Muziek / Achtergrond
special: Laurent Garnier - AF 4302 EP

Bekend muzikaal terrein kort verkend

.

Fransman Laurent Garnier is een pionier van het eerste uur binnen de dance en elektronische muziek. Al vanaf eind jaren tachtig was hij actief als DJ in Engeland en werd daarmee de persoon die verschillende muziekstijlen introduceerde op de dansvloer. Garnier is nu terug met een bescheiden EP’tje van drie nummers, dat teruggrijpt naar een simpelere, minimalistische sound.

Een duistere sfeer wordt gezet met openingstrack ‘M.I.L.F.’. Een beat die je het nummer inbeukt wordt subtiel bijgestaan door breakjes, terwijl een orgelsynth langzaam opdoemt. Het heeft iets weg van een soundtrack voor de openingsshot van een psychedelische film over de gevaren van de rave- en drugscultuur, zoals de cultfilm Clubbed to Death. Het hypnotische tempo verandert enigszins in de tweede helft, waarin een diepe synth in het nummer snijdt.

‘D.S.K.’ opent iets te lang met simpele beats, en krijgt wat energie met een synthlijn die iets weg heeft van een generator die langzaam op gang komt. Daarna zorgen eclectische beats voor een energieke climax die perfect zal werken op de dansvloer. Met afsluiter ‘H.E.’ is Garnier lekker ondeugend bezig met geile orgasmegeluiden aangevuld met vocalen die het hebben over bondage. Al die kinky ongein wordt aangevuld door toepasselijke diepe en penetrerende (pun intended) beats en bassen die lekker golven op het oplopende tempo.

Oudere invloeden zijn ongegeneerd te horen op de tracks, en liggen er soms iets te dik bovenop. Je herkent de opbouw en structuur van oude Chigaco house en acid. Niet vernieuwend, maar het is een geluid dat Garnier door en door kent, en mede heeft grootgebracht. Bekend terrein dus, nogmaals kort verkend door een oude pionier.

Film / Films

The Bag Man

recensie: The Bag Man

Je kunt je onderhand afvragen of Robert de Niro, één van de beste acteurs die het witte doek heeft gekend, nog wel passie heeft voor acteren. In The Bag Man lijkt hij volledig op de automatische piloot te staan. Een schrale troost: hij is niet de enige.

Mysterieuze loner Jack (John Cusack) krijgt van zijn net zo mysterieuze opdrachtgever Dragna (Robert de Niro) de opdracht een tas af te halen, en vervolgens in een motel te wachten op zijn beloning. Er is wel een voorwaarde: Jack mag onder geen beding in de tas kijken. De klus lijkt simpel en Jack vraagt zich logischerwijs af waarom hij hem dient uit te voeren. Bij het motel aangekomen gooien onder andere prostituee Krivna (Rebecca de Costa), een bemoeizuchtige moteleigenaar, een dwerg en een pooier roet in het eten. De kijker en Jack weten: dit wordt een lange avond, gestoeld op een flinterdun verhaal.

Hoe mager ook, het zou zomaar eens een absurde filmtrip kunnen worden. The Bag Man baadt bijna continu in onheilspellende, wazige schaduwen, die suggereren dat alles slechts een koortsdroom van Jack betreft. Het zou de bizarre personages kunnen verklaren en ook de vaagheid die het verhaal als een wollen deken bedekt. Want wat zit er nu in die tas? Wie is die Dragna nou eigenlijk en hoe zit de relatie tussen hem en Jack precies in elkaar? Veel vragen krijgen in de loop van het verhaal een antwoord en leggen daarmee – ironisch genoeg – meteen de plotgaten in het script bloot. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het zogenaamde dramatische verhaal dat de kijker op het laatste moment nog door de strot wordt geduwd.

Flutverhaal met sterrencast
Qua verhaal mag The Bag Man dan niet veel soeps zijn, dat is nog te verzachten door de cast. John Cusack is een prima acteur en Robert de Niro is een absolute legende. En dan komt ook nog eens Dominic Cooper (Prison Break) voorbij, die in zijn beperkte rol van gestoorde agent volledig de show weet te stelen. Helaas is hij de enige die überhaupt wat leven in de brouwerij weet te brengen. De Niro staat zodanig op de automatische piloot dat het slaapverwekkend is, Cusack lijkt zich geen raad met zijn personage, en De Costa… Tsja… ze probeert het op zijn minst. Resteren er nog een dwerg en een pooier die niets aan het verhaal toevoegen, al zijn ze best vermakelijk.

Het resultaat is een pretentieuze warboel met plottwists die werkelijk nergens op slaan en acteurs die hun talent verschrikkelijk aan het verspillen zijn. Wat de bedoeling ook geweest mag zijn, het raakt kant nog wal en niemand lijkt enig idee te hebben van wat er gaande is. Volgende keer mag de cast het script eens wat beter bestuderen. Hopelijk zien ze dan in dat ze een dergelijk project beter kunnen overslaan.

Film / Films

Eye omgetoverd tot fantast- en horrorfestijn

recensie: Imagine Film Festival 2014

.

De openingsdag begint met twee vertoningen van Belle en het Beest, waarbij regisseur Christophe Gans (bekend van het beklemmende Silent Hill) het bekende sprookje omtovert in een mix van klassiek Frans drama en adventure. Verwacht hoogstaande CGI en natuurlijk Léa Seydoux, die vorig jaar wist te beroeren als blauwharige lover in La vie d’Adèle.

Cheap Thrills van E.L. Katz houdt midden tussen horror en komedie. Twee vrienden, door geldnood gedreven, komen in een kroeg in aanraking met een echtpaar dat hen uitdaagt met stunts waarmee geld te verdienen valt. De twee maten happen natuurlijk direct, want geld kunnen ze goed gebruiken. De stunts worden echter steeds extremer en gevaarlijker. Cheap Thrills belooft een zinderende rit te worden en is reeds al goed ontvangen in de pers.

~

Natuurlijk horen ook zombies thuis op Imagine. Na de geslaagde Noorse zombiefilm Dead Snow, waarin een skivakantie verandert in een gruwelijke confrontatie met Nazi-zombies, is er nu Dead Snow: Red vs. Dead. Je zou maar per ongeluk je vriendin doden met een bijl, je eigen arm eraf zagen en vervolgens zien hoe je beste vrienden afgemaakt worden door een zombie Nazi-bataljon! Allemaal te bewonderen in Dead Snow: Red vs. Dead!

Nieuwsgierig maakt DUNE Double Bill, een samengesteld programma met zowel de sciencefiction film Dune van David Lynch als de documentaire Jodorowsky’s Dune van Frank Pavich. De Chileense regisseur en fantast Jodorowsky, dit jaar eregast van het festival, kennen we van El topo (1970) en Santa sangre (1989). Hij poogde Frank Herberts Dune te verfilmen, maar die film is er nooit gekomen. Net als Lost in La Mancha, waarin te zien is hoe het productieproces van Terry Gilliams The Man Who Killed Don Quixote door allerlei tegenslagen tot stilstand komt, laat Jodorowsky’s Dune zien hoe een groots project gedoemd was te mislukken. Lynch lukte het wel, maar zijn Dune werd bij de release neergesabeld door de pers. Om later een cultstatus te krijgen.

The Creep Behind the Camera is een documentaire die op gewaagde wijze (zelfs met gebruik van animatie) een inkijkje geeft in de totstandkoming van The Creeping Terror. De maker, ene A.J. Nelson, had ‘The biggest best monster movie ever’ in gedachten, maar had totaal geen kennis van filmmaken. Een soort Ed Wood dus, maar tel daarbij op dat hij nog eens een drugs- en seksverslaving had en een oplichter was.  Dat belooft veel goeds!

~

Dat er tegenwoordig ook serieuze en nare films gemaakt worden, bewijst de Amerikaanse film We Are What We Are. Een gezin houdt er bizarre rituelen op na: namelijk een jaarlijkse traditie waarbij een gevangen jonge vrouw geofferd wordt en haar vlees opgediend wordt in een vervaarlijk uitziend soepje. Wanneer de moeder van het gezin – die de taak heeft het vlees te bereiden –  omkomt, doet de niets onziende vader een beroep op zijn twee dochters. Op verstilde, beklemmende wijze wordt in beeld gebracht hoe de twee dochters zich moeten voorbereiden op hun gruwelijke rol, waarbij zij geconfronteerd worden met hun eigen normen en waarden. Een mengeling van een verstild platteland, ontluikende gevoelens en een beklemmende en gruwelijke familiegeschiedenis belooft een knap staaltje arthouse-horror.

Ook op het gebied van anime biedt Imagine veel fraais: de nieuwste van Yasuhiro Yoshiura bijvoorbeeld. Patema Inverted speelt zich af in Japan ver in de toekomst, waarbij twee maatschappijen zijn ontstaan. Een maatschappij waar normale zwaartekracht heerst en een ondergrondse maatschappij waar de zwaartekracht is omgekeerd. De film moet veel oog voor architectuur bevatten en kent een ontluikende romance. Handig, met twee tegengestelde zwaartekrachten.

Ook zal The Wind Rises, van niemand minder dan Hayao Miyazaki (Howl’s Moving Castle, De reis van Chihiro) vertoond worden. Vast weer prachtig vormgegeven geeft deze film een inkijkje in het leven van Jiro Horikoshi, die Japanse gevechtsvliegtuigen ontwierp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Buiten de aandacht voor techniek en modernisering van Japan is er ook ruimte voor Jiro’s tragische liefde.

Natuurlijk mag ook The Night of Terror niet ontbreken. Traditiegetrouw in Tuschinski, alwaar het horrorfestijn op zaterdag 12 april los zal barsten. Neem je kotszakje mee en bereid je voor op medische experimenten, rape revenge en kwaadaardige geesten.   

Boeken / Fictie

Kort maar zeer krachtig

recensie: Lydia Davis (vert. Peter Bergsma) - De taal van dingen in huis en andere verhalen

Haar eigenzinnige observaties die ze vaak treffend weet over te brengen, maken Lydia Davis uniek in haar soort. Wellicht omdat ze zich zo weinig aantrekt van de conventies van het korte verhaal won ze dan ook de Man Booker International Prize 2013.

Het gros van Davis’ verhalen zijn korte observaties van niet meer dan een paar zinnen, soms zelfs niet meer dan één enkele regel. Vaak valt er geen speld tussen te krijgen. Zoals in de oneliner Huishoudelijke observatie: ‘Onder al dit vuil is de vloer eigenlijk heel schoon.’ Wat een geweldige vondst. Nuchter en met het oog op het alledaagse toont Davis haar scherpe blik.

Feit en fictie

De bundel van Davis houdt het midden tussen autobiografie en fictie. Ze maakt veelvuldig gebruik van situaties uit haar eigen leven. Zo put ze uit ontmoetingen met bekenden en onbekenden en vormen lokaties als treincoupés en vliegtuigen hiervoor vaak het decor. Wat dat betreft kent haar stijl wel overeenkomsten met dat van haar ex-man Paul Auster, die in zijn twee laatste romans ook de overlap tussen zijn eigen leven en zijn werk laat zien.

Toch heeft Davis ook haar fantasie goed aan het werk gezet. Zo worden sommige verhalen beschouwt als ˈdroomverhalenˈ. Deze zijn veelal absurdistisch van aard, net als dromen dat vaak zijn. Davis licht toe dat ze dit begrip breder begrijpt dan alleen als werkelijke nachtelijke dromen en voegt eraan toe dat dit ook ‘op dromen lijkende ervaringen’ kunnen zijn die ze ervoer terwijl ze wakker was. Dan zijn er ook nog de ‘verhalen van Flaubert’, die zijn geïnspireerd op de brieven van Gustave Flaubert die Davis vertaalde. Een origineel idee, al zijn ze wellicht wat oververtegenwoordigd in de bundel.

Aanstekelijk

Het vergt wat tijd om aan Davis’ stijl te wennen. Geen enkel verhaal biedt ook maar enige garantie over waar het volgende over zal gaan en haar waarnemingen zijn vaak ongebruikelijk. Ze trekt zich weinig aan van conventies, maar dat is juist het knappe van haar werk. Hiermee weet ze het genre van het korte verhaal naar een hoger plan te brengen.

Wie zich overgeeft aan Davis’ verfrissende toon zal al gauw van haar verfrissende ideeën gaan houden. En hoewel de verleiding daarna groot wordt om de bundel in één ruk uit te lezen, is het toch zonde om de verhalen niet even te laten bezinken. Net als gedichten hebben ze wat tijd nodig om te rijpen. Een prachtige bundel om te bezitten en te koesteren.

Muziek / Album

Het vragenuurtje

recensie: Foster the People - Supermodel

In tijden waarin artikels (en cd-recensies) nog zelden worden uitgelezen, kun je maar beter met de deur in huis vallen: Supermodel, het tweede album van Foster The People, is geen muzikale hoogvlieger. Maar het album-artwork is wel heel mooi.

Ziezo, nu nog even rechtsboven het aantal sterren checken en we hebben je weer heel wat leeswerk bespaard. Voor diegenen die echter niet zo krap bij tijd zitten, geven we graag een woordje uitleg bij bovenstaand verdict. Mark Foster (aha, vandààr die naam!) & co hebben een verdienstelijk vervolg op debuutplaat Torches bij elkaar geschreven, maar wie zat te wachten op een nieuwe zomerhit à la ‘Pumped Up Kicks’ zal wellicht een tikkeltje ontgoocheld afdruipen.

Existentiële vragen
Met openingsnummers ‘Are You What You Want To Be?’ en ‘Ask Yourself’ (Is This The Life You’ve Been Waiting For?) werpt Foster ons meteen, zonder enige waarschuwing, twee ongemakkelijke vragen op het bord. Een blik in de spiegel, op onze bucket list en levenspalmares brengt ons gelijk in sombere stemming. Gelukkig wordt een opwellende quarterlife-crisis net op tijd in de kiem gesmoord met vrolijke popmuziek: ‘Coming Of Age’, de vooruitgestuurde single die je vast kent van op de radio. Track 4, ‘Nevermind’, maakt definitief een einde aan de laatste restjes weltschmerz: Nevermind what you’re looking for/ You’ll always find what you’re looking for. Toegegeven, nogal gemakkelijk gerijmd, maar wel een deugddoende geruststelling.

Zwart-witte indie
Die andere single-in-wording, ‘Best Friend’, is heel leuk en funky; hiermee kan er live – liefst met een hoop blazers – een meer dan aardig feestje ingezet worden. Afsluiter ‘Fire Escape’ is het vreemde eendje op de plaat: simpel, kwetsbaar doch integer, mooi (die kinder- en vogelgeluidjes op het eind zijn best verwarrend wanneer je raam openstaat – ze komen weldegelijk uit je speakers!).

Wat elders op Supermodel staat is soms poppy, soms experimenteel, maar door de bank genomen ruikt alles net íets te sterk naar de indie sound van enerzijds MGMT en anderzijds Vampire Weekend. En die indie wordt nog altijd het best gemaakt aan de East Coast; wat het Los Angeles based Foster trio brengt klinkt stukken minder origineel, coherent en fijnbesnaard, kleur- en futloos gexeroxt.

Hamvragen
Onze beurt nu om Foster The People zelf van wat prangende levensvragen te bedienen: naar welke sound of stijl willen jullie echt toe? Brengen jullie live blazers mee (alsjeblief)? Nooit aan gedacht om wat typisch West Coast surf of punk in jullie nummers te mengen?

En: wie heeft jullie fantastische album artwork verzorgd? Die hond met rabiës is echt beestig!

Foster The People heeft voorlopig nog geen optredens in Nederland bevestigd, maar mits een kleine verplaatsing zuidwaarts kan je de band deze zomer live aan het werk zien op Rock Werchter (BE).

Muziek / Achtergrond
special:

Motel Mozaïque 2014: de zaterdag

Na een fijne en late vrijdagnacht zijn veel mensen vroeg uit de veren voor de speciale 3voor12 sessies in de Kathedraal, de tent op Plaza Mozaique. Het zonnetje schijnt en er is verse koffie, meer hebben we op dit moment niet nodig. Let’s go, de tweede festivaldag van Motel Mozaïque!Het festivalterrein voor de schouwburg loopt op zaterdagmiddag al gauw vol. Niet alleen met bezoekers, maar ook met andere geïnteresseerden die wat van het festival en de zon willen meepikken. Het weer is prachtig: een strakblauwe lucht met een heerlijk zonnetje. Jammer dat er geen sessies buiten zijn! Vanaf elf uur kan men genieten van diverse korte shows van onder andere Erlend Oye en George Ezra.

Het festivalterrein voor de schouwburg loopt op zaterdagmiddag al gauw vol. Niet alleen met bezoekers, maar ook met andere geïnteresseerden die wat van het festival en de zon willen meepikken. Het weer is prachtig: een strakblauwe lucht met een heerlijk zonnetje. Jammer dat er geen sessies buiten zijn! Vanaf elf uur kan men genieten van diverse korte shows van onder andere Erlend Oye en George Ezra.

Vanaf half zeven beginnen de èchte festivalconcerten in de Kathedraal. Het Belgische Girls in Hawaii trapt deze avond af in een volle tent. De zes heren zijn terug van weggeweest en zetten een strakke en vooral professionele show neer waar diversiteit hoogtij viert. Live zijn de synths overduidelijk meer aanwezig dan op de plaat, waardoor de fijne festivalsfeer al gauw gemaakt is. 

Heilige concerten

Luke Sital-Singh

Luke Sital-Singh

Op deze dag is er een speciale locatie toegevoegd: de Paradijskerk naast Rotown. Vandaag staan daar drie bands geprogrammeerd: singer-songwriter Luke Sital-Singh, de soulvolle folk van Matthew and the Atlas en het Nederlandse duo Clean Pete. De locatie is letterlijk hemels, want bij binnenkomst vallen de laatste zonnestralen door de prachtige ramen en geven de kerk een magische touch, net als de rookmachine. Een perfecte plek voor de minimale songs van Luke Sital-Singh. Slechts ondersteund door gitaar brengt hij een volle kerk een uur lang in vervoering. Het meest stille publiek van Motel Mozaïque zit hier en luistert aandachtig naar alles wat Luke te zingen heeft. Hitje ‘Nothing Stays The Same’ doet het goed, evenals het prachtige  ‘Tornado Town’, maar het hoogtepunt is ‘Nearly Morning’ waarbij hij het laatste deel onversterkt ten gehore brengt. Met een zuivere uithaal en fijn gitaarwerk verbaast hij de hele zaal. Wát een stem heeft deze jongen. Met het meer uptempo ‘Greatest Lover’ sluit hij een bijzondere show in de kerk af. Een gevalletje van ‘daar had je bij moeten zijn’.

Matthew and the Atlas

Matthew and the Atlas

Ook de heren van Matthew and the Atlas hebben de eer om vanavond in deze mooie kerk op te treden met een ‘stripped back performance’: slechts singer-songwriter Matthew Hegarty op gitaar en twee heren op gitaar en bass. Pas na enkele nummers komen we tot de conclusie dat we in deze setting een drum of piano niet missen. De driestemmige vocals van de mannen passen perfect in de kerk en doen hier en daar zelfs heilig aan. Vooral Hegarty’s donkere stem valt op: het lijkt of er een veel oudere man in het kleine lichaam van de zanger schuilt. Bij nummers als ‘Come Out Of The Woods’ en ‘I Will Remain’ wordt het duidelijker dat er geen ritmesectie aanwezig is en toch stoort het niet. Als ze deze avond op een ander podium van het festival hadden gestaan had het wellicht afgedaan aan de show, maar in deze kerk is er niets mooier dan het horen van volledig gestripte folkmuziek. Het is gedurfd om jezelf op een dergelijke manier bloot te geven en dat siert de band.

Voetjes van de vloer

Erlend Oye

Erlend Oye

Omdat er al genoeg geschreven is over de hype rondom George Ezra besluiten we na de prachtige optredens in de kerk een sprintje te trekken naar de Rotterdamse Schouwburg. Niemand minder dan Erlend Oye staat hier, samen met zijn muzikale compagnons, op de planken. Na de avonturen met Kings of Convenience en The Whitest Boy Alive, was Oye toe aan iets nieuws. Hij is kort geleden verhuisd naar Italië (“omdat ik het geld heb”, grapt hij in eerste instantie), omdat hij vindt dat iedereen een andere taal zou moeten leren dan zijn moedertaal. Dat de slungelige Oye een fantastische performer is, bewijst hij deze avond wederom. Met zijn grappige danspasjes, zijn gevoel voor humor – zo zwaait hij mensen uit die de zaal verlaten en beantwoordt hij enkele levensvragen, want “hij is toch echt al 39 en heeft het volle verstand van het leven” – en een cover van een Italiaans songfestivallied weet hij het publiek in te pakken. De Oye-sound blijft hangen, zelfs in de Italiaanse songs. Het algehele geluid is net iets lichter en zomerser. Niets minder dan sympathie voor deze vrolijke fluiter. 

Een grote verrassing van vandaag is de Griekse dj Larry Gus. Na Erlend Oye staat hij met zijn energieke en pompende beats in de foyer van de schouwburg. Dit blijkt een beetje een suffe plek te zijn voor de hyperactieve Gus. Zijn dikke sound vloeit de hal binnen, maar lijkt niet  verder te reiken dan de eerste paar rijen. Jammer, want de energie van Gus werkt aanstekelijk. Wellicht krijgen we een herkansing op Best Kept Secret dit jaar in juni, waar Gus ook geprogrammeerd staat. Dan maar naar locaties waar hopelijk wel gedanst wordt: Cashmere Cat, Zomby en Jameszoo staan achter elkaar op het programma in Perron. Dansen en zweten gegarandeerd.

Ook dit jaar was Motel Mozaïque weer een fijne aftrap van het festivalseizoen. Hoewel de organisatie eerdere jaren meer headliners en/of bekende artiesten geprogrammeerd had, heeft de diversiteit in de line-up dit jaar prima uitgepakt. Er was genoeg ruimte om nieuwe muziek te ontdekken en om te genieten van bekende acts. En dit allemaal op verschillende toplocaties. Rotterdam blijft toch wel een erg fijne stad.

Muziek / Achtergrond
special:

Motel Mozaïque 2014: de vrijdag

Twee dagen muziek, kunst, theater en cultuur. Midden in het centrum van één van de meest vernieuwende steden van Nederland. Rotterdam stond twee dagen in het teken van Motel Mozaïque dat alweer voor de veertiende keer plaatsvond.

Elk jaar zorgt Motel Mozaïque voor een breed scala aan namen. Deze editie stonden onder andere Ásgeir, Kurt Vile, Erlend Oye, George Ezra en Daryll-Ann op het programma. Het festival besteedde dit jaar ook veel aandacht aan onbekendere en/of opkomende muziek, zoals Victim Victim, Larry Gus en Sevdaliza. Een weekend om te genieten van gouwe ouwe bands en om  nieuwe muziek te ontdekken.

Veelzijdig programma
De festivalvrijdag begint al aardig vroeg: om 15:00 uur trapt 3voor12 af in met een paar exclusieve sessies, die binnenkort terug te kijken zijn op

~

Voor nóg meer gitaarwerk staat Kurt Vile klaar in de grote zaal van de schouwburg. De zaal is aardig volgelopen, hoewel er ook een groot deel van de bezoekers bij Wild Beasts zal staan in de Kathedraal. Het podium is ingericht tot een kleine woonkamer, inclusief oude lampen, een half werkende televisie uit de jaren ’60 en diverse instrumenten. Met zijn rauwe stem (denk hier en daar aan Bob Dylan) en zijn minimale gitaarspel krijgt hij de zaal helemaal stil. Kurt Vile is een gevalletje love it or hate it. Of je houdt van zijn donkere teksten en sobere muziek of je vindt  het helemaal niets. Persoonlijk pakt het niet, maar slecht is het zeker niet. Hij speelt de tracks rustig achter elkaar, waarbij ‘Jesus Fever’ er uit schiet. Kurt blijkt zelf net zo schuchter te zijn als zijn muziek: de hele show verstopt hij zich achter zijn gordijn van lange haren en een conversatie met het publiek gaat hij ook niet aan. Wel geeft hij een toegift: met ‘Baby’s Arms’ sluit hij zijn minimale show in een grote zaal af.

Voor de eerste festivalnacht even geen gitaren meer, maar danspasjes in Cultuurpodium Perron, want ook voor het nachtprogramma heeft het festival een dikke programmering staan. Tropische temperaturen bij de dj’s van het Nederlandse Triphouse Rwina System en flink met de voetjes van de vloer bij de Syrische technobeats van Omar Souleyman. Een goede opwarmer voor de zaterdag van Motel Mozaïque 2014.

Muziek / Album

Apocalyptische geluidserupties

recensie: White Suns - Totem

.

Het uit Brooklyn afkomstige trio White Suns grossiert in intense geluidscollage’s. Het woord melodie ontbreekt in hun primitieve vocabulair. Ontstemde gitaren, chaotische drumpartijen en ondefinieerbare noise heersen. Teksten worden niet zozeer gezongen, maar als manifest geproclameerd.

White Suns levert met Totem zijn derde plaat (naast een aantal beperkt uitgebrachte releases). Waar vorig materiaal al niet bepaald toegankelijk te noemen is, gaat Totem zo mogelijk nog verder. De muziek is intens en compromisloos, de sound ongepolijst en loodzwaar. Totem werd opgenomen door de gerenomeerde producer Martin Bisi (bekend van zijn werk met onder andere Sonic Youth, Foetus en Swans) in de befaamde BC Studio in New York. Een opnamestudio waar menig no wave-band in het begin van de jaren 80 muziek opnam; een geschikte plek dus voor het nihilistisch ingestelde White Suns. Verwacht geen gladgestreken productie; al het rauwe en smerige dat huist in White Suns wordt efficiënt naar de oppervlakte getrokken.

Extremen
Opener ‘Priest in the Laboratory’ belooft dat het album geen gemakkelijke rit wordt. Dissonante, in reverb en distortion gedrenkte gitaren tekenen het geluid. De drummer houdt het midden tussen iets wat lijkt op blastbeats en de percussieve uitbarstingen van free jazz. Het draait bij White Suns om texturen en niet zo zeer om groove of strakheid. Boven de gestructureerde chaos verkondigt de zanger zijn teksten alsof het een militante mis of primitieve eredienst betreft. Na deze vernietigende introductie kent het tweede nummer ‘Prostrate’ een bijna ingehouden explosiviteit; de sluimerende, monotone drones komen net niet tot uitbarsting.

Totem is een plaat van extremen. Broeierige, minimale passages worden afgewisseld met salvo’s van sonisch geweld. Na het instrumentale, ingehouden nummer ‘Fossil Record’ (gedomineerd door een psychedelische, buitenaardse puls) slaat het daaropvolgende ‘Clairvoyant’ in als een bom. De wall of sound – vergeet Phil Spector, dit is andere koek – verpulvert nietsvermoedende, gevoelige oortjes om vervolgens te desintegreren in onderaardse drones, waarbij de zanger het maniakaal uitschreeuwt: ‘Bleed it out! Bleed it out!’. White Suns kent geen genade.

Verderf
Totem is uitgebracht op platenlabel The Flenser. Dit label is gebaseerd in San Franscico en brengt voornamelijk duistere blackmetal en andere sombergestemde muziek uit. White Suns is duister, maar in tegenstelling tot de meeste blackmetal (of andere subgenres die sfeer hoog in het vaandel hebben) gespeend van epische pretenties of (donker) romantisch ingegeven sentimenten. White Suns hekelt (of verheerlijkt?) stedelijk verderf en postmoderne malheur; houvast is er niet en heilige huisjes bestaan niet meer.

Het trio lijkt te zijn beïnvloed door zowel de uitgebeende dissonante noiserock van de oude Swans en primitieve grindcore als door de kille industrial van Throbbing Gristle en de elektronische noise van Merzbow. White Suns’ vorige album Sinews werd uitgebracht op Load Records, met binnen hun gelederen bands als Lightning Bolt en Noxagt, bands waar White Suns ook gelijkenissen mee heeft. Een groot publiek zal het waarschijnlijk niet bereiken, maar voor wie niet vies is van een goede bak herrie is Totem zeker aan te bevelen.

Theater / Voorstelling

Een anatomie van opstand

recensie: Een anatomie van opstand

.

Op de achtergrond prijkt een monsterlijke replica van Courbets L’Origin du Monde, het controversiële schilderij van een vrouw wier geslachtsorganen slechts in beeld zijn. Is dit, zoals de titel betoogt, een eerbied aan de moeder, of een reductie van de vrouw tot baarfabriek? De onderdrukking van de vrouw is dan ook een terugkerend thema in de voorstelling.

Bestuurlijke minachting

Foto: Reyer Boxem

Foto: Reyer Boxem

Agamemnon en Apollo zijn onsympathieke fallocraten die neerkijken op iedereen die niet (meer) viriel is. De senioren verliezen hun lichaamsfuncties (“onze piemels zijn lekkende plasbuizen”) en daarmee hun politieke zeggenschap, de slavinnen hebben de pech tot het verkeerde geslacht te behoren, de wraakgodinnen hebben zich neer te leggen bij het oordeel van de hautaine Athene.       

Door de verplaatsting van de nadruk naar de gevoelens van het koor, komen de rollen van de ‘klassieke’ hoofdrolspelers niet altijd goed uit de verf. Orestes’ rol van impotente slapjanus die te zwak is om het zwaard ter hand te nemen is te kluchtig, het effect van Kassandra’s mond die uitvergroot wordt met een vergrootglas bereikt alleen de eerste rijen. Ko van de Bosch’ atypische invulling van Apollo als louche zakenman à la Tom Waits pakt wel sterk uit.

De vernedering van de zwijgende meerderheid

Foto: Reyer Boxem

Foto: Reyer Boxem

Ook de verschillende gedaantes van het koor zijn een wisselend succes. De eerste incarnatie, de twaalf oude mannetjes, wordt voornamelijk gedragen door de sterke muziek van Boudewijn Tareskeen, een vervreemdende collage van geknetter, geruis en kreetjes. Als zij in de tweede akte verworden tot slavinnen zakt de voorstelling iets in, er gebeurt weinig nieuws en het wat onafgewerkte drama krijgt de overhand. De voorstelling wordt het interessantst in de derde akte, wanneer de Dochters van de Nacht uit hun krochten kruipen om de dood van Klytaimnestra te wreken. De wraakgodinnen zijn bloederig, hebben grote gezwellen – je ruikt de kleilucht door de hele zaal – en incidenteel een tafelpoot als voet. De beteutering van deze ‘kutten van de nacht’ als ze zich moeten neerleggen bij het oordeel van Athene is dan ook strijdig met hun monsterlijke uiterlijk.

De opstandeling als absurde held

De epiloog die Rijnders aan de originele trilogie van Aeschylos heeft toegevoegd toont de uitbarsting tegen de onderdrukking die het koor de voorafgaande anderhalf uur heeft moeten doorstaan. Met puberaal punktheater dat sterk herinnert aan het optreden van Pussy Riot in een Moskouse kerk. Opstand is, conform Camus in De Mens in Opstand, geen middel, maar een existentiële keuze. Wie rebelleert, verwerpt een systeem dat betekenis ontleent aan zijn hiërarchie en kiest voor de absurditeit. Samen met de ketenen vallen de pijlers van zingeving weg en is de oude taal niet meer afdoende om te communiceren. Als de revolte voorbij is kan het koor alleen nog maar flarden roepen, kreten die veelvuldig door de vertaalmachine zijn gehaald en hun oorspronkelijke betekenis verloren zijn. De rebel is een roepende in de woestijn.

Muziek / Concert

Beheerste wilde beesten

recensie: Wild Beasts

.

De Engelse formatie Wild Beasts stelde donderdagavond hun nieuwe album voor in een uitverkochte Melkweg. Ze speelden een foutloze sessie, maar de muziek is vooral beheerst en de extase blijft bijna altijd uit. Vaak zou je willen dat Wild Beasts wat beestachtiger speelde.

Je kunt je afvragen waarom deze heren zich wilde beesten noemen; er is immers maar weinig popmuziek die zo gelaagd en uitgekiend is als dat van Wild Beasts. In interviews delen ze naar hartenlust hun ideeën over genderkwesties of hun definitie van popmuziek, en noemen ze de Franse filosoof Roland Barthes een belangrijke inspiratiebron. Geen moment krijg je donderdagavond het idee te worden geconfronteerd met de dierlijke driften van de vier mannen op het podium. Nee, de muziek van Wild Beasts is vooral erg beheerst.

Gewichtige thema’s
In eerste instantie heette de band ‘Fauve’, naar de Franse term voor een wild beest. Hierin herkennen we een verwijzing naar het Fauvisme, de kunststroming onder aanvoering van Henri Matisse die vooral bekendstaat om het gebruik van felle kleuren. De Fauvisten wilden de indruk van improvisatie wekken, maar in feite werd het doek net zo lang bewerkt tot het juiste evenwicht werd bereikt. Maar Wild Beasts probeert geen moment de indruk van improvisatie te wekken. De verfijning en het intellectualisme liggen als een (te) dikke saus over de muziek.

Het publiek bestaat donderdag dan ook uit hippe, hoogopgeleide dames en heren, die zich op hun gemak voelen bij de gewichtige thema’s (masculiniteit, de dunne lijn tussen seks en geweld) die het viertal uit Kendal, Engeland in hun nummers aansnijdt. De toeschouwers vanavond zijn mensen die hun weg in het leven hebben gevonden en die hun voorkeur voor pop weloverwogen hebben gekozen.

Post-punkrevival
Bij de nummers van Wild Beasts dringen onwillekeurig associaties op met jaren 80-bands als Pulp en Depeche Mode. De band wordt door critici vaak gelinkt aan de post-punkrevival, een term die verwijst naar bands die voortborduren op het synthesizergeluid van de jaren 80. De stroming is sinds 2000 steeds groter en invloedrijker geworden, en dus groeit ook de muziek van Wild Beasts in populariteit.

In de oude zaal speelt de band vooral werk van hun onlangs uitgebrachte album Present Tense. Het beginblok met ‘Mecca’ en ‘Sweet Spot’ is sterk, met veel energie en overtuigingskracht. Maar even later, na het mooie ‘A Simple Beautiful Truth’, zakt het een beetje in. Het probleem zit hem in de langzame, wel erg voorzichtige opbouw van de liedjes. De nummers ontwikkelen zich vaak zo tergend traag dat het nauwelijks nog rock of pop te noemen is  eerder kamermuziek. De muziek wordt foutloos uitgevoerd, maar is voortdurend bijna pesterig erotisch en de extase blijft bijna altijd uit.

Beestachtig


Een ander pijnpunt is de nerveuze, rondfladderende zang van voorman Hayden Thorpe. Zijn stem is misschien nog het best te omschrijven als een samensmelting van Beiruts Zach Condon en de bijna alweer vergeten popzanger Mika. Vaak klinkt Thorpe aanstellerig en dan is het een verademing als bassist Tom Fleming een zangpartij voor z’n rekening neemt. Zijn stem is dieper en evenwichtiger, en eigenlijk zou je wensen dat hij alles zou zingen. Het door Fleming gezongen ‘Nature Boy’ is bijvoorbeeld een hoogtepunt van de avond.

Na een avondje Wild Beasts bekruipt je de gedachte dat het allemaal wat pretentieus en moeilijk is. Vaak zou je willen dat er wat meer gerockt werd, dat Wild Beasts hun ijzeren beheersing eindelijk verliest en een beestachtig nummer speelt. Een avondje Wild Beasts doet je verlangen naar een jazzcafé waar zwetende muzikanten improviseren alsof hun leven hier op aarde ervan afhangt. Muzikanten die, anders dan Wild Beasts, een klein dier uiteen zouden scheuren om hun muziek een klein beetje beter te laten klinken.