Boeken / Fictie

Laat dat niet het leven zijn

recensie: Jamal Ouariachi, David Pefko en Daan Heerma van Voss - 25, 45, 70

De erotische trilogie 25, 45, 70 die verscheen bij gelegenheidsimprint Querido Rouge is eerder angstaanjagend dan erotisch. Drie schrijvers kruipen in de huid van Hanna.

De teleurstelling die haar leven is, maakt de meeste indruk.

In het eerste boek is Hanna nog jong en veelbelovend, maar bij het openslaan van het tweede is ze opeens een eenzame, magere alcoholiste. Confronterende lectuur voor mij als 26-jarige, verwachtingsvolle vrouw.
 
Beroerde auteurs
In het persbericht dat in maart verscheen, stonden prikkelende zinnen. Drie onderling verbonden, pikante romans over Hanna, als literair antwoord op het ‘platte letterenvermaak’ dat Vijftig tinten grijs en diens nakomelingen te bieden hebben: ‘Drie mannen laten zien dat een literaire stijl, subtiele humor en een eigenzinnige compositie een erotisch verhaal niet in de weg staan.’ Tot slot een quote van auteur Jamal Ouariachi: ‘Seks is veel te belangrijk en leuk om aan beroerde auteurs over te laten’.
 
Dat schept verwachtingen. Want hoewel er nogal wat af te dingen valt op de kwaliteit van de Vijftig tinten-trilogie, spannend en vernieuwend was het zeker. Ik raadde het mijn mannelijke collega’s aan als cadeau voor hun geliefden, en ze zijn me nog steeds dankbaar. Om maar meteen duidelijkheid te scheppen: dat zal bij de aanschaf van deze drie romans niet gebeuren. Het lijkt erop dat precies dat is gebeurd wat in het persbericht werd ontkend: de literaire stijl, subtiele humor en eigenzinnige compositie – allen aanwezig – staan het erotische verhaal wel degelijk in de weg.
 
Ene Arthur

~

In het eerste en meest vermakelijke boek (25, van Jamal Ouariachi) is het 30 april 2013 en viert Hanna 24 uur lang Koningsdag. Tegenover de controleerbare feiten (van het optreden van Ali B tot de jurk van Maxima) stelt Hanna leugenachtige verhalen die ze aan vreemden vertelt. Dat ze liefdesverdriet heeft om ene Arthur is zo goed als zeker, maar ze construeert verschillende versies over wie hij was en welke seksuele voorkeuren hij had. Intieme details laat ze niet achterwege en ze draaft steeds verder door. Het lijkt erop dat de anekdotes bewust van eventuele opwindende functie worden ontdaan:

De eerste keer dat ik meeging in zijn wensen, gebeurde er dit: samen keken we op zijn laptop naar een filmpje van een of andere exclusieve betaalwebsite, een filmpje waarin een man op zijn buik op een behandeltafel lag, een vrouw in een verpleegstersuniform smeerde zijn rug in met jodium en vervolgens bracht ze enkele weerhaken in de huid aan.

Ook in de andere twee romans blijft dit principe zich herhalen. In 45: ‘Hij wierp zich op me en (…) hij rook naar zweet, drank en tabak en licht naar verrotting. Zijn lippen trokken een slijmspoor in mijn nek en ik hoorde hem briesen.’ Steeds als het net spannend wordt, lijken de auteurs een onbedwingbare neiging te voelen de grens ruim te overschrijden. Met al te plastisch taalgebruik, nuchtere constateringen of seksuele extremen. Alsof dat wat wordt opgebouwd ook meteen weer kapot moet, en het vooral niet te glad mag worden. Tot zover dus de erotiek in deze trilogie.
 
Sprongen

~

Overigens staan er opvallend veel taal- en typefoutjes in alle drie de romans, al met al lijkt het wat haastig uitgegeven. De drie boeken zijn weliswaar op elkaar afgestemd, maar op een oppervlakkig niveau. De namen van exen en psychiaters komen overeen, evenals Hanna’s verlangens naar benauwde seks, maar veel dieper gaat het niet. De zeldzame keren dat er wel écht wordt terugverwezen, komt Hanna pas tot leven. In 45:

Aan Maarten denken was volgens Zosja een van mijn grootste fouten. Elke keer dat hij zich een weg vrat door mijn hoofd en ik zijn stem in gedachten hoorde, werd ik verteerd door een verschrikkelijk, verlammend verdriet. Het gevoel dat hij me op afstand kon zien mislukken, dat hij bij elke keer dat ik boodschappen deed stond te kijken, dat hij langs De Kluif zou lopen en een blik door het raam zou werpen en mij zou zien zitten in mijn eentje achter een glas rode wijn. Met mijn beginnende rimpels en een leesbril op mijn neus.

Op dit soort momenten na, is Hanna in de drie romans geen samenhangend personage geworden, en eigenlijk ook geen vrouw van wie je langzaam gaat houden. Ze is zo passief en lui, ze wordt maar niet wijzer. Sommige dingen zijn op je 25e nog wel charmant te noemen, maar worden hoe langer hoe treuriger. In het bijzonder als het op seks aankomt. Of zijn dat illusies van een 26-jarige? Wellicht moet ik dit alles nog eens lezen als ik 70 ben en kom ik dan overal op terug.

Film / Achtergrond
special: Buitenkampers

NFF: Een stukje vergeten geschiedenis

Het gros van de documentaires over de Tweede Wereldoorlog betreffen de situatie in Europa. Hetty Naaijkens-Retel Helmrich richt zich met Buitenkampers op Nederlands-Indië, waar haar roots liggen.

Toen Japan in 1942 Nederlands-Indië bezette, wilden ze de Nederlandse invloeden uitbannen. De Japanners stopten de blankste Indische Nederlanders in de kampen. Het straatbeeld werd zo (weer) Aziatisch en de Japanners hoopten dat zo de resterende Indische Nederlanders (zo’n 250.000) zich loyaal op zouden stellen tegenover het Japanse keizerrijk. Dat gebeurde niet. Wat de Japanners toen niet wisten, en veel (Nederlandse) Nederlanders nog steeds niet, is dat het Oranjegevoel van de Indische Nederlanders bijzonder groot is.

Persoonlijke erfenis

~

De periode tot 1945 wordt in Buitenkampers door verschillende mensen beschreven die tijdens de oorlog nog kinderen waren. Hetty Naaijkens-Retel Helmrich spitst zich toe op de mensen buiten de kampen, een vergeten groep mensen die dat zelf ook zo ervaren. De meest gruwelijke anekdoten worden afgewisseld met rustige shots van natuur, zodat de informatie goed kan bezinken.

Buitenkampers geeft geschiedenisles door persoonlijke ervaringen en archiefbeelden. Een vergeten geschiedenis – zelfs geheim gehouden volgens enkele betrokkenen – waarvan de erfenis voelbaar is in de volgende generaties. Over de oorlog werd niet veel gesproken binnen gezinnen waarvan de ouders de oorlog meemaakten, waardoor stilzwijgend het leed werd overgedragen. Dat leed legt Hetty Naaijkens-Rekel Helmrich bloot, door eigenlijk niet veel meer te doen dan de camera te laten draaien, aldus de maakster na afloop van de voorstelling op het NFF.

Veel leed, weinig nuance
Nadeel van Buitenkampers is dat het leed er dik bovenop ligt. ‘Buiten de kampen was het zwaarder’, zegt een man. ‘Ontken de geschiedenis en je ontkent mij’, claimt een andere vrouw. De aandacht gaat uit naar de slachtoffers, die zich miskend voelen en daardoor gefrustreerd zijn of zo overkomen. Ze hebben daar alle recht toe, maar omdat Buitenkampers weinig nuances kent en met name vanuit het oogpunt van de Indische Nederlanders filmt, is het verhaal eenzijdig.

~

Tevens is lange tijd niet duidelijk wat het verschil is tussen mensen in de kampen en buitenkampers, afgezien van hun locatie. Pas na de oorlog lijkt het onderscheid cruciaal te zijn, wanneer Indonesië zich onafhankelijk verklaart en groepen jongeren ten strijde trekken tegen de buitenkampers. Die genieten niet de veiligheid van de kampen en zijn dus vogelvrij.

Buitenkampers is vooral een persoonlijke missie. Voor de groep Indische Nederlanders van grote waarde, maar voor de buitenstaander niet altijd even makkelijk te volgen. Tijdens lessen geschiedenis zou dit verplichte kost moeten zijn, maar Buitenkampers is te specifiek vanuit Indisch oogpunt gefilmd om door een groot publiek gewaardeerd te worden.

Muziek / Album

De schepen van Wallsend

recensie: Sting - The Last Ship

Op zijn nieuwe album The Last Ship neemt Sting zijn luisteraar mee naar zijn geboortestadje Wallsend in het noordoosten van Engeland. De beelden uit zijn jeugd houden Sting tot op de dag van vandaag in zijn greep. Daarom wilde hij dit album maken: dit is het verhaal dat hij moest vertellen.

~

Wallsend is een voorstadje van Newcastle en ligt aan de scheepvaartroute van IJmuiden naar die noord-Engelse stad. Aan de oever van de rivier de Tyne raakte de kleine Sting gefascineerd door de kolossale zeeschepen. Aan het einde van de straat waar hij en zijn ouders woonden zag hij ze boven de huizen uittorenen. Nog elke dag denkt de nu 61-jarige Sting aan de immense scheepswerf van Wallsend en de zeeschepen die langs het stadje voeren, vertelt hijzelf in een promotiefilmpje voor The Last Ship. Hij eet en hij drinkt het, het droomt erover, en hij kan niet anders dan eraan toegeven tot het overgaat. De herinneringen hebben zo’n kracht en intensiteit dat de Engelsman het allemaal niet langer voor zich kon houden.

Opgestaan uit het graf
Het begon als een musical, maar gaandeweg raakte Sting ervan overtuigd dat hij deze liedjes ook zelf wilde zingen. Ze liggen zo dicht bij hem dat hij besloot er zijn elfde studioalbum van te maken, de eerste sinds Sacred Love uit 2003. De musical gaat in 2014 op Broadway in première, maar het album is er dus nu alvast.

Het eerste nummer is gelijk de titelsong en bovendien een van de mooiste nummers van de cd. We volgen een man die is opgestaan uit zijn graf en zich naar de haven haast om de tewaterlating van het allerlaatste schip te bekijken. Het lied wordt prachtig opgebouwd en Sting zingt steeds krachtiger de dramatische zin ‘And the last ship sails’. In ‘Dead Man’s Boots’ wordt er vervolgens gezongen over de werklaarzen die een vader aan zijn zoon geeft, in de hoop dat de jongen ze ooit zal dragen. In ‘And Yet’ zijn we dan weer met een soort helikopterperspectief getuige van het ontwaken van het stadje in de vroege ochtend.

Viool en accordeon
De liedjes worden steeds vanuit verschillende perspectieven en meerdere personages gezongen. De reden dat dit album bijna tien jaar op zich heeft laten wachten is dat er niets meer bij Sting opkwam. Het ik-perspectief had hij creatief uitgeput. Maar met deze nieuwe aanpak ging opeens een wereld voor hem open. De teksten zijn verhalend en theatraal in plaats van gebeurtenissen uit Stings daadwerkelijke leven. ‘I’m telling my own story through the lives of other people’, zegt hij zelf.

‘And Yet’ en ‘Practical Arrangement’ zijn vermoedelijk de meest karakteristieke Sting-liedjes van de cd. ‘And Yet’ is een soulvol nummer met die typische Sting-zang, waarbij hij sommige lettergrepen bijna eindeloos uitrekt. Het bijna pijnlijk eerlijke ‘Practical Arrangement’ is een prachtige ballade in de stijl van bijvoorbeeld ‘Moon Over Bourbon Street’ of ‘Fragile’, het hoogtepunt van het album. Maar duidelijk te horen is dat Sting zich de afgelopen jaren met klassieke muziek en Britse volksmuziek heeft beziggehouden, bijvoorbeeld aan het snelle vioolspel in het kroeglied ‘What Have We Got?’ of aan de accordeon in ‘The Night The Pugilist Learned How To Dance’. Het geeft een prettige mix aan herkenbare en nieuwe elementen en geen enkel nummer valt wat daarom uit de toon.

Te serieus
The Last Ship is een collectie samenhangende vertellingen over het belang van arbeid en een hechte gemeenschap. Over vaders en zoons, over verstandshuwelijken, en over een tijd die niet meer terugkomt. Als het je lukt mee te gaan in het wereldje van Stings jeugd is dit een geweldig album, maar voor sommigen is het misschien allemaal wat te dik aangezet en pretentieus. De plaat zit helemaal volgestouwd met zwaarwichtige thema’s en emmert eindeloos door over schepen, werken en het banale dagelijks leven in Wallsend. De noord-Engelse tongval die Sting een paar keer laat horen klinkt dan ook een beetje geforceerd en lachwekkend. Sting neemt zichzelf en zijn jeugdherinneringen misschien een beetje te serieus.

Alles bij elkaar is The Last Ship een sfeervolle, melancholische plaat. Het is geen zouteloos verlangen naar die goede oude tijd, maar een eerlijke poging het verleden te reconstrueren met behulp van fictieve vertellingen. Maar bovenal een boeiend conceptalbum van een gelouterde artiest die zijn herinneringen tot kunst heeft willen te verheffen.

Kunst / Expo binnenland

Som der delen

recensie: o.a. Marielle Buitendijk, Dick van Lieshout, Sandro Setola - Dark Matters

Wat het overkoepelende thema van Dark Matters is, blijkt lastig te achterhalen. Het wordt noch uit de zaaltekst, noch de tentoonstelling zelf duidelijk. Er wordt gehint naar het monsterlijke en het mysterieuze, maar wat de werken voornamelijk lijkt te verbinden is dat ze zwart zijn.

De keuze voor zwart als overkoepelend gegeven is tot in detail doorgevoerd. Men is hier zelfs zo ver in meegegaan, dat er voor gekozen is een hele zaal zwart te verven. Dit heeft tot gevolg dat de twee uitzonderingen op het zwarte thema, het werk van Marielle Buitendijk en dat van Dirk van Lieshout, extra opvallen. Rumoer van Van Lieshout bestaat uit drie putdeksels met daarboven een koptelefoon. Wanneer je deze opzet zijn opnames van drie opstanden te horen die plaatsvonden in de wijk Kattenburg, in Amsterdam. Het audiowerk bestaat voornamelijk uit verslagen van ooggetuigen.  Een van de putdeksels vertegenwoordigt zeer lokaal leed, van ruzie binnen een tennisvereniging tot een hele buurt die in opstand komt tegen de woningbouwvereniging. Uit de andere koptelefoons is een  verslag te horen van de bijltjesoproer en een montage van een minder specifieke opstand, de revolutie tegen de burgerij in de jaren zeventig.

~

Tentoonstelling in een tentoonstelling
Het werk van Marielle Buitendijk is voornamelijk wit. De kubussen lijken uit de witte muren en vloer tevoorschijn te komen. Doordat de werken niet zwart zijn en op lijken te gaan in de architectuur, wordt de suggestie gewekt dat de sculpturen eerder bij het gebouw horen dan bij de tentoonstelling. Dit is een fenomeen dat zich in de tentoonstelling herhaalt. Veel van de deelnemende kunstenaars doen met meerdere werken mee, die gegroepeerd worden getoond. Zo lijkt het eerder om een verzameling solotentoonstellingen te gaan dan om één coherent geheel. Dit maakt Dark Matters allerminst tot een teleurstelling, integendeel. TENT is erin geslaagd om een verzameling zeer indrukwekkende werken bij elkaar te brengen.

Foto: Peter Cox

Foto: Peter Cox

Vriendelijke parkeergarages
Een hoogtepunt hierin zijn de werken van Sandro Setola. De houtskooltekeningen van de lege parkeergarage en de verlaten benzinepomp hebben iets vriendelijks over zich. Doordat de lijnen niet helemaal recht zijn, zien de verlaten gebouwen er op de tekening niet zo angstaanjagend uit als in het echt. De parkeergarage heeft zelfs iets weg van een bos.

De film die naast de twee tekeningen wordt vertoond is in tegenstelling tot de tekeningen een aanklacht tegen industriële architectuur. De kijker wordt langzaam door een ongedefinieerd fabrieksgebouw geloodst dat voornamelijk uit buizen en rode lampjes lijkt te bestaan. De tocht door de fabriek wordt afgewisseld met een montage van zwarte en witte geometrische vormen. Het geluid dat achter deze film is gezet, bestaat uit het gezang van een koor, verknipt, bewerkt en vol met dissonanten. Het is het soort koren dat ook terug te vinden is in de muziek van onder andere Alan Parsons en Björk. De stemmen zwellen langzaam aan totdat stukje bij beetje, tussen de roestige buizen en rode lampjes, een beeld van Isis zichtbaar wordt.

Beduusd naar buiten
Het is een slimme keuze geweest om juist deze werken in de zwart geverfde ruimte te plaatsen. Niet alleen is het praktisch in verband met de film, de zwarte muren zetten de houtskooltekeningen ongelooflijk veel kracht bij. Dat het overkoepelende thema lastig te benoemen is, wordt goedgemaakt door dit soort keuzes. Samen met de afzonderlijk sterke werken maakt dit dat de bezoeker licht beduusd, maar wel zeer content naar buiten gaat.

Film / Achtergrond
special: Fast & Furious 6

Opgevoerde auto’s en opgepompte spieren

Dom en zijn team snelheidsduivels zijn terug en zetten de succesvolle Fast & Furious franchise wederom op de kaart. Deel 6 is een van de vermakelijkste actiefilms van dit jaar.

~

Na Fast Five hebben Dom (Vin Diesel) en elk van zijn teamleden honderd miljoen overgehouden aan de kraak. Geld zal geen reden meer zijn om nog een sequel te maken, dus liet regisseur Justin Lin een dood gewaand personage herrijzen. Wie bleef zitten tijdens de aftiteling van Fast Five wist dit al. Niet bekend was dat Letty (Michelle Rodriguez) bij de bende van slechterik Owen Shaw (Luke Evans) hoort.

Owen Shaw is de gewetenloze, berekenende crimineel die zelf ook autogek is. Samen met zijn bende, waarvan de leden overigens sterk lijken op malafide alter ego’s van Dom’s team, maakt hij Londen en andere delen van de wereld onveilig. Hij heeft naast inventieve wagens nog een troef achter de hand die dodelijk kan zijn als hij in verkeerde handen valt. Het is aan agent Hobbs (Dwayne Johnson) om Shaw te stoppen, maar zonder hulp van Dom en zijn team gaat dat niet lukken.

Geen kopie van vorige delen

In Fast & Furious 6 laten de helden zich van hun beste kant zien. Voor Vin Diesel en Dwayne Jonhson zijn brute gevechtsscènes weggelegd, een gevecht tussen Gina Carano (MMA-kampioene en ook te zien in Haywire) en Michelle Rodriguez zit goed in elkaar en de wilde achtervolgingen (met zelfs een tank) zijn nog intenser en explosiever dan in voorgaande delen. De franchise blijft dicht bij de kern (en daarmee ver van de realiteit), maar voegt genoeg nieuwe elementen toe (zoals Shaws ‘flipcar’) om het leuk te houden. Ook verschijnen uiteraard ‘nieuwe’ iconische wagens ten tonele, zoals de Dodge Charger Daytona uit 1969 en de Ford Escort RS1600 MK1 uit 1970.

Op de zogenoemde ‘Blu-Ray Exclusive Extended Action Packed Edition’ staat een extended version plus meer dan vijftig minuten aan extra’s . Met name de ‘Take Control‘ extra en de uitleg over de totstandkoming van de vele actiescènes is zeker de moeite. Blijf overigens ook bij deze film zitten tijdens de aftiteling, als je wilt weten wie de nieuwe slechterik gaat worden in deel zeven. 

Film / Achtergrond
special: Borgman

NFF: Eigenzinnig, vervreemdend en absurd

.

Alex van Warmerdam probeert dit jaar in ieder geval ergens een prijs te winnen met zijn nieuwste film Borgman. Eerder dingde de film mee naar een Gouden Palm, inmiddels is bekend geworden dat het Gouden Kalf wel gelukt is. Borgman begint als een typische Van Warmerdam-film: eigenzinnig, vervreemdend en absurd.

De vreemdeling Borgman belt in een welgestelde wijk bij een willekeurig huis aan om een bad te kunnen nemen. Gaandeweg weet hij te infiltreren in het gezin, wat vérgaande consequenties heeft voor de gezinsleden. De film is cynischer dan eerdere films van Van Warmerdam en kent een onduidelijk verhaal. Voor de liefhebber valt te genieten van de kwaliteit en eigenaardige humor die Van Warmerdam in al zijn films weet af te leveren. Vaak staat hij met zijn beeldtaal eenzaam aan de top wat betreft eigenzinnigheid. Ditmaal heeft hij echter een onbegrepen berg beklommen.

Muziek / Achtergrond
special: Thomas Dybdahl - What’s Left Is Forever

Muzak

Thomas Dybdahls nieuwste album What’s Left Is Forever is zwoel, glad, maar bovenal saai.

Bij eerste beluistering blijkt Dybdahl, die zo’n mooi stemgeluid heeft dat je toch anders hoopt, niet meer dan de zoveelste middelmatige singer-songwriter te zijn. Het kleine leed dat hij bezingt wordt begeleid door nietszeggende melodietjes die niet naar de keel grijpen, maar in slaap sussen. De vijftig minuten aan gladde popmuziek glijden dan ook ongemerkt voorbij, terwijl de luisteraar zich als vanzelf richt tot meer ‘belangrijke’ zaken (Facebook, het maken en eten van een avocadosalade, je kent het wel).

Toegewijde pogingen
Wanneer die luisteraar zichzelf echter dwingt om alle nevenactiviteiten naast zich neer te leggen en met volle aandacht te luisteren, vallen er toch enkele nummers op. ‘This Love Is Here To Stay’, ‘Soulsister’ en ‘But We Did’ ontstijgen de andere tracks. Niet dat deze nou zo geniaal zijn, maar het zijn de enige songs die de aandacht van de luisteraar weten vast te houden. Vooral ‘Soulsister’ is in zijn cheesyness en onovertroffen lichtheid erg aanstekelijk.

Ondanks verschillende toegewijde pogingen blijkt het uiteindelijk onmogelijk te zijn niet af te dwalen bij de overige tien nummers. What’s Left Is Forever is wat dat betreft dan ook de perfecte muzak: niet storend, maar zeker ook niet prikkelend genoeg om er eens een intensieve luisterbeurt aan te wagen. 

Boeken / Fictie

Lezen in de hel

recensie: Antonio Iturbe (vert. Joke Mayer) - De bibliothecaresse van Auschwitz

We kennen het allemaal: we pakken een boek om de realiteit even te vergeten. In Auschwitz is lezen geen onschuldig tijdverdrijf; boeken zijn namelijk ten strengste verboden. Lezen is een van de weinige manieren voor de gevangenen om aan de hel te ontsnappen, al is het maar voor even.

De gruwelijkheden van Auschwitz zijn bekend: meer dan een miljoen mensen zijn er op industriële wijze vermoord. Auschwitz staat sindsdien symbool voor het absolute kwaad in de mens, maar ook voor de onwaarschijnlijke weerbaarheid van diezelfde mens. Minder bekend is dat er in Auschwitz een familiekamp was, speciaal ingericht om de eventuele inspecteurs van het Rode Kruis om de tuin te leiden. In dit kamp stond een kinderbarak: blok 31.

Verbeelding en hoop
Blok 31 is officieel een kinderopvang voor een selecte groep gevangenen, maar doet clandistien dienst als school. Dita is de geheime bibliothecaresse van de school. De in Praag geboren veertienjarige wordt in december 1943 samen met haar ouders via Theresienstadt naar Auschwitz vervoerd. Daar ontfermt ze zich over de acht beduimelde boeken die het kamp zijn binnengesmokkeld.

Mochten de boeken ontdekt worden, dan zal Dita direct naar de gaskamer worden gestuurd. Waarom neemt ze dan elke dag weer dat enorme risico, alleen maar om wat boeken? Het antwoord: verbeelding. In de verbeelding kunnen de gevangenen zichzelf verliezen, maar bovenal: de verbeelding geeft hoop. En zonder hoop overleef je niet één dag in Auschwitz.

Het blijft vooral buitenkant
Lezen is een paradoxale bezigheid. Van de ene kant verlies je de werkelijkheid uit het oog, je vergeet de situatie waarin je je bevindt. Aan de andere kant zorgt lezen ervoor dat je de werkelijkheid het hoofd kunt bieden. Dat is wat goede boeken doen, ze werken twee kanten op. Dat is met dit boek helaas niet het geval. Het weet te weinig te raken en blijft daardoor op z’n meest een onderhoudende tijdsbesteding. Je leest over de meest gruwelijke dingen: de kou, de constante honger, de selecties, de gaskamer, de mensonterende leefomstandigheden. En toch komt het niet echt binnen; de modder, het bloed, ze blijven niet aan je plakken. Waar de boeken van andere Auschwitz-overlevers als Primo Levi en Imre Kertész je door elkaar schudden en de adem benemen, blijft dit in deze roman uit. Het blijft te veel buitenkant.

Dat deze roman niet echt beklijft, heeft een aantal redenen. Zo blijven de beschrijvingen vaak steken in clichés: het kamp is onmenselijk, de kou snijdend, de stank ondraaglijk. Daarnaast is Dita als personage niet uitgewerkt, ze heeft geen diepere gedachten. Ze is verdrietig als haar vader overlijdt, ze griezelt van de macabere kamparts Josef Mengele en ze verlangt naar huis. Wie niet? Een nieuwe kijk op de grootste moordmachine van de nazi’s biedt het boek hiermee niet.

Eindelijk doet het pijn
In juli 1944 wordt het familiekamp gesloten. Het Rode Kruis heeft Theresienstadt geïnspecteerd en als een prima opvang voor joden bevonden. Auschwitz zal dan ook wel een modelkamp zijn, is de gedachte. Dita en haar moeder worden in het voorjaar van 1945, met een korte tussenstop in Neuengamme, naar Bergen-Belsen getransporteerd. Daar wachten ze het einde van de oorlog af.

Het front komt steeds dichterbij, de ineenstorting van het Derde Rijk is aanstaande. Het water is afgesloten en er wordt geen voedsel meer uitgedeeld. Cholera en tyfus grijpen om zich heen, lijken worden niet meer begraven en de levenden creperen in hun bed of kijken apathisch voor zich uit. Hoe cru het ook mag klinken; eindelijk weet Iturbe de lezer te raken, eindelijk ruik je de stank, eindelijk voel je de pijn. Dit hoofdstuk is het beste uit het boek.

Bijna niemand komt nog in beweging. Velen zullen nooit meer een stap verzetten. Sommigen proberen het nog, maar hun dunne benen houden het niet en midden tussen de uitwerpselen zakken ze in elkaar. Anderen vallen neer op een lijk. Het is bijna niet meer te zien wie dood is en wie nog leeft.

Een paar dagen na de bevrijding van Bergen-Belsen overlijdt Dita’s moeder alsnog. De oorlog is voorbij en Dita keert terug naar Praag. Alleen.

Film / Achtergrond
special: Nieuwe tieten

NFF: Dicht op de huid

.

Nieuwe tieten is een documentaire van Sacha Polak over het feit dat ze drager is van het BRCA1-gen dat een 80% kans geeft op het ontwikkelen van borstkanker (zie ook Angelina Jolie). Haar moeder is er op 30-jarige leeftijd aan overleden. Sacha is ten tijde van de documentaire 29 en haar tieten zijn als een zwaard van Damocles, of zoals een vriendin met dezelfde genetische erfenis het noemt: twee bommen.

Met het verliezen van haar borsten en straks ook haar eierstokken blijft er weinig vrouw over. Haar vriend verzekert haar echter dat hij voor haar gekozen heeft en niet bij haar weg zal gaan. Hoe anders zou dit zijn wanneer zij met haar kinderwens bleef rondlopen en hij onvruchtbaar bleek te zijn? Vragen die aan de hand van deze documentaire opkomen, maar helaas onbeantwoord blijven.

~

Nieuwe tieten brengt existentiële thema’s voor het voetlicht, zonder er op in te gaan. De borsten en eierstokken van Polak zijn potentieel dodelijk, en moeten dus verwijderd worden; daarna kan het leven weer verder. Een dergelijke redenatie gaat voorbij aan enerzijds de wonderlijke stand van de techniek, waarin deze ingrepen – waaraan Sacha’s moeder nog overleed – mogelijk zijn. Anderzijds plaveit deze redenatie de weg tot hedonisme en oppervlakkigheid, hetgeen de film uitstraalt en wat Sacha als een onsympathiek mens wegzet.

Lijden zonder diepgang
De film is dicht op de huid gefilmd. Hierachter zat vermoedelijk de gedachtengang dat het een persoonlijk en intiem portret wilde worden, waarin de lijdensweg voelbaar wordt voor de kijker. Het resulteert echter in het gevoel dat het leed je door de strot gedrukt wordt. Er zit bijna een dwang achter, die elke kritiek op Sacha uitsluit omdat ze het zo moeilijk heeft. Wanneer haar vriend na een van hun twistgesprekken aangeeft dat hij het er moeilijk mee heeft, wordt hij weggezet als aansteller. Niet hij, maar zij is degene die het moeilijk heeft en mag vinden. Een nekslag voor het eventuele medeleven van de kijker. Jammer aan deze documentaire is dat het leed er te dik bovenop ligt en te exhibitionistisch wordt gebracht.

Film / Achtergrond
special: Hiv Hiv Hoera

NFF: Feesten, alcohol, een beetje drugs en seks

.

In Hiv Hiv Hoera volgt documentairemaker Peter Wingerden Pauline. Pauline is hiv-positief. De film opent met haar voorbereidingen van een vakantie naar Thailand. Eenmaal in Thailand heeft Pauline al gauw een vakantievriend, waarmee ze in korte tijd het bed deelt. Ze deelt de mannen mee dat ze hiv-positief is, maar dat door de aidsremmers de kans op besmetting nagenoeg nul is.

Pauline wordt geportretteerd als een hedonistische en extravagante vrouw, wiens leven voor een belangrijk deel uit feesten, alcohol, een beetje drugs en seks bestaat. Hiermee wordt ze een gemakkelijk projectiescherm om vooroordelen op kwijt te kunnen. Pas wanneer later in de film haar geschiedenis van verwaarlozing aan bod komt, alsmede hoe ze hiv opgelopen heeft, komen er scherven in het projectiescherm.

De film lijkt hoopvol te willen eindigen. De goede vooruitzichten die de aidsremmers geven, maken het inmiddels mogelijk een gezond, hiv-vrij kind te krijgen. Pauline heeft een kinderwens en heeft in Italië de man van haar dromen, Lorenzo, ontmoet. Ze wil het ditmaal anders aanpakken: niet direct naar bed, maar het verlangen een kans geven. Hiermee lijkt een wending in de film te zitten, een hoopvolle toekomst? De hoopgevende boodschap zit hem met name in de positieve levensstijl van Pauline. Enerzijds komt deze oppervlakkig en hedonistisch over, anderzijds toont het haar vechtlust tegen een slopende en stigmatiserende ziekte.