Theater / Voorstelling

Geld maakt wél gelukkig

recensie: Dette Glashouwer - Dette goes to Africa

.

In de Money Projects onderzoekt theatermaker Dette Glashouwer haar relatie tot geld. Het publiek wordt in haar voorstellingen, die zij betitelt als ‘stand-up economy’, deelgenoot gemaakt van haar zoektocht.
De tweede theatervoorstelling Dette goes to Africa start in sneltreinvaart met een samenvatting van het voorafgaande onderzoek naar geld. Het eerste deel van de voorstelling is oude koek voor het publiek dat MoneyMoneyMoney gezien heeft. Maar door de vloed aan informatie die Glashouwer toen over haar publiek uitstortte, is het begin van deze voorstelling geen vervelende herhaling maar een prettige opfriscursus voor het terugkerende publiek. Glashouwer demonstreert opmerkelijke inzichten, zoals de relatie tussen geld en geluk: ‘Here you see happiness and money. And the more money you earn, the happier you are, until you earn 75.000 dollars a year. Happier you cannot be.’

In het tweede deel van de voorstelling brengt Glashouwer haar publiek naar Afrika. De vraag naar wat geld is en de zoektocht naar alternatieve geldsystemen leidde de theatermaker naar dit continent. Hier maakte zij kennis met de succesvolle handel in belminuten, die in Kenia als alternatief voor geld dienen. Door de beeldende manier van vertellen wordt het publiek door Glashouwer meegezogen in het Afrikaanse leven en deelgenoot gemaakt van haar belevenissen. Videomateriaal van een Skype-gesprek met een jongeman die zij tijdens haar reis ontmoet heeft, illustreert de familierelaties die omgekeerd zijn ten opzichte van de verhoudingen in ons land. Niet de ouders ondersteunen de kinderen, maar de kinderen ondersteunen hun ouders. Middels de webcambeelden dringt het zo ver van ons afstaande leven daar onze realiteit hier binnen.

Naast het videomateriaal wordt weinig gebruik gemaakt van extra middelen. Zowel in het eerste als in het tweede deel van de voorstelling worden de spaarzame rekwisieten effectief ingezet in het eenvoudige decor. Deze rekwisieten zijn niet alleen deel van het toneelbeeld, maar vertellen eveneens een verhaal. In het eerste deel doen de koffer en de waslijn met enkele kledingstukken dit, in het tweede deel wordt de achtergrond gevormd door Afrikaanse doeken en speelt Glashouwer met een Afrikaans masker op. Het spaarzame gebruik van middelen is een slimme keuze, dit laat Glashouwers verhaal des te sterker overkomen. In een voorstelling die zich kritisch verhoudt tot geld zou overdaad alleen maar schaden en een verkeerd signaal afgeven.

Het publiek als aandeelhouder
In tijden van steeds forsere bezuinigingen op kunst en cultuur is Glashouwers boodschap op twee fronten zeer relevant. Allereerst geeft zij haar publiek inzicht in de mechanismen die achter geld verscholen liggen. Daarnaast toont zij hoe het publiek succesvol deelgenoot gemaakt kan worden van het financieel realiseren van voorstellingen.

De voorstellingen die deel uitmaken van de Money Projects zijn kenmerkend voor de werkwijze die Glashouwer gestart is na het einde van haar gezelschap Suver Nuver, dat door het wegvallen van subsidie veroorzaakt werd. De aandeelhoudersvergadering die aansluitend aan de voorstelling gehouden werd, schept meer inzicht in de afkomst van de gelden waarmee de voorstelling mogelijk gemaakt is. Op inventieve wijze wordt, naast de bijdragen die verkregen worden uit subsidies, gebruik gemaakt van privaat geld. Het publiek kan aandeelhouder worden en een financiële bijdrage leveren aan de volgende voorstelling. Het is aan het publiek om te kiezen in welke richting Glashouwer haar onderzoek naar geld voortzet.

Boeken / Achtergrond
special:

Klassieker: Simon Carmiggelt

Als één schrijver uit ons nabije verleden kans maakt klassiek te worden, dan Simon Carmiggelt (1913-1987). Ook hij raakte na zijn dood wat op de achtergrond – dat krijg je als je alleen nog op archiefbeelden staat. Maar toch: hij schreef over mensen zoals die, ondanks de vaak Amsterdamse setting, altijd en overal zijn, en dat in een stijl waarvan de nuances alleen in onze eigen taal uit de verf blijken te kunnen komen.

Sinds 1946 ondertekende hij iedere dag in Het Parool zijn ‘stukkie’ met Kronkel. Zonder hem zou de krant heel wat minder abonnees hebben geteld. Hij is de vader van het cursiefje – ze stonden cursief gedrukt. Intussen hebben kranten en tijdschriften legio columnisten, maar in vergelijking lijkt hij toch echt een uniek talent. Op zijn manier kwam de wat hardere, ogenschijnlijk minder weemoedige Martin Bril dicht in de buurt.

Weemoedige humor


Iedere dag ging Carmiggelt in Mokum de straat op en menige kroeg in om inspiratie op te doen en onderwerpen op te pikken. Beschrijving van gebeurtenissen mengde hij steeds meer in uitgewogen balans met zijn impliciete levensgevoel. Er is altijd de achtergrond van een niet zo vrolijke wereld. Zeker de stijl van zijn latere Kronkels raakt meer uitgebeend. De taalvondsten passen op de millimeter nauwkeurig en hebben meer een wat weemoedige humor. Zijn voelbare scepsis beperkt zich tot wijze ironie.

Het vroegere werk was echt niet zóveel minder dan door fijnslijpers wordt beweerd. Dat merk je als je om beurten een Kronkel van voor en van na 1958 leest, al schrijft hij omstreeks vanaf dat jaar wel meer verinnerlijkt. Dat kan ermee te maken hebben dat zijn eerste kleinkind, net als zijn eigen eerste kind een moetje, vaak kwam logeren. Tiny, zijn vrouw, zei ooit dat niet de stukjes van haar man veranderden, maar hijzelf, en de stukjes veranderden mee. Maar omdat de manier van observeren en schrijven in essentie niet veel verandert, blijken de verschillen bijkomstig. Stuk voor stuk bevatten de verhalen onnadrukkelijk een aangenaam historische couleur locale, die nog niet echt verklarende voetnoten vereist.

Terloopse situaties


Ook in de oorlog gaat het Carmiggelt om alledaagse, bijna terloopse situaties. Toch zijn het oorlogssituaties, al valt er geen schot en vloeit er geen bloed. Zoiets lees je niet in de geschiedenisboeken. Eigenlijk zijn de Kronkels uit de vredestijd hier qua opzet sterk aan verwant.

In een Kronkel uit 1951 is de ik (de auteur, nemen we voor het gemak aan) somber. Zijn zelfmoordplan wordt doorkruist doordat hij een vriend met een onbekende vrouw tegen het lijf loopt. Die vraagt zijn leeftijd. ‘Ik meldde bedroefd mijn leeftijd.’ Kennelijk al te lang geleefd. In een café verveelt de vriend met bekende verhalen en de auteur ‘lachte ten gepasten tijde’. Zo’n uitdrukking is geen gemeengoed meer, maar suggereert dat dat lachen hem veel moeite kostte. De vrouw ‘zat tevreden naar ons te kijken als een pas verschoond kind.’ De vergelijking geeft de vrouw iets moederlijks. Als de auteur bij de vrouw thuis mag blijven slapen, maakt de vriend ‘met besmuikte blijspelgebaren’ duidelijk ‘dat hij begeerde met haar alleen te zijn.’ Je ziet het voor je. De vrouw is dokter in een ziekenhuis en was net behulpzaam ‘geweest bij het afzagen van een been. Het lag nog in een mand.’ Later: ‘Hoewel zij met een aangenaam parfum besprenkeld was, bleek de doordringende adem van de operatiekamer toch niet geheel overwonnen, zodat het been me weer te binnen schoot.’

In 1983 maakte de 70-jarige zijn eigen keuze in Mag ’t een ietsje meer zijn, ‘eigenlijk een indirecte autobiografie’, schreef hij op de achterflap. Hij zag zijn vroegere ik ‘als een vrolijke jongen met wie hij wel eens kennis zou willen maken.’ Om de latere ik ‘valt nog maar zelden te schateren, al heeft hij, geloof ik, het oog én het oor voor het absurde in de meest tragische situaties nooit helemaal verloren.’

Hart onder de riem


Trekt Carmiggelt weer de aandacht die hem toekomt? Carmiggelt. Het levensverhaal (1999) werd opgetekend door Henk van Gelder, die chronologisch een serie Kronkels bloemleesde in Dwalen door Amsterdam met S. Carmiggelt (2013). Ooit fantaseerde Carmiggelt zich waarachtig ‘gedundrukt’ door Van Oorschot, wat in feite alleen de echt groten in de literatuur was vergund. Maar warempel, bij de 100ste geboortedag van de schrijver is het zover: honderd chronologische Kronkels, Gedundrukt. De eerste dateert van 1938, de laatste van 1980. Een kleinood van een boekje dat in je binnenzak past, voor onderweg als hart onder de riem.

Muziek / Album

Dagboekfragmenten

recensie: Sun Kil Moon - Benji

.

Mark Kozelek draait al even mee en heeft in meer dan twintig jaar veel mooie dingen gemaakt. Zijn indrukwekkende oeuvre wordt met Benji nog verder uitgebreid.

Kozelek is nooit het zonnetje in huis geweest en zal dat ook niet worden, maar de depressies die hem teisterden in zijn tijd als frontman van Red House Painters hebben in de loop der jaren plaatsgemaakt voor zoete melancholie. Een (auto)biografie van Kozelek zou overbodig zijn. Wie zijn discografie in chronologische volgorde beluistert, krijgt een volledig beeld van Kozeleks leven en persoonlijke ontwikkeling.

Jeugdherinneringen
Kozeleks teksten zijn altijd intiem en doen aan als dagboekfragmenten. De inmiddels 47-jarige singer-songwriter maakt de luisteraar ook op Benji deelgenoot van zijn leven. Dat leven lijkt op dit moment vooral in het teken te staan van jeugdherinneringen. Met een zekere weemoed kijkt Kozelek terug op jeugdliefdes, verloren familieleden en zijn eerste levensjaren.

Zo richt Kozelek zich in het schitterende openingsnummer ‘Carissa’ tot zijn achternicht, die op 35-jarige leeftijd overleed, en op ‘Truck Driver’ zingt hij over zijn overleden oom. Op ‘I Can’t Live Without My Mother’s Love’ en ‘I Love My Dad’ beschrijft hij op lieflijke wijze de liefde voor zijn ouders, terwijl hij op ‘Jim Wise’ een oude vriend van zijn vader bezingt, die zijn vrouw vermoordde en daarna zichzelf van het leven probeerde te beroven.

Het absolute hoogtepunt is echter het betoverende ‘I Watched The Film The Song Remains The Same’. In ruim tien minuten vergelijkt Kozelek het jongetje dat hij was op de basisschool met de man die hij nu is. Zo horen we de tekst: “For 46 years now I cannot break the spell / I’ll carry it throughout my whole life and probably carry it to hell / I’ll go to my grave with my melancholy / And my ghost will echo my sentiments for all eternity.”

Meditatief
Maar er is natuurlijk meer dan de verhalen die Kozelek zijn luisteraars voorschotelt. Hij begeleidt zijn teksten met akoestische gitaar, bass en xyolofoon, en wordt op enkele tracks bijgestaan door een drummer en pianist. Over het algemeen staat de muziek zodanig in dienst van Kozeleks verhalen dat je soms vergeet dat je niet met literatuur, maar met muziek te maken hebt. ‘Dogs’ en ‘Richard Ramirez Died Today Of Natural Causes’ zijn uitzonderingen op die regel. Doordat de instrumentatie wat meer uitgesproken is dan op andere nummers, vallen deze tracks direct op.

Toch zijn het vooral de minimale songs die na meerdere luisterbeurten indruk maken. De muziek werkt bijna meditatief en vestigt de aandacht op de mooie verhalen die Kozelek vertelt. Tel daar Kozeleks typische manier van zingen bij op, die zowel voor nonchalant als zeurderig door kan gaan, en je kunt enkel concluderen dat Mark Kozelek nog altijd een van de meest interessante en unieke muzikanten is binnen het singer-songwritergenre.

Muziek / Album

Album met een ziel

recensie: Noam Vazana - Love Migration

.

De in Israël geboren Noam Vazana verruilde haar geboortegrond voor Amsterdam. De zoektocht om zich hier thuis te voelen is de inspiratiebron voor haar tweede album dat ze opnam met geluidstechnicus Foppe Talman (bekend van Caro Emerald). Met een gelouterd eerste album zette ze een succesvolle crowdfunding campagne op, zodat ze inmiddels achthonderd exemplaren verkocht heeft van Love Migration voordat het in de winkels ligt.

Inspriratiebronnen
Dat Vazana grootheden noemt als Joni Mitchell, Regina Spektor en Tori Amos als inspiratiebron is hoorbaar op Love Migration, maar ook de stem van Kate Bush, in de lage regionen, mag genoemd worden. Vazana zingt samen met Arthur Adam het duet ‘Lost & Found’ dat uitgroeit tot een van de hoogtepunten op het album. Het liedje schreef ze samen met haar partner Asaf Lewkowitz, wat het extra bijzonder maakt omdat het gaat om elkaar verliezen en weer hervinden. De begeleiding op het album is stemmig: Gitaar, bas, drum en cello begeleiden Vazana die zelf ook piano en trombone speelt. Deze muzikale duizendpoot tekent bovendien voor de productie van het album.

Verfijning
Vazana speelde in september vorig jaar bij de Grote Prijs van Nederland al de albumopener ‘Moonlight’ met de aankondiging: “Volgens mij gaat het niet slecht met deze dame”. Op ‘Cum & Go’ benadert Vazana haar compositie als Tori Amos dat zou doen: met stevige pianoklanken. Hoe breed de vergelijkingen kunnen zijn bewijst ze op ‘Motek’ waarbij het pianothema doet denken aan een oud cabaretliedje waar niet direct de vinger achter te krijgen is. Vervolgens gaat ze in dat lied volledig de kant op van Vienna Teng. Love Migration van Vazana is een album dat bezieling uitstraalt en met verfijning is gemaakt, met referenties die gehoord mogen worden terwijl de eigenzinnigheid weerklinkt.

 

Muziek / Album

Kleine zonnestralen

recensie: Lost in the Trees - Past Life

Dat er licht aan het eind van de tunnel is, bewijst Ari Picker met Past Life, de opvolger van het donkere A Church That Fits Our Needs. Met Lost in the Trees maakt Picker melancholische en experimentele indie waarbij dramatiek de boventoon voert. Past Life is geen zonnig geheel, maar wel ‘vrolijker’ dan de voorganger.

Muziek die het meeste raakt wordt vaak gemaakt door mensen die zelf pijn hebben gehad. Op A Church That Fits Our Needs, de vorige plaat van Lost in the Trees, was dit ook het geval. Het emotionele leed door de zelfmoord van zijn moeder had Picker losgelaten op zijn muziek en die is prachtig geworden. Hoewel zijn pijn nog terug te horen is op het nieuwe Past Life zegt de titel van de plaat het eigenlijk al: het verleden is het verleden. Ook in de muziek is dit te horen: experimentele en lichtelijk opzwepende beats en fijne, zomerse synths.

Voorzichtig
Past Life is zeker niet de meest blije plaat, maar blijft in zijn geheel behoorlijk kalm. ‘Lady in White’ begint met een rustige beat en een mysterieus pianogeluid. De dromerige vocals van Picker passen goed bij de muziek. Het nummer springt er nergens enorm uit, maar is als een parel die net uit een oester is gekomen: voorzichtig en ongepolijst. Het volgende ‘Daunting Friend’ is muzikaal gezien het uiterste: het verwelkomt de lente met open armen en klinkt door het opzwepend ritme en de hoge vocals zowaar vrolijk. Hoewel ‘Rites’ en ‘Sun’ ook in dit lente-rijtje passen, is ‘Daunting Friend’ het meest verrassende nummer op de plaat.

Verstopt
Opener ‘Excos’ en afsluiter ‘Upstairs’ zijn nummers die de plaat goed samenvatten. De luisteraar maakt kennis met de nieuwe, verlichte Picker in ‘Excos’, maar wordt er in ‘Upstairs’ aan herinnerd dat de wonden op een goed plekje zijn verstopt. Dat lied is op het eerste gehoor niet duister, maar heeft wel donkere lyrics: “And where will I go now, when my world is cold and broken, will the sea part, when the moons blood falls, and opens up the earth, there’s a sun rise, don’t let me fall apart”. De pijn zal nooit helemaal verdwijnen, maar het verschil met het vorige album is dat het grote verdriet aardig verwerkt is.

Dat er na regen altijd, al dan niet kleine zonnestralen komen bewijst Picker met Past Life. Ook al is de plaat ietwat voorzichtig en klein, het resultaat mag er zijn. De vorige cd was mooi door het grote verdriet en het onbegrip, het nieuwe album is erg knap door de aanwezigheid van persoonlijke ontwikkeling vertaald in muziek.

Boeken / Fictie

Een uitverkoren schrijver

recensie: A.F.Th. van der Heijden - Uitverkoren

Het verhaal van Tonio van der Heijden moet een van de bekendste uit de hedendaagse Nederlandse literatuur zijn. In 2011 publiceerde zijn vader de ‘requiemroman’ Tonio, nu is het ‘noodzakelijke zusterboek’ Uitverkoren verschenen.

Om te beginnen met een nuancering: in 2012 verscheen Uitverkoren al in een kleine, bibliofiele oplage. Het boekje bevatte een essay/verhaal ‘in de toonaard van het requiem Tonio‘ en een zestal vaak lange schriftelijke interviews. Voor deze editie is daar Van der Heijdens dankwoord bij de aanvaarding van de P.C. Hooftprijs aan toegevoegd.

‘Uitverkoren’, waarmee de bundel opent, leest als een uitsnede van Tonio: hetzelfde verdriet, dezelfde twijfels, dezelfde motieven. Deze prozatekst bevat Van der Heijdens favoriete fragment uit zijn schrijfwoede na de dood van zijn zoon, dat echter niet in de roman terecht kwam. Het is een beeld van een onschuldige Tonio, een visser en een vader die zich schuldig voelt omdat hij tekort schiet. Het is een heel menselijk moment in het oeuvre van een schrijver die alleen Mulisch voor zich moet laten wanneer het om mystificeren en fabuleren gaat.

De mens en de schrijver

Dat de mens en de schrijver Van der Heijden elkaar nog wel eens in de weg zitten, komt ook naar voren in de titel van de prozatekst en het boek: Uitverkoren. Is een dood kind niet een zegen voor de schrijver, een unieke ervaring die hij nu doorleefd heeft? Van der Heijden schrijft:

Dien ik het als uitverkorenheid op te vatten, en er de opdracht aan te ontlenen ‘er iets mee te doen’? Als ik zelf van de mij opgedrongen kennis verschoond had willen blijven, moet ik me dan alsnog inspannen er anderen deelgenoot van de te maken? Voor de oningewijden zal het bovendien nooit echte wetenschap kunnen worden.

Van der Heijden heeft besloten ‘het verlies, in al zijn onherroepelijkheid, als een gave te beschouwen … en hiervan [te] getuigen.’ Zie Tonio, zie Uitverkoren, zie het boek dat hij vermoedelijk over enkele jaren zal schrijven. Het wrange is dat we Van der Heijden in dit boekje op zijn best tegenkomen: zijn krachtige en beeldende proza is zuiver en precies, waar hij over schrijft indringend. Het is zo rauw als een gepolijste diamant kan worden.

Voor de fan

Het heeft misschien iets te maken met het begrip dat Van der Heijden introduceerde toen hij de P.C. Hooftprijs aanvaardde: ‘verschaming’, of ‘schaamtevraat’. ‘Alles nutteloos, belachelijk, uit de toon vallend, de plank misslaand.’ Vanaf nu ligt de lat hoger, en de overleden Tonio is zijn muze. De helleveeg was daar vorig jaar een eerste, voorzichtig teken van.

Vermoedelijk werkt Van der Heijden aan meer; ten minste, dat is waar hij in de interviews op hint. Deze stukken zijn het zwakste onderdeel van Uitverkoren. Ze bieden inzichten in het werk en leven van de schrijver, maar bevatten ook meer dan eens herhalende vragen en antwoorden. Al met al is Uitverkoren vooral een boekje voor de fan van deze schrijver, die hopelijk nog lang niet uitgeschreven is.

Boeken / Fictie

Dorre grond

recensie: Yasar Kemal - Kleine Memed (vert. Margreet Dorleijn)

Kleine Memed, ruim vijftig jaar na oorspronkelijke verschijning vertaald, is een flinke en epische roman van de Turkse meester Yașar Kemal. Het is ook een te lange en soms zelfs saaie roman.

Kleine Memed groeit op in een dorpje in het oosten van Turkije. De mensen zijn er arm, net als de grond. Memeds dorpje wordt samen met vier anderen door Abdi Agha geregeerd, een meedogenloos schurkachtig heerser. Samen met zijn verloofde Hatçe bezoekt hij op een dag een nabijgelegen stadje en dan ontkiemt het plan: hij wil weg uit het dorp, naar de stad – naar Istanbul misschien wel!

Wanneer Memed per ongeluk Abdi Agha verwondt en diens neef doodschiet, moet hij vluchten. Hij wordt een rover en komt in de schimmige wereld der bandieten. Memed is een natuurlijk leider, maar zijn nieuwe leefwereld is hard en hij moet zichzelf telkens weer bewijzen. Hij keert nog vaak terug naar zijn dorp om Abdi Agha te vinden en te vermoorden, en om Hatçe (beschuldigd voor de moord op de neef) uit de gevangenis te krijgen.

Soepel en vloeiend

Het kost Kemal weinig moeite zijn lezers het verhaal in te trekken: zijn taal is beeldend en krachtig. Vooral in landschapsbeschrijvingen is hij bedreven, neem deze passage:

De blauwdistel gedijt op slechte, dorre grond als de beste. Grond zo wit als witte kaas. Grond waarop geen gras wil groeien, geen boom, zelfs geen wilde vijg. Op zulke grond tiert de blauwdistel welig en woekert lustig door.

Er zit iets naïefs, iets simpels in Kemals taal – waarmee hij aansluiting zoekt (en vindt) bij zijn eenvoudige boerenpersonages. Er is ook een sterk ritme in deze stukken, dankzij of misschien ondanks de simpele taal. Margreet Dorleijn, die eerder onder meer romans van bijvoorbeeld Orhan Pamuk, Oğuz Atay en Halid Ziya Uşaklıgil uitstekend vertaalde, is ook hier weer in topvorm en weet soepel en vloeiend Nederlands te creëren.

Oppervlakkig

Problematischer is echter het verhaal. In de tocht, ja, haast de queeste van Memed om zijn eer te herstellen en het recht te doen gelden verlies je al snel je interesse. Memed is een eervolle jongen, waardoor hij de vele gelegenheden die zich voordoen om Abdi Agha onschadelijk te maken, uit te schakelen zelfs, niet benut. Liever doodt Memed niet. Dat hij liever niet over één nacht ijs gaat, is prima, maar zo gaat het verhaal wel erg lang door.

Kleine Memed hobbelt dan door van schietpartij naar schietpartij – de kogels vliegen niet alleen de personages, maar ook de lezer om te oren. Wanneer Memed dierbaren verliest, doet het hem dat lange tijd niks; wanneer hij dan over hun dood nadenkt, is het alsnog maar kort en van weinig waarde. Het landschap van de roman verandert er niet essentieel door.

Over de gehele breedte zijn de personages emotioneel nogal vlak en beperkt. Abdi Agha is een soort stripslechterik: altijd boos, altijd kwaadaardig, zonder een greintje sympathie. Ook andere personages worden door één emotie gedreven. Ze zijn eendimensionaal.

Beter verteld

Kleine Memed werkt waarschijnlijk het beste als een verteld verhaal, als orale literatuur. Dan biedt de zoveelste schietpartij houvast, dan wordt de zwart-witte karakterisering een manier om personages uit elkaar te houden. Op papier is het verteltempo echter te laag en de roman te lang.

Film / Films

Sympathieke aanvulling op romcom-assortiment

recensie: Hartenstraat

Sanne Vogel haalt voor haar speelfilmdebuut inspiratie uit eigen leven en doet aan ’tegencasten’. Zo tovert ze Jan Kooijman om van hunk naar extravagante homojongen en vertolkt Marwan Kenzari een liefhebbende vader in plaats van een rauwe kickbokser zoals in Wolf. Of dit bijdraagt aan een origineel verhaal? Dat niet. Wel is het een Nederlandse romcom die er – zeker na Toscaanse Bruiloft – wel weer mag zijn.

 wel weer mag zijn.

~

Regisseuse Sanne Vogel en scenariste Judith Goudsmit houden zich keurig aan de welbekende wetten van het romcom-genre. In dit geval hanteren ze de formule ‘twee tegenpolen blijken toch beter bij elkaar te passen dan gedacht.’ Zodra Saar (Nadia Koetje) haar vader Daan (Kenzari) vraagt wanneer hij weer gaat trouwen, is het niet meer dan een kwestie van tijd, die gevuld wordt met virtueel contact, voordat hij inziet dat zijn narcistische buurvrouw (Bracha van Doesburgh) de geschikte kandidaat is.

Lieve film
Deze formule speelt zich af in de Negen Straatjes en wordt opgevuld met een stoet aan karikaturen. Het verhaal is geschreven met het oog op de hedendaagse tijd: de tijd waarin internetdaten geen taboe meer is en waarin sommige homo’s zich op Grindr begeven. Stel dat Tinder decor stond voor de ontluikende liefde tussen de twee in plaats van RelatiePlanet, dan was dat plaatje helemaal compleet . Vogel heeft de kneuterigheid van de Negen Straatjes uitstekend weten te vangen. Dat uit zich in een kleurrijk beeld dat de sfeer overbrengt en je doet verlangen naar het pittoreske ‘dorpje’. Dit maakt Hartenstraat een warme en lieve film.

~

De mozaïekvertelling wordt semi toegepast, waardoor de personages niet allemaal evenveel aandacht krijgen. De meeste aandacht gaat uit naar de hoofdpersonen, wat resulteert in een meerdimensionale uitwerking van die karakters. De personages van Daan en Saar komen daarbij het meest tot hun recht. De grootste troef van Hartenstraat is dan ook de chemie tussen hen en hun spel samen. Katje neemt de kijker daarentegen onvoldoende mee in haar reis van ijskoningin naar liefhebbende vrouw, waardoor die omslag ongeloofwaardig overkomt – of deed het ontblote bovenlijf van Kenzari wonderen? De rest van de personages blijven steken in karikaturen als de hipster dude (Benja Bruijning) en de hysterische stalker (Georgina Verbaan). Naast deze personages is het subtiele spel van Kenzari een verademing.

De sfeer van de Negen Straatjes die Vogel met haar kleurrijke beelden goed weet over te brengen zorgt ervoor dat Hartenstraat een sympathieke aanvulling is op het assortiment, zoals Verliefd op Ibiza en Alles is Liefde.

Muziek / Achtergrond
special: East India Youth - Total Strife Forever

Gevangen in de huiskamerstudio

.

East India Youth is het muziekproject van de Brit William Doyle, die zijn debuutalbum Total Strife Forever in drie jaar opnam in zijn huis. Doyle is muzikaal gezien een excentriekeling die door zijn uiteenlopende muzikale invloeden niet makkelijk in een hokje te vangen is.

William Doyle valt in de traditie van de loner-muzikanten, die zich in hun huiskamerstudio opsluiten om te werken aan kathedraal-achtige soundscapes. Ze lijken het contact met de buitenwereld enigszins kwijt te zijn wanneer ze volledig geabsorbeerd werken aan hun magnum opus. Qua muziek en methode is er een link tussen Doyle en Vini Reilly met zijn Duritti Column. Reilly maakte in de jaren zeventig en tachtig obscure platen voor het abel Factory, waar hij punk, elektronica en psychedelica op onclassificeerbare wijze met elkaar vermengde

Doyle is in veel opzichten net zo excentriek en moeilijk te vangen als je naar Total Strife Forever luistert. Op momenten hoor je een minimale en herhalende melodielijn van een synthesizer-orgel (zoals in Glitter Recession en Total Strife Forever II), die doet denken aan een mix tussen Brian Eno en componisten als Arvo Pärt en Olivier Messiaen. Dan weer zijn er die nummers die passen binnen eigentijdse post-rock- en ambientstromingen. Total Strife Forever I bijvoorbeeld zou zo een track kunnen zijn van Board of Canada’s Geogaddi; andere nummers klinken als een minder agressieve versie van de Fuck Buttons.

Denk je een weg gevonden te hebben in het muzikale universum van East India Youth, dan hoor je opeens Dripping Down, waarop Doyle ook nog eens laat horen dat hij kan zingen. Het is een vreemd en melancholisch nummer dat doet denken aan de Britse elektronica-bands uit de jaren tachtig. Doyle zingt vanuit een geïsoleerde sfeer, die wordt doorbroken in een hedonistische synthclimax als er opeens weer licht in de ruimte lijkt te komen. Dansbaar wordt het met het Hinterland. Het is misschien wel de meeste conventionele track van het album met zijn climactische opbouw, maar met verouderde beukende dancegeluiden die tien jaar geleden nog hadden kunnen imponeren.

De grilligheid van het album wordt vooral versterkt door de wisselende kwaliteit van de nummers, waardoor Total Strife Forever een allegaartje is. Niet alle sonische experimenten zijn even interessant voor de luisteraar, waardoor je al snel gevangen voelt in Doyle’s huiskamerstudio, terwijl hij zijn auditieve ontdekkingsreis voortzet.

Muziek / Album

Oost-Europese verrassing

recensie: Vinsky - And The Moon Shines On

Vinsky opereert vanuit Amsterdam, maar heeft zijn wortels in Oost-Europa. Met invloeden van ver weg en ritmes die voor westerse begrippen duidelijk anders zijn heeft Vinsky een bijzondere uitstraling.

In januari was Vinsky een van de acts op EuroSonic. Ook speelden ze een korte set in The Coffee Company als opwarmertje voor de show. Het publiek kan haast niet dichterbij artiesten komen. Even voor de show was het mogelijk om kort te spreken met twee leden van de band: de trompettist Thomas Geerts en de leider van de band Zoli Soos. Zelf typeert Soos zijn band als een Europese folkband.

Smeltkroes aan de kook
Opvallend aan de muziek van Vinsky zijn volgens Geerts vooral de niet alledaagse ritmes. Als muzikant is het bijzonder wennen om deze te spelen en als luisteraar word je verwend met invloeden die niet elke dag te horen zijn in de popmuziek. Naast de ritmes zijn ook de instrumenten in dit nieuwe project bijzonder. Zo speelt de band vibrafoon, marimba, cello, contrabas, tambura, bas, trompet en elektronische beats. Invloeden uit Afrika, Brazilië en Bulgarije versmelten hier in een kroes van muziek die af en toe het kookpunt bereikt. Er is zang in het Hongaars als Soos zelf zingt en Engels als Aleksandra Popovska van zich laat horen.

Soos liet niet veel aan het toeval over. Het album werd opgenomen in Eindhoven, gemixt in  Boedapest in de Tom Tom Studio van Attila Kölcsènyi en gemasterd door Alex Geurink, een vertrouwde partner bij eerdere albums van The Vinsky Project.

Ontdekkingsreis
‘Holdutazàs’ opent het album en zet de toon met een duidelijke folk-stijl. Het is een liedje met ontspannen ritmes en fijne trompetklanten om zo de weidsheid te ademen van een mooie lentedag. ‘Spring in My Life’ start met cello en laat ruimte aan de stem van Aleskandra Popovska met een voortzetting van de luchtigheid van de opener van het album. Met ‘Modern üveg’ neem Vinsky ons mee in de wereld van fijne melodieën en gave ritmes.

Het titelnummer van het album And the Moon Shines On wordt opnieuw gezongen door Popovska, die gaande het album steeds meer Ierse invloeden naar boven laat borrelen en af en toe doet denken aan Maggie Reilly. Het album heeft twee gezichten: de Hongaarse stijlen als Soos zelf zingt en de Engelse liedjes die toegankelijker lijken met Popovska. De sfeer is vooral laidback en verenigt folk, jazz, wereldmuziek met soms zelfs kamermuziek, zoals in ‘Màs Volt’. Om nog maar te zwijgen over de funky klanken in ‘Tuvalu’ met een draai naar de zigeunermuziek in een instrumentale rondreis. Bent u er nog bij als luisteraar? Vinsky is een zeer aangename ontdekkingsreis door vele muziekstijlen.

Live in Nederland:
15 maart 2014, 20:00 Puddingfabriek (CE Release Show), Groningen