuit dat van de ‘democratische paradoxen’.

Niet ieder resultaat is even opwindend. Nu zijn de artikelen die verslag doen van statistisch onderzoek van nature saai, máár nuttig. Ze behandelen veelgestelde, maar nooit eenduidig beantwoorde vragen als ‘Wat is het effect van horse race journalistiek [nieuws over steigers en dalers in de peilingen] op het stemgedrag van nog zwevende kiezers?’ of ‘Wat is het effect op het stemgedrag van gepersonaliseerde politiek, van politici die in campagnetijd een expliciet beroep doen op hun eigen emoties?’ (denk aan de recente campagnespot van Diederik Samsom en zijn gezin).

De respectievelijke antwoorden: succes trekt aan, en dus neigen zwevende kiezers naar stijgers in de peilingen. En vaak laagopgeleide, meer autoritaire en cynische kiezers, niet (meer) gebonden aan partij of ideologie, worden aangesproken door gepersonaliseerde politiek. Daarentegen worden de aan thema of partij gelieerde kiezers er vaak juist door afgestoten. Dit betekent dat de politicus die gepersonaliseerde politiek inzet kiezers kan winnen, maar tevens het risico neemt andere kiezers te verliezen.

Overbelasting door democratie?
In de historische en meer politiek theoretische stukken komen veelbesproken trends voorbij als de verschuiving van government naar governance, de (on)mogelijkheid van het ideale debat en de schijnbaar onoverbrugbare spanning tussen representatief en effectief bestuur. Steeds wordt gevraagd naar de verhouding tussen een fenomeen en de democratische legitimiteit. Binnen deze ratjetoe aan artikelen – overeenkomsten en verschillen worden weliswaar aangeduid, maar de onderzoeksthema’s vliegen soms alle kanten op – is het meest prikkelende artikel dat van Gijs van Oenen, universitair hoofddocent in Rotterdam. Hij noemt zijn onderzoek ‘de theorie van interactieve metaalmoeheid’. Klinkt schrikwekkend, maar het is zowel begrijpelijk als enerverend.

Want waar de andere onderzoekers ervan uitgaan dat de democratie, in welke zin dan ook, verbetering behoeft, is de these van Van Oenen een volstrekt tegenovergestelde: ‘We lijden aan overbelasting door democratie.’ Hij vat democratie op als de politieke implicatie van de continu voortschrijdende emancipatie. Veel Nederlanders – ten minste degenen die tot kritisch denken in staat zijn – zijn politiek inmiddels geëmancipeerd, en dus dragen zij (wij) de volle verantwoordelijkheid voor de democratisch tot stand gebrachte wetten en normen. Deze democratische zeggenschap is zowel een recht als een verantwoordelijkheid.

Nu even niet
Dit laatste onderschrijft iedereen. Maar de nadelen ervan worden niet of nauwelijks benoemd. Hier trekt Van Oenen een inzichtelijke parallel met de veelbesproken ervaring van de 21e-eeuwse twintiger en dertiger, die in zijn of haar privéleven de last torst van de volledige maakbaarheid en dus volledige eigen verantwoordelijkheid. Van Oenen stelt het foucaultiaans: ‘Wij zijn (…) emancipatoir gedisciplineerd.’ Net zoals we de regie willen over ons eigen leven, willen we ook onze verantwoordelijkheid nemen en meebeslissen over de collectieve regelgeving. Alleen: we worden soms simpelweg hondsmoe van die oneindige verantwoordelijkheid. Soms willen we gewoon even niet meer. Zowel in het privéleven als in onze rol van verantwoordelijk burger is het immers ook nooit klaar; we kunnen nooit genoeg eigen verantwoordelijkheid nemen.

Dit ‘nu even niet’ is Van Oenens interactieve metaalmoeheid. Het is het meest in het oog springende voorbeeld van de democratische paradoxen die op wel meer plekken in deze bundel hun eigenaardige gezichten tonen. Al die zinnige ideeën die we vatten onder de brede noemer van de democratie, blijken telkens weer te botsen. Het zijn deze onvermijdelijke paradoxen die de vormgeving van de democratie omstreden maken.

Muziek / Concert

Vervolg op legendarisch concert

recensie: Orquesta Buena Vista Social Club

In 1998 speelde het door Ry Cooder in Cuba verzamelde orkest Buena Vista Social Club twee legendarische concerten in Carré. Vijftien jaar later treedt de jongere generatie – de Orquesta Buena Vista Social Club – samen met twee veteranen uit de originele band wereldwijd op voor volle zalen.

De faam van Buena Vista Social Club zorgt voor een uitverkocht jubilerend Concertgebouw in Amsterdam. Deze prachtige locatie viert zijn 125-jarig bestaan en heeft een viertal concerten uitgekozen om zowel te beleven in de zaal als via een stream thuis of in het park, waar het concert op grote schermen is te volgen.

Bejaard en virtuoos


Het Orquesta Buena Vista Social Club opent haar concert met een ruim half uur durende dampende show om de zaal op te warmen. De jongere generatie – die wel jonger is dan de oude Buena Vista Social Club leden, maar nog steeds deels hoogbejaard – is virtuoos. Carlos Calunga zingt de sterren van de hemel. Verder horen en zien we onder meer Guaijro Miraba op trompet, Jesús ‘Aguaje’ Ramos (ook concertmeester/dirigent) op trombone en de werkelijk formidabele luitspeler Barbarito Torres, die ook in de originele band meespeelde.

Eliades Ochoa

Eliades Ochoa

De show opent met een paar akkoorden van ‘Chan Chan’ om vervolgens met ‘Rincon Caliente’ de avond vol son, salsa, cha-cha, bolero en rumba te vervolgen. De stem van Calunga klinkt vaak en is een aangename aanwinst voor deze editie van de band. Dat de band ook instrumentaal kan overtuigen bewijst ze met het tweede nummer: de cha-cha ‘Bodeguera’. De band vraagt bijna onophoudelijk aan het publiek om mee te klappen. Soms wordt er tijdelijk gehoor gegeven aan dit verzoek, maar gelukkig is er vaak ook te genieten zonder de ritmische klapgeluiden.

Tweeëntachtig en nog sexy


Na ruim een half uur is het tijd voor de eerste hoofdrolspeler: Eliades Ochoa; de stem van Chan Chan, die met een nummer van Guillermo Portables – ‘El Carretero’ – zijn set van vier nummers opent, om vervolgens tijdelijk het podium te verlaten. Ochoa is zesenzestig jaar en was in de originele band een van jongste leden. Hij is nog steeds krachtig, goed bij stem en speelt als vanouds.

Omara Portuondo

Omara Portuondo

Na een intermezzo van de dertienkoppige band is het tijd voor de dame waar velen voor gekomen zijn. De kleurrijkste en bekendste zangeres van Cuba, Omara Portuondo, is met haar tweeëntachtig jaar een veteraan, maar nog steeds uitstekend bij stem. Dat ze slecht ter been is probeert ze te verbergen voor het publiek, want ze wil nog steeds sexy zijn en dat steekt ze niet onder stoelen of banken. De twee veteranen blinken uit en schitteren in een prachtige vertolking van het lied ‘Dos Gardenias’, die de herinnering aan Ibrahim Ferrer eer aan doet. Ferrer heeft dit lied onvergetelijk gemaakt met zijn geweldige zang.

De show duurt uiteindelijk twee uur en een kwartier en dat is langer dan de geplande anderhalf uur. Met ‘Candela’ komt er dan toch een einde aan het Cubaanse feest, waarbij Portuondo blijft zingen terwijl ze het podium verlaat. Mooier is de laatste dag van een hittegolf in Nederland nauwelijks af te sluiten dan met het Orquesta Buena Vista Social Club waarin de oudjes nog steeds de show stelen!


Live in Nederland: 2 november Muziekgebouw Eindhoven

Muziek / Album

Een relaas over warmte, whisky en wallen onder de ogen

recensie: Röyksopp - Late Night Tales

.

Het gebeurt doorgaans niet zo vaak, maar tijdens lange, hete zomers als die van 2013 droomt een mens er wel eens van om naakt een engel in de sneeuw te vegen met bezwete ledematen.

Juli 2013, de maand waar we later onze kleinkinderen tot vervelens toe over zullen verhalen. Hoe warm een échte zomer wel kon zijn, hoe mensen spiegeleieren bakten op hun motorkap, hoeveel baby’s en honden bezweken in hete auto’s terwijl hun mama’s/baasjes in de winkel koele biertjes en minuscule bikinitopjes insloegen. Een ideaal moment om een frisse cd uit het barre, koude noorden te lanceren, kan iemand dan zeggen. En wie maakte er de afgelopen jaren frissere muziek dan dat stelletje Noren van Röyksopp?

Als je een big night out zou kunnen opdelen in verschillende fasen, dan heeft Röyksopp zich absoluut gefocust op het laatste stadium: de laatste uren voor de slaap definitief de nacht euthanaseert. Alles is al een tijdje aan het uitdoven, moeheid doet ontegensprekelijk zijn intrede en wandelt hand in hand met de roes-van-de-avond waarin je je bevindt. Er zijn gemakkelijke zetels, glazen warme whisky en voldoende ruimte en tijd voor nuttige en nutteloze gesprekken. Een van de overblijvers mag dan wel een filosofische monoloog aan het afsteken zijn, er is niemand die echt naar zijn woorden luistert. Met een onnozele grijns op je gezicht zoek je eerder toevlucht tot de muziek op de achtergrond, en op een vreemde maar natuurlijke manier erken je acuut de samenhang tussen de nochtans zeer uiteenlopende nummers.

Hemels gezang van Little River Band (‘Light of Day’), het dromerige ‘Passing Through’ van Rare Bird, een donker nummer van XTC en een giechelende Richard Schneider Jr op een vrolijke beat getiteld ‘Hello Beach Girls’: de abstracte puzzelstukjes passen allemaal verrassend perfect in het arsenaal. Alleen muzikale genieën slagen erin om de tristesse van Tuxedomoon, de zeppelin van Thomas Dolby, de blues van Vangelis en de Neil Young-cover van Prelude te combineren tot een muzikaal  spiritueel meesterwerk. Röyksopps compilatie-cd is een trip op een vliegend tapijt, een muzikaal raadsel met de oplossing op de achterzijde geschreven. Ogen mogen gesloten zijn, of verstopt achter een zonnebril. Het doet er allemaal niet toe; littekens van de nacht worden geanalyseerd door de moeë geest, niet door kijkers. Deze Late Night Tales maakt mensen rustig en gelukkig, Röyksopp heeft de mensen goed begrepen. Het concept van deze compilatiereeks in het algemeen is geweldig en uniek, en werkt verslavend: welke melodieën zullen die andere geweldige bands gebruiken om onze late night gloed te smoren? Beste muzikale ontdekking van het jaar.

Film / Films

Gevangen in een subtiele liefdesaffaire

recensie: 28 Hotel Rooms

28 Hotel Rooms schetst een beeld van een subtiele, intieme affaire die zich afspeelt binnen de muren van 28 verschillende hotelkamers. Regisseur Matt Ross imponeert met de verfijnde weergave van het gefragmenteerde verhaal, maar schiet helaas tekort in geloofwaardigheid.

28 Hotel Rooms is het regiedebuut van acteur Matt Ross. Sinds 1984 is Ross actief als acteur en speelde onder meer in de HBO serie Big Love en de speelfilm Good Night and Good Luck. Mede door zijn interesse in schrijven en regisseren besloot hij de stap naar het regisseursschap te maken. Dat resulteerde in 2012 in de speelfilm 28 Hotel Rooms.

Tijdens hun zakenreis leidt een toevallige ontmoeting tussen een accountant en een schrijver tot een onenightstand. De vrouw (Marin Ireland) is echter getrouwd en ook de man (Chris Messina) heeft een relatie. Toch is de aantrekkingskracht tussen beiden onweerstaanbaar en de onenightstand markeert het begin van een langdurige verhouding. Door de jaren heen ontmoeten ze elkaar in achtentwintig anonieme hotelkamers en ontstaat een intense relatie, die van invloed zal zijn op hun totale leven.

Een subtiele, intieme affaire

~

28 Hotel Rooms schetst een beeld van de buitenechtelijke verhouding door zich uitsluitend te concentreren op de beide protagonisten in de hotelkamers. Het onderwerp dat centraal staat is de beleving van de romance door de overspelige partners. Waar in een film als Closer (2004) ook de betrokkenheid van de buitenwereld een rol speelt, toont Ross op gefragmenteerde wijze enkel de gebeurtenissen die plaatsvinden in de hotelkamers. Deze variëren van naakt dronkenschap en lieve woorden tot serieuze gesprekken en teleurstellende stiltes. De verschillende momentopnames door de jaren heen laten een ontwikkeling zien die de complexiteit van de affaire accentueert. Juist door deze benadering is 28 Hotel Rooms geen zwart-wit verhaal, maar een uitzonderlijk subtiel portret.

De verfijnde weergave is mede te danken aan Marin Ireland en Chris Messina. De acteurs, die allebei ervaring hebben met film, televisie en theater, zijn vooral voortreffelijk in hun non-verbale spel. Als tegenpolen staan ze in het leven: de zakelijke, gesloten Ireland en de charmante, geestige Messina. De scène waarin ze spreken over hun werkzaamheden illustreert onmiskenbaar dat hun visies op de wereld hemelsbreed van elkaar verschillen. Door echter elkaars eigenheid te respecteren, naderen de twee elkaar steeds dichter en zijn ze in staat de intimiteit van de relatie perfect weer te geven.

Gebrek aan geloofwaardigheid

~

Door de toenemende affectie groeit bij de protagonisten langzamerhand het besef dat ze gevangen zitten in de hotelkamers. Dit gevoel van gevangenschap komt tot uitdrukking in de afwezigheid van informatie over de publieke levens van de man en vrouw. Er wordt in 28 Hotel Rooms slechts kort gerefereerd aan thuis, de zwangerschap, werk en carrières. Ross maakt op deze manier weliswaar duidelijk dat sprake is van een geïsoleerd leven naast hun dagelijks bestaande levens, maar is daardoor debet aan een gedetailleerde uitwerking van de karakters. Waar de man soms te oppervlakkig blijft, is de vrouw vooral mysterieus. Ondanks het overtuigende spel van de acteurs is het moeilijk grip te krijgen op hun gedachten en gevoelens. Dit leidt tot een gebrek aan inlevingsvermogen. Bovendien dringt de gedachte zich op dat de protagonisten elkaar evengoed niet kennen buiten de hotelkamers. Deze tekortkoming doet uiteindelijk teveel afbreuk aan de geloofwaardigheid van het verhaal.

In 28 Hotel Rooms betekent een onverwachte ontmoeting het begin van een life changing affaire. Achter de uitstekende vertolkingen van de acteurs gaan echter twee ongeloofwaardige karakters schuil. Desondanks maakt Ross indruk met zijn speelfilmdebuut door de originele weergave van een simpel idee. 

Film / Achtergrond
special: Jacques Tati

Op zoek naar de grap

.

Jour de fête

Jour de fête

Jacques Tati (1907-1982) is een van de bekendste Franse, naoorlogse filmmakers. Tati’s vader, een Rus genaamd Georges-Emmanuel Tatischeff, trouwde in 1903 met de half-Nederlandse Marcelle Claire van Hoof, wiens vader oude schilderijen restaureerde. George-Emmanuel ging voor zijn schoonvader werken en was teleurgesteld toen zoon Jacques uiteindelijk besloot om het familiebedrijf niet voort te zetten.

Van rugby naar cineast

Tati (het ‘scheff’ liet hij achterwege) zou uiteindelijk niet oude schilderijen, maar de oude, visuele komedie in ere herstellen. Voordat het echter zover was, speelde Tati professioneel rugby voor vijf jaar en werd daarna pantomimespeler. Hij verdiende zijn centen met parodieën op de sport, speelde kleine rollen in films en werd vervolgens gerekruteerd door het Franse leger. De Tweede Wereldoorlog was begonnen.

Na de oorlog maakte Tati in 1947 zijn regiedebuut met de korte speelfilm L’Ecole des facteurs. Twee jaar later werd deze korte film uitgebreid tot een langspeelfilm met de titel Jour de fête. Daarin speelde Tati zelf de hoofdrol van postbode François, die in het kleine dorpje Saint-Severe-sur-Indre wanhopig zoekt naar de meest efficiënte manier om de post te bezorgen. Zijn voorbeeld is de Amerikaanse postbezorging. Als een subtielere versie van Charlie Chaplin, zonder aan visuele kracht in te boeten, fietst François van hot naar her in deze komische satire op de technologische vooruitgang.

Na Jour de fête, destijds goed ontvangen door critici en publiek, creëerde Tati zijn alter ego Monsieur Hulot die in zijn volgende vier films in afnemende sterkte zou schitteren: Les vacances de Monsieus Hulot (1953), Mon oncle (1958), Playtime (1967) en Trafic (1971).

Zelf op zoek naar de grap


Les vacances de Monsieur Hulot

Les vacances de Monsieur Hulot

Tati maakt geen gebruik van een plot of duidelijke verhaallijn. De Engelse versie van Les vacances de Monsieur Hulot begint zelfs met de waarschuwing: ‘Don’t look for a plot, for a holiday is meant purely for fun.‘ Kenmerkend voor Tati’s films zijn met name de subtiele komische grappen, waar je als kijker echt naar op zoek moet. De grappen zijn niet meteen herkenbaar, maar spelen zich af op de achtergrond.

Hoe bereikt Tati dat gevoel van vrijheid, dat gevoel dat een plot helemaal niet noodzakelijk is voor een prettige filmervaring? Het zit hem in het feit dat Tati weinig close-ups gebruikt en de camera simpelweg laat draaien. Tati plaatst zijn camera het liefst hoog op een statief (beter nog, op een gebouw) en zoomt volledig uit. Acteurs worden niet gevolgd, de zoom niet gebruikt. De kijker ziet altijd alles gebeuren, al dan niet op de achtergrond, maar krijgt geen hints over waar te kijken.

Zonder close-ups zijn gezichtsuitdrukkingen nagenoeg onzichtbaar. Zodoende emotie overbrengen is voor veel acteurs onmogelijk, maar pantomimespeler Tati beheerst zijn lichaam als geen ander en kan met zijn lichamelijke bewegingen de kijker laten lachen. Ook geluid speelt een belangrijke rol, zoals dat ook bij Chaplin het geval was. Tati slaagt er op deze manier in om de kijker overzicht te gunnen, zonder afstandelijk te worden. In zijn latere films verandert dit.

Opgaan in de menigte


Playtime

Playtime

In Tati’s eerste lange film, Jour de fête, is er duidelijk sprake van een hoofdpersoon om wie alles draait. Ook in Les Vacances de Monsieur Hulot is dat het geval. Maar Tati treedt zowel als regisseur (die de leidraad kan bepalen) en als acteur steeds meer op de achtergrond. In de jaren daarna gaat Monsieur Hulot steeds meer op in de menigte en in Playtime is hij bijna verdwenen. Tati, die steeds beroemder werd, besloot dat zijn status de film en het publiek in de weg kwam te zitten. Hij cijferde zichzelf weg om de film meer elan te geven en de kijker meer vrijheid. Het thema van zijn films blijft de koude, kille kant van technologische vooruitgang.

Het hele programma van de Tati Tour van de komende maanden is te vinden in deze PDF