Boeken / Fictie

Experimenteren om het experimenteren

recensie: Peter Handke (vert. Gerrit Bussink) - Nacht op de rivier

Experimenteren met literatuur leidt soms tot prachtige meesterwerken. Soms echter resulteert het in onleesbare, pretentieuze boeken. Met Nacht op de rivier balanceert Peter Handke continu op het randje tussen deze twee uitersten.

Nacht op de rivier is niet eenvoudig samen te vatten. In het boek wordt beschreven hoe de ‘ex-schrijver’ – die nergens bij naam wordt genoemd maar verdacht veel lijkt op de auteur zelf – zijn kennissen en vrienden op zijn boot bijeenroept om zijn reiservaringen te delen. Tot dusver een begrijpelijk verhaal. Maar dat eindigt al snel. Peter Handke past alle mogelijke postmodernistische kunstgrepen toe om het de lezer zo moeilijk mogelijk te maken. Hij wisselt steeds van vertelperspectief, haalt fictie en realiteit voortdurend door elkaar en trekt zich niets aan van begrippen als tijd en ruimte. Toch is Nacht op de rivier geen postmodernistische roman pur sang. Daarvoor is het te diep geworteld in de werkelijkheid.

Fictie en werkelijkheid
Wie over Peter Handke spreekt, heeft het al snel over de controversie die hij veroorzaakte door het tijdens de Balkanoorlog – en ook later nog – openlijk op te nemen voor de Serviërs. Ondanks dat in het boek vrijwel geen namen, gebieden en volkeren worden benoemd, is het duidelijk dat de roman zich grotendeels afspeelt in de Balkan, waar de boot van de ex-schrijver ligt. Het is onmogelijk om in de ex-schrijver niet Handke zelf te herkennen: beiden komen uit Oostenrijk, hebben een Duitse vader, een sterke band met voormalig Joegoslavië én een loopbaan als schrijver. 

Ondanks de sterke overeenkomsten met Handkes leven, kan Nacht op de rivier absoluut niet simpelweg als autobiografie worden gelezen. Daar steekt Handke namelijk een stokje voor door zijn roman vol te bouwen met vervreemdende elementen. Zo is er de hond die op ieder reislocatie opduikt, maar wel steeds in een ander formaat en een andere gedaante. En zijn er de medereizigers die het ene moment volop deel uitmaken van de reis van de ex-schrijver, en vervolgens slechts een illusie blijken te zijn. Inderdaad: postmodernisme ten top.

De kluts kwijt
De hele roman staat vol vertwijfeling: de ex-schrijver vertelt een verhaal en vraagt zich vervolgens af wat ervan waar is, de vrienden die aanwezig zijn in zijn boot weten niet wat ze wel en niet moeten geloven, en als lezer weet je al helemaal niet meer wat echt is en wat niet. Realiteit en vervreemding, politieke en autobiografische verwijzingen die onbegrijpelijk worden doordat ze zijn vermengd met surrealistische gebeurtenissen en personages. Handke maakt het wel erg bont.

Als lezer heb je geen enkel houvast meer en weet je al gauw niet meer wat je nu precies aan het lezen bent. Met Nacht op de rivier wil Handke bevreemden, maar hij slaat daarin door. Het boek is weliswaar kunstig in elkaar gezet, maar wordt door zijn pretentieuze opzet vrijwel onleesbaar.

Uit het oog verloren
Veel postmodernistische romans zijn taai, maar geven na lezing een gevoel van voldoening: de puzzelstukjes vallen in elkaar en als lezer begin je langzaam maar zeker de intenties van de auteur in te zien – of ten minste flarden daarvan. Bij Nacht op de rivier ontbreekt dat gevoel. De experimenten van Handke hebben geleid tot een boek dat draait om het experiment, om de kunstgrepen, en niet om het doel dat daarmee bereikt kan worden. Jammer, want Handke heeft die experimenten en kunstgrepen wél volledig onder de knie.

Muziek / Album

Achter de feiten aan lopen

recensie: Dan Le Sac Vs. Scroobius Pip - Repent Replenish Repeat

Het Britse hiphopduo Dan Le Sac Vs. Scroobius Pip is het meest bekend van de humoristische en aanstekelijke single ‘Thou Shalt Always Kill’ uit 2008, afkomstig van Angles. Op dit album lieten ze al horen niet in staat te zijn de luisteraar lang bij de les te houden. Repent Replenish Repeat verschilt wat dat betreft niet veel van het debuut.

‘Thou Shalt Always Kill’ uit 2008, afkomstig van Angles. Op dit album lieten ze al horen niet in staat te zijn de luisteraar lang bij de les te houden. Repent Replenish Repeat verschilt wat dat betreft niet veel van het debuut.

Het zijn wederom vooral de singles die het album nog een beetje weten te redden. ‘Stunner’, ‘Gold Teeth’ en ‘Stiff Upper Lip’ zijn hard en duister: een geluid dat goed past bij rapper Scroobius Pip die op deze tracks echt wat te vertellen lijkt te hebben. Dit blijkt niet alleen uit de maatschappijkritische teksten van ‘Gold Teeth’ en ‘Stiff Upper Lip’, maar ook uit de emotie die te horen is in de stem van Scroobius Pip.

Gedateerd en/of ongeïnspireerd
Het is onbegrijpelijk hoe het duo nooit in staat lijkt te zijn om meer dan drie nummers te boeien. De andere zes nummers klinken gedateerd, ongeïnspireerd of een combinatie van beide. De raps (die overigens vaak naar spoken word neigen) zijn vlak en de beats van producer Dan Le Sac zijn vele malen beter gedaan.

Het zou ook een klein wonder zijn geweest als het duo opeens baanbrekende hiphop zou maken. Scroobius Pip is nooit een erg goede rapper geweest en Dan Le Sac heeft nooit op erg originele wijze gebruik gemaakt van hypes binnen de elektronische muziek. Maar in de muziekwereld kun je ook erg ver komen met brutaliteit en passie. Beide ontbreken op de overige zes tracks en dan is Repent Replenish Repeat toch weer erg middelmatig.

Vergelijkingsmateriaal
Wie goede Britse hiphop wil horen, grijpt liever terug naar het alweer tien jaar oude Boy in da Corner van Dizzee Rascal. Het nummer ‘Stunner’ van Repent Replenish Repeat, dat overduidelijk geïnspireerd is door de grime zoals Rascal die in zijn beginjaren maakte, verbleekt bij het horen van tracks als  ‘I Luv U’ en ‘Fix Up, Look Sharp’.

Een goed voorbeeld bovendien van hoe je tegenwoordig een genre als grime, dat over zijn houdbaarheidsdatum heen is, toch op originele wijze kunt recyclen, is Tape Two van Young Fathers. Vergelijk dit met Repent Replenish Repeat en de conclusie is dat Dan Le Sac en Scroobius Pip hopeloos achter de feiten aan lopen. Het beste wat het album te bieden heeft, is dat op enkele nummers een genre, dat haar hoogtijdagen in de eerste helft van de jaren ’00 beleefde, aardig gekopieerd wordt.  

Film / Achtergrond
special: Kon-Tiki

Kon-een-tikkie-beter

.

Kon-Tiki is het waargebeurde verhaal van de Noorse avonturier Thor Heyerdahl. Door in 1947 met een zelfgebouwd vlot van balsahout van Zuid-Amerika naar Polynesië te dobberen wil hij bewijzen dat de oorspronkelijke Polynesiërs niet van Aziaten, maar van Zuid-Amerikanen afstammen. Dit geheel tegen de toentertijd heersende opvattingen in.

Standaard verhaaltje

~

Hoe oorspronkelijk en avontuurlijk de onderneming van Heyerdahl was, zo clichématig en doorsnee is de verfilming ervan. Het daadwerkelijke leven lijkt alle gemeengoederen van de hedendaagse film te persifleren. We krijgen het allemaal voorgeschoteld in Kon-Tiki: een eenzame held die het opneemt tegen zichzelf en een wereld die niet in hem gelooft, de tegenslagen die hij moet overwinnen om te kunnen starten met zijn onderneming, het toch kunnen starten met het gewaagde avontuur, het ondergaan van de reis (ook weer met de nodige tegenslagen) en het uiteindelijk behalen van zijn doel. Het zit er allemaal in.

Heyerdahl kan er natuurlijk weinig aan doen dat zijn verhaal zich begeeft op de meest platgetreden paden van de moderne filmgeschiedenis. Het doet ook niets af aan de epische omvang van zijn reis, maar deze film doet daar helaas geen recht aan. Een gedramatiseerde verfilming van een dergelijk avontuur nodigt uit tot goede karakterschetsen en emotionele tweestrijd van de ontdekkingsreizigers. Van dit alles is weinig tot niets terug te vinden in de bijna twee uur dat de film duurt.

Een Grote Oceaan zonder diepgang
Als zes mannen 101 dagen op zee dobberen op een klein vlot zou je verwachten dat je meegesleept wordt in het psychologische spel dat dan ontstaat, dat je de mannen leert kennen, met ze meeleeft, maar Kon-Tiki slaagt op geen van deze fronten. De personages blijven vlak en enkele halfslachtige pogingen tot meer inzicht in hun beweegredenen falen jammerlijk. Als kijker wordt je geen moment meegesleept in het verhaal, maar dobber je net zo doelloos door de film als het vlot van Heyerdahl over de Grote Oceaan.

~

De film kijk je alleen af omdat je respect hebt voor de man die dit allemaal echt zelf heeft meegemaakt: Thor Heyerdahl. Je wilt toch een idee krijgen van wat deze man allemaal heeft moeten doorstaan om zijn droom te verwezenlijken. Daar kan zelfs een standaard verfilming niets aan veranderen. En omdat de special effects er heel goed uit zien. Een vijftal Noorse VFX studio’s hebben hun best gedaan om ons mee te nemen naar een realistische wereld van net na de Tweede Wereldoorlog en ons een onstuimige oceaan voor te schotelen die vol gevaren zit. Deze virtueel gecreëerde wereld en Thor Heyerdahl zelf zorgen er voor dat Kon-Tiki geen regelrechte flop is, maar een rustig voortdobberend visueel verhaaltje.

Op de Blu-Ray editie staat vervolgens nog een making of en een stukje over de special effects. Die tweede feature is echter geheel overbodig als je al de making of hebt gekeken. Ook in de extra’s zit wederom weinig verrassing. Standaard materiaal dat je niet dichter bij de acteurs of filmmakers brengt. Al met al lijkt het misschien raadzaam om de uit 1950 stammende gelijknamige documentaire te bemachtigen. Die is nog door Thor Heyerdahl zelf gemaakt en is niet alleen genomineerd voor een Oscar, maar won die ook daadwerkelijk in 1951.

Boeken / Strip

Bob Dylan in beeld

recensie: Theo Bogart - Bob Dylan Illustrated

Eind deze maand wordt het monument Bob Dylan weer naar Ahoy versleept om het publiek op zijn onnavolgbare c.q. onverstaanbare geprevel te trakteren. In de tussentijd kunnen fans zich tegoed doen aan de verbeelde liedteksten van Bob Dylan Illustrated.

De Britse poëziecriticus Christopher Ricks noemde Dylan eens de ‘Shakespeare van de twintigste eeuw’. Ook zonder Dylans werk grondig te bestuderen, valt er iets voor Ricks’ woorden zeggen. Sinds hij begin jaren zestig de ‘stem van zijn generatie’ werd, heeft zich namelijk een ware cultuurindustrie rond Bob Dylan ontwikkeld. Van academische exegeses tot biografieën, films, musicals, vertalingen en schilderkunst: in alle uithoeken van het culturele landschap wordt de deken der singer-songwriters geëerd en bestudeerd.

Schilderachtige muzikant


Met de beeldende kunst heeft Dylan altijd een bijzondere band gehad. Zijn liedteksten zijn opvallend beeldend (‘In the wild cathedral evening, the rain unravelled tales’), en er zijn al verschillende exposities aan zijn schilderijen en tekeningen gewijd. Daarnaast hebben andere kunstenaars zich aan grafische interpretaties van zijn werk gewaagd (bijv. in Bob Dylan Revisited, 2010). Voor Bob Dylan Illustrated liet ook de Nederlandse striptekenaar Theo van den Boogaard – bekend van de Sjef van Oekel-strips – zich door Dylans dichtkunst inspireren.

Onder zijn alias Theo Bogart vervaardigde Van den Boogaard een reeks illustraties bij de liedteksten van zes Dylan-nummers. Overbekende klassiekers als ‘Blowin’ in the Wind’ en ‘Like a Rolling Stone’ liet hij daarbij links liggen. In plaats daarvan illustreerde hij minder in het oog springende nummers, zoals de lieflijke wals ‘Winterlude’ (New Morning, 1970) en de gepijnigde liefdesgeschiedenis ‘Simple Twist of Fate’ (Blood on the Tracks, 1975). Ook latere Dylan-composities komen aan bod: de onheilspellende bluesrock van ‘Can’t Wait’ (Time Out of Mind, 1997) en de schitterende, jazzy ballad ‘Moonlight’ (Love  & Theft, 2001).

Speels en poëtisch
De illustraties zijn soms cartoonesk en verhalend, dan weer impressionistisch en sfeervol, en sluiten vaak naadloos aan bij de teksten. Dit levert soms komische taferelen op, bijvoorbeeld wanneer zandmannetjes letterlijk een zandtapijt uitrollen bij de woorden, ‘Then the sands will roll out a carpet of gold’. Maar waar de sfeer van muziek en teksten hier aanleiding toe geven, zijn de tekeningen soms ook serieuzer en poëtischer, als in de illustratie bij Dylans beroemde regel (deels geleend van Dylan Thomas): ‘For the chains of the sea will have busted in the night’.

Gezien de verscheidenheid aan stijlen die Van den Boogaard toepast, zullen niet alle afbeeldingen tot ieders smaak zijn. Maar de veelkleurigheid van Bob Dylan Illustrated past bij de muzikale kameleon Bob Dylan. De speelse, poëtische illustraties geven de teksten nieuw leven, en zijn tegelijkertijd op zichzelf het bewonderen waard. Zo illustreert dit prachtige boek voor liefhebbers van Dylan eens te meer waarom zijn schilderachtige teksten (volgens sommigen) Shakespeare-waardig zijn.

Film / Achtergrond
special: Great Bear stakeout en Wild mission: Siberian Tiger

Deelnemen aan de natuur

Natuurdocumentaires zijn hot. We zijn niet langer afhankelijk van gecensureerde EO-uitzendingen, maar kunnen nu in bioscopen op grote schermen en begeleid door symfonieorkesten genieten van alles wat de natuur ons te bieden heeft.

~

Alom geroemde documentaires als Life en Oceans bereiken een miljoenenpubliek. Beiden zijn een product van misschien wel de autoriteit op het gebied van natuurdocumentaires: de BBC. Onder de noemer BBC Earth brengt de omroep een stroom aan topproducten aan de alledaagse man. Daaraan zijn nu opnieuw twee documentaires toegevoegd: Great Bear stakeout en Wild Mission: Siberian Tiger.

Een zomer lang


Great Bear stakeout neemt ons mee naar het grizzlyberenparadijs Alaska. Maandenlang volgen de makers van deze promofilm voor de grizzly het wel en wee van diverse beren in hun natuurlijke habitat. Van het moment dat ze net uit hun winterslaap zijn ontwaakt tot aan hun volgende winterse dutje, zijn we getuige van de dynamiek in een berengemeenschap. Dit is survival of the fittest op z’n best.

Great Bear stakeout is een goed voorbeeld van waarom natuurdocumentaires nu zo populair zijn. Door gebruik te maken van de modernste filmtechnieken (motion traps, automatische onderwatercamera’s) zitten we de natuur dichter op de huid dan ooit tevoren. Je waant je als kijker bijna een onderdeel van de berengemeenschap. Al kijkend naar de prachtige natuurbeelden krijg je als vanzelf zin in een stevige zalm of een sappige hertenbiefstuk .

‘We are one’


We volgen het wel en wee van Van, de onbetwiste leider van de groep, diens liefje Alice, moeder Parsnip, zoon Pushki en vele anderen. Maar vooral de avonturen die moeder en zoon meemaken sleuren je de documentaire in. Doordat de crew vijf maanden lang onderdeel uitmaakt van de berenpopulatie ga je je als kijker ook onderdeel van de groep voelen. Je leeft mee met Parsnip als ze vecht voor het haar leven en dat van haar zoon, je maakt je boos over de verderfelijkheid van de achterbakse Alice en je bent geïmponeerd door de bovenbeerse kracht van Van.

De Great Bear stakeout krijgt hierdoor meer de lading van een gedramatiseerd verhaal dan van een documentaire. Als tijdens het paringsseizoen de beelden van paraderende grizzlyberen worden ondersteund door romantische muziek kunnen we helemaal niet meer aan dit beeld ontsnappen. De documentaire is heerlijk filmisch gemonteerd, waardoor je als kijker aan de hand wordt meegenomen door de diverse levensverhalen van de hoofdpersonages.

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet


~

Wild Mission: Siberian Tiger is misschien wel het tegenovergestelde van Great Bear stakeout. Waar je in de eerste film echt midden in de berenwereld terecht komt blijft de Siberische tijger eigenlijk constant een welhaast ongrijpbare schim. Dat deze zwaar bedreigde diersoort zelden in het wild wordt waargenomen is ook voor de makers een harde werkelijkheid. Ondanks de inzet van 30 motion-trap-camera’s, zenders om halzen van eerder gespotte tijgers, dagenlange zoektochten en 105 minuten documentaire blijven de beelden van de tijgers in het wild tot een handjevol beperkt.

De docu geeft meer een beeld van hoe een groepje Russische wetenschappers en natuurliefhebbers strijdt voor het behoud van dit prachtige, maar met uitsterven bedreigde dier, dan dat het een beeld geeft van de tijger zelf. Dus als je op zoek bent naar beelden van spelende, jagende, opvoedende Siberische tijgers in de Russische sneeuw dan kom je bedrogen uit. Voordeel van het weinige beeldmateriaal van de tijger zelf is wel dat je als kijker bijna net zo blij bent als het onderzoeksteam als je wel een glimp van het majestueuze dier opvangt.

Eén serie, twee invalshoeken, een beer en een

tijger


BBC Earth heeft zeker met Great Bear stakeout weer een produkt neergezet dat wat beelden en sfeer betreft zo kan aansluiten bij grote titels als Life en Planet Earth. Het feit dat je als het ware vanuit je woonkamer de wereld van de grizzlybeer binnenstapt is kenmerkend voor de huidige generatie natuurdocumentaires. Wild Mission: Syberian Tiger is juist meer een verhaal over hoe de mens zich verhoudt tot de natuur. Hoe tegenstrijdige belangen zoals gaswinning, stroperij en natuurbehoud voortdurend botsen in een strijd om het behoud van een van de mooiste, maar ook zeldzaamste dieren op onze planeet: de Siberische tijger.

 

Film / Films

Vrienden van weleer

recensie: Doe Maar: dit is alles

Doe Maar werkt voor het eerst mee aan een documentaire over hun succes. Het resultaat is een openhartig portret waarin de bandleden oude herinneringen ophalen en uitvoerig vertellen over hun breuk.

~

In slechts enkele jaren groeide Doe Maar begin jaren tachtig uit tot de grootste band van Nederland. Niet lang daarna (1984) hielden de bandleden het voor gezien. Ze hadden moeite met het succes. Niet zozeer met de verantwoordelijkheden, zoals nu blijkt, maar met alle heisa er omheen. Flauwvallende meisjes, een steeds jonger wordend publiek en niet serieus genomen worden door de critici viel de sterren van Doe Maar zwaar.

De juiste drugs kiezen

Nu, decennia later, is daar niets meer van te merken. Eventuele wrok – die wel degelijk bestond – wordt nog wel aangestipt, maar zanger Ernst Jansz en bassist Henny Vrienten kunnen er hartelijk om lachen. Ze kunnen eigenlijk om alles wel hartelijk lachen en rakelen moeiteloos allerlei mooie anekdotes en herinneringen op. Lachende derde is gitarist Jan Hendriks, die zich toentertijd niet bemoeide met kemphanen Jansz en Vrienten (beiden leverden standaard zes liedjes per album aan), maar door de twee wél werd gedwongen om als scheidsrechter op te treden bij geschillen. Dat hij daarbij vaak voor Vrienten koos, de man die over het algemeen de hits aanleverde, vindt Jansz anno 2013 overigens prima.

Niet alleen lollige zaken worden besproken, maar ook de oorzaak voor de breuk, de reden dat Henny Vrienten zijn zanger alleen liet ploeteren op de laatste plaat (en dus niet zijn zes liedjes aanleverde) en de onenigheden binnen de band die hebben geleid tot de nodige wisselingen in de bezetting. Tevens komen oud-bandleden aan bod. Zo wordt bekend dat drugsgebruik een grote rol speelde binnen de band. En niet alleen qua verslaving (de echte reden dat drummer René van Collum uit de band werd gezet) maar ook qua soorten drugs. De ene helft van de band speelde op cocaïne (snel) en de andere helft op wiet (traag) en dat klinkt nergens naar. Dus: allemaal dezelfde drugs gebruiken. Gezien de stijl van Doe Maar zal de keuze voor wiet niet als een verrassing komen.

Genoeg te vertellen

~

Het begin van Doe Maar is kenmerkend voor veel beginnende bandjes. ‘Plaatje gemaakt nog, nee niet zo’n succes’, zoals Acda en De Munnik het al eens verwoordden, is typerend en Doe Maar was geen uitzondering. Muzikanten zullen zich in veel van de sentimenten herkennen (jammen in parkeergarages, onvrede over de te varen koers), maar wat de meeste bands niet lukt, lukte Doe Maar wel: doorbreken.

Van de successen is uiteraard beeldmateriaal, maar dit staat niet op de voorgrond. Veel banddocumentaires hanteren een 50/50 formule waarbij 50% interview is en 50% concertregistratie. Doe Maar: dit is alles gooit het over een andere boeg. En terecht, de leden van Doe Maar zijn dol op de camera, hebben zat meegemaakt en weten er leuk over te vertellen. Met name Jansz en Vrienten zijn een komisch duo, pratend over de type meisjes die ze konden krijgen en later een heus verhaal over Jansz die moest rennen voor zijn leven terwijl hij werd achtervolgd door een hysterische massa meisjes. Enerzijds grappig en er wordt ook hard om gelachen, maar anderzijds triest gezien het totale gebrek aan privacy en privéleven dat uiteindelijk leidde tot de breuk van Doe Maar.

Allesomvattende documentaire

~

Tegenwoordig vergaat het de band goed. De royalties leveren Vrienten en Jansz bakken met geld op en al eerder was in de documentaire Gitaarjongens te zien dat Hendriks in een kolossale villa woont en ondertussen beschikt over een stuk of veertig gitaren. Hij mag dan geen royalties krijgen – nog altijd een gevoelig puntje – maar het succes heeft hem geen windeieren gelegd.

Doe Maar: dit is alles doet de titel recht. Het is de allesomvattende documentaire over Doe Maar en de kans dat er ooit nog een betere, grappigere en informatievere docu over een van de grootste bands van Nederland verschijnt lijkt nihil.

Muziek / Album

Geen klassieker

recensie: Counterparts - The Difference Between Hell And Home

Muzikaal gezien valt er weinig aan te merken op The Difference Between Hell And Home. Het te hoge aanstellerige gehalte leidt echter tot puntenaftrek.

~

Hardcore punk heeft sinds haar ontstaan eind jaren zeventig vele gedaantewisselingen ondergaan. Was het in de beginjaren vooral een snellere, hardere versie van de politiekgeoriënteerde punk, tegenwoordig storten zangers (lees: schreeuwers) hun hele emotionele, innerlijke leven uit over de luisteraar, terwijl op muzikaal gebied invloeden uit onder andere de metal, screamo en postrock niet meer weg te denken zijn.

Hardcore vaart tegenwoordig wel bij het credo ‘hoe intenser, hoe beter’ en ook Counterparts laat er geen gras over groeien. The Difference Between Hell And Home knalt genadeloos uit de speakers. Iets meer dan een half uur heeft de band ervoor nodig om alle frustraties en angsten van zich af te spelen. De muziek is strak, meeslepend en Brendan Murphy maakt met zijn uitstekende geschreeuw het geheel af.

Hemeltergende poëzie
Iedere redelijke band is echter in staat ruige muziek te maken die voldoet aan de wetten van de huidige, populaire hardcorescene. Het verschil tussen de topbands en de mindere goden zit hem dan ook in kleine dingen. Zo zijn songteksten en geloofwaardigheid aspecten waarmee bands zich kunnen onderscheiden. Counterparts laat het echter net op deze punten afweten.

Wie de teksten bekijkt (of hoort, indien het oor zo getraind is dat het woorden weet te destilleren uit de brij van geluid), moet toch concluderen dat Counterparts het niveau van de gemiddelde puber, die wenend in een hoekje zit terwijl het hemeltergende poëzie schrijft, niet ontstijgt. Murphy weet overal een enorm probleem van de maken, waar de zin ‘I hate the fact that I’m just fine’ uit  ‘Witness’ het beste voorbeeld van is.

I tried my hardest but I couldn’t make you feel a fucking thing’
Toegegeven, songteksten binnen de hardcore zijn vaak geen literaire hoogstandjes. Ze zijn simpel, direct en begrijpelijk. Waar dit bij goede hardcorebands zijn charme heeft, maakt het de teksten van mindere hardcorebands vaak pathetisch. Zo ook in het geval van Counterparts. Murphy schreeuwt bijvoorbeeld op openingsnummer ‘Lost’: ‘I’ve spent my life trying to find my confidence, and found absolutely nothing. Life is a lost cause, too weak to carry on.’

Op tekstueel vlak probeert Counterparts net iets te hard, waardoor de luisteraar nooit helemaal mee kan gaan in de ongetwijfeld oprechte emoties die Murphy probeert over te brengen. De enige zin op het album die dan ook imponeert, is ‘I tried my hardest but I couldn’t make you feel a fucking thing’ uit het nummer ‘Debris’.

The Difference Between Hell And Home is geen album dat de klassiekerstatus zal krijgen binnen het genre. Muzikaal steken de nummers echter goed in elkaar. Het is dan ook een voordeel van hardcore dat de (deels) onverstaanbare teksten makkelijk genegeerd kunnen worden. 

Film / Achtergrond
special: De 33e editie van het NFF

Effect van bezuinigingen zichtbaar op NFF

.

Over de staat van de Nederlandse film wordt al jaren gediscussieerd. De kwaliteit zou terug lopen en de aanstaande bezuinigingen dragen daaraan bij. Er gaan stemmen op, ook tijdens het NFF, om de Nederlandse filmindustrie om te vormen naar buitenlandse modellen, waarbij de staat veel meer investeert in film. ‘Het kost geen geld, het levert juist geld en banen op’, aldus Marc van Warmerdam tijdens de Gouden Kalf uitreikingen. Toch denkt de regering met haar bezuinigingen daar anders over. De culturele sector wordt hard geraakt en dat was terug te zien op het NFF.

Beperkt aanbod wordt Best Of
Het aanbod nieuwe films en documentaires was niet groot in vergelijking met het volledige programma. Bovendien is het gros van de films gefinancierd door CoBo, het Mediafonds en andere instellingen die op hun beurt weer afhankelijk zijn van subsidies van de staat. Het blijft speculeren hoe het deze instanties in de toekomst zal vergaan en welke invloed dat heeft op de Nederlandse producties, maar de bezuinigingen zullen in ieder geval niet bijdragen aan een breder Nederlands filmlandschap. Maar als je de kwaliteit van de Nederlandse cinema vergelijkt met die van bijvoorbeeld België, is dat juist iets waar dringend behoefte aan is.

Het NFF heeft de programmering moeten aanpassen aan de hoeveelheid beschikbare films. Het festival kende een aantal publiekspremières (Hoe duur was de suiker, Doe Maar: Dit is alles) en zelfs wat films (A Long Story, How To Describe A Cloud) die pas over een week of wat worden uitgebracht, maar over het algemeen was de nieuwswaarde niet groot. Een aanzienlijk gedeelte van het programma, zowel documentaires (Mijn Zusje, De Soldaat) als televisiedrama’s, waren immers al te zien op uitzendinggemist.nl of vergelijkbare websites.

De programmering (qua voorstellingen) van het NFF valt dan ook beter te beschrijven als een ‘best of 2012/2013’, aangevuld met wat publiekspremières. Echt een probleem is dat niet. Voordeel van een ‘best of’ is dat de voorstellingen over het algemeen van hoge kwaliteit zijn, zoals ook terug te lezen valt in onze recensies. Met name de documentaires waren bij vlagen bijzonder indrukwekkend. Ook Gouden Kalf winnaars Wolf, Borgman en Exit toonden de Nederlandse cinema op haar best. Op de juryselectie voor de Gouden Kalveren valt dan ook weinig aan te merken.

De toegevoegde waarde van de Q&A’s
Omdat de regisseurs en documentairemakers per definitie Nederlands zijn (het enige selectiecriterium), is het relatief makkelijk om ze uit te nodigen op het NFF. Dat gebeurde dan ook veelvuldig, met leuke en interessante interviews (op zijn beste Nederlands Q&A’s genoemd) voor en na de voorstellingen van de desbetreffende regisseur. De docu zelf mag dan misschien op uitzendinggemist.nl staan, de achtergrondinformatie die de makers verschaffen voegt echt iets toe aan de beleving. Voorwaarde is wel dat de interview(st)er over enige filmkennis beschikt. Over het algemeen was dat zo, op wat uitzonderingen na. Zo kende bij de Q&A van A Long Story de interviewer Raymond Thiry niet, en verkondigde hij dat doodleuk tijdens de introductie. Toch een beetje pijnlijk.

Zijn nieuw talent en co-producties de toekomst?
Ondanks de beperkende factoren, poogt het NFF wel nieuw talent een boost te geven. Programma’s zoals De Nieuwe Lichting, One Night Stands en de mogelijkheid voor jonge filmmakers om hun project te pitchen, moeten de Nederlandse filmindustrie toch een boost kunnen geven. Het is nu harder nodig dan ooit. Maar ook op andere vlakken valt winst te behalen. Sylvia Hoeks (Het Meisje en de Dood, Bro’s Before Ho’s) oppert in een interview dat 8Weekly binnenkort publiceert dat de toekomst misschien wel ligt in co-producties. Samenwerkingsverbanden tussen verschillende landen kunnen niet alleen de kosten drukken, maar leiden ook tot inspirerende films waarbij verschillende culturen samenkomen. Enkele van deze samenwerkingen, zoals A Long Story (met Roemenië) en How To Describe A Cloud (met China) hebben hun vruchten afgeworpen, al is het Nederlandse aspect, zeker bij de laatste film, soms ver te zoeken.

Het aanbod heeft echter geen invloed gehad op het aantal bezoekers. In totaal bezochten 150.000 mensen het NFF, 10.000 meer dan vorig jaar. En misschien valt het NFF wel het beste te typeren als een gezellig, niet al te pretentieus festival in de mooie binnenstad van Utrecht, mede mogelijk gemaakt door grote aantallen vrijwilligers. Want een ding staat als een paal boven water: de sfeer was top. En dan maken thema’s, jaargasten, bezuinigingen en zelfs programmering weinig meer uit. 

Film / Films

Van de liefde bezeten

recensie: La vie d'Adèle

Tweedelig epos waarin de jonge Adèle verliefd wordt op een vrouw. Een verliefdheid die alles op z’n kop zet en letterlijk overrompelt. Ook de kijker; niet alleen vanwege de intense en expliciete seksscènes, maar vooral door wat liefde met iemand kan doen.

De jonge Adèle is niet zo met liefde bezig. Haar aandacht gaat meer uit naar lezen en naar lekker eten. Wanneer haar schoolvriendinnen haar er op wijzen dat de knappe Thomas wel een oogje op haar heeft, kan ze dat maar moeilijk aannemen. Evenals complimentjes dat ze toch echt wel een mooi meisje is.

~

Wanneer Thomas haar mee uit vraagt,  hoeft Adèle daar echter niet lang over na te denken. Maar dan, geheel onverwachts, wordt ze als een bliksemschicht getroffen door iemand die haar passeert op straat. Een stoere jonge vrouw met blauw haar, die zonder gêne arm in arm loopt met haar vriendin. Blikken over en weer. Geraakt en niet meer vergeten.

Letterlijk, want na het uitje met Thomas is het niet de seksuele verbeelding met hem,  maar met de blauwharige vrouw die Adèle in hogere sferen brengt. Een verliefdheid die ze niet kan plaatsen, maar ook niet kan uitwissen.

Passionele liefde
De ontmoeting met de blauwharige Emma blijft niet lang uit. Wanneer Adèle door haar homoseksuele vriend Valentin een homobar ingeloodst wordt, ontdekken de twee elkaar weer. Het vormt het begin van een spanningsvolle relatie.

Een relatie, waarin Adèle zich laat onderdompelen. Maar ondanks de grote aantrekkingskracht zijn er in het begin al aantoonbare verschillen. Dat is niet zozeer de leeftijd, of de seksuele of liefdeservaringen. De sociale context van de twee is totaal anders. Adèle komt uit een arbeidersgezin, waarin vooral gekeken wordt naar sociale zekerheid. Vandaar ook dat zij lerares wil worden. Emma daarentegen heeft een intellectuele en artistieke inslag, gevoed vanuit haar familie, en hoopt op een expositie van haar kunstwerken door een bevriend en gerenommeerd galeriehouder.

Alsmede de keuze voor hun beroep, is er ook onderscheid in karakter. Adèle bescheiden en ingetogen, Emma zelfverzekerd. Maar in de liefde zijn zij één. Al vanaf het begin, waarin de twee elkaar als toevallige passanten tegenkomen, tot het moment dat zij gaan samenwonen. Ze geven zich onvoorwaardelijk aan elkaar, met een overweldigende passie.

Dicht op de huid

~

Losjes gebaseerd op Julie Marohs graphic novel ‘Le bleu est une couleur chaude’, toont de film, die twee hoofdstukken beslaat, het verloop van een lesbische liefdesrelatie. Daarin draait het niet zozeer om het feit dat het om een liefde tussen twee vrouwen gaat. Het gaat meer om hoe sterk liefde kan zijn, ongeacht de sekse. Kechiche, bekend van sociaal-realistische drama’s als La graine et le mulet (2007) en Vénus noire (2010), hanteert een realistische stijl. Hij zit zijn personages dicht op de huid, vaak letterlijk, door bijvoorbeeld in te zoomen op Adèle’s mond wanneer zij eet.

De beelden van Adèle etend, een echte ‘lekkerbek’, toont hoe ze kan genieten, kan opgaan in een bepaald gevoel. Een gevoel dat ook tot uiting komt in de seksscènes, die lang en expliciet in beeld worden gebracht. De verstrengelde en aftastende lichamen van de twee vormen een intieme choreografie. De scènes zijn oprecht en passioneel, zonder enig gevoel van geforceerdheid.

Daarin ligt precies de kracht van Kechiches film. Hij heeft veel oog voor detail, voor karakterontwikkeling en voor sociale context. Hij neemt de tijd om zijn personages te leren kennen, maar ook de complexiteit van het leven te tonen. Hoe mooi en passioneel de liefde tussen Emma en Adèle ook is, de verschillen vormen uiteindelijk een breekpunt. Emma zoekt uitdaging, verkent grenzen. Adèle kiest voor veiligheid en zekerheid. Wanneer ze samen na een huisfeest in bed liggen, vraagt Emma waarom Adèle niet gaat schrijven. Adèle legt uit dat ze dat voor zichzelf wil houden. Wanneer Emma haar wijst op het belang van een passie en hieraan toegeven, geeft Adèle aan dat Emma haar passie is. Een feit dat terugkomt in de werken van Emma, waarin een naakte Adèle trefzeker model staat. Voor Emma. Alleen voor Emma.

Verdiende Gouden Palm

~

Kechiche toont hun liefde op een bijzonder intieme wijze. Liefdevol, intens, pijnlijk, overrompelend. De kijker kan niet anders dan zich daar aan overgeven. Actrices Léa Seydoux  (bekend van Sister en Belle Épine) en Adèle Exarchopoulos zetten uitzonderlijke prestaties neer. Vooral laatstgenoemde in haar rol van Adèle (er is bewust gekozen voor haar eigen naam, om zo nog meer op te gaan in haar karakter) laat iedere vorm van emotie haarfijn zien. Zowel seksueel als in sociale situaties, waarin het schaamrood letterlijk op haar wangen staat wanneer klasgenoten haar confronteren met haar nieuwe liefde.

Kechiche vraagt veel van zijn acteurs. Hij wilde tot het uiterste gaan, wat ondermeer lange draaiuren tot gevolg had. De twee actrices hebben inmiddels een boekje opengedaan over de samenwerking, wat enige smet werpt op het met een Gouden Palm ontvangen epos. ‘De film zou niet uitgebracht moeten worden’ zijn de woorden van de regisseur zelf. Het is te hopen dat de vete bijdraait, want La vie d’Adèle is, in zijn volle drie uur, een overweldigende en lang na broeiende kijkervaring. Een die toont hoe mooi liefde kan zijn, maar ook hoe schrijnend pijnlijk.

Muziek / Album

Geslaagde koersverschuiving

recensie: Israel Nash - Rain Plans

Op zijn vierde studioalbum verschuift Israel Nash (Gripka) voorzichtig zijn koers, zonder uit de bocht te vliegen. Rain Plans luidt een fijne herfst in.

Niet alleen de muziek is veranderd (richting poprock en psychedelica), ook zijn naam is anders: Gripka noemt zich nu Israel Nash. Zo maakt hij een duidelijk statement, een gedurfde stap. Live zal Gripka te horen zijn op meer popgeoriënteerde podia dan in het verleden.

Retro, maar niet gedateerd
Met Rain Plans grijpt Israel Nash af en toe terug op de sound van Buffalo Springfield, bijvoorbeeld in ꞌExpecting to Flyꞌ, en naar het latere werk van Neil Young. Nergens wordt het zo heftig als Young en Crazy Horse, maar de muze van deze nog immer actieve icoon is voelbaar. Al sinds zijn debuut New York Town scoort Gripka hoge ogen met zijn countryrock die terugvoert naar de jaren zestig van Creedence Clearwater Revival, zonder daarbij retro te klinken.

Natuurlijk is er geen afstand gedaan van het geluid van John Fogerty dat Israel Nash in zijn stem heeft. Maar met de verschuiving van de carrièrekoers van deze sympathieke artiest komt daar het geluid van Young bij. Met alle retro zou je verwachten dat Rain Plans niet van deze tijd klinkt, maar nergens komt het gevoel naar boven dat dit een gedateerd album is. Tijdloos is eerder van toepassing.

Een warm bad
Vooral bij de opening van het album ligt Buffalo Springfield op de loer en klinkt de galm door. De toon is gezet, waarna ꞌThrough the Doorꞌ iets minder galmt en terugkeert naar het geluid van zijn vorige albums. De psychedelica blijft wel een belangrijke factor. De break in ꞌMyer Canyonꞌ, vlak voor het einde, is prachtig. Die geeft net dat beetje extra aan de song. En ꞌRain Plansꞌ doet denken aan Crosby, Stills, Nash en Young en had, als je naar het intro luistert, niet misstaan op Déjà Vu.

Ook als Rain Plans meerdere rondjes maakt in de cd-speler gaat het album niet vervelen. Het voelt steeds meer als een warm bad. Iedere keer komen er meer details naar boven en ontdekt de luisteraar hoe knap het in elkaar is gezet door een artiest die op doorbreken staat naar een groter publiek. 

Live in Nederland:
23 oktober Luxor Live, Arnhem
25 oktober Paard van Troje, Den Haag
26 oktober Manifesto, Hoorn
27 oktober Effenaar, Eindhoven