Kunst / Achtergrond
special: Nelle Boer - State of the Arts 2014

De kracht van maatschappijkritische kunst

Als afgestudeerd beeldend kunstenaar heb ik een bachelorgraad in professioneel liegen. Mijn voornaamste artistieke uitgangspunt is een bijdrage leveren aan de vervalsing van de kunstgeschiedenis. Ik maak tentoonstellingen over historische figuren die ik zelf verzin en die hun verhaal door middel van hun beeldend werk tot uiting brengen. Op de expositie State of the Arts in het Stedelijk Museum Zwolle is nu mijn kunstwerk De Nederlandse vrijheid van meningsuiting te zien. Het werk is onderdeel van het kunstproject OVES INOBSEQUENTES, een door mij bedachte historische kunstbeweging. Hiermee toon ik de huidige politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland.

Op de expositie State of the Arts in het Stedelijk Museum Zwolle is nu mijn kunstwerk De Nederlandse vrijheid van meningsuiting te zien. Het werk is onderdeel van het kunstproject OVES INOBSEQUENTES, een door mij bedachte historische kunstbeweging. Hiermee toon ik de huidige politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland.

Nelle Boer, De Nederlandse vrijheid van meningsuiting, Stedelijk Museum Zwolle, 2014. Foto: Nelle Boer

Nelle Boer, De Nederlandse vrijheid van meningsuiting, Stedelijk Museum Zwolle, 2014. Foto: Nelle Boer

Aan de museumbezoeker wordt de spiegel voorgehouden waarin de extreem-rechtse boeventronie van sommige politieke bewegingen te ontwaren is. Het project is ontstaan door een diepe afkeer van vreemdelingenhaat, populistische haatzaaiers en de kiezersdrek die dit aantrekt. Die afkeer bezit ik al tijden, al voor de Partij voor de Vrijheid (PVV) bestond en we in Nederland dezelfde xenofobe boodschap verkondigd kregen door politici als Janmaat, partijleider van de Centrum Democraten (CD) en later Fortuyn. De kernboodschap van de CD, de Lijst Pim Fortuyn (LPF) en de PVV is dezelfde: vreemdelingen zijn niet welkom in Nederland. Hoogstens zitten er enige nuanceverschillen in wie zij als ‘vreemdeling’ aanduiden.

Waar Janmaat nog veroordeeld werd voor zijn uitspraken, heeft men tegenwoordig veel meer vrijheid van spreken. Dit wordt door menigeen als een goede ontwikkeling beschouwd. Constant Kusters, leider van de extreemrechtse Nederlandse Volks-Unie (NVU), is er in ieder geval verguld mee. Hij heeft aangegeven dat er tegenwoordig in de Tweede Kamer ideeën gepropageerd worden, die hij en zijn trawanten tijdenlang niet uit mochten dragen. Bij de komende gemeenteraadsverkiezingen doet de NVU mee in drie gemeenten. Een positieve ontwikkeling? Eerder zum kotzen.

Nelle Boer, De Nederlandse vrijheid van meningsuiting, Stedelijk Museum Zwolle, 2014. Foto: Nelle Boer

Nelle Boer, De Nederlandse vrijheid van meningsuiting, Stedelijk Museum Zwolle, 2014. Foto: Nelle Boer

Ongehoorzame Schapen

OVES INOBSEQUENTES (Ongehoorzame Schapen), opgericht in 1664, is de oudste kunstbeweging die Nederland kent. De beweging kent een hiërarchische structuur met aan het hoofd de zogenaamde Kunstbanheer, die wordt gekozen door de leden van de Schapenraad. Het belangrijkste doel van de beweging is het vergroten van de macht van de beeldend kunstenaar. De lijfspreuk luidt ‘ars potentas est’ (‘kunst is macht’) en het beginsel van de beweging is de opvatting dat alleen beeldend kunstenaars daadwerkelijk vrijheid van meningsuiting hebben. De gewone burger is niet autonoom, maar slaaf van het systeem. Kritiek wordt niet geduld en met agressieve taal en acties bewijst de beweging al eeuwenlang hoe xenofoob ze is. In de jaren ’40 van de vorige eeuw werd OVES INOBSEQUENTES verboden wegens de banden met de NSB en vanwege het fascistoïde en opruiende karakter. Tegenwoordig kunnen de leden gelukkig weer openlijk hun ideeën tentoonspreiden.

De Beeldend kunstenaar als alleenheerser

De verbeelding van het feit dat het rechts-extremistische gedachtegoed steeds meer vaste grond vindt in Nederland kostte niet heel veel inlevingsvermogen. Ik ben zelf ook liefhebber van macht, manipulatie en indoctrinatie. Sterker nog, deze behoeften zijn onmisbaar voor een beeldend kunstenaar. Wij zijn immers autonoom, alleenheerser in ons innerlijke rijk der verbeelding en onze kunstwerken zijn de decreten die wij uitvaardigen.

Kunst kijken en kopen is misschien een linkse hobby, maar wij kunstenaars zijn helemaal niet zo vredelievend en verdraagzaam. Kunstenaars zijn concurrenten van elkaar en dat zorgt vaak voor de nodige spanningen. Maar ook bij het tonen van ons werk is er geen werkelijke ruimte voor dialoog; het werk is immers al gemaakt en hangt of staat al in de expositiezaal. Wat de kritische kijker ook vindt, het werk wijkt niet van zijn plek. Dit hoeft niet te betekenen dat het werk egocentrisch is. Dat hangt af van het feit of de beeldend kunstenaar in kwestie bij het maken van zijn werk al dan niet een open blik heeft. En of de kunstenaar zich bij het proces dat leidde tot het kunstwerk, bewust was van de context waarin het gemaakt werd. Maar eenmaal in het museum is het proces ten einde en heeft de kunstenaar zijn taak volbracht. Het decreet is uitgevaardigd.

Nelle Boer, De Nederlandse vrijheid van meningsuiting, Stedelijk Museum Zwolle, 2014. Foto: Stedelijk Museum Zwolle

Nelle Boer, De Nederlandse vrijheid van meningsuiting, Stedelijk Museum Zwolle, 2014. Foto: Stedelijk Museum Zwolle

Maatschappijkritische kunst bestaat nog

Ik geloof, misschien als een van de laatsten, heilig in de kracht van maatschappijkritische kunst. Het is wat mij betreft van groot belang, zelfs essentieel voor de inhoud van maatschappelijke discussies. Daar denkt schrijver en dichter Robert Anker anders over.

In een onsamenhangend stuk in het NRC van 15 februari 2014 beweert hij dat kunst geen nut heeft, zeker niet met betrekking tot maatschappelijke discussies. Tegelijkertijd heeft kunst een helende werking, aldus Anker, maar nog steeds geen nut.

Het is ook een lastige combinatie, het autonoom zijn en tegelijkertijd kritiek op maatschappelijke ontwikkelingen willen uiten. Als beeldend kunstenaar kies je, als je niet oppast, een kant met je werk en dat doet af aan de autonomie. Een goed voorbeeld is kunstenares Katinka Simonse, die zich in het linkse kamp heeft geplaatst door vooral bezig te zijn met mensenrechten en bont. Die plaatsbepaling is wat beeldend kunstenaars vaak van maatschappijkritiek weerhoudt. Maar zoals OVES INOBSEQUENTES aantoont is het voor de beeldend kunstenaar mogelijk maatschappijkritisch werk te maken zonder stelling in te nemen. Puur door de tijdsgeest uit te drukken, door te tonen wat men in Nederland bezig houdt, kan je als kunstenaar al kritiek uiten.

Artistieke kwaliteiten

Ik ben er van overtuigd dat wij beeldend kunstenaars, autonoom en onafhankelijk als wij zijn, een unieke maatschappelijke positie hebben. Daarnaast hebben wij de verbeeldingskracht in huis waarmee wij het publiek een spiegel voor kunnen houden. Wij bezitten het talent en vakmanschap om dit op indringende wijze te doen. Daarbij is het essentieel om politiek bewust te zijn en van maatschappelijke ontwikkelingen op de hoogte te zijn. En daar zit voor sommige kunstenaars het probleem. Kunstenaars zijn, evenals zoveel anderen in Nederland, vaak niet geïnteresseerd in de wereld buiten die van hen zelf. Vaak reikt de interesse niet verder dan de muren van het eigen atelier. Dit zijn de alleenheersers die zich terugtrekken in hun keizerlijke vertrekken, maar er zijn ook genoeg beeldend kunstenaars met die hoognodige bird’s-eye-view. Dat toont in ieder geval deze expositie.

Muziek / Concert

Te snel voor nostalgie

recensie: Speedy Ortiz

Het Amerikaanse viertal van Speedy Ortiz werd gehypet op Pitchfork wegens de eigenzinnige draai die zij geven aan de alternatieve jaren negentig-sound. Tijdens het optreden in de kleine zaal van Paradiso was er echter geen tijd voor nostalgie, maar racete de band energiek door een gevarieerde set.

Het was rustig in de bovenzaal van Paradiso, waar zo’n vijftig man wachtte op Speedy Ortiz. Het publiek was qua leeftijd een gemêleerd gezelschap met mensen die in hun jeugd waarschijnlijk in hetzelfde gebouw bands als Pavement bewonderd moeten hebben. Muzikaal gezien begeeft Speedy Ortiz zich in de alternative-sound van de jaren 90, die werd gekenmerkt door het Matador-label. Het stemgeluid van zangeres en gitarist Sadie Dupuis doet denken aan een mix van Helium, Liz Phair en Tracy Bonham. Het is daarom makkelijk om Speedy Ortiz af te doen als een weinig originele retroband die inhaakt op de nostalgische gevoelens van dertigers die in hun puberteit voor het eerst verliefd werden op de klanken van The Breeders en Bettie Serveert. Het knappe van de band is juist dat ze overtuigend en met zelfvertrouwen een eigen invulling geven aan die stijl, waardoor ze meer willen dan alleen profiteren van vergane muzikale glorie.
Speedy_Ortiz.jpg

Energiek en springerig


Tijdens het optreden uitte dit zich vooral in een snelle set waar het tempo goed inzat en waarin de band springerig van nummer naar nummer wisselde zonder aan energie te verliezen. Er was in dat opzicht geen tijd om nostalgisch te zwijmelen over vroeger, aangezien je werd overdonderd door de strakke directheid van de band, waarmee ze zeiden: ‘Hier zijn we!’

De set wisselde wat nummers van EP’s af met tracks van het album Major Arcana, zoals de sterke single ‘Tiger Tank’ en het opbouwende ‘Casper (1995)’. Speedy Ortiz is op haar best tijdens nummers die van zachte momenten overgaan in harde gitaar-uitspattingen en hoekige tempowisselingen zoals in ‘Plough’, dat heerlijk wordt geleid door Dupuis’ zang, of het dromerige en dreigende ‘Gary’. De rustige slacker-ballad ‘No Below’ gold als tussenpoos, waarna de band met ruigere uptempo nummers als ‘American Horror’ (van de nieuwe EP Real Hair) en ‘Cash Cab’ afbouwde.

Het enige manco van het optreden was de enigszins afstandelijke houding van de band. Dupuis maakte wat korte opmerkingen, maar deed weinig om het publiek verder bij de show te betrekken. Uiteindelijk bleek dat niet nodig; de band leek vooral op te gaan in hun muziek, alsof zij de eerste waren die de oude sound hadden ontdekt. Die passie kwam over en zorgde ervoor dat de zaal lekker meedeinde op hun losbandige muzikale golven.

Boeken / Non-fictie

Fokking briljant

recensie: Roddy Doyle (vert. René van Veen) - De Guts & de Glorie

Roddy Doyle brengt een oude held tot leven. Maar de wereld van bandmanager Jimmy Rabbitte is geen ‘rock-‘n-roll’ meer, het is overleven in een afkalvende muziekindustrie met een gezin dat onderhouden dient te worden. En met darmkanker in het lijf.

In een pub in een buitenwijk van Dublin vertelt Jimmy Rabbitte aan zijn vader dat hij kanker heeft. De mannen nemen nog een bier en uiten in minimale woorden hun emotie: ‘Ik heb kanker.’ ‘Goed man.’ ‘Ik ben serieus, pa.’ ‘Weet ik.’ ‘Allejezus, jongen.’ ‘Ja.’ ‘Wat voor?’ ‘Darm.’ ‘Klote.’ ‘Het kan erger.’ ‘Is dat zo?’ ‘Dat zeggen ze.’ De staccato dialoog is kenmerkend voor de stijl van Doyle en laat in weinig tekst een wereld aan intermenselijke communicatie zien. Het is de kracht van De Guts & de Glorie, al pratend ontvouwt zich een tragikomedie die keihard binnenkomt.

Punkverleden
Jimmy heeft zijn band The Commitments ingeruild voor een loopbaan in de muziekhandel via internet. Op de website kelticpunk.com biedt hij oude Ierse muziek aan, eigenlijk alles uit zijn eigen punkverleden, en probeert tegelijk de bands nieuw leven in te blazen en ze via optredens weer te presenteren bij een jong publiek. Door het aanvankelijke succes van deze business heeft hij de site voor goed geld kunnen verkopen en probeert hij nu als aandeelhouder en belangrijkste medewerker de zaak verder uit te breiden.

Als de crisis roet in het eten gooit en de verkoop terugloopt, moeten er nieuwe plannen worden gemaakt om de zaak overeind te houden. Juist op een moment dat de crisis ook in het lichaam aanwezig is: Rabbitte wordt geopereerd, ondergaat meerdere chemokuren en blijft ondanks het moeizame herstel toch aan het werk.

Verpakte paniek
Doyle schrijft een flamboyant verslag van een man die de onzekerheid over zijn gezondheid grotendeels weet te verbergen achter een muur van ironie en ouwe-jongens-krentenbrood. Jimmy ondergaat deze toestand door enerzijds te zwelgen in nostalgie en anderzijds de ellende het hoofd te bieden in de liefdevolle koestering van zijn familie. De schrijver weet de paniek die tussen de regels voelbaar is fraai te verpakken in dialogen die aanzetten tot een glimlach en juist daardoor nog meer de beklemming naar boven halen.

Het lijkt een vanzelfsprekendheid als je door grote rampspoed wordt overvallen: houvast zoeken in het verleden. Zonder er zelf bewust van te zijn gaat Jimmy op reis in zijn achterland. Hij legt contact met zijn uit het oog verloren broer in Engeland, hij ontfermt zich over de terminaal zieke drummer van zijn oude band en beleeft een heftige affaire met een voormalige achtergrondzangeres. Ondertussen is hij op zoek naar muziek van vroeger om opnieuw op cd uit te brengen en probeert hij de oude acts te boeken voor een groot popfestival.

Ongepolijst
Roddy Doyle laat zich zien als authentiek chroniqueur van het Ierse volksgevoel. Met de ongepolijste omgangsvorm en de directe taal wordt een oprechtheid aan de oppervlakte gebracht waardoor de lezer zich gemakkelijk laat meevoeren in de maalstroom van gevoelens die Jimmy beheersen. Hij moet dealen met zijn ziekte en tegelijk zijn leven naar een ongewisse toekomst sturen. De onafwendbare humor is een doeltreffend hulpmiddel:

‘Kom eens hier,’ zei Jimmy.
Hij boog zich opzij.
‘Geen scheet laten,’ zei zijn pa. ‘Je hebt nog maar net die chemo gehad.’
‘Rot op,’ zei Jimmy.

Het banale doet oppervlakkigheid vermoeden maar niets is minder waar. Doyle is een meester in het vertalen van grote gevoelens in een aangrijpende tweespraak. Net zoals de beoordeelde muziek is ook deze fase in het leven van Jimmy onder te brengen in twee krachtige kwalificaties: het is allemaal ‘zwaar ruk’ of ‘fokking briljant’.

Boeken / Fictie

Gevlucht in een imaginaire alwetendheid

recensie: Martin Horváth (vert. Annemarie Vlaming) - Moorkop, of hoe ik eropuit trok om de wereld te redden

De wereld redden door naar anderen te luisteren; dat is de taak die de vijftienjarige Ali zichzelf heeft opgelegd. Een onmogelijke opgave? Niet voor een jongen die veertig talen spreekt en alles ziet en hoort wat er om hem heen gebeurt.

De Oostenrijkse Martin Horváth is bedreven in het schrijven van korte verhalen en essays en ontving hiervoor eerder al diverse prijzen, waaronder de Bruno-Kreisky-waarderingsprijs. Dat dit talent zich ook uitstekend leent voor het schrijven van een roman, laat hij zien in Moorkop, of hoe ik eropuit trok om de wereld te redden: een boek dat vol staat met korte verhalen, die de schrijver weet te bundelen tot een geniaal geheel.

Een mysterieuze verteller
Hoofdpersonage in het verhaal is Ali, een betweterige jongen die woont op de jongerenafdeling van een asielzoekerscentrum te Wenen. Ali is een AMA: een Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker van vijftien jaar; ‘inofficieel eenenvijftig, wat geen verschil maakt, want iedereen weet natuurlijk dat leeftijdsvermeldingen commutatief zijn’ (commutatief betekent hier verwisselbaar). Een schrandere uitspraak voor een vijftienjarige, die naar eigen zeggen ook nog eens veertig talen spreekt. Hierdoor worden er al vanaf de eerste pagina’s vraagtekens opgeroepen bij dit personage.

En het duurt ook nog wel even voordat er meer duidelijkheid komt omtrent het personage Ali. Ali is gedurende de hele roman de verteller en ook al hoort hij zichzelf graag praten, over hemzelf komen we niet veel te weten. Hij is namelijk vooral geïnteresseerd in de verhalen van zijn medebewoners, duistere verhalen, waar hij er gedurende het boek steeds meer van ontrafelt.

Aangrijpende levensverhalen
Ali’s huisgenoten komen uit diverse landen en met hen spreekt hij in hun moedertaal om details los te peuteren over hun vluchtverhaal. Zo is er Manu de tomatenplukker, die niet betaald maar wel mishandeld wordt, en Nicoleta, een meisje dat opgroeit in een tehuis waar ze uit wegvlucht en vervolgens wordt ontvoerd, om te eindigen als minderjarige prostituee.

Dit lijken misschien clichés, bekende verhalen over mensenhandel, maar zo leest het niet. Ali introduceert elk van zijn huisgenoten, hecht zich aan hen en neemt de lezer hierin mee. Elk levensverhaal wordt geleidelijk en met treffende details opgebouwd, de personages komen tot leven, waardoor de ontknopingen van deze vluchtverhalen stuk voor stuk inslaan als een bom.

Aandoenlijke zelfingenomenheid  
Dan zijn de vluchtverhalen nog slechts vertakkingen van het echte verhaal: uiteindelijk draait het natuurlijk wel om Ali, ondanks dat hij zijn eigen verhaal achterwege laat (want daar is naar zijn eigen zeggen weinig interessants aan). Wanneer hij het advies krijgt om naar een therapeut te gaan, is zijn antwoord: ‘een mens wordt toch niet ziek in zijn hoofd alleen omdat ze zijn familie een beetje hebben gemarteld en vermoord!’

Dit klinkt spottend, maar Ali is bloedserieus. En dit maakt Ali de grote ster van de roman: hij denkt alles te weten, verheven te zijn boven anderen, maar heeft geen benul van zijn eigen situatie. Dit zorgt voor enerzijds komische, anderzijds zeer ontroerende passages. Komisch is het bijvoorbeeld hoe Ali steeds een nieuwe vrouw ontmoet die ‘de mooiste vrouw op deze planeet’ is, en hoe hij er steeds van overtuigd is dat zij slechts op aarde is om hem lief te hebben. Wanneer hij keer op keer wordt afgewezen, komt er een poëet in hem naar boven:

Wat kan ik anders doen dan troost zoeken in de natuur als je van de mensen niets kunt verwachten? Weest omhelsd, jullie onverzettelijke rotsen, weest gekust, jullie teerbladerige bloempjes, in stille aanschouwing laat mij dwalen door deze frisse groene haag. 

De ernst waarmee Ali naar zichzelf kijkt, is wat dergelijke passages zo geestig maakt. In deze ernst ligt ook de droefheid verscholen: Ali is zo overtuigd van zijn eigen kunnen dat hij terreuracties verzint waarmee hij de wereld denkt te kunnen verbeteren. Dat begint onschuldig, door mensen op straat lastig te vallen en hen te confronteren met hun vooroordelen (‘Ik ben een hitsige Afghaan, als hobby rand ik vrouwen aan’), maar eindigt met het plan om de zogenoemde ‘rijksuitzetminister’ te ontvoeren. Ali verliest zichzelf steeds meer in deze plannen, een ontwikkeling die gelijk opgaat met de onthulling van de getraumatiseerde jongen die hij werkelijk is.

Een meesterlijk geheel
Horváth schrijft met humor en gebruikt woordspelingen en poëtische elementen om, juist voor de westerse lezer, de pijnlijke waarheid over vluchtelingen te laten zien. Zijn keuze om deze verhalen te laten vertellen door een geesteszieke minderjarige, maakt het verhaal op een avontuurlijke manier verwarrend, interessant en nog aangrijpender dan wanneer het vanuit een ander perspectief zou zijn verteld. Tel hierbij de talloze dimensies op die deze roman bevat en het is duidelijk dat Horváth een meesterlijk romandebuut heeft afgeleverd.

Muziek / Achtergrond
special: Muziek beleven: overbrengen en ervaren

Reportage: Nieuwbouw TivoliVredenburg

.

Of het nieuwe gebouw van TivoliVredenburg zich goed kan voegen in de binnenstad van Utrecht valt nog te bezien. Feit is wel dat de architecten erin zijn geslaagd midden in de stad een prachtige muziektempel te realiseren. In spanning wachten we af hoe het na 21 juni gaat klinken. Omdat ook Herman Hertzberger, destijds de architect van de grote zaal, bij de plannen is betrokken, hebben we het volste vertrouwen in een goede akoestiek.

Uitgangspunt is dat je altijd maximaal 25 meter verwijderd bent van het podium. Dit was reeds de visie van Hertzberger eind jaren ’70 van de vorige eeuw en is nu doorgezet in alle vijf zalen. Deze opzet is volledig geslaagd. Alle zalen, van de Grote Zaal tot het intieme Cloud Nine, roepen direct een huiskamergevoel op. Overal kun je de muziek beleven. Musici brengen het over, de zaal ervaart het. Musici zien het publiek, de mensen in de zaal kijken de musici in de ogen. Muzikanten stijgen zo boven zichzelf uit, of het nu gaat om pop, klassiek, jazz, blues, metal of dance.

De eerste plannen voor samenwerking tussen Tivoli en Vredenburg dateren uit 1997. Tivoli moest groter worden en er moest ruimte komen voor kamermuziek. Na jaren van overleg, ontwikkelen en bouwen gaat op 21 juni het complex open voor het publiek. Daarvoor zijn er nog ‘oefenconcerten’ om de akoestiek te vervolmaken. Iedereen van de organisatie die betrokken is bij de open middag voor pers en artiesten straalt vol trots en enthousiasme. De verwachtingen zijn zeer hooggespannen.

Vijf zalen
Van de oude symfonische zaal zijn de gevels vernieuwd, gerenoveerd of aangepast. Binnen zijn 1717 nieuwe stoelen geplaatst. De akoestiek en het karakter van de zaal zijn zoveel mogelijk behouden. Dat is immers waar de zaal zo om geroemd werd. Voor popconcerten is Ronda ontworpen door Jo Coenen. Maar liefst 2000 bezoekers staan op korte afstand rond het podium. Van binnen heeft de zaal een mooie bronzen bekleding, aan de buitenzijde is de zaal herkenbaar aan zijn bronzen rondingen.

Op de zesde verdieping ligt Pandora van NL Architecten. De zaal biedt plaats aan 700 bezoekers en is geschikt voor popconcerten, clubnights, modeshows, dancefeesten en zo meer. De zaal heeft geen podium, wel twee heel bijzondere balkons. Zaal Hertz, van HH Architecten, ligt op de zevende verdieping en biedt plaats aan 543 bezoekers. Het is een compacte, brede, halfronde zaal met twee deels vrij hangende balkons. De zaal wordt vooral gebruikt voor kamermuziek. Er is veel aandacht besteed aan goede akoestiek, maar ook aan comfort en sfeer.

Op de negende verdieping ten slotte ligt Cloud Nine, ontworpen door Thijs Asselbergs. De zaal kan aan 400 bezoekers plaats bieden, het bijbehorende café nog eens aan 175 bezoekers. De zaal bestaat uit totaal drie verdiepingen en is onder meer bedoeld voor jazz, pop, clubnights en VIP parties. De jazzclub is gelegen op de bovenste verdieping met een fantastisch uitzicht over het oude centrum van Utrecht.

Voor wie
Zoals TivoliVredenburg het zelf zegt: ‘We zijn er voor iedereen die van muziek houdt. Wij zijn constant op zoek naar een bijzondere muziekprogrammering. Voor elke artiest en zijn of haar publiek creëren we de sfeer die daarbij hoort, steeds weer bijzonder, steeds weer anders. TivoliVredenburg is er voor iedereen, van 8 tot 88 jaar’. Gelet op de reacties van pers en artiesten vandaag lijkt dat nu al gelukt.

Film / Films

Man met een missie

recensie: Nebraska

Paynes nieuwste is een mengeling van roadmovie en familiedrama in het hart van de Verenigde Staten. Met een gedenkwaardige hoofdrol voor Hollywood-oudgediende Bruce Dern, die gedurende zijn carrière vooral bijrollen speelde. Voor Coming Home (1978) werd hij genomineerd voor een Oscar; met Nebraska zou het hem zowaar kunnen lukken het felbegeerde beeldje in handen te krijgen.

In de openingsscène zien we een oude man in volhardende tred langs de weg lopen. Zijn missie? Een geldprijs ophalen in Lincoln, Nebraska. Te voet welteverstaan. Vrouw Kate en zoons David (een ingetogen rol van komiek Will Forte) en Ross (Bob Odenkirk, Saul uit Breaking Bad) proberen hem ervan te overtuigen dat het misleidende reclame is, maar de koppige Woody houdt voet bij stuk. Het doet David, die van mening is dat zijn zwijgzame, geestelijk verwarde vader iets nodig heeft om voor te leven, besluiten samen met Woody naar Nebraska te rijden.

Behoedzame roadtrip
In rustig tempo wordt het duo op hun roadtrip gevolgd. Een lieflijke get-together wordt het echter niet, want de familiegeschiedenis kent nogal wat donkere bladzijden. Zo was Woody steevast aan de alcohol, iets wat hij zelf overigens ontkracht (‘Beer ain’t drinking!). 

~

De twee belanden tijdens een tussenstop bij familie, waar Payne met een balans van humor en tragiek de onderlinge verhoudingen, maar ook de sociaal-economische situatie toont. In het stadje Hawthorne staat de ‘Amerikaanse droom’ ver van de inwoners af. Wanneer Woody verkondigt dat hij miljonair wordt, proberen zowel familie als een oud-collega (subtiel dreigend neergezet door Stacy Keach) mee te profiteren. 

Thema’s als familiebanden, verantwoordelijkheid en verloren ambities doorspekken de film, zonder complex of zwaarmoedig te worden.  Niet nieuw overigens, want ook in About Schmidt en Sideways liet Payne middels een roadtrip zijn hoofdpersonen worstelen met verlies, eenzaamheid en de wil voor iets te leven.

De keuze voor Nebraska is ook logisch te duiden: niet alleen komt Payne er zelf vandaan, het landschap vormde eerder al het decor van Payne’s eerste grote film Citizen Ruth (met Laura Dern, jawel de dochter van) en About Schmidt. Ditmaal is het vlakke, lege landschap in fraai zwart-wit geschoten.  Woody’s markante kop wordt door de zwart-wit beelden tevens versterkt.

Tweemaal een zege

~

Wat er werkelijk in Woody omgaat blijft ongewis.  Het merendeel van de tijd lijkt hij er met zijn hoofd niet bij te zijn. Maar waar hij in het begin vooral een koppige man is die van zijn 1 miljoen een truck en luchtcompressor wil kopen, blijkt later dat hij zijn zoons iets wil achterlaten. Het is knap hoe Bruce Dern met zijn sporadische, scherpe uitlatingen en zijn ‘Huh?- opmerkingen toch een sympathieke indruk achterlaat op de kijker. Dern laat uiteindelijk een man zien die welzeker liefheeft, maar dat niet met woorden duidelijk maakt. Ook van June Squibb, die de pittige echtgenote van Woody speelt, valt te genieten. Haar bijdehante en ironische opmerkingen geven de film de nodige dynamiek mee.

Net als in David Lynch’ The Straight Story, waar een koppige oude man te grasmaaier zijn zieke broer opzoekt,  lijkt er in Nebraska sprake van een onmogelijke queeste. Maar Woody krijgt uiteindelijk zijn gevoel van trots weer terug. Slechts met een oogopslag weet Dern die trots, waarbij zoveel gevoelens spelen, over te brengen. En viert niet alleen Woody, maar ook Dern met deze verdiende hoofdrol zijn zege. 

Muziek / Concert

Totaalbeleving

recensie: iET

Niets is aan het toeval overgelaten bij de albumpresentatie van iET in het Amsterdams MC Theater. Hoe stevig iET de creatieve touwtjes in handen heeft blijkt die avond.

De genodigden worden ontvangen in de hal van het theater en worden verzocht daar te wachten voor wat komen gaat. Daar staat een opvallend groot scherm met de poster van het artwork van haar nieuwste album So Unreal dat ten doop wordt gehouden. Verder lijkt de herfst te hebben toegeslagen in de hal waar her en der bladeren zijn neergelegd.

Psychedelische slingers

~

Langzaamaan dringt het tot de bezoekers door dat er iets staat te gebeuren als we een aantal mensen ontwaren in bijzondere houdingen op blote voeten. Het vermoeden stijgt dat het dansers zullen zijn. Een kwartier na aankondiging wordt het scherm met poster weggehaald waarna de gedaante van iET liggend in de bladeren, naast een houtblok met gitaar, zichtbaar wordt. Op klanken van haar muziek ontwaakt ze en schrijdt ze naar het houtblok om daar, al zittend, een eerste nummer van haar album ‘Something Out There’ volledig akoestisch ten gehore te brengen, terwijl de vijf dansers zich op enige afstand rond haar bewegen. Het ijs is gebroken en de spanning voor wat komen gaat is alleen maar opgevoerd. Het publiek volgt iET naar de grote zaal waar de rest van het optreden plaatsvindt op één groot en twee kleine podia. Op een van de kleine podia staat Budy, de partner van iET, de elektrische gitaarklanken in psychedelische slingers door de zaal heen te weven.

Zien, luisteren en beleven
In het uur dat volgt wordt het aanwezige publiek meegesleept in een psychedelische film waarin iET met haar band de hoofdrol speelt. Het geluid is adembenemend mooi terwijl met licht, dans en voordracht de negen nummers van het album So Unreal naar een hoger niveau worden getild. iET heeft met zowel choreografie, stilistische aankleding als het artwork van haar album een totaalbeleving gecreëerd, waarmee ze lonkt naar de theaters in Nederland. Deze show is gemaakt om herhaald en beleefd te worden. De muziek kent, naast de al genoemde psychedelische, ook soul, funk en wereldmuziek-invloeden, om vervolgens ook af en toe heel klein te worden zoals folky singer-songwriter-muziek. iET weet alles uit haar ideeën te slepen en doet zo de titel van haar album eer aan. Het komt bijna onwerkelijk over dat een onbekend en beginnend artiest een dergelijke totaalbeleving kan neerzetten. Gaat dat zien, luisteren en beleven.

Live in Nederland:
26 Februari, Mijke & Co Radio 6 (Sugar Factory)
27 Februari, Eendrachts Festival, Rotterdam
16 Maart, instore Concerto, Amsterdam
20 Maart, Album Presentatie So Unreal – Bird, Rotterdam

Muziek / Album

Volwassen en onweerstaanbaar

recensie: iET - So Unreal

iET kiest voor het MC Theater in Amsterdam om haar album So Unreal de wereld in te sturen. Het kind is volwassen en zal na de presentatie zijn eigen weg gaan vinden in de muziekwereld.

In de afgelopen jaren bracht iET een EP en een volwaardig album uit met tracks die ze in huiselijke kring opnam en -heel toepasselijk- Kitchen Recordings noemde: stuk voor stuk liedjes die de luisteraar reikhalzend liet uitkijken naar het eerste officiële studioalbum. Met So Unreal lost iET een belofte in en bewijst ze dat het wachten niet voor niets is geweest.

Uit liefde voor de muziek
Muzikaal heeft iET niets aan het toeval overgelaten. Zoals al een tijdje bekend was huurde ze voor de productie niemand minder in dan Russell Elevado (D’Angelo, Erykah Badu, Alicia Keys) uit New York die met zijn werk een Grammy in de wacht sleepte. Elevado deed zijn producerswerk voor iET zuiver uit liefde voor haar muziek en in zijn schaarse vrije tijd. Vandaar dat het project uiteindelijk vier jaar duurde. Voor de promotie, persing en presentatie van haar album deed ze een beroep op haar fans met fundraising, via Voor De Kunst.

Al eerder bleek dat iET niet in een hokje te stoppen is. Maar onder leiding van Russell is een mix aan stijlen te horen die onwaarschijnlijk lijkt op papier. Zo komen op dit stijl-overschrijdend album elementen van soul, pop, folk, psychedelica, funk, rock, afrobeat en zelfs jazz voorbij.

Doorklinkende psychedelica
De nieuwste single van het album is ‘Time’ dat een stevige beat heeft en moderne achtergrondgeluiden als kraakjes en piepjes zodat het niet clean uit de studio klinkt. Met een beetje goede wil en radio-ondersteuning zou dit kunnen leiden tot een hit. De nationale radio heeft So Unreal bij Radio 6 al op de luisterpaal opgenomen. Een fraaie eer voor iET die, ondanks de mengeling aan stijlen, toch bij die zender terecht is gekomen. Want laat je niet bedriegen door een soul- en funk-randje in de begeleiding en luister bijvoorbeeld naar ‘Don’t Let Go’, dat zowel naar de funk hangt met zijn fijne baslijnen als naar de rockende gitaar.

Zoals gezegd: iET past niet in één hokje, wel een hele rij hokjes. De psychedelica, die over de hele linie van het album zachtjes doorklinkt, horen we in het Pink Floyd-nummer ‘Great Gig in the Sky’ in al zijn puurheid. Geen voor de hand liggende cover van deze band. Toch past het prima als afsluiter (een verborgen track) van het volwassen en onweerstaanbare So Unreal.

Live in Nederland:
26 Februari, Mijke & Co Radio 6 (Sugar Factory)
27 Februari, Eendrachts Festival, Rotterdam
16 Maart, instore Concerto, Amsterdam
20 Maart, Album Presentatie So Unreal – Bird, Rotterdam

Boeken / Achtergrond
special: Een avond over Tinder, Facebook, vrijheid en eenzaamheid

I don’t want someone to watch me

‘Oh, how I need someone to watch over me’, zong Ella Fitzgerald in 1926. Vroeger was privacy iets vanzelfsprekends en kon je zelf bepalen wat je aan anderen wilde laten zien. Nu kunnen we ons de wens van Fitgerzald nauwelijks meer voorstellen. Schrijver Jan van Mersbergen, MC/spoken word artiest Typhoon en theatermaker Dilan Yurdakul gingen in de voorstelling ‘WEST WORDS: SOMEONE TO WATCH (OVER) ME’ op zoek naar de betekenis van privacy in onze veranderende wereld.

Het publiek komt verward binnen. ‘Niet plaatsnemen op de tribune’, wordt er op het hart gedrukt bij het afscheuren van de kaartjes. Kriskras verdeeld over de speelvloer staan ongemakkelijke houten stoelen. Gezellig en ontspannen naast elkaar zitten is er op deze derde avond van West Words niet bij. Nieuwsgierig maakt de opstelling wel.

Worstelen met privacy
Tijdens West Words, een literair concept van de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) en Podium Mozaïek, reflecteren kunstenaars op multidisciplinaire wijze op actuele thema’s. De voorstellingen draaien om een nieuw geschreven tekst van een schrijver. Dit keer schrijft Jan van Mersbergen (Naar de overkant van de nacht) een tekst. Theatermaakster Yurdakul (GTST) en spoken word artiest Typhoon geven een bijdrage onder regie van Caspar Nieuwenhuis.

Wat privé is en wat niet, is nogal aan verandering onderhevig geweest. Alles wat we doen, wordt nu vrijwillig en onvrijwillig gedocumenteerd: welke film we ’s avonds kijken op de bank, welke boodschappen we doen, welke muziek we leuk vinden, hoeveel geld we hebben.  Welke waarde kunnen en mogen we dan nog aan privacy hechten? Met deze vraag worstelen Van Mersbergen, Yurdakul en Typhoon.

Privacy is vrijheid
‘Tinder, heb je dat al geprobeerd?’ vraagt Yurdakul vanachter haar laptop. ‘Licht uit. Donker. Tril. Stil. Tinder. Ontmoet.’ In haar bijdrage – een monoloog in telegramstijl – wordt duidelijk hoe eenzaam je je kunt voelen in een wereld waarin je telkens moet posten waar je mee bezig bent. ‘Wil je een foto van me? Wil je een geile foto van me?’ Social media maken ons volgens Yurdakul stil en eenzaam. Zo zijn we volgens haar ‘gestrand, eenzaam, vastgelopen, ontaard.’ Typhoon beaamt dit wanneer hij zijn tweede stuk inzet met ‘Ik ben een bevestigingsjunk.’ Hij rapt en zingt over de wens om terug te krijgen wat hij verloren is: zijn vrijheid. Zijn bijdrage doet het meest denken aan een wanhopige noodkreet.  ‘Geef ons terug wat van ons is. Kijk liefde. […] Streep door m’n privacy.’ Privacy is voor hem vooral iets uit het verleden, waar hij naar terugverlangt. Tegelijkertijd kan hij het twitteren en facebooken niet laten.

Jan van Mersbergen schrijft naar eigen zeggen graag over zijn zoon. ‘Je moet niet over mij schrijven’, krijgt hij dan te horen. Want zijn zoon heeft een privacyprobleem: Van Mersbergen twittert, post en blogt over hem. De jongen komt dus, volgens Van Mersbergen (wiens blog in 2010 is uitgeroepen tot beste literaire weblog van Nederland) regelmatig  zijn eigen uitspraken tegen op facebook of twitter. Prettig is dat niet. Toch heeft Van Mersbergen de macht om dat te blijven doen en vinden we het ook niet gek dat hij dat doet (hij is niet de enige, denk aan Sylvia Witteman die regelmatig met naam en toenaam over haar kinderen twittert). Privacy gaat voor Van Mersbergen daarmee vooral over de macht en onmacht om dingen persoonlijk te houden en over de  scheidslijn tussen fictie en non-fictie.  ‘Persoonlijke dingen zijn het moeilijkst’, verzucht hij.

Niets te verbergen
Van Mersbergen, Typhoon en Yurdakul laten alle drie iets heel anders zien. Dit multidisciplinaire karakter is ook het aantrekkelijke van de avond. De voorstelling duurt bovendien niet te lang en blijft boeien. De vorm van de voorstelling – de artiesten op de tribune en het publiek verbrokkeld over de speelvloer – versterkt het facebookgevoel: bekeken worden terwijl je anderen bekijkt. In plaats van veilig op de tribune, ben je alleen en kwetsbaar en dat gevoel wordt sterker doordat de artiesten het publiek rechtstreeks aanspreken, er tussenzitten of erdoorheen lopen. Als toeschouwer kun je, hoewel het donker is, dus niets verbergen.

Kunnen we dan helemaal geen dingen meer voor onszelf houden? Vooral de bijdrages van Typhoon en Yurdakul stemmen wat dat betreft somber. We zijn bevestigingsjunks op onze eenzame eilandjes waarvandaan we gluren naar anderen, jaloers wanneer onze partners te veel op hun beeldschermen kijken. Van Mersbergen stemt lichter: voor hem is privacy ook een literair interessante kwestie waar mooie dingen uit voortkomen. Uiteindelijk is privacy vooral iets uit het verleden waar met veel heimwee en frustratie aan wordt teruggedacht. Typhoon sluit de avond af met de treffende woorden: ‘De grap is dat we niks in de hand hebben op ons eigen handelen na.’ Met de telefoon in de hand, er moet natuurlijk wel getwitterd worden.

Muziek / Achtergrond
special: Special John Mayall

Special John Mayall

.

Ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag, vorig jaar november, maakt John Mayall een tournee door de Verenigde Staten en Europa. Op 26 maart komt hij daarom naar Patronaat in Haarlem. Reden om eens dieper in te gaan op dit fenomeen in de wereld van de blues.

John Mayall is één van de mensen die de bluesmuziek in de jaren ’60 van de vorige eeuw immens populair maakte. In de invloedrijke, door hem opgerichte band, John Mayall’s Bluesbreakers hebben muzikanten gespeeld als Eric Clapton, Jack Bruce, Peter Green, John McVie, Mick Fleetwood, Mick Taylor en Walter Trout.

78-toerenplaten
Mayall is geboren op 29 november 1933 en groeide op in Macclesfield, een dorpje niet ver van Manchester, Engeland. Zijn liefde voor de blues en de jazz krijgt hij door het beluisteren van zijn vaders verzameling 78-toerenplaten van jazz en blues. Aanvankelijk luistert hij naar gitaristen als Eddie Lang, Lonnie Johnson, Brownie McGhee, Josh White en Leadbelly. Wanneer hij echter de sound van boogiewoogiegiganten als Albert Ammons, Pete Johnson en Meade Lux Lewis hoort, wil hij alleen nog maar deze muziek kunnen spelen. Op veertienjarige leeftijd gaat hij naar de Manchester’s Junior School of Art, waar hij voor het eerst in de gelegenheid is om piano te spelen en waar hij de basisvaardigheden van deze opwindende muziek leert. Vervolgens begint hij met gitaar spelen en een paar jaar later met de bluesharp, geïnspireerd door Sonny Terry, Sonny Boy Williamson en Little Walter. Op achttienjarige leeftijd moet Mayall in dienst, waardoor hij drie jaar bij de Royal Engineers zit in Engeland en in Korea, maar hij blijft muziek maken wanneer hij kan.

Alexis Korner
In 1956 richt hij samen met Peter Ward de band Powerhouse Four op en in 1962 wordt Mayall lid van Blues Syndicate. Deze band is opgericht door trompettist John Rowlands en altsaxofonist Jack Massarik, die de band van Alexis Korner zag spelen in een club in Manchester en die ook een combinatie van jazz en blues wil spelen. In deze band spelen ook gitarist Ray Cummings en drummer Hughie Flint. Alexis Korner weet Mayall te overtuigen om beroepsmuzikant te worden. Hij verhuist naar Londen en Korner introduceert hem bij diverse muzikanten en helpt hem aan optredens. Eind 1963 gaat Mayall met zijn band the Bluesbreakers spelen in de Marquee Club. Naast Mayall en Ward bestaat de bezetting uit John McVie op bas en gitarist Bernie Watson. De band, met Martin Hart op drums, krijgt een platencontract bij Decca en op 7 december 1964 wordt een liveoptreden opgenomen in de Klooks Kleek. De single, ‘Crocodile Walk’, wordt later in de studio opgenomen en samen met de lp uitgebracht. Korte tijd hierna neemt Hughie Flint de plaats van Hart over en Roger Dean gaat gitaar spelen in plaats van Watson. Deze bezetting begeleidt John Lee Hooker op zijn tournee door Engeland in 1964.

Eric Clapton
In april 1965 gaat de voormalige gitarist van de Yardbirds, Eric Clapton, bij de Bluesbreakers spelen en dit zal de carrière van zowel hem als Mayall drastisch veranderen. In april 1966 keren de Bluesbreakers terug naar de Decca Studio’s om hun tweede lp op te nemen: Blues Breakers With Eric Clapton, geproduceerd door Mike Vernon. Dit album, met Johnny Almond op baritonsax, Alan Skidmore op tenorsax, en Dennis Healey op trompet, wordt in Engeland uitgebracht op 22 juli 1966. Voor het eerst is Clapton als zanger te horen op het nummer ‘Ramblin’ on My Mind’, een eerbetoon aan Robert Johnson. Het album is Mayalls commerciële doorbraak en heeft sindsdien een klassieke status.

Peter Green, Mick Taylor, Jon Mark, Johnny Almond en Harvey Mandel
Na het vertrek van Clapton naar Cream komt Peter Green in de band. In het jaar dat hierop volgt, worden meer dan 40 nummers opgenomen en in februari 1967 wordt het album A Hard Road uitgebracht. Maar Green verlaat Mayall weer om samen met drummer Mick Fleetwood Peter Green’s Fleetwood Mac te starten.

Mayall neemt de achttienjarige Mick Taylor in dienst als leadgitarist. Samen met John McVie op bas, Hughie Flint of Keef Hartley op drums en Rip Kant en Chris Mercer op saxofoon wordt de lp John Mayall’s Crusade opgenomen. Deze bezetting van de Bluesbreakers is vooral actief in het buitenland, waarbij de shows worden opgenomen op geluidsband. Dit resulteert in meer dan 60 uur muziek en de albums Diary of a Band, Vols. 1 & 2 uit 1968. In juni 1969 verlaat Taylor de Bluesbreakers om te gaan spelen bij de Rolling Stones.

Vervolgens vormt Mayall een formatie met akoestische instrumenten, zonder drummer maar met gitarist Jon Mark en fluitist-saxofonist Johnny Almond. Met deze geheel vernieuwde Bluesbreakers maakt hij het boeiende album The Turning Point. Hierna blijft Mayall experimenteren met formaties zonder drummer maar wel weer met elektrische gitaren. Bij Canned Heat kaapt hij gitarist Harvey Mandel en bassist Larry Taylor weg en hij neemt ook violist Don ‘Sugarcane’ Harris op in de band. Maar langzaamaan verliest Mayall zijn katalyserende rol in de Britse blues-rockscene, wat nog eens versterkt wordt door het feit dat hij al enige tijd in Los Angeles woont. Uiteindelijk is de lijst van muzikanten die onder hem groot werden in de rock en blues erg indrukwekkend.

Walter Trout, Coco Montoya en Buddy Whittington
In 1984 herstelt Mayall de Bluesbreakers in ere met twee leadgitaristen, Walter Trout en Coco Montoya, en met bassist Bobby Haynes en drummer Joe Yuele. Dankzij de mythische uitstraling van het begrip Bluesbreakers, het album Return of the Bluesbreakers en een succesvolle wereldtournee is er veel waardering voor deze bezetting. Begin deze eeuw verbleekt echter de glans van de Bluesbreakers, ondanks een prima nieuwe sologitarist, Buddy Whittington. Een mooi album uit deze tijd is In The Palace Of The King.

Solo
In november 2008 kondigt Mayall op zijn website de opheffing van de Bluesbreakers aan: hij wil het rustiger aan gaan doen en meer met andere muzikanten spelen. Drie maanden later start hij solo een wereldtournee met als begeleidingsband Rocky Athas op gitaar, Greg Rzab op bas en Jay Davenport op drums. Sindsdien speelt Mayall met deze muzikanten en ook in Patronaat, Haarlem zullen zij erbij zijn.